V VM Milieu Dossier:
KlimaatGroene leefbeleid voor omgeving mobiliteit bespaart
April 2012, nr. 2
Duurzame educatie voor de toekomst
Biobased Economy
Schone groei geeft Rotterdamse haven lucht
Your energy. Our passion.
Zonne-energie Windenergie Bio-energie Energie efficiency Beleidsstudies
Advertentie
Voor een leefbare wereld is de transitie naar een duurzame energiehuishouding pure noodzaak. ECN ontwikkelt kennis en technologie die dat mogelijk maken. Samen met u. @ecn www.ecn.nl
Biobased economy met de technologie van vandaag en morgen Onze energie-infrastructuur, van gasnet tot benzinepomp, is ingesteld op fossiele energiebronnen. Het vervangen van fossiele bronnen door biomassa is aantrekkelijk. In principe kunnen we van biomassa dezelfde brandstoffen maken als de fossiele, alleen dan zonder de nadelen (broeikasgasemissie en afhankelijkheid). En dat is precies waar ECN aan werkt. Samen met het bedrijfsleven heeft ECN torrefactie ontwikkeld om van biomassa een kolenvervanger te maken die kan worden mee gestookt in een kolencentrale. Onze biomassavergasser Milena maakt methaangas uit biomassa dat direct via het gasnet kan worden geleverd. Biofuels kunnen we bijmengen in benzine, diesel en kerosine. ECN ontwikkelt processen om van hout biofuel te maken (2e generatie) en processen om macroalgen (zeewier) om te zetten naar energie en grondstoffen (3e generatie). ECN test biomassa op mogelijk negatieve effecten op vervuiling door as in centrales in een Lab scale Combustion Simulator. En ECN helpt afvalbedrijven om in de schoorsteen te bepalen hoeveel biomassa ze gebruiken door toepassing van onze C14 sampler. Afval omzetten in groen gas Afvalstromen zo efficiënt mogelijk omzetten in energie, dat is het doel van afvalbedrijven. Hout- en snoeiafval en afgemaaid bermgras zijn lastige afvalstromen. Samen met een groot afvalbedrijf ontwikkelde ECN een succesvolle technologie om houtvezels met hoog rendement om te zetten in groen gas. Bedrijven streven naar een verantwoorde inzet van biomassa: ECN ondersteunt hen. Met bijvoorbeeld onderzoek naar het meten en reduceren van broeikasgasemissies bij teelt en gebruik. Zeker bij het onderzoek naar de duurzaamheid van biomassa, is het werken met een betrouwbaar instituut als ECN belangrijk. ECN helpt bedrijven met het realiseren van de biobased economy. Met de technologie van vandaag en de opties van morgen. Wilt u weten wat ECN voor uw onderneming, gemeente of organisatie kan doen? Neem dan contact op met ECN (Jip Lenstra, email:
[email protected]).
Footprint Onlangs speelde ik het energietransitiespel, een uitgebreide website waarop je de vraag en het aanbod aan energie in bijvoorbeeld 2030 kunt simuleren. Met een paar muisschuifjes zet je windmolens of kerncentrales neer of haal je ze weg, verander je kolencentrales in biomassa-wkk of wat dan ook. Alle huizen zijn te isoleren en kantoren kunnen weg als je gelooft in het nieuwe werken. Doel van de website is natuurlijk om je te laten spelen met jóuw energiescenario voor de toekomst. Er zijn een aantal parameters die aangeven wat je scenario dan betekent: de CO2-reductie of groei, het percentage duurzame energie, de maatschappelijke kosten etc. Een parameter waar ik even niet op lette, was de footprint van Nederland. Vrolijk was ik allerlei biomassacentrales aan het installeren, zag ik opeens in een ooghoek dat de footprint van Nederland fl ink omhoogschoot! Ai, daar had ik wat uit te leggen aan mezelf. Anderhalf keer NL had ik nodig voor mijn toekomstscenario. Dat verder erg schoon was; in 2030 had ik 40% energiebesparing bereikt, 65% CO2-reductie en 45% duurzaam opgewekt, tegen ongeveer dezelfde kosten als nu. Daar was ik best tevreden over. Alleen die footprint zat me dwars. Logisch verklaarbaar; mijn inzet op biomassa heeft een ruimtelijke impact. Tenzij je alleen reststromen gebruikt zoals gft, snoeiafval of maïsstengels. Maar is daar genoeg van om onze energiehonger te stillen? Of wordt het dan toch weer de wedstrijd van de koopkrachtige vraag? De westerse en de BRIC-landen hebben
Geef een nieuw lid op & ontvang
geld zat om alle biomassa ter wereld op te kopen en de rest zoekt het maar uit? Daar zie ik een groot probleem. Proberen om fossiele grondstoffen te vervangen door biomassa is een goed plan. Een nog beter plan is om voor de energievoorziening meteen door te stoten naar 100% hernieuwbaar. Dan ben je éen concurrent op biomassa kwijt. Een tweede stap is minder vlees eten. Van alle biomassa (= voedingswaarde) die de veeteeltsector ingaat, komt maar een klein deel terug in eetbare vorm. Blijft over biomassa gebruiken voor allerlei toepassingen als plastics en verpakkingen. Dat lijkt me een zinvol idee. Combineer dat met het gedachtegoed van ‘cradle-to-cradle’ en de wereld gaat er écht anders uitzien! Als V VM hebben we alle disciplines die bij de omslag naar meer gebruik van biomassa betrokken zijn in huis: beleidsmakers en wetenschappers met kennis van energie, voeding & landbouw, chemie. Dat alles komt nu samen in de nieuwe sectie ‘Biobased Society’. Ik ben er reuze trots op; het laat zien dat de V VM door haar diverse ledengroep integraal kan denken. Daarmee lopen we voorop in het debat dat er moet komen over biomassa en hoe we daar als maatschappij mee omgaan. Deze ‘Milieu’ wordt weer een bewaarnummer!
Vera Dalm, voorzitter V VM
Ruimte voor Praktijkboek klimaat voor klimaatbesten Cases Lessen dig inrichten Instrumente n
Breng B vakkennis v
씮 www.vvm.info
ttot bloei! Klimaat voor Ruimte,
Kennis voor Klimaa t
April 2012 nr 2
3
Biobased Economy Het gebruik van planten en organische reststromen voor de productie van brandstof en chemische stoffen staat wereldwijd volop in de belangstelling. Hoe kansrijk is deze vergroening van de economie?
4
April 2012 nr 2
6
| Van biobased economy naar biobased society
21 | Recensie: Ruimte voor Klimaat Leendert van Bree
Gaan we naar een groene gouden eeuw met
10 | Interview: Jaap Jelle Feenstra
maar om nieuw commercieel gewin van een
22 | Wielerkoers als metafoor voor duurzame innovatie
paar grote bedrijven?
Mario Willems en Sjoerd Bakker
ingeklemd tussen stedelijk gebied. “Groeien
de biobased economy? Of gaat het alleen
Sytze Keuning
8
| Uitdagingen op de weg naar groene chemie
Interview: Erik van Sevenster, WUR
kan alleen nog indien we onze milieulast
24 | Werk maken van biobased wetenschap
Onno van Sandick
Jan de Graaf
speelt een belangrijke rol bij het stimuleren Vinus Zachariasse en Peter Besseling
Rachel Heijne
16 | Recensie: Handleiding voor duurzame wereld
verminderen”, aldus Feenstra.
Het Innovatiecontract Biobased Economy van gericht onderzoek naar een groene chemie.
14 | VVM Kort
Het Rotterdamse havencomplex ligt
38 | Biobased in internationaal perspectief Luuk van der Wielen en Bram Brouwer
26 | Duurzame biomassa, van papier naar praktijk Hoe brengen we criteria om onduurzaam
39 | Column: Natuur, bron voor chemie
gebruik van biomassa tegen te gaan in de
Leo Jansen
praktijk?
17 | Klimaatbeleid voor mobiliteit
Jacqueline Cramer en Caroline van Leenders
Hoe krijg je als gemeente grip op verminde-
40 | DSM kiest voor biobased spoor Interview: Marcel Wubbolts
ring van de CO2-uitstoot van het verkeer en
28 | Complexiteit natuur benutten
vervoer? Breda weet wat haar te doen staat.
Column Annita Westenbroek
Ron Bos en Rob Temme
20 | Centre for Biobased Economy
29 | Versnellen biobased innovaties via studententeams
Hans Derksen
Gert-Jan Euverink
32 | Het milieu volgens… Susan Cohen Jehoram
33 | Column: Teer Dwarsliggers
30 | Duurzame educatie Welke rol kan natuur- en milieueducatie spelen bij duurzame ontwikkeling? Kansen, bedreigingen en trends. Stefan van der Worm
34 | Duurzaamheidsmonitor als wapen in de strijd
Groene leefomgeving als toetsingscriterium bespaart
Monique Zwetsloot
Hans Stokkermans
36 | Chemie richt pijlen op duurzame toekomst
Transitie naar duurzaam gebruik van fosfor
Naast vermindering van materiaalgebruik en
Kimo van Dijk en Oene Oenema
kringloopsluiting zet de chemische indusbiobased economy.
Rol natuur en milieu bij uitbreiding infrastructuur
Interview: Colette Alma
Henk Meurs en Bert van Wee
trie in op stapsgewijze overgang naar een
April 2012 nr 2
5
Van biobased economy naar biobased society
G
aan we naar een groene gouden eeuw met de biobased economy? Of gaat het alleen maar om nieuw commercieel
gewin van een paar grote bedrijven, handig gepromoot onder een groene vlag, maar waar milieu en maatschappij de prijs betalen voor een nieuwe golf van overexploitatie? En waar moeten we als milieuprofessional en als consument op letten bij het in veilige banen leiden van deze veelbelovende ontwikkeling?
Sytze Keuning (06-51224012,
[email protected]) is directeur van Bioclear en voorzitter van de VVM-sectie Biobased Society.
fecten zoals uitputting van de bodem als gevolg van intensieve biomassateelt of van ongewenste hygiënerisico’s door een te kortzichtige kringloop.
Benutten en beschermen In het verleden is het te vaak gebeurd dat exploitatie van natuurlijke hulpbronnen leidde tot milieuschade en verlies van biodiversiteit en natuur. In een biobased society moeten benutten en beschermen, dus welvaart en duurzaamheid, juist hand
De biobased economy of groene economie
de maatschappij en de consument bij deze
in hand gaan. In dit hele traject speelt de
staat wereldwijd sterk in de belangstel-
ontwikkeling? Vandaar dat we eigenlijk
bodem een belangrijke rol, eenvoudigweg
ling. In een biobased economy vervangt
beter kunnen spreken van een biobased
omdat de bodem veel van de benodigde
biomassa een deel van de aardolie in de
society in plaats van een biobased economy.
biomassa moet voortbrengen. Een goede
productie van specifieke grondstoffen en
bodemkwaliteit is belangrijk voor een
worden planten en organische reststromen
Triple-P
hoge biomassaproductie. Dat betekent
gebruikt om hoogwaardige chemische
Wanneer je de ontwikkelingen op dit
dat ook aandacht nodig is voor het sluiten
producten te maken. Dat betekent nogal
gebied tegen het licht houdt van de triple-P
van mineralen- en nutriëntenkringlopen,
wat voor allerlei sectoren, waaronder de
benadering voor duurzaamheid (people,
waarbij onder meer via biomassa aan de
chemische industrie. Dit is dan ook niet
planet, profit), dan concentreert de biobased
bodem onttrokken stikstof en fosfaat weer
een verandering die in een paar jaar kan
economy zich sterk op de profit kant: hoe
worden teruggevoerd. Bijvoorbeeld door
kunnen we nieuwe economi-
plaatsvinden, maar een complete
sche kansen verzilveren met
transitie. Deze ontwikke-
biomassa als uitgangspunt.
ling is zeer veelbelovend, maar roept ook nog veel vragen op. Is dit het ei van Columbus om onze afhankelijkheid van fossiele
‘Benut ten en beschermen moeten hand in hand gaan’
Het is van belang - en
bron van natuurlijke mineralen en nutrienten en als bodemverbeteraar.
VVM-sectie Biobased
Veilige kringlopen
Society opgericht - om
Afval en reststromen spelen in de biobased
ook de twee P’s van People en Planet bij deze transitie
en de bijkomende problemen
6
biomassa over blijven ook te benutten als
daarom is recent ook de
grondstoffen te doorbreken
te betrekken. Namelijk om er
van broeikasgasemissies en
de reststromen die na het gebruik van
economy een belangrijke rol. Niet als afval, maar als grondstof voor hernieuwbare producten en energie. Zo kunnen afval-
klimaatverandering tegen te gaan? Welke
van meet af aan een duurzame en breed
water, snoeiafval en GFT over niet al te
nieuwe economische kansen liggen hier
gedragen ontwikkeling van te maken.
lange tijd waarschijnlijk worden gebruikt
voor de industrie en voor de landbouw en
Bijvoorbeeld door goed te kijken naar de
voor de productie van bioplastics. Van
voor de maatschappij in het algemeen? Kent
hele keten en naar daadwerkelijke kring-
zeefgoed, dat zijn de losse cellulosevezels
deze ontwikkeling ook een keerzijde en wat
loopsluiting. Maar ook met het oog op het
afkomstig van toiletpapier die uit huishou-
zijn de eventuele risico’s? En hoe betrek je
voorkomen van negatieve afwentelingsef-
delijk afvalwater kunnen worden gevist,
April 2012 nr 2
Biobased Economy
Steeds meer agrarische bedrijven investeren in biovergisters
zou technisch gezien opnieuw toiletpa-
de hersenen van zieke schapen, die ondanks
king van een mogelijke betrokkenheid bij
pier kunnen worden gemaakt. Aangezien
sterilisatie door verhitting in het meel
een nieuw geval van besmetting snel te
huishoudelijk afvalwater fecale bacteriën
achter bleven en ook bij koeien tot aantas-
kunnen ontzenuwen. Dat alleen kan al heel
en dus mogelijk ook allerlei potentiële
ting van de hersenen leidde. Het is daarom
veel economische schade voorkomen.
ziekteverwekkers bevat (onder andere coli-
van groot belang dat kringlopen op een
bacteriën en streptococcen), zijn veiligheid
veilige manier worden gesloten en niet in
Kansen voor duurzame groei
en hygiëne bij hergebruik van dit materiaal
een te korte en onveilige cyclus.
De biobased economy zal verschillende
een belangrijk aandachtspunt. Even los van
Vers in het geheugen ligt ook de plotselinge
industriesectoren met elkaar verbinden,
of dit nu een fris idee is en de consument
uitbraak van de EHEC-bacterie, die met
zoals chemie, agro, papier en energie,
hier warm voor zal lopen. Om die
name in Duitsland in 2011 tot een
reden wordt bij voorbaat al
behoorlijke paniek leidde. Het
gezocht naar andere toepassingen, waarbij hygiënerisico’s zorgvuldig worden uitgesloten.
ging hierbij om een bacterie
‘Keer zijden en risico’s van meet af aan serieus nemen’
Kringloopsluiting is in dit licht een goede zaak, maar niet per defi nitie. Er zijn voorbeelden waar weliswaar een kringloop
doordat er gemeenschappelijke productieketens en kringlopen zullen ontstaan die dwars door deze sectoren heen gaan.
uit de E. coli familie, die bij
Dit biedt nieuwe kansen voor economi-
de mens ernstige ontste-
sche groei en voor duurzaamheid, mits
kingen van de dikke darm
ook de eventuele keerzijden en potentiële
kan veroorzaken. Nadat
risico’s van meet af aan serieus worden
achtereenvolgens komkommers en kiemgroenten als besmettingsbron waren aangewezen, werd er gespeculeerd op
genomen en goed worden onderzocht. Deze ontwikkeling vergt ook dat ondernemers, bestuurders en wetenschappers intensief samenwerken en hierover op tijd de dialoog
werd gesloten, meestal vanuit fi nancieel
besmetting vanuit agrarische reststromen.
opzoeken met de burger. Een dialoog
gewin, maar met ernstige gevolgen. De
Uiteindelijk bleek dat een partij besmet
waarin geen van de drie P’s (planet, people,
uitbraak van de gekke koeienziekte (BSE)
fenegriek zaad uit Egypte de vermoedelijke
profit) wordt vergeten. Kortom een biobased
was het gevolg van de jarenlange praktijk
oorzaak was.
economy vraagt om een biobased society.
die leden aan schuurziekte (scrapie) te
Het is belangrijk om bij het hergebruik van
Sytze Keuning
verwerken tot diermeel dat aan veevoeder
afval en reststromen de mogelijke hygië-
voor koeien werd toegevoegd. Dit diermeel
nerisico’s goed in kaart te brengen en uit te
bevatte afwijkende eiwitten (prionen) uit
sluiten. Al was het alleen maar om verden-
om slachtafval, waaronder ook schapen
Biobased Economy
April 2012 nr 2
7
UITDAGINGEN OP DE WEG NAAR GROENE CHEMIE “Uit biomassa zijn alle bouwstenen voor kunststoffen te produceren”, zegt Erik van Seventer van Wageningen Universiteit & Research Centrum. “De chemie kan in principe over enkele decennia grotendeels duurzaam draaien op groene grondstoffen, daar ben ik van overtuigd.” Maar voor het zover is, zijn nog de nodige hobbels te nemen, niet in de laatste plaats op onderzoeksgebied.
landbouwgewassen die ook op ons bord
Alle voorspellingen wijzen erop dat de
biobased materialen en sociaaleconomische
Reststromen en ‘niet eetbare biomassa’
vraag naar chemicaliën en materialen
en duurzaamheidsaspecten.
vormen een andere belangrijke bron. “Dat
op basis van biologische grondstoffen in
aardappels. Daarvan gaat terecht een groot deel naar de voedselvoorziening, terwijl een ander deel bestemd is voor veevoer.” Niettemin zien onderzoekers kansen in het optimaliseren van deze teelten. “Belangrijk is bijvoorbeeld het verhogen van de opbrengsten per hectare. Op dit gebied is er nog een wereld te winnen.”
kan van alles zijn, variërend van bermgras
de nabije toekomst sterk gaat groeien.
Uiteraard gaat ook veel aandacht uit
tot bietenloof, snoeihout of overblijfsels
Voor Wageningen UR reden om dit
naar de mogelijkheden om van biomassa
van de papierproductie. Dit noemen we de
onderwerp serieus op te pakken, waarbij
specifieke basisgrondstoffen voor
nauw samengewerkt wordt met indus-
de chemie te maken. “Een voor
triële partners en andere onderzoeks- en
de hand liggende route is de
onderwijsinstellingen.
chemische bouwstenen, die identiek zijn aan die uit
tweede generatie en daar kun je van alles mee. Een voorbeeld dat
‘Het proces moet subsidie onafhankelijk kunnen draaien’
ook binnen deze categorie past is een fabriek die DSM in Amerika gaat bouwen
Speerpunten
aardolie, voor kunststoffen
“Wageningen UR richt zich op alle facetten
uit biomassa te maken.
die van belang zijn voor het vergroenen
Wat ook kan, is nieuwe
van de chemie”, vertelt Erik van Seventer,
bouwstenen voor de chemie
trekker van het onderzoeksprogramma
maken op basis van biomassa.
Biobased Economy. “We overzien de hele
Ten opzichte van de eerste route kan dit
keten van biomassabron tot eindproduct.
voordelen opleveren omdat ze efficiënter
we optimale geïntegreerde biorefi nery. Op
Allereerst focussen we op het ontwik-
en duurzamer zijn te produceren of nieuwe
die manier voorkom je ook concurrentie
kelen van aangepaste gewassen en nieuwe
producteigenschappen opleveren.”
met voedselproductie.” Een laatste hoofd-
biomassabronnen zoals algen en wieren.
8
belanden, denk aan maïs, suikerbieten en
om bio-ethanol te maken uit maïsstengels, nu een afvalproduct. Door de plant volledig te gebruiken, kun je vaak samen voedsel en biobased
producten hieruit produceren: dat noemen
stroom, de derde generatie, is aquatische
Verder doen we onderzoek naar de moge-
Drie hoofdstromen
biomassa. “Denk aan algen en wieren. Dat
lijkheden om bestaande gewassen om te
Het benutten van biomassa voor energie
is overigens de laatste tijd nogal gehyped,
bouwen tot een soort chemische fabriek
ligt regelmatig onder vuur omdat hier-
met name met algen zou je alles kunnen.
door bepaalde nuttige moleculen tot grotere
door de voedselvoorziening in de knel
Maar voorlopig zijn we nog niet zover dat je
concentraties op te hopen.” Binnen het
kan komen. Voor de chemie is dit niet aan
er meer energie uithaalt dan je erin stopt.
biobased economy onderzoeksprogramma
de orde, zegt Van Seventer. “Om helder-
Hetzelfde geldt voor het kweken van wieren
wordt verder veel energie gestoken in
heid in deze discussie te brengen, spreken
op zeeboerderijen. Dat is denk ik wel heel
onderzoek naar de ontwikkeling van bioraf-
we tegenwoordig over drie generaties
lucratief, alleen op termijn.” Algenteelt kan
fi nage, het ontwikkelen en verbeteren van
biomassa. Tot de eerste generatie behoren
wel al rendabel zijn als je er hoogwaardige
April 2012 nr 2
Biobased Economy
gisch afbreekbaar. “Biologische afbreekbaarheid is een eigenschap die je kunt inbouwen. Soms is dat handig, denk aan plastic opbindtouw in de tuinbouw dat bij contact met aarde vanzelf verteert. Maar je mobieltje wil je niet langzaam zien oplossen als je die regelmatig in het gras legt.”
Uitdagingen Zorgen maakt Van Seventer zich over de concurrentie tussen biomassa voor toepassing in de chemie en voor de productie van elektriciteit. “Daar zit met name in Europa een fl inke concurrentie tussen. In de vorm van subsidies en bijmengverplichtingen zijn er allerlei voordelen voor het gebruik van biomassa in de energiesector gecreëerd. Hierdoor dreigen andere toepassingen op achterstand te komen.” Ander nadeel is dat
Erik van Seventer: “Er is voldoende biomassa om de chemie volledig te vergroenen”
je hierdoor voor de chemie heel geschikt stoffen in laat produceren. Hierbij gaat
Toepassingen
biomassa verliest vanwege de zuigkracht
het bijvoorbeeld om farma (= pharmaceu-
Het mooie van biobased is volgens Van
die de energiesector uitoefent. Dat is rede-
ticals), nutriceuticals (= supplementen/
Seventer dat het een ‘emerging’ thema is.
lijke marktverstorend en we moeten naar
ingrediënten in voeding die een gezondheid
“Hierdoor wordt er door de betrokkenen
een gelijk speelveld voor de verschillende
bevorderend effect beogen zoals vitamine-
goed naar elkaar geluisterd en wordt
biobased toepassingen.”
supplementen en meervoudig onverzadigde
goed gekeken naar specifieke kansen voor
vetzuren) en fi ne chemicals (= hoogwaar-
Nederland. Als Wageningen UR hebben we
Om de groene economie de wind in de
dige chemicaliën met een relatief hoge prijs
daarin een belangrijke positie omdat we
zeilen te geven, is sowieso een helpende
per kilo).
juist op dit onderwerp van origine breed
hand van de overheid van groot belang.
georiënteerd zijn. Biomassa, food en de
Dit geldt met name voor het stroomlijnen
Alles overziend, schat Van Seventer in
conversie richting markt zitten bij ons
dat er voldoende biomassa is
allemaal onder één dak. Daarom
om de chemie volledig te vergroenen. Gezien de omvang zal dit niet tot nauwelijks ten koste gaan van de voedselvoorziening. “Lang niet
is de weg tussen onderzoek
‘Creëer een gelijk speelveld voor chemie en energie’
alle biomassa is immers verteerbaar en eetbaar. Dan
en praktijk kort. Tientallen
van de regelgeving en voor mee investeren in innovatiegerichte R&D. “Overigens is ons uitgangspunt dat de nieuwe biobased processen subsidieonafhankelijk moeten
bedrijven investeren direct
kunnen draaien. Daarbij kan de overheid
mee in R&D programma’s,
de ontwikkeling wel versnellen door in
omdat zij verwachten
haar inkoopbeleid biobased materialen een
hiermee nieuwe producten
preferente positie te geven.” Veel aandacht
en markten te kunnen ontwikkelen.”
is ook nodig voor het bouwen van verbindingen tussen agro en chemie. “Het zijn
praat ik niet over vandaag of over
echt nog twee verschillende werelden.” Tot
morgen, want alleen op technologisch vlak
Verschillende materialen hebben inmid-
slot liggen er nog bergen werk op techno-
staan we nog voor allerlei uitdagingen.”
dels hun weg naar de markt gevonden.
logisch vlak. “Dit is echt een van de meest
Wel noemt hij het een illusie om het hele
Voorbeelden zijn afbreekbare folies en
kansrijke en complexe transities waar we
energievraagstuk met behulp van biomassa
verpakkingen. Een recent succes is de
mee bezig zijn. Tegelijkertijd is het om die
op te lossen. “Dat gaat gewoon niet lukken.
fabricage van piepschuim op basis van
reden zo leuk en worden er zoveel mensen
De chemie gebruikt nu ongeveer 10% van de
polymelkzuur; hiervoor is nu een speciale
enthousiast van.”
aardolie, dat is dus te overzien. Maar onze
fabriek in aanbouw. Ook de ‘plant’ bottle
warmte en elektriciteitsproductie zal nog
van Coca-Cola is voor 30% een biobased
lang afhankelijk zijn van fossiel en hopelijk
product. Anders dan de naam wellicht
in toenemende mate van nieuwe duurzame
doet vermoeden, zijn biobased kunst-
energiebronnen anders dan biomassa.”
stoffen overigens niet per definitie biolo-
Jan de Graaf
Biobased Economy
April 2012 nr 2
9
Schone groei geeft Rotterdamse haven lucht
10
April 2012 nr 2
Het gaat goed met de Rotterdamse haven. Ondanks de crisis, is er afgelopen jaar meer omgezet dan ooit te voren. Groeikansen zijn er bovendien te over. Maar daaraan is wel een harde voorwaarde verbonden, zegt Jaap Jelle Feenstra, Hoofd Public Affairs van het havenbedrijf. “Het havencomplex ligt ingeklemd tussen druk bewoonde stedelijke gebieden. Dit betekent dat groei alleen mogelijk is indien we onze milieulast verminderen.”
April 2012 nr 2
11
Jaap Jelle Feenstra valt met de deur in huis.
miljard euro aan private investeringen in
“Rotterdam wil de meest duurzame haven
energieprojecten zonder klimaatlasten te
ter wereld zijn, waar moderne, toekomst-
kunnen inpassen.”
gerichte bedrijven zich graag willen
Milieukoepel
vestigen. Belangrijk voor hen is
Een ander opmerkelijk initi-
dat zij vervolgens vrijuit, dus niet onnodig gehinderd door wet- en regelgeving, kunnen opereren.” Met dit laatste pleit hij beslist niet voor een versoepeling van
‘Het havenbedrijf wil een praktijk die de regelgeving vooruit is’
atief is een recent verzoek aan minister Schultz om toestemming te geven voor het hanteren van een soort milieukoepel voor het hele havengebied. “Dit betekent
de regels, integendeel. “We
dat het traditionele systeem
willen een praktijk die de regel-
van vergunningverlening per
geving vooruit is. Dan heb je er namelijk nooit last van.” Om vaart te zetten
individuele inrichting komt te vervallen. In
achter het schoner maken de woon- en
plaats daarvan willen wij een vergunning
werkomgeving, is het havenbedrijf partner
voor het hele havengebied.” Achterliggende
van het Rotterdam Climate Initiative.
gedachte is dat juist hierdoor ruimte voor
“De gezamenlijke inzet is gericht op een
economische groei én voor meer duur-
CO2-reductie in 2025 van 50% ten opzichte
zaamheid ontstaat. “Met een dergelijke
van 1990.” Ter vergelijking: in EU-verband
overstijgende gebiedsvergunning kunnen
zet Nederland in op 20% CO2-reductie in
wij co-siting organiseren. Dit betekent dat
2020.
we bedrijven veel slimmer ten opzichte van elkaar kunnen plaatsen, waardoor de
Reductiekansen
afvalstoffen en restwarmte van de een
Opvallend is dat de haven, naast de forse
veel gemakkelijker de grondstoffen voor de
reductietaakstelling, tot 2030 inzet op
ander kunnen zijn. Dat is gunstig voor de
verdubbeling van de goederenstroom. Hoe
economie en vermindert de milieulast Als
zijn die twee ambities verenigbaar? “Dit
Havenbedrijf willen we hiervoor de vereiste
kan door een stapeling van uitgekiende
ruimtelijke regie realiseren via onze gron-
maatregelen zoals investeren in wind-
duitgifte en de tijdelijke contracten met de
energie en energiebesparing”, legt Feenstra
bedrijven.” Feenstra is ervan overtuigd dat
uit. “Maar we zetten de bepalende stap via
bij groen licht van de minister de overlast
CCS, het gericht afvangen van CO2 vanuit
naar de omgeving zal afnemen. “Cruciaal is
de grote puntbronnen. De afgevangen CO2
echter wel de medewerking van gemeenten.
kun je opnieuw gebruiken, bijvoorbeeld in
De door milieusanering bij de industrie vrij
de kassen van het Westland. Dat gebeurt
gekomen milieuruimte mag dan niet direct
nu al via een leiding tussen Shell en het
met nieuwe woningen worden opgevuld.
kassengebied. Maar een veel aanzienlijker
Dan hou je namelijk min of meer dezelfde
deel van de CO2 willen we via pijpleidingen
mate van overlast, terwijl wij juist bij een
en schepen naar lege olie- en aardgas-
verdere groei van de haven een gelijke of
velden op de Noordzee brengen. Daar speelt
verminderde overlast nastreven.”
niet het bezwaar van bewoners, al dan niet terecht, tegen ondergrondse
Schonere schepen
CO2-opslag. De geconcentreerde
Het verminderen van de mili-
CO2-stromen van raffi naderijen en energiecentrales maken Rotterdam tot de plek bij uitstek om de overstap naar CCS te maken. Bovendien hebben we CCS nodig, om tot 2015 zeven
12
April 2012 nr 2
eudruk van de scheepvaart
‘Wij zijn voor verlaging van de zwavelnorm voor zeeschepen’
staat eveneens hoog op de agenda. Zo hanteert het havenbedrijf sinds enige tijd een gedifferentieerd haventarief. “Schone schepen krijgen bij ons korting
Jaap Jelle Feenstra. Na 12 jaar in de Tweede Kamer, met als tussenstation hoofd milieu van het Interprovinciaal Overleg, is de voormalige VVM-voorzitter sinds 2002 Hoofd Public Affairs van het Havenbedrijf Rotterdam N.V.
op het havengeld. Dit is een stimulans voor
straks niet alleen daar, maar heel Europa
Groeiruimte
reders om te investeren in schonere, nieuwe
door. Zowel de verplichting tot modal split
Al met al is het palet aan milieueisen van
schepen. De inkomsten die het havenbe-
als de milieuzonering zijn uniek in de
de Rotterdamse haven behoorlijk strenger
drijf met de korting misloopt, nemen we
wereld.” Opvallend is ook dat het haven-
dan directe concurrenten als Antwerpen
voor lief. Bovendien verwachten we die
bedrijf, in tegenstelling tot het Kabinet,
en Hamburg hanteren. Toch is hij niet
te compenseren via de groei die hierdoor
voorstander is van regionale beprijzing
bang dat potentiële klanten de haven
mogelijk wordt.” Perspectief biedt volgens
om de doorstroming op het wegennet te
straks links laten liggen. “Onze nieuwe
Feenstra daarnaast de inzet van LNG als
verbeteren.
klanten zijn namelijk ook niet blij als hun containers straks achter in de fi le mogen
brandstof voor zee- en binnenvaartschepen. “Deze ontwikkeling leidt tot een enorme
Nieuwe centrales
aansluiten.” Om dezelfde reden doet de
vermindering van de milieudruk van
Maar hoe passen in dit schone toekomst-
haven niet mee aan de huidige lobby van
transport.” Belangrijk in dit licht is dat de
plaatje de vier nieuwe energiecentrales die
reders om de verlaging van de zwavelnorm
aardgasindustrie inmiddels fors inves-
er eerdaags in het havengebied bijkomen?
voor zeeschepen tegen te houden. “Het zou
teert in LNG-opslag. Via speciale tankers
Deze produceren straks 3200 MW, een
natuurlijk heel gemakkelijk zijn om mee te
wordt de LNG sinds kort opgeslagen in een
hoeveelheid waarbij de beoogde verdub-
huilen, maar dat doen we niet. In tegendeel
splinternieuwe terminal, met een capaciteit
beling van het windvermogen tot 300 MW
In een brief aan Kabinet en Kamer hebben
die gelijk staat aan 25% van het jaarlijkse
in het niet valt. Toch ziet Feenstra ook in
we juist opgeroepen vast te houden aan
Nederlandse gasverbruik.
deze ontwikkeling milieuvoordelen. “Het
scherpere zwavelnormen, niet alleen voor
gaat om de efficiëntste centrales ter wereld,
de Noordzee en Oostzee, maar voor alle
Het schoner maken van het transport naar
waarin naast kolen ook biomassa wordt
Europese kustwateren. Door de internatio-
het achterland krijgt eveneens aandacht.
bijgestookt. Dit maakt het mogelijk om
nale zeescheepvaart schoner te maken, kun
Eerste speerpunt betreft de verschuiving
verouderde centrales in het achterland, die
je onder het zelfde milieuplafonds nieuwe
van goederenvervoer over de weg naar
meer vervuilen en rivierwater als koeling
bedrijvigheid ontwikkelen, dat is precies
vervoer per spoor en over water. “Inmiddels
gebruiken, versneld te vervangen. De haven
de strategische slag die we willen maken.
gelden voor terminalexploitanten op
is al aanlandingspunt, daar is koelwater
Voor ons hele complex zit hier immers de
Maasvlakte 2 harde maxima met betrek-
aanwezig en je kunt beter de elektriciteit
groeiruimte. Het is bovendien een nuttig
king tot het aandeel van het wegver-
naar het binnenland exporteren dan steen-
signaal richting nieuwe bedrijven: je bent
voer. Daarnaast werken we voor zowel
kool. En in de haven kun je de concentratie
van harte welkom, mits schoon en veilig.
Maasvlakte 1 als 2 sinds kort met een mili-
aan centrales koppelen aan CCS en de
Alleen zo kun je een duurzame toplocatie
euzonering. Dit houdt in dat de bedrijven
restwarmte benutten om het vloeibare LNG
worden.”
versnelt Euro 5 en Euro 6 vrachtwagens
van -170 graden op kamertemperatuur te
moeten inzetten. Bovendien rijden die
brengen. Netto ben je zo handiger bezig.”
Jan de Graaf
April 2012 nr 2
13
Voor meer informatie over de sectie kan je contact opnemen met de (duo)voorzitters van de sectie, René Braaksma (
[email protected]) en Jos Dolstra (
[email protected]).
VVM KORT
Excursie Pharmafilter De VVM-sectie Water organiseert op donderdagmiddag 29 maart een excursie naar de afvalwaterzuivering van het Reinier de Graafziekenhuis in Delft. Het ziekenhuis heeft een Pharmafi lter in gebruik, een innovatieve zuiveringsinstallatie die het afval omzet in biogas en tegelijkertijd zorgt voor betere hygiëne op de ziekenhuisafdeling. Tijdens deze middag wordt een toelichting gegeven op de waterzuiveringsmethode, gevolgd door een bezoek aan de installatie. Ook zal de verpleging laten zien wat er gewijzigd is in de logistiek van het ziekenhuis en wat dat voor gevolgen heeft gehad voor de hygiëne. Opgave: www.vvm.info
Juridisch Café Deregulering is tegenwoordig het toverwoord. Rond de 95% van
Oproep: Special Water De redactieraad heeft besloten om in de jaarlijkse special van Tijdschrift Milieu ontwikkelingen en dilemma’s op het gebied van het waterbeheer en wateronderzoek te belichten. Idee is dit te doen vanuit drie invalshoeken: de politieke en maatschappelijke ambities op dit gebied (Kaderrichtlijn Water, Watertoets, Deltaprogramma), de functie van water als energiedrager (warmte-koudeopslag, gebruik warmte afvalwater) en tot slot de kwaliteitsaspecten (waterketen, hergebruik afvalwater, innovatieve vormen van zuivering). Suggesties voor artikelen zijn van harte welkom bij onze hoofdredacteur Jan de Graaf, 06-21905843,
[email protected]
de milieurelevante inrichtingen valt inmiddels onder algemene regels zoals het Activiteitenbesluit en hebben geen vergunning meer nodig. Maar wat betekent dit voor de praktijk? Wordt de gewenste lastenverlichting bereikt? Of betekent het ontbreken van toetsing vooraf alleen maar meer handhavingsperikelen achteraf? Verder is het de vraag hoe bedrijven omgaan met de milieuregels zonder de toepasselijke voorschriften in de eigen vergunning te kunnen nalezen. Bieden maatwerkvoorschriften de oplossing? Het 1e Juridisch Café op dinsdag 27 maart belicht dit onderwerp vanuit verschillende invalshoeken. U wordt eerst bijgepraat over het hoe en waarom van algemene regels, waarbij ook wordt ingegaan op wat er in de toekomst nog staat te wachten. Vervolgens zullen twee sprekers uit het bedrijfsleven en de handhavingspraktijk hun ervaringen met u delen. Daarna volgt discussie over de voor- of juist de nadelen van algemene regels. Na afloop heeft u onder het genot van een hapje en een drankje de gelegenheid om na te praten en te netwerken. Meer informatie en aanmelden:
Sectie Milieurecht en Praktijk
www.vvm.info
De sectie Vergunningverlening & Handhaving heeft recentelijk
Modellering verspreiding luchtverontreiniging
haar naam gewijzigd in Sectie Milieurecht en Praktijk. De sectie is sinds 2004 actief en heeft zich altijd bezig gehouden met actuele milieuthema’s op het brede terrein vergunningverlening en handhaving. Dit werkveld heeft ook een sterke juridische component. Toen binnen de VVM de wens ontstond om de juridische praktijk in de volle breedte meer aandacht te geven, is er voor gekozen de krachten te bundelen van de bestaande sectie en het nieuwe initiatief.
aan. Sindsdien heeft dit gebied zich verder ontwikkeld en is ook de cursus diverse malen aangepast. Met de uitwerking van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtverontreiniging (NSL) is een nieuwe fase bereikt, waarin nieuwe toepassingen van modellering onderdeel van nationale regelgeving zijn geworden.
De sectie wil nadrukkelijk zowel de meer technisch georiënteerde als de juridische milieuprofessionals bedienen en hen met elkaar in contact brengen. Vandaar de nieuwe naam Milieurecht en Praktijk. De sectie streeft bovendien naar samenwerking over actuele thema’s met de andere secties van de VVM.
14
Sinds 1999 biedt de VVM de vierdaagse cursus over ‘Verspreiding’
April 2012 nr 2
In de cursus van 2011 heeft die ontwikkeling voor het eerst een prominente plaats gekregen. Cursisten van eerdere afleveringen hebben die informatie niet meegekregen, al zullen ze er in
V VM-informatief de praktijk wel mee geconfronteerd zijn. De Opfrisdag op 26 april biedt de gelegenheid om geheel op de hoogte te komen van wat er veranderd is, wat de nieuwe gereedschappen zijn waarmee kan worden gerekend en wat er mogelijk nog te verwachten is. Voor meer informatie en aanmelden: www.vvm.info
Thema’s Omgevingswet en Afval In de nieuwe jaargang van Tijdschrift Milieu staat telkens een actueel thema centraal dat vanuit meerdere invalshoeken wordt belicht. Dit keer is dat de biobased economy en in het vorige nummer klimaat. De volgende Milieu belicht vanuit verschillende invalshoeken de nieuwe Omgevingswet, waarvan eerdaags de kabinetsnotitie verschijnt. Milieu nr. 4 heeft als thema Afval.
Duurzame voeding bestaat niet! Op vele plaatsen in de voedingsmiddelenketen wordt hard gewerkt aan verduurzaming. Maar dat proces blijkt bij nadere bestudering nogal complex. Zo is in de afgelopen twintig jaar de focus voortdurend veranderd. Ook bestaat er verschil van inzicht over de drijfveren die het proces op gang moeten houden en over de rol van de diverse spelers in de keten. Reden voor de VVM-sectie Duurzaam Ondernemen om op woensdag 30 mei van 16.00 en 18.00 uur een conferentie te organiseren over de zin en onzin van duurzame voeding. Het programma bestaan uit twee presentaties van Chris Dutilh (zelfstandig adviseur, voorheen Unilever) en Sander van den Burg (LEI Wageningen UR). Dutilh gaat in op de leidende thema’s in twintig jaar duurzame ontwikkeling; Van den Burg geeft een toelichting op de Voedselbalans 2011. Op de presentaties reageren Michiel van Yperen (MVO-Nederland) en Lieneke Wieringa (Fairfood), waarop een discussie volgt. Voor meer informatie en aanmelding: www.vvm.info
Nationale Milieudag over lokale initiatieven Het thema van de Nationale Milieudag 2012 van de VVM is ‘Lokale initiatieven’. De dag vindt plaats op 8 juni in de Drijvende Paviljoens te Rotterdam. Alleen de locatie is al een bezoek waard, en met sprekers als Jan Rotmans, Alexandra van Huffelen en Jan van Betten belooft dit weer een mooie dag te worden! Hou voor meer informatie en aanmelden de VVM-site in de gaten: www.vvm.info Rachel Heijne, directeur VVM
Dagelijks Bestuur Voorzitter: ing. Vera Dalm, 030 – 2305085,
[email protected] Vice-voorzitter: Chris Dutilh, 06 – 53985790,
[email protected] Penningmeester: Hugo Strikker, 06-12435525,
[email protected] Secretaris: Janne van den Akker, 06-19202502,
[email protected] Overige portefeuilles Secties: mr. Onno van Sandick, 070 - 3394264,
[email protected] Internationaal: Tinus Pulles, 06-20418414,
[email protected] Wetenschap: prof. dr. Dik van de Meent, 030 - 2743130,
[email protected] en prof. dr. Paquita Pérez Salgado, 045 - 5762363,
[email protected] Studenten/Young professionals: Fleur Scheele, fl
[email protected] en Rink Weijs, 06-45255496,
[email protected] Secties Afval: ir. Jan van Dijk, 030 - 2129962,
[email protected] Biobased Society: Voorzitter: Drs. Sytze Keuning, 050-571 84 55,
[email protected] Biodiversiteit: dr. Koen Kramer,
[email protected], dr. Mark van Oorschot, 030 - 2743688,
[email protected] Bodemmanagement: Jos Verheul, 070-3735498,
[email protected] Duurzaam ondernemen: drs. Bart Jansen, 06 - 38018231,
[email protected] Duurzame ontwikkeling: Jelleke de Nooy van Tol, 06 - 47760149,
[email protected] Energie: ir. Ed Alofsen, 0317 - 314813,
[email protected] Ethiek: mr. Onno van Sandick, 070 - 3394264,
[email protected] Externe Veiligheid: ir. Ad Koetsier, 06 - 28414318,
[email protected] Geluid en Trillingen: ing. Rob Hoffman, 0184 - 661700,
[email protected] Geur: ir. Carla Anzion, 06 - 53296731,
[email protected] Gezondheid en Milieu: dr. Leendert van Bree, 030 - 2742843,
[email protected] Innovatie en Maatschappelijke Systemen: Harry te Riele, tel. 06 - 55180946, email
[email protected] Leefomgevingskwaliteit: drs. Wim Kooper, 06 - 20091019,
[email protected] Lucht en Klimaat: ir. Sander Teeuwisse, 033 - 4683081,
[email protected] Milieucommunicatie: ir. Alphons Rommelse, 023 - 5493366,
[email protected] Milieu-effectrapportage: drs. Ruud Krijnen, 010 - 2468051,
[email protected] Milieu-onderwijs en arbeidsmarkt: Jaap Feil, 070-3546454,
[email protected] Milieurecht en Praktijk: ir. René Braaksma, 033 - 4221376,
[email protected] en ing. Jos Dolstra, 038 - 4257160,
[email protected], Werkgroep Juridisch, mr. Willem Jan Langenbach, 071 - 5126739,
[email protected] Natuur- en milieueducatie: René Munsters,
[email protected] Verkeer en Vervoer: drs. Jan Anne Annema, 070 - 3511917,
[email protected] Voedsel: ir. Jeroen Naaijkens, 06 - 22987348,
[email protected] Water: Vincent Linderhof, 06-12395807,
[email protected] Wetenschap: prof. dr. Dik van de Meent, 030 - 2743130,
[email protected] en prof. dr. Paquita Pérez Salgado, 045 - 5762363,
[email protected] April 2012 nr 2 15
HANDLEIDING VOOR DUURZAME WERELD
M
ark Lynas heeft zich met dit boek niet oLees dit
boek en praat of schrijf erover. ‘De Mens als God’ van wetenschapsjournalist Mark Lynas bevat een prikkelend, moedig en origineel pleidooi voor effectief, realistisch en eerlijk milieubeleid. Mark Lynas heeft zich met dit boek niet
Het boek bevat een
overal geliefd gemaakt en vrienden gemaakt
krachtig pleidooi voor
die hij liever niet zou hebben. ‘De Mens
het beter respecteren
als God’ gooit knuppels in vele hoender-
van de grenzen van de draag-
hokken: in het hok van hen die zeggen dat
kracht van de aarde. Dit doet Lynas aan de
inspirerend opgeschreven. Lynas zet het
het hoogmoed is om te denken dat we als
hand van de negen grenzen die onlangs
concept van grenzen aan de groei opnieuw
mensheid in staat zijn om de aarde wezenlijk
door een groep wetenschappers onder
op de agenda. Hij benadrukt daarbij dat het
te beïnvloeden; in het hok van de mensen
leiding van Johan Rockström in beeld zijn
gedeeltelijk om andere grenzen gaat. Het is
die zeggen dat we niet met schepping
gebracht: Biodiversiteit, Klimaat, Stikstof,
niet zo erg als ijzer of olie opraken. Dat zal
mogen spelen en dicht bij de natuur moeten
Landgebruik, Zoet water, Gif, Aërosolen (fijn
grote schokken geven, maar we vinden er
blijven; in het hok van de mensen die stellen
stof, roet, zwavel), Verzuring oceanen en
wel alternatieven voor. Het is wél erg als
dat technologie ons niet gaat redden; in
Ozon. Hij is er in geslaagd om hier leven-
het hok van de mensen die stellen dat de
dige en interessante hoofdstukken
economie niet verder kan of mag groeien
van te maken, met veel oog
en dat we af moeten van het kapitalisme en
voor de menselijke noden en
consumentisme.
pakkende anekdotes over de onderlinge samenhangen
Heilige huisjes
tussen de negen grenzen.
‘De Mens als God’ maakt duidelijk dat we
Veel uit dit boek is al eerder gesteld, maar het is nog nooit zo samenhangend, pakkend en
het verbranden van olie en gas leidt tot klimaatverandering. Ook stelt
‘We moeten God spelen, in de zin van intelligent design’
de auteur geen grenzen aan de economische groei, maar hamert hij op de noodzaak om te blijven binnen de ecologische grenzen.
volstrekt onnodig bezig zijn de aarde te
Scheppingsplan
vernietigen. Om dit te voorkomen, moeten
Het duurzame scheppingsplan van
we ons serieus richten op bescherming die
de auteur zet onder meer in op koolstof-
niet op alle punten gelijk. Maar buiten kijf
echt hout snijdt. Lynas is bereid daarvoor
neutraal worden in het midden van deze
staat dat ‘De Mens als God’ een onmisbare
een aantal heilige huisjes te slopen. Hij vindt
eeuw, het stoppen van de verspreiding van
handleiding is voor het scheppen van een
dat we ons niet langer moeten verzetten
gifstoffen en het sluiten van kringlopen.
duurzame wereld!
tegen kernenergie, genetische manipulatie,
Maar ook op het bouwen van moderne kern-
synthetische biologie, koolstofcompensatie,
centrales, het gebruik van genetische gema-
Onno van Sandick,
marktwerking en geo-engineering. We
nipuleerde gewassen en het bevorderen van
adviseur strategie, ministerie I&M; dit artikel
moeten veel minder inzetten op biobrand-
de welvaart om daarmee de bevolkingsgroei
is geschreven op persoonlijke titel. Kijk voor
stoffen en veel meer op innovatie.
af te remmen.
meer informatie op: www.janvanarkel.nl
16
April 2012 nr 2
Lynas is soms wat onnodig provocerend en hij heeft vast
KLIMAATBELEID VOOR MOBILITEIT Breda wil in 2044 CO2-neutraal zijn. De sector verkeer en vervoer maakt voor 25% deel uit van deze ambitie. Maar hoe krijg je als lokale overheid grip op deze forse opgave? Belangrijke sleutel blijkt de 4V-benadering: Voorkomen, Verkorten, Veranderen en Verschonen. De gevonden aanpak levert nuttige lessen op voor andere gemeenten.
zelfs letterlijk. Mobiliteit stroomt echter dwars door de gemeente. Gevolg is dat de pijlen vaak eerst worden gericht op andere bronnen. Zo niet in Breda.
Aanknopingspunten In de Brabantse gemeente is de sector verkeer en vervoer aan zet om een kwart van de CO2-doelen waar te maken. De koppeling van een speciale CO2-module
Maar liefst een kwart van de CO2-uitstoot in
ling van verkeer en vervoer dan ook van
aan een verkeersmodel gaf een vooruitblik
een gemeente is mobiliteitgerelateerd. Voor
groot belang. Maar dat blijkt in de prakrijk
op het Breda van 2020. Hoeveel voertuigen
iedere gemeente met ambitieuze klimaat-
knap lastig: de CO2-uitstoot van vastgoed of
stromen waar? Hoe goed stroomt het
ambities is het aanpakken van de vervui-
bedrijvigheid is gemakkelijk aan te wijzen,
door? Is het vracht- of personenvervoer? Lokaal of regionaal? En wat betekent dat in termen van CO2? Ondanks dat mobiliteit
A
per defi nitie minder locatiegebonden is dan vastgoed of bedrijvigheid, kun je er wel degelijk een maat en een getal aan hangen.
16
B Voorkomen
1
2
23
Dit geeft aanknopingspunten voor beleid: Waar liggen de grootste kansen? Wat zijn realistische ambities?
Verkorten Bezien vanuit het verkeerssysteem zijn er vier generieke strategieën om mobiliteit te verduurzamen. Goudappel Coffeng noemt dat de 4V-aanpak (zie figuur 1). Je kunt verplaatsingen Voorkomen (bijvoorbeeld
Verschonen
4
3
Veranderen
door het nieuwe werken) of Verkorten (door nieuwe verbindingen). Je kunt de vervoerkeuze Veranderen (een modal shift van auto naar fiets en OV) en tot slot kun je vervoersmiddelen Verschonen (denk aan elektrische voertuigen). Vanuit de 4V’s maakten we verschillende beleidsscenario’s en kwantificeerden wij de te behalen emissiereductie
Figuur 1. Verduurzamen mobiliteit via 4V-aanpak(Goudappel Coffeng)
(zie tabel 1).
April 2012 nr 2
17
Maatregelgroep
Uitvoeringstermijn
Potentie verkeerseffecten
CO2-effect
Het Nieuwe werken
Korte termijn (<5 jaar)
20% minder woon-werk verkeer
-4%
Ruimtelijke ordening (incl P+R)
Lange termijn (>10 jaar)
10% kortere autoverplaatsingen
-5%
Mobiliteitsmanagement
Middellange termijn 10% hogere bezettingsgraad auto (5 - 10 jaar) woon-werk
Stimuleren (E-)fietsgebruik
Korte termijn (<5 jaar)
25% toename intern fietsgebruik & (E-)fietsgebruik fietsbare regio
Stimuleren OV-gebruik
Korte termijn (<5 jaar)
25% toename OV-gebruik
Stimulering elektrische auto’s
Middellange termijn 25% elektrische auto’s (5 - 10 jaar)
-13%
Stimulering biogas vrachtauto’s
Middellange termijn 25% vrachtauto’s op biogas (5 - 10 jaar)
-11%
er relatief veel invloed op door bijvoorbeeld duurzaamheidscriteria op te nemen in haar beleid, maar de implementatietermijn is lang. Minder invloed heeft de overheid op het tweede hoofdspoor ‘innovatie in
-2% -2% -0,5% -1%
voertuig en techniek’. Daar zijn marktpartijen aan zet die zich richten op bedrijven en consumenten; de aanbieders van vervoersdiensten en voertuigen. De gemeente dient deze te faciliteren door middel van financiële prikkels en het bieden van legitimiteit. Het derde hoofdspoor, gedragsbeïnvloeding, ligt weer veel meer binnen de gemeentelijke beïnvloedingssfeer. En daar kan Breda
Tabel 1. Besparing CO2-emissies op korte termijn per beleidsscenario (Goudappel Coffeng)
morgen al mee beginnen door middel van het opzetten van kleinschalige pilots.
De analyse geeft inzichten in wat realis-
adopters’ en in Breda Centrum en in drie
tisch lijkt: wanneer de gemeente Breda
andere wijken zijn zij ook nog eens boven-
Concreet zet het plan onder meer in op
bijvoorbeeld maximaal zou inzetten op alle
gemiddeld vertegenwoordigd. Daarom
de maatregelen als milieuzonering in de
vier de V’s, dan nemen de CO2-emissies door
is ervoor gekozen de eerste kleinschalige
binnenstad voor elektrische voertuigen, (e-)
mobiliteit met ongeveer 40% af. In dat geval
experimenten rondom duurzame mobiliteit
fietsparkeereisen bij nieuwe bouwplannen
komen de totale CO2-emissies in 2044 net
in deze gebieden uit te voeren. Daar is de
en voordelen voor schone voertuigen door
onder het niveau in 1990 uit, het ijkjaar van
kans op succes immers het grootst. Deze
middel van voorrang op doelgroepstroken,
het klimaatverdrag van Kyoto.
bottom-up benadering van pilotgerichte
bijvoorbeeld busbanen. Daarnaast zijn
beleidsvorming heeft de potentie om effec-
criteria opgenomen ten aanzien van de
tiever te zijn dan generiek mobiliteitsbeleid.
clustering van het voorzieningenaanbod
Van onderop Verduurzaming van mobiliteit is echter
rondom knooppunten, de te behalen stede-
allang niet meer iets dat van ‘bovenaf’
Beleidsmatige inbedding
lijke dichtheden en de voorzieningen welke
komt. Sterker nog, de ‘van onderop’ bewe-
De studie heeft geleid tot het actieplan
binnen acceptabele reistijd te bereiken
ging is veel krachtiger. We keken daarom
‘Verduurzaming Mobiliteit Breda’, dat is
moeten zijn met duurzaam vervoer. Ook zijn
nadrukkelijk hoe verduurzaming vanuit
opgesteld aan de hand van drie hoofd-
reistijdcriteria opgenomen van belangrijke
het individu kan worden gerealiseerd. Waar
sporen. Het hoofdspoor ‘ruimte en infra-
bestemmingen naar woonwijken, waarbij
liggen vanuit interne motieven de grootste
structuur’ richt zich op de duurzame inrich-
fiets en OV concurrerend dienen te zijn aan
kansen voor bewoners van Breda?
ting van de stad Breda. De overheid heeft
autoreistijden.
Eigen overtuigingen en waarden van 180
mensen komen tot uitdrukking in gedrag
Ͳ40%
en uiterlijkheden: waar men woont en
160
hoe men zich verplaatst. Om deze reden doelgroepgerichte pilots. Hierbij is gewerkt volgens het Mentality-model van onderzoeksbureau Motivaction, waarbij waarden-
140 CO2Ͳemissies (index1990=100)
experimenteert Breda met leefstijlen en
120
100
80
oriëntaties van inwoners centraal staan: welke mensen vormen de koplopers voor
OV
60 vrachtauto's
verduurzaming van mobiliteit en waar wonen deze mensen? Opmerkelijke uitkomst is dat Breda relatief veel inwoners blijkt te hebben die open staan om nieuwe technieken te adopteren. Circa 1 op de 3 inwoners behoort tot de ‘early
18
April 2012 nr 2
40 personenauto's
20
0 1990
2010
2044autonoom
2044vastgesteld beleid
2044aanvullend beleid
Figuur 2. Prognose verkeersgerelateerde CO2-emmissies inclusief beleidsscenario’s (Goudappel Coffeng)
Lessen voor andere gemeenten
voertuigen (zie kader) kan de gemeente
Tot slot: om tot een duurzame stad te komen
Verduurzaming van mobiliteit vergt een
als ‘probleemeigenaar’ optreden. Voor het
moeten we af van het blindstaren op
lange adem. Een structureel duurzame stad
overige deel vindt verduurzaming vooral
klimaatdoelen. De eenzijdige beleidsmatige
is met de huidige maatregelen nog niet
plaats tussen partijen en niet zozeer bij een
koppeling van duurzaamheid aan louter
haalbaar (zie figuur 2). Het niveau van 1990
bepaalde actor. Dit vraagt een andere, meer
klimaatdoelen, doet geen recht aan het
behalen daarentegen wel. De theoretisch
faciliterende rol van de overheid.
integrale karakter van het onderwerp. Door
haalbare reductie van 40% vergt wel de
ook andere doelen als gezondheid, leef-
maximale inzet van alle beleidsvelden en
Een derde les is de menselijke maat. Een
baarheid en economische vitaliteit erbij te
medewerking van andere overheden en
transitie naar duurzamere vormen van
betrekken ontstaat meer onderlinge cohesie.
bedrijfsleven. Het goede nieuws is dat al op
mobiliteit vraagt om een doorbraak in
Het gemeentelijke beleid wordt integraal
korte termijn veel winst is te behalen door
het denken en gedrag van mensen, in dit
verduurzaamd en dat biedt vervolgens ook
het verschonen van het huidige vervoer, tot
geval van mobilisten. Dit kan niet in grote
interessante kansen voor cofinanciering.
zo’n 30% CO2-reductie.
stappen. Soms is juist het klein beginnen de sleutel: daar op die plek waar de vraag
In je eentje werken aan duurzame mobili-
is. Gedragsverandering start bij het
teit met een forse bijdrage aan de stedelijke
kleinschalig en specifiek aanbieden van
klimaatopgave is dus onmogelijk. Dat is de
maatregelen die aansluiten bij de diverse
tweede les uit Breda. Op eigen kracht kan de
leefstijlen van inwoners. Generiek beleid
gemeente 10% reduceren. Voor het overige
is onvoldoende; er dient juist specifieker
deel is samenwerking nodig. De rol van de
gekeken te worden wat, waar en voor wie
gemeente hierbinnen verandert. Voor meer
zinvol is. Juist deze ‘marketing’-benadering
binnenstedelijk bouwen en het aanleggen
is van groot belang voor het halen van
van een infrastructuur voor duurzame
successen.
April 2012 nr 2
19
Centre for Biobased Economy Biobased economy is de toekomst. Reden voor vier hogescholen en Wageningen Universiteit om het Centre for Biobased Economy op te zetten.
Dr. Hans Derksen (058-2846211,
[email protected]), Lector Biobased Economy aan de Hogeschool Van Hall Larenstein, Leeuwarden. niet op elkaar aansluit. De beschikbaarheid van afgestudeerden met kennis op beide terreinen wordt bij de transitie naar een biobased economy steeds belangrijker. Een bijkomende uitdaging is om al in een
Om een biobased economy mogelijk te
vroeg stadium de motivatie en inventiviteit
maken, is de betrokkenheid van het
van scholieren aan te boren. Immers
midden- en kleinbedrijf (MKB) van groot belang. Tal van studies geven aan dat innovaties dikwijls uit kleine bedrijven komen en dat deze ook sneller kunnen schakelen bij systeemver-
juist voor hen zullen de (fossiele) bomen niet meer tot in de
‘Taal landbouw en chemie sluiten niet op elkaar aan’
hemel groeien!
Centre for Biobased Economy Om aan beide kritische succesfactoren tegemoet te
anderingen. Grote bedrijven
komen, is onlangs het Centre for
zijn vaak meer gebaat bij het langer volhouden van hun ‘business as
Biobased Economy (CBBE) opgericht door
usual’ praktijken. Opvallend is echter dat
Hogeschool Van Hall Larenstein samen met
MKB-bedrijven in het topsectorenbeleid
de Wageningen Universiteit, en de hoge-
van het Rijk nauwelijks aangehaakt zijn.
scholen Inholland, CAH Dronten en HAS
Dit heeft zeker te maken met de gekozen
Den Bosch. Dit CBBE wordt een knooppunt
aanpak, zoals fi nanciële commitment
van onderwijs, onderzoek en innovatie.
aan projecten met een relatief verre
Daarbij ontwikkelen de hogescholen tevens
tijdshorizon. Hetzelfde geldt voor het
een loketfunctie voor het bedrijfsleven,
bedrijvigheid. Deze koppelen zij aan het
inzetten van fiscale instrumenten die voor
ieder in de eigen regio. In Noord/Oost
onderwijs. Daarnaast ontwikkelen de
kleine bedrijven nauwelijks interessant
Nederland kunnen bedrijven aankloppen
partners specifieke onderwijsmodules om
zijn. Voor veel MKB is dit ‘circus’ veelal een
bij VHL Leeuwarden. Zo kan een kennis-
het thema biobased economy een duidelijk
ver-van-hun-bed-show.
vraag uit de praktijk leiden tot een onder-
herkenbare plek te geven in de verschil-
zoeksproject. Belangrijk hierbij is dat deze
lende curricula. Juist door de combinatie
Dubbele talenkennis
wisselwerking tussen kennisinstellingen
van regionale loketfunctie en kennisover-
Een andere kritische succesfactor betreft
en het bedrijfsleven moet gaan uitmonden
dracht is het mogelijk innovatievragen om
het onderwijs. De implementatie van vele
in nieuw aanbod van onderwijs en in
te zetten in praktische onderzoeksvraag-
biobased oplossingen zal professionals
toegepast onderzoek. Dit zal resulteren in
stukken en vervolgens in bedrijfsgerichte
en techneuten vergen die zowel kennis
afgestudeerden die bedrijven op biobased
oplossingen. Zo ontstaat een stevige band,
hebben van de mogelijkheden van biobased
terrein kunnen versterken.
zowel met de agrarische sector als met de
grondstoffen als van de relevante proces-
industriële partners. En groeien we met
technologie en productontwikkeling. Niet
De partners in het CBBE hebben eigen
voor niets wordt vaak gesignaleerd dat de
sterktes en specifieke kennis, veelal in
taal van de landbouw en die van de chemie
samenhang met de aard van de regionale
20
April 2012 nr 2
Biobased Economy
elkaar naar een duurzame samenleving. Hans Derksen
NUTTIGE GIDS VOOR KLIMAATBESTENDIG INRICHTEN
Ruim Prakt te voor kl klima ijkboek voimaat Case atbestend or s Les sen Inig inrichte n strum enten
Nú investeren in aanpassing aan klimaatverandering kan op termijn miljarden schelen aan vermeden schade. Maar wat te doen? Het praktijkboek ‘Ruimte voor Klimaat’ biedt een schat aan aangrijpingspunten.
De publicatie komt voort uit de kennis en ervaring van twee grote onderzoeksprogramma’s, ‘Klimaat voor Ruimte’ en ‘Kennis voor Klimaat’, mede waardoor we inmiddels beschikken over tal van strategische denkkaders van waaruit klimaatadaptatie vorm kan krijgen. De vele opties voor maatregelen bestaan uit gedragsaanpassingen, techni-
Klimaa t voor
Ruim te, Ke nnis vo or
sche aanpassingen en sturing op ruimte-
Klimaa t
lijke ontwikkelingen. Hierbij spelen vaak ook bestuurskundige zaken die vragen om
‘Ontwerp en exploitatie’ worden lokale
vernieuwing van rollen, met nieuwe verde-
oplossingen belicht die in gezamenlijk
lingen van lasten, lusten en verantwoorde-
overleg op de tekentafel zijn ontworpen
lijkheden. Of en in welke mate adaptatie-
en geanalyseerd. Het laatste thema
“Het is niet genoeg te weten en te willen,
maatregelen effect sorteren, hangt dus mede
‘Participatie’ laat zien hoe het betrekken
men moet ook toepassen en handelen”.
af van de betrokken actoren en hun ruimte-
van mensen de onbekendheid met klimaat-
Met deze oude woorden van Goethe
lijk ordenende en bestuurlijk vermogen.
verandering kan wegnemen. Plus hoe lokale
begint het voorwoord van Ed Nijpels in het
kennis eveneens kan leiden tot slimme
recent verschenen ‘Ruimte voor Klimaat
Vijf invalshoeken
- Praktijkboek voor Klimaatbestendig
‘Ruimte voor Klimaat’ beschrijft vijf thema’s.
Inrichten ’. Het boek komt op een mooi
In het thema ‘Ruimtelijke planprocessen’
Lessen en instrumenten
moment. Al eeuwenlang werkt ons land
wordt belicht hoe kennis over klimaatveran-
De lessen die uit alle projecten zijn
immers aan het mogelijk maken van ons
dering en adaptatie kan worden verwerkt in
getrokken zijn bij elkaar gebracht in een
bestaan in de Nederlandse delta. Aan deze
provinciale structuurvisies en gemeentelijke
apart hoofdstuk. Het boek eindigt met
strijd heeft de verandering van het klimaat
adaptatieplannen. De voorbeelden uit de
een goed overzicht van instrumenten die
een dimensie toegevoegd. Inmiddels wordt
provincies Groningen en Zuid-Holland laten
kunnen worden ingezet bij het klimaatbe-
breed onderkend dat een gemiddeld hogere
zien dat aanpak en methodiek flink kunnen
stendig plannen en inrichten van gebieden,
temperatuur, zeespiegelstijging en extre-
verschillen. Het thema ‘Klimaat in de stad’
uitgaande van processen als effectanalyse,
mere weerscondities substantiële gevolgen
laat zien hoe diverse gemeenten al aan
ontwerp en evaluatie.
zullen hebben voor onze waterveiligheid,
de slag zijn om wateroverlast en warmte-
De samensteller en eindredacteur Florrie
zoetwaterhuishouding, landbouw, natuur
overlast te verminderen, waarbij oude en
de Pater verdient complimenten voor de
en stedelijke leefomgeving. Temeer daar
nieuwe wijken worden geherstructureerd.
nuttige verzameling van al het beschikbare
het mondiale beleid voor klimaatmitigatie
Vaak gebeurt dit via nieuwe ruimtelijke
materiaal.
zeker de komende decennia tot onvoldoende
oplossingen als water(opvang)pleinen en
resultaten zal leiden.
verkoelende groenstructuren die ook de
Leendert van Bree,
leefomgeving verrijken.
Planbureau voor de Leefomgeving
Het praktijkboek omvat diverse voorbeelden
In het thema ‘Omgaan met klimaat’ worden
waarmee Nederlandse regio’s en steden zich
voorbeelden aangereikt hoe met diverse
ruimtelijk en technisch kunnen aanpassen
actoren de kwetsbaarheid van landbouw
aan de verwachte klimaatverandering.
en natuur kan worden gereduceerd. Bij
Van het praktijkboek bestaat ook een online-versie, zie ‘www.ruimtevoorklimaat. nl’. Deze website ontsluit bovendien meer nuttige informatie die voortkomt uit het programma ‘Klimaat voor Ruimte’.
oplossingen met een groot draagvlak.
Onderzoeksprogramma’s
April 2012 nr 2
21
De wielerkoers als metafoor voor duurzame innovatie
Mario Willems (088-8668290,
[email protected]) is werkzaam bij TNO als adviseur duurzame innovatie Sjoerd Bakker is als innovatie onderzoeker verbonden aan de TU Delft
D
e weg naar schonere productiemethoden is geplaveid met termen uit de wielerwereld. Veelvuldig wordt bijvoorbeeld
gesproken over het belang van koplopers. Door hun nek uit te steken laten zij aan peloton en achterblijvers zien wat er mogelijk is. Het wielrennen leert ons echter ook dat de koplopers van het eerste uur zelden als eerste de finish bereiken en dat het juist de berekenende toppers zijn die aan het langste eind trekken.
om dan net voor de eindstreep koploper te worden en de wedstrijd te winnen. Toch begint de uitzending van een wielerwedstrijd meestal met de beelden van een stel koplopers die zo’n 100 km voor de eindstreep met een kansloze missie bezig zijn. Zijn zij gedreven door idealisme, geloven ze echt dat ze de wedstrijd kunnen winnen? Niet altijd! De sponsor wil dat zijn naam bij het begin van de tv-uitzending in
Het wielerpeloton heeft overwinterd en
wel, maar ze zitten klem in vastgeroeste
beeld komt. Ook zitten er soms renners in de
de koersbenen zijn helemaal klaar voor
patronen en allerhande institutionele en
kopgroep die daar alleen maar rijden om de
de aankomende voorjaarsklassiekers. We
fi nanciële structuren. De achterblijvers
belangen van hun kopman te beschermen.
kunnen ons weer een aantal zondagmid-
zijn tenslotte degenen die er de kantjes van
Zij houden de overige koplopers in de gaten
dagen thuis op de bank gaan verlustigen
aflopen of simpelweg zelfs niet in staat zijn
en hun ploegmakkers in het peloton hebben
aan stoempende vedetten, elegante
om aan te haken bij de grote meute. Zij
flyers, geblokte flandriens en geparkeerde
zijn vooral bezig om te overleven
gelosten. Inderdaad, het wielrennen
en duurzaamheid heeft geen
kent een heleboel uitdrukkingen die een
enkele prioriteit.
plaats hebben verworven in ons dagelijkse taalgebruik.
Deze eenvoudige metafoor van koplopers, peloton
een goed excuus om rustig aan te doen. Het is waarschijnlijk een kans-
‘In het wiel rijden kost veel minder energie dan op kop fietsen’
loze missie maar de koplopers zorgen er in ieder geval voor dat het peloton het zich niet kan permitteren
Koplopers, peloton en achterblijvers
en achterblijvers vertelt
Tegelijkertijd levert de wielersport een rijke
het verhaal. We kunnen er
metafoor op als het gaat om duurzame
veel meer van leren als we ons
innovatie: het onderscheid tussen koplo-
eens verdiepen in de dynamiek van de
elkaar, de koplopers teveel voorsprong
pers, het peloton en de achterblijvers. Niet
wielerwedstrijd.
geeft. Wanneer de koplopers dan ook nog
echter slechts een deel van
zelden wordt hier een moreel oordeel aan
om te gaan wandelen. Soms kan het echter gebeuren dat het peloton, omdat de grote
namen alleen oog hebben voor
tot vlak voor de fi nish goed blijven samen-
gekoppeld. De koplopers zijn de onder-
Koersverloop
werken, dan kunnen zij strijden om de zege.
nemers en organisaties die, vaak tegen
Je kunt een wielerkoers eigenlijk
Kansrijk of niet, de koplopers houden de
de wind in, met een mengeling van durf
beschouwen als een praktijkcollege spelthe-
jongens in het peloton in ieder geval scherp.
en idealisme nieuwe ideeën en nieuwe
orie. Dat komt doordat het achter iemand
technologieën ontwikkelen. Het peloton
aan fietsen - in het wiel rijden - zo’n 20-30%
Zodra de eerste koplopers zijn weggelopen,
is de massa aan bedrijven die de kat uit de
minder energie kost dan op kop fietsen.
begint een interessant spel. Wie neemt in
boom kijkt. Ze praten wel over duurzame
Als wielrenner wil je dus eigenlijk de hele
het peloton het initiatief om de inhaalslag
innovatie en ze willen waarschijnlijk ook
wedstrijd energie sparen in het peloton,
te maken? Alle ploegen spelen verstoppertje
22
April 2012 nr 2
en wachten tot een ander het initiatief
nog een van de koplopers van het eerste
kunnen onderscheiden. Later in de koers
neemt. Uiteindelijk zullen de ploegen die
uur.
worden om dezelfde reden hindernissen
niet vertegenwoordigd zijn in de kopgroep
in de vorm van hellingen of kasseistroken
Uitdagend parcours bouwen
opgeworpen. Hierop kunnen de echte
Als we de dynamiek van de koers nu weer
favorieten laten zien wat ze waard zijn
Zo’n 40 km voor de streep is de voor-
vertalen naar duurzame innovatie en
en afstand nemen van de anderen. Zo’n
sprong van de gelukzoekers en controleurs
beleid om dit te stimuleren, levert dit een
hindernis kan pijn doen in de kuiten, maar
geslonken tot zo’n anderhalve minuut. Nu
aantal vragen op. Het is verleidelijk om de
tijdens zo’n klimmetje kan je je wel onder-
is het tijd voor een ander type renners: de
koplopers te ondersteunen, maar zijn dit
scheiden van de concurrentie.
wegbereiders of de springplanken. De eerste
wel de meest kansrijke bedrijven?
luitenanten, vaak de op twee na beste
We zagen immers dat er hele
renners van een ploeg, gaan nu demarreren
verschillende typen koplo-
uit het peloton. Met hun frisse benen komen
pers zijn: van gelukszoe-
zij in rap tempo bij de eerdere koplopers.
kers via wegbereiders tot
het peloton op sleeptouw moeten nemen.
vedetten. Hoe kunnen
De gestelde duurzaamheidseisen van Duurzaam Inkopen zijn
‘Zijn koplopers de meest kansrijke bedrijven om te ondersteunen?’
Nu is het spel op de wagen: er is een mooie
we ervoor zorgen dat deze
kopgroep en we zitten inmiddels in de
laatste vedetten, de grote
laatste 20 kilometer van de wedstrijd, waar
bedrijven die de macht en
een aantal stevige hellingen opduikt. De
het kapitaal hebben om echt een
koplopers houden elkaar gevangen. Wie
verschil te maken, zich niet zo lang schuil
heeft de beste luitenant vooraan en wie
houden in de buik van het peloton?
durft het langst te wachten? Uiteindelijk
bijvoorbeeld zo’n hindernis. Alleen diensten en producten van bedrijven die over deze hindernis komen worden door overheden afgenomen.
Tot slot, het is een cliché, maar om ongelukken te voorkomen probeert een wielerkoers niet voor niets zoveel mogelijk verkeersdrempels en rotondes te vermijden.
zullen de echte vedetten toch moeten
Organisatoren van wielerkoersen proberen
Ook voor innovatie geldt dat onnodige
opstaan en dit zijn de renners die het
hun parcours zo in te richten dat de favo-
barrières, in de vorm van regelgeving,
publiek wil zien. Hoe sterk hun ploeg ook is
rieten al vroeg in actie moeten komen en
weggenomen moeten worden. Dat is nog
en hoezeer ze ook de koers proberen te regis-
niet tot het allerlaatst kunnen wachten.
niet zo eenvoudig want deze regels hebben
seren, ze zullen echt zelf aan de bak moeten.
De vraag is hoe doe je dat voor duurzame
vaak net als verkeersdrempels een belang-
De echte beslissing valt pas in de laatste
innovatie? Er moeten voldoende prikkels -
rijke functie.
meters en dan pas weten we of een van de
tussensprints - worden ingebouwd waarop
vedettes gewonnen heeft of misschien toch
de favorieten zich in een vroeg stadium
Mario Willems en Sjoerd Bakker
April 2012 nr 2
23
WERK MAKEN VAN ‘BIOBASED’ WETENSCHAP D
e biobased economy is geen toekomstplan, maar is al begonnen. Het Nederlandse bedrijfsleven loopt
voorop om hoger in de waardepiramide van groene grondstoffen nieuwe producten en marktcombinaties te ontwikkelen. Belangrijk vehikel om deze kansrijke ontwikkeling via gericht onderzoek te ondersteunen is het Innovatiecontract Biobased Economy.
24
April 2012 nr 2
Vinus Zachariasse (
[email protected]) is voorzitter Wetenschappelijke en Technologische Commissie Biobased economy; Peter Besseling (
[email protected]) is projectleider Innovatiecontract biobased economy, Ministerie van EL&I
bron. En dat zowel in industrielanden als in
Deze drie fasen komen achtereenvolgens
ontwikkelingslanden.
aan de orde maar overlappen elkaar ook. De meeste economische activiteit bevindt zich
Het momentum blijkt ook uit het in juni
nu in fase 1, maar fasen 2 en 3 zijn ook al te
2011 verschenen ‘Een punt op de horizon’,
bespeuren.
waarin de vijf Topsectoren een visie op hoofdlijnen schreven voor de onderzoeks-
Groene Gouden Eeuw
Nederland heeft uitstekende kansen om
en innovatieagenda van de biobased
Rond 2050 moet de hele transitie voltooid
van de biobased economy een succes te
economy. Als vervolg hierop is begin dit jaar
zijn. Voor dit traject heeft de WTC zes
maken. Ons land heeft zeer sterke energie-
het Innovatiecontract Biobased Economy
kennisprogramma’s opgezet, waaronder
en chemiesectoren met zowel grote
opgesteld door industrie en kennisorga-
een programma over maatschappelijke
bedrijven als veel innovatieve midden- en
nisaties. Daarbij gaat het om zowel grote
aspecten. Bovendien is ook zelfstandig
kleinbedrijven en bovendien een sterke
bedrijven als om vertegenwoordigers uit
sociaalwetenschappelijk en economisch
en innovatieve agro- en tuinbouwsector.
het kennisintensieve midden- en klein-
onderzoek nodig om de koers van techno-
Voor de sectoren energie en chemie geeft
bedrijf. Gezamenlijk hebben zij inmiddels
logische research en valorisatie te helpen
de overschakeling van fossiele naar groene
toegezegd voor meer dan 200 miljoen euro
bepalen. Want acceptatie van het publiek is
grondstoffen grote kansen. De agrosector
te participeren. Het Ministerie van EL&I
in elke fase van de biobased economy nood-
kan door aanpassing en innovatie nieuwe
start tevens een pilot voor de ondersteuning
zakelijk. Verder mag niet vergeten worden
markten ontsluiten. Ook andere krachtige
van REACH met biobased alter-
sectoren als logistiek, life sciences en water
natieven, het EU-programma
hebben er veel belang bij. Niet voor niets
om de bescherming van de
vormt de biobased economy een samen-
gezondheid van de mens
hangend en sectoroverstijgend thema
en het milieu te verbeteren
in het nieuwe topsectorenbeleid van het
door het beter en eerder
Ministerie van EL&I.
identificeren van de intrin-
dat de transitie van een ‘fossil based’ economy’ naar een
‘Acceptatie van het publiek is in elke biobased fase noodzakelijk’
met zich mee kan brengen, denk aan knellende wet- en regelgeving. Deze moeten vooral op aangeven van het bedrijfsleven worden
sieke eigenschappen van Op Europees niveau is deze ontwikkeling
biobased economy fricties
aangepakt.
chemische stoffen.
eveneens kansrijk. Cross-sectorale innovaties, zoals in de richting van een biobased
Wetenschappelijke uitdagingen
Bij het opstellen van het innovatiecontract
economy, zijn kansrijker dan ooit. Naar
De WTC ziet drie ontwikkelingsfasen in de
bleek duidelijk het enthousiasme waarmee
verwachting zal dit thema een belang-
overgang naar de biobased economy:
veel bedrijven de nieuwe koers oppakken.
rijke rol gaan spelen in de toewijzing van
1. In de eerste fase worden chemicaliën
Als de biobased economy zich houdt binnen
de Horizon 2020-gelden ad € 80 miljard.
en materialen ontwikkeld binnen de
grenzen van duurzaamheid en daardoor
Veel Nederlandse bedrijven en kennis-
systematiek en infrastructuur van
zijn steun bij maatschappelijke organisaties
instellingen lijken daarvoor uitstekend
de bestaande petrochemische indus-
behoudt, valt langs deze lijn veel te winnen.
gepositioneerd.
trie. Voorbeelden zijn de grootschalige
Niet voor niets noemen we immers het doel
productie van bio-ethanol, bio-etheen en
van de beoogde transitie wel ‘De Groene
biomethanol.
Gouden Eeuw’.
Innovatiecontract Dat de tijd rijp is voor actie en investeringen
2. In de tweede fase ontwikkelen zich
blijkt ook uit het vorig jaar verschenen
nieuwe routes voor de productie van
rapport ‘Naar groene chemie en groene
chemicaliën en materialen, gedicteerd
materialen’ van de Wetenschappelijke en
door efficiency in de benutting van
Technologische Commissie voor de biobased
biomassa. Voorbeelden zijn barnsteen-
economy (WTC). Het rapport voorspelt dat in een biobased economy de chemie-
Vinus Zachariasse en Peter Besseling
zuur en adipinezuur. 3. In de derde fase wordt bioraffi nage
en materialensector op den duur geheel
volledig ontwikkeld, gebruik makend
los zal komen van fossiele grondstoffen
van de al aanwezige complexiteit in de
en steeds nauwer verweven zal worden
levende natuur. Planten, micro-orga-
met landbouw. Dit brengt dan weer grote
nismen en semi-synthetische systemen
veranderingen teweeg in de positie van
leveren dan rechtstreeks de gewenste
boeren: meer mogelijkheden voor afzet van
stoffen. Grasraffi nage is een vroeg
de oogst, meer lokale industrie dicht bij de
voorbeeld.
Biobased Economy
April 2012 nr 2
25
Duurzame biomassa, van papier naar praktijk
Prof.dr. Jacqueline Cramer (030-2537206,
[email protected]) is directeur van het Utrecht Sustainability Institute en Dr. C. van Leenders (088-6022630,
[email protected]) is strategisch procesmanager bij Agentschap NL.
D
uurzaam gebruik van biomassa wordt gezien als één van de speerpunten in het tot stand brengen van een biobased
economy. De eerste stappen hiertoe zijn gezet. Er staan duurzaamheidscriteria op papier die breed gedragen worden. De grootste uitdaging is nu om deze criteria daadwerkelijk nationaal én internationaal in de praktijk te brengen. Dit vergt een governance aanpak die van alle betrokken partijen een actieve inzet verlangt.
andere doeleinden. Door een juiste timing, diversiteit aan deelnemers en gedegen procesmanagement verliep de formulering van de criteria zonder al te grote problemen. De commissie kwam met een set van zes criteria: broeikasgasemissies, concurrentie met voedsel, biodiversiteit, milieu, welvaart en welzijn3. Een deugdelijke toepassing van deze criteria vergt volgens de commissie inzicht in de directe en indi-
De verwachtingen ten aanzien van
en het cascaderingsprincipe worden gehan-
recte gevolgen van grootschalige productie
biomassa als grondstof voor een biobased
teerd. Dit laatste wil zeggen dat biomassa
van biomassa. De directe gevolgen kunnen
economy zijn hoog gespannen. Het biedt
eerst hoogwaardig en daarna staps-
kansen voor nieuwe bedrijvigheid, de
gewijs steeds laagwaardiger
ontwikkeling van nieuwe producten
toegepast wordt. Ook in de
en in potentie ook voor het duurzamer
Europese consultatie1 voor
maken van de economie in milieuopzicht.
biomassa komen bedrijven,
Tegelijkertijd bestaan er grote zorgen over
kennisinstellingen en
de mogelijk negatieve effecten voor mens
maatschappelijke orga-
en milieu van grootschalige productie
nisaties tot soortgelijke
van biomassa voor toepassingen in de
standpunten. Men is het dus
energie- en chemiesector. Er kan concur-
eens over de uitgangspunten.
rentie optreden met voedselproductie en
Maar wat dit betekent voor de toepas-
het kan grootschalige boskap en verlies aan
sing ervan in de praktijk, moet nog blijken.
Verankering in wetgeving
biodiversiteit veroorzaken. Bovendien is
Welke stappen zijn al gezet?
Het bleek politiek mogelijk overeenstem-
getoetst worden op bedrijfsniveau. Voor de indirecte effecten van
‘Productie duur zame biomassa vergt nieuwe vorm van governance’
bijvoorbeeld landgebruik moet echter informatie beschikbaar zijn op macroof regionaal niveau. Deze informatie zullen overheidsinstanties van de producerende landen moeten verschaffen, stelde de commissie.
ming te krijgen in Nederland over het
het de vraag of het gebruik van biomassa energetisch gezien wel zoveel zoden aan
De eerste stappen
eindrapport van de commissie Cramer en
de dijk zet vergeleken met fossiele brand-
De Nederlandse overheid had al in een
over wettelijke verankering van de criteria
stoffen. Alleen tweede en derde generatie
vroeg stadium het probleem van moge-
in de biobrandstoffen richtlijn. Consensus
biomassa voldoen volgens deskundigen aan
lijk onduurzaam gebruik van biomassa
bereiken op EU-niveau ging lastiger. Het
dit criterium.
onderkend. Daarom stelde ze begin 2006
vergde in Brussel fl ink wat lobbywerk om
een commissie in, bestaande uit vertegen-
alle 27 landen mee te krijgen. Uiteindelijk
Een eind september door vertegenwoordi-
woordigers van overheid, bedrijfsleven,
zijn de zes criteria praktisch geheel overge-
gers van de industrie en maatschappelijk
kennisinstellingen en maatschappelijke
nomen in de Europese richtlijn hernieuw-
middenveld ondertekend Manifest stelt dat
organisaties . De opdracht was om tot
bare energie4. Alleen werden sommige
genoemde risico’s kunnen worden onder-
duurzaamheidcriteria te komen voor de
criteria niet als harde eisen opgenomen. Dit
vangen, mits heldere duurzaamheidcriteria
toepassing van biomassa voor energie- en
gold vooral voor de criteria die de actieve
26
April 2012 nr 2
2
Biobased Economy
medewerking van overheden van export-
het aan het bedrijfsleven om de duurzaam-
agrariërs zelf onder controle moet zijn en wat
landen buiten de EU vereist (waaronder
heidcriteria in de praktijk te brengen. Die
de rol van overheden is.
concurrentie met voedsel en verlies aan
handschoen begint het bedrijfsleven ook
biodiversiteit). Dit zou namelijk gezien
op te pakken. Zo is bijvoorbeeld Essent/RWE
Nieuwe vorm van governance
kunnen worden als het opwerpen van
samen met een aantal andere grote energie-
De succesvolle productie van duurzame
handelsbarrières. De naleving van de duur-
bedrijven begonnen haar eigen Green Gold
biomassa in de brede zin des woords heeft
zaamheidcriteria in de richtlijn biobrand-
Label om te zetten in een algemeen geac-
slechts kans van slagen wanneer partijen
stoffen wordt aan lidstaten overgelaten.
cepteerd certificeringinstrument. Daarmee
gezamenlijk optrekken en ieder zijn eigen
Samen met het bedrijfsleven worden zij
kan de duurzaamheid van de vaste biomassa
verantwoordelijkheid neemt. Naast top
5
aangespoord om vrijwillige certificering-
getoetst worden . Om uniformiteit te krijgen
down sturing via wet- en regelgeving is een
systemen op te zetten. De EU biedt onder-
in de certificering is een zekere standaar-
op maat gerichte governance aanpak van
steuning in de vorm van een handleiding
disering, liefst op internationaal niveau,
de overheid nodig. Van de overheid vergt
certificering.
gewenst. De weg daar naar toe is nog niet
de samenwerking met maatschappelijke
geplaveid.
organisaties en met burgers leiderschap en
Uit bovenstaande beschrijving van de
Echter niet alle zes duurzaamheidcriteria
een oriëntatie op de lange termijn, in combi-
besluitvorming tot nu toe blijkt dat over-
kunnen op bedrijfsniveau getoetst worden.
natie met procesbegeleiding van begin tot
heid, bedrijfsleven en maatschappelijke
Het zijn de overheden die ervoor moeten zorg
eind. Dergelijke proceskennis is essentieel
partijen elk hun rol hebben gespeeld in de
dragen dat de bedrijfsoverstijgende criteria
maar krijgt nationaal en internationaal in
loop van het proces. Op verzoek van de over-
worden gewaarborgd. Dit kan door bilate-
de beleidspraktijk nog te weinig aandacht.
heid namen in Nederland het bedrijfsleven
rale afspraken tussen een importerend en
samen met maatschappelijke organisaties
exporterend land, tussen meerdere landen
en vertegenwoordigers van kennisinstel-
of internationaal. Opvallend is dat er in alle
lingen het initiatief tot het opstellen van
nationale maar ook in Europese beleids-
duurzaamheidcriteria. De overheid bracht
en kennisprogramma’s bijzonder weinig
het gezamenlijke proces op gang en fi nan-
aandacht is voor deze kant van het proces.
cierde goede begeleiding en aanvullende
De vraag wat dan in (bilaterale) verdragen
Report on the European Commission’s Public
onderzoek. Daarna was de overheid c.q. poli-
zou moeten worden opgenomen, denk aan
on-line consultation. Publications Office of
tiek aan zet om de duurzaamheidcriteria in
eerder genoemde thema’s als indirect land-
the European Union.
wet- en regelgeving te verankeren. Dit werd
gebruik en verlies aan biodiversiteit, wordt
vergemakkelijkt doordat zowel het bedrijfs-
niet uitgewerkt. En ook hoe deze onderhan-
leven als maatschappelijke organisaties de
delingen te voeren, komt onvoldoende aan
duurzaamheidscriteria onderschreven.
de orde.
Jacqueline Cramer en Caroline van Leenders
1
Biobased Economy for Europe Part 1 (2011).
ISBN 978-92-79-20652-8 2
Auteurs waren onafhankelijk voorzitter en vertegenwoordiger namens de overheid in de commissie.
3
Implementatie
Bij het streven naar een duurzaam gebruik
Nu de duurzaamheidcriteria zijn geformu-
van biomassa moet er dus onderscheid
leerd en (deels) in wet- en regelgeving zijn opgenomen, breekt de fase van invoering aan. Dit is de moeilijkste stap. In principe is
worden georganiseerd, wat bij producenten /
Projectgroep ‘Duurzame productie van biomassa (2007),Toetsingskader voor duurzame biomassa, Eindrapport, Den Haag.
gemaakt worden tussen wat op bedrijfs-
4
Renewable Energy Directive, 28/2009/EG.
niveau door gebruikers van biomassa kan
5
Jacqueline Cramer is onafhankelijk voorzitter van deze commissie
Biobased Economy
April 2012 nr 2
27
Complexiteit natuur benutten Onze natuur, die de gehele wereld voorziet van voldoende voedsel, grondstoffen, materialen en energiebronnen. Dat is de grote uitdaging van deze tijd! Met een industrie, die volledig is ingespeeld op het stimuleren van de meest hoogwaardige landbouw en de meest efficiënte conversieprocessen voor groene grondstoffen. Natuur en industrie samen. Het kan! In de nieuwe biobased economy. Een kernbegrip binnen de biobased economy is bioraffinage. Net als olieraffi nage binnen de fossiele economie, ontrafelt bioraffi nage plantaardige en dierlijke grondstoffen. Gecascadeerd en zo efficiënt mogelijk, zodanig dat de volledige potentie wordt benut. De agro-food, tuinbouw en papiersector doen dit al eeuwenlang. Maar deze nieuwe ontwikkeling gaat veel verder. Bioraffi nage levert namelijk straks ook alle bouwstenen voor de chemie en daarmee voor materialen die nu uit fossiele grondstoffen worden geproduceerd. Dit betekent dat er nog meer waarde wordt gemaakt met minder energie, minder resources en lagere kapitaallasten. Steeds meer zal de intrinsieke waarde van planten worden benut. Niet meer afbreken tot de kleinste moleculen om vervolgens weer op te moeten bouwen, maar gebruik maken van de waardevolle complexiteit van de natuur. Plus voorkomen dat de duurzame energiedoelstelling voor de inzet van biomassa leidt tot keuzes die dit toekomstperspectief frustreren. Dit betekent dat het transitieproces vorm moet krijgen onder strenge randvoorwaarden. Hoogwaardige gewassen en bijkomende werkgelegenheid mogen bijvoorbeeld beslist geen plaats maken voor gesubsidieerde snelgroeiende energiebronnen. Op hun beurt mogen grond-
28
April 2012 nr 2
Biobased Economy
stoffen voor hoogwaardige materialen niet onbetaalbaar worden door verplichte conversie tot biobrandstoffen. Dit vereist echter een krachtige samenwerking in een eerlijk speelveld. Alleen wanneer bedrijven en sectoren open staan voor elkaars ambities en mogelijkheden, worden kansen helder en ontstaan nieuwe economische mogelijkheden. Want juist in Nederland zijn we perfect geoutilleerd voor de hoogwaardige kennisintensieve biobased economy. Met onze hoogproductieve landbouw, befaamde veredelingssector, hoogwaardige chemiesector, efficiënte recyclesystemen, en uitstekende kennis- en technologiepositie staat juist Nederland een bloeiende economische toekomst te wachten. Alleen door samenwerking slagen we erin om met minder meerwaarde te creëren en in te spelen op de typische sterke karakteristieken van de Nederlandse economie. Om dit toekomstperspectief te realiseren moeten we samensmelten tot één biobased sector, die de complexiteit van de natuur weet te benutten. Slagen we daar in, dan krijgen we zicht op een toekomst waarin het onderhoud van plantsoenen een winstgevende operatie wordt, de industrie betaalt krijgt voor de waardevolle stoffen die nu nog het riool invloeien en boeren hun akkerranden en slootkanten economisch exploiteren. En niet te vergeten de consument, die geniet van het comfort van voldoende betaalbare en duurzame producten! Het kan! En we gaan het samen doen! Annita Westenbroek, director Dutch Biorefi nery Cluster
VERSNELLEN VIA STUDENTENTEAMS Innovaties op het gebied van de biobased economy versnellen. Met dat doel voor ogen heeft de RU Groningen het project BioBRUG gelanceerd, waarbij studenten binnen en buiten de universiteit samenwerken in multidisciplinaire teams.
Prof.dr. G.J.W. Euverink (
[email protected]), Institute for Technology and Management (ITM) / BioBRUG.
proeven of er voldoende raakvlakken zijn voor toekomstige onderzoeksprojecten.
Van idee naar businesscase Om de behoefte van het bedrijfsleven goed in kaart te brengen wordt er een netwerk opgezet voor bedrijven die mogelijkheden zien in de biobased economy. Met BioBRUG komt er een duidelijk gezicht naar buiten waarmee het bedrijfsleven weet waar ze
Innovatie lijkt tegenwoordig het sleutel-
met hun kennisvragen naar toe kunnen
woord om de Nederlandse economie weer
op het gebied van de biobased economy.
vlot te trekken. Wat vaak wordt vergeten
Het bij elkaar brengen van mensen met
is dat het veel gevallen de MKB-bedrijven
verschillende achtergronden uit het netwerk
of starters zijn die met nieuwe innovatieve
in ‘Group Decision Rooms’ maakt dat
ideeën komen en vervolgens op zoek gaan
iedereen zijn ideeën makkelijk naar voren
naar de kennis of uitvindingen die dit
uitgevoerd door studenten onder begelei-
kan brengen. De uitkomsten worden door
marktrijp te maken. Deze groep is gewend
ding van een lid van de wetenschappelijke
studenten tot businesscases uitgewerkt.
om snel te handelen, maar beschikken
staf van de universiteit. BioBRUG inventa-
meestal niet over uitgebreide onderzoeksfa-
riseert de vragen uit het bedrijfsleven en
Om de samenwerking tussen de verschil-
ciliteiten. Ze zijn aangewezen op kennisin-
koppelt deze aan de juiste wetenschappers
lende instellingen te bevorderen, komen
stellingen om in samenwerkingsverband tot
bij de RuG. De start, coördinatie, afhande-
er multidisciplinaire teams met studenten
nieuwe ontwikkelingen te komen. Helaas
ling, contract en financiële zaken worden
van de verschillende instellingen. Binnen
botst die behoefte vaak met de traditionele
door medewerkers van BioBRUG uit handen
één team worden verschillende aspecten
prioriteiten van deze kennisinstellingen.
genomen van de wetenschapper en bedrijf.
van idee tot marktintroductie van een
Veel gehoorde klachten zijn langdurige
De opgedane kennis is vrij toeganke-
contractonderhandelingen, duur, geen exclu-
lijk voor het bedrijf. Dit maakt
siviteit, veel vervolg onderzoek etc. Voor
BioBRUG een laagdrempe-
de RU Groningen reden om voor het onder-
lige samenwerkingsvorm
zoeksveld van de biobased economy het
voor zowel het bedrijf als
project BioBRUG te lanceren. Dit si gebeurd
de wetenschapper. Het
met medewerking van Rabobank, BioMCN,
bedrijf investeert in uren en
provincie Groningen, gemeente Groningen
behoudt de rechten op ideeën
en het Samenwerkingsverband Noord-
die voortkomen uit deze speciale
Nederland (SNN).
samenwerking. Op zijn beurt hoeft
nieuw product onderzocht. Net als in het bedrijfsleven moeten de
‘Vragen bedrijfsleven koppelen aan juiste wetenschappers’
studenten (academici, HBO-ers, MBO-ers) samenwerken om tot een goed resultaat te komen. Het wegnemen van zoveel mogelijk bureaucratie en initiële financiële en contractuele hobbels staat voorop.
Op deze manier hoopt de universiteit
de wetenschapper zich niet druk te maken
een boost te geven aan het tot maatschappe-
Vraag en aanbod
over de administratieve afhandeling van
lijke waarde brengen van kennis.
De kennismaking vindt plaats aan de hand
deze initiële samenwerking. Beide partijen
van vraaggestuurd onderzoek. Dit wordt
kunnen dan op een eenvoudige wijze
Gert-Jan Euverink
Biobased Economy
April 2012 nr 2
29
Foto: VVM
DUURZAME EDUCATIE VOOR DE TOEKOMST
W
elke rol kan natuur- en milieueducatie spelen bij duurzame ontwikkeling? Die vraag stond centraal tijdens een tweetal
oriëntatiedagen in februari. Deze vonden plaats op initiatief van Veldwerk Nederland en de VVM-sectie Natuur- en Milieueducatie (NME). Ruim 30 professionals uit het hele land discussieerden over de kansen, bedreigingen en trends waar het werkveld mee te maken heeft.
Handelingsperspectief Of je nu werkt met kinderen of met volwassenen, niemand zit te wachten op een belerend vingertje vanuit de groene hoek. Een concreet handelingsperspectief is bij het werken met abstracte en complexe onderwerpen rondom duurzame ontwikkeling daarom belangrijk: wat kan de persoon zelf doen met het geleerde? De behoefte aan handelingsperspectief geldt uiteraard
In het onderwijs worden complexe vraag-
kwesties als klimaatverandering en het
ook voor de NME-professional zelf. Tijdens
stukken steeds vaker door middel van
principe van de kringloopsamenleving. Dit
de Oriëntatiedagen beek overigens dat niet
systeemdenken ontrafeld. Duurzame
betekent dat NME-organisaties het systeem-
iedereen de theorie even makkelijk naar de
ontwikkeling in zijn volle breedte leent zich
denken kunnen gebruiken om duurzaam-
praktijk kan vertalen. Enkele voorbeelden:
hier bijzonder goed voor. Door relaties en
heid in de eigen omgeving inzichtelijk te
- Mensen vinden het lastig om abstracte
verbanden in complexe vraagstukken te
maken bij kinderen en volwassenen. Zo kan
onderwerpen als circulaire economie en
ontrafelen, worden abstracte vraagstukken
NME bijdragen aan het inspireren van een
systeemdenken te vertalen naar concrete
inzichtelijk en betekenisvol. Neem actuele
nieuwe generatie.
activiteiten (voor kinderen). Ondanks de
30
April 2012 nr 2
Stadspedagoog Stefan van der Worm (
[email protected], 06-25036949) is lid van de VVM-sectie NME en werkt onder de naam ‘Wenken.nl’ aan NME, duurzaamheidscommunicatie en (jongeren) participatie.
De Oriëntatiedagen werden afgesloten
liteit en dat de mensen nieuwe inzichten
met een concrete opdracht. De aanwe-
mee naar huis hebben genomen. Veel
zigen moesten hun toekomstige rol in hun
mensen geven aan ook volgend jaar weer
gemeente formuleren: ‘Hoe ga je jouw
deel te nemen. De volgende editie van
wethouder adviseren over de mogelijk-
de Oriëntatiedagen vindt plaats op 8 en
heden die jouw NME-centrum biedt bij de
9 februari 2013. De voorbereidingen zijn
sprekende voorbeelden is er twijfel over
plannen voor duurzame ontwikkeling?’
inmiddels gestart en rondom de zomer-
de bruikbaarheid in de praktijk.
In verschillende groepen is er aan deze
vakantie is het programma gereed. Wilt u
vraag gewerkt. De volgende punten zijn het
zeker zijn van een plaatsje? Inschrijven kan
positie van hun NME-centrum binnen
meeste genoemd:
nu al via
[email protected]
de gemeente te bepalen. Actoren
• NME is dé verbindende factor en interme-
- Sommigen vonden het moeilijk om de
rondom bijvoorbeeld afval noemen
diair tussen de gemeente, bedrijfsleven
ging probleemloos, maar zien dat het
en burgers op het gebied van duurzame
NME-centrum hierbij dé verbindende
ontwikkeling. NME kan per situatie een
factor is was niet voor iedereen duidelijk.
andere rol hebben zoals makelaar, spin-in
- Meerdere mensen hebben uitgesproken dat er (na)scholing nodig is om de nieuwe
het-web, ontwikkelaar, uitvoerder of opleider.
rol te kunnen spelen. Dit geeft tevens het
• NME kan duurzaamheidsbeleid vertalen
belang van initiatieven als de oriëntatie-
en concretiseren naar/voor de burger.
dagen aan!
Stefan van der Worm
• NME beschikt over infrastructuur waar-
Tot op het niveau van de VN vindt men scholing voor zowel kinderen als volwassen
door scholen en burgers direct kunnen
Programma’s
worden bereikt.
Het verbreden van het NME-werkveld krijgt in
• NME heeft een inhoudelijke en commu-
essentieel om veranderingen in de wereld
nicatieve voorbeeldfunctie binnen de
tot stand te brengen. Ondanks de huidige
gemeente
verschillende programma’s al invulling. Enkele voorbeelden:
Het Rijk van Aarde en Wormen
bezuinigingsgolf geldt dit ook het rijksbeleid. Wel zullen de beleidsterreinen NME en
Niet vandaag op morgen
Door na afloop van een natuuractiviteit te filo-
Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LvDO)
Verhoudingsgewijs verandert er op
soferen worden kinderen zich bewust van hun
dit moment veel. Bekende- en
worden samengevoegd. Eerdaags
onbekende actoren in het
besluit de Tweede Kamer over
NME-werkveld nemen
het programma 2013-2016. In het overgangsjaar 2012 worden geen nieuwe initiatieven gestart, maar wordt er gewerkt aan het verbe-
‘Alleen kennis der natuur overbrengen werkt niet meer ’
samenwerkingsvormen. Centrale aandachtgebieden zijn: water, energie,
buitenspel ontwikkeld: ‘Het Rijk van Aarde en Wormen’. Per 2 teams van (minimaal) 3 tot
nieuwe en andere posities
5 spelers is één spelleider nodig. Informatie:
in. Het is dan ook een illusie
www.awwn.veldwerknederland.nl
om te denken dat iedereen in NME-land ‘morgen’ het aanbod heeft aangepast.
teren van de infrastructuur en het bestendigen van
handelen. Met het oog hierop is een gevarieerd
Wel is duidelijk dat de weg naar alleen ‘kennis der natuur’ aan basisschoolleerlingen nu echt ten
7klapper ‘7klapper’ bestaat uit een website met verschillende natuur- en duurzaamheidsactiviteiten voor bewoners uit een wijk. Een sleutelfiguur brengt de buurt bij elkaar. Informatie:
biodiversiteit, voedsel en grondstoffen. De
einde is. Temeer daar de omslag naar duur-
nadruk blijft liggen op regionale samen-
zaamheidseducatie vraagt om bijscholing.
werking en ontwikkeling met verschillende
Dit geldt ook bij het strategisch positioneren
Mind the Gap
partners. Dit sluit aan bij de veranderende
van NME in de eigen gemeente. Uitdaging
In het project ‘Mind the Gap’, een samen-
samenleving waarbij de overheid zich meer
voor de komende tijd is duidelijkheid te
werkingsverband van vijf Europese partners,
terugtrekt.
krijgen over wat de beste aanpak is om het
zijn 23 kwesties ontwikkeld om leerlingen uit
www.7klapper.nl
NME-werkveld te verbreden naar duur-
te dagen na te denken over hun toekomst.
Positioneren
zaamheidseducatie. Plus wat dit vraagt van
Alle thema’s beginnen met een interessant
Met name op gemeentelijk niveau is
medewerkers.
voorbeeld waarin de leerling zichzelf herkent.
aandacht nodig voor de rol en de positie
Informatie: www.migaproject.eu
binnen het lokale werkveld. Het lijkt erop
Volgende editie
dat de regionale vraag hierbij leidend zal
Uit de evaluatie blijkt dat de
Erwin Groenenberg,
zijn en niet het bestaande aanbod.
Oriëntatiedagen aansluiten bij de actua-
Veldwerk Nederland
April 2012 nr 2
31
Het milieu volgens Susan Cohen Jehoram Susan Cohen Jehoram (46) is sinds 1999 lid van de VVM en werkt als Senior Beleidsmedewerker Ruimte (I&M /EL&I) bij de Tweede Kamer-fractie PvdA.
Wat vindt u een belangrijke uitdaging voor het beleid? “Milieu op de agenda te houden. De opponenten winnen terrein! Als we nu de afbraak niet stoppen is er van de natuur
Wat is in uw ogen het belangrijkste
straks niets meer over.”
milieusucces?
N
a een korte eerste liefde voor de natuur, ging de
aandacht van Susan Cohen Jehoram vooral naar het grijze milieu. Maar tegenwoordig staat ook de natuur als ingewikkeld
“Zwaveldioxide is vrijwel verdwenen als
Wat is voor u een belangrijke
probleem en de aantasting van de ozonlaag
inspiratiebron?
behoort ook in de geschiedenisboekjes. Dat
“Het in 2010 verschenen boekje ‘Indignez-
zijn belangrijke wapenfeiten. Mijn eigen
vous!’ van Stéphane Hessel, een oproep om
- bescheiden - succesjes? Een klein beetje
wakker te worden en weer idealen na te
de goede kant op sturen van projecten
streven.”
als de Tweede Maasvlakte, de EHS, de Hedwigepolder en de Eemshaven. Plus
Welk boek vindt u een aanrader?
lokaal de actie ‘Hier past een boom’, waarbij
“‘A Neoptropical Compagnion’ van John
Hagenaars plekken aan kunnen wijzen
Kricher. Dit boek laat zien dat natuur iets
waar bomen moeten komen. De gemeente
anders is dan een dierentuin. Met prach-
stelde hiervoor 6 miljoen euro beschikbaar.”
tige voorbeelden laat Kricher zien hoe die
samenhangend systeem weer volop in haar belangstelling. Wanneer is uw belangstelling voor het
ene soort plant geheel afhankelijk is voor
Met welk onderwerp heeft u met name
zijn bestuiving van die ene vleermuis. Het
affi niteit?
zijn dit soort verbanden die mij duidelijk
“Ik ben voor alles een ‘political junkie’. Maar
maakte dat de natuur geen verzame-
op milieugebied is het natuur en ecologie.”
ling soorten is, maar een samenhangend systeem van met elkaar verbonden orga-
milieu ontstaan? “Als 13/14-jarige ben ik lid geworden van de
Waar heeft u zich aan geërgerd?
nismen die elkaar nodig hebben. Dat lukte
Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie.
“Ik erger mij dagelijks aan dit kabinet dat
niet met de flora’s, vogelboeken en vlinder-
Dat vormt je! Maar ik moet er bij zeggen
aan alle kanten milieuproblematiek ontkent
gidsen die de NJN hanteerde.”
dat ik daar al de ‘grijze’ was: aandacht voor
en op de rand van het betamelijke balan-
milieuproblemen als zure regen en de kap
ceert. We hebben twee staatssecretarissen,
Hoe luidt uw hartenwens?
van tropisch regenwoud waren meer mijn
een voor milieu en voor natuur, die zich
“Ik hoop dat het ressentiment in de
‘ding’ dan gekruld haarmos of het onder-
als grootste opgave hebben genomen hun
samenleving tegen alles wat links, groen
scheid tussen Fitis en Tjiftjaf.”
beleidsterrein zo snel mogelijk af te breken
en solidair is, snel wegebt en we weer gaan
en dat met niet eerder vertoonde ambitie.
geloven in de toekomst.”
Heeft u altijd in ‘het milieu’ gewerkt?
Het ergst vind ik hun ‘no nett loss’ bena-
“Ja, mijn werk heeft altijd raakvlak gehad
dering. Die is goed toepasbaar op stoffen,
met natuur en milieu: als natuurreisgids
maar juist niet op ecosystemen: er is geen
bij SNP, als onderzoeker naar gebruik van
vervanging voor de Noorse Woelmuis. Voor
niet-hout bosproducten in Latijns America,
deze en andere uitstervende diersoorten is
als onderzoeker/adviseur bij B&A-groep, als
in onze samenleving alleen blijvend plek
ambtenaar bij LNV en nu als beleidsmede-
als we ook hun habitat in stand houden.
werker Ruimte bij de PvdA.”
Daarom beschermen we natuur.”
32
April 2012 nr 2
Teer Uitwaaien op het strand is spectaculair als het stormt. Minder leuk is het als thuis je schoenen onder de zwarte smurrie blijken te zitten. Eind januari was het weer zover. Ook nu werden er weer vogels binnengebracht onder de (stook)olie. Probleem is dat zeeschepen varen op wat er overblijft bij het raffi nageproces. Dit restproduct van raffi naderijen wordt residuale olie genoemd of zware stookolie. De naam olie is misleidend omdat het goedje nauwelijks vloeibaar is en eerst verwarmd moet worden voor je het in de motoren krijgt. Bij scheepsrampen verdampt het dan ook nauwelijks en veroorzaakt het veel schade aan milieu en toerisme.
afspraken moet op scheepsniveau gecontroleerd en gehandhaafd worden. Juist omdat men zich heeft gefocust op een deelprobleem, is er een gekunstelde oplossing uit de bus gerold. Veel effi ciënter was het geweest om slechts één soort brandstof toe te laten die je dan bij de raffi naderijen had kunnen handhaven. Met een destillaat met 0,1% zwavel pak je luchtvervuiling (verzuring, fijn stof, dioxinen, PCB, PAK, zware metalen) en olievervuiling (lees teer) aan van alle schepen behalve tankers. Verder maak je het mogelijk dat met deze betere brandstof zuiniger en efficiëntere motoren gebruikt en ontwikkeld kunnen worden (klimaat en NO x).
Waarom wordt zware stookolie gebruikt? Schepen verstoken nogal wat brandstof. Een containerschip verbruikt ca 10.000 liter per uur. Dus elke cent per liter telt. En raffi naderijen moeten hun restproducten kwijt. Zware stookolie is dan ook goedkoper dan ruwe olie. Deze ‘win-win’ gaat ten koste van gezondheid en milieu omdat het verbranden van grote hoeveelheden zware stookolie veel luchtverontreiniging oplevert.
Doen!, zo’n integrale benadering denk je. Maar ja, de brandstofkosten nemen een paar dubbeltjes per liter toe en met 10.000 liter per uur tikt dat nogal aan. En wat moeten de raffi naderijen met hun restproduct dat in feite chemisch afval is? Met de zeescheepvaart heb ik niet zo veel medelijden. Immers, de brandstof waarop ze varen is geheel belastingvrij, terwijl u en ik al gauw 50% op onze autobrandstof betalen. Als de gehele scheepvaart ‘over gaat’ dan is er geen concurrentievervalsing en kan men de kosten doorberekenen. Voor de raffi naderijen geldt dat het opwerken van de residuen tot hoogwaardiger brandstoffen geld oplevert.
Er komen bij mij herinneringen boven van moeizame onderhandelingen in IMO-kader (International Maritime Organisation). Soms zaten oliemaatschappijen zelfs op de stoel van bepaalde ‘vlaggestaten’ bij IMO-vergaderingen. Zwavel in de ‘heavy fuel oil’ was het breekijzer. Op het land is de bestrijding van verzurende emissies in Europa en Noord Amerika al aan de vierde ronde toe. De emissie van de zeescheepvaart kon niet onbestreden blijven. Inmiddels zijn de zwavel- en stikstofdepositie op Nederland afkomstig van de zeescheepvaart groter dan die van de totale nationale emissies. Uiteindelijk zijn er afspraken gemaakt over afnemende zwavelgehaltes in speciale zones (Noordzee, Baltische zee) en op volle zee. En dat met verschillende doeljaren en percentages zwavel. Hoe moeilijk kun je het maken? De lappendeken van
Helaas is het niet zo gelopen in de IMO. Raffi naderijen kunnen aan de slappe zwaveleisen voldoen door residuen te ontzwavelen of residuen te mengen. Bij scheepsrampen, zoals de Costa Concordia, moeten we telkens weer vrezen voor een milieuramp. En illegaal lozen (schoonmaken van tanks op zee) zorgt er voor dat we een strandwandeling moeten bekopen met het schoonmaken van onze teerschoenen met wasbenzine. Dwarsliggers Dwarsliggers probeert verbanden te leggen, maar kan ook dwars tegen gevestigde meningen in gaan.
April 2012 nr 2
33
Duurzaamheidsmonitor als wapen in de strijd
V
oor een duurzamere ontwikkeling van ons land zijn meer innovatie, beter onderwijs en vergroening van de economie nodig.
Dit blijkt uit de 2e Monitor Duurzaam Nederland van de planbureaus. Het document bevat een schat aan informatie. Niettemin kwamen tijdens een uitverkochte VVM-bijeenkomst waardevolle tips naar voren om de bruikbaarheid van een volgende editie te vergroten.
De eind vorig jaar verschenen ‘Monitor Duurzaam Nederland 2011’, een gezamenlijk product van het CBS, CPB, PBL en SCP, gaat uitvoerig in op de kwaliteit van leven hier en nu in relatie tot de kwaliteit van leven later en elders. Centraal element in de monitor vormt een ‘dashboard’, waarin aan de hand van allerlei indicatoren de Nederlandse situatie wordt afgezet tegen die in Europa (zie figuur). Daarnaast worden
3AMENVATTING TREND VAN .,
+WALITEIT VAN LEVEN
3AMENVATTING POSITIE VAN ., IN %5
7ELZIJN EN MATERIpLE WELVAART
een drietal thematische onderwerpen uitgewerkt: economische groei versus milieu, koolstofarme samenleving en sturingsmodellen voor mondiale milieu-
0ERSOONLIJKE KENMERKEN
vraagstukken .
/MGEVINGSKENMERKEN
Bevindingen Uit de monitor blijkt dat de kwaliteit van
(ULPBRONNEN .ATUURLIJK KAPITAAL
leven in Nederland weliswaar hoog is, maar een aantal zaken bedreigend zijn voor een duurzame ontwikkeling. Dat geldt
-ENSELIJK KAPITAAL
met name voor de ontwikkeling van het klimaat, de achteruitgang van biodiversiteit
3OCIAAL KAPITAAL
en het gebruik van grondstoffen. Zorgelijk is daarnaast de fi nanciële houdbaarheid,
%CONOMISCH KAPITAAL .EDERLAND IN DE WERELD
het op peil houden van het kennisniveau en de achterstand van niet-westerse bevolkingsgroepen.
-ILIEU EN GRONDSTOFFEN
Om een duurzamere samenleving te reali(ANDEL EN HULP
seren, is het volgens de opstellers nodig te investeren in innovatie, onderwijs en
TREND MET NEGATIEF EFFECT OP DUURZAAMHEID OF LAGE INTERNATIONALE POSITIE
vergroening van de economie. De belangrijkste te overwinnen barrières daarbij zijn
NEUTRAAL OF ONBEKEND EFFECT VAN TREND OP DUURZAAMHEID OF GEMIDDELDE INTERNATIONALE POSITIE TREND MET POSITIEF EFFECT OP DUURZAAMHEID OF HOGE INTERNATIONALE POSITIE
niet zozeer technisch maar economisch, institutioneel en sociaal van aard. Zo ontbreekt bij een koolstofarme economie een gedragen langetermijnvisie, is er geen
GEEN DATA BESCHIKBAAR VOOR VERGELIJKING MET ANDERE %5 LANDEN
Figuur 1. Mate van duurzame ontwikkeling in Nederland: scores van de belangrijkste dimensies
34
April 2012 nr 2
stabiel beleid en spelen ingesleten routines en gevestigde belangen een grote rol bij het realiseren van de ambities.
Twijfels over bruikbaarheid
zijn gestoken om die er bovenop te helpen.”
echter naar dit soort oplossingen te kijken.
Tijdens de bijeenkomst op 31 januari, een
Juffermans onderschrijft zijn woorden. “Op
Het komt ze domweg niet goed uit.” Des
initiatief van de VVM-sectie Duurzame
zich is het een goed rapport met veel rele-
te zuurder vindt hij de alsmaar voortdu-
Ontwikkeling, stonden drie deskundigen
vante informatie. Maar als de directeur van
rende discussies over de wetenschappelijke
stil bij de bruikbaarheid van de monitor.
het CBS bij de presentatie beweert dat we er
betrouwbaarheid van de bevindingen van
Klaas van Egmond sprak van een “knap
best goed voorstaan, dan slaan we de plank
IPCC en KNMI.
verhaal” en heeft waardering voor de
volkomen mis. Mogelijk komt dat doordat er
opzet. Tegelijkertijd vindt de voormalige
te veel planbureaus meeschrijven, waar-
Eenvoudiger uitvoering
PBL-directeur de zorg over de houdbaarheid
door je een grootste-gemene-deler-verhaal
Als overkoepelend verbeterpunt adviseerde
van het ecologisch kapitaal te zwak uitge-
krijgt.” De Bie zou liever zien dat de ambities
Van Egmond in een volgende editie op zoek
drukt. “Dat had wel stelliger gemogen.”
meer centraal staan om daar de dialoog over
te gaan naar een beperkt aantal indica-
Ook maakt het grote aantal indicatoren
te hebben. “Jammer is ook dat de monitor
toren. “Kies die zo dat je er goed over kunt
het volgens hem moeilijk om het grote
zich niet uitspreekt over een te realiseren
communiceren.” Een andere wens van hem
plaatje te kunnen zien. Dit punt werd breed
eindbeeld. Je hebt dus geen enkel idee hoe
is beter aan te sluiten op de verschillende
onderschreven.
ver je nu af bent van een te realiseren doel.
waardepatronen die in de samenleving
Dus veel duidelijkere doelen stellen, bijvoor-
worden gehanteerd. Om die reden raadde
Steven de Bie (Shell) gaf aan om die
beeld tot 2050.”
waar de verschillende doelgroepen zich in
reden weinig met de monitor te kunnen. “Je verwacht hier als bedrijf, burger of consument iets mee te kunnen, maar dat aspect ontbreekt of staat op zijn zachtst
De Bie aan te kiezen voor indicatoren
‘In kielzog chemie vergroenen veel andere sectoren’
Juffermans adviseerde de
herkennen. “Dan kom je waarschijnlijk op
ecologische voetafdruk
per doelgroep verschillende sets indica-
een plaats te geven in de
toren. Zo’n benadering zou de bruikbaarheid
monitor, evenals de water-
ten goede komen.” Wat Juffermans betreft
voetafdruk. “Dan wordt ook
kan niet alleen het dashboard kleiner,
gezegd niet op de voorgrond.
meer duidelijk dat we op dit
Dat is een gemiste kans.” Van
moment al circa 1,5 aarde nodig
maar mag de monitor ook veel dunner. Als voorbeeld noemde hij de monitor van
hebben om in onze behoeften te
Zwitserland, die bestaat uit vier pagina’s
wie de monitor bestemd is en welk doel
kunnen voorzien.” Een andere punt waar
met tien indicatoren. “Dat communiceert
ermee wordt beoogd. “Ik vind de huidige
de monitor naar zijn mening aandacht
veel beter.”
opzet niet uitdagend. Het niveau is te hoog,
aan moeten schenken is de omgekeerde
waardoor het allemaal te abstract is.”
ontwikkelingshulp. “Hiermee doel ik op
Mede-auteur Hanemaaijer van het PBL
het fenomeen dat wij naast onze ontwik-
liet weten blij te zijn met de aangereikte
Jan Juffermans liet op zijn beurt weten dat
kelingshulp een grotere fi nanciële stroom
suggesties. “Ik heb veel waardevolle opmer-
er te veel aandacht is voor de kwaliteit van
de andere kant op genereren, dus van zuid
kingen gehoord voor een mogelijke derde
leven, waarbij duurzame ontwikkeling niet
naar noord.”
editie van de monitor.” Daarnaast bena-
hem mag duidelijker worden voor
drukte hij het belang van betrokkenheid
echt conform Brundtland wordt ingevuld. “Er wordt niet ingegaan op de verdelings-
Belemmeringen
in het proces. “Uiteindelijk is de Monitor
vraag tussen Noord en Zuid. Ook de zorg
De drie sprekers haakten ook in op de
input voor een maatschappelijk debat over
om de aarde staat onvoldoende centraal,
belemmeringen om te komen tot een
wat we willen en hoe dat te bereiken. In dat
terwijl dit nou juist de kern van Brundtland
duurzamere ontwikkeling. Zo signaleert de
opzicht valt nog te leren van de aanpak bij
was.”
monitor dat gevestigde belangen aanpas-
provincies.”
singen verhinderen. Ander obstakel is dat
Te rooskleurig
de kosten van externe milieueffecten niet
Ander kritiekpunt van Van Egmond is
in de prijzen worden verwerkt. “Hier liggen
dat de monitor een te rooskleurig beeld
de grote uitdagingen voor de komende tijd”,
schetst. “De ecologische grenzen worden
aldus Van Egmond. Ook gaf hij aan dat de
op een aantal indicatoren al zeer ruim
wetenschap voor ecologie in vergelijking
overschreden. Op dit moment kunnen we
met de economie goed is onderbouwd.
tot drie cijfers achter de komma uitrekenen
“Er is bijvoorbeeld allang uitgerekend dat
dat de continuïteit van het ecologisch
een drastische verlaging van belasting op
systeem serieus in gevaar is. Intussen kan
arbeid en een fl inke stijging van belasting
geen enkele econoom uitleggen waar de
op milieuvervuiling ons door de crisis kan
miljarden zijn gebleven die in de economie
leiden. Gevestigde belangen weigeren
Monique Zwetsloot
Monique Zwetsloot (
[email protected]) heeft een eigen adviesbureau MIMA (MIlieuMAnagement) en is lid van de VVM-sectie Duurzame Ontwikkeling.
April 2012 nr 2
35
CHEMIE RICHT PIJLEN OP DUURZAME TOEKOMST
E
en high tech chemische industrie, die groene grond-
stoffen benut en slimme, duurzame producten aflevert. Dat is de ambitie van de Nederlandse chemische industrie, zegt VNCIdirecteur Colette Alma. “Voorop staat vermindering van materiaalgebruik en kringloopsluiting. Daarnaast maken we stap voor stap de overgang naar biobased.”
De Nederlandse chemische industrie zal tot 2030 fl ink groeien, blijkt uit recent onderzoek van Deloitte. Een vanuit miliFoto: VNCI
euoogpunt veel belangrijker trend is dat de chemie zich wil ontwikkelen tot een innovatieve, schone en veilige industrie die slimme producten maakt. “We zien een fl inke ontwikkeling naar duurzaamheid”, vertelt Colette Alma vol overtuiging.
Colette Alma is sinds 2004 directeur VNCI; hiervoor gaf zij leiding van het NIDO, Nationaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling
“De komende decennia zal de chemie veel
Belangrijk knelpunt is bijvoorbeeld dat de
teitsproductie gestimuleerd, soms zelfs met
zuiniger met grondstoffen omspringen.
chemie geen toegang tot biomassa heeft op
een verplichting tot bijmenging. Voor de
Tegelijkertijd vermindert de inzet van
basis van wereldmarktprijzen. “In tegen-
chemie is dit niet het geval, waardoor we
olie, met stip onze belangrijkste grond-
stelling tot biomassa komt olie zonder
op achterstand komen te staan. Het liefst
stof, ten faveure van biomassa en afval en
invoerrechten Europa binnen. Hierdoor
zien we een marktconforme ontwikkeling
andere grondstoffen die het milieu minder
ontstaat voor de chemieproducent onzeker-
zonder subsidies.”
belasten.”
heid over de verkrijgbaarheid van goede en betaalbare grondstoffen.” Een andere
Een ander aandachtspunt is dat de raffi nage
Obstakels
stoorzender noemt Alma het ontbreken
van biomassa fl ink verschilt van die van
De VNCI speelt een belangrijke rol bij het
van een gelijk speelveld. "Vanuit de over-
olie. Alma: “Biomassa bezit, ook per soort,
opruimen van obstakels die het realiseren
heid wordt de toepassing van biomassa in
een heel andere verhouding van compo-
van de nieuwe ambities in de weg staan.
transportbrandstoffen en voor elektrici-
nenten zoals vezels, oliën, eiwitten en
36
April 2012 nr 2
Biobased Economy
mineralen. Deels moeten die er ook uitge-
fi nage komt in de nabije toekomst heel veel
plastics. Niet alleen via zwerfafval, maar
haald worden en teruggebracht worden
logistiek aan de orde, dan praat ik echt over
ook bijvoorbeeld via de kleine plastic bolle-
in de grond om de agrarische productie-
een systeemtransitie.”
tjes die de cosmetica-industrie in scrubs
gronden niet uit te putten. Vergeet ook niet
verwerkt. “Als toeleverancier van basis-
dat bioraffi nage nog nergens commercieel
Groeisector
stoffen heeft de chemie hierin een verant-
wordt toegepast. Om die ontwikkeling
Ondanks de gesignaleerde beren op de weg,
woordelijkheid”, erkent Alma. “Aan de
goed te faciliteren, is nauwe samenwerking
ziet de VNCI-directeur vooral kansen om via
andere kant kan de sector in een internati-
nodig met universiteiten en onderzoeks-
de het groene transitiepad de positie van de
onaal speelveld niet alleen zorgen voor een
instellingen. Er is veel onderzoek nodig
Nederlands chemie de komende decennia
omslag.” En het mondiaal aanpassen van
om dit goed te doen. De toepassing van
substantieel te versterken. Nederland
de wet- en regelgeving is - als dat al lukt -
groene grondstoffen is immers nog volop
heeft volgens haar alles in huis om een
een meerjarig traject. Wat dan? “Drijvende
in ontwikkeling. Zo wordt cascaderen een
koploper rol op dit gebied te bemachtigen.
kracht achter een duurzame verandering
belangrijke succesfactor. Dit betekent dat
“We beschikken over een zeer sterke chemi-
is vaak de consumentenindustrie. Neem
je eerst de meest waardevolle grondstoffen
sche industrie en een dito agro- en energie-
de rol die CocaCola speelt bij de ontwikke-
eruit haalt en voor het restmateriaal andere
sector. Ook onze infrastructuur mag er zijn,
ling van de plantaardige fles. Dankzij een
slimme toepassingen bedenkt.”
kortom onze uitgangspositie is uitstekend.
vinding van het Nederlandse chemiebedrijf
Maar meer landen azen op eenzelfde
Avantium werkt het concern momenteel
Van belang is verder een goede mix van
ontwikkeling. Dit betekent dat we vaart
aan de introductie van een fles die voor
kleinere en grote bedrijven. Het MKB heeft,
moeten maken en de drempels die de
de volle 100% uit plantaardig materiaal is
met name ten aanzien van innovatie, een
ontwikkeling naar een biobased economy
gemaakt. Wellicht kan ook een belangrijke
andere dynamiek. Hetzelfde geldt voor
in de weg staan snel moeten wegnemen.”
speler op de cosmeticamarkt het initiatief
starters. “Synergie tussen groot en klein
nemen voor een soortgelijke doorbraak
kan kansrijke toepassingsmogelijkheden
Nevenvoordeel van de vergroening van de
om het probleem van de scrubs te helpen
versnellen. Vanuit de VNCI gaan we inves-
chemie is dat andere productketens auto-
oplossen.”
teren in die samenwerking.”
matisch zullen volgen, of ze nu willen of niet. “Onze sector maakt allerlei belangrijke
Samenwerking
Rol overheid
basismaterialen voor andere bedrijven. Dit
Alma benadrukt tot slot dat samenwerking
Alma benadrukt dat, ondanks het feit
gegeven zorgt ervoor dat andere sectoren in
een van de belangrijkste voorwaarden
dat de Nederlandse chemie een krachtige
ons kielzog eveneens vergroenen. Een voor-
is om de vergroening van de chemie te
en florerende sector is, de steun
beeld zijn de enorme verbeteringen
van de overheid onmisbaar is
die recent zijn bereikt op het
om de overstap op groene grondstoffen te faciliteren. “Dit heeft onder meer te maken met het feit dat voor deze omschakeling
universiteiten en de milieubeweging.” Met
technologische sprong zou
die laatste doelgroep heeft de relatie meer
elektrisch rijden nauwelijks
dan eens op gespannen voet gestaan, maar
interessant zijn geweest.
daarin signaleert Alma de laatste jaren een
Of neem de investeringen
kentering. “Ook de milieubeweging ziet
fl ink geïnvesteerd moet van de samenwerking tussen de chemische industrie, de agrosector en
leven onderling, maar ook met overheid,
gebied van accu’s. Zonder die
‘In kielzog chemie vergroenen veel andere sectoren’
worden in het verbeteren
versnellen. “Niet alleen tussen het bedrijfs-
van DSM in het maken van barnsteenzuur, een van de basisbouwstenen van de chemie, uit suikers in plaats van uit olie. Ook
de energiebedrijven. Hetzelfde geldt voor de
op het gebied van isolatiematerialen zijn
samenwerking met onze buurlanden, zodat
recent belangrijke verbeteringen bereikt.”
meer en meer in dat de chemie een wezenlijke rol speelt bij het verduurzamen van de samenleving. Wij staan aan de basis om allerlei gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken.” Jan de Graaf
we elkaar veel gemakkelijker producten en bijproducten kunnen toespelen. Voor een
Plastic soep
efficiënte aan- en afvoer van de verschil-
Alle schone ambities staan in schril
lende biomassastromen heeft met name
contrast met de ernstige milieuschade die
uitbreiding van de huidige logistieke
chemie in het recente verleden heeft veroor-
infrastructuur, waaronder buisleidingen,
zaakt, neem alleen al de vele locaties in ons
prioriteit. Niet alleen in Nederland zelf,
land waar de bodem ernstig is verontrei-
maar ook met Duitsland en België. We
nigd. Een meer recent probleem waar de
kijken nadrukkelijk naar de overheid om
chemie een belangrijke rol in speelt is de
hierin te voorzien. Met name bij de bioraf-
verontreiniging van zeeën en oceanen met
Biobased Economy
April 2012 nr 2
37
Biobased in internationaal perspectief
B
Luuk van der Wielen (TU Delft) en Bram Brouwer (Biodetection Systems) vormen het Leadership Team van BE-Basic; informatie: www.be-basic.org.
E-Basic (Bio-based Ecologically Balanced
Sustainable Industrial Chemistry) is een publiekprivaat partnership van een 30-tal internationale industriële partijen en kennisinstellingen uit chemie-, energie-, bodem- en watertechnologie. Doel is het ontwikkelen van biobased oplossingen op
nent voor Topsectoren Energie en Chemie. Naast een aantal multinationale spelers is een groep MKB-bedrijven betrokken bij BE-Basic. De biobased ontwikkeling heeft beide groepen veel te bieden. De grotere
Strategy (NBS), die als doelstelling heeft om
bedrijven zoals DSM hebben over het alge-
de reststromen van de palmbiomassa op
meen behoorlijk goede mechanismen om
duurzame wijze om te zetten in producten
technologische en andere ontwikkelingen
met hogere toegevoegde waarde. Een
verder naar marktposities te vertalen, ook
neveneffect is dat daardoor ook de duur-
internationaal.
zaamheid van palmolie verder verbetert. Dit gebeurt op een gelijkblijvend areaal, want
basis van biotechnologie.
BE-Basic richt zich voornamelijk pro-actief
in Maleisië heeft de palmoliesector haar
op de noden van het MKB door op een paar
maximum grondgebruik vrijwel bereikt.
BE-Basic wordt gecoördineerd door TU Delft
strategisch gekozen posities in Zuid-Amerika
Randvoorwaarden zijn daarbij sluiting van
en heeft een R&D budget van meer dan 120
(Brazilië), USA en Azië (onder meer Maleisië
nutriëntbalansen, behoud of verbetering
miljoen euro. Het samenwerkingsverband
en Vietnam). Deze bieden, naast toegang
van de bodemvruchtbaarheid, reductie van
richt zich op wetenschappelijke en tech-
tot de lokale infrastructuur, ondersteuning
erosie en behoud van biodiversiteit.
nologische programmering van nieuwe
aan het Nederlandse bedrijven en kennis-
productieprocessen voor bulk en fijnchemie,
instellingen door het aangaan van samen-
Een ander resultaat is de oprichting,
brandstoffen en milieubiotechnologie.
werkingsverbanden op het gebied van
waarschijnlijk nog dit jaar, van het Oil
Daarnaast heeft BE-Basic een aanzienlijk
Research & Development (R&D). In Brazilië
Palm Biomass Center (OPBC) in Maleisië.
programma op het gebied van de maat-
heeft dat geleidt tot een samenwerkings-
Hierin gaan de palmsector en internatio-
schappelijke inbedding van de producten,
programma met BIOEN, waarvan de eerste
nale bedrijven samenwerken op het gebied
diensten en processen die ze ontwikkeld.
ronde van projecten dit jaar van start gaat.
van chemie, energie- en biotechnologie.
Naast LCA en andere duurzaamheidsana-
Daarnaast vindt samenwerking plaats met
Daarbij kun je onder meer denken aan het
lyses, is daarin ook aandacht voor zaken
leidende universiteiten en onderzoeksinstel-
ontwikkelen, testen en implementeren van
als Land-Use Change, certificering en
lingen in de Staat Sao Paulo. BE-Basic heeft
technologie voor de omzetting van de ligno-
duurzaamheid, onderwijsontwikkeling en
tevens samen met de Wageningen UR een
cellulose of andere residuen naar waarde-
publieke perceptie.
fysiek bruggenhoofd in Campinas.
volle producten. BE-Basic en meerdere van haar industriële en kennispartners zullen
Ondersteuning en samenwerking
Palmolie
Inmiddels speelt BE-Basic een trekkersrol in
Op vergelijkbare wijze is BE-Basic betrokken
de ontwikkeling van de biobased compo-
bij de Maleise National Biomass
38
April 2012 nr 2
Biobased Economy
participeren in OPBC. Luuk van der Wielen en Bram Brouwer
Natuur, bron voor chemie Natuur, bron voor chemie. Aldus luidde in 1995 het voor die tijd
De weg van grondstof tot product in verschillende reactoren
spraakmakende thema van het jaarcongres van de Koninklijke
- orgaan, organisme, reactorvat en chemiefabriek - werden
Nederlandse Chemische Vereniging (KNCV), gekozen door de jaar-
gekenschetst aan de hand van de aspecten medium (oplosmiddel,
voorzitter Mulderink. Zo werd onder meer de volgende conclusie
agregatietoestand), klimaat (temperatuur, druk, zuurgraad)
getrokken:“Wil de natuur als leermeester voor de chemie en als bron
en hulpstoffen (intermediairen, katalysatoren). Een globale
voor zeldzame verbindingen in stand blijven, dan zal daar respectvol
conclusie:
mee moeten worden omgegaan”. Het is verbazingwekkend voor
- Natuur: hoog rendement, selectief, traag, milde condities.
hoeveel onderwerpen in de biobased economy tijdens dit congres
- Chemische technologie: matig tot hoog rendement, weinig selec-
een aanzet is gegeven.
tief, snel, geforceerde condities.
Allereerst werd de beschikbaarheid van natuurlijke grondstoffen
Het ‘vangen’ van licht met zonnecellen (Grätzel) en fotosynthese
voor zowel voeding, energie en chemie voldoende gevonden, maar
waren voorbeelden van ‘leren van de natuur’. Dat gold zowel de
dan wel onder ingrijpende economische, sociale en bestuurlijke
opbouw van cellen als de licht omzettingsprocessen.
voorwaarden (Rabbinge). Nederland is te klein voor ‘energieteelt’
In de ‘omgang met natuur en natuurlijke processen’ werd gewezen
zo was zijn opvatting. Ook organisch afval als bron voor chemie
op onzekerheden bij de modificatie van plant en dier voor het
en energiewinning bleef niet onbesproken. Biodiversiteit werd
ontwikkelen van nieuwe gewassen en of het afscheiden van
niet expliciet genoemd, maar geschaard onder respectvol omgaan
nieuwe producten. Onderwerp van bespreking; bedrijfsmatige
met de natuur. Opmerkelijk is de aandacht die besteed werd aan
beslissingen, octrooieerbaarheid en ethiek met het accent op maat-
waterbeheer, noodzakelijk als reactant, reactiemedium, transport-
schappelijke vragen en wenselijkheid.
medium en als leefmilieu voor vele levensvormen (Franks). Een enorme verscheidenheid aan inhoudstoffen in planten en
Terecht kan gesteld worden dat het initiatief van de KNCV in 1995
micro-organismen en een verrassende veelheid aan mogelijkheden
veel heeft bijgedragen aan de biobased economy van heden ten
en basismaterialen voor nieuwe verbindingen in de chemie werd
dage zoals ook in dit nummer tot uitdrukking komt. Hier uit blijkt
gezien door van Vloten-Doting. Eenink besprak de cascade in het
eens te meer dat ook een kansrijke, goed doortimmerde ontwik-
gebruik van de plant als goedkope en efficiënte fabriek. Met als
keling binnen de wetenschap 10 tot 20 jaar nodig heeft voor de
invalshoek de aanwezige structuur productief maken en ‘afbreken
praktijk ermee aan de slag kan.
en weer opbouwen’ vermijden. In secties werden voorbeelden uitgewerkt van modificatie van bioprocessen en productont-
Leo Jansen,
wikkeling. Om deze ontwikkelingen mogelijk te maken, is in de
voorzitter redactie Milieu en destijds lid van de wetenschappelijke
analytische chemie ontwikkeling van methoden onontbeerlijk om
commissie
de natuur waar te nemen en te begrijpen en om de natuur tegen chemische bedreigingen te beschermen.
Biobased Economy
April 2012 nr 2
39
DSM KIEST VOOR BIOBASED SPOOR
40
April 2012 nr 2
Begin dit jaar kwam chemiereus DSM met het opvallende nieuws een kwart miljard dollar te gaan investeren in de productie van bio-ethanol uit maïsafval. Dit gebeurt met behulp van een biologisch proces. Een strategische mijlpaal in de richting van een bioeconomie, meldde het concern. Marcel Wubbolts, de Chief Technology Officer van DSM gelooft stellig in de nieuwe koers: “Biotech is nu al voor veel van onze processen de meest economische route.”
April 2012 nr 2
41
Waarom ziet DSM brood in een ‘groene’
bijvoorbeeld maken we al jaren op deze
chemie?
manier. Dit is commercieel zo interessant,
“De aardolie-industrie heeft er een halve
dat we inmiddels afscheid hebben genomen
eeuw over gedaan om heel efficiënt te
van de chemische manier om dit te doen.”
worden. Datzelfde gaat gebeuren met biotechnologie, hopelijk alleen veel
Waar komen de enzymen vandaan?
sneller. De bioraffi nageprocessen zullen de
“De meeste van onze enzymen maken we
komende 10-20 jaar steeds geavanceerder
met behulp van schimmels. Die gebruiken
worden. Met natuurlijk als belangrijk
suikers en scheiden enzymen uit naar hun
voordeel dat de grondstof nooit op zal raken
omgeving, waarna wij ze uit de oplossing
zoals met aardolie. Biobased technologie
vissen. Dat proces vindt plaats in een biore-
is nu al voor ons van groot belang voor het
actor, een soort grote badkuip. Die productie
maken van voeding, vitaminen, medicijnen
verloopt zeer milieuvriendelijk. Het mooie
en materialen. De komende jaren zal het
van enzymen is namelijk dat je gewoon met
belang van groene grondstoffen in onze
water en lage temperaturen kunt werken
totale portfolio alleen maar toenemen.”
in plaats van met allerlei oplosmiddelen en hoge temperaturen. De eco-footprint is
Is voor dit doel voldoende plantaardig
vaak veel beter dan de traditionele manier.
materiaal beschikbaar?
In feite maken we op zelfde manier ook bio-
“Ja, maar daar is wel wat voor nodig.
ethanol uit cellulose bevattend landbouw-
Allereerst zullen we voor energievoorzie-
afval. Voor de meeste processen waarvoor
ning uit olie en gas alternatieven moeten
we biotech gebruiken is dit tegelijkertijd de
vinden, zoals energie uit zon en wind.
meest economische route. Niet voor niets
Biomassa zal een deel van die energiebe-
hebben we recent besloten fors te gaan
hoefte kunnen dekken. Voor chemie is veel
investeren in de productie bio-ethanol voor
minder biomassa nodig. Daarnaast kan de
de Amerikaanse markt.”
landbouwproductie per hectare nog enorm verbeteren. Een andere ontwikkeling is dat
Wat gaat DSM precies doen in Amerika?
het gebruik van landbouwproducten meer
“Wij vinden dat je landbouwgrond primair moet gebruiken voor de productie
en meer plaats zal maken voor
van voedsel. In Amerika
het benutten van landbouwafval. Dat is ook goedkoper. Verder zullen planten in de verre toekomst veel meer ingrediënten voor producten zelf kunnen maken. Bovendien kun
‘In de VS krijgt bioethanol een fiks belastingvoordeel’
je de resten van diezelfde planten wederom gebruiken als grondstof.”
wordt ontzettend veel maïs verbouwd, met name voor de veevoederindustrie. Daarbij blijven het omhulsel van de kolf en de stengels over als restproduct. Een deel wordt gebruikt als stro, maar het merendeel wordt met het land
vermengd. Op zich is dat voor de voeding ook nodig als een soort natuurlijke kunst-
42
April 2012 nr 2
Hoe werkt de biochemie eigenlijk?
mest en om de structuur te verbeteren.
“Een veel gehanteerde methode is fermen-
Maar zonder problemen kun je een kwart
tatie met micro-organismen - schimmels,
van die biomassa van het land afhalen. Wij
gisten of bacteriën. Hierbij zetten we
hebben een proces ontwikkeld om van dat
glucose, die we met enzymen uit plant-
afval met behulp van speciale enzymen
aardig materiaal zoals zetmeel vrijmaken,
suikers te maken. Via een variant van bier-
om in waardevolle producten. Via modifi-
gist maken we hiervan de bio-ethanol. Die
catie, zeg maar een soort training, van die
twee vindingen, de enzymen en het gist,
micro-organismen, creëren we een ideale
zijn van groot belang voor de toekomstige
omgeving en kunnen ze dit in enorm hoge
generatie biobrandstoffen die niet langer in
concentraties gaan doen. Vitamine B2
competitie staat met de voedingsketen.”
Foto’s: DSMPOET Marcel Wubbolts is Chief Technology Officer van DSM
Is die investering nu al lucratief?
telkens zelf de productie ter hand te nemen,
maar dit gebeurt mondjesmaat in verge-
“De fabriek is nog niet klaar, maar daar
maar vooral via het licenseren van de
lijking met wat de VS doet. Naast het
zijn we vast van overtuigd. Samen met het
technologie.”
meewerken aan soortgelijke belastingvoor-
bedrijf POET, een van de grootste ter wereld
delen in de eerste jaren van de marktintro-
op het gebied van de productie van bio-
Subsidieert de Amerikaanse overheid
ductie, zou het mooi zijn als de Nederlandse
ethanol, gaan we een eerste fabriek bouwen
deze ontwikkeling?
overheid ook zelf meer gaat investeren in
om deze technologie op hele grote schaal
“Ja en nee. Voor de bouw van onze fabriek
innovatie. In het verleden is dit lange tijd
commercieel te bewijzen. Het gaat om een
krijgen we geen ondersteuning, maar een
gebeurd met de aardgasbaten. Daarnaast
investering van rond de 250 miljoen dollar.
belastingvoordeel maakt dat ons product
speelt de overheid een belangrijke rol als
De fabriek gaat vanaf volgend jaar tussen
veel gemakkelijker te verkopen is. Een
het gaat om het verbeteren van de samen-
de 75 tot 95 miljoen liter bio-ethanol produ-
gallon kost aan de pomp ongeveer 4 dollar
werking met verschillende waardeketens
ceren, dan praat ik over een omzet van
en het voordeel bedraagt 1 dollar, een
en actoren daarin, zoals boeren, planten-
tegen de 100 miljoen dollar. Naar verwacht-
kwart dus. Zonder deze maatregel zou de
veredelaars, papierfabrikanten, noem maar
ring zijn er 400 van dit soort fabrieken
bio-ethanol nu nog iets duurder zijn dan
op. Het gaat immers om een nieuwe tak
nodig om de totale biobrandstofbehoefte
benzine en dan koopt niemand het. Het
van sport. Zo heeft de hout- en papierin-
van het wegverkeer in de VS te dekken.
feit dat dit belastingvoordeel tot zeker
dustrie ontzettend veel kennis in huis die
Daarvoor is overigens voldoende maïsafval
2020 overeind blijft, geeft ons bovendien
wij als chemisch bedrijf heel goed in dit
voorradig.”
investeringszekerheid. Als je een nieuwe
omschakelingsproces kunnen gebruiken.
technologie op een dusdanig grote schaal
De investering in de maïsafvalfabriek toont
Kan dit alleen met maïsafval?
introduceert, dan is die steun in de eerste
aan hoe groot het belang van deze ontwik-
“In principe kun je deze technologie ook
jaren gewoon hard nodig.”
keling kan zijn voor het aanjagen van onze
toepassen op andere soorten plantaardig
economie.”
afval, zoals bietenpulp en suikerriet. Het
Wat kan ons land hiervan leren?
is ook de bedoeling dat we deze techniek
“Nederland stimuleert ook wel het werken
wereldwijd gaan toepassen. Niet door
aan dit soort technologische oplossingen,
Jan de Graaf
April 2012 nr 2
43
Groene leefomgeving als toetsingscriterium levert enorme kostenbesparing op Het opnemen van een groene leefomgeving a ls toetsingscriterium in een Milieu Effect Rapportage ka an veel meer geld opleveren dan het kabinet nu op h et natuurbudget wil bezuinigen. Hans Stokkermans
Pagina 4 45
Transitie naar duurzaam gebruik van fosfor Fosfor is niet vervangbaar, maar wel recyclebaar. Ee en transitie naar een duurzaam gebruik van deze kostba re vat grondstof vereist een mix aan veranderingen, samengev met ‘reduce, reuse, recycle’ en ‘redefine’. Kimo van Dijk en Oene Oenema
Pagina 4 48 8
Milieu en natuur doen ertoe bij uitbreiding infrastructuur Schiphol-Almere De combinatie van onderzoek met maatschappelijke e druk bleek effectief bij beïnvloeding besluitvorming g over u itbreid i ng va n de A6 -A9 op de cor r idorr Schiphol-Amsterdam-Almere. Henk Meurs en Bert van Wee
Pagina 533
Het Milieu Dossier accepteert artikelen die de voortgang in het beleid, het daarmee verbonden onderzoek en de respons in de maatschappij op een toegankelijke manier documenteren. De auteursinstructies voor het schrijven van een bijdrage staan op de VVM-website: www.vvm.info Bijdragen worden beoordeeld door een redactieteam.
44
December 2011 nr 8
Groene leefomgeving als toetsingscriterium levert enorme kostenbesparing op Als mensen meer groen in hun omgeving hebben, levert dat een flinke daling op van de gezondheidskosten én de kosten van ziekteverzuim. Gelet op de enorme omvang van deze kostenposten kan een klein effect al grote positieve fi nanciële gevolgen hebben. Het opnemen van een groene leefomgeving als toetsingscriterium in een Milieu Effect Rapportage is dan ook dringend wenselijk. Deze aanvulling kan veel meer geld opleveren dan het kabinet nu op het natuurbudget wil bezuinigen.
van kinderen, sneller genezing bij burn-out, verzachten van psychische aandoeningen en nog veel meer. Een bekend voorbeeld is dat
Hans Stokkermans Hans Stokkermans (
[email protected]) is projectleider bij Rijkswaterstaat. Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel.
patiënten (in ziekenhuizen) sneller genezen als ze zicht hebben op levend groen. Er zijn tal van studies die deze effecten hebben onderzocht en onderbouwd. Hieronder worden
volle situaties, maar ook meer bewegen en
slechts enkele studies vermeld.
sociale contacten worden genoemd als heilzame effecten van een groene omgeving.
Het Adviesrapport ’Natuur en Gezondheid’ van de Gezondheidsraad en de Raad voor
In een andere studie3 werd het effect van een
Ruimte, Milieu en Natuuronderzoek 1 heeft
groene omgeving op het concentratiever-
de positieve effecten nader onderbouwd en
mogen van kinderen met ADHD gemeten.
spreekt over indirecte invloed omdat natuur
Via experimenten maakten kinderen,
en groen het gedrag van mensen beïn-
waarvan de diagnose ADHD was vastge-
vloeden, wat weer gunstige effecten heeft
steld, successievelijk een parkwandeling,
Inleiding
op hun welzijn. “Daarbij wordt gedacht aan
een stadswandeling en een wandeling in een
Het klinkt erg tegendraads om in een tijd
het bevorderen van het herstel van stress
directe woonomgeving. De conclusie van de
van ‘sneller en beter’ en een slankere Milieu
en aandachtsmoeheid, het stimuleren tot
studie was dat een wandeling door het park
Effect Rapportage (MER) een nieuw toet-
bewegen, het vergemakkelijken van het
leidde tot een significante verbetering van
singscriterium te introduceren. Maar daar is
leggen van sociale contacten, het bevorderen
het concentratieniveau in vergelijking met
dan ook alle reden voor.
van de ontwikkeling van kinderen en het
de andere wandelingen.
Onderzoek in de afgelopen jaren heeft aange-
bevorderen van de persoonlijke ontwikkeling
toond dat bomen, maar ook andere vormen
en zingeving bij volwassenen”.
van groen en natuur in het leefmilieu van doorslaggevend belang zijn op het welzijn en
“Hoe meer natuur er is in de woonomge-
functioneren van mensen, zowel in psychi-
ving, des te gezonder mensen zich voelen”,
sche als in fysieke zin. Een groenere leefom-
concludeert ook Jolanda Maas van het
geving kan bovendien bijdragen aan een
Nederlands Instituut voor onderzoek van de
daling van de nationale gezondheidskosten
Gezondheidszorg (Nivel) in haar promotie-
én de kosten van ziekteverzuim. Gelet op de
onderzoek2. Bovendien, men voelt zich niet
enorme omvang van deze kostenposten kan
alleen gezonder, mensen zijn het ook, want
een klein positief effect al heel grote positieve
mensen in een groene omgeving brengen
financiële gevolgen hebben.
onder meer minder vaak een bezoek aan de huisarts. Zij toont aan dat er een sterke
Invloed van bomen, groen en natuur op mensen
relatie is tussen gezondheid van mensen en
Er is de afgelopen jaren vaak ingegaan op de
en bossen. Zo blijkt de kans op een depressie
positieve effecten die groene ruimte heeft
1.33 maal zo hoog in een woonomgeving met
op mensen. Deze effecten zijn van zeer uitlo-
weinig groen in vergelijking met een woon-
pende aard, bijvoorbeeld: stressverminde-
omgeving met heel veel groen. Effecten
ring, verbetering van cognitieve prestaties
betreffen onder meer sneller herstel in stress-
een natuurlijke omgeving, zoals stadsparken
Milieu Dossier
April 2012 nr 2
45
Matthew Silverstone 4 gaat nog een stap
k kosten. Daar komen onder andere de kosten
n verder en toont aan dat met name bomen een
v van vervanging en productiviteitsverlies nog
n relevant effect hebben op de gezondheid en
b bij.
laat bovendien het mechanisme zien waara door dit effect wordt veroorzaakt. Het is bijna
V Vanaf 2004 is het ziekteverzuim in Nederland
h te bizar om waar te zijn, maar er is technisch
v vrijwel hetzelfde gebleven. Ondanks de
gezien een verbluffend eenvoudige verkla-
u uitgebreide Nederlandse wetgeving rondom
n ring. Het blijkt dat de trillingsfrequentie van
rre-integratie en de inspanningen van een
bomen positieve uitwerkingen heeft op de
re relatief groot aantal dienstverleners die zich
gezondheid van mensen. Het gezondheidsef-
h hierop richten, stagneert het verder terug-
fect wordt verklaard doordat water positieff
d dringen van langdurig verzuim.
n wordt beïnvloed door het trillingniveau van de omgeving (dit is aangetoond met invries-
D Deze cijfers laten zien dat er sprake is van
experimenten waarbij verschillende kristal-
een jaarlijks grote kostenpost voor werkge-
patronen werden gevormd). Omdat mensen
vers, de overheid én de burger ten gevolge van zowel gezondheidskosten als ziekte-
voor ruim 70% uit water bestaan, wordt het menselijk lichaam positief beïnvloed
uitgewerkt, maar kunnen al naar gelang de
verzuim. Zouden deze kosten structureel 1
door trillingen uit de omgeving. Silverstone
omstandigheden en vormgeving, relevante
procent kunnen worden verlaagd, dan is er al
weet op toegankelijke manier de onderlinge
waarde toevoegen aan het lokale milieu.
sprake van een enorme kostenvermindering. In het algemeen geldt dat voorkomen van
verbanden uit te leggen en toont daarmee de
Kosten gezondheidszorg en ziekteverzuim
ziekte beter is dan genezen. Een groen leef-
De kosten van gezondheidszorg en ziekte-
bijdragen. De stagnatie van de vermindering
Tot slot heeft groene ruimte, zo blijkt uit
verzuim rijzen de pan uit. De ontwikkeling
van het ziekteverzuim kan met een toename
vele publicaties, tal van andere positieve
van een groen leefmilieu kan helpen deze
aan groene ruimte worden doorbroken.
milieu-invloeden. Hierbij kun je denken aan
kosten te verlagen. In 2010 werd volgens
klimaatbuffering, vermindering van lucht-
de Zorgbalans5 in Nederland € 87,6 miljard
verontreiniging, geluiddemping, brand-
uitgegeven aan zorg en welzijn. De zorguit-
Beoordeling effecten in kader van de MER
stofvoorziening en daarmee besparing op
gaven groeiden de afgelopen decennia
Bezu i n igi ngen op R ijksn iveau leiden
energie, waterconservering in relatie tot
sneller dan het nationaal inkomen. Het
momenteel tot schrappen van delen van de
pieken in rivierafvoer en tegengaan van
aandeel van de gezondheidszorg in de totale
Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Groen
verdroging. Daarnaast vormt groen een bron
collectieve uitgaven is in de periode 2000-
heeft geen prioriteit van het huidige kabinet.
van inspiratie, geeft het karakter aan stede-
2010 gestegen van 13% tot 19%. Uiteindelijk
Ook op gemeenteniveau leiden bezuini-
lijke gebieden, versterkt het recreatieve en
worden de kosten van de gezondheidszorg
gingen momenteel tot het schrappen van
toeristische waarden en tot slot zijn er posi-
weer afgewenteld op de belastingbetaler via
groenvoorzieningen ten einde onderhouds-
tieve effecten op de onroerend goed sector.
een systeem van belastingen en premies.
kosten te drukken. Opgaande begroeiing
Deze invloeden worden hier niet verder
De lasten aan zorg per volwassene bedragen
wordt daarbij veelal ingeruild voor gras of
volgens de begroting van het ministerie van
wordt bestraat. Immers het onderhoud van
Volksgezondheid in 2012 bijna € 5.000,-6.
plantsoen kost geld en gelet op de tekorten
positieve effecten van bomen op de menselijke gezondheid aan.
milieu blijkt daar aanzienlijk toe te kunnen
bij de gemeentebudgetten is daar steeds Volgens onderzoeken van dienstverlener 7
Aon, het CBS en het Trimbosinstituut blijkt
pende aard zoals infrastructurele projecten,
het gemiddelde ziekteverzuim 10 à 13 dagen
aanleg van industrieparken, shoppingcentra
per jaar. Verzuimdagen leveren werkgevers
en leisureparken en parkeerplaatsen leiden
in Nederland jaarlijks een schadepost op van
allen tot een continue inperking van een
circa 10,8 miljard euro aan directe kosten. Dat
groene leefomgeving.
blijkt uit de European Sick Leave Index (ESLI) 8, een jaarlijks onderzoek van risicoadviseur en verzekeringsmakelaar Aon naar arbeidsverzuim in Nederland, Frankrijk, Duitsland en België. Gemiddeld kost iedere verzuimdag een werkgever bijna 160 euro aan directe
46
Milieu Dossier
April 2012 nr 2
minder ruimte voor. Projecten van uiteenlo-
Ook in de Plan-MER van de Rijksstructuurvisie
groene leefomgeving. Toetsing op land-
bedrijfsleven en de burger met betrekking
Infrastructuur en Ruimte wordt geconsta-
schap betreft veelal de kenmerkendheid
tot kosten van volksgezondheid en ziektever-
teerd dat de druk op de leefomgeving van een
van het landschap met aandacht voor de
zuim. Meer inzicht bij projecten in de aantas-
aantal stedelijke regio’s de komende jaren
schaal, structuur en oriëntatie. Ook hier
ting van de groene ruimte, biedt de mogelijk-
toe zal nemen. Het gaat hier om effecten die
wordt voorbij gegaan aan basale effecten op
heid voor een betere, meer bewuste afweging.
miljoenen mensen zal raken. Door de hoge
de groene ruimte. Tot slot wordt in de MER
Juist nu, in deze tijd van elkaar opvolgende
ruimtedruk in de stedelijke omgeving en de
getoetst op effecten op de gezondheid van
crisissen, is de tijd rijp om het hokjesdenken
nu nog schijnbaar onduidelijke baten van
de mens. Daarbij is vooral aandacht voor een
te verlaten en over de (budget)grenzen van
groen in de woonomgeving, worden bomen
eventuele toename van fijnstof en geluid-
departementen, lagere overheden en bedrijfs-
gemakkelijk ingeruild voor andere ruimte-
overlast. Daar is veel wetgeving voor opge-
leven heen te denken. Het verdient sterke
lijke bestemmingen. Met andere woorden:
steld inclusief bijbehorende normen. Groene
aanbeveling om projecten in zowel de MER
bestemmingen waarvan de (economische)
ruimte wordt bij deze toetsing ten onrechte
als de MKBA te toetsen op effecten op een
opbrengst duidelijker in beeld kan worden
niet betrokken omdat hiervoor nauwelijks
groene leefomgeving. In dit verband ligt er
wettelijke bescherming bestaat.
een grote uitdaging bij de overheid, opdracht-
Het verdient dan ook sterke aanbeveling om
gevers, projectmanagers en ook commissie
De MER is bedoeld om de milieugevolgen van
ook een groene leefomgeving voortaan op
m.e.r. om bij hun opdrachten, uitwerkingen
een besluit in beeld te brengen zodat de over-
te nemen als toetsingscriterium, aangezien
en adviezen veel meer belang toe te kennen
heid die het besluit moet nemen, de milieuge-
inmiddels overtuigend is aangetoond dat
aan de projectoverstijgende effecten van een
volgen (inclusief de menselijke gezondheid)
een groen leefmilieu wel degelijk effectief
groene leefomgeving. Gelet op de recente
bij haar afweging kan betrekken. Ondanks
bijdraagt aan de gezondheid en welzijn van
ontwikkelingen om de MER ook vooraf in te
het feit dat de MER haar werk goed doet, is
mensen, zowel preventief als curatief.
zetten bij de vormgeving van projectalter-
9
gebracht hebben prioriteit .
sprake van een leemte in de beoordeling van
natieven, is het tot slot een echte kans om
milieugevolgen. Er wordt weliswaar in de
Er zijn recente ontwikkelingen om de MER,
hierbij een opgave voor een fundamentele
MER getoetst op de ´zachte´ aspecten natuur
maar ook de maatschappelijke kosten-
verbetering van een groene leefomgeving te
en landschap en op menselijke gezondheid,
batenanalyse (MKBA), meer vooraf in te
betrekken. De MER kan daarmee niet alleen
maar groene ruimte wordt daar niet bij
zetten bij de vormgeving van projecten in
dienen als een beschouwing van de mili-
betrokken. Sterker nog, tengevolge van een
plaats van uitsluitend als toetsing achteraf.
eugevolgen, zij kan er toe bijdragen om een
toename in zakelijkheid wordt de toetsing
Dit heeft sterke voorkeur, zeker nu met de
beter plan te realiseren met relevante posi-
steeds verder uiteengerafeld en ontdaan
methode Elverding de focus met betrek-
tieve projectoverstijgende effecten.
van onderdelen die niet noodzakelijkerwijs
king tot de besluitvorming sterk komt te
behoeven te worden beschermd.
liggen op de verkenningsfase waarbij in een vroeg stadium keuzen worden gemaakt
Toetsing op natuur vindt bijvoorbeeld uitslui-
voor voorkeursalternatieven(richtingen).
tend plaats voor zover deze bescherming
Het is dan erg zinvol om onder meer bij
geniet in het kader van de Natuurwetgeving.
integrale gebiedsontwikkelingen aan de
Natuur is echter niet synoniem voor een
voorkant van projecten in brede zin na te denken over effecten. Ook bij MKBA’s gaan steeds meer stemmen op om een principiële keuze te maken voor een breder afwegingskader. Deze ontwikkelingen kunnen worden aangegrepen om de MER en de MKBA beter op elkaar te laten aansluiten. Hier doet zich een grote kans voor om een duidelijke opgave voor een groene leefomgeving in de projecten te betrekken en de verschillende projectalternatieven hierop te beoordelen.
Conclusie Een groen leefmilieu heeft positieve invloed op de gezondheid en welzijn van mensen. Deze invloed werkt door in een relevante kostenbesparing voor de overheid, het
Referenties 1. Adviesrapport ‘Natuur en Gezondheid’; Gezondheidsraad en de Raad voor, Ruimte, Milieu en Natuuronderzoek; 2004. 2. Promotieondezoek Vitamin G: Green environments - Healthy environments; Jolanda Maas; Nivel; 2009. 3. Children with attention deficits concentrate better after walk in the park; Taylor and Kuo; 2009 4. Blinded by science; Matthew Silverstone, 2011. 5. Zorgbalans 2010, versie 3.1, 31 mei 2011; RIVM, Bilthoven 6. Begroting Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; 2012 7. Trimbos-instituut; Verzuim door psychische en somatische aandoeningen bij werkenden; 2011 8. European Sick leave Index, Aon, 2010 9. Effecten van nabije natuur op gezondheid en welzijn; Mogelijke mechanismen achter de relatie tussen groen in de woonomgeving en gezondheid; Rapport 91; Wageningen UR; 2009.
Maart 2012 nr 2
47
Transitie naar duurzaam gebruik van fosfor Fosfor (P) is een essentieel nutriënt voor al het leven op aarde. Het is een schaarse grondstof en komt vooral via veevoer en kunstmest ons land binnen. Een deel wordt weer geëxporteerd in voedselproducten en een ander deel blijft achter in landbouwgronden. Een fors deel gaat echter verloren via oppervlaktewater, stort, cement, porselein, etc. Fosfor is niet vervangbaar, maar wel recyclebaar. Dit betekent dat er een transitie nodig is naar een duurzaam gebruik van deze kostbare grondstof. Dit vereist een mix aan veranderingen, samengevat met ‘reduce, reuse, recycle’ en ‘redefi ne’. Het beeld van fosfor in de samenleving
drijven betalen veel geld om het teveel aan mest af te voeren en het oppervlaktewater bevat nog steeds te veel fosfor. Onlangs is het ‘Convenant verlaging fosfaatproductie via rundveevoeders’ getekend tussen veevoerindustrie en landbouworganisaties om het
Kimo van Dijk en Oene Oenema MSc. K. C. van Dijk (0317-485767,
[email protected]) is onderzoeker/ PhD student en Prof. dr. ir. O. (Oene) Oenema (0317-486483,
[email protected]) is Professor in Nutrient Management and soil fertility, beiden aan de Wageningen UR.
fosforgehalte in veevoer met nog eens 10 tot 20% te verminderen. En staatsecretaris Bleker heeft aangegeven dat de landbouwsector meer moet inzetten op mestverwer-
raamwerk neergelegd om tot een grond-
king en mestexport om de fosforbalans van
stoffen-efficiënte-economie te komen. In
Nederland meer sluitend te maken. In de EU
reactie heeft het kabinet de zogenoemde
wordt nu gesproken over het versoepelen
‘Grondstoffennotitie’ uitgebracht2. Dit voor-
van regelgeving omtrent het hergebruik van
jaar is door het ministerie van EL&I de vraag
slachtafval als diermeel.
neergelegd bij Wageningen UR om de opties voor het duurzaam gebruik van fosfor in
Dat andere ‘gezicht’ van fosfor, dat van
Nederland en Europa te onderzoeken3. In dit
mondiale schaarste, kennen we nog niet zo
artikel bespreken we onze resultaten voor
lang. Weliswaar is al decennia lang bekend
Nederland.
dat de voorraden ruw fosfor beperkt zijn en
en P2O5) heeft
landen (met name Marokko en China), maar
Toenemende aandacht voor hergebruik
twee ‘gezichten’, namelijk dat van regionale
de media hebben daar weinig aandacht aan
Eerder beschreef Helias Udo de Haes, geba-
overschotten en van mondiale schaarste. In
besteed. Totdat in 2008 door een samenloop
seerd op zijn beleidsnotitie 4 , in de ‘Milieu
Nederland en veel andere regio’s in de wereld
van omstandigheden er tijdelijk schaarste
Special’ van november 2010 dat de wereld
met agglomeraties van dieren en mensen
op de grondstoffenmarkt ontstond en de
te kampen krijgt met fosfortekorten. In het
kennen we fosfor van de mestoverschotten
prijzen van kunstmestfosfor met een factor
tweede nummer van 2011 verkende Joost
en eutrofiëring van het oppervlaktewater. Er
5 stegen. Inmiddels zijn de prijzen weer fors
Lommen in zijn socio-technische analyse
wordt meer fosfor aangevoerd dan afgevoerd,
gedaald, maar algemeen wordt aangenomen
de mogelijkheden in de Nederlandse afval-
waardoor het verkwistend wordt gebruikt,
dat prijzen voor fosfor in de nabije toekomst
watersector om fosfor terug te winnen uit
accumuleert in landbouwgronden, uitspoelt
meer zullen schommelen en gemiddeld
afvalwater. Ondertussen is de interesse in
naar het oppervlaktewater of via afval-
genomen zullen stijgen. Het beeld van fosfor
fosforzekerheid en hergebruik groeiende. In
stromen wordt vastgelegd. In de afgelopen
als schaarse grondstof heeft ook bekend-
Nederland is het Nutriënten Platform (NP)
twee tot drie decennia is er in Nederland door
heid gekregen door het artikel over ‘Peak
opgericht, met als doel om de transitie naar
regelgeving veel gebeurd om de belasting
Phosphorus’ van Dana Cordell en anderen1.
duurzaam gebruik van nutriënten te bevor-
Fosfor (P) of fosfaat (H x PO
43-x
in de handen van een heel beperkt aantal
deren. In het kader van het ontwikkelen
van het oppervlaktewater te verminderen. Fosforgebruik in wasmiddelen is verboden,
Tegelijkertijd is ook binnen de Europese
van een Grondstoffenrotonde is afgelopen
gebruiksnormen voor de toediening van
Commissie de aandacht voor schaarse
oktober een Ketenakkoord Fosfaat5 getekend
fosfor uit mest en kunstmest zijn fors aange-
grondstoffen fors toegenomen. In de recente
door de Nederlandse overheid (ministeries
scherpt, het kunstmestgebruik is drastisch
communicatie over ‘A resource-efficient
van I&M en EL&I), het NP en belangrijke
verminderd, het fosforgehalte in veevoer is
Europe – Flagship initiative under the Europe
ketenpartijen als Thermphos International,
drastisch afgenomen en het afval- en riool-
2020 Strategy’ maakt de Europese Commissie
ICL Fertilizers Europe, LTO Nederland, VION
water wordt gezuiverd. Maar er is ook nu nog
de noodzaak duidelijk van een duurzaam
Ingredients, Van Gansewinkel, Unie van
een fors overschot; intensieve veehouderijbe-
gebruik van grondstoffen en wordt er een
Waterschappen, WASTE, Grondmij, Deltares
48
Milieu Dossier
April 2012 nr 2
en Wageningen UR. Hierin is de gezamen-
Centre een rapport6 uitgebracht waarin de
lijk ambitie uitgesproken om binnen twee
‘Peak Phosphorus’ theorie wordt ontkracht en
jaar een duurzame markt te creëren waarin
waarin op basis van in de literatuur vermelde
Gebruiksefficiëntie, accumulatie en verliezen
zoveel mogelijk her te gebruiken fosfors-
fosforreserves het moment van opraken van
Nederland heeft een exportgeoriënteerde
tromen op een milieuverantwoorde wijze
de economische winbare voorraden op 300
economie met doorvoerhavens waar signifi-
in de kringloop worden teruggebracht. Deze
jaar wordt geschat. In Europa zijn vrijwel
cante stromen aan goederen in- en uitgaan.
oplossingsrichting van recycling betekend
geen voorkomens van fosfaaterts7; we zijn
De fosforhuishouding in Nederland in 2005 is
dat zo lang er sprake is van een fosforover-
volkomen afhankelijk van importen uit
weergegeven in figuur 1. Grote hoeveelheden
schot op de Nederlandse markt, het secun-
vooral Marokko. Interessanter dan de vraag
werden geïmporteerd via veevoer (50 Gg
daire (gerecyclede) fosfor zoveel mogelijk
over het moment van opraken, is de vraag
fosfor, voornamelijk soja producten), kunst-
geëxporteerd zal moeten worden om elders
hoe we als Nederland en EU minder afhanke-
mest (21 Gg) en via fosfortoevoegingen aan
een bijdrage te leveren aan bodemverbete-
lijk kunnen worden van fosforimporten voor
veevoer (7 Gg). De dierlijke productie sector is
ring en voedselproductie.
onze voedselzekerheid. Een transitie naar
groot, exporteert veel en drukt een duidelijke
hergebruik van fosfor is noodzakelijk, zowel
stempel op de fosforhuishouding.
Wanneer primaire fosforbronnen precies
vanuit het perspectief van grondstof als ook
opraken en of er een ‘Peak Phosphorus’
milieuvervuiling. Tegelijkertijd zijn er ook
De grote import en verliezen van fosfor zijn
(zie: http://phosphorusfutures.net/peak-
andere niet of traag hernieuwbare (micro)
de oorzaak van de relatief lage gebruikseffici-
phosphorus) zal plaatsvinden staat ter
nutriënten die hiermee teruggewonnen
entie in de verschillende sectoren (zie tabel 1),
discussie, de tijd zal het leren. Recent is door
zouden kunnen worden, zoals kalium, zink,
ook al scoort Nederland in vergelijking tot
de International Fertilizer Development
koper, boor, mangaan en molybdeen.
veel andere industrielanden niet slecht.
Figuur 1. De fosfor (P) kringloop van Nederland in 2005 met een representatie van de belangrijkste stromen tussen verschillende sectoren (landbouw, voeder/voedsel/niet-voedsel industrie, huishoudens en afvalindustrie), accumulatie en vastlegging van P; uitgedrukt in Gg (= kton) P per jaar. Direct doorgevoerde producten zoals kunstmest stromen voor de export zijn niet meegenomen. Gebaseerd op referentie 8.
Milieu Dossier
April 2012 nr 2
49
Sector
Effectieve P output [Gg P]
Total P input [Gg P]
PUE [%]
Landbouw sector
53,9
88,6
61
Akkerbouwland
14,8
24,3
61
Grasland/voedermais
39,1
64,3
61
Veehouderij sector
33,7
107,4
31
Grondgebonden
16,5
63
26
Intensief
17,2
44,4
39
Voedsel industrie
55,9
69,4
81
Veevoerder industrie
65,4
67,9
96
Niet-voedsel industrie
2,6
2,7
96
aan zowel de productie- als consumptie-
Afval sector
2
29,7
7
zijde; in onze maatschappij, de voedselketen,
dat de export van mest en afvalstromen (~10 Gg) leidt tot nuttig hergebruik elders,
Tabel 1. Fosfor (P) gebruiksefficiëncties (PUE) voor verschillende sectoren in de voedselproductie- en consumptieketen in 2005; inclusief importen en exporten. PUE is berekend als effectieve P output in bruikbare goederen [Gg P] gedeeld door de totale P input in de sector [Gg P].Data gebaseerd op referentie 8.
maar niet duidelijk is of dat ook werkelijk gebeurd.
Kansen voor vermindering en hergebruik De uitdaging van het verminderen van fosforverliezen vereist een maatschappelijke transitie. Verbeteringen zijn te behalen
verschillende sectoren, bij de boer en in het huishouden. Deze transitie bestaat uit het verhogen van de efficiëntie van fosforgebruik, door een mix aan veranderingen die kunnen worden samengevat met ‘reduce,
Opvallend is de lage efficiëntie van de afval-
zijn er ideeën en initiatieven omdat nu wel
sector (7%), waarbij hergebruik van fosfor als
te doen. In Nederland wordt sinds 1995 bij
effectieve output wordt gezien.
wet al het zuiveringsslib verbrand in mono-
Allereerst kan de gebruiksefficiëntie van
verbrandingsovens of energiecentrales. De
fosfor per proces of sector en daarmee in
In 2005 was er een nationaal overschot van
fosfor in de verbrandingsassen (18 Gg fosfor)
de hele voedselketen en de maatschappij
59 Gg fosfor. Bijna de helft accumuleerde in
wordt niet hergebruikt maar komt terecht in
verhoogd worden. Verbeteringen kunnen
landbouwgronden (31 Gg), waarbij de vraag
asfalt, cement of wordt gestort (ook om land
behaald worden door een verhoging van de
gesteld kan worden welk deel hiervan herge-
op te vullen). Na de BSE-crisis en de nieuw
efficiëntie van fosforgebruik in de agrarisch
bruikt kan worden voor voedselproductie
ontwikkelde regelgeving wordt nog maar
sector (onder meer door hogere of gelijke
op de korte en lange termijn. Ruim 10%
een deel van het fosfor-rijke dierlijk slacht-
opname door het gewas van fosfor uit de
ging verloren naar het oppervlaktewater
afval hergebruikt in de voedselketen. Het
bodem, bij minder kunstmestgebruik), een
en sedimenten, door uit- en afspoeling uit
merendeel wordt verwerkt in niet voedsel
reductie van het verlies van voedselpro-
de landbouw (3,3 Gg fosfor) en storten van
gerelateerde producten (onder meer porse-
ducten in de keten en het bevorderen van
effluent door afvalwaterzuiveringen (3,5
lein), waardoor in totaal circa 3 Gg verloren
diëten met minder fosfor intensief voedsel
Gg). Nederland kent inmiddels een relatief
gaat. Daarenboven raakt naar schatting ~1
(waaronder dierlijke producten).
hoog percentage fosforverzadigde bodems.
Gg verloren via niet ingezamelde en herge-
De geaccumuleerde hoeveelheid fosfor in
bruikte GFT-stromen. Aangenomen wordt
landbouwgronden in de 20ste eeuw wordt
reuse, recycle’ en ‘redefine’.
Ten tweede kan het fosfor in mest en gewasresten effectiever benut worden, onder
geschat op gemiddeld 2000-2500 kg fosfor per hectare. Bij een gemiddelde onttrekking door het gewas van 25 tot 40 kg fosfor per hectare per jaar, afhankelijk van het gewas, zou in theorie dus voor tientallen jaren aan voorraad beschikbaar zijn. De resterende 40% van het fosforoverschot (22 Gg fosfor) raakte verloren door vastlegging via verschillende routes, waardoor hergebruik in de voedselproductie minimaal is. De huidige verwerkingsmethoden van afvalstromen zoals zuiveringsslib, slachtafval en in mindere mate organisch materiaal (voornamelijk keukenaf val) leiden nochtans niet of nauwelijks tot hergebruik van het aanwezige fosfor, al
50
Milieu Dossier
April 2012 nr 2
Figuur 2. Conceptuele representatie van ‘circulair’ gebruik van fosfor (P) in de menselijke voedselketen inclusief de productieketen van dierlijke voedsel (rechts); dwarsverbanden bestaan er van‘dieren’ naar ‘voedsel’ en van ‘voedsel’ reststromen naar ‘veevoer’. Ook kunnen de ‘mest’ en ‘afval’ stromen samen verwerkt worden tot meststoffen,;‘afval’ bestaat uit onder meer menselijke excreta en GFT.
andere door te bemesten conform het formele
tijd mogelijkheden om fosfor vroegtijdig in de
Het verminderen van fosforverliezen kent
bemestingsadvies. Daarbij dient rekening te
biomassa productie-verwerking-consumptie-
verschillende oplossingen, barrières en
worden gehouden met de beschikbaarheid
keten, door raffinage, af te scheiden en terug
haalbaarheden, welke in tabel 2 kort zijn
van bodemfosfaat, op basis van de meest
te voeren als meststof naar het land.
samengevat. Afvalstoffen kunnen meestal
recente inzichten9. Bij een teveel aan mest
niet zondermeer worden hergebruikt in de
kan het fosfor via mestverwerking worden
Een transitie van huidige naar alternatieve
industrie of als meststof op het land, omdat
teruggewonnen10 en elders worden benut.
voedselsystemen kan bijdragen aan de effec-
er meestal ongewenste nevenbestanddelen
tiviteit van fosforgebruik en daarmee de
inzitten (bijvoorbeeld zware metalen, orga-
Ten derde kan fosfor in overige reststromen
efficiëntie (hogere effectieve output) van het
nische microverontreinigingen, biociden,
gerecycled worden door terugwinning en
systeem en haar componenten. Voorbeelden
hormonen, antibiotica). Dierlijke mest, dige-
vervolgens hergebruik in de landbouw, of
zijn te putten uit de ‘natuurlijke voedsel-
staat uit de vergister, compost en erkende
elders in de industrie. Het huidige ‘lineaire’
keten’, waarin afval als voedsel dient voor
kunstmesten mogen zondermeer op het
gebruik van fosfor zal in dat geval omge-
andere organismen. Een gesloten en 100%
land worden toegediend, maar afvalstoffen
bogen moeten worden naar een ‘circulair’
efficiënte voedselsysteem is wellicht onmo-
niet.
gebruik (zie figuur 2). De primaire fosfor-
gelijk, maar het is een mooi doel om voor ogen
bronnen die nu als input dienen kunnen
te houden bij de transitie naar duurzaam
Recycling van fosfor en andere nutri-
vervangen worden door secundair fosfor,
gebruikt van fosfor. Concrete opties zijn het
enten uit af valstromen kan op twee
afkomstig van hergebruikte en gerecyclede
ontwikkelen van meer regionale voedselsys-
manieren. Enerzijds kan getracht worden
bronnen.
temen en het direct gebruik van vrijkomende
om de oorspronkelijke stroom direct her te
nutriëntenstromen uit bron-gescheiden sani-
gebruiken waarbij stoffen die niet gewenst
Naar alternatieve systemen
tatie voor regionale voedselproductie. In een
zijn er uitgehaald worden, zoals zware
Er kan ook voor gekozen worden om diëten
trend naar globalisatie en urbanisatie zullen
metalen, ziek tekiemen en organische
door te lichten en te herdefiniëren, aan de
de afstanden van nutriëntenstromen en
microverontreinigingen. Anderzijds kan de
hand van primaire menselijke behoeften.
lokale concentraties van mensen, dieren en
stof die juist gewild is zoals fosfor eerst terug-
Dit kan nodig zijn bij de ontwikkeling naar
nutrieten toenemen. Een belangrijke uitda-
gewonnen worden, waarna de producten
een ‘biobased economy’, waarin veel grond-
ging zal zijn om vraag (platteland) en aanbod
direct als meststof in de landbouw of als
stoffen niet langer gebaseerd zullen zijn op
(steden) van nutriënten bij elkaar te brengen
grondstof in de kunstmestindustrie bruik-
aardolie, maar op biomassa. In dat geval zal
om hoogproductieve landbouw en een voed-
baar zijn. Afhankelijk van de technieken die
er meer biomassa moeten worden geprodu-
selketen met minimale verliezen mogelijk te
gebruikt worden, heeft het secundair fosfor
ceerd, waarvoor ook fosfor nodig is. De vraag
maken.
verschillende kwaliteiten die geschikt zijn
naar fosfor zal hierdoor mogelijk toenemen, maar de biobased economy biedt tegelijker-
voor toepassingen van lage naar hoge puur-
Voorbeelden van recycling en hergebruik
heid: kunstmest, voederadditieven, voedsel
Fosfor verliezen
Grootte Kansen [Gg P]
Haalbaarheid (H), termijn (T) en significatie (S)
Barrières
Zuiveringsslib
18
Decentraal terugwinnen; direct hergebruik
H = hoog T = korte - middellang S = hoog Terugwinningspercentages van 70-95 % haalbaar
Zware metalen, sociale acceptatie, infrastructuur, kosten, NL en EU wetgeving
Uitspoeling en afspoeling bodems; niet-onderschept AWZI effluent
7
‘End of pipe’ terugwinnen; management van water, landschap en bodem
Haalbaar tot futuristisch; T = kort - lang S = laag
Terugwinnen diffuus fosfor bronnen is duur of onmogelijk
Dierlijk slachtafval
3
Hergebruik in veevoeder; terugwinnen uit verbrandingsassen
H = hoog T = korte - middellang S = hoog
BSE uitbraken, kannibalisme, traceerbaarheid, NL en EU wetgeving
Huisvuil en GFT
~1
Hergebruik in veevoeder of als bemester in de landbouw na composteren, vergisting of pyrolyse
H = hoog T = korte - middellang S = gemiddeld
Scheiding aan de bron met hoge kwaliteit, contaminaties
Niet-voedsel producten
<1
Terugwinning uit verbrandingsassen, Cradle to Cradle ontwerp en recycling
H = hoog T = korte - middellang S = gemiddeld
Product ontwerp, fosfor waarde keten, samenwerking tussen actoren
Tabel 2. Kansen en barrières voor het recyclen en hergebruik van fosfor (P) verliezen in de Nederlandse maatschappij met bijbehorende haalbaarheid (H), termijn van implementatie (T) en significantie (S); grootheden van de stromen in Gg P welke gebaseerd zijn op referentie 8.
Milieu Dossier
April 2012 nr 2
51
additieven en allerlei niet-voeding gerela-
energie en primaire fosfor bronnen, positieve
teerde toepassingen.
neveneffecten, schaaleffecten, milieubelasting en milieuvergunningen.
Hergebruik van (micro)nutriënten uit menselijke excreta (urine en zwart water), slib en
Belangrijk is ook dat veel van de genoemde
verbrandingsas is ook mogelijk. Tegelijkertijd
opties grootschalige herinrichting van de
moeten er nog wel oplossingen gevonden
ruimte en dus grote investeringen in tijd en
worden voor het probleem van contamina-
geld betekenen. De investeringen voor een
ties. Ook is de sociale (ethische) acceptatie
rioolstelsel zijn bijvoorbeeld gemaakt op
laag en moeten aanbod en vraag dicht bij
een tijdschaal van decennia en worden op
elkaar liggen om het economisch haalbaar te
verschillende momenten afgeschreven. Er
maken. Bron-gescheiden sanitatie kan grote
is dus noodzaak tot een maatschappelijke
voordelen bieden, maar is alleen realistisch
transitie om in deze eeuw (30-50 jaar) tot
in nieuwbouw infrastructuur.
een duurzame gebruik van fosfor te komen. Verschillende tools en prikkels om tot kosten-
Het terugwinnen van fosfor en andere nutri-
effectieve maatregelen te komen zullen
enten uit afvalwater, slib en verbrandings-
ontwikkeld moeten worden.
assen kan ook door fosfor (en andere nutrienten) te scheiden van het afvalwater, slib
Conclusies
en as, om vervolgens hergebruikt te worden
In 2005 ging alleen al in ons land rond de
als meststof of grondstof. Er zijn een aantal
28 Gg fosfor verloren via waterwegen of
technieken beschikbaar en in ontwikke-
door vastlegging in as, wegen, cement en
ling. In afvalwater kan fosfor neergeslagen
porselein. Daarenboven accumuleerde een
worden als ‘struviet’ of hydroxyapatiet met
vergelijkbare hoeveelheid in landbouwbo-
toevoeging van magnesium of calcium
dems, een aandeeel dat in theorie groten-
zouten, respectievelijk. Slib (en afval) kan
deels herbruikbaar is. Deze verliezen kunnen
eerst verbrand worden waarna fosfor terug-
verminderd worden door efficiënter en
gewonnen kan worden uit de assen door een
effectiever gebruik van fosfor. Een mix aan
thermisch scheidingsproces, onder bepaalde
veranderingen is nodig waaronder ‘reduce,
voorwaarden en omstandigheden.
reuse, recycle’ en ‘redefine’ opties. Belangrijke maatregelen voor de korte termijn zijn (i) het
Mest, slib en ander organisch materiaal zoals
verminderen van het gebruik van primair
GFT kan gecomposteerd worden. Verwerking
fosfaat in de landbouw en veeteelt sector,
via anaërobe vergisting (nattere fracties)
(ii) beter hergebruik van reststromen zoals
of pyrolyse (drogere fracties) is ook moge-
slachtafval en (iii) het recyclen van fosfor
lijk, waardoor een deel van de energie
uit afvalstromen. Op de lange termijn ligt er
terug gewonnen kan worden (biogas).
potentie in een ‘laag-fosfor input’ samenle-
Door deze verwerking worden ongewenste
ving door de hele keten, mogelijk in combi-
nevenbestanddelen echter niet verwijderd.
natie met raffinagestappen in het kader van
Slachtafval kan onder strikte voorwaarden
de biobased economy.
hergebruikt worden in veevoer of de fosfor kan teruggewonnen worden via de thermische scheidingsroute.
Beperkingen Technisch zijn er veel opties tot verbetering. Bij veel van de oplossingen is de economische haalbaarheid de grootste barrière om tot actie over te gaan. De economische voordelen en kosten hangen bijvoorbeeld sterk af van het type technologie, logistiek, energieen materiaalbehoefte, de prijs van fossiele
52
Milieu Dossier
April 2012 nr 2
Referenties 1. Cordell, D., 2010 The Story of Phosphorus: Sustainability implications of global phosphorus scarcity for food security. Proefschrift, Linköping, Zweden. 2. Kabinet Rutte, 2011 De Grondstoffennotitie van het Kabinet. Den Haag. http://www.rijksoverheid.nl/ documenten-en-publicaties/ rapporten/2011/07/15/grondstoffennotitie.html 3. van Dijk, K.C. en anderen, 2012 Exploring options for a transition towards sustainable use of phosphorus: Food chain studies for the Netherlands and EU. Alterra onderdeel van Wageningen UR, Wageningen (in druk). 4. Udo de Haes, H.A. en anderen, 2009 Fosfaat – van te veel naar tekort: Beleidsnotitie van de Stuurgroep Technology Assessment van het ministerie van LNV. STA, Utrecht. 5. Ministerie van I&M en EL&I, 2011 Ketenakkoord Fosfaatkringloop http://www.rijksoverheid.nl/ documenten-en- publicaties/ rapporten/2011/10/04/ketenakkoordfosfaatkringloop.html 6. van Kauwenbergh, S. J., 2010 World Phosphate Rock Reserves and Resources. International Fertilizer Development Centre (IFDC), Muscle Shoals, VS. 7. Schröder, J. J. en anderen, 2010 Sustainable Use of Phosphorus. Plant Research International onderdeel van Wageningen UR, Wageningen. 8. Smit, A. L. en anderen, 2010 A quantification of phosphorus flows in the Netherlands through agricultural production, industrial processing and households. Plant Research International onderdeel van Wageningen UR, Wageningen. 9. van Rotterdam-Los, A. M. D., 2010 The potential of soils to supply phosphorus and potassium: processes and predictions. Proefschrift, Wageningen. 10. Schoumans, O. F. en anderen, 2011 Phosphorus recovery from animal manure; Technical opportunities and agro-economical perspectives. Alterra onderdeel van Wageningen UR, Wageningen.
Milieu en natuur doen ertoe bij uitbreiding infrastructuur Schiphol-Almere Velen menen dat milieu- en natuurbelangen nauwelijks meewegen in de besluitvorming over uitbreiding van infrastructuur en de daarbij gebruikte ondersteunende onderzoeksinstrumenten. De casus inzake uitbreiding van de A6-A9 op de corridor Schiphol-AmsterdamAlmere laat zien dat dit niet altijd zo is. De combinatie van onderzoek met maatschappelijke druk bleek effectief bij beïnvloeding besluitvorming.
spelen bij de ex ante evaluatie van andere infrastructuurprojecten. We beperken ons tot de discussie over wegenprojecten en laten die over railverbindingen buiten beschouwing. Voordat we nader op de concrete infrastructurele opties voor de bereikbaarheid van
Henk Meurs Henk Meurs (
[email protected]), Radboud Universiteit Nijmegen/ MuConsult Amersfoort Bert van Wee Bert van Wee (
[email protected]), Technische Universiteit Delft, sectie Transport en Logistiek
Almere en de gerelateerde ex ante evaluaties ingaan, geven we een overzicht van de belangrijkste kenmerken van een m.e.r. en een MKBA.
maar andere, met name lastig in geld uit te drukken effecten, zoals landschapskwaliteit
2. m.e.r. en MKBA
of invloed op soorten, niet of slechts vermeld
Om de besluitvorming te faciliteren zijn in
worden als Pro Memorie (PM)-post.
een aantal ronden m.e.r. en MKBA’s uitge-
1. Inleiding
voerd, bedoeld om besluitvormers informatie
Vaak wordt door milieukundigen met enige
Vanaf 2004 heeft een intensieve maatschap-
te verschaffen. De MKBA brengt evenals
zorg gekeken naar de MKBA als instrument.
pelijke discussie plaatsgevonden over het
de m.e.r. positieve en negatieve effecten
Men heeft de indruk dat natuur, gezondheid
uitbreiden van de infrastructuur om de
van ingrepen in beeld: in de MKBA gaat het
en milieu niet adequaat worden meege-
bereikbaarheid van Almere te verbeteren.
zuiver om welvaartseffecten, terwijl de m.e.r.
nomen en dat besluitvormers derhalve een
Het ging met name om de verbinding tussen
fysieke veranderingen in kaart brengt. Ter
vertekend beeld krijgen van de effecten
Almere en de regio Amsterdam-Schiphol. Zo
illustratie: in een m.e.r. worden gevolgen
van de varianten en de waardering van die
vreesden tegenstanders dat met realisatie
van de verschillende varianten op mens
effecten. Annema en Koopmans 1 hebben
van een nieuwe snelweg, met als onderdeel
en natuur (via de veranderingen in milieu)
47 kosten-batenanalyses bekeken die in
een tunnel door het Naardermeer-gebied,
in kaart gebracht, in de MKBA worden de
Nederland zijn uitgevoerd. De totale beoogde
de unieke flora en fauna van het gebied zou
welvaartsgevolgen van deze varianten vast-
investering in de plannen bedraagt circa 50
worden aangetast. Het natuurgebied wordt
gesteld, waaronder verlies aan recreatieve
miljard Euro. Het blijkt dat in transportpro-
gezien als een 'oase van rust' in de overvolle
waarde. Een MKBA kan ertoe bijdragen dat
jecten natuur en landschap vaak niet worden
Randstad.
economisch inefficiënte keuzes worden voor-
meegenomen. Bovendien worden effecten op
komen, de m.e.r. is bedoeld om het milieube-In de ex ante evaluaties van de infrastruc-
lang een volwaardige plaats te geven in plan--
tuurvarianten, met name de milieueffect-
ontwikkeling en besluitvorming.
rapportage (m.e.r). en de Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA) is veel
n Omdat de MKBA alle voor- en nadelen van
aandacht geschonken aan milieu en natuur,
n alle betrokkenen - overheid, bedrijven en
mede door de genoemde maatschappelijke
burgers - in beeld brengt, en niet alleen van dee
discussie. Bij andere infrastructuurprojecten
initiatiefnemer, is de MKBA sectoroverschrij--
is dit vaak een stuk minder. In dit artikel
dend. Wel kan worden vastgesteld dat in dee
gaan we in op de wijze waarop milieu en
praktijk in kosten-batenanalyses sommigee
natuur een rol hebben gespeeld in het onder-
n omgevingskwaliteiten expliciet worden
zoek en de besluitvorming. Op basis daarvan
meegenomen (bijvoorbeeld: geluidhinder,,
zullen we lessen trekken die een rol kunnen
emissies van luchtverontreinigende stoffen),,
Milieu Dossier
April 2012 nr 2
53
natuur en landschap vaak niet in geld uitgedrukt. De posten worden dan aangeduid als PM, met als risico dat ze niet of nauwelijks een rol spelen in de besluitvorming.
3. De kenmerken van de projectalternatieven De verkeersproblematiek tussen Haarlemmermeer en Almere was voor de toenmalige Minister van Verkeer en Waterstaat aanleiding om een verkennende studie te laten uitvoeren. De doelen van het project zijn: 1. accommoderen van vervoervraag: het
Figuur 1: Amsterdamse Stroomlijnvariant
opvangen van het huidige en toekomstige wegverkeer binnen de corridor SchipholAmsterdam-Almere in relatie tot de ruimtelijke en economische ontwikkelingen in de Noordvleugel van de Randstad; 2. verbeteren bereikbaarheid: het verbeteren van het functioneren van het wegennetwerk als geheel en het aanpakken van de te verwachten fileproblemen. Het project omvat twee fasen. In de eerste fase is uitgegaan van drieoplossingsrichtingen: 1. Het ‘Stroomlijnalternatief’: een uitbreiding van de bestaande rijkswegen A6/
Figuur 2: Tunnelvariant
A1/A9 tussen Badhoevedorp en Almere Buiten-Oost; 2. Het ‘Verbindingsalternatief’: een nieuwe verbinding tussen de A6 en de A9 tussen de knooppunten Holendrecht en Muiderberg met aansluitende wegverbindingen op de A6 en A9. Hierbinnen zijn drie alternatieven nader onderzocht: bovengronds, verdiepte en een tunnel. 3. Naar aanleiding van de inspraakreacties is in deze eerste fase een derde alternatief toegevoegd, het ‘Beprijzingsalternatief’: dit is het zogenaamde nulalternatief (de autonome ontwikkeling) gecombineerd
Figuur 3: Locatiespecifieke variant
met prijsbeleid (‘Anders Betalen voor Mobiliteit’). Op basis van de uitkomsten van fase 1 van
of verdiepte aanleg van dit alternatief.
a. het Stroomlijnalternatief: verbreden van
de studie besloot het kabinet twee alter-
Het Beprijzingsalternatief verviel omdat
A9, A1, A10 oost en A6 en het verbeteren
natieven te laten vervallen namelijk het
beprijzen het doel betreffende de accommo-
van knooppunten;
Beprijzingsalternatief en het Verbindings-
datie van de mobiliteit niet zou dienen.
alternatief A6-A9. Het Verbindingsalternatief
b. het Locatiespecifieke alternatief: verbreden van A1, A10-oost en A6 en het
verviel vanwege de hoge kosten van aanleg
Vervolgens is fase 2 opgestart met daarin de
verbeteren van knooppunten, maar het
van de tunnel dan wel door de negatieve
volgende alternatieven die met de referentie-
vooralsnog achterwege laten van de
impact op de natuur bij bovengrondse
situatie worden vergeleken:
54
Milieu Dossier
April 2012 nr 2
verbreding van de A9 respectievelijk de A2
een bovengrondse, verdiepte of in situ
Andere directe effecten zijn het reistijd-
tussen de A10 en de A9.
ligging van het Verbindingsalternatief
verlies als gevolg van de wegwerkzaam-
treden er mogelijk wel significante ecolo-
heden tijdens aanleg bij de Amsterdamse
4. m.e.r.
gische effecten op voor het natuurgebied
Stroomlijnvariant, de afname van de auto-
Ten behoeve va n de beslu it vor m i ng
Naardermeer.
kosten bij de Tunnelvariant, doordat de rijaf-
is de m.e.r.-procedure doorlopen. Door Rijkswaterstaat is daartoe een uitgebreid 2
stand van een deel van de automobilisten
Fase 2
afneemt (met 4 km) en de toename van de 5
MER opgesteld . De Commissie voor de mili-
Uit de resultaten van de tweede fase van
voorspelbaarheid van de reistijden bij de drie
eueffectrapportage heeft naar aanleiding
het project komt naar voren dat de natuuref-
varianten (betrouwbaarheid en de robuust-
van de eerste rapportage om een aanvul-
fecten van de locatiespecifieke variant rede-
heid van het wegennetwerk). Daarnaast
ling gevraagd3,4 waarbij in meer detail is
lijk vergelijkbaar zijn met die van de stroom-
k u n nen ex t ra econom isc he ef fec ten
gekeken naar de effecten die voor de Vogel en
lijnvariant. Eveneens zijn de gevolgen voor de
optreden, vooral leidend tot een (beperkte)
Habitatrichtlijn van belang zijn in het gebied
EHS zijn uitgewerkt, waarbij het nettoverlies
daling in de werkloosheid.
bij het Naardermeer.
van natuurwaarden wordt gecompenseerd. Van bijzonder belang zijn de milieu- en
Fase 1
Conclusie m.e.r.
Uit de beschikbare informatie in het MER van
Op basis van het
M ER kan worden
effecten zijn overgenomen uit de MER. De
fase 1 blijkt het volgende.
geconcludeerd dat in geval van boven-
eindtabel van de MKBA laat zien dat er 14
• Wanneer de keuze ligt op het verbe-
grondse of verdiepte alternatief binnen de
typen van externe effecten zijn, waaronder
teren van de bereikbaarheid en niet op
Verbindingsvariant sprake kan zijn van
de natuureffecten. Deze zijn in het overzicht
het accommoderen van het verkeer, dan
negatieve gevolgen op milieu en natuur,
van in geld uitgedrukte effecten opgenomen
is het Beprijzingsalternatief het meest
maar dat deze negatieve effecten bij het
als PM-posten. Bij de fysieke effecten staan er
milieuvriendelijk. Het Stroomlijn- en het
Tunnelalternatief wel meevallen (uitgezon-
scores (+/0/-). Daarbij is ervan uitgegaan dat
Verbindingsalternatief accommoderen de
derd de tunnelmonden). Bij de Stroomlijn-
eventuele maatregelen om de effecten teniet
verkeersgroei op het hoofdwegennet en
en Locatiespecifieke varianten zullen de
te doen of te compenseren, worden uitge-
leiden daarnaast tot verbetering van de
negatieve gevolgen voor luchtkwaliteit en
voerd. De kosten van die maatregelen zijn bij
bereikbaarheid.
geluidsoverlast groter zijn, vooral langs de A1.
de in geld uitgedrukte effecten meegenomen
en de bovengrondse variant van het
5. MKBA
Uitkomsten fase 1
Verbindingsalternatief hebben effecten
Ten behoeve van besluitvorming is eveneens
De uitkomsten van de MKBA-eerste fase
op lucht en geluid in de directe omgeving
een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse
laten de volgende uitkomsten zien:
van het tracé. Zowel het Stroomlijn- als
(MKBA) opgesteld, waarbij het maatschap-
• Van alle alternatieven kent alleen het
het Verbindingsalternatief hebben ingrij-
pelijk rendement van de investering wordt
Beprijzings(?)alternatief een positief
pende effecten (verkeersintensiteit, lucht,
bepaald. De uitkomsten van dit onderzoek
saldo, ook al zijn er zowel onzekerheden
geluid) op de aansluitende wegvakken
zijn weergegeven in Decisio6. Het onderzoek
in de kosten van dit alternatief als in de
(zoals het A9-gedeelte door Amstelveen).
is begeleid door een toetsingscommissie,
toedeling van de effecten naar het studie-
Het Beprijzingsalternatief heeft deze
waarbij voor afstemming met de werkzaam-
gebied. Met andere woorden: beprijzen
neveneffecten niet.
natuureffecten. De resultaten van de fysieke
• Met name het Stroomlijnalternatief
heden van de m.e.r- werkgroep werd gezorgd.
leidt tot welvaartswinst, maar aanleg
• Veel aandacht is besteed aan de gevolgen
Zo zijn de varianten en alternatieven die in
van extra weginfrastructuur (‘bouwen’)
van de alternatieven voor hydrologie
de m.e.r. een rol speelden, overgenomen in
in geen van de onderzochte varianten. De
(zoet-zout verdeling, grondwaterstanden
de MKBA. De einduitkomst van de MKBA,
directe effecten zijn weliswaar lager dan
dergelijke) en ecologie. De aandacht ging
weergegeven in de rapportages, is tot stand
het Verbindingsalternatief, maar ook de
daarbij vooral uit naar het Naardermeer
gekomen na allerlei optimalisaties, bedoeld
kosten zijn lager;
dat een Natura 2000-gebied is. Zowel het
om de alternatieven te verbeteren. Zo hebben
• Het Verbindingsalternatief leidt tot de
Stroomlijn- als het Beprijzingsalternatief
sommige optimalisaties geleid tot een verla-
beste resultaten wat betreft de bereik-
hebben geen significante gevolgen voor de
ging van de kosten en andere tot extra kosten
baarheidsverbetering (directe effecten).
natuur in het natuurgebied Naardermeer.
om negatieve milieueffecten te kunnen
De afname van de congestie gemeten
Bij de boortunnelvarianten van het
opvangen.
in voertuigverliesuren is bij dit alternatief globaal gelijk aan die van het
Verbindingsalternatief zijn, afhankelijke van de uitvoering, geen signifi-
De baten bestaan voor het grootste deel uit
Stroomlijnalternatief. Doordat er echter
cante gevolgen te verwachten voor het
reistijdwinsten na realisatie van de variant.
een nieuwe verbinding aangeboden
Natura 2000-gebied Naardermeer. Bij
Deze reistijdwinst is omgerekend in geld.
wordt, neemt de bereikbaarheid extra toe.
Milieu Dossier
April 2012 nr 2
55
De kosten van een bovengrondse aanleg
Stroomlijnvariant positief, afgezien van het
• de maatschappelijke kosten-batenanalyse;
van beide alternatieven zijn vergelijk-
duurste inpassingsalternatief.
• effecten, die niet (of niet goed) in geld zijn
baar. Daartegenover staan de negatieve
uit te drukken, zoals effecten op natuur
effecten van een nieuwe bovengrondse
De extra effecten van de Stroomlijnvariant
en milieu (positief en negatief), leefomge-
verbinding met name op natuur en milieu
ten opzichte van Locatiespecifieke variant
vingseffecten voor bewoners (zoals geluid
die gemitigeerd kunnen worden door
zijn volgens het uitgevoerde onderzoek zowel
en gezondheid), stedelijke ontwikkeling
aanleg van een tunnel, die overigens de
zonder als met beprijzen negatief : de extra in
en economische structuurversterking en
kosten flink doet toenemen. Als we het
geld uitgedrukte baten wegen niet op tegen
het internationaal vestigingsklimaat;
Verbindingsalternatief met uitvoering in
de extra kosten. Hieruit blijkt dat volgens
Voorts zal moeten worden voldaan aan
de vorm van een tunnel beoordelen, blijkt
de modellen beprijzen voldoende zou zijn
wet- en regelgeving (onder meer lucht
dat de extra kosten veel hoger zijn dan
om de bereikbaarheid van Almere op peil te
en geluid) en rekening worden gehouden
de extra baten door de lagere reistijden
houden, al zou dit wel ten koste gaan van de
met het draagvlak in de regio en bij maat-
en grotere robuustheid van het netwerk
mobiliteitsdoelen.
schappelijke organisaties. Merk op dat in
(minder gevoelig voor verstoringen); •
het besluit dus is aangegeven dat natuur
Voor het aspect Natuur zijn de effecten
6. Besluitvorming
en milieu gelijkwaardig met andere
overgenomen uit het MER. Het blijkt
Op basis van de resultaten van de eerste
aspecten wordt meegenomen.
dat alle varianten leiden tot effecten:
fase van de Planstudie heeft het Kabinet
ruimtebeslag in natuurgebieden en
in de Noordvleugelbrief geconcludeerd
Na uitvoering van de tweede fase heeft het
leefgebieden van beschermde soorten,
dat de boveng rondse va r ia nten va n
Kabinet uiteindelijk gekozen voor uitbrei-
verstoring in beschermde gebieden en in
het Stroomlijnalternatief en de boven-
ding van de capaciteit van het bestaande
het open veld (weidevogels) en versnip-
grondse en verdiepte varianten van het
netwerk in de corridor Schiphol - Amsterdam
pering. De grootste effecten treden op
Verbi nd i ngsa lter natief a ls va r ia nten
- Almere. Een nieuwe verbinding tussen de
in de bovengrondse variant van het
komen te vervallen. Dit geldt eveneens
A6 en de A9 (Verbindingsalternatief) valt
Verbindingsalternatief, daarna volgen
voor de ‘lange tunnelvariant’ van het
hiermee af. Dit alternatief heeft te weinig
met een minder negatief effect de vari-
Verbindingsalternatief waarbij de tunnel-
maatschappelijk en politiek draagvlak. De
anten in het Stroomlijnalternatief. In de
mond noordelijk van de A1 wordt aangelegd.
het Beprijzingsvariant is er een licht posi-
Hiermee zijn hoge kosten gemoeid en een
tief effect. De effecten zijn niet in mone-
aansluiting op de A1 ontbreekt. Realisatie
taire termen uitgedrukt.
van deze aansluiting leidt tot meerkosten en landschappelijke aantasting van het gebied
Uitkomsten fase 2
(Naarderbos en Overscheense-, Berger- en
Ook voor de tweede fase is door Decisio
7
een MKBA opgesteld, als aanvulling op de
Meentpolder). Hier spelen zowel kosten als natuureffecten dus een rol.
MKBA van de eerste fase. Veel aandacht is daarbij besteed aan de wijze waarop bouwen
Het Kabinet heeft verder besloten dat
(nieuwe infrastructuur aanleggen) wordt
de Planstudie moest worden voortgezet
gecombineerd met de kilometerprijs. Vooral
met een tweede fase waarin een verdere
de volgtijdelijkheid van de maatregelen (eerst
afweging is gemaakt tussen de reste-
beprijzen invoeren, en dan de extra baten en
rende gelijkwaardige alternatieven te
kosten van bouwen versus geen beprijzing
weten: het Verbindingsalternatief (tunnel),
en wel bouwen) heeft daarbij de aandacht
Stroomlijnalternatief (mét gedeeltelijke over-
gehad. Uit de MKBA blijkt dat, als wordt
kluizing) en het Locatiespecifieke alternatief
uitgegaan van de effecten van bouwen na de
(capaciteitsuitbreiding van enkele wegdelen).
invoering van de kilometerprijs, het saldo van
Daarbinnen zijn nog optimaliseringsvari-
zowel Locatiespecifiek als Stroomlijn negatief
anten mogelijk. De afweging van de alterna-
is. Dit betekent dus dat wanneer je beprijzen
tieven vond plaats op basis van de volgende
invoert, het aanleggen van nieuwe infra-
criteria die, opmerkelijk in de Kabinetsbrief,
structuur op deze corridor niet tot welvaarts-
gelijkwaardig worden gewogen:
stijging zal leiden (uitgaande van de uitkom-
• de bijdrage aan de doelen/normen en de
sten van het verkeersmodel). Indien we niet
uitgangspunten uit de Nota Mobiliteit
uitgaan van beprijzen is het saldo van baten
(onder meer trajectsnelheid) en de nota
en kosten voor zowel de Locatiespecifieke als
Ruimte;
56
Milieu Dossier
April 2012 nr 2
Referenties 1. Annema, J.A., C. Koopmans (2010), Een lastige praktijk: ervaringen met monetarisering van omgevingskwaliteit in de MKBA. In: MJ Koetse & P Rietveld (Eds.), Economische waardering van omgevingskwaliteit (Planologie, 14) (pp. 197-213). Den Haag: SDU 2. Rijkswaterstaat(2006). Planstudie/ MER Schiphol-Amsterdam-Almere MER, eerste fase + deelrapporten en Verkeerskundige analyses met bijbehorende adviezen van de commissie m.e.r. 3. Passende beoordeling Naardermeer en voortoets Oostelijke Vechtplassen, Altenburg & Wybenga, A&W-rapport 805, 2006; 4. Onderzoek effecten van de Hoofdwegverbinding SchipholAmsterdam-Almere op de zoet-zout verdeling in het grondwater nabij het Naardermeer, TNO Bouw en Ondergrond, 2006-U-R0053/A, 14 april 2006 5. Trajectnota/MER 2e fase SchipholAmsterdam-Almere, Ministerie Verkeer en Waterstaat 6. Decisio (2005). Kosten-batenanalyse op hoofdlijnen voor de Planstudie Schiphol-A’dam-Almere. Opgesteld in opdracht van RWS Noord Holland 7. Decisio (2007). Aanvullende KBA op hoofdlijnen voor de Planstudie Schiphol-A’dam-Almere. Opgesteld in opdracht van RWS Noord Holland
colofon ISSN 1569-3449 Jaargang 18, 2012, nr. 2 A6 tussen Almere en knooppunt Muiderberg,
gebracht. Daarmee wordt de kennis over de
de A1 tussen de knooppunten Muiderberg
effecten op de natuur van het voorgenomen
en Watergraafsmeer en de A10 Oost zullen -
project uit de MER niet voldoende gebruikt.
inclusief de vereiste inpassing - zo snel mogelijk ‘toekomstvast’ worden gerealiseerd. De
Ook de kwantificering van de natuur- en
minister heeft inmiddels op 21 maart 2011
milieueffecten in de MER alsmede vervol-
het Tracébesluit Weguitbreiding Schiphol
gens de monetaire waardering daarvan in
- Amsterdam - Almere ondertekend. De
de MKBA verdient verdere uitwerking. Het is
Raad van State heeft in januari 2012 de inge-
jammer dat deze effecten in de onderzochte
diende beroepen tegen het Tracébesluit (TB)
MKBA’s met PM-posten zijn aangeduid. Het
verworpen.
gebruik van een PM-post kan evaluatief alleen gerechtvaardigd worden bij gebrek
Tijdschrift Milieu is een uitgave van de VVM en verschijnt achtmaal per jaar in een oplage van 2.500 exemplaren. VVM-lidmaatschap 2012 • Persoonlijk: € 125,• Instellingen en bedrijven: € 700,• Studenten: € 40,• Gepensioneerden, recent afgestudeerden, partners en uitkeringsgerechtigden: € 80,• Proeflidmaatschap (6 mnd) € 45,VVM-leden ontvangen Milieu gratis. Abonnementsprijs 2012 Abonnement voor niet-leden: € 125,- (excl. 6% BTW, incl.verzendkosten) Los nummer: € 15,- (incl. BTW) VVM-bureau Garoun Bannink Sandra Blaset Drs Rachel Heijne (directeur) Marie Thérèse van Heijningen Sara Jantzen Caroline van der Laan Henriëtte Stulen Arthur van Schendelstraat 800 3511 ML Utrecht Postbus 19039, 3501 DA Utrecht Telefoon: 030-2322989, Fax: 030-2328041 E-mail
[email protected] Website www.vvm.info
7. Lessen
aan (kwantificeerbare) informatie. Daarvan
Op basis van het verloop van het proces kan
is in niet alle gevallen sprake. Overigens
worden vastgesteld dat voor realisatie van
tekenen we daarbij aan dat ook in MER’s
de bereikbaarheids- en mobiliteitsdoelen in
steeds vaker gewerkt wordt met kwalitatieve
de corridor een aantal varianten zijn onder-
aanduidingen van effecten. Voor een deel
zocht. Gezien de maatschappelijke discussies
komt dit omdat milieueffecten vragen om
is veel aandacht aan de m.e.r en de MKBA
een gedetailleerde uitwerking van plannen
besteed. Daarbij is opvallend dat de variant
hetgeen niet altijd aan de orde is. Maar
- het bovengrondse dan wel verdiepte verbin-
ook zal voldoende ruimte moeten worden
dingsalternatief - die een goede en kosten-
geboden voor adequaat milieuonderzoek om
effectieve bijdrage zou leveren aan beide
besluitvorming van informatie te voorzien.
Hoofdredacteur Jan de Graaf, 06-21905843,
[email protected]
negatieve effecten op milieu en natuur. De
Tenslotte wijzen we op de mogelijkheid zoals
Drukproefcorrectie Rachel Heijne
vaak gehoorde pessimistische kijk op de rol
die in Groot-Brittannië wordt gerealiseerd
van natuur en milieu in besluitvorming is
door voor bepaalde beleidsdossier, de kern
hier dus niet aan de orde. Het tunnelalterna-
van de discussie (in dit geval: de MER en de
tief bleek weliswaar een groot deel van deze
MKBA) in een gezamenlijke oplegnotitie
negatieve omgevingseffecten op te vangen,
met een beperkt aantal pagina’s (bijvoor-
maar bleek erg duur, te duur ten opzichte
beeld 4) aan de besluitvormers aan te bieden
van de (extra) baten die voortkwamen uit
volgens een vast formaat. Dit kan tot verdere
reistijdwinsten en de grotere robuustheid
versterking van de rol van deze onderzoeken
van het netwerk. Uiteraard is deze uitkomst
bij besluitvorming leiden. Daarbij is het
niet alleen het gevolg van de uitgevoerde
wel nodig dat de groepen betrokken bij de
studies. Ook de maatschappelijke druk om
m.e.r. en de MKBA intensiever met elkaar
deze uitkomsten serieus te nemen hebben
samenwerken.
een grote rol gespeeld. Dit laat zien dat de
Ondanks deze kritische kanttekening is
combinatie van onderzoek en druk vanuit de
bij het in deze bijdrage beschreven project
maatschappij effectief besluitvorming kan
gebleken dat zowel in onderzoek als in
beïnvloeden.
besluitvorming natuur en milieu een belang-
doelen, afgevallen is, mede door de grote
rijke rol hebben gespeeld bij de totstandkoVanuit het oogpunt van onderzoekers zijn
ming van het Tracé-besluit. De vaak geuite
nog wel een aantal verbeteringen in het
zorg dat deze factoren geen rol spelen is dan
proces aan te brengen. Zo is er weliswaar een
ook te absoluut.
eerste stap gezet voor aansluiting tussen de resultaten van de m.e.r. en de MKBA, maar ten aanzien van te onderscheiden effecten kan deze aansluiting nog verder worden
Ontwerp Made in Haarlem Opmaak en druk ELMA Multimedia B.V., Gery Kuilman Advertentieverkoop ELMA Multimedia B.V., (0226 - 331600) E-mail
[email protected] Redactieraad Milieu Dossier: Leo Jansen (vz.), Maarten van het Bolscher (Ministerie van IenM), Ruud Bruggeman (BMC), Eduard Dame (Ministerie van IenM), Maurits Groen (MGMC), Joop van Ham, Emile Schols (RIVM) en Jan Wijminga (Ministerie van IenM). Redactieadviesraad mr. Jan van den Broek, VNO-NCW Jacqueline Cramer, Universiteit Utrecht / Utrecht Sustainability Institute ing. Vera Dalm, Milieu Centraal ir. Cees van Deelen, TNO ir. Hub Diederen, PBL dr. Carel Dieperink, Universiteit Utrecht Jaap Jelle Feenstra, Havenbedrijf Rotterdam Jan Fransen, Stichting Natuur en Milieu prof. Dr. Leo Jansen Carolien Kroeze, Wageningen Universiteit drs. Dries van Loenen, Ministerie van EZ ir. Jan Karel Mak, Deerns Raadgevende Ingenieurs prof. dr Rudy Rabbinge, Wageningen Universiteit Annemarie van der Rest, Shell Nederland B.V. ir. Jean Paul van Soest, zelfstandig adviseur Fred Tonneijck, Triple E Louise Vet, NIOO-KNAW
versterkt. Zo worden in de MER veel meer milieu- en natuureffecten onderscheiden die in MKBA’s vaak tot 1 (stel)post worden terug-
Tenzij anders vermeld zijn de foto’s in dit nummer gemaakt door Michiel Wijnbergh. Prijswijzigingen, zet- en drukfouten voorbehouden. Aan de informatie in Milieu kunnen geen rechten worden ontleend. Tijdschrift Milieu wordt op FSC-papier gedrukt. 57
58
CO r: @ E Tw i t t e
Uitzenden Werving & Selectie Detachering Training & Advies Payroll Interim Management
Wij helpen uw organisatie verder
job
ECO-job, 20 jaar ervaring met werven en selecteren van milieuprofessionals
ECO–job bv
T 070–354 64 54
Frederik Hendriklaan 48
[email protected]
2582 BD Den Haag
www.ecojob.nl
Kantoren: West, Den Haag | Noord, Groningen | Oost, Deventer | Zuid, Eindhoven | Midden, Utrecht
Kijk op www.ecojob.nl en schrijf je vandaag nog in. De ideale baan wacht op jou!
Duurzaam ondernemen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen houdt iedereen bezig:
LRQA, uw partner voor
investeerders, opdrachtgevers, overheid en daarom ook u. Want u
certificatie en trainingen.
luistert naar uw stakeholders. Wat ondernemers zoeken is een praktische benadering om aan de
• MVO Prestatieladder
maatschappij te laten zien dat dit hun aandacht heeft. LRQA maakt
• MVO Startverklaring
het door een aantal nieuwe diensten mogelijk op een pragmatische
• ISO 9001
wijze transparant te communiceren over uw MVO aanpak. Het gaat hierbij om uw beleid en aanpak binnen de organisatie en ook met
• CO2 Prestatieladder
partners in de keten.
• ISO 50001 Energiezorg • ISO 14001
U kunt onze brochure Duurzaam Ondernemen downloaden op onze website www.lrqa.nl
• OHSAS 18001
Gratis Webinar
Interne Milieu-audits
Lead auditor van milieu-
Introductiecursus OHSAS
MVO Prestatieladder
1-daags / € 495
managementsystemen
1-daags / € 495
26 maart, 14.00-15.30 uur
28 maart, 14 juni
5-daags / € 2370
Workshop MVO
Introductiecursus
12 t/m 16 maart
Maatschappelijk
ISO 14001
4 t/m 8 juni
Verantwoord Ondernemen
1-daags / € 495
17 t/m 21 september
Workshop
1-daags / € 495
27 maart, 13 juni
12 t/m 16 november
CO2-ladder Prorail
Interne Arbo-audits 1-daags / € 495
1-daags / € 495 Workshop
MVO Quickscan Voor informatie over deze
Geïntegreerde interne
Het opzetten en toetsen
MVO Prestatieladder
audits (KAM-audits)
van Arbomanagement-
1-daags / € 495
2-daags / € 875
systemen conform OHSAS
custom made dienstverlening
3-daags / € 1265
kunt u contact opnemen
6 en 7 maart
Voor informatie over data
met LRQA-Projects:
26 en 27 juni
en locatie kunt u contact
+31 (0) 201 84 63.
25 en 26 september
opnemen met LRQA-Training
26 en 27 november
Services, +31 (0) 201 84 45.
Onze website geeft veel informatie over de diensten die wij u kunnen bieden op het gebied van certificatie, training en projecten: www.lrqa.nl. Genoemde prijzen zijn geldig in 2012 en excl. BTW.
‘Lloyd's Register and LRQA are trading names of the Lloyd's Register Group of entities. Services are provided by members of the Lloyd's Register Group, for details see www.lr.org/entities’
Voor informatie over data en locatie kunt u contact opnemen met LRQA-Training Services, +31 (0) 201 84 45.
Voor meer informatie: Lloyd’s Register Quality Assurance T +31 (0)10 201 8445 E
[email protected] W www.lrqa.nl