Amsterdam/Schiphol
Amersfoort Den Haag Rotterdam
Utrecht
Arnhem Nijmegen
Eindhoven
Düsseldorf
Frankfurt
Gebiedsvisie Regio FoodValley december 2013
Voorwoord Met enige trots presenteren wij de Gebiedsvisie Regio FoodValley. Met deze visie geven wij aan hoe wij denken over de toekomst van regio FoodValley op het gebied van werken èn wonen. Onze ambitie om uit te groeien tot een economische topregio betekent niet dat dit ten koste gaat van onze kwaliteiten in de regio. De bestaande kwaliteiten van onze regio vormen juist de basis voor toekomstige ontwikkelingen. Deze kwaliteiten willen we niet alleen behouden, maar waar nodig ook versterken.
Gebiedsvisie Regio FoodValley
Colofon © Regio FoodValley, december 2013. Tekst: M. van Beest en R.G.J.A. Hilhorst Fotografie: Marten Idema, istockphoto Illustraties en redactie: LOS stadomland Vormgeving: Studio Flip
De visie is tot stand gekomen door middel van cocreatie. De acht regiogemeenten hebben intensief samengewerkt met de provincies Utrecht en Gelderland, het waterschap Vallei&Veluwe, bedrijven en kennisinstellingen. We hebben elf bijeenkomsten gehouden waaraan ruim 400 bij het gebied betrokken mensen actief hebben deelgenomen. Dit heeft veel informatie opgeleverd die in de voorliggende visie zijn verwerkt. Wij willen alle betrokkenen nogmaals danken voor hun bijdrage. De uitwerking van de visie vormt een uitdaging en opdracht om gezamenlijk verder aan de slag te gaan voor bestuur, bedrijven, burgers en kennisinstellingen. Door samen op te trekken zorgen we ervoor dat we als regio FoodValley een nog krachtigere positie in gaan nemen. Wij hopen op uw positieve bijdrage voor nu en voor de toekomst.
Eindredactie: Lindelaan Advies & Initiatief
Namens het regiobestuur, Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd in enige vorm of op enige wijze zonder schriftelijke toestemming van Regio FoodValley.
De heer C. van der Knaap Voorzitter
Regio FoodValley Raadhuisstraat 117 Postbus 9022 6710 HK Ede 0318 680 667,
[email protected]
3
Samenvatting De Gebiedsvisie Regio FoodValley in een notendop Regio FoodValley streeft naar een regio die concurrerend, bereikbaar, leefbaar en inspirerend is. Om dit te bereiken wil de Regio een aantrekkelijk vestigingsklimaat creëren en een inspirerende kennisregio in Europa zijn. Ook het Rijk beschouwt de FoodValley regio als van nationale betekenis. Regio FoodValley wil met de Gebiedsvisie Regio FoodValley laten zien hoe de regio zich in de toekomst op het vlak van ruimte en economie wil ontwikkelen. De FoodValley regio heeft een centrale ligging in Nederland. Het is gelegen in de provincies Utrecht en Gelderland en omvat het grondgebied van de gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen. De regio ligt in het werkgebied van de waterschappen Vallei en Veluwe en de Stichtse Rijnlanden. De regio vormt een belangrijke vestigingsplaats voor zowel internationale topbedrijven als Midden-en Kleinbedrijven (MKB). In de Strategische Agenda 2011-2015 presenteert Regio FoodValley de gezamenlijke regionale ambities om van de FoodValley regio een topregio te maken. Het opstellen van de Gebiedsvisie Regio FoodValley vormt de basis om diverse ambities te integreren. Deze wensen en ambities zet Regio FoodValley in de Gebiedsvisie neer voor 2030. Maar het is niet enkel aan de Regio om deze ambities waar te maken. Dit vraagt
4
om een samenwerking met overheden, kennisinstellingen en bedrijven. Voor de aantrekkelijkheid van onze regio is het nodig dat de Regio FoodValley haar bijzondere waarden en onderscheidende kwaliteiten koestert en versterkt. De wens om de economie te versterken is een belangrijke motor achter de samenwerking in de regio FoodValley. Van oudsher heeft de regio een aantal sterke pijlers. Met de Wageningen University & Research centre beschikt de regio over een kenniscampus van internationale betekenis. Daarnaast kent de regio een sterke vertegenwoordiging in de (maak) industrie, bouwnijverheid en de agrarische sector. De opgave is om het vestigingsklimaat voor deze bedrijfstakken te versterken. Voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat in de regio voor internationale topbedrijven is het nodig om te beschikken over voldoende woningvoorraad (zowel kwalitatief als kwantitatief), voorzieningen en bedrijventerreinen. Regio FoodValley heeft ook aandacht voor het MKB, aangezien deze bedrijven samen veel arbeidsplaatsen creëren en op die manier een ruggengraat vormen voor de lokale economie. Een sterke economie is mede afhankelijk van een goede infrastructuur. De regio FoodValley heeft een bijzonder goede bereikbaarheid en wil het vestigingsklimaat de komende jaren verbeteren door het verder optimaliseren van de bereikbaarheid en het beter benutten van bestaande vestigingslocaties. Regio FoodValley zet daarom de komende jaren in op de verbetering van de zuidelijke en noordelijke ontsluiting van de regio en een hoogwaardig verbindend openbaar vervoersnetwerk. Voor het innemen van de gewenste internationale positie moet het in de regio aantrekkelijk zijn om te wonen èn te werken. Een mooie en gezonde leefomgeving is een voorwaarde om mensen aan de regio te binden. Landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten geven de regio een identiteit. Een bijzondere afgeleide van het landschap is de aanwezigheid van de Grebbelinie, die meerdere gemeenten in de regio FoodValley
5
Inhoud aan elkaar rijgt. Dit landschap levert diverse gemeenschappelijke kwaliteiten, maar stelt de regio ook voor opgaven. Binnen dat landschap heeft de agrarische sector zich van oudsher ontwikkeld. Deze sector is één van de belangrijkste economische dragers van het buitengebied in de regio FoodValley. Versterking van de agrarische sector is dan ook van groot belang voor de verdere ontwikkeling van regio FoodValley. In de Gebiedsvisie Regio FoodValley staan al deze gezamenlijke ambities en opgaven beschreven. Het vertrekpunt van de beleidsvisie richt zich op zes focusthema’s: • faciliteren van bedrijven; • relatie onderwijs en arbeidsmarkt; • mobiliteit en bereikbaarheid; • afstemmen regionale woningmarkt; • vernieuwing landbouw; • leefomgeving; Naast deze door het regiobestuur vastgestelde focusthema’s kwam uit het brede proces naar voren dat de volgende onderwerpen niet mogen ontbreken in een Gebiedsvisie, te weten: • duurzaamheid; • recreatie & cultuurhistorie. Deze acht onderwerpen worden verder in deze Gebiedsvisie als ‘thema’s’ aangeduid. Om een visie over deze thema’s te ontwikkelen, heeft de Regio FoodValley gekozen voor een proces van cocreatie. Dit betekent dat de overheden (zowel gemeenten, als provincies en waterschappen) inzetten op het samen met burgers, maatschappelijke organisaties, onderwijs- en kennisinstellingen en bedrijven formuleren van ambities en het ontwerpen van nieuw beleid. Om dit creatieve denkproces met gebiedspartners inhoud te geven, heeft Regio FoodValley in samenwer-
6
Gebiedsvisie Regio FoodValley
king met de provincie Gelderland elf bijeenkomsten georganiseerd om over de verschillende thema’s te praten. Uit de enorme hoeveelheid informatie die uit deze bijeenkomsten kwam, zijn per thema doelen en wensen geformuleerd die veelal aan elkaar gerelateerd zijn. Uit deze dwarsverbanden hebben we een viertal hoofdrichtingen kunnen opmaken: 1. Tot stand brengen van integrale kennisuitwisseling; 2. Zorgen voor een optimale en gevarieerde bedrijvenstructuur; 3. Water, bodem, natuur en landschap als ordenend principe hanteren voor onze toekomstige ruimtelijke ontwikkeling en inspelen op klimaatsveranderingen; 4. Voorop lopen in de uitnodigingsplanologie door de inzet en verankering van een ‘menukaart’. Om deze ambities en opgaven vorm te geven, worden in de Gebiedsvisie Regio FoodValley een aantal handreikingen gedaan voor de regio, de provincie, waterschappen, samenwerkingsverbanden van enkele gemeenten en individuele gemeenten. Hoewel de Gebiedsvisie Regio FoodValley geen wettelijke status heeft, vraagt Regio FoodValley aan elk van de gemeenteraden van onze regiogemeenten om de gemaakte analyses terug te laten komen in lokale structuurvisies dan wel het gemeentelijk beleid en dat de voorgestelde acties bij voorkeur in samenwerking worden uitgevoerd.
Voorwoord
Samenvatting: De Regionale Gebiedsvisie in een notendop
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
3
5
Inleiding Waar staan we voor? Wat willen we bereiken? Waarom hebben we daar de regio bij nodig? Hoe gaan we dit bereiken? Proces voor de totstandkoming van de gebiedsvisie Regio FoodValley 1.6. Leeswijzer
9 9 11 13 13
2. 2.1. 2.2. 2.3.
17 17 20
Uitgangssituatie FoodValley Regionaal beleidskader De natuurlijke ondergrond Gevolgen van klimaatverandering voor de waterhuishouding
5. Van visie naar actie 5.1. Het vertrekpunt en de hoofdrichtingen 5.2. Vraag aan de gemeenten 5.3. Rol voor de regio 5.4. Rol van provincies en waterschappen 5.5. Aanzet voor nieuwe Strategische Agenda 5.6. Voortgangsbewaking en bijstelling 5.7. Communicatie Bijlage Begrippen en afkortingen
61 61 61 61 61 61 62 62 63 67
14 15
21
3. Hoofdrichtingen FoodValley 23 3.1 Korte toelichting per thema en uitkomsten verdiepende sessies 23 3.2. Integraliteit in de uitkomsten van verdiepende sessies 25 3.3. Integrale kennisuitwisseling 27 3.4. Optimale bedrijfsvestiging 31 3.5 Vooroplopen in de uitnodigingsplanologie 31 3.6 Uitnodigingsplanologie en de menukaart voor landschap, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen 33 3.7 Concrete acties samengevat (hoofdrichtingen): 36 4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7. 4.8.
Toelichting en uitwerking thema’s Faciliteren bedrijven Relatie onderwijs en arbeidsmarkt afstemmen Mobiliteit en bereikbaarheid verbeteren Regionaal afstemmen woningmarkt Vernieuwing Landbouwsector Kwaliteit leefomgeving Duurzaamheid Recreatie
37 37 40 42 44 47 51 55 56
Uitgangssituatie FoodValley
7
1. Inleiding De gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen werken samen in Regio FoodValley. Het bestuur van deze Regio heeft in 2011 een Strategische Agenda 2011-2015 opgesteld die is vastgesteld door de raden van bovengenoemde gemeenten. Een van de actiepunten daarin was het opstellen van een regionale
1.1. Waar staan we voor?
dit actiepunt in 2013 uitgevoerd in
De FoodValley regio heeft een onderscheidend kennisprofiel op het gebied van Food en is tegelijkertijd exporteur voor de wereldmarkt binnen de primaire sector. Bovendien hebben we een aantal sterke specialisaties binnen een deel van ons bedrijfsleven, dat gericht is op ‘food’. Voedsel bindt de gemeenten in onze regio, waarbinnen we elk onze eigen accenten hebben.
FoodValley. Met de term ‘we’ doelen we in deze Gebiedsvisie dan ook op het regiobestuur van de regio FoodValley.
Voor u ligt de Gebiedsvisie Regio FoodValley. Met de Gebiedsvisie willen we met acht samenwerkende gemeenten, twee provincies en twee waterschappen laten zien hoe we ons in de toekomst op het vlak van ruimte en economie willen ontwikkelen. In de basis willen we met de Regio FoodValley een langdurige, krachtige, regionale economie met een onderscheidend kennisprofiel op de wereldmarkt realiseren.
Gebiedsvisie Regio FoodValley
In dit hoofdstuk gaan we eerst in op onze gemeenschappelijkheid als regio (‘waar staan we voor?’), gevolgd door een beschrijving van waar we naartoe willen. Dat levert een aantal uitdagingen op, die zijn behandeld in zogeheten verdiepende sessies. Daarna beschrijven we wat de rol van de regio is bij deze uitdagingen en het proces van de totstandkoming van dit document.
structuurvisie. Het regiobestuur heeft de vorm van deze Gebiedsvisie Regio
8
In de Gebiedsvisie wordt een regionale visie ontwikkeld voor de toekomstige ruimtelijke en economische ontwikkelingen tot 2030. De Gebiedsvisie legt een focus bij ruimtelijk relevante thema’s, maar gezien de integraliteit van de ruimtelijke ontwikkelingen steken we dit breder in.
Het mag geen toeval heten dat we de Regio FoodValley zijn, we zijn dit geworden door de aanwezigheid van Wageningen University & Research centre (WUR) en door een sterke primaire agrarische sector door het hele gebied heen. Het gebied ligt tussen de twee stuwwallen van Midden Nederland: De Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. Deze ligging bepaalt de ondergrond en het landschap waarin geleefd wordt en de agrarische sector zich van oudsher heeft ontwikkeld. Een landschap met talrijke natuurwaarden en een samenhangend watersysteem. Een bijzondere afgeleide van ons landschap is de aanwezigheid van de Grebbelinie, die meerdere gemeenten in de FoodValley aan elkaar rijgt. Dit landschap levert ons gemeenschappelijke kwaliteiten, maar stelt ons ook voor opgaven, die we niet los van elkaar kunnen zien. Ook in de gemeenschappelijke opgaven vinden we elkaar.
Inleiding
9
Het landschap bepaalt de kwaliteit van onze woonomgeving. Dicht bij de natuur en het fijnmazige landschap is het prettig wonen. Een deel van ons gebied kent ook een gezamenlijke sociale achtergrond en cultuur. Die kenmerkt zich door een sterke sociale samenhang en een sterk arbeidsmoraal. Bijzonder sterke en herkenbare uitgangspunten voor een goed vestigingsklimaat voor bewoners en bedrijven. Elk van de gemeenten in onze regio profileert zich met de centrale ligging en de goede bereikbaarheid van onze regio. Die is door drie belangrijke oost-west snelwegen en meerdere spoorlijnen bijzonder sterk te noemen. De regio is een samenwerking van acht gemeenten die allemaal hun eigen kenmerken hebben. Kenmerken die aanvullend zijn op die van de andere gemeenten en zo bij elkaar een krachtige regionale bundeling vormen. De meeste gemeenten binnen Regio FoodValley profileren zich met één of meerdere van de volgende kernbegrippen: centrale ligging, bereikbaarheid, natuur, recreatie, economie, kennis, onderwijs en voorzieningen.
Wie zijn wij: De FoodValley regio staat voor een goed bereikbare en centraal gelegen regio met een onderscheidend kennisprofiel ten aanzien van de hele foodsector, een sterke sociale samenhang en arbeidsmoraal in een bijzonder afwisselende, groene en natuurlijke omgeving.
10
Gebiedsvisie Regio FoodValley
Kernbegrippen per gemeente: • Veenendaal: groeiende jonge leefstad; goed bereikbaar; voorzieningen, goed onderwijs, bloeiend cultureel leven • Rhenen: rijke historie, unieke ligging, agrarisch gebied en bijzondere toeristische recreatieve kwaliteiten. • Ede: perfecte combinatie van dynamiek en rust, stad en dorp; goed bereikbaar; natuur; veel verborgen schoonheden. • Barneveld: centraal gelegen en heel veel groen. • Renswoude: fantastische ligging, agrarisch gebied, natuur, centraal gelegen, grote plaatsen dichtbij. • Wageningen: city of life sciences en bekend als ‘Stad der Bevrijding’, omdat hier jaarlijks op 4 en 5 mei de bevrijding uitgebreid wordt herdacht en gevierd. • Nijkerk: strategische ligging, direct aan de A1 en A28 bij Amersfoort, verbindende schakel tussen Randstad en Gelders achterland. • Scherpenzeel: ligging in een rustige, groene en landschappelijk fraaie omgeving; verweving tussen dorp en omliggend landelijk gebied.
1.2. Wat willen we bereiken? Niet voor niets is onze regio sterk gegroeid in aantallen inwoners en bedrijven. Samen met andere (onderwijs) instellingen hebben overheden en bedrijven een sterk onderscheidend profiel in kennis en food weten te ontwikkelen. Dat hebben de gemeenten in onze regio afzonderlijk en in afstemming met elkaar al weten te bereiken. We willen als Regio FoodValley onze internationale positie versterken door het internationale kenniscentrum voor food te worden. Hiervoor willen we grote spelers op de wereldmarkt aantrekken. Tegelijk willen we in het kielzog daarvan de regionale economie versterken. We doen dat door de ontmoetingen met en tussen onderwijs, bedrijfsleven en kennisinstituten te verbeteren en te benutten.
Inleiding
11
Voor het innemen van de gewenste internationale positie moet het echter aantrekkelijk zijn om hier te werken èn te wonen. Daarom hebben we in de Strategische Agenda van de Regio FoodValley (2011) ook twee pijlers benoemd: vestigingsklimaat en leefomgeving. Uit die twee pijlers zijn in de strategische agenda een veelheid van opgaven voortgekomen. Eén en ander hebben we vastgelegd in een mission statement en ambitie:
Mission Statement ‘FoodValley is een belangrijke voedingsbodem voor de Nederlandse economie en een inspirerende kennisregio in Europa. Karakteristiek voor FoodValley is de toonaangevende innovatie en vakkennis op het gebied van agro food, het aantrekkelijke vestigingsklimaat en de dynamische groene leefomgeving’.
FoodValley Ambitie ‘FoodValley biedt een goede kwaliteit van wonen, werken, leren en recreëren in de regio en wij willen ons hiermee krachtig positioneren. Wij werken als ondernemers, onderwijs en overheid samen aan een duurzame FoodValley en wij werken aan het behoud van de aantrekkingskracht die onze regio onderscheidt: een rijke voedingsbodem voor kennis, innovatie en ondernemerschap gecombineerd met een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat en de dynamische, groene leefomgeving. FoodValley is uniek door de combinatie van deze kwaliteiten. Dus versterken wij waar we goed in zijn’.
de Nijkerkernauw
Nijkerk Barneveld
soe p s o e p ki ps o e p ki p
ki p
A1
zakelijke diensten regio Amsterdam
Internationaal
Regio FoodValley Life Sciences & Health Utrecht en Nijmegen
A28
soe p s o e p ki ps o e p ki p
Ede
ki p
Scherpenzeel A30
Renswoude Veenendaal
Brainport Eindhoven
A12
so e p s o e p k i ps o e p ki p
kip
de Rijn
Rhenen
Wageningen
Internationaal
Figuur 1: internationale positionering van FoodValley en de samenhangende profilering binnen de regio.
1.3. Waarom hebben we daar de regio bij nodig? Op het niveau van de regio komen de verschillende partijen (bijvoorbeeld de grotere bedrijven en Wageningen UR) die een rol kunnen spelen bij een krachtige regionale economie, elkaar tegen. Een gezamenlijke profilering zorgt ervoor dat de regio zich veel breder en internationaler kan presenteren. Wonen en werken gaan zoals gezegd hand in hand. Daarbij beseffen we dat bewoners en bedrijven steeds meer over de grenzen van de gemeentes heen kijken. De hele regio moet dus aantrekkelijk zijn, goed bereikbaar en (carrière) kansen bieden op de arbeidsmarkt. Dat zijn goede redenen voor gemeenten binnen de regio om samen te werken. Bovendien hangen ons landschap en de waterhuishouding sterk met elkaar samen. Een ingreep binnen één gemeente heeft vaak gevolgen voor een andere gemeente. De gemeenten, waterschappen en provincies hebben een aantal ambities en opgaven gezamenlijk, zoals op het vlak van duurzaamheid die het
12
Gebiedsvisie Regio FoodValley
beste samen opgepakt en afgestemd kunnen worden. We zullen thema’s echter alleen samen oppakken als dit een echte meerwaarde voor de gemeenten heeft. Daarom richt de Gebiedsvisie Regio FoodValley zich op: • Projecten waarbij we een gezamenlijk belang hebben • Thema’s die om afstemming vragen om ongewenste concurrentie te voorkomen. • Thema’s waarin we allemaal een opgave hebben en waarin we samen kennis kunnen opbouwen of uitwisselen.
1.4. Hoe gaan we dit bereiken? De Gebiedsvisie Regio FoodValley beschrijft onze gezamenlijke ambities en onze gezamenlijke opgaven en levert handreikingen op voor de regio, samenwerkingsverbanden van enkele gemeenten en individuele gemeenten om te komen tot bovengenoemde missie en ambitie. Daarom willen we aan de gemeenteraden
Inleiding
13
maar met de vragen: ‘Welke kansen ziet u voor de regio tot 2030?’ en ‘Wat kunnen we samen doen om deze kansen te realiseren?’ Om dit creatieve denkproces met mensen uit de regio op gang te krijgen is ervoor gekozen om in 2012 drie grote werkbijeenkomsten over 6 focusthema’s te organiseren met kennisinstellingen, ondernemers, maatschappelijke organisaties en ambtenaren over de ambities voor de lange termijn. Deze focusthema’s zijn door het regiobestuur vastgelegd als zijnde de zaken waar de regio in wil samenwerken. In hoofdstuk 4 worden deze toegelicht.
Figuur 2: Verbeelding van het vertrekpunt, de input en de beoogde uitkomst van de Gebiedsvisie Regio FoodValley
van onze gemeenten vragen om de gemaakte analyses terug te laten komen in lokale structuurvisies en dat voorgestelde acties al dan niet in samenwerking worden uitgevoerd.
1.5. Proces voor de totstandkoming van de Gebiedsvisie Regio FoodValley Bij de totstandkoming van de Gebiedsvisie Regio FoodValley hebben we gekozen voor een proces van cocreatie met de bewoners en gebruikers van het gebied en met de provincie Gelderland die volgens hetzelfde
14
Gebiedsvisie Regio FoodValley
proces en voor dezelfde doelgroep de nieuwe Omgevingsvisie heeft opgesteld. Dat betekent dat we wilden werken en denken van buiten de gemeentehuizen naar binnen. We hebben de visie primair opgebouwd vanuit de wensen van degenen die wonen en werken in het gebied. Cocreatie komt neer op een gelijkwaardige samenwerking tussen overheden, burgers, maatschappelijke organisaties en ondernemers. Vanwege die gelijkwaardigheid zijn we niet gestart met het op tafel leggen van het bestaande beleid van gemeenten of provincies
Bij de bijeenkomsten waren veel wethouders en raadsleden van de gemeenten en beide provincies uitgenodigd en aanwezig. Op basis van deze grote bijeenkomsten en de verslagen daarvan hebben de acht gemeenten in samenspraak met de beide provincies, een overzicht gemaakt van onderwerpen die sterk in het gebied leven. Ook is een overzicht gemaakt van betrokken belanghebbenden uit het gebied die vanuit kennis of gezag over bepaalde onderwerpen konden meedenken. Hieruit kwam in elk geval naar voren dat de regio naast de 6 oorspronkelijke focusthema’s ook aandacht moet geven aan recreatie & cultuurhistorie en aan duurzaamheid. Deze in totaal acht onderwerpen worden verder als ‘thema’s’ aangeduid. Op basis van beide overzichten zijn in de eerste maanden van 2013 acht verdiepende sessies georganiseerd waarbij per thema het enorme kennispotentieel in onze regio is benut om onze beleidsdoelen te formuleren. Bij deze sessies waren geen bestuurders aanwezig. Dit conform de gedachte van het ‘van buiten naar binnen werken die bij cocreatie hoort’.
De uitkomsten van de verdiepende sessies hebben we geconfronteerd met het vastgestelde regionale beleid en waar nodig met het beleid van de beide provincies. Ook hebben we de bestaande situatie van water, bodem, natuur en landschap als leidend kader gekozen. Daarbij houden we rekening met de gevolgen van klimaatverandering en kiezen we voor een zorgvuldige omgang met natuur en milieu. De verschillende beleidskeuzen die uit de vergelijking van de wensen uit het gebied, het vigerende beleid en de natuurlijke situatie voort kwamen, zijn uitgebreid besproken met medewerkers en bestuurders van betrokken gemeenten. Het resultaat daarvan is de basis geweest voor deze Gebiedsvisie Regio FoodValley die bestaat uit meerdere onderdelen; bestaande afspraken en inspirerende toekomstbeelden. Ook worden handreikingen voor concrete acties gedaan.
1.6. Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden het regionale beleidskader en de bestaande situatie voor water, bodem, natuur en landschap toegelicht. In hoofdstuk 3 beschrijven we de uitkomsten uit de verdiepende fase en de daaruit voortgevloeide hoofdrichtingen. In hoofdstuk 4 worden aan de hand van een vergelijking tussen het kader uit hoofdstuk 3 en de uitkomsten van de verdiepende fase voorstellen voor nieuw beleid beschreven. In hoofdstuk 5 worden de verschillende rollen van de regio, gemeenten, waterschappen en provincies benoemd voor de uitvoering van actiepunten, de voortgangsbewaking en communicatie.
Op deze wijze zijn in totaal elf bijeenkomsten gehouden waar in totaal meer dan 400 mensen aanwezig waren. Om het proces transparant en volgbaar te maken zijn de verslagen van al deze bijeenkomsten op de website van Regio FoodValley en provincie Gelderland geplaatst.
Inleiding
15
2. Uitgangssituatie FoodValley In dit hoofdstuk geven we een korte beschrijving van de uitgangssituatie van
A28
de FoodValley regio. Deze bestaat uit het regionaal vastgestelde beleid en de natuurlijke en cultuurhistorische situatie
Nijkerk
in het gebied. Amersfoort
A1
Het regionaal vastgestelde beleid en de natuurlijke en cultuurhistorische situatie in het gebied zijn uitgangspunt voor de beleidskeuzes in deze Gebiedsvisie. De hoofdstukken 3 en 4 refereren regelmatig naar deze achtergrondinformatie. Daarom in paragraaf 2.1 een beschrijving van het regionaal vastgestelde, dan wel op korte termijn vast te stellen beleid. In paragraaf 2.2 wordt de natuurlijke ondergrond van FoodValley regio beschreven. Omdat de gevolgen van de klimaatverandering in de verdiepingssessies uitgebreid aan de orde zijn gekomen en er nu veel informatie over voorhanden is, hebben we deze eveneens in dit hoofdstuk opgenomen.
Barneveld
Scherpenzeel
A30
Renswoude
A12
Ede
A50
2.1. Regionaal beleidskader
Veenendaal
Wageningen
Rhenen
A15
16
Gebiedsvisie Regio FoodValley
Regio FoodValley komt voort uit de voormalige samenwerkingsverbanden ‘Vallei’ en ‘Werv’. Het binnen die verbanden vastgestelde regionale beleid komt niet terug in deze Gebiedsvisie omdat het vaak gaat om beleid dat niet van toepassing is op alle gemeente binnen de regio FoodValley. Daarnaast kan er sprake zijn van verouderd beleid in verband met nieuwe ontwikkelingen en inzichten. In WERV verband is het PDV/ GDV beleid (perifeer en grootschalige detailhandelsvesting beleid) vastgesteld. Vanuit de regio FoodValley is grootschalige detailhandel geen focusthema binnen de Regionale Gebiedsvisie. Voorgesteld wordt om dit beleid in FoodValley verband te actualiseren.
Strategische Agenda FoodValley 2011-2015 De raden van de regiogemeenten hebben in 2011 ingestemd met de Strategische Agenda 2011-2015. Hierin zijn elf opgaven uitgewerkt, die het regiobestuur de komende jaren zal gaan uitvoeren. De elf opgaven zijn samen te brengen onder twee pijlers: Vestigingsklimaat en Leefomgeving. ‘We willen als Regio FoodValley onze nationale en internationale positie versterken. Dat moet leiden tot economische groei, werkgelegenheid, aantrekkingskracht op kenniswerkers en hoogwaardige voorzieningen voor wonen, werken en studeren.’ Ook werkt Regio FoodValley aan behoud en versterking van de leefomgeving. Naast natuur en landschap wordt het groene gebied van de regio gekenmerkt door landbouw en recreatie. Daarnaast werkt Regio FoodValley aan ‘de gezonde mens’: leven in een groene en gezonde leefomgeving, waarbij veel aandacht is voor gezonde voeding.
Concept MIRT-onderzoek FoodValley De Rijksoverheid investeert in gebieden in Nederland. Omdat zowel de ruimte als de financiële middelen per definitie schaars zijn, worden deze investeringen goed afgewogen. Dat wordt gedaan in een door het Rijk en de decentrale overheden vastgestelde gebiedsagenda. Aan de hand van deze agenda wordt via vastgestelde spelregels en onderzoeken bepaald welke projecten in een bepaald gebied voorrang hebben en wat daarvoor nodig is. Het resultaat hiervan komt terug in een concept MIRT-onderzoek (Meerjarenprogramma Ruimte, Infrastructuur en Transport) en beschrijft financiële investeringen in integrale gezamenlijke oplossingen (programma’s en projecten). In onze regio wordt in 2013 door rijk, provincies en gemeenten samengewerkt aan een concept MIRT-onderzoek FoodValley. Hoofddoel van het concept MIRTonderzoek FoodValley is om de regionale economie te versterken. Kennis is het leidende principe aan de hand waarvan dit kan plaatsvinden.
Uitgangssituatie FoodValley
17
Het MIRT maakt daarin een onderscheid tussen de zogenaamde ‘local buzz’ en de ‘global pipelines’: Om zich door te ontwikkelen tot een internationaalgericht kenniscluster op het gebied van landbouw en voedsel is het belangrijk om internationale bedrijvigheid aan te (blijven) trekken en bovenregionale interactie te bevorderen. Dit wordt de ‘global pipelines’ genoemd. Het idee is daarnaast dat de variëteit van de regionale economie vergroot kan worden door de uitwisseling van kennis en het realiseren van meer spin-offs. Dit wordt de ‘local buzz’ genoemd. Om dit te bereiken zou een sterkere koppeling gelegd moeten worden tussen multinationals en lokale bedrijven. Op dit moment is daarvan geen sprake, veel grote bedrijven hebben bijvoorbeeld een eigen R&D afdeling. In Eindhoven is een groot cluster ontstaan rondom de brainport, mede doordat Philips zich meer openstelde voor bedrijven van buiten. Een andere belangrijke koppeling is die tussen kennisinstellingen en bedrijven, zoals de WUR en het midden en klein bedrijf (MKB). Voor de ‘global pipelines’ zijn investeringen in bovenregionale bereikbaarheid en het concentreren van kennis-, onderzoeks- en proefproductiefaciliteiten in de nabijheid van Wageningen UR noodzakelijk. Voor de ‘local buzz’ zijn investeringen nodig om de toegankelijkheid van onderzoeks- en kennisfaciliteiten te vergroten voor zowel grote ondernemingen als MKB bedrijven. De overheid heeft volgens het MIRT een belangrijke taak in het versterken van de regionale economie: • Als trekker bij vroegtijdig signaleren nieuwe combinaties. • Door in te spelen op fysieke en niet-fysieke vestigingsplaatsvoorkeuren.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB) – FoodValley. Het RPB is opgesteld om in regionaal verband de capaciteit en uitbreidingsbehoefte van bedrijventerreinen af te stemmen. Er is een berekening gemaakt van het aantal benodigde hectares in 2020 op basis van werkgelegenheidsprognoses. Daaruit blijkt dat de huidige (harde en zachte) plancapaciteit voldoende is
18
Gebiedsvisie Regio FoodValley
om de groei aan bedrijventerreinbehoefte op te kunnen vangen. Op basis van een tweetal ontwikkelingen wordt de behoefte in 2020 wat hoger ingeschat: • Extra vraag als gevolg van FoodValley ambities • Een overloop vanuit de Randstad, waar mogelijk te weinig capaciteit zou kunnen ontstaan
Regionale beleidsinvulling functieverandering en nevenactiviteiten. De regionale beleidsinvulling is gericht op functieverandering van de bebouwde percelen van agrarische en niet-agrarische bedrijven in het landelijk gebied van de betrokken gemeenten. Daarnaast heeft de regionale beleidsinvulling betrekking op het toestaan van nevenactiviteiten bij bestaande agrarische bedrijven en uitbreiding van bestaande niet-agrarische bedrijven in het buitengebied. Deze regionale beleidsinvulling is in 2012 geactualiseerd door de wethouders van de gemeenten en zal in het kader van het uitvoeringsprogramma van de Regio FoodValley en de nieuwe omgevingsvisie van de provincie Gelderland worden herijkt. Met de Regionale beleidsinvulling functieverandering en nevenactiviteiten willen we in regionaal verband een aantal doelen verwezenlijken: • Mogelijkheden bieden aan niet agrarische nevenfuncties. • Behoefte landelijk wonen en werken accommoderen. • Verantwoorde herinvulling realiseren van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen (VAB). • Mogelijkheden bieden aan bedrijfsactiviteiten, die gebonden zijn aan de kwaliteiten van het buitengebied. Functieverandering is dus geen doel op zich, maar moet bijdragen aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. Een belangrijke mogelijkheid van dit beleid is dat de ruimte van vrijkomende agrarische stallen bij sloop mag worden gebruikt om een woning of bedrijfsgebouw te bouwen (rood voor rood). Ook mag een deel van de vrijkomende stallen worden ingezet voor nieuwe bedrijfsmatige functies.
Het aantal vrijkomende stallen kan de komende jaren echter versneld gaan toenemen. Enige sturing is hierbij gewenst, omdat niet overal in het gebied de bouw van nieuwe woningen gewenst is. Daarom is een ‘Nadere invulling’ (Nadere invulling Regionale beleidsinvulling functieverandering en nevenactiviteiten in het Gelderse deel) opgesteld in het Gelderse deel. Door de Nadere Invulling is het mogelijk geworden om ‘sloopmeters’ die kunnen worden gebruikt om elders een woning of bedrijfsgebouw op te richten, op te knippen, waardoor ze in kleine mootjes verhandelbaar zijn. Daarmee zijn grote hoeveelheden sloopmeters beter verkoopbaar geworden. Ook kunnen de sloopmeters worden verhandeld. De verdere beleidsinvulling blijft een keuzevrijheid voor de afzonderlijke gemeenten binnen de regio.
Strategische agenda mobiliteit (2010) en mobiliteitsfonds In de strategische agenda mobiliteit (2010) heeft de Regio haar regionale bereikbaarheidsdoelen verwoord. Gesteld wordt dat de optimale toegankelijkheid voor FoodValley van levensbelang is voor kennisdelen en ondernemen. Maar ook om te recreëren. Daarbij zijn zowel de externe als de interne verbindingen belangrijk. De prioriteit ten aanzien van de externe verbindingen liggen op het vlak van het verbeteren van de zuidelijke en noordelijke ontsluitingen van de Regio en meerdere spoormaatregelen, waaronder het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.
In het verlengde van de strategische agenda mobiliteit heeft de regio een mobiliteitsfonds ingesteld. Met dit fonds hebben we de cofinanciering van strategische regionale verkeers- en vervoersprojecten gebundeld. Dit vergroot onze slagvaardigheid. Tevens willen we met dit fonds een collectieve onderhandelingskracht creëren richting projecteigenaren of andere financiers zoals het bedrijfsleven.
Regionaal woningbouwprogramma Regio FoodValley Companen heeft een studie gedaan naar de woningmarkt in de FoodValley. Conclusie daarvan was dat er geen (georganiseerde) regionale woningmarkt in de FoodValley is. Wel zijn er (inter)regionale migratiestromen van honderden huishoudens per jaar. In het regionaal woningbouwprogramma (2012) wordt geconstateerd dat er een mismatch is tussen de vraag en aanbod op de woningmarkt in de regio FoodValley. Voor de lange termijn is het advies om vooralsnog geen plancapaciteit te schrappen, maar om de plancapaciteit actief te faseren en doseren en kwalitatief (types en prijsklassen) beter op de markt af te stemmen. Op de korte termijn wordt geadviseerd om de bouwplannen te herprogrammeren en af te stemmen op de korte termijn vraag. Geadviseerd wordt om ruimte te geven aan nieuwe kleinschalige en kansrijke initiatieven, zoals collectief particulier opdrachtgeverschap. Gemeenten (en projectontwikkelaars) kunnen onderling leren van succesvolle initiatieven. Uitwisseling van deze kennis kan nuttig zijn.
Ten aanzien van de interne verbindingen legt de strategische agenda de nadruk op het verbinden van de kernen en de belangrijkste bestemmingen, zoals de kennisinstellingen. Gestreefd wordt naar een samenhangend fietsnetwerk, een hoogwaardig openbaar vervoer en het verbeteren van het onderliggend wegennet. De maatregelen zijn overgenomen en uitgewerkt in de strategische agenda van de FoodValley en beoordeeld en gescoord in het concept MIRT-onderzoek FoodValley.
Uitgangssituatie FoodValley
19
2.2. De natuurlijke ondergrond De regio FoodValley bevat delen van twee stuwwallen – de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug – en de tussenliggende vallei, de Gelderse Vallei. Met als resultaat een landschap met veel gradiënten van hoog naar laag, van droog naar nat, doorsneden door een flink aantal beken, dat van oost naar west loopt. Het zuidelijk deel van de regio is rivierengebied en het noordelijk deel een oude Zuiderzeepolder. Dit alles vormt een divers en afwisselend landschap. De stuwwallen zijn ontstaan in de IJstijd toen grote hoeveelheden landijs de grond opstuwden en tot de huidige hoogteverschillen in landschap hebben geleid. De beide stuwwallen zijn hooggelegen gebieden, die nu nog vooral bestaan uit bos, heide en plaatselijk enkele zandverstuivingen. Verspreid door het gebied heen liggen agrarische percelen. Tussen de beide stuwwallen in loopt het landschap via de flanken omlaag in de Gelderse Vallei. De Vallei
wordt gekenmerkt door vele oost-west lopende dekzandruggen, met daartussen een uitgebreid systeem van laaglandbeken, die het water vanaf de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug afvoeren. Dit systeem, dat langzaam naar beneden helt in de richting van het centrum van de FoodValley regio heeft geleid tot een fijnmazig en afwisselend landschap. Dit landschap is de resultante van de natuurlijke ondergrond en het occupatiepatroon. Rond de kernen vinden we de oude akkercomplexen. Die gronden zijn al lang in agrarisch gebruik, zijn vaak vrij open met verdichte randen. Een groot deel van de oudere landbouwontginningen betreft kampontginningen. Deze vormen nu nog vaak een kleinschalige afwisseling van akkers, houtwallen, singels en kleinere bospercelen. Pas in de loop van de tweede helft van de 19e eeuw zijn delen van de FoodValley regio grootschalig ontgonnen. Deze gebieden zijn vaak goed herkenbaar door de grotere schaal, de rechtere lijnen en de openheid. Zeer bepalend voor het
landschap, de waterhuishouding en cultuurhistorische inrichting is de Grift die als een herkenbare lijn van het zuiden naar het noordwesten van het gebied loopt. Rond de beekdalen waren de gronden vaak natter of delen van het jaar overstroomd. In de beplantingen met elzen en knotwilgen is dat vaak nog terug te zien. Door afvoerloze laagten en onder invloed van het kwelwater van de stuwwallen, dat in de Vallei naar boven kwam zijn ook moeras- en veengebieden ontstaan. Een deel van het gebied kent dan ook veenontginningen. De FoodValley regio kent afhankelijk van de ondergrond allerlei verschillende soorten cultuurhistorische waarden. Op dekzandruggen in de vallei en op de flanken van de stuwwallen liggen velerlei landgoederen en buitenplaatsen. Bovenop de stuwwallen stichtte het echtpaar Kröller-Müller hun landgoed De Hoge Veluwe met jachthuis St. Hubertus als onderkomen en het museum Kröller-Müller als tentoonstellingsruimte. Het Nationale Park De Hoge Veluwe geniet nationale en inmiddels ook internationale bekendheid. Op de hogere delen van de regio zijn vanwege de overvloed aan ruimte ook diverse militaire complexen onstaan, waaronder een aantal kazernes. Agrarisch erfgoed is vooral op de overgangen tussen hoog en laag, en in de vallei terug te vinden. Soms ontstaan als Celtic Field, zijn de van oorsprong kleine landbouwenclaves hier uitgegroeid tot grote, agrarische complexen met molens, boerderijen en maalderijen. In het lage landschap van de vallei is vanaf de 18e eeuw door de aanwezigheid van water de aanleg van een op inundatie geënt verdedingswerk werkelijkheid geworden: De Grebbelinie die in de regio op veel plekken goed zichtbaar is.
2.3. Gevolgen van klimaatverandering voor de waterhuishouding
Figuur 3: Occupatie van de regio FoodValley. De illustratie is afkomstig uit het Landschapsontwikkelingsplan Gelderse Vallei (Brons en Partners).
20
Gebiedsvisie Regio FoodValley
De verandering van het klimaat manifesteert zich in Nederland het duidelijkst in een stijging van de gemiddelde temperatuur en van de hoeveelheid neerslag. Het watersysteem beslaat vrijwel de hele FoodValley waardoor we hierin regionaal moeten optrekken. In
de bijlage staat het watersysteem weergegeven. Het overstromingsgebied op deze kaarten is het gebied dat zou overstromen als de Grebbedijk zou bezwijken. Delen van dit gebied staan nu al regelmatig blank bij zware regenval. De bovenlopen van de beken vormen het brongebied van de beken. De manier van omgaan met water in deze zones (vasthouden of afvoeren) is bepalend voor de effecten die (het uitblijven van)neerslag heeft op de benedenlopen. In het oosten van de regio en de flanken van de Heuvelrug zal er nu en in de toekomst meer verdroging zijn. Als de beken verdrogen, hebben zowel natuur als landbouw er last van. Tegengaan van de verdroging door waterinlating is voor de natuur veelal geen optie: Het is vaak voedselrijk water met mogelijk invasieve soorten erin. Dat heeft gevolgen voor ecologie (soorten verdwijnen), landbouw (gewassen verdrogen) en de veiligheid (hoger risico op natuurbranden). In de bijlage staan op kaart A de kwetsbaarheden van de FoodValley regio als gevolg van water en klimaat weergegeven. Tegelijk verwacht men dat piekbuien heviger en frequenter gaan voorkomen. Er zijn op kaart B in de bijlage dan ook gebieden aangewezen waar rekening moet worden gehouden met lokale en regionale waterberging. Door piekbuien kan in stedelijke gebieden water op straat voorkomen en erger, wateroverlast in gebouwen. Te denken valt hierbij aan ondergelopen kelders, natte kruipruimten, vocht in huizen en gebouwen, aantasting van wegen en hogere waterpeilen en afvoeren. Op de Veluwe wisselen wateroverschot en watertekort zich af wat niet goed is voor de landbouw noch voor de natuur (zie figuur B voor de kwetsbaarheden in het gebied). Het probleem van de Veluweflanken is dat er vanwege het hellend vlak geen water naar toe gebracht kan worden. Minder water betekent ook waterkwaliteitsprobleem: alles in het water is sterker geconcentreerd.
Uitgangssituatie FoodValley
21
3. Hoofdrichtingen FoodValley In de verdiepende sessies die begin 2013 hebben plaatsgevonden, zijn per thema diverse doelen en wensen geformuleerd als perspectief voor de langere termijn.
Veel van deze doelen en wensen hebben een relatie met elkaar. Uit de verbindingen tussen de thema’s zijn de hoofdrichtingen voor deze Gebiedsvisie naar voren gekomen. In figuur 5 en 8 is een aantal relaties dat in de verdiepingssessies naar voren is gekomen, verbeeld in een integratiediagram. De relaties tussen de thema’s leveren ook weer inzichten, (beleids)doelen en actiepunten op. In paragraaf 3.1 worden de thema’s kort toegelicht met telkens kort samengevat de resultaten van de betreffende verdiepende sessie. In paragraaf 3.2 worden de dwarsverbanden – dan wel hoofdrichtingen – kort genoemd die vervolgens in de paragrafen 3.3 tot en met 3.6 worden toegelicht. Paragraaf 3.7 tenslotte, vat de concrete actiepunten samen die uit de hoofdrichtingen voortkomen. De thema’s zelf worden verder uitgewerkt in hoofdstuk 4.
3.1. Korte toelichting per thema en uitkomsten verdiepende sessies Het thema ‘faciliteren van bedrijven’ draait om het vergroten van de aantrekkelijkheid van bedrijfsvestiging. Wat hebben bedrijven daarbij nodig? Hoe trekken we nieuwe internationale topbedrijven aan? En hoe kan de regionale economie daar de vruchten van plukken? We vinden dat het hoge kennisniveau in de regio een onderscheidend kenmerk is. Hoe kunnen we het hoge kennisniveau beter benutten en toepasbaar maken bij het faciliteren van bedrijven?
22
Gebiedsvisie Regio FoodValley
Uit de betreffende verdiepingssessie kwam naar voren dat een sterke netwerkvorming van het bedrijfsleven en een betere integratie met kennisinstellingen gewenst is. Om internationaal georiënteerde bedrijven aan te trekken zou tevens ingezet moeten worden op enkele top locaties voor gespecialiseerde bedrijven. Daarnaast willen we inzetten op een gevarieerde regionale economie. Veel mensen laten de vestiging in een gebied afhangen van toekomstige carrièremogelijkheden (arbeidsmobiliteit) en gevarieerde bedrijvigheid draagt daar aan bij. Het thema ‘relatie onderwijs en arbeidsmarkt’ als locatiefactor voor bedrijven gaat over de noodzaak om goed en specifiek opgeleid personeel te hebben. Zo wordt in de vraag van aanwezige bedrijven voorzien en kunnen we gespecialiseerde Foodbedrijven naar de regio halen. De relatie onderwijs en arbeidsmarkt als locatiefactor voor werknemers gaat over de noodzaak van goed onderwijs voor henzelf of hun gezin, toegespitst op de regionale behoefte, zodat werknemers zich sneller in de regio willen vestigen. Daar ligt de uitdaging voor het onderwijs. De betreffende verdiepingssessie legde veel nadruk op een betere aansluiting op het bedrijfsleven door vraaggericht onderwijs. Ook kan het onderwijs een bijdrage leveren aan een betere kennisuitwisseling tussen de partijen. Het thema ‘mobiliteit en bereikbaarheid’ gaat over de sterke samenhang tussen ons economisch ontwikkelingspotentieel en de bereikbaarheid. De bereikbaarheid is niet overal in de regio even sterk. Uitdaging is om de bereikbaarheid verder te verbeteren. De betreffende verdiepingssessie gaf de waarde van de goede bereikbaarheid aan, maar tegelijkertijd zijn de ontbrekende schakels benoemd. In deze deelsessie is ook gezocht naar nieuwe vervoersmodaliteiten, zoals elektrisch fietsen. Men voorziet in de toekomst meer vraaggericht openbaar vervoer en meer zelfredzaamheid.
Hoofdrichtingen FoodValley
23
Het thema ‘afstemmen regionale woningmarkt’ gaat over de uitdaging in de woningbouw, die samenhangt met de woningmarktsituatie en met het aantrekkelijke en gevarieerde vestigingsmilieu dat we willen bieden. In de verdiepingssessie werd geconstateerd dat er, ondanks dat er geen sprake is van een sterk geïntegreerde woningmarkt, behoefte is om maatschappelijke vraagstukken onderling af te stemmen. Bovendien is een gezamenlijke inspanning nodig om te blijven investeren in een aantrekkelijke leefomgeving waarmee een sterke relatie wordt gelegd met landschap, recreatie en wijkontwikkeling. Het thema ‘vernieuwen landbouw’ betreft de uitdaging in de landbouwsector om tot een duurzame doorontwikkeling te komen. Een ontwikkeling die recht doet aan maatschappelijke vraagstukken en met oog voor de kwetsbaarheid van de natuurlijke omgeving. Dit is belangrijk voor de kwaliteit van onze leefomgeving maar we zijn er ook van overtuigd dat we met de klimaatveranderingen in de toekomst in toenemende mate afhankelijk zullen zijn van een goed functionerend natuurlijk systeem. Een duurzame ontwikkeling houdt ook in dat aan landbouw een economisch gezond verdienmodel ten grondslag moet liggen. We kunnen dus de economische ontwikkeling in onze regio en ons bijzonder fijnmazige en kwetsbare landschap, de ondergrond en de waterhuishouding, niet los van elkaar zien. De overheid staat voor de uitdaging om de vernieuwing in de landbouw in samenhang met de andere belangen mogelijk te maken en zo goed mogelijk te ondersteunen. Dat vraagt de nodige inspanningen rondom het planologisch instrumentarium. In de betreffende verdiepingssessie werd beargumenteerd dat ruimte en flexibiliteit nodig is voor een innoverende en economisch gezonde landbouw. Daarom werd sterk ingezet op een meer uitnodigende vorm van planologie, waarbij agrarische ontwikkeling gekoppeld wordt aan een duurzame bedrijfsvoering en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zo kan het groeien van bedrijven gepaard gaan met investeringen van
24
Gebiedsvisie Regio FoodValley
diezelfde bedrijven in bijvoorbeeld beeldkwaliteit, landschap, milieu, dierenwelzijn en klimaatadaptatie. Het thema ‘leefomgeving’ draait om de uitdaging om de huidige en nieuwe bewoners een aantrekkelijk woon- en leefklimaat te bieden. Het gaat over velerlei aspecten als voorzieningen, beleving, gezondheid en veiligheid. Aspecten als mobiliteit en de kwaliteit van woningen en wijken kwamen in de andere sessies al terug. Bij deze verdiepingssessie kwam sterk naar voren dat binnen de regio de kwaliteiten en kenmerken van de ondergrond, het landschap en de natuur sterk met elkaar samenhangen. Door goed te kijken naar de veerkracht van het natuurlijk systeem is het mogelijk om in te spelen op de gevolgen van de klimaatverandering en de veiligheid (bijvoorbeeld in geval van overstromingen vanuit de Rijn) voor de lange termijn te borgen. Door hierop in te spelen willen we werken aan een aantrekkelijke, veilige en veerkrachtige leefomgeving waarin mensen optimaal kunnen werken en wonen. In de extra verdiepingssessie over het thema ‘duurzaamheid’ is geconcludeerd dat duurzaamheid belangrijk is voor de profilering van de FoodValley regio. Speerpunten die passen bij een herkenbaar profiel voor FoodValley zijn bijvoorbeeld de relatie tussen food-en-energie en food-en-afval; het sluiten van kringlopen en een biobased economy. Inzet van aanwezige kennis en het bedrijfsleven kan nieuwe innovaties opleveren. In de extra verdiepingssessie over het thema ‘recreatie’ is geconcludeerd dat bij een betere ontsluiting van de recreatieve voorzieningen de aantrekkelijkheid van FoodValley wordt vergroot en er meer economische spin-offs mogelijk zijn. Tegelijk zou FoodValley meer moeten aansluiten bij sterke merken in de omgeving, zoals de Veluwe, om daar haar eigen accenten aan toe te voegen. Speerpunt is de (her)ontwikkeling van verouderde recreatieterreinen. Verder bleek cultuurhistorie onlosmakelijk verbonden met recreatie maar ook met bijvoorbeeld leefomgeving omdat dit de bewoners een identiteit geeft.
Figuur 4: Symbolische weergave van de 2 hoofddoelen.
3.2. Integraliteit in de uitkomsten van verdiepende sessies: hoofdrichtingen In de Strategische Agenda Regio FoodValley zijn twee hoofddoelen geformuleerd: • Het realiseren van een krachtige regionale economie met een onderscheidend kennisprofiel op de wereldmarkt. • Het realiseren van een sterk vestigingsklimaat en aantrekkelijke woonomgeving De bovengenoemde thema’s hebben allen te maken met deze hoofddoelen die we willen bereiken door het uitzetten van hoofdrichtingen. Om deze hoofdrichtingen te bepalen, hebben we gekeken naar de samenhang tussen de uitkomsten per (focus)thema. Door deze analyse te doen komen we op meer integrale en strategische doelen dan de benadering per thema. In figuur 5 en 6 zijn de relaties tussen de doelen die uit de themabesprekingen voortkwamen, zichtbaar gemaakt.
In deze relaties hebben we vier hoofdrichtingen onderscheiden: 1 Integrale kennisuitwisseling tot stand brengen 2 Zorgen voor een optimale en gevarieerde bedrijvenstructuur 3 Water, bodem, natuur en landschap als ordenend principe hanteren voor onze toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen en inspelen op klimaatsveranderingen 4 Voorop lopen in de uitnodigingsplanologie door de inzet en verankering van een ‘menukaart’ Hoe we tot deze vier hoofdrichtingen zijn gekomen en op welke manier we deze willen vormgeven, wordt besproken in de volgende paragrafen.
Hoofdrichtingen FoodValley
25
3.3. Integrale Kennisuitwisseling Economie
Op
Woningmarkt
ple be op k) ( fy s ie le v en
ijfs dr be en
rk e
op
)
ve r
en
kn
n
ie d vin
s te
en in n it b lite o bi ds m re a rb e i
e re n h
g
eb
nge
sg ge
s te
oni
cu m
re a lis
( fo
r ve
g
er st
k
en
r ve
k
e nin
ke n
n is
tic
e al
en
en a ns
ho
o ri z
in V
al nt
e
in
g te
ra
tie
d be
u itwe
ge n a rta po
rk e n
u itno
digin
l
bo
ht
id
ri c
Landbouw
rk en tte n / ve rs te
a ve n
er
e
no
rm
er
gs pla
in
g
di
no lo
jk e
gie m et ee
nvo u
dige
zo ne ri
ng
Zo onderscheiden we de eerste hoofdrichting: ‘tot stand brengen van integrale kennisuitwisseling’. Het realiseren van sterkere bedrijfs- en kennisnetwerken. Zo willen we graag stimuleren dat bedrijven die qua werkproces in elkaars verlengde zitten (verticale samenwerking) en bedrijven, kennisinstellingen en maatschap-
Dit is de ‘gouden driehoek’ van Regio FoodValley, die we in de strategische agenda al centraal stelden. Ook het concept MIRT zet in op een sterkere kennisuitwisseling tussen grotere bedrijven en de lokale bedrijvigheid en de regionale samenwerking van (grotere) bedrijven en met kennisinstellingen. Hiermee willen we: • Topbedrijven en kennis in de foodsector aantrekken en een sterke regionale economie bevorderen. • Gespecialiseerde clusters van bedrijven versterken. • Naar een steeds kennisintensievere landbouwsector.
Op welke manier gaan we zorgen voor integrale kennisuitwisseling? Kennisuitwisseling speelt in de volle breedte van de (regionale) economie. Zowel het bedrijfsleven, de kennisinstellingen, maatschappelijke partijen als het onderwijs hebben hierin een rol. Als overheid kunnen we een faciliterende rol op ons nemen. In verschillende verdiepingssessies zijn verschillende perspectieven benoemd om de partijen in de ‘gouden driehoek’ beter te integreren. Hiertoe moet de afstand tussen het bedrijfsleven en kennisinstellingen worden verkleind.
n)
ou ww e rk
ie u w
a a rheid be nu
p
en h
ha
e te r
og
ouw
pelijke organisaties die naast elkaar werken (horizontale samenwerking) meer samenwerken en uitwisselen, zodat we op een hoger kennisniveau komen te werken.
b ve
or n
V e rb
sc
c tie
e r vo twik e on
Leefomgeving
ke lin
To p be re ikb
kb
fa c il
aa
ite it
rh e
ge ag
re i
nd
be
la
lle
le
g
co
na
(h
di
vra
id
en st
a ls
g io
he
e tb
ap
d ra g
t re
lig
aa
ch
p a ls
ch
ve i
m ds
s c ha
k ra
en
k li la n
la nd
Bereikbaarheid
rg
n ve
o va tie
s cha a lvergroting la ndb
n
ri j
AB
o r inn ru im te vo
l ze tte n
OV
y
no
rgrijzin
kt
fo o
lle dva
ie w eat
ar
gre e
g e Wa n o ffic
oo
w i js
bedrijve loka le bije enk oms ten
Onderwijs
e cr
m de r
w
ge n ve
ik r
gs e
o te la c
b ru
n in
ce ntra a
O pva n
l ge
wo t on
i jk
c om m
ga a
en
the m a s
ri c h
el
re g
s o da tie
ille
m
gge
kk
kk
io
s en
m
vra a
tre
en
lo s
te Afs Aa n
Kijkend naar figuur 5 valt op dat er in de verdiepende sessies veel dwarsverbanden zijn benoemd tussen de ambities voor het verknopen van bedrijven, kennisuitwisseling en bereikbaarheid. De ambities vanuit het faciliteren van bedrijven hebben dus een sterke samenhang met de doelstellingen voor het onderwijs en het toegankelijk maken van kennis. Meer dan nu het geval is, zouden bedrijven moeten profiteren van elkaars nabijheid en kennis. Er moet een cultuur gaan ontstaan waarbij we elkaar meer opzoeken. Dit geldt voor bedrijven onderling, maar ook voor de kennisinstellingen en bedrijven. De regio is trots op de grote toonaangevende bedrijven, de zogenaamde ‘leader firms’, maar er is nog een wereld te winnen in het vestigen van nieuwe bedrijven en kleinere specialistische bedrijvigheid die rondom toonaangevende bedrijven kunnen ontstaan (ook wel ‘spin-off’ genoemd). Ook voor kleinere innovatieve bedrijven geldt dat netwerkvorming en kennisuitwisseling bijzonder belangrijk is.
ge n
Figuur 5: relaties tussen doelen, die tijdens de verdiepingssessies zijn gelegd. Met rood zijn de relaties aangegeven tussen de ambities voor het verknopen van bedrijven, kennisuitwisseling en bereikbaarheid.
26
Gebiedsvisie Regio FoodValley
Figuur 6: symbolische weergave van de kennisuitwisseling tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven.
Hoofdrichtingen FoodValley
27
Elkaar beter vinden Bedrijven en kennisinstellingen moeten elkaar beter weten te vinden. Op allerlei niveaus willen we dit stimuleren, waarbij we deels aansluiten bij bestaande netwerken. Op een hoger schaalniveau ligt er een kans om (bestaande) platforms (*1) rondom de samenwerking van onderwijsinstellingen en bedrijfsleven beter te benutten. Op een lager schaalniveau zijn er ideeën om lokale netwerk- en kennisbijeenkomsten te organiseren. Een andere mogelijkheid zien we in de inzet van een kennismakelaar, die initiatieven aan elkaar knoopt. Vaak weten bedrijven onderling niet waar de behoefte en de mogelijkheden liggen. Een kennismakelaar, die op de hoogte is van vragen en aanwezige kennis(bronnen) kan één en ander verbinden. Hierbij staat voorop dat we eerst gaan kijken of bepaalde structuren in deze behoefte kunnen voorzien voordat we ondernemers belasten met een nieuwe werkwijze of nieuwe aanspreekpunten. We willen als eerste kijken of bestaande initiatieven als Green Office in Wageningen (waarover hierna meer bij ‘de rol van het onderwijs’) en stichting Food Valley kunnen worden versterkt. De WFC (World Food Centre) in Ede gaat het vliegwiel vormen voor netwerkvorming, kennisuitwisseling en samenwerking in de regio. Door ook het onderwijs en het lokale MKB te koppelen aan deze ontwikkeling leggen we direct een fundament voor de toekomstige bedrijfsnetwerken. De WUR kan zelf kennis toegankelijker maken door de inzet van een FoodValley kennisportaal. Dit moet een loket zijn waar kennis kan worden vergaard en eenvoudige vragen gratis kunnen worden gesteld. Hier kunnen ook de juiste contacten worden gelegd voor verdergaande vraagstukken. In de regio FoodValley is in 2013 de Omgevingsdienst de Vallei ontstaan en bestaat uit een aantal regio FoodValley gemeenten (Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel en Wageningen). De Omgevingsdienst is belast met de uitvoeringtaken van het Omgevingsrecht. De
Omgevingsdienst draait al volop, maar er wordt ook nagedacht over de verdere ontwikkeling. Op het gebied van kennisopbouw-en uitwisseling kan veel samen worden bereikt.
Toepassingen van kennis In het gebied is veel kennis voorhanden over landschap, bodem en waterhuishouding, maar de kennis is nog onvoldoende van toepassing op concrete ontwikkelingen, bijvoorbeeld op agrarische bedrijven. Als onderdeel van de proeftuin FoodValley willen we nieuwe technieken en ideeën in ons fijnmazige landschap gaan uitwerken. Kennisontwikkeling en verspreiding ervan is nodig als basis van een goed werkende uitnodigingsplanologie. In de toepasbaarheid van kennis en innovaties ligt ook een belangrijke kans voor het bedrijfsleven en het onderwijs, bijvoorbeeld door het verzamelen van succesvolle innovaties en concepten en het doorontwikkelen ervan tot breed toepasbare goedkope installaties. Voorbeelden hiervan zijn technieken van de biobased economy. De kans op samenwerking is groter als er focus aangebracht wordt. Immers, de resultaten van samenwerking zijn dan herkenbaarder en kunnen breed worden gecommuniceerd. Een interessant thema dat de komende jaren bovenaan de agenda zou kunnen staan is ‘food and waste’. Binnen de regio komt veel organisch materiaal vrij wat op de ene plek afval en elders een grondstof is. Dit valt in het al bekende concept van het ‘cradle to cradle’ denken. In dit verband pleiten we ervoor om dit gedachtengoed binnen de regio toe te passen op Food in brede zin. Hier komt bij dat we willen voorkomen dat biovergisters primair draaien op voedselgewassen. Dat geeft een ongewenste spanning op de voedselmarkt. Onderwijs, onderzoek en kennisuitwisseling zouden zich de komende jaren kunnen richten op bijvoorbeeld biovergisting. Ook de agrarische sector is momenteel actief op dit terrein.
(*1) Het bestaande platform RSPH (regionaal sociaal platform HBO), waarin nu de provincie, KvK, de ROC’s en HBO opleidingen in de regio zijn verenigd kan bijvoorbeeld worden uitgebreid met de WUR en gemeenten. Daarnaast is er een Platform Onderwijs en Arbeidsmarkt (POA).
28
Gebiedsvisie Regio FoodValley
Ophalen van de vraag naar kennis
De rol van het onderwijs
Om wetenschap en bedrijfsleven beter te kunnen verbinden moeten we de vraag kennen die het bedrijfsleven heeft. Kennis moet zo gestroomlijnd mogelijk beschikbaar zijn. Bedrijven kijken echter vaak op tegen de kosten en de tijdsinvestering die gemaakt moet worden voordat de juiste vraag op de juiste plek is gesteld. Hierin willen we maximaal faciliteren. Naast de genoemde kennismakelaar en platforms kan de vraag naar kennis worden verkend door het koppelen van netwerkactiviteiten. Dit is efficiënt als er al diverse contacten lopen. Sommige gemeenten onderhouden contacten met het lokale MKB in het kader van het gedecentraliseerde beleid rondom de Wet W&I (werk en inkomen) en de Participatiewet. Dergelijke contacten kunnen ook worden benut om kennisvragen op te halen en door te geleiden naar de bedrijfs- en kennisnetwerken in de regio.
Via het onderwijs kan kennis meer toegepast en toegankelijker gemaakt worden en verspreid binnen bedrijven. Via stage-opdrachten kunnen leerlingen zich verdiepen in vraagstukken die bij bedrijven leven en kennis ophalen bij de kennisinstellingen. Een bijzondere vorm waarin onderwijs een rol kan vervullen is de Green office Wageningen. Dit is een laagdrempelige en betaalbare wijze van toegang tot kennis. In de Green Office Wageningen ontvangen studenten vragen van bedrijven en zij zorgen voor het doorverwijzen naar de juiste studenten en docenten.
Hoofdrichtingen FoodValley
29
3.4. Optimale bedrijfsvestiging Figuur 5 toont – naast Integrale Kennisuitwisseling – nog een belangrijke relatie: tussen bedrijfsvestiging en bereikbaarheid. Bedrijven kijken bij een vestigingsvraag heel breed naar de potentie van gebieden. Voor het aantrekken van goed personeel en de toe- en aflevering van producten gaat het om de letterlijke bereikbaarheid via wegen en spoor. Het kan ook gaan om faciliteiten, zoals glasvezel. Verschillende bedrijven stellen verschillende eisen. In het RPB (zie paragraaf 2.1.) wordt al een onderscheid gemaakt tussen gespecialiseerde (hoogwaardige) bedrijventerreinen, distributie en gemengde bedrijventerreinen. We voegen daar in deze Gebiedsvisie de kansen van multimodale plekken aan toe. In deze paragraaf gaan we ook in op de kansen voor nieuwe vormen van werklocaties voor kleine bedrijven. Zo onderscheiden we de hoofdrichting ‘Zorgen voor een optimale en gevarieerde bedrijvenstructuur’. Vergroten van de aantrekkelijkheid van bedrijfsvestiging door het benutten van de goede bereikbaarheid en de regionale verschillen. Bereikbaarheid is uiteraard niet de enige factor voor een optimale en gevarieerde bedrijfsvestiging. Ook een goed en toegepast onderwijsaanbod, een mooie en gezonde leefomgeving en een divers winkel- en cultuuraanbod zijn van belang voor inwoners en werknemers en als afgeleide daarvan ook voor bedrijven.
Hoe wordt deze hoofdrichting verder uitgewerkt?
Figuur 7: Kennisuitwisseling in de FoodValley op meerdere niveaus (tussen kennisinstellingen en grote bedrijven, tussen grote bedrijven en kleinere bedrijven / spin-off en tussen kennisinstellingen het onderwijs en het MKB)
30
Gebiedsvisie Regio FoodValley
De noodzaak om de bedrijfsvestiging te optimaliseren is in de verdiepingssessies breed onderschreven. Dit heeft te maken met de goede werkgelegenheidskansen voor de inwoners voor nu en in de toekomst. Daarnaast wordt vanuit het Rijk via het topsectorenbeleid ook extra inzet gevraagd voor deze topsectoren. Er zijn veel factoren van invloed op het vestigingsklimaat binnen de regio. Dat geldt voor de bereikbaarheid, de aanwezigheid van voldoende, goed opgeleid en gespecialiseerd
personeel en of werknemers zich in een regio willen en kunnen vestigen. Wij zien het als onze taak om deze belangen in de regio te borgen. Bereikbaarheid speelt in deze hoofdrichting een essentiële ondersteunende rol. Hiertoe zijn in de strategische agenda mobiliteit de benodigde infrastructurele verbeteringen benoemd. Om de internationale vestigingspotentie te vergroten heeft het concept MIRT-onderzoek FoodValley enkele maatregelen en ontbrekende schakels ‘eruit getild’. Aanvullend vinden we het van belang om de multimodaliteit beter te benutten. Dit staat in paragraaf 4.3. nader uitgewerkt. In veel van de voorwaarden voor een bedrijf om naar onze regio te komen, is al voorzien. Alleen is dit niet overal en bij iedereen voldoende bekend. Het is daarom aan te bevelen om in een apart document kort weer te geven wat de regio al te bieden heeft en wat de gemeenten nog meer gaan doen naar aanleiding van deze visie om de aantrekkingskracht verder te vergroten.
3.5. Water, bodem, natuur en landschap als ordenend principe Zoals in de vorige paragraaf werd opgemerkt, is de leefomgeving in de FoodValley regio van groot belang voor ons vestigingsklimaat. De natuur en het landschap vormen daarbinnen een belangrijke waarde. In de regio is veel kennis aanwezig over het functioneren van bodem, waterhuishouding, landschap en ecologie. We vinden dat het natuurlijke systeem een intrinsieke waarde heeft en willen graag een bijdrage leveren aan een verduurzaming van onze samenleving. We vinden dat belangrijk voor ons vestigingsklimaat en voor de profilering van de FoodValley regio. De economische ontwikkeling van FoodValley moet altijd in balans blijven met deze waarden. Daarom kiezen we als derde hoofdrichting ‘We nemen water, bodem, natuur en landschap als ordenend principe voor onze toekomstige ruimtelijke ontwikkeling en spelen in op toekomstige klimaatsveranderingen.’
Hoofdrichtingen FoodValley
31
Hoe wordt deze hoofdrichting verder vormgegeven?
Economie
Woningmarkt Op
ple be op k) ( fy s ie le v en
e id
ijfs dr be en op
n
ie d )
ve r
en
kn
g
eb
nge
sg vin
s te
en in n it b lite sm
o bi
o te la c
re a rb
oni
cu ge
rk e
( fo m
re a lis
kt no
rgrijzin
ie w eat
ar oo
e re n h
e cr
m de r
w
ge n ve
ik r
gs e
s te
b ru
n in
ce ntra a
O pva n
l ge
wo
loka le bijee
t on
i jk
c om m
ga a
en
the m a s
ri c h
el
re g
s o da tie
ille
m
gge
kk
kk
io
s en
m
vra a
tre
en
lo s
te Afs Aa n
r ve
g
e st
e rk
n
w i js
r ve
ka n
Wa g ffic e
Onderwijs
ke
nn
s en
u itwe
ge n
is p
en
h
in V
e
g te
ra
tie
aa o rt
rk e n
ht
id
ri c
Landbouw
u itno
digin
rk en tte n / ve rs te
a ve n
er
e
no
rm
gs pla
er
in
g
di
no lo
jk e
gie m et ee
nvo u
dige
zo ne ri
ng
n)
ou ww e rk
ie u w
a a rheid be nu
p
en h
og
ouw
b ve
e te r
ha
c tie
or n
V e rb
sc
lle
e r vo twik e on
Leefomgeving
ke lin
To p be re ikb
kb re i
nd
be
la
co
le
g
fa c il
aa
ite it
rh e
ge ag
(h
di
a ls
na
id
en st
vra
he
e tb
ap
g io
lig
aa
ch
d ra g
t re
ve i
m ds
p a ls
ch
en
k li la n
s c ha
Bereikbaarheid
la nd
k ra
rg
n ve
o va tie
l
bo
ri j
AB
s cha a lvergroting la ndb
OV
fo o
lle y dva
e nin
le
l ta
o r inn ru im te vo
l ze tte n
nkom s ten bedrijve n
no gre e
a tic
n izo or
in
d be
ge n
Figuur 8: Relaties tussen doelen, die tijdens de verdiepingssessies zijn gelegd. Met rood zijn de relaties aangegeven tussen de
Het afwisselende landschap van de Regio FoodValley met landbouwbedrijven, landgoederen en beken, omgeven door de bosrijke stuwwallen van de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug, het karakteristieke Binnenveld en het Nijkerkse polderlandschap vormen samen een aantrekkelijk buitengebied en een unieke woon- en leefomgeving in de FoodValley regio. In dit landelijk gebied worden meerdere functies gecombineerd (bijvoorbeeld landbouw, recreatie, natuur, waterberging). Onderdeel van dit landschap is ook het Nationaal Natuur Netwerk (ofwel in Gelderland ‘het Gelders Natuur Netwerk en voorheen EHS genoemd). Deze is nu nog onderdeel van discussies die aan andere tafels plaatsvindt, maar zodra duidelijk is waar deze komt te liggen wordt het in dit document overgenomen als ordenend principe. Ook het onderwerp cultuurhistorie wordt meegenomen. Cultuurhistorische waarden vormen niet alleen de identiteit van de regio, maar kunnen daarnaast de kwaliteit van de leefomgeving bepalen. Daarom zien wij cultuurhistorie als een ordenend principe. Bij cultuurhistorische waarden gaat het over de positieve waardering van sporen, objecten, patronen en structuren die zichtbaar of niet zichtbaar onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. Als voorbeeld noemen we de Grebbelinie, die een herkenbare en waardevolle structuur voor FoodValley is.
3.6. Vooroplopen in de uitnodigingsplanologie Binnen dit landschap zoals in de vorige paragraaf omschreven, functioneert onze landbouwsector als een belangrijke pijler onder onze economie. De landbouw hoort bij onze geschiedenis en cultuur. Opvallend gegeven uit de verdiepingssessies was de sterke symbiose tussen de agrarische en landschappelijke thema’s (zie figuur 8).
ambities voor het landschap, de ontwikkeling van de landbouw, de aantrekkelijke woonomgeving en de behoefte aan een nieuwe vorm van planning: uitnodigingsplanologie.
32
Gebiedsvisie Regio FoodValley
Hoofdrichtingen FoodValley
33
Het samen opgaan van economie en landschap in de Regio FoodValley is voor stakeholders in de toekomst een vanzelfsprekendheid. De landbouw ontwikkelt zich verder binnen de principes van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er is een sterke behoefte in de regio om de spanning, die er lange tijd is geweest tussen landbouw en landschap, weg te nemen.
Uitnodigingsplanologie Met uitnodigingsplanologie wordt een uitnodigende en proactieve planologie bedoeld, als alternatief voor toelatingsplanologie, die als bepalend en reactief kan worden getypeerd. Overheidsinspanningen zijn er bij de uitnodigingsplanologie op gericht de maatschappelijke dynamiek en het oplossend vermogen van de samenleving zelf te versterken in plaats van de overheidsbelangen allesbepalend te laten zijn. Overheidsbeleid is in dit proces meer inzet van onderhandeling in plaats van in beton gegoten en het beleid krijgt ook een ander karakter: alleen de vanuit openbaar belang noodzakelijke ondergrens is vervat in bindende regels, maar het merendeel van het beleid krijgt een ‘verleidend en uitnodigend’ karakter gericht op het in beweging krijgen en enthousiasmeren van maatschappelijke partijen. De kunst is maatschappelijke initiatieven te linken aan de gezamenlijke gebiedsdoelen.
Als overheid willen we op onze beurt ontwikkelingen stimuleren en vereenvoudigen. Niet minder zorgvuldig, maar wel flexibeler. Een goed idee moet gerealiseerd kunnen worden en als overheid denken we met ondernemers mee. We ‘nodigen’ initiatiefnemers uit. We zullen op onze eigen manier de ‘uitnodigingsplanologie’ invullen, passend bij onze cultuur en bij de bijzonderheden en kwetsbaarheden van ons landschap. De provincies spelen met diverse regelingen al in op deze nieuwe vorm van planologie. Als regio willen
34
Gebiedsvisie Regio FoodValley
we een stap verder zetten. We willen zoveel mogelijk aspecten van het functioneren van natuur, landschap en ondergrond opnemen in onze vorm van uitnodigingsplanologie. Dit staat of valt met de kennis die voorhanden is over het functioneren van natuur, landschap en ondergrond en de toepasbaarheid van maatregelen bij concrete projecten (op bedrijfsniveau). En die kennis hebben we in regio FoodValley. Ook daarin willen we vooroplopen. We nodigen kennisinstituten en maatschappelijk partijen uit hun kennis met elkaar te delen en ondernemers om het gebied te ontwikkelen. Wij zien het als onze taak om bij te dragen aan een goede uitwisseling en verankering van deze kennis. Zo onderscheiden we de vierde hoofdrichting ‘Voorop lopen in de uitnodigingsplanologie door de inzet en verankering van een menukaart ’.
De hoofdrichting verder uitgewerkt De regio FoodValley wil goed functionerende en ambitieuze bedrijven ruimte bieden en beseft dat gerichte ruimtelijke sturing, zoals een strikte zonering, daarbij onvoldoende werkt. We willen daarom toe naar een nieuwe vorm van planologie: uitnodigingsplanologie, waarmee we vooraf minder beperkingen opleggen aan het type bedrijf. De ontwikkelingsmogelijkheden laten we afhangen van de beeldkwaliteit van de omgeving en de investeringen die de ondernemer in zijn fysieke en maatschappelijke omgeving doet.
De menukaart voor landschap, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen We blijven bestaande trajecten die ontwikkelingsplanologie vormgeven ondersteunen (zie figuur 9). Op termijn willen we toewerken naar een meer volledige vorm van uitnodigingsplanologie, waarbij kennis en toepasbaarheid van kennis volop wordt benut. We noemen deze volledige vorm ‘de menukaart voor landschap, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen’. De menukaart legt uit wat de belangrijk-
Figuur 9: De menukaart voor landschap, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen bundelt meerdere bestaande beleidsstukken of initiatieven op het vlak van de uitnodigingsplanologie.
ste waarden en kenmerken in de omgeving van het bedrijf zijn en geeft ideeën en mogelijkheden om daarin te investeren. Het is geen blauwdruk. De kennis die in de menukaart is opgebouwd kan zich in de tijd verder ontwikkelen. Veel instellingen in het gebied hebben kennis van het gebied en hebben een belang bij het gebruik ervan. We willen deze kennis in de regio via de menukaart direct koppelen aan de bedrijfsontwikkeling (via de omgevingsvergunning). Zo kan het vasthouden van water een belangrijke ambitie zijn om verdroging in een gebied tegen te gaan. Een agrariër kan hieraan bijdragen door bijvoorbeeld het humusgehalte van zijn grond te verhogen. Op termijn leidt dat tot een betere ‘sponswerking’ van gronden.
De mogelijke investeringen vormen geen keurslijf maar een keuzemenu waaruit de ondernemer een keuze maakt. Door een minimumeis te stellen per relevant aspect zorgen we voor een basisinvestering in het landschap. Een ondernemer moet op basis van de menukaart op heel verschillende manieren kunnen investeren in zijn directe omgeving, zoals investeringen in natuurwaarden, landschap, hydrologische verbeteringen, milieu aspecten, aspecten van dierenwelzijn. Bestaande wettelijke voorwaarden zijn uiteraard het uitgangspunt, maar we gaan ervan uit dat door de kennis in onze regio continu innovaties ontstaan die we via de menukaart snel kunnen toepassen. Het resultaat van
Hoofdrichtingen FoodValley
35
4. Toelichting en uitwerking thema’s onze nieuwe vorm van uitnodigingsplanologie met de bijbehorende menukaart is dat er volop ontwikkelingen in het landelijk gebied mogelijk zullen zijn, maar dat tegelijk investeringen worden gedaan in de kwaliteiten van landschap, recreatie, cultuurhistorie en ondergrond. Met de inzet van die kennis en innovaties kunnen we samen met ondernemers voorop blijven lopen en een voorbeeldfunctie buiten de regio vervullen.
In dit hoofdstuk staan de thematische doelen verwoord die uit de verdiepingssessies naar voren zijn gekomen. De hoofdrichtingen uit hoofdstuk 3 spelen door deze thema’s heen. Waar nodig verwijzen we in dit
36
3.7. Concrete acties samengevat (hoofdrichtingen):
hoofdstuk naar de hoofdrichtingen. Per
1. Verbeteren van de kennisuitwisseling tussen de kennisinstellingen en bedrijven in de regio. Hiertoe in gesprek gaan met de organisaties die hier al mee bezig zijn zoals Stichting Food Valley en Green Office Wageningen en bekijken of de regio hierin nog een rol heeft. 2. Samen met het bedrijfsleven thema’s kiezen waarop overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen zich gezamenlijk kunnen profileren. 3. We maken een wervend document, waarmee de regio zich internationaal kan profileren en waarmee food gerelateerde bedrijven en (internationale) kenniswerkers kunnen worden aangetrokken: een document, waarin we vertellen wat we al te bieden hebben en wat we naar aanleiding van deze Gebiedsvisie nog meer gaan doen. 4. Inzetten van de netwerken en activiteiten van de afzonderlijke gemeenten om kennisvragen op te halen en door te geleiden naar bedrijfs- en kennisnetwerken in de regio. 5. Het planmatig doorontwikkelen van multimodale plekken ten behoeve van een betere bereikbaarheid en nieuwe mogelijkheden voor bedrijfsvestiging. 6. Ontwikkelen van een nieuwe indeling van ons landelijk gebied als vervanging van de reconstructiezonering, waarin we ontwikkelingen faciliteren op basis van de uitgangspunten van maatschappelijk verantwoord ondernemen. 7. Gezamenlijk werken aan een nieuw instrument om uitnodigingsplanologie in het landelijke gebied vorm te geven: de menukaart.
thema beschrijven we de verkregen
Gebiedsvisie Regio FoodValley
informatie, maken afwegingen en geven
wel verticale relaties (tussen bijvoorbeeld toeleverende en verwerkende industrie) maar zijn deze vaak individueel van aard. Horizontale kennisuitwisseling (met bijvoorbeeld concurrenten, kennisinstellingen of maatschappelijke organisaties) vindt veel minder plaats. We willen in de regio de netwerkvorming en kennisuitwisseling versterken door het opzetten van bedrijfsnetwerken en het bijeen brengen van partijen. Dit kent zowel een fysieke component als een ‘netwerk’ component. In het Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB) heeft de regio aangegeven welke bedrijventerreinen zullen worden ontwikkeld: in de RPB Monitor 2013 is aangegeven hoe deze terreinen worden gesegmenteerd om gezamenlijk een optimaal totaalaanbod te bieden.
de concrete actiepunten aan die hier uit voortkomen. 4.1. Faciliteren bedrijven Het versterken van de economie is een belangrijke motor achter de samenwerking in de Regio FoodValley. De regio heeft van oudsher een aantal sterke pijlers. Met de Wageningen University & Research centre beschikt de Regio over een kenniscampus van internationale betekenis. De regio wil graag de vestigingsplaats zijn voor internationale topbedrijven en in hun kielzog verder werken aan een sterke en gevarieerde regionale economie. Daarvoor is het beschikbaar maken en gebruiken van het enorme kennispotentieel essentieel. Daarnaast kent de regio een sterke vertegenwoordiging in de (maak)industrie, bouwnijverheid en landbouw. De grootste opgave is om op regionale schaal meerwaarde te vinden in de aanwezigheid van al deze bedrijfstakken. We willen sterkere netwerken tussen bedrijven en tussen bedrijven en kennisinstellingen realiseren. Kennisuitwisseling bij grotere bedrijven vindt nu vooral plaats op (inter)nationaal niveau. Verder kennen veel bedrijven
Toelichting en uitwerking thema’s
37
Bedrijven zijn bij de verdere doorontwikkeling van de regio als internationaal kenniscentrum afhankelijk van de manier waarop het netwerk in de ‘gouden driehoek’ wordt vormgegeven. Voor bedrijven ligt er de uitdaging om daarbij aan te haken (zie paragraaf 3.4.) en contacten te onderhouden met elkaar, de kennisinstellingen en de contacten aan te halen met het onderwijs. Om een aantrekkelijke vestigingsplaats voor kenniswerkers te zijn, is arbeidsmobiliteit van belang. Een gebied met diverse carrièreperspectieven geeft eerder aanleiding om het als vestigingsplaats te kiezen. Naast specialisatie is daarom een gevarieerd aanbod aan bedrijven belangrijk. Verder willen we de van nature aanwezige vestigingsfactoren voor Foodbedrijven meer onder de aandacht brengen. Zoals de aanwezigheid van een grote voorraad zoet water van goede kwaliteit. Deze kwaliteit kan een belangrijke vestigingsfactor zijn voor drinkwater bedrijven en andere bedrijven die afhankelijk zijn van schoon water zoals bierbrouwers. Door dit slim te combineren met gebieden waar wateroverlast of droogte speelt kunnen we ook de natuur versterken en de gevolgen van klimaatverandering tegengaan.
Ruimte voor clustering van gespecialiseerde bedrijven Een sterke regionale economie steunt op grote bedrijven, waar omheen allerlei clusters van gespecialiseerde toeleverende of ondersteunende bedrijven (‘spin-off’) of dienstverlenende bedrijven ontstaan. Hoewel veel relaties tussen bedrijven (kennis, toelevering) in onze kenniseconomie niet afhankelijk zijn van nabijheid, kan de nabijheid van bedrijven stimulerend zijn. Van het belang van clustering zijn allerlei voorbeelden in binnen- en buitenland bekend, zoals de Brainport rond Eindhoven. Om bedrijven fysiek te clusteren zetten we in op enkele gespecialiseerde bedrijventerreinen. Daartoe heeft de regio in het RPB (Regionale Planning Bedrijventerreinen) enkele gespecialiseerde bedrijventerreinen aangewezen, waar specialistische bedrijven zich kunnen
38
Gebiedsvisie Regio FoodValley
De economie zal in de toekomst gaan veranderen. We verwachten een toenemend aantal kenniswerkers en zelfstandigen. De ontwikkeling van telewerken is eveneens aan een opmars bezig. Daarom zullen we de komende jaren meewerken aan zogenaamde derde werkplekken; zowel met trein als auto snel bereikbare plekken waar werknemers of zelfstandigen een werkplek kunnen huren of een vergaderruimte boeken. Deze kunnen uitgroeien tot bedrijfsverzamelgebouwen met flexibel verhuurbare ruimten. We willen met de ontwikkeling van deze derde werkplekken of bedrijfsverzamelpanden rondom multimodale knooppunten de netwerkvorming bevorderen. Voorbeelden zijn er in Barneveld, Ede, Hoevelaken en de Klomp waar het spoornet en het wegennet dicht bij elkaar komen.
vestigen. In eerste instantie richten we ons op het doorontwikkelen van de bestaande gespecialiseerde clusters, zoals het ICT cluster in Veenendaal; het poultry cluster in Barneveld en het food en logistiek cluster in Nijkerk en willen we daar op voortborduren. Op korte termijn werken we aan de doorontwikkeling van de kennisas Ede-Wageningen tot een innovatief leerwerklandschap en kraamkamer van FoodValley. Kanttekening hierbij is dat waar clustering gewenst is, het niet zo mag zijn dat andere bedrijven worden uitgesloten van vestiging op deze terreinen. Voor startende bedrijven is het ook stimulerend om zich te kunnen vestigen in een omgeving waar meerdere bedrijven bij elkaar zitten. We zullen de oprichting van zogenaamde incubatorlocaties dan ook ondersteunen.
Voorbeeldlocatie voor een derde werkplek De omgeving van Veenendaal De Klomp met een directe aansluiting op de A12 biedt als knooppunt van wegverkeer en OV uitermate veel kansen als derde werkplek.
Kennisas Ede-Wageningen Een belangrijke bijdrage is de ontwikkeling van de Kennisas Ede-Wageningen, de zone tussen station Ede-Wageningen en de binnenstad van Wageningen. De aanwezigheid en groei van de Wageningen UR en de Kenniscampus Ede en de komst van het World Food Centre maken de doorgroei tot een innovatief leerwerklandschap mogelijk. Het begrip leerwerklandschap heeft daarbij betrekking op het streven naar een hoogwaardig samengaan van kennis, innovatie en bedrijfsleven. Open innovatie, samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen (onderwijs en onderzoek) en het delen van kennis en faciliteiten staan centraal. De Kennisas vormt een aantrekkelijke propositie in het aantrekken van internationaal onderzoek & development bedrijven, hooggekwalificeerde instituten, werknemers en studenten. Daarmee levert de Kennisas Ede- Wageningen een wezenlijke bijdrage tot het realiseren van de potenties van de FoodValley als geheel.
Onderscheid tussen grote en kleine bedrijven Naast de internationale topbedrijven en de sterk gespecialiseerde bedrijven hebben we ook aandacht voor het MKB. Deze bedrijven creëren met elkaar veel arbeidsplaatsen en zijn de ruggengraat van de lokale economie. Deels zijn dit bedrijven die aansluiten op het FoodValley concept zoals de landbouwbedrijven maar deels ook installatiebedrijven en dergelijken. Onze aandacht zit met name in voldoende vestigingsruimte en het betrekken van het MKB bij kennisuitwisseling.
Breedbandverbindingen
Figuur 9. Kaartje van de kennisas Ede Wageningen
Succesvolle netwerken tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en consumenten vragen om goede verbindingen. Niet alleen in de fysieke infrastructuur maar ook in de digitale. Dit geldt zowel voor bedrijventerreinen als voor kenniswerkers die vanuit huis werken. Goede internetverbindingen (glasvezel) zijn bovendien
Toelichting en uitwerking thema’s
39
een stimulans om leegkomende gebouwen in het buitengebied een nieuwe functie te geven, zoals kantoren of internetwinkels. Voorwaarde bij dit laatste is dat het geen toenemende belasting voor milieu of verkeer mag geven. Als regio steunen we deze glasvezeluitbreiding zeer waarbij we ons hard gaan maken om de benodigde middelen bijeen te krijgen.
Concrete acties samengevat 1. Vormgeven en afstemmen van een aantal gespecialiseerde bedrijventerreinen in FoodValley. Uitvoering geven aan ons beleid voor de vestiging en uitbouw van gespecialiseerde bedrijventerreinen conform het Regionale Programma Bedrijventerreinen (RPB). 2. Ondersteunen van de oprichting van enkele incubatorlocaties. 3. Bevorderen van het ontstaan en doorontwikkelen van enkele derde werkpleklocaties als ondersteuning van de kennisnetwerken binnen onze regionale economie en het verbeteren van de vestigingsvoorwaarden. 4. Elke gemeente zet conform de afspraken in het RPB in op de herstructurering van verouderde bedrijventerreinen om de lokale vestigingsvoorwaarden sterk te houden. 5. Het aanleggen of uitbreiden van glasvezelnetwerk voor bedrijventerreinen, woonwijken en delen van het buitengebied teneinde de aantrekkelijkheid van de regio voor bedrijven te vergroten. 6. De regio wil op korte termijn de Kennisas ontwikkelen.
4.2. Relatie onderwijs en arbeidsmarkt afstemmen We zijn ervan overtuigd dat goed onderwijs op verschillende manieren van belang is voor de leefomgeving en voor een goed ondernemersklimaat. In de eerste plaats is een breed onderwijsaanbod waarin wat te kiezen valt een bindende factor binnen de regio. De regio kent een relatief jonge bevolking en daarom is de aanwezigheid van voldoende onderwijsinstellingen voor veel
40
Gebiedsvisie Regio FoodValley
mensen een belangrijke vestigingsfactor. In de tweede plaats draagt een goed en stevig aanbod aan hoger onderwijs bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor onder meer kenniswerkers. In de derde plaats zorgt goed opgeleid personeel voor een betere vestigingslocatie voor bedrijven. Bedrijven vestigen zich in toenemende mate op plekken waar (potentieel) talent zit. Daarin kunnen extra stappen worden gezet. We willen met een vergaande samenwerking van onderwijsinstellingen en bedrijfsleven een betere aansluiting realiseren op de arbeidsmarkt. In de vierde plaats kan onderwijs zorgen voor een betere toegankelijkheid van toepasbare kennis. In paragraaf 3.3. stond al dat daar behoefte aan is bij het bedrijfsleven. We beschikken in de regio over diverse onderwijsinstellingen die gericht zijn op de foodsector. We willen deze verbindingen tussen onderwijs en de foodsector verder versterken. De kennis as Ede-Wageningen is een goed voorbeeld dat navolging en uitbouw verdient. Kortom, onze ambitie is om de binding van bedrijven en bewoners met de regio te versterken door een logische koppeling van onderwijs met de regionale bedrijvigheid.
Vraaggericht onderwijs Om de bovenstaande ambitie te verwezenlijken is de belangrijkste opgave om de ontwikkeling naar vraaggericht onderwijs door te zetten. Met vraaggericht onderwijs willen we opleidingen beter afstemmen op de behoeften van bedrijven. Dit kan door het programma in het onderwijs beter af te stemmen op vragen die in de (regionale) markt spelen. In dat geval wordt het voor bedrijven ook aantrekkelijker om stageplekken aan te bieden of bij te dragen aan het onderwijs. Voor de toekomst zijn doorlopende leerlijnen en flexibel onderwijs nodig. Dit speelt niet alleen bij ROC’s en de hbo-opleidingen opleidingen. Voor alle onderwijsinstellingen geldt dat contacten met het bedrijfsleven moeten worden aangehaald. Zo kan het onderwijs inspelen op de toenemende behoefte aan specifiek geschoold personeel voor bijvoorbeeld (food)techniek. Bedrijven
in de regio kunnen dan beter presteren in hun marktsegment en studenten hebben een grotere kans op betaald werk. Als de voordelen en de aantrekkelijkheid daarvan worden gezien, kiezen mogelijk meer mensen voor een technische richting. We willen benadrukken dat de Foodsector meer is dan een high tech sector met wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Zo zijn afgestudeerde mbo-ers net zo belangrijk voor het slagen van onze missie. Er is grote behoefte aan kennis bij bedrijven in de regio. Om deze op een laagdrempelige, snelle en goedkope manier beschikbaar te krijgen zijn diverse acties nodig. In het beschikbaar maken van kennis voor bedrijven kan het onderwijs een smeerfunctie hebben.
Deze integrale opgave van het onderwijs binnen de ‘gouden driehoek’ staat in paragraaf 3.3. beschreven.
Concrete acties samengevat 1. In samenwerking met het onderwijs het thema Food centraler zetten. 2. Ondersteunen van het versterken van de relatie tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven voor zowel het wetenschappelijk als het hoger, middelbaar en lager beroepsonderwijs, om opleidingen beter af te stemmen op de vraag op de regionale arbeidsmarkt maar ook om potentiële studenten te motiveren om bewust te kiezen voor opleidingen met kansen op de arbeidsmarkt.
Toelichting en uitwerking thema’s
41
4.3. Mobiliteit en bereikbaarheid verbeteren
Trends en ontwikkelingen: Mobiliteitsbehoefte
Een sterke economie is mede afhankelijk van goede infrastructuur. De Regio FoodValley heeft een bijzonder sterke bereikbaarheid. Van de zes grote verkeersaders die Nederland rijk is, liggen er drie binnen de Regio FoodValley, te weten: de A12, A1 en A28. Daarnaast sluiten deze assen goed aan op de A15. Ook lopen er meerdere spoorlijnen door het gebied.
We verwachten de komende jaren een verschuiving in de mobiliteitsbehoefte als gevolg van een aantal maatschappelijke ontwikkelingen. Ouderen zijn langer zelfstandig en de maatschappij wordt meer zelfredzaam. Gemeenten moeten daar vanuit de wijzigingen in wetgeving (bijvoorbeeld de overheveling van een deel van de AWBZ naar de Wmo) op aansturen. Zoals gezegd verwachten we ook een toename van het telewerken. Op lange termijn zou dit gunstige gevolgen kunnen hebben voor de congestie tijdens spitsuren. Tegelijkertijd kan de toename van de handel via internet extra verkeersbewegingen met pakket- en vervoersdiensten door de dag heen geven.
Bereikbaarheid is cruciaal voor de vestiging van ‘leader’ bedrijven; de verdergaande samenwerking van bedrijven en de arbeidsmobiliteit in de regio. In het concept MIRT-onderzoek FoodValley is bereikbaarheid een belangrijke vestigingsfactor genoemd. Uit interviews die in het kader van dit onderzoek zijn gehouden, blijkt dat ondernemers dit de belangrijkste vestigingsfactor noemen en dat hierin grote verbeteringen mogelijk zijn. Uit de verdiepingssessies blijkt dat de behoefte aan vervoer in de toekomst echter wel zal veranderen als gevolg van een veranderende bevolkingssamenstelling en maatschappelijke ontwikkelingen, zoals telewerken, innovatieve ontwikkelingen en beschikbare financiën. Dat brengt ons op de volgende trends en ontwikkelingen:
Veranderingen in het onderwijs kunnen ook hun effecten hebben op mobiliteit. Meer zelfstandige werkvormen en internetmodules zorgen voor minder geconcentreerde leerlingenstromen. Daar waar leerlingenvervoer in de toekomst een probleem kan opleveren vanwege slechte bereikbaarheid, stimuleren we de samenwerking en afstemming tussen verschillende partijen, waaronder ook de scholen. In meer afgelegen gebieden bestaan er al initiatieven waarbij een school
haar leerlingen georganiseerd vervoert. Veel vervoersmogelijkheden, zoals de regiotaxi, dienen nu een zeer beperkte doelgroep. Het is efficiënter als meerdere doelgroepen van dezelfde regiotaxi’s gebruik kunnen gaan maken (bejaarden, scholieren en gehandicapten). Daarom zien wij dit graag verbreed worden. Echter, het is de vraag of dergelijke vervoersvormen naar de toekomst toe betaalbaar blijven. Om lokale particuliere initiatieven te kunnen steunen, moeten we als overheden zoveel mogelijk de belemmeringen wegnemen en laagdrempelige subsidievoorwaarden scheppen. Dit moeten gemeenten lokaal zelf invullen. Wel staan we voor gemeenschappelijke opgaven waarover we kennis kunnen blijven uitwisselen.
Trends en ontwikkelingen: Openbaar vervoer Voor wat betreft openbaar vervoer ligt de zaak genuanceerd. We verwachten dat het fijnmazige openbaar vervoer op termijn niet meer betaalbaar zal zijn en willen daarom toe naar een meer vraaggerichte benadering, aangevuld met slimme natransport oplossingen. Om deze reden stellen we voor dat de aanbesteding van (regionaal) railvervoer en van busvervoer worden gekoppeld om zo een betere samenwerking te verkrijgen. Voor forensen geldt dat openbaar vervoer snel en efficiënt moet zijn. Voor ouderen is over het algemeen betrouwbaarheid en comfort belangrijker. Daarom zetten we in op de combinatie van goede hoofdroutes voor de lange afstand en snelle verbindingen tussen de dorpen. Om dat laatste te bereiken willen we technische slimmigheden en sociale oplossingen op aankomstlocaties realiseren. Meer concreet betekent dit een hogere frequentie van een aantal buslijnen in combinatie met haltering langs de hoofdroutes. Immers als de bus niet hoeft te circuleren in elk dorp worden de reistijden korter en zijn langere afstanden binnen een redelijke tijd te bereizen. Deze oplossing wordt gecombineerd met andere natransport oplossingen, zoals goede fietsenstallingen op centrale punten, inclusief (elektrische) fietsverhuurmogelijkheden vergelijkbaar met de OV fiets.
42
Gebiedsvisie Regio FoodValley
Trends en ontwikkelingen: Fiets De fiets komt in ons beleid veel centraler te staan. Vooral de elektrische fiets met bijbehorende mogelijkheden (sneller en overbruggen van langere afstanden) en behoeften (oplaadpunten, continue doorstroom, gladheidsbestrijding) is een serieuze modaliteit. Om in deze mogelijkheden en behoeften te voorzien is een bovenlokale organisator nodig. Voor het imago van de regio als geheel is het een aantrekkelijk aspect als er snelfietsroutes zijn zonder oponthoud, naast trein en bus. Snelfietspaden zouden kunnen tussen Wageningen – Ede; tussen Veenendaal-Oost en Wageningen, tussen Barneveld – Lunteren – Ede; tussen Nijkerk – Amersfoort; tussen Veenendaal – Ede. Dit vergt andere dimensionering, zonering en breedte van fietspaden, gelijkvloerse of veilige kruispunten met wachttijdvoorspelling en ruimte voor fietsstallingen en oplaadpunten. Maar ook herkenbaarheid en vindbaarheid vragen aandacht. Naast bovenstaande trends kwam uit de verdiepende sessies naar voren dat het noodzakelijk is om in te zetten op de bundeling van strategische regionale verkeers- en vervoersprojecten. We hebben hier al een stap in genomen door het instellen van een mobiliteitsfonds.
Aandachtsgebieden Om de vestigingspotentie voor bedrijven te versterken en tegelijkertijd in te spelen op veranderende behoeftes en het openbaar vervoer betaalbaar te houden, zetten we in op de onderstaande aandachtsgebieden:
Benutten en verbeteren bereikbaarheid We zullen ons vestigingsklimaat de komende jaren verbeteren door de goede bereikbare plekken nog beter bereikbaar te maken en beter te benutten. We zullen in onze regionale samenwerking de beste locaties aanwijzen voor gespecialiseerde bedrijventerreinen, zoals langs de A12 en A1. We gaan daarnaast speciaal op zoek naar kansen op multimodale plekken. In ons ideaalbeeld zijn dat plekken waar trein en weg onder handbereik zijn, waar het voor- en natransport goed geregeld is en waar nieuwe bedrijvigheid zich
Toelichting en uitwerking thema’s
43
kan ontwikkelen. Deze locaties hebben in principe de potentie om als derde werkplek te fungeren. We willen bereikbaarheid dus zoveel mogelijk gaan koppelen aan ontmoetingsmogelijkheden en bedrijvigheid gericht op kennis(deling). Ook buiten de multimodale plekken willen we derde werkplekken verwezenlijken. Carpoolplaatsen die als derde werkplek fungeren en waar continu toezicht is, worden door gebruikers als prettiger ervaren vanwege zaken als veiligheid en voorzieningen. We nodigen ondernemers uit om met initiatieven te komen. De overheid kan dit ondersteunen en faciliteren.
Het stellen van prioriteiten bij de ‘externe verbindingen’ Voor de weg: • Aanpak knooppunt Hoevelaken, waarbij we ervoor zorgen dat de leefbaarheid (gezond leefklimaat) in Hoevelaken wordt gewaarborgd en zo mogelijk wordt verbeterd; • Zuidelijke ontsluiting, brug bij Rhenen. Regio FoodValley buigt zich samen met de provincies Utrecht en Gelderland over een oplossing voor de middellange termijn; • Noordelijke ontsluiting, aanpak knooppunt Hoevelaken; • Verbeteren doorstroming knooppunt A1/A30; • Multimodaal knooppunt de Klomp Voor het spoor: • Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, goede aantakking en een hogere frequentie voor intercity- station Ede-Wageningen inclusief een snelle en hoogfrequente OV verbinding met Wageningen; • Succes van de Valleilijn verder ontwikkelen, hogere frequentie en indien mogelijk doortrekken naar Arnhem en naar Utrecht; • Aantakken Valleilijn op Randstadspoor en deze van Amersfoort naar Harderwijk laten doorrijden; • Deltalijn (voorheen HSL Oost); • Sprinter Amersfoort-Apeldoorn: bediening station Hoevelaken, Barneveld-Noord en Stroe;
44
Gebiedsvisie Regio FoodValley
• Containerterminal Barneveld (goederenvervoer); • Hoge stopfrequentie op Veenendaal De Klomp behouden tot invoering van Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Voor het water: • Behouden en versterken van de functie van de havens in Wageningen en Nijkerk. In Nijkerk wordt zowel ingezet op de binnenhaven als op de buitenhaven die verbinding met de Randmeren hebben.
Het stellen van prioriteiten bij de ‘interne verbindingen’ • Verbeteren van het onderliggende wegennet en stedelijke bereikbaarheid; • Realiseren van een aantrekkelijk, veilig en comfortabel fietsnetwerk; • Realiseren van een hoogwaardig verbindend OVnetwerk tussen de belangrijkste kernen en bestemmingen.
Concrete acties samengevat 1. Versterken van de bereikbaarheid door het realiseren van ontbrekende schakels en bestaande congestiepunten; 2. Versterken van de multimodaliteit op plekken waar weg en spoor bij elkaar komen; 3. Nemen van maatregelen om de fiets centraler te zetten. Als overheid kunnen we in elk geval innovaties (financieel en beleidsmatig) ondersteunen en ons inzetten voor de aanleg van fietspaden; 4. De hierboven genoemde, uiteenlopende, maatregelen worden als gebiedsbrede, integrale projecten opgepakt teneinde de samenhang te behouden.
De invulling van de woningmarkt zal grotendeels lokaal gebeuren. Wel zal afstemming en samenwerking plaatsvinden waar dit een meerwaarde heeft. Zo kennen de gemeenten in FoodValley een aantal gemeenschappelijke vraagstukken. Kennisuitwisseling is handig om ‘oplossingen’ te delen zoals op het vlak van de prettige woonomgeving; het opvangen van de vergrijzing; het op gang krijgen van de lokale woningmarkt en het omgaan met de permanente bewoning van recreatieterreinen. Ten aanzien van dit laatste is duidelijk geworden dat hier snel een ‘waterbedeffect’ optreedt als gemeenten niet samen optrekken. Ook is er binnen en nabij de regio veel kennis beschikbaar over een mogelijke aanpak. Op het punt van permanente bewoning stellen we dan ook een (boven)regionale aanpak voor. Met name met de regio Noord Veluwe blijkt er veel uitwisseling te zijn en kunnen we leren van elkaars aanpak.
Opvangen vergrijzing door levensloopbestendige woningen Alle gemeenten binnen de regio staan voor de opgave om de vergrijzing op een goede manier op te vangen. Hiervoor zullen we binnen het beperkte woningbouw-
programma het accent leggen op levensloopbestendige woningen. Er zijn drie manieren van aanpak denkbaar, welke gemeenten in hun bouwbesluiten en gemeentelijke woningbouwprogramma’s kunnen opnemen: • Huizen zo bouwen dat aanpassing gemakkelijker wordt. In bestemmingsplannen kan daarnaast de mogelijkheid worden opgenomen om (tijdelijke) ‘kangoeroewoningen’ of mantelzorgwoningen te realiseren. • Huurders zullen veel minder snel dan eigenaren investeren in hun huis. Toch kan langer blijven wonen veel geld besparen. Zeker nu gemeenten de kosten van Wmo en mogelijk van AWBZ ook zelf gaan dragen, kunnen kleine investeringen waardoor mensen langer blijven wonen, zichzelf terug verdienen. Een mix van voorlichting en subsidies op gemeentelijk niveau kan hierin helpen. Dat geldt natuurlijk ook voor eigenaren van woningen. • De directe omgeving en de voorzieningen zijn ook van groot belang. Als er goed OV is, voldoende veiligheid en de mogelijkheid van thuiszorg of mantelhulp dan blijven mensen langer op dezelfde plek
4.4. Regionaal afstemmen woningmarkt De Regio FoodValley heeft een sterke en gezonde woningmarkt. De gevolgen van de economische crisis en de bevolkingsontwikkeling vragen echter om een onderlinge afstemming van vraagstukken op het gebied van wonen in de regio.
Toelichting en uitwerking thema’s
45
wonen. Ook hier snijdt het mes voor gemeenten aan twee kanten. Gemeenten kunnen de randvoorwaarden rondom het wonen deels gezamenlijk afstemmen, zoals op het vlak van het openbaar vervoer (zie paragraaf 4.3.). We beseffen dat hier een spanning zit met wat er in paragraaf 4.3 is geschreven over haltering. We vragen de gemeenten om dit van geval tot geval te beoordelen.
van groene structuren vanuit het buitengebied naar steden en dorpen draagt eveneens bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Aan de sociale kant willen we stimuleren dat bewoners meer zelfredzaam worden in hun woonomgeving, maar ook instrumenten aanreiken om zelfredzaam te kunnen zijn. Binnen de regio willen we kennis blijven uitwisselen over de manier waarop overheden bewoners betrokken kunnen houden bij de veranderingen in hun eigen woonomgeving.
Flexibele woningmarkt en doorstroming Om op kleine schaal snel in te kunnen spelen op een bepaalde woningbehoefte zijn snelle procedures een vereiste. Langdurige bestemmingsplanprocedures kunnen daarvoor een belemmering vormen. Het dilemma is dat een globaal bestemmingsplan met ruim gedefinieerde bestemmingen, weinig rechtszekerheid biedt aan burgers. Deze planvorm kan zorgen voor weinig draagvlak vanuit de directe omgeving. Aan de andere kant bieden zeer gedetailleerde bestemmingsplannen weinig ruimte voor snelle aanpassing op veranderende woonbehoeften. Binnen de regio wordt dan ook voorgesteld om als gemeente degelijke bestemmingsplannen op te stellen, met voldoende flexibiliteit binnen duidelijke kaders die in samenspraak met de omgeving zijn opgesteld. Op basis daarvan kunnen de concrete bouwaanvragen naar verwachting sneller worden afgehandeld. In het verlengde hiervan is voldoende doorstroming van groot belang. Dat willen we doen door op regionaal niveau na te gaan aan welke woningen en in welke prijsklassen er behoefte is. Gemeenten kunnen dan voor zichzelf beslissen of ze in die behoefte gaan voorzien door middel van de bouw van koop- of huurwoningen. We denken dat als de gewenste woning beschikbaar is, mensen sneller gaan verhuizen en de doorstroming beter op gang komt.
Versterken woonmilieu Elke gemeente zet zich in om de regionale ambitie van het aantrekkelijke vestigingsklimaat te verwezenlijken. Deze ambitie kent zowel fysieke als sociale voorwaarden. Voor alle wijken geldt dat de basis van ‘schoon, heel en veilig’ goed moet zijn. Hierin ligt er een verantwoordelijkheid voor de gemeenten. Het doortrekken
46
Gebiedsvisie Regio FoodValley
Naast een aangename wijk zijn voldoende voorzieningen op het gebied van sport en cultuur binnen een redelijke reisafstand van groot belang voor de aangename leefomgeving die wij onze bewoners willen bieden. Om aantrekkelijk te zijn voor zowel inwoners als toeristen vindt de regio het belangrijk om cultuuractiviteiten af te stemmen zowel ten aanzien van voorzieningen als ten aanzien van aanbod. Dit om enerzijds de verschillende kernen een eigen identiteit te geven en anderzijds een aanbod te bieden dat voor een brede doelgroep aantrekkelijk is. Er zal voortdurend een afweging gemaakt worden tussen de kosten van de voorziening, de vraag in de regio en de gemiddelde reisafstand.
4.5. Vernieuwing Landbouwsector Landbouw is al van oudsher één van de belangrijke economische dragers in de regio, het zit hier in de cultuur. Als primaire ‘food’ producent is de landbouwsector onlosmakelijk verbonden met de FoodValley. Versterking van de landbouwsector is daarom van groot belang bij de verdere ontwikkeling van FoodValley. Dat vraagt om een veelzijdige inzet want op dit moment kenmerkt de landbouwsector in de Regio FoodValley zich door een relatief groot aantal kleine bedrijven en weten de partners in de ‘gouden driehoek’ elkaar niet altijd te vinden. Voor de toekomst van de landbouw in het algemeen is het verdienmodel de basis voor verdere ontwikkeling. Door de ligging in de FoodValley liggen er bovendien grote kansen voor de agrarische sector om naast het ‘concurreren op kostprijs’ voorop te lopen in innovatie, zowel op het vlak van technologie als in de verbreding. Schaalvergroting en innovatie gaan vaak hand in hand en de verbreding van de landbouw vraagt (door nichevorming en functiecombinaties) om creatieve be-
stemmingsplannen. Daarin ligt een faciliterende rol van gemeenten. In een multifunctioneel landelijk gebied als de FoodValley vraagt dat om een zorgvuldige ordening om de ‘licence tot produce’ te verdienen. Deze ‘licence tot produce’ is juist voor de FoodValley van groot belang. De kleinschalige verweving van de landbouwsector met het fijnmazige landschap, het watersysteem en de natuur enerzijds en de veelheid aan functies anderzijds, vragen om zorgvuldige afstemming. Ook dàt is innovatie in de FoodValley: samenwerken aan een sterke landbouwsector in een sterk landschap. Kortom, voor de toekomst van de landbouw zien we drie belangrijke pijlers, waar we ons intensief mee bezig gaan houden: ruimte voor schaalvergroting; ruimte voor innovatie en dat alles binnen de context van de door de maatschappij bepaalde ‘licence tot produce’.
Ruimte voor schaalvergroting Veel bedrijven in de FoodValley zijn afhankelijk van de wereldmarkt. Voor deze bedrijven is de kostprijs dan ook een belangrijke graadmeter voor een goed
Concrete acties samengevat 1. Gezamenlijk bepalen op welke punten in het woningbouwprogramma samenwerking nodig is en meerwaarde kan opleveren; 2. Woningen levensloopbestendig maken door eisen aan de bouw te stellen, ruimte voor tijdelijke woonvormen voor mantelzorg, huurders te stimuleren en het lokale (openbaar) vervoer te verbeteren. 3. Werken aan gedegen bestemmingsplannen met draagvlak waarbinnen voldoende flexibiliteit zit om in te spelen op veranderende behoeften in de markt. 4. In een gezamenlijke woonagenda op wijk-, kern- en regioniveau aandacht geven aan voorzieningen ten aanzien van sport, cultuur en de fysieke en sociale veiligheid; 5. Het (boven)regionaal oppakken van het vraagstuk van permanente bewoning van recreatieterreinen.
Toelichting en uitwerking thema’s
47
functionerend bedrijf. Dat bedrijf moet concurreren met bedrijven in het buitenland waar een grotere schaal vaak eenvoudiger te realiseren is. Daar tegenover staan de voordelen van de goede bereikbaarheid en de nabijheid van de bedrijfsketen en de markt in de FoodValley. Echter het gewicht van dit voordeel wordt steeds kleiner. Een andere manier om te onderscheiden is blijvende technische voorsprong door het implementeren van innovaties. Dit is haalbaar vanwege het hoge opleidingsniveau en kennis die in de regio aanwezig is op het gebied van agrofood. Overigens zet de regio niet alleen in op landbouw voor de wereldmarkt. Ook verbrede (biologische) landbouw zien we als zeer kansrijk voor de regio. Dit omdat het kennis en innovaties oplevert die wereldwijd kunnen worden vermarkt maar ook omdat het veelal de lokale economie en biodiversiteit kan versterken. Echter het toepassen van innovaties in de bedrijfsvoering vraagt om forse investeringen. Deze zijn vaak alleen rendabel in combinatie met schaalvergroting. Hoe gaan we daarmee om?
Intensieve veehouderij De reconstructiezonering is bedoeld om functies als natuur, wonen, en recreatie te beschermen tegen uitstralingseffecten van intensieve veehouderij op het gebied van vermesting, verzuring en geurhinder. Inmiddels bestaat er specifieke regelgeving en technische mogelijkheden om deze effecten op bedrijfsniveau weg te nemen. Ondernemers die echter door de zonering in de ‘verkeerde zones’ zitten, kunnen vaak niet goed uit de voeten. Wij willen naar maatwerk op het niveau van individuele bedrijven waarbij we kijken welke ontwikkeling mogelijk is binnen de kaders van vigerende regels die natuurgebieden beschermen zoals de Wet Ammoniak & Veehouderij (WAV). We beseffen dat de beide provincies niet tegen het reconstructiebeleidskader in kunnen gaan maar vragen hen wel om bij opheffing van deze wet met ons mee te denken over meer ruimte in het hele gebied voor veehouderijbedrijven om te groeien op basis van lokaal maatwerk en de inspanningen van individuele ondernemers.
48
Gebiedsvisie Regio FoodValley
Melkveehouderij
Ruimte voor innovatie
Voor de melkveehouderij willen we meer mogelijkheden voor een groter bouwblok. We zien dit wel als een zogenaamde semipermeabele bovengrens. De basismaat hiervoor is nog niet ingevuld. Dit moet nog worden uitgewerkt. Bouwblokken die groter zijn dan 2 hectare zijn mogelijk, maar dan ontstaat een afweegmoment waarin we een uitbreidend melkveebedrijf toetsen op grondgebondenheid. Dat wil zeggen dat de melkveehouderij een goede balans tussen vee en grond behoudt, met zoveel mogelijk eigen productie van voer en lokale afzet van meststoffen. Indien dit het geval is, kan een gemeente een groter bouwblok toestaan.
We willen als FoodValley een proeftuin zijn voor vernieuwingen in de landbouwsector. Door de druk op de ruimte in de FoodValley is het ontwikkelen van nieuwe bedrijfsstrategieën voor veel bedrijven noodzakelijk. We willen dit als regio ondersteunen door meer samenwerking tussen kennisinstellingen, overheid en het agrarisch bedrijfsleven (Gouden Driehoek) te stimuleren. Tegelijk willen we ontwikkelingen faciliteren door ruimte te geven.
Menukaart Ook niet grondgebonden bedrijven (met name varkens- en pluimveehouderij) willen we de ruimte geven voor een groter bouwblok als de ondernemers stappen zetten die verder gaan dan wat de wet vraagt. Bedrijven kunnen deze ‘plus’ behalen op aspecten van milieu, dierwelzijn en ruimtelijke kwaliteit. We zullen de komende tijd een nieuw instrument ontwikkelen om tot een verantwoorde doorontwikkeling van de agrarische sector te kunnen komen. Dit instrument staat beschreven in paragraaf 3.6. met als meest vergaande vorm de menukaart voor landschap, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. We gaan dit beleid binnen de regio uitwerken en harmoniseren om geen ongelijke concurrentie te krijgen. Ook willen we een uniforme definitie van het begrip ‘grondgebondenheid’ vastleggen met de bij het gebied betrokken overheden. Bij functieverandering in het buitengebied wordt bij de ruimtelijke afweging de verkeersaantrekkende werking vaak meegenomen. Landelijke wegen moeten rustig blijven, dit kan enkel indien ruimtelijke planning en mobiliteit zorgvuldig op elkaar afgestemd worden. Op landelijke wegen in (extensieve zones) willen we een evenwicht tussen de landelijke activiteiten en het aanwezige verkeer. Voorgesteld wordt om bij concrete aanvragen een mobiliteitstoets uit te voeren.
De belangrijkste vernieuwing in de agrarische sector in de FoodValley vindt plaats in de technologische verbeteringen op bedrijfsniveau. Een bekend voorbeeld is de realisatie van de Rondeelstal. Deze stal is zo ingericht dat ze nauw aansluit bij de natuurlijke behoeften van de kippen. Twee van de zes geselecteerde deelnemers aan het project ’Mooie en innovatieve varkensstallen’ (*2) kwamen uit de FoodValley. Deze innovaties zijn belangrijk voor de concurrentiekracht in de landbouw, komen tegemoet aan de maatschappelijke vraag naar duurzaamheid (‘licence tot produce’) en dragen bij aan een sterkere relatie binnen de ‘gouden driehoek’. De landbouwsector stuurt zelf steeds verder aan op gesloten kringlopen. Vernieuwingen zijn vaak experimenteel, zitten in een bijzondere niche en kosten vaak (planologische) ruimte. Het kenmerk van vernieuwing is dat we niet alles vooraf kunnen bedenken. Wij willen ons ruimtelijk instrumentarium zo opzetten, dat innovaties makkelijker kunnen worden doorgevoerd. Uiteraard binnen de eerder genoemde kaders voor milieu en beeldkwaliteit. Als voorbeeld noemen wij de oprichting van biovergistingsinstallaties. De land- en tuinbouworganisatie (LTO) ziet mest als een belangrijke bron voor het produceren van duurzame energie. Als regio zetten we ons in voor duurzaamheid en willen we ook deze innovaties binnen de landbouw ondersteunen. Als biovergistingsinstalla-
ties de capaciteit van het individuele bedrijf overstijgen (buurtvergisters vanaf een capaciteit van 36.000 ton mest per jaar of groter), zijn ze echter moeilijker in te passen en dat stuit op weerstand bij de omgeving. Om geen spanning te krijgen met ‘de goede en gezonde leefomgeving’ gaan we met de agrarische sector gericht op zoek naar locaties. Voorwaarde is dat de locaties goed bereikbaar zijn, dat er wateraanbod in de buurt is en dat ze passen in het landschap. In en rondom de grotere kernen in de FoodValley ontstaan kansen voor stadslandbouw, waarbij de agrariër door de korte keten (rechtstreekse verkoop) een meerwaarde op zijn product kan maken. Vaak ontstaan bij verbrede landbouwbedrijven nieuwe combinaties van functies. Het ruimtelijk beleid van een gemeente is daar vaak niet op ingesteld of wordt per gemeente verschillend geïnterpreteerd. We willen af van de (soms te) lange procedures en ongelijkheid in de regio. Hiervoor zullen we binnen de regio gezamenlijk beleid opstellen en ons instrumentarium flexibel maken. We vinden kennisuitwisseling essentieel. Kennis en ideeën moeten worden verspreid en verbeterd. We zien het aan elkaar knopen van de verschillende kennisinstituten, maatschappelijke partners en ondernemers als één van de hoofdrichtingen van de Regio (zie ook paragraaf 3.3.). Een mogelijkheid is het instellen van een kennismakelaar die zorgt voor deze uitwisseling. Een andere kans zien we in de ontwikkeling van zogenaamde veldposten. Dit zijn proeflocaties waar kennisinstellingen, gemeenten en ondernemers samen werken aan (de uitwisseling en ontwikkeling van) innovaties.
(*2) Project van het college van Rijksadviseurs en de provincies Utrecht, Gelderland, Noord Brabant, Noord Holland en Overijssel i.s.m. LTO Nederland Varkenshouderij en de Regiegroep Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij.
Toelichting en uitwerking thema’s
49
Concrete acties samengevat 1 Flexibele vormgeving van bestemmingsplannen om innovatieve plannen te kunnen faciliteren; 2 Instellen van een semipermeabele bovengrens voor de grootte van intensieve veehouderijbedrijven. Dit wordt nader uitgewerkt. De ontwikkelingsmogelijkheden worden mede afhankelijk van de investeringen in abiotisch en biotisch landschap, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen; 3 Instellen van een semipermeabele bovengrens voor de grootte van melkveebedrijven. Dit wordt nader uitgewerkt. De ontwikkelingsmogelijkheden worden mede afhankelijk van de investeringen in abiotisch en biotisch landschap, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarnaast is grondgebondenheid een voorwaarde voor extra groeiruimte; 4 De agrarische sector faciliteren bij het realiseren van projecten in het kader van de biobased economy en het sluiten van kringlopen; 5 Het gezamenlijk stimuleren van verbrede landbouw zoals stadslandbouw.
Figuur 11: schematische weergave van de wijze waarop de ontwikkeling van kennis via veldposten en de ontwikkeling van de ‘menukaart’ wordt gekoppeld aan de concrete projecten in de agrarische sector.
50
Gebiedsvisie Regio FoodValley
Hoofdstructuur), Natura2000 en Kader Richtlijn Water gebieden beschouwen we als een primaire verantwoordelijkheid van de provincie. Dit wordt ook zo uitgewerkt in onder meer het Gelders Natuur Netwerk. In hoofdlijnen steunen we dit beleid en haar doelstellingen. Wel zijn we kritisch over gekozen indelingen en snelheid van uitvoering bij met name Natura2000. Binnen de regio wordt dit beleid als knellend voor de economische ontwikkeling ervaren. We roepen beide provincies dan ook op om kritisch te kijken naar aanwijzing en inrichting en daar waar deze onvermijdelijk zijn de beheerplannen snel op te stellen en tot uitvoering te brengen zodat ondernemers weten waar ze aan toe zijn. De huidige manier van werken levert onnodig schade op aan met name de agrarische en toeristische sector. We zien kenmerken van het landschap, natuur, waterhuishouding en bodem dan ook als belangrijke onderdelen voor de menukaart voor landschap, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen (zie paragraaf 3.6.). De doelen voor de leefomgeving in de Gebiedsvisie Regio FoodValley zijn hierna genoemd en toegelicht:
4.6. Kwaliteit leefomgeving
Het realiseren van een klimaatbestendig landschap
In de strategische agenda is de kwaliteit van de leefomgeving één van de twee pijlers onder een sterkere regio. Het landschap vormt in belangrijke mate de identiteit van het gebied. Duurzaamheid loopt als een rode draad door ons beleid. Voor een duurzaam gebruik van de ruimte is een zorgvuldige omgang met bodem, water, natuur, landschap en cultuurhistorie essentieel. Daarnaast zijn we ons bewust van onze kwetsbare ligging. We moeten door de klimaatverandering in ons gebied inspelen op situaties van droogte, wateroverlast en de kans op overstromingen. We zien het landelijke gebied en het klimaat dan ook als een collectieve verantwoordelijkheid. Deze functies vragen om een balans en dus een goede afstemming. Deels zien we dat als een provinciale verantwoordelijkheid, deels als een verantwoordelijkheid van gemeenten. De ‘kernnatuurgebieden’ die vallen onder de noemers Nationaal Natuur Netwerk (voorheen Ecologische
Het realiseren van een klimaatbestendig landschap houdt verband met het voorkomen van droogte enerzijds, wateroverlast anderzijds en andere klimaatproblemen, zoals hittestress. We hebben de volgende doelstellingen voor de FoodValley: • Realiseren veerkrachtig en robuust watersysteem. We willen het waterbelang integraal vooraf meenemen bij ruimtelijke afwegingen; • Groenblauwe dooradering van de dorpen en groene dorpsranden om toekomstige hittestress, wateroverlast en watertekort voor te blijven. Bovendien vergroot dit de kwaliteit van de leefomgeving; • Watertekort, waaronder verdroging en wateroverlast moeten meer integraal op stroomgebiedsniveau bekeken gaan worden: dat vergt meer ruimte en een andere omgang met landbouw en andere functies. We vragen de provincies dan ook om regionale waterbergingslocaties vast te leggen.
Toelichting en uitwerking thema’s
51
landschap essentiële onderdelen van ons ruimtelijk beleid. Hierbij liggen er ook kansen om de grenzen tussen stad en land minder hard te maken door landschapselementen in de bebouwde kom door te trekken. We zien het landschap in FoodValley als een collectief bouwwerk. Via de uitnodigingsplanologie (zie paragraaf 3.6) spreken we af hoe partijen kunnen bijdragen aan de versterking van het landschap. In de menukaart willen we kennis over ons huidige en gewenste landschap, mogelijkheden voor klimaatadapatie en gewenste ecologische verbindingen combineren met een stimulans voor de veehouderij om te investeren in uitstootverminderende techniek. We verwachten daarmee een versterking van landschap en natuur te krijgen en een afname van de milieubelasting. Voorbeelden van concrete maatregelen, die in onze menukaart voor het landschap kunnen landen zijn: • Vasthouden van water en het versterken sponswerking van de grond door vastleggen van meer organische stof in de bodem. De landbouw hoeft dan minder grondwater op te pompen om te sproeien; • Meer begroeiing in en rondom steden die tevens hittestress tegengaat; • Omzetten naaldbos naar loofbos, gras, heide en zand in volgorde van oplopende voorkeur (Veluwe); • Realiseren van groenblauwe zones of andere voorzieningen (zoals laag gelegen parkeerzones) in wijken en dorpen om wateroverlast tijdens ‘pieken’ op te vangen; • Ontwikkelen van ringstructuren rond de kernen in de vorm van Waterparken voor meervoudig gebruik zoals waterberging, groen, recreatie.
Vergroten van de waterveiligheid in de FoodValley regio Een klimaatbestendig landschap neemt niet weg dat er altijd risico’s bestaan. Door klimaatverandering neemt het aantal periodes met hoogwater op de rivier toe en zo ook de overschrijdingskansen van de waterkering. Voor de FoodValley is het belangrijkste risico een overstroming door een doorbraak van de Grebbedijk
52
Gebiedsvisie Regio FoodValley
waarbij de hele FoodValley regio tot aan het Veluwemeer onder water komt te staan. Waterveiligheid ter bescherming van de FoodValley is belangrijk vanwege: • Het grote aantal potentiële slachtoffers; • Ontwrichting van Nederland. Drie oost west slagaders worden geblokkeerd; • De enorme economische schade. De Regio FoodValley streeft naar een passend beschermingsniveau en wil de noodzaak voor een hogere normering gezamenlijk inbrengen in het Deltaprogramma. De ambitie van waterschappen, gemeenten en provincies is om van de Grebbedijk een Deltadijk te maken. Een Deltadijk is een niet bezwijkbare dijk die weliswaar kan overstromen maar niet ongecontroleerd.
Het landschap als drager en collectief bouwwerk Het landelijk gebied in de FoodValley regio heeft dynamiek nodig om zijn waarde te behouden. We zien het landschap als drager voor nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe ontwikkelingen zullen duidelijk moeten maken hoe zij passend blijven in hun directe omgeving. Daarom blijven het verbinden van natuurgebieden, de zichtbaarheid van beken en een fraai en herkenbaar
Naar alle waarschijnlijkheid komt in de toekomst een groot aantal stallen in de regio leeg te staan. Als deze geen passende bestemming krijgen en niet worden gesloopt in het kader van rood voor rood regelingen dan zal het landschap daaronder lijden. Hier komt bij dat het vaak oudere stallen zijn met asbest daken. Dat kan vragen om nader beleid. Mogelijk is hier een koppeling te leggen met het in 2024 ingaande verbod op bezit van asbest. Er zal dan een noodzaak tot renovatie dan wel sloop ontstaan. Voor het collectief bouwen aan het landschap is meer kennis nodig over het biotische landschap, haar geschiedenis en de ondergrond, zodat gerichte investeringen mogelijk zijn. Als overheid zien we een taak om deze kennis te vergaren, te communiceren en in het in samenwerking toepassen van deze kennis. Het beheer van groen moet integraal onderdeel worden van de realisatie. We willen dat beheer zoveel mogelijk lokaal organiseren. Een agrariër kan dat zelf doen, maar er kunnen ook lokale vormen van collectief landschapsbeheer ontstaan of agrarisch natuurbeheer verenigingen, die met vrijwilligers en private beheer gelden aan de slag gaan. Wij zetten ons ervoor in, dat de overheid deze initiatieven steunt. Het Binnenveld
neemt qua landschap een bijzondere positie in. Daar komt bij dat recent de kaders zijn veranderd met de vorming van een nieuw natuurbeleid. Bij de uitwerking van menukaart komt er extra aandacht op het behouden en versterken van de natuur- en landschapskwaliteiten aldaar in samenhang met de andere vragen die hier spelen, zoals het behoud van de mogelijkheden voor grondgebonden agrarisch grondgebruik”.
Concrete acties samengevat 1 In overleg met waterschappen inzetten op een hogere normering in het Deltaprogramma voor het beschermingsniveau van de Grebbedijk; 2 Het vergaren en communiceren van toepasbare kennis over het landschap en de ondergrond om gerichte investeringen en afstemming mogelijk te maken; 3 Verdere uitwerking van het concept van uitnodigingsplanologie, waaronder de menukaart. Hierbij voortbouwen op kennis en instrumenten die gemeenten de laatste jaren hebben ontwikkeld; 4 Op gebiedsniveau een indeling maken van landschappen en welke functies daarbinnen passen. Bij vragen over nieuwe ontwikkelingen als ruimte voor ruimte en wegnemen van voormalige agrarische bebouwing gericht sturen op landschapstypen waar dit al dan niet passend is; 5 De regio houdt de vinger aan de pols bij de hoeveelheid stallen die leeg komen, worden gesloopt en/of hergebruikt. Indien nodig komt er aanvullend saneringsbeleid; 6 Het versterken van groen-blauwe dooradering van dorpen en steden en daarmee het verbeteren van de relatie met het buitengebied; de kwaliteit in de kernen en het voorblijven van toekomstige hittestress, wateroverlast en watertekort.
Toelichting en uitwerking thema’s
53
4.7. Duurzaamheid Groene ontwikkelingszones, kwaliteitsgids landschap en zoekzones landschappelijke versterking Beide provincies hebben een verschillend landschapsbeleid. Gelderland staat een ontwikkelingszone voor waarin wonen, recreatie, landbouw en biodiversiteit samenkomen. Kernkwaliteiten voor landschap, natuurverbindingen en cultuurhistorie zijn leidend. Gemeenten worden gevraagd deze in hun ruimtelijk beleid op te nemen en ruimte te maken voor vereveningsfondsen. Het Utrechtse landschapsbeleid is meer gedifferentieerd op basis van de ontwikkelingen van een deelgebied. Eén van de handvatten om daar richting aan te geven is de Kwaliteitsgids Utrechtse landschappen. De gemeente Ede heeft op basis van het oude streekplan gebiedsplannen voor landschappelijke
versterking geformuleerd. Daarin wordt gekeken naar kwaliteiten, vereveningsfondsen en ruimte gemaakt voor landelijk wonen (inclusief ruimte voor ruimte) op plekken waar het landschappelijk past en met verplichte inpassing en landschappelijke compensatie.
Duurzaamheid speelt een belangrijke rol bij de profilering van de regio FoodValley. De regio wil een duurzame regio zijn en voorop lopen op nationale en internationale schaal. Daarbij is de inzet van kennis en onderzoek en de inzet van het bedrijfsleven van belang. Zo veel mogelijk moet kennisuitwisseling en onderzoek gestimuleerd worden om duurzaamheid in de regio te integreren en te bevorderen.
Kijkend naar het doel om mede door middel van een aantrekkelijk landschap een internationale trekpleister voor wonen en werken te worden en blijven en de opgave die zal voortkomen uit de vrijkomende agrarische bebouwing, willen we na gaan denken over zonering van het landschap en wat er binnen die zones mogelijk is aan functies en zoeken naar financieringsmodellen voor deze ontwikkeling.
De speerpunten met betrekking tot duurzaamheid zijn: • Food & energie; • Food & Waste/ Cradle to Cradle – van afvaldenken naar grondstofdenken; • Gezamenlijke afstemming voor windmolens en energie uit biomassa; • Inzet van coöperaties bij duurzame energie; • Duurzaam gebruik van stallen.
‘Food & energie’ Het stimuleren van duurzaamheid sluit het beste aan bij de profilering van FoodValley als deze geïntegreerd kan worden met het thema ‘Food’. Daar wil de regio namelijk mee geassocieerd worden. Voedsel heeft veel relaties met duurzaamheid, denk hierbij bijvoorbeeld aan de energie voor de productie en het vervoer van voedsel, gezonde en duurzame voeding en de energie voor de afvoer van afvalmaterialen. Alle aspecten van het thema ‘Food’ kunnen onderzocht worden op duurzaamheid. Hierbij is samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en onderwijs van groot belang. Op internationale schaal kan de regio hierin dan ook een grote rol gaan vervullen. Biobased economy in het algemeen en biovergisters in het bijzonder lijken voor onze regio een goede methode om energie te winnen. Omdat er op de wereldmarkt van vergisters veel geld rondgaat en zowel de grondstoffen (agrarische bedrijven, zie ook paragraaf 5), kennisinstellingen (WUR) en relevante industrie zich in de regio bevinden is er veel voor te zeggen om (als onderdeel van de FoodValley strategie) de installatie
54
Gebiedsvisie Regio FoodValley
van biovergisters te bevorderen. Zij kunnen lokaal zorgen voor duurzame verwerking van restproducten uit de voedselindustrie en veehouderij. Verder kunnen de kennisinstellingen en het bedrijfsleven zo nieuwe innovaties en standaarden ontwikkelen zodat biovergisters een exportproduct worden. Van de gemeenten vergt dit een actieve inzet om de oprichting van biovergisters mogelijk te maken. In het licht van het wereldvoedselvraagstuk dienen er tijdig afwegingen gemaakt te worden omtrent voedselproductie voor bio-energie dan wel voor humaan voedsel of veevoerproductie.
Cradle to cradle Er is een overgang gaande van het afval-denken naar het kringloop-en grondstof-denken. Hergebruik van organisch materiaal in brede zin sluit perfect aan bij het thema ‘FoodValley’. Dit kringloop- en grondstof-denken lijkt nu echter nog hobbymatig te worden opgepakt. Meer onderzoek is nodig en samenwerkingsverbanden moeten tot stand worden gebracht. Een vorm van duurzame energie uit ‘organisch afval’ is de energie uit afvalwater. Afvalwater kan op verschillende manieren benut worden voor het produceren van duurzame energie: • Grondstofwinning (afvalwater bevat nutriënten); • Thermische energie (gebruik van warmte uit rioolwater); • Waterkracht (energie-opwekking uit waterstromen); • Gassen uit afvalwater (opwerken van gassen uit afvalwater naar biogas). Hoewel duurzame energie heel goed past bij onze kernwaarden als regio vinden we ook dat we voorzichtig moeten omgaan met het fijnmazige en kwetsbare landschap in de FoodValley. We willen daarom heel gericht investeren in duurzame energie. Daarbij letten we op de inpasbaarheid van initiatieven in het landschap. We zien het als onze verantwoordelijkheid om naar vermogen en redelijkheid een bijdrage te leveren aan
Toelichting en uitwerking thema’s
55
de provinciale opgave om windenergie te realiseren. De negatieve effecten op de natuur en het landschap moeten echter onderzocht worden. Met een pilot naar windmolens in bossen op de Veluwe zou onderzocht kunnen worden hoe rendabel dit is en wat de effecten zijn op de natuur en de omgeving. Als regio moet dit opgepakt en onderzocht worden. We willen ons als regio vooral gaan profileren op vormen van duurzame energie, die goed bij ons passen. Vormen, waarmee we voorop kunnen en willen lopen. Voor onze regio is daarom de ontwikkeling van allerlei vormen van energie uit biomassa een logisch en belangrijk speerpunt. Ook kleinschalige windenergie op agrarische erven, is een vorm van duurzame energie die naar onze mening ruimtelijk inpasbaar is. In gemeentelijke bestemmingsplannen willen we de mogelijkheden daartoe onderzoeken.
tussen agrariërs en het stedelijk gebied gunstig zijn, aangezien de agrariër meer energie produceert dan hij nodig heeft voor eigen gebruik. Terugleveren op het energienet is financieel nog ongunstig. De overheid heeft daarbij vooral de taak om kennis over te dragen en duurzaamheid te stimuleren. Door coöperaties van verschillende partijen kunnen projecten makkelijker gerealiseerd worden. Een voorbeeld is Windvogel, een landelijke coöperatie die streeft naar een landelijke duurzame energievoorziening met windenergie als prioriteit. Een ander voorbeeld is het World Food Centre in Ede, waar food aan energie gekoppeld wordt. Ook kunnen lokale coöperaties worden opgericht, bijvoorbeeld tussen particulieren. Dat komt de slagkracht en het draagvlak ten goede.
Concrete acties samengevat Naast het opwekken van groene energie is zichtbaar gebruik ervan ook van belang. Daarom willen we bij de concessies voor openbaar vervoer kijken of elektrisch rijden en groengas meegenomen kunnen worden. Op regionaal niveau wordt gekeken op welke wijze duurzaam bouwen kan worden gestimuleerd als onderdeel van de Cradle to Cradle gedachte.
Inzet van coöperaties bij duurzame energie Om duurzaamheid te optimaliseren in de FoodValley regio is kennis en onderzoek nodig van zowel overheid als bedrijfsleven. We vinden kennisuitwisseling daarbij essentieel. Kennis en ideeën moeten worden verspreid en verbeterd. Een mogelijkheid om kennisuitwisseling te bevorderen is het instellen van een kennismakelaar die zorgt voor deze uitwisseling. Het aan elkaar knopen van de verschillende kennisinstituten, maatschappelijke partners en ondernemers vormt één van de hoofdrichtingen van deze Gebiedsvisie. Denk bij duurzaamheid bijvoorbeeld aan een samenwerking van het waterschap met de WUR en de regio FoodValley. Ook kan bijvoorbeeld samenwerking
56
Gebiedsvisie Regio FoodValley
1. Gezamenlijke afstemming over de plaatsing van windmolens en uitvoeren pilot; 2. Concreet invulling geven aan een voorlopersrol op het gebied van duurzame voeding; 3. Stimuleren van coöperatieve samenwerking bij duurzame energie projecten; 4. We zetten gezamenlijk in op duurzame energie die past bij het profiel van de regio en we zoeken binnen de regio naar vestigingslocaties voor initiatieven met een grote impact op de omgeving, zoals windmolens en vergisters; 5. Bij concessieverlening rekening houden met openbaar vervoer dat gebruik maakt van groene FoodValley stroom of gas. 6. Op regionaal niveau gaan we bekijken hoe we duurzaam bouwen kunnen stimuleren.
4.8. Recreatie De overheid moet benaderbaar en meedenkend zijn als het gaat om recreatie. Regio FoodValley zou meer kunnen zoeken naar en communiceren over de kansen en mogelijkheden voor recreatiebedrijven. Hiervoor heeft de provincie Gelderland het ‘Actieplan Vrije-
Toelichting en uitwerking thema’s
57
tijdseconomie’ opgesteld. De insteek is om met een 1-loket- benadering recreatieondernemers te faciliteren in het doorlopen van de processen bij provincie. Provinciale RO consulenten ondersteunen de gemeenten en leveren kennis, denkend in mogelijkheden in plaats van belemmeringen. Een idee voor ondernemers zou zijn om zich te verenigen in een netwerk om kennis uit te wisselen en gezamenlijk initiatieven te ontplooien.
atie, ook voor de bewoners. Recreatieve verbindingen zijn hierin van belang. Er dienen goede routes door het gebied te zijn die aanhaken op recreatiepunten. De routes kunnen verbeterd worden. Denk hierbij aan fietsroutes, wandelpaden, of ruiterpaden. De routes kunnen bijvoorbeeld beter door de kernen worden geleid om aan te haken op de horeca in deze kernen en zo bij te dragen aan lokale economie.
Relatie met de (sterke) omgeving
De regio kan daarnaast dienen als podium voor kennisuitwisseling. Hiervoor is goede congresaccommodatie en hotelaccommodatie nodig op de juiste schaal, en een goede marketing.
In de regio FoodValley liggen op het vlak van recreatie veel kansen. In de regio liggen een aantal sterke concepten zoals de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en de Grebbelinie. Het Nationale Park de Hoge Veluwe en het Kröller-Müller Museum vormen een belangrijke motor voor de toeristische bestedingen en werkgelegenheid in de regio. FoodValley kan hier op aanhaken en hoeft dus niet een eigen ‘merk’ neer te zetten. Eén van de pijlers in de Gebiedsvisie Regio FoodValley is de internationale bekendheid en aantrekking van internationale kenniswerkers. Dat betekent het bieden van een aantrekkelijke woonomgeving waaronder recre-
Relatie met cultuurhistorie De FoodValley regio kent een bewogen geschiedenis waarvan vele restanten in het gebied zijn te vinden. Veel van dit erfgoed is te bezichtigen en het bezoek waard. Zo helpt cultuurhistorie om het toerisme te versterken. Bijzonder in dit verband is de militaire geschiedenis van de regio. Die is vandaag de dag nog zichtbaar in de vorm van de Grebbelinie en ander militair erfgoed zoals kazerneterreinen, schietkampen
en vliegvelden. Dit erfgoed levert samen met evenementen zoals de Airborne landingen een aandeel in het bevrijdingstoerisme in het zuidelijke deel van de regio. Daarnaast hebben cultuurhistorische elementen een eigenstandige waarde omdat ze ons een gevoel van identiteit geven. Hiermee draagt behoud en beheer van cultuurhistorie en erfgoed bij aan onze ambitie om een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat te bieden. Om cultuurhistorie dichter bij de mensen te brengen willen we een bezoekerscentrum realiseren in het Fort aan de Buursteeg.
De recreatieve aantrekkelijkheid en de economische kansen die daaruit volgen, zijn een sterk punt voor de regio. Een deel van het verblijfsrecreatieve bestand in onze regio is echter verouderd en/of wordt ingezet voor permanente bewoning. Dat laatste verkleint het aanbod aan recreatiewoningen en komt ons recreatieve aanbod niet ten goede. Tegelijkertijd erkennen we dat sommige doelgroepen gebaat zijn bij tijdelijke en goedkope huisvesting in de buurt zoals spoedzoekers, bv. echtscheiders of arbeidsmigranten.
We zien het als rol voor lokale overheden of woningcorporaties om locaties te zoeken voor mensen die afhan-
Gebiedsvisie Regio FoodValley
Als alternatieven kunnen tijdelijke containerwoningen dienen, leegstaande kazernes of zelfs kantoren. Woningbouwcoöperaties bieden hun medewerking aan als het gaat om de corebusiness van beheren en verhuren. Gemeenten zullen hun aanpak tegen permanente bewoning van recreatieterreinen blijven afstemmen.
Concrete acties samengevat Verouderde of verkeerd gebruikte recreatiewoningen
Om deze problemen aan te pakken, dient de regio op twee manieren op te treden: Enerzijds het voorzien in voldoende huisvesting van buitenlandse werknemers en spoedzoekers en anderzijds het bieden van een reëel alternatief voor slecht lopende recreatiebedrijven. Ondernemers met verouderde recreatievoorzieningen moeten inspelen op de (veranderende) behoefte van de consument en als overheid moeten we daarvoor de planologische mogelijkheden bieden. In de Gebiedsvisie Regio FoodValley stellen we een gezamenlijke aanpak door de regio voor om zo, in samenhang met de natuurwaarden op de Veluwe, meer maatwerk te leveren: Faciliteren van functiewisseling in combinatie met sanering.
58
kelijk zijn van snel beschikbare, tijdelijke en betaalbare huisvesting. Het moet gaan om eenvoudige wooneenheden die het mogelijk maken om daarna weer door te stromen naar reguliere woningen.
1. De regio neemt het voortouw bij het afstemmen van beleid ten aanzien van herontwikkelings- of saneringsmogelijkheden van verouderde recreatieterreinen. Gemeenten uit regio Noord Veluwe en de provincie worden hierbij betrokken; 2. De regio gaat onderzoeken of de congresfaciliteiten voldoen aan de behoeften van internationale congresgangers; 3. De regio vraagt FoodValley gemeenten om in onderlinge afstemming tijdelijke, betaalbare huisvesting te realiseren voor spoedzoekers en arbeidsmigranten; 4. Aantrekken internationale kenniswerkers met een wervende woonomgeving en goede voorzieningen, waaronder een expat-center; 5. Realiseren van nieuwe recreatieve verbindingen en routes om de recreatie te stimuleren; 6. Inzetten van cultuurhistorie om de identiteit van de regio zichtbaar en beleefbaar te maken en indien nodig te versterken; 7. Gezamenlijke promotie van de recreatieve kracht van FoodValley als onderdeel van de versterking van het vestigingsklimaat. We sluiten daarbij aan op sterke concepten als de Veluwe, Utrechtse Heuvelrug ende Grebbelinie. We ondersteunen andere, reeds bestaande concepten; 8. Om zowel de kansen als bedreigingen van de recreatiesector aan te pakken zoeken we samenwerking met de andere Veluwegemeenten en provincie Gelderland op dit gebied.
Toelichting en uitwerking thema’s
59
5. Van visie naar actie De Gebiedsvisie Regio FoodValley is ontwikkeld voor de acht gemeenten in de regio FoodValley. In dit hoofdstuk staan we kort stil bij het vertrekpunt, de vier hoofdrichtingen en wat daar nu mee gedaan kan worden door wie en op welke wijze we de voortgang bewaken.
5.1. Het vertrekpunt en de hoofdrichtingen De regio heeft de ambitie om uit te groeien tot het internationale kenniscentrum voor food. Om deze ambitie te verwezenlijken heeft de regio twee lijnen uitgezet. Als eerste willen we het bedrijfsleven faciliteren door de samenwerking met en tussen onderwijs-en kennisinstellingen en ondernemers (‘gouden driehoek’) te versterken. Ook willen we de regionale economie versterken door het voor bedrijven zo gemakkelijk en aantrekkelijk mogelijk te maken om zich hier te vestigen. De tweede lijn is dat werknemers en hun familie zich hier thuis voelen en hier graag willen (blijven) wonen. Dat vraagt om een aantrekkelijk woon- en leefklimaat. Deze lijnen zijn weer uitgewerkt in vier hoofdrichtingen en vele acties die in voorgaande hoofdstukken staan. Om dit allemaal te verwezenlijken ligt er een taak voor de gemeenten zelf en voor de regio als samenwerking van de gemeenten.
5.2. Vraag aan de gemeenten De Gebiedsvisie Regio FoodValley wordt ter kennisname aangeboden aan de acht gemeenteraden. Zij hebben de keuze om de inhoud door te laten werken in de ruimtelijke structuurvisie en ander gemeentelijk beleid. In de visie staan verschillende concrete actiepunten.
60
Gebiedsvisie Regio FoodValley
We vragen de gemeenten om deze actiepunten uit te voeren. Daarbij is het wel van belang om de afstemming met de rest van de regio te behouden.
5.3. Rol voor de regio Actiepunten die op het niveau van de gehele regio, het waterschap of een meerderheid van de gemeenten thuishoren, kunnen het beste centraal worden afgestemd. Naast concrete acties kan de regio zorgdragen voor lobby en beïnvloeding van provinciaal of landelijk beleid of het bewerkstelligen van nationale dan wel internationale uitstraling. Als de deelnemende gemeenten daar behoefte aan hebben, kan de regio dit oppakken of stimuleren dat organisaties als Stichting Food Valley of de WUR dat doen. Ook kan de regionale samenwerking optreden als gesprekspartner voor externe partijen die behoefte hebben aan een aanspreekpunt namens de hele regio FoodValley.
5.4. Rol van provincies en waterschappen Om de actiepunten te kunnen uitvoeren hebben we ook de provincies Gelderland en Utrecht en de waterschappen nodig. Van belang is dat zij vroegtijdig als gesprekspartner betrokken worden. Daarnaast vragen we aan de provincies en de waterschappen om de Gebiedsvisie Regio FoodValley als input te gebruiken voor hun plannen, beleid en programma’s.
5.5. Aanzet voor nieuwe Strategische Agenda Deze Gebiedsvisie komt voort uit de Strategische Agenda 2011-2015. In 2014 zal een nieuwe strategische agenda worden opgesteld. Aangezien de Gebiedsvisie Regio FoodValley een horizon heeft tot 2030 zullen de analyses en actiepunten uit deze Gebiedsvisie een basis vormen voor de nieuwe strategische agenda. Hiervoor doen we naar aanleiding van de inspraakreacties ook de onderstaande aanbeveling.
Van visie naar actie
61
Bijlage
Aanbeveling voor de Nieuwe Strategische Agenda FoodValley Regio FoodValley is ambitieus en zet allerlei acties in om deze te bereiken. Nu is het vaak moeilijk om zichtbaar te maken wat de bijdrage is geweest van een actie om een bepaalde ambitie te bereiken. Vaak zijn andere factoren net zo bepalend geweest. Desondanks vinden burgers het van groot belang om deze relatie waar mogelijk inzichtelijk te krijgen voor zover er een direct verband tussen de actie en het effect in het gebied is te leggen. We bevelen dan ook aan om in de nieuwe strategische agenda hier aandacht aan te besteden. Zo worden de schaarse overheidsmiddelen ingezet waar ze het meeste resultaat kunnen hebben en laten we de burgers zien dat ze waar voor hun geld krijgen.
natieven komen. Daarom vragen we aan de gemeenten om de Gebiedsvisie Regio FoodValley onder de aandacht te brengen bij haar inwoners en bedrijven. De gemeenten hebben de vrijheid om dit communicatietraject op eigen wijze in te vullen en te koppelen aan het eigen beleid. De basis voor de communicatie over de Gebiedsvisie Regio FoodValley is de website www.regiofoodvalley.nl.
5.6 Voortgangsbewaking en bijstelling Hoewel deze visie is geschreven met een tijdshorizon tot 2030, is het nadrukkelijk een momentopname in een (economisch) snel veranderende wereld. Het is dan ook denkbaar dat we over twee jaar anders tegen onze positie in 2030 aankijken. Dat heeft direct gevolgen voor de beschreven actiepunten. Het verdient daarom aanbeveling om periodiek – bijvoorbeeld elke twee jaar- deze visie te herijken en zowel het visiegedeelte als de concrete acties aan te passen op de werkelijkheid van dat moment. Onderdeel daarvan kan de bewaking van de uitvoering zijn.
Kaart A; indicatieve kaart met kenmerken van het fijnmazige watersysteem (gemaakt door Regio FoodValley, provin-
5.7. Communicatie De Gebiedsvisie Regio FoodValley is een abstract document en in eerste instantie bedoeld voor de lange termijn tot 2030. Hoewel het in nauwe samenspraak met vertegenwoordigers uit het gebied is opgesteld, kan het zijn dat burgers zich niet direct betrokken voelen. Toch vinden we het belangrijk dat burgers onze doelen kennen en waar mogelijk delen of met alter-
62
Gebiedsvisie Regio FoodValley
cie Gelderland en Waterschap Vallei en Veluwe). Kennis van het watersysteem is onderdeel van de menukaart voor landschap, duurzaamheid en maatschappelijk ondernemen.
Bijlage
63
Kaart B; indicatieve kaart met de kwetsbaarheid van de FoodValley (gemaakt door Regio FoodValley, provincie Gelderland en Waterschap Vallei en Veluwe). Kennis van kwetsbaarheden op het gebied van problemen met droogte, wateroverlast
64
Gebiedsvisie Regio FoodValley
en klimaatadaptatie
Kaart C: overzicht
kunnen onderdeel zijn
bedrijvigheid in de
van de menukaart.
Regio FoodValley.
Bijlage
65
Begrippen en afkortingen Abiotisch landschap: Niet-levend landschap, heeft betrekking op onder andere geologie, reliëf en hoogteligging en de waterhuishouding.
draagvlak wordt verspeeld dan kan de sector niet meer groeien of worden de productiekosten te hoog door nieuwe regels.
Biotisch landschap: Levend landschap, heeft betrekking op de fauna en flora.
LOP: Landschapsontwikkelingsplan. Het doel van het LOP is het stimuleren van initiatieven voor landschapsen natuurontwikkeling in het buitengebied door particulieren, instanties en gemeenten.
Cocreatie: komt neer op een gelijkwaardige samenwerking tussen overheden, burgers, maatschappelijke organisaties en ondernemers bij opstellen van plannen. Cradle to Cradle: de centrale gedachte van de cradle to cradle (wieg tot wieg) filosofie, is dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. Dat er geen kwaliteitsverlies is, en geen restproducten die alsnog gestort worden.
LTO: Land- en tuinbouw organisatie MIRT: Meerjarenprogramma Ruimte, Infrastructuur en Transport; beschrijft financiële investeringen in integrale gezamenlijke programma’s en projecten. MKB: Midden – en Kleinbedrijf OV: openbaar vervoer
Gouden driehoek: slaat op de samenwerking van overheden, kennis- en onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven (ook wel de drie O’s genoemd: overheid, onderwijs en ondernemers). Incubatorlocaties: ‘broedplaats’ waar startende ondernemers kunnen werken, samenkomen en kunnen profiteren van elkaars nabijheid, zoals kennisuitwisseling of samenwerking.
Participatiewet: met de Participatiewet wil het kabinet mensen met een bijstandsuitkering en gedeeltelijk arbeidsongeschikten hen helpen weer mee te doen in de samenleving door het vinden van werk. Piekbuien: hevige regenbuien die wateroverlast veroorzaken Poultry: pluimveehouderijsector
Invasieve soort: een biologische term waarmee een soort (flora, fauna) wordt aangeduid die zich buiten zijn natuurlijke verspreidingsgebied heeft gevestigd.
R&D: Research en Development. Behelst het proces van proces- en productinnovatie.
Kangoeroewoningen: er bestaat geen eenduidige definitie van kangoeroewoningen, maar over het algemeen wordt hiermee bedoeld: geschakelde, zelfstandige en veelal tijdelijke wooneenheden met inpandige verbinding voor ouderen of mensen met een beperking en hun familie waarbij de familie mantelzorg verleent
Semipermeabele bovengrens: een nader te specificeren bovengrens van de omvang van agrarische bouwvlakken. Hiermee wordt een grens bedoeld die alleen overgeschreden kan worden door middel van afspraken met de gemeente over compenserende maatregelen van landschap of natuur.
License to produce: License to produce duidt op het krediet dat de agrarische sector van de maatschappij nodig heeft of nog moet verdienen om haar activiteiten voort te kunnen zetten. Als dit maatschappelijk
Spoedzoekers: mensen die door onvoorziene omstandigheden met spoed betaalbare huisvesting nodig hebben
Kaart D: overzicht mobiliteit en belangrijkste infrastructuur in de Regio FoodValley.
66
Gebiedsvisie Regio FoodValley
Begrippen en afkortingen
67
WUR: Wageningen University & Research centre Wmo: de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) vormt de basis van het stelsel van Zorg en Welzijn. Dit stelsel bestaat naast de Wmo ook uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Zorgverzekeringswet (Zvw). De wet verplicht de gemeente om burgers keuze te bieden uit hulp in natura of een persoonsgebonden budget, waarmee de zorg of hulp zelf ingekocht kan worden. Daarnaast is er een compensatieplicht, dat wil zeggen de beperkingen (zoals huishoudelijke beperkingen) die iemand ondervindt, worden gecompenseerd door voorzieningen aan te bieden.
68
Gebiedsvisie Regio FoodValley
Regio FoodValley Raadhuisstraat 117 Postbus 9022, 6710 HK Ede (0318) 680 667
[email protected] www.regiofoodvalley.nl Dit is een uitgave van Regio FoodValley. december 2013