Verbiest koerier
België • Belgique P.B./P.P. 2/111 3000 Leuven mail
driemaandelijks informatieblad • afgiftekantoor Leuven mail Ferdinand Verbiest Instituut • Naamsestraat 63, b 4018 • B-3000 Leuven
Juli/Augustus 2012 • Vol. XXV
SCHEUT & CHINA 30 jaar Verbiest Stichting 150 jaar Scheut
We vieren ons verleden in China Sociale ontwikkeling nabij de Gele Stroom
We zien hoopvol uit naar de toekomst Samenwerking in dialoog Verbiest Koerier juli/augustus 2012
inhoud Editoriaal p.02 Op zoek naar de hele waarheid over de kerk in China . Hoe was ze destijds? Hoe is ze vandaag? p.03 Landbouwontwikkeling p.06 Gezondheidszorg p.11 Zij stierven als martelaar p.15 Geïnterneerd door de Japanners p.18 Twintig Scheutisten overleefden een vliegtuigramp p.21 1978 – Deng Xiaoping heropent China p.24 Wetenschappelijke bijdragen p.26 Verklaring van de Heilige Stoel over de bisschopswijdingen in Harbin en Shanghai p.30 Verklaring van Mgr. Ma Daqin, hulpbisschop van Shanghai bij zijn bisschopswijding p.30 Het bisdom Shanghai hield voet bij stuk. Mgr. Ma’s moed is een inspiratiebron voor alle Chinese katholieken p.31 Logboek p.32
Editoriaal WE VIEREN HET VERLEDEN VAN SCHEUT EN VAN DE STICHTING, EN ZIEN HOOPVOL UIT NAAR DE TOEKOMST! Op 4 september 2012 opent het Verbiest Instituut KULeuven zijn 11e Internationaal Symposium. Bij die gelegenheid vieren we ook 150 Jaar Scheut en 30 Jaar Verbiest Stichting. Alle vrienden en lezers van Verbiest Koerier zijn bij deze uitgenodigd om de viering bij te wonen in de promotiezaal van de Universiteitshal van de KULeuven (Naamsestraat 22, Leuven). Het feestprogramma wordt voorgezeten door Kardinaal G. Danneels, voorzitter van de Verbiest Stichting, Rector Mark Waer van de KULeuven en voorzitter van de Raad van Bestuur van het Verbiest Instituut KULeuven vzw en P. Tim Atkins, Algemeen Overste van CICM (Scheut) in Rome. Op het programma staan: • een lezing door Prof. Thomas Comans, KULeuven (15 u) over Alphonse De Moerloose CICM (St. Amandsberg) architect van veel kerken in China; • de opening van een Expo over “Scheut en China” (16 u) en • de feestzitting (17 uur). • Tussenin speelt de befaamde piano virtuoos Peter Ritzen een programma met oa stukken van P. Joseph Van Oost CICM (19e eeuw), en van P. Pedrini SJ (18e eeuw), missionarissen in China. We verwelkomen die dag, naast al de vrienden van de Stichting, de deelnemers aan het internationaal symposium, ook heel speciaal Mgr. Joseph Tikang, destijds aartsbisschop van Taipei, bisschoppen uit China, Chinese collega’s uit Taiwan en onze Chinese beursstudenten die in Belgie studeren. We vieren die dag het verleden en zien hoopvol uit naar de toekomst. Bij de oprichting van het Verbiest Instituut aan de KULeuven in 1982 werd beslist dat het instituut onderzoek zou doen over
“De geschiedenis van de Kerk in China”. Wetenschappelijk onderzoek, gebaseerd op documenten en feiten, was in China allicht nog meer dan elders, de enige weg om de volledige waarheid over de Kerk in China te achterhalen. Daar zijn we ondertussen al 30 jaar mee bezig. We publiceerden er al 24 volumes over in onze reeks “Leuven Chinese Studies”. Om de drie jaar nodigen we bekende sinologen en historici uit op een internationaal symposium: Christenen zowel als niet-Christenen, Chinezen zowel als nietChinezen uit verschillende landen. Met een dertigtal komen ze telkens hun verschillende zienswijzen en bevindingen met mekaar uitwisselen. Bij gelegenheid van de viering van 150 Jaar Scheut openen we die namiddag ook een tentoonstelling over “Scheut en China”. Aan de hand van fotos uit de oude doos van Scheut – uitgestald op 24 roll-ups van 1m/2m – en op basis van gegevens van ons onderzoek willen we een getrouw beeld geven van wat de Scheutisten in China deden in samenwerking de Chinese Christenen en hun priesters. We zien die Expo als een onderdeel van onze zoektocht naar de waarheid over de Kerk in China: hoe was die Kerk vroeger en wat deden de Scheutisten toen in China? Op 4 september onderneemt het Verbiest Instituut KULeuven een nieuw onderzoeksproject. We vragen ons af: hoe zit het met de Kerk in China vandaag? In antwoord op die vraag hebben we de voorbije jaren al heel wat gepubliceerd om via Verbiest Koerier te trachten een evenwichtig beeld te vormen en dit aan onze lezers voor te leggen. Nu nodigen we een beperkte groep academici uit om onder leiding van Prof. Peter De Mey (Theologie, KULeuven) die vraag ook vanuit wetenschappelijk standpunt te onderzoeken: theologisch, historisch, juridisch. “De particuliere Kerk en haar betrekking met de universele Kerk: het geval van de Kerk in China”. We geloven trouwens dat dit onderzoek niet alleen voor de Kerk in China maar voor alle particuliere Kerken actueel en zinvol is. Al geruime tijd wacht het Verbiest Instituut KULeuven op de definitieve benoeming van een directeur. De recente Algemene Vergadering heeft daarover een beslissing genomen. Dhr. José Lin (Taiwan) en Dhr. Joseph Lim (Malaysia) zullen van nu af directeur en vice-directeur zijn van Verbiest Instituut – Taipei en tevens van Verbiest Instituut KULeuven. Het toezicht over projecten van samenwerking met de Kerk in China – op vlak van vorming, pastoraal, sociale ontwikkeling – zal van nu af gebeuren vanuit het bureel van de Verbiest Stichting (3, Mercierplaats, Leuven). Het Verbiest Instituut Taipei houdt toezicht op die projecten. Het Verbiest Instituut KULeuven houdt zich uitsluitend bezig met academisch onderzoek en publicaties over de geschiedenis en de actuele situatie van de Kerk in China. Zo begint de Verbiest Stichting een nieuwe fase in haar geschiedenis. Wat Scheutisten vroeger deden zet de Stichting nu verder op een wijze aangepast aan onze tijd. We zijn ons wel bewust van de problemen verbonden aan samenwerking in dialoog met China. Dat was zo vroeger en is ook nog zo vandaag. Maar we geloven in dialoog en zijn overtuigd dat ons rijk China verleden nog een mooie toekomst heeft. In dit nummer leest u het tweede deel van ons verslag over “Scheut in China”. U vindt ook verslagen over de dramatische situatie van de Kerk in China vandaag. Jeroom Heyndrickx Scheutist
OP ZOEK NAAR DE HELE WAARHEID OVER DE KERK IN CHINA. HOE WAS ZE DESTIJDS? HOE IS ZE VANDAAG? Er werd een vertekend beeld gegeven over de geschiedenis van de Kerk in China Het is niet eenvoudig om een evenwichtig en waarheidsgetrouw beeld te krijgen van de geschiedenis van de Kerk in China. De Ritenstrijd (18de eeuw), de Opiumoorlog (19de eeuw), de Bokseropstand (1900) enz... Het waren telkens controversiële situaties, vatbaar voor verschillende interpretaties. Welke rol speelden Westerse koloniale machten? Wat was de houding van Rome in de Ritenstrijd? Wat was telkens het standpunt van de missionarissen?
In september 1986 ging het eerste Verbiest symposium door in Leuven, over Philippe Couplet SJ Binnen China is sinds de Culturele Revolutie het beeld van missionering in China totaal vervalst door een georkestreerde, ideologisch geïnspireerde campagne. Dertig jaar indoctrinatie hebben missionarissen afgeschilderd als instrumenten in dienst van Westerse imperialisten en koloniale mogendheden. Recentelijk echter doen ook Chinese historici aan academisch onderzoek en wordt dat vertekend beeld binnen China al wat bijgesteld, althans door sommigen. Academisch geschoolde historici waarderen het pionierswerk in de uitwisseling van wetenschap en cultuur door jezuïeten als Matteo Ricci, Ferdinand Verbiest, Philip Couplet e.a. Ook de wetenschappelijke bijdragen van scheutisten als Antoon Mostaert, Louis Schram, Jozef Mullie enz. worden gewaardeerd. Maar tientallen jaren indoctrinatie laat diepe sporen na. Ons academisch onderzoek speurt naar de waarheid over dat verleden. We zijn de KULeuven dankbaar dat zij aan de Verbiest Stichting een platform biedt zonder hetwelk deze academische zoektocht naar de waarheid over de Kerk in China niet zou kunnen gebeuren. In het geseculariseerde Westen wordt al generaties lang – in de media en ook in sommige pseudo-academische geschriften – het verhaal over de missionering smalend beschreven als een zinloos jagen om mensen te dopen en zieltjes te redden; slogantaal van hetzelfde niveau als dat van de Culturele Revolutie in China. Dit nummer van de Koerier zowel als de foto’s van onze Expo die op 4 september wordt geopend aan de KULeuven, geven daarover een ander beeld. De missie in China bestond
in een nauwe samenwerking tussen Chinese christenen en de missionarissen; en dit had niets te maken met kolonialisme of imperialisme. Niet alleen hebben zij samen een lokale Kerk opgericht – met wat menselijke problemen, dat wel – die al lang aan China en aan de wereld getoond heeft tot wat ze in staat is in dienst van eigen land en ook als Kerk; maar ze hebben tevens samen aan sociale ontwikkeling ‘avant la lettre’ gedaan in een tijd toen die term nog niet bestond en niemand anders er om gaf: landbouwontwikkeling, gezondheidszorg, strijd tegen epidemieën, onderwijs, zorg voor wezen, enz; en dit alles in een tijd toen China zelf de middelen of het beleid niet had om aan de noden van eigen volk tegemoet te komen. De topuniversiteiten in China vandaag – Beijing University, Qinghua University, Zhendan University e.a. - zijn gegroeid vanuit geconfisqueerde protestantse en ook katholieke universiteiten van destijds. Het katholiek hospitaal door Scheut gebouwd in Suiyuan – en later ook door de regering geconfisqueerd – was de basis van waaruit de medische universiteit van Binnen-Mongolië groeide. De historische feiten tonen aan dat missionarissen altijd de bouw van een lokale Kerk gezien hebben als een bijdrage tot de zorg voor de mens – spiritueel zowel als lichamelijk – en de opbouw van de maatschappij in haar geheel. Zij waren ook mensen van hun tijd en zij zullen wel fouten hebben gemaakt. Wetenschappelijk onderzoek zal die meteen ontdekken en als dusdanig beschrijven. Waarheid bevrijdt en internationale samenwerking om die waarheid te ontdekken is in zichzelf een stap naar een meer harmonieuze wereld.
Irrigatiewerken door Scheut nabij de Gele Stroom
De Kerk in China: ook vandaag een vertekend beeld Het is niet alleen moeilijk om een correct beeld te verkrijgen van de geschiedenis van de Kerk in China, het is ook een hele opgave om de waarheid over de hele Kerk in China vandaag te achterhalen. We lezen berichten over het wijden van illegale bisschoppen of over legale bisschoppen die door de autoriVerbiest Koerier juli/augustus 2012
teiten geforceerd worden om priesters tot bisschop te wijden terwijl ze niet door de paus benoemd zijn; een illegale bisschop wijdt dan weer priesters die dan op hun beurt ook al niet in orde zijn met de kerkelijke wetten; anderen zeggen aan de gelovigen dat die illegale bisschop hun bisschop niet is en dat ze dus niet mogen of moeten gehoorzamen. Kortom, we lezen enkel over ruzies en conflicten. Strijd veroorzaken is een techniek die communisten veel gebruiken. Wij lopen er gemakkelijk in. De Kerk in China werd destijds al op dramatische wijze intern verdeeld tussen een ‘niet-officiële’ en ‘officiële’ gemeenschap. Door de recente verwikkelingen dreigt er nog meer verdeeldheid te komen. De eenheid van de Kerk was de grootste bekommernis van de Heer Jezus. Hij bad vlak vóór zijn lijden: “Opdat allen één zijn...” (cfr. Jo. 17,21). Die grote prioriteit van het evangelie primeert op kerkelijke wetten. Dat bevestigde ook Paus Johannes Paulus II. Toen hij in 1992 aan een paar medewerkers in het Vaticaan de opdracht gaf een tekst te schrijven over de Kerk in China stuurde hij hen een boodschap, zeggende: “...laat U bij het schrijven inspireren door het evangelie en leg het Kerkelijk Wetboek even aan de kant.” Daarmee bedoelde de Paus niet dat de kerkelijke wet niet belangrijk is, maar hij stelde wel de prioriteiten duidelijk. De tekst wérd geschreven maar is nooit gebruikt, en is in de lade blijven liggen. Burgerlijke overheden in China hebben Rome met de rug tegen de muur gezet. Kerkelijke voorschriften – die niets met politiek of economie te maken hebben en die voor geen enkele andere regering een probleem stellen – worden door Chinese autoriteiten met de voeten getreden. Zij benoemen zelf bisschoppen en doen ze illegaal wijden. Zo willen ze een onafhankelijke Chinese Kerk tot stand brengen. Kerkelijke autoriteiten in Rome werden zo met de rug tegen de muur gezet en waren wel verplicht daarop de strengste kerkelijke wetten toe te passen. Alle Chinese gelovigen, ook die van de “officiële Kerkgemeenschap”, zijn het oneens met die handelswijze van hun regering. Zij – en hun bisschoppen en priesters – vinden al jaren een levenswijze die hen toelaat om toch openlijk hun katholiek geloof te belijden, verbonden met de Paus, en tevens een open conflict te vermijden met hun politieke overheid. Zo ontstond de “officiële” Kerkgemeenschap. Wat echter recentelijk gebeurde – namelijk dat weer bisschoppen verplicht werden om illegale wijdingen toe te dienen – was voor velen van hen een brug te ver. Het was dan ook niet te verwonderen dat de moedige verklaring van de pas gewijde hulpbisschop van Shanghai, Mgr. Thadeus Ma – namelijk dat hij geen lid meer kon zijn van de Patriottische Vereniging – een oorverdovend applaus kreeg van de aanwezige gelovigen, alhoewel ze allemaal behoorden tot die officiële Kerkgemeenschap. Mgr. Ma zei wat iedereen al lang denkt maar niet durft te zeggen. Zijn verklaring zowel als het applaus zijn een signaal dat voor zichzelf spreekt en dat iedereen uitnodigt om eens goed na te denken over de toekomst vooraleer weer nieuwe initiatieven worden genomen.
Het ‘Open Beleid’ van China zette niet door Toen Deng Xiaoping in 1979 zijn open beleid afkondigde, verklaarde China zich bereid tot dialoog met alle landen en met alle politieke, economische, filosofische en religieuze strekkin
gen. China is heel ver gegaan op de weg van dialoog en in de herziening van het oude beleid, vooral dan op politiek en economisch gebied. Zelfs het lang geprezen Marxisme moest eraan geloven en het land is daar goed bij gevaren. Het leidt nu de wereldeconomie. Ook op het vlak van godsdienstvrijheid heeft China vorderingen gemaakt, al is het voor iedereen duidelijk dat op dit gebied nog een hele weg is af te leggen. Sinds China lid werd van de World Trade Organization en daar de economische vruchten van plukt en ook greep heeft gekregen op de wereldpolitiek, is dialoog en hervorming in godsdienstkwesties maar heel weinig ter sprake gekomen. De conservatieven in China slagen erin om elke hervorming op dat vlak te blokkeren. Dat berokkent China internationaal echter veel gezichtsverlies. De wereld, ook niet-gelovigen, aanvaarden immers niet dat een land als China zich internationaal voordoet als een “land in dialoog” en tegelijk binnen China de katholieke gelovigen zo onder druk zet. Maar het is bekend dat sommige politieke leiders in China voorstander zijn van meer openheid voor godsdiensten, ook voor de katholieken.
Bisschop Paul Meng Qinglu werd op 21 april 2010 gewijd tot bisschop van Hohhot, met goedkeuring van zowel het Vaticaan als Beijing Enkele jaren geleden is er zelfs een dialoog tussen China en de Heilige Stoel op gang gekomen. En die wierp ook vruchten af. Verschillende bisschoppen werden benoemd en gewijd met het akkoord van beide zijden. Dat was in geen vijftig jaar meer gebeurd. Wie dit van dichtbij volgde heeft het als een spijtige ramp ervaren toen die dialoog in 2010 zo plots werd afgebroken en toen sommigen weer opteerden voor de oude weg van confrontatie, met al de nefaste gevolgen vandien. Misschien maakt heel dit dramatisch verhaal wel deel uit van een leerproces waar zowel China als de Kerk doorheen moet. Want ook de Kerk heeft pas tijdens het Tweede Vaticaans Concilie, voor het eerst in haar geschiedenis, uitdrukkelijk geopteerd voor dialoog met alle andere godsdiensten, filosofieën en gezindheden. De Kerk heeft sindsdien opmerkelijke stappen gezet op de weg van dialoog. China is in zijn pogingen tot dialoog tot nu toe maar gedeeltelijk geslaagd. Misschien moeten we ook van de Kerk hetzelfde zeggen: er is heel wat vooruitgang geboekt, maar er is nog een lange weg te gaan. Hopelijk kunnen dialoog-gezinden binnen China én binnen de Kerk elkaar opnieuw vinden. Iemand als Kardinaal John Tong, bisschop van Hong Kong, heeft zich al meerdere keren in die zin uitgesproken. Dialoog was ook de weg die de pauzen sinds het Concilie hebben verkozen.
Ik noem Paus Paulus VI en “Ecclesiam Suam”. Ook Paus Benedictus XVI opteerde voor dialoog in zijn brief aan de Kerk in China (27 mei 2007). Dat die weg niet eenvoudig is, weten we ondertussen wel, maar dat neemt niet weg dat dialoog, voor China zowel als voor de Kerk, de grote uitdaging blijft.
De hele waarheid over de Kerk in China vandaag Die waarheid ligt helemaal bedolven onder al het nieuws over de legale, juridische conflicten. Alleen daarover lezen we berichten in de media. Maar dat is de Kerk van China niet. De Kerk van China is eerst en vooral een gemeenschap van talrijke gelovigen die in wel 5000 kerken over heel China samen bidden en hun geloof vieren; die erop uit trekken om mensen in nood te gaan helpen in afgelegen bergdorpen om hen tijdens de koude wintertijd kleren en voedsel te brengen; Chinese religieuzen die al jaren als vrijwilligers helpen in instituten voor melaatsen en die aids-patiënten verzorgen, een werk waarvoor anderen terugschrikken; de bisschoppen en priesters die met hun gelovigen uitzoeken wat zij kunnen doen voor de vele bejaarden die verzorging nodig hebben. De Kerk staat ook open voor zovelen in de Chinese maatschappij die destijds de Culturele Revolutie hebben mee-
gemaakt, die nu de groeiende welvaart in China ervaren, maar die daaraan niet genoeg hebben en in de Kerk naar zin voor hun leven komen zoeken. Met Pasen dit jaar werden zo 22.000 Chinezen gedoopt. De Chinese Kerk is een dynamische gemeenschap waar andere lokale kerken veel van kunnen opsteken. Zij leven elke dag temidden van die legale conflicten tussen Rome en de Chinese overheid, maar kunnen daar niets aan doen. Wel bezorgt die spanning aan bisschoppen en priesters veel hoofdpijn. Maar zij zien klaar in de situatie en houden zich bezig met wat voor hen prioriteit is in de Kerk. De Kerk van China heeft een boodschap zowel voor de burgerlijke als voor de religieuze overheid. De gelovige kerkgemeenschap kan een heel positieve bijdrage leveren tot de opbouw van een harmonieuze Chinese maatschappij zoals de Chinese overheid dat wil; maar wel op voorwaarde dat hun geloof in zijn essentie gerespecteerd wordt: ware godsdienstvrijheid dus, ook voor katholieke Chinezen. Dat was de zin van het applaus in Shanghai. En wat de kerkelijke overheid betreft, herinneren de Chinese gelovigen ons aan de woorden van Paus Johannes Paulus II: laat U vooral inspireren door het evangelie. De juridische problemen moeten zeker ook worden opgelost. Die zijn “zeer zeer belangrijk” maar eenheid binnen de Kerkgemeenschap primeert. Jeroom Heyndrickx
Op 28 en 29 juni riep de Patriottische Vereniging een vergadering bijeen om “50 jaar Vaticaan II” te vieren. Sprekers irriteerden nog maar eens de bisschoppen en gelovigen door zich op Vaticaan II te beroepen om hun streven naar een “onafhankelijke Chinese Kerk” te rechtvaardigen. Daardoor maken zij ook de dialoog zeer moeilijk.
Verbiest Koerier juli/augustus 2012
LANDBOUWONTWIKKELING Voorbij de Grote Muur... daar waar de nood het grootst was
Het graven van irrigatiekanalen De Gele Stroom loopt door Noord China en vormt een grote lus (in het Chinees Hetao, de Lus van de Stroom). Dit is het gebied van de Ordos Mongolen, sinds 1649 verdeeld in 6 “Bannieren” (districten). De streek bestaat vooral uit woestijn en steppe. In het Noorden, op de linkeroever, bevindt zich het gebied Houtao (de Achterzijde van de Lus). Dit strekt zich uit tot aan het Langshan gebergte (het Wolven Gebergte) dat aansluit bij een kleinere arm van de Gele Stroom. In dit vruchtbaar gebied, verrijkt door het slib van de stroom, begon men reeds tijdens de Han Dynastie (8e eeuw), bij het begin van het christendom, met de exploitatie ervan. Maar in de 13de eeuw, onder de Mongolen, werd de regio verwoest, en nam de steppe weer de bovenhand. In het begin van de 19de eeuw werd het gebied opnieuw bewoond, en kwam ook de handel en de landbouw terug op gang. Hier en daar werden dijken opgeworpen om overstromingen tegen te gaan, en enkele bescheiden kanaaltjes gegraven om het water van de rivier naar de velden te brengen. In 1868 sloeg de moslimopstand van Gansu over naar de Houtao. Boerderijen werden met de grond gelijk gemaakt, en een groot deel van de bevolking werd uitgemoord. Het volgende jaar vatten de overlevenden en een aantal geïmmigreerde families uit Shaanxi, in totaal een miljoen personen, het werk weer aan, maar zonder groot succes. In 1874 ontmoette de koning van Alashan een aantal missionarissen uit Chahar. Hij raakte geïnteresseerd in hun activiteiten, en toonde begrip voor de situatie waarin de Christelijke dorpjes verzeild waren geraakt. De vorst nodigde de missionarissen uit om een poging te doen tot landontginning in de streek van Sandaohe (de Drie Armen van de Rivier), het meest noordelijke district van zijn koninkrijk.
Drie maanden later kwamen de Scheutisten Alfons De Vos (Mesen) en Edward Cuissart (Chimay) aan in Sandaohe en vestigden zich in het plaatsje Dongtang (Oostelijke kerk), waar ze twee maanden leefden onder een Yurt, een Mongoolse tent met een gevlochten basis van tamaristakken, bedekt met een vilten zeil. Van daar trokken ze naar het meer zuidelijk gelegen Jiudi (de oude aarde) waar ze van een verarmde kolonist een verzand kanaal kochten, met een paar aanpalende gronden. De oude irrigatiekanalen werden hersteld en verlengd. Zij verzekerden de bevloeiing van de vlaktes. Op enkele jaren tijd ontstonden in die streek veertig kleine dorpjes, ieder genoemd naar een heilige, rond de centrale missie van Sanshenggong — St. Jacques. Tien jaar later werd een tweede Christelijke landbouwgemeen-schap opgericht, Dafagong genaamd (De Maatschappij van de Grote Wet), gelegen op 120 kilometer in het N-O, in het Land van Dalat. Sanshenggong en Dafagong boden plaats aan zo’n 3.000 inwoners, en vormden het centrum van de steeds sneller gaande missionering van het district Houtao. In 1905 leende de koning van Hangqing een groot gebied uit aan de Katholieke Missie. Het was gelegen tussen de linkeroever van de Gele Stroom en de bergketen Daqingshan. Het was een onbewerkt gebied, maar het was zeker geschikt voor landbouw. Meteen begon men aan een uitgebreid kanalennetwerk, waarin delen van de oude, verzandde kanalen werden opgenomen. Na tien jaar werk telde het netwerk 378 kilometer kanalen en vertakkingen, goed voor de irrigatie van 20.000 hectaren. De twee Scheutisten die het project realiseerden waren: Jean Terstappen (Neer NL) en Urbain Maes (Meulebeke), door de lokale bewoners bijgenaamd: «Koningen van Houtao» en «de Kanalen-gravers». Titels die misschien niet echt kerkelijk zijn, maar zeker niet minder verdiend en die de personen echt kenmerkten. In 1925 bestond het kanaal uit 8 verschillende delen, in totaal 110 kilometer lang. De capaciteit bedroeg meer dan 3 miljoen kubieke meter. Rekening houdend met de vertakkingen bedroeg de omvang van dat kanalennetwerk 743,4 kilometer! De onderhoudskost bedroeg 300.000 Chinese dollar.
Verbiest Koerier juli/augustus 2012
Voor het graven van de kanalen werd de traditionele lokale techniek toegepast. De priester en zijn groep catechisten, experten in de materie, duidden, na een lange discussie, de richting van het kanaal aan door paaltjes in de grond te slaan en ze berekenden de capaciteit, de hellingshoek en tevens het volume van de dijken. De catechisten zorgden voor het salaris van de arbeiders, hun logement, hun maaltijden, en het gereedschap. Elke catechist was verantwoordelijk voor 50 werkkrachten. Een gracht met een oppervlakte van 3,15 m2 en één voet diep, telde als één werkeenheid. De grachten werden met de schop gegraven, en het overtollige zand werd met de mand weggebracht. Het waren lange dagen. Men werkte van zonsopgang tot zonsondergang. Er was voldoende voeding, en ze werden goed betaald. Bewakers hielden toezicht op de werken, klaar om tussenbeide te komen wanneer het water te hoog zou stijgen, of wanneer er een barst zou verschijnen in een aarden dijk. De honderden sluizen, grachten en greppels hadden een gevoelige bediening. Als het debiet iets te hoog of te laag was, bracht dit meteen de oogst en het welzijn van de families in gevaar. Dankzij de nauwgezette zorgen, gecoördineerd door de Katholieke Missie, waren er regelmatig grote oogsten van tarwe, gierst, boekweit, haver, maar ook van fruit en groenten, vooral komkommerachtigen, op de velden van Houtao. In 1926, werd de zorg voor de kanalen door de Katholieke Missie overgedragen aan het Provinciaal Irrigatiebureau. In Tumet, de streek grenzend aan de Ordos, deden de Scheutisten hetzelfde. Daar kochten ze van de overheid 13.000 hectaren land, ze hadden zich daar gevestigd in de periode van 1895 tot 1912. Dit irrigatiesysteem aangelegd door de Christen gemeenschappen kon uiteraard de kwaliteit van de grond niet veranderen, maar een aangepaste bewerkingsmethode verbeterde er wel de opbrengst. De graanreserves in de schuren van de Katholieke Missie, verzekerden het voortbestaan van de gemeenschappen en voorzagen in nieuw zaaigoed voor de komende lente.
Landbouwontwikkeling Levend tussen de boeren in Mongolië probeerden de missionarissen met veel goede wil, en met de weinige middelen die ze voorhanden hadden, de levens- en werkomstandigheden rondom hen te verbeteren. Ze trachtten ook vernieuwing te brengen in de landbouw. Verschillende soorten aardappelen, ingevoerd uit België en Nederland, pasten zich goed aan en plantten zich goed voort, vooral in de zandrijke gebieden van het Zuidoosten. Ook gerst werd zeer gewaardeerd. Dankzij zijn snelle groei kon men die nog oogsten vóór de vorst. Belgisch linnen, Frans graan, klaver en hop leverden allemaal goede opbrengsten. Rond 1925 werden in verschillende Christelijke nederzettingen in Zhangjiakou, in de regio Tumet en Houtao pogingen gedaan om suiker- en voederbieten te verbouwen. Zaden uit Europa voerden een aantal groenten in die tot dan onbekend waren in Mongolië: asperges, sla, bloemkool, witloof of men leerde groenten waarderen die men tot dan als van inferieure kwaliteit beschouwde: spinazie, knollen, kervel en ajuinen.
Verbiest Koerier juli/augustus 2012
Bosbouw De Mongoolse hoogvlakte was een gebied met weinig of geen bomen. Mgr. Van Melckebeke schreef: «De reiziger die van Noord tot Zuid het land van Ordos doorkruist, treft op de vierde dag een klein bosje». De Scheutisten wilden tonen dat herbossing mogelijk was. Ze wilden de streek haar bosrijke uitzicht teruggeven. Overal waar het mogelijk was, en zelfs waar het onmogelijk leek, werden er bomen geplant. Op verschillende plaatsen noemden de mensen hun pater “de priester bomenplanter”. Een reiziger in N-0 of Z-W China die een strook bomen bemerkte aan de gezichtseinder wist meteen dat hij de Christelijke nederzettingen had bereikt. De missionarissen lieten jonge boompjes, stekken en zaailingen van voorbij de Grote Muur aanhalen. Het ging vooral om drie soorten: wilgen, olmen en populieren. De botanische tuin van de christelijke gemeenschap van Xiwanzi slaagde er in om een dertigtal soorten te kweken: naaldbomen, wilgen, berken, roosachtigen, mahoniebomen, enz. De vallei van Xiwanzi is 130 kilometer lang, met een vijftal zijvalleitjes. Daar heeft de Katholieke missie een belangrijke bijdrage geleverd door haar actieve deelname aan projecten, door lokale verenigingen opgezet tot bescherming, ecologische exploitatie, en ontwikkeling van het bosbestand. 14 hectaren bos werd daar hersteld en 300 hectaren werden nieuw aangeplant, om de landbouwgronden te beschermen tegen wind- en watererosie. Dit gebeurde in de Noordvallei (Dabeigou) in 1895, in de Vallei van de Drie Takken (Sandaogou) in 1906. en in de Westvlakte van de Olmen (Xi Yushou Ping) in 1910. Van tientallen kilometer in de omtrek kwam men deze steeds groeiende groene oase bewonderen, in een omgeving waar vroeger slechts een eenzame honderdjarige olm stond.
GEZONDHEIDSZORG Strijd tegen besmettelijke ziekten en tyfus Het hospitaal van Suiyuan (Hohhot) De Katholieke Missie in Mongolië stond voor de moeilijke opgave om in een arm en onherbergzaam gebied degelijke medische zorg in te richten. Wegen of communicatie middelen waren er amper, en sommige streken lagen zelfs zo ver van de bewoonde wereld, dat veel inwoners nog nooit een spoorweg, een auto of een elektrische lamp hadden gezien. Lange tijd was het Katholieke hospitaal van Suiyuan (Hohhot), samen met het ziekenhuis van de Protestantse missie van Datong, in een omtrek van 600 kilometer, de enige medische instelling die iets betekende. De gebouwen en de tuinen, samen goed voor een oppervlakte van 15 hectaren, dateerden van 1921, en werden gebouwd onder de toenmalige Generaal Overste P. Joseph Rutten (Clermont s. Berwinne). Het hospitaal telde 120 bedden, en was uitgerust voor chirurgie, radiografisch en ophtalmologisch onderzoek, sterilisatie, verloskunde en elektrotherapie. Er was een apotheek en een eigen laboratorium. Van bij het begin was er ook een opleidingscentrum voor verplegers en verpleegsters aan verbonden, waar in 1945 al 200 leerlingen hun diploma hadden behaald. Toen de Chinees-Japanse oorlog uitbrak, waren er 19 missionarissen werkzaam in het hospitaal: Pater Dr. Gustaaf Geens (Heist-op-den-Berg), gediplomeerde van de Katholieke Universiteit van Leuven, specialiseerde zich in oogheelkunde, Ferdinand Leyns was assistent. De administratie en de pastoraal werden behartigd door 3 priesters. In het hospitaal werkten 13 zusters van de Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria (“De Jacht” Heverlee) 2 Chinese artsen, van de universiteit van Aurore in Shanghai, en één Amerikaanse arts van de Katholieke Universiteit van Leuven.
P. Dr. Geens Gustaaf (L.) en P. Carlo van Melckebeke (R.)
P. Dr. Geens Gustaaf (Heist-op-den-Berg)
P. Leyns Ferdinand (Brugge)
Verbiest Koerier juli/augustus 2012
Gemiddeld verbleven er 100 patiënten in het hospitaal. Buiten het hospitaal zorgde het missionaire en verplegend personeel nog voor drie dispensaria in Suiyuan (Hohhot), en bezochten ze regelmatig de armen die opgevangen werden in het gemeentelijk ziekenhuis van Nanmin Jiujihui, en de 350 tot 400 gevangenen in de stadsgevangenis. In elke missiepost deed de Pater dikwijls dienst als consulterende arts.
P. Joseph Rutten (Clermont s. Berwinne)
Hoewel het hospitaal van Suiyuan langs de spoorweg tussen Beijing en Baotou lag, bleef het voor de meeste bewoners van het Noorden toch nog onbereikbaar; vooral voor mensen in verafgelegen dorpen. Daar was echter wel bijna overal een priester. Tot in de minst bevolkte gehuchten en de meest afgelegen hoeken van het gebergte, bedienden in totaal 400 Chinese priesters en missionarissen, en bijna evenveel religieuzen, wonend in 212 centra, meer dan 600 bijposten. Gewonden, zieken of mensen met een handicap, voor allen stond de deur van de priester steeds open. De priester moest zich vaak beredderen met erg primitieve middelen. De apotheek was zeer beperkt, en hij beschikte slechts over de meest elementaire instrumenten. Boeken, ervaring, vindingrijkheid, maar ook durf — eigenlijk moest men maar gebruiken wat men had! — vervingen een wetenschappelijke opleiding.
Enkele gebouwen van het hospitaal van Suiyuan
Strijd tegen de vlektyfus De missionarissen hielden zich bezig met alles wat het volk nodig had om gezond te leven. Ze probeerden zelfs tot bij de meest afgelegen gezinnen het antipokken vaccin te brengen, en in de regio’s die door malaria getroffen waren, zorgden ze ervoor dat er genoeg geneesmiddelen (kinine) waren. Veel priesters en missionarissen waren ook lid van de Liga tegen Blindheid, die in 1924 in Tianjin gesticht werd door Dr. Lossouarn. Door zeer simpele technieken, en een spoedcursus voor hulpkrachten, werden in een mum van tijd een aantal positieve resultaten geboekt, vooral in de strijd tegen ophthalmia aegyptiaca (een veel voorkomende oogontsteking in die tijd). De Katholieke Missie verzekerde ook de distributie van traditionele Chinese geneesmiddelen, die door de Christenen van de Jezuiëtenmissies van Xianxian (Hebei) werden vervaardigd. De medicijnen werden verpakt in kleine zakjes, met vermelding van de ziekte die er diende mee behandeld te worden maar ook van de dosering en gebruiksaanwijzingen. Ze werden vooral gebruikt voor kinderziekten.
P. Albin Jamart (Rutten) (L.) en P. Frans Peeters (Essen) (R.) met Mongoiolse prinses en prins.
De vlektyfus is een inheemse ziekte die huishield ten Noorden van de Chinese Muur. Inwoners van deze streken leken wel immuun tegen deze ziekte, maar ze was heel vaak fataal voor de Chinezen die in deze regio op bezoek waren, én voor de missionarissen. Tussen 1906 en 1930, stierven 88 missionarissen in Mongolië aan vlektyfus; 78 onder hen waren niet eens 45 jaar oud. In 1931, liet P. Joseph Rutten, Weigl-vaccins (tegen de tyfus) overkomen uit Lwow (in Polen). Twee jaar lang werden met het vaccin proeven verricht op de missionarissen, en vanaf 1933 werd het vaccin in de laboratoria van de Katholieke Universiteit van Fujen, onder leiding van Dr. Zhang Han-ming, oud student van Leuven, en Dr. Gaydos, medewerker van het eerste uur van P. J. Rutten, zelf bereid. Sinds dan maakte de tyfus geen dodelijke slachtoffers meer onder de missionarissen.
Inbinden van de voeten van de meisjes De missionarissen waren de eersten die zich kantten tegen het inbinden van de voetjes van jonge meisjes. Al in 1850 riepen ze in Xiwanzi op om hiermee voorgoed te stoppen. Het was nogal gewaagd van de priesters om zich in die tijd te kanten tegen zo een oud gebruik!
Verbiest Koerier juli/augustus 2012
Strijd tegen de opium Van zodra ze in Binnen-Mongolië gevestigd waren, hebben de missionarissen stevig stelling genomen tegen elke vorm van opiumgebruik. In niet mis te verstane bewoordingen hebben ze aan hun gelovigen streng verboden opium te zaaien, te verkopen, of te roken. In de regio van Hetao (Ordos) werd van 1875 tot 1925 nooit papaver gezaaid, en een stevige controle kon beletten dat er illegaal opium werd gebruikt. Vroeger, tijdens de lente, stond de vallei van Kalgan tot Xiwanzi vol met witte bloemen en klaprozen. Bij de laatste bocht echter, waar de velden van de Christenen beginnen, strekten zich de graanvelden uit.
Epidemieën Tijdens de grote Cholera-epidemie, de builenpest, en de longpest, waren priesters en religieuzen constant in de weer om de bevolking te beschermen. De mensen zelf waren bang en hadden niet de nodige kennis om de ziekten zelf te bestrijden. Tijdens de builenpest in de regio van Sanbian (bisdom Ningxia), in 1930, isoleerden de missionarissen de grote besmettingshaarden, door er zelf te gaan verblijven. Gans de zomer lang verzorgden ze de slachtoffers, brandden ze de besmette huizen af, vingen de wezen op, en begroeven de doden. Pierre Marschal (Lummen) bleef op zijn post in Daifuyingzi (bisdom Suiyuan), die erg getroffen was door de builenpest. Hij stierf er op 18 september. In 1917 stierven in dezelfde provincie (Hohot) nog vier missionarissen aan de gevolgen van longpest. Alle vier werden ze besmet terwijl ze aan het ziekbed van hun gelovigen zaten: Paters Henri Spierings (Oss NL), 41 jaar; Jules Anicq (Nukerke), 48 jaar; François De Boeck (Buggenhout), 54 jaar; en Maurice Seys, (Ieper) 28 jaar. In 1932 flakkerde de cholera weer op. Het katholieke hospitaal van Suiyuan (Hohhot) veranderde in een veldhospitaal, waar dokters en religieuzen onophoudelijk cholerapatiënten verzorgden. Veel mensen waren doodsbang zelf met cholera besmet te raken, en deden er dan ook alles aan om niet in contact te moeten komen met wie besmet was. Veel patiënten verlieten het ziekenhuis, gezond en wel.
WETENSCHAPPELIJKE BIJDRAGEN Verbist Academie in Beijing Veel Scheutisten waren al tijdens hun theologische studies in Leuven gretige lezers van het tijdschrift Anthropos, zodra dit door de SVD-missionarissen werd gepubliceerd in Wenen begin de jaren 1900. Zij werden zo door eigen studie experten in een bepaalde wetenschap die zij voor hun werk nuttig en nodig vonden eens ze in China waren. Verschillende onder hen publiceerden later wetenschappelijke artikels in Anthropos. Verbist Academie Beijing 1948
Hun geschriften handelden over het apostolaat, catechese, missiegeschiedenis. Andere betroffen uitsluitend wetenschappelijk onderzoek over antropologie, aardrijkskunde, taal, cultuur, geschiedenis enz., van China en Mongolië. Verschillende van deze studies werden gepubliceerd en zowel binnen China als wereldwijd geprezen om hun wetenschappelijke waarde. Antoine Mostaert, Louis Schram, Henry Serruys waren bekend in Harvard University om hun publicaties over Mongoolse taal, cultuur en geschiedenis. De meest beroemde Chinese anthropoloog, Fei Xiaotong, nam nog in 1997 het initiatief om het antropologisch onderzoek van Louis Schram CICM over het huwelijk bij de Mongolen en Tibetanen in Qinghai – “Le Mariage chez les T’ou Jen du Kan-Sou, par P. L.Schram” dat in 1932 al gepubliceerd was - in het Chinees te vertalen: “Gansu Tujende Hunyin” en te publiceren bij “Liaoning Jiaoyu Chubanshe”. In de inleiding daarop stelde Fei Xiaotong die studie voor aan zijn leerlingen als een model van een anthropologisch onderzoek in een tijd toen in China nog niemand met dergelijk onderzoek bezig was. Louis Schram (Brugge) deed daar pionierswerk. Met de jaren bleek dat meer en meer Scheutisten in China met wetenschap bezig waren, al heeft het wel lang geduurd vooraleer dit aspect van de missie in Scheut op meer formele wijze werd erkend. In 1947 besliste het kapittel van Scheut dat dit aspect van het werk van Scheut in China moest worden aangemoedigd. Daarom werd in Beijing de Verbist-Academie opgericht. Verschillende Scheutisten woonden daar samen om wetenschappelijk onderzoek te doen over taal en cultuur van Chinezen en Mongolen enz. Het leven van deze Verbist-Academie was echter van korte duur want in 1949 al kwam Mao Zedong aan de macht.
Hier volgt een lijst van de Scheutisten die bekend werden om hun wetenschappelijk werk met vermelding van een paar (geen volledige lijst) van hun meer bekende publicaties.
Antoine Mostaert
Joseph Mullie
Willem Grootaers
Henri Serruys
Verbiest Koerier juli/augustus 2012
Publicaties over taal, literatuur, filosofie, cultuur en geschiedenis van China • Joseph Mullie (Sint Denijs) « Het Chineesch Taaleigen », een studie in 3 volumes van het Noord-Pekinees, gesproken in Jehol (1930-1933). Dit boek werd in het Engels vertaald onder de titel « The structural principles of the Chinese Language ». Van 1947 tot 1949 werkte hij aan de publicatie van « Grondbeginselen van de Chinese Letterkundige Taal ». Andere publicaties van hem zijn, onder andere: « Le mot particule Zhi »: het belang van de Chinese Syntaxis, Elementaire Chinese grammatica, studies over de 214 Chinese klaswoorden, etc. In 1936 publiceerde hij over de teksten van de «K’i Tan». Dit werk werd gepubliceerd te Leiden, waar in 1922 al zijn «Description des anciennes villes de l’empire des Grands Leao au Royaume Mongol de Barim» van de persen rolde. Dit zijn slechts enkele van een lange lijst van zijn publicaties. • Willem Grootaers (St. Servaas) Publiceerde een onderzoek over « Rural temples around Hsüanhua (South Chahar) » (1951); « Temples and History of Wan Ch’üan (Chahar) » (1948) en « The Hagiography of the Chinese God Chen-wu » (1952). Hij richtte aan de Fujen universiteit in Beijing het Geografisch-Linguïstisch Onderzoeksbureau op, en schreef een dertigtal monografieën en artikels over sinologie en folklore. Hierin concentreerde hij zich vooral op de regio Datong, waar hij missionaris was. Na 1948 zette hij in Japan zijn opzoekingen verder maar dan over Japanse dialecten. • Paul Serruys (Heule) Publiceerde « Fifteen Popular Tales from the South of Datong », « The study of the old Chinese dialects », « The Chinese dialects of Han time », etc. Na 1950 legde hij zich toe op de studie van het oudste Chinese geschrift: de “Jiaguwen” (op schildpadschilden en beenderen geschreven). Hij was een van de pioniers in de studie van de “Jiaguwen” en werd in 1981 door de Academia Sinica in Taipei uitgenodigd om een collectie van de “Jiaguwen” te vertalen. • Mgr. Hubert Otto (Brussel), apostolisch vicaris van Kansu. In 1897 publiceerde hij een commentaar van de Vier Klassieke Boeken, en in 1907 van het Boek van de Oden. In 1913 maakt hij een studie over de Chinese Klassieke boeken. Deze boeken vormden de basis voor het onderwijs in China. Mgr. Otto maande zijn confraters Scheutisten aan om meer tijd te besteden aan studie van die klassieke boeken. In 1904 stelde hij zijn klein vocabularium samen, getiteld: « Trois coups de filet dans le dictionnaire chinois » (1904). • Eugène Grossé (Brugge) Publiceerde in 1935 een woordenboek Chinees-Nederlands. • Edmond Devloo (Oost-Vleteren) Stelde in 1968 in Taipei: « An Etymological Chinese- English Dictionnary », op, en publiceerde in Singapore in 1970 « An Anthology of 3500 Classified Chinese Proverbs and Wise Sayings » en in 1973 “An anthology of 1300 Parallel Chinese Inscriptions”. • Louis Kervyn (Hooglede) Ontdekte in Jehol de graftombe van keizer Liao Daozong en ook de eerste inscripties van de «K’i Tan» taal (waarover Joseph Mullie later een studie zou publiceren, cfr supra). Nog meer publicaties staan op zijn naam. • René Léva (Antwerpen) Schreef in 1941 «Particules du dialecte du Tchagar» (343 pagina’s gepolycopieerd), en in 1945 een Chinees-Frans woordenboek van het dialect van Noord-Shansi. • Martien van Oss (Dreumel N.) « De Godsdiensten in China » (1957) en een groot aantal artikelen over de geschiedenis van de Kerk in China. Fl. De Preter
Publicaties over taal, geschiedenis en cultuur van het Mongoolse volk
Joseph Rutten
Dr. Weigl-Lwow
• Antoine Mostaert (Brugge) Hij wordt algemeen aanzien als autoriteit in de studie van het Mongools o.a. omwille van zijn: « Dictionnaire Ordos », in drie volumes (Beijing, 1941-1944), en « Textes Oraux Ordos avec notes morphologiques » ( Beijing, 1937 ), vertaald in 1947 onder de titel « Folklore Ordos ».Verder ook nog « Grammaire du Dialecte monguor » (Beijing, 1945) en verschillende nummers van «Ordosica» (Beijing, 1946) een publicatie waarin Scheutisten Mongolica hun studies over Ordos publiceerden. Antoine Mostaert publiceerde ook over de geschiedenis en de folklore van de Mongolen. Van zijn hand zijn: « The Mongols of Kansu during the Ming »; « Matériaux ethnographiques relatifs aux Mongols Ordos »; « Genealogical Tables of the Descendants of Dayan Qan »; « Les Lettres de 1289 et 1305 des Ilkhan Aruyn et Oljeitü à Philippe le Bel »; « Scripta Mongolica, X volumes (1952-1959) ». Dit zijn slechts enkele van de lange lijst publicaties van A. Mostaert. • Albert De Smedt (Kortrijk) Publiceerde samen met A.Mostaert «Dictionnaire monguor-français». • Louis Schram (Brugge) Hij verbleef lang in Qinghai. Na zijn verbanning uit China vestigde hij zich in Philadelphia. Hij beëindigde en publiceerde daar zijn antropologische studies over de Monguor Mongolen uit die streek en over hun geschiedenis. In de drie volumes van die publicatie over « The Monguors of the Kansu-Tibetan frontier », behandelde hij de oorsprong, de geschiedenis en de sociale organisatie van de Monguor Mongolen (1954-1957). “Le Mariage chez les T’ou Jen du Kan-Sou” dat in 1932 al in Shanghai gepubliceerd was, werd nog in 1997 door de meest beroemde Chinese antropoloog Fei Xiaotong vertaald als “Gansu Tujende Hunyin” en gepubliceerd bij “Liaoning Jiaoyu Chubanshe”. • Henri Serruys (Heule) Hij schreef : « Pei-lou Fong-sou, ou Les coutumes des esclaves septentrionaux de Siao Ta-cheng » (1945); « The Mongols in China during the Hung-Wu period de 1368 à 1398 » (1955) en een lange reeks artikelen over Mongoolse geschiedenis, taal en cultuur. • Joseph Van Hecken (Aartselaar) Het belangrijkste werk van J. Van Hecken is de redactie van een documentatie over het werk van Scheut in Zuidwest en Oost-Mongolië en Suiyuan: een omvangrijk werk, gepolycopieerd, van 22 volumes, ongeveer 10.000 pagina’s. Daarbuiten publiceerde hij een aantal artikelen over Mongolië, bv: « De Obo’s der Mongolen » (1935); « De Khi-Mori der Mongolen » (1936); «La Littérature Mongole » (1947); « Les Missions chez les Mongols aux temps modernes » (1949); « Les Réductions catholiques du pays des Ordos » (1949); etc.
Prof. Igor de Rachewiltz
Louis Schram
Joseph Kler
Florent Claeys Verbiest Koerier juli/augustus 2012
• Joseph Kler (Hachy) « Travaux d’orfèvrerie au Pays des Ordos » (1956); « Les coutumes matrimoniales des Mongols Ordos » (1935); « Proverbs and Saying of the Ordos Mongols »; « A propos de cartographie mongole » (1956) en « Les Monts Alachan » (1957). • Constant De Deken (Wilrijk) Hij vertrok in 1881 naar Mongolië en Xinjiang en vergezelde in 1889 de prins van Orleans en professor G. Bonvalot op een ontdekkingsreis door Centraal Azië. In 1894 verscheen onder de titel: «A travers l’Asie» het verslag van deze reis. • Raphaël Verbrugge (Beveren-Waas) Publiceerde een reeks artikelen over de geografie van Noord China. Hij gaf in zijn boek « Au Pays des Tchakars » (1934) een meer lokale beschrijving van de geografie van Mongolië. • Joseph Mullie (Sint Denijs) J. Mullie was ook de auteur van verschillende geografische studies over de regio van Jehol: « Note sur King-P’eng » (1924); « La Rivière Jao-Lao » (1933); «Tchangyao-lou, relation de voyage de Lou Tchen » (1935). • Florent De Preter (Deurne) Deed onderzoek op gebied van aardrijkskunde en publiceerde in 1905 de eerste kaart van Jehol. • Joseph Rutten (Clermont s/ Berwinne) Organizeerde onderzoek tot bestrijding van de tyfus, deed zelf ook onderzoek over taal (ontwikkelde een eigen voorstel tot romanisatie) en drukte een kaart van Centraal Mongolië (in 1910) nadat hij per kameel heel het gebied bereisde om de afstanden te kunnen bepalen. Een rijke bibliotheek, verzameld door P. Karel De Jaegher (Brugge) ging teloor. Sommige van de scholars-Scheutisten hebben nadien hun wetenschappelijk werk voortgezet in Amerika. Hun boeken vormen de “Scheut Memorial Library”, i.e. wat nog overblijft van het erfgoed van Scheut, aangevuld met de rijke bibliotheek van Dr. Igor de Rachewiltz Daarmee zet de Verbiest Stichting vandaag hun werk verder aan de KULeuven. (1, 2, 3)
1
2
3
Cartografie in Xiwanzi O.L.V. P. J. Raskin
ZIJ STIERVEN ALS MARTELAAR Tijdens de Bokser Opstand in 1900
“Boksers”: een foute vertaling uit het Chinees De vervolging van 1900 staat bekend onder de verwarrende naam «de Bokseropstand». Deze benaming ontstond door een foute vertaling van de Chinese naam van hun sekte: «yihejuan». Deze term werd vertaald als «De Verenigde Vuisten», maar betekende in feite «de Vereniging voor Rechtvaardigheid en Eendracht». Door de zware vernedering die China tijdens de Opiumoorlog (1841) had moeten ondergaan, waren er een aantal bewegingen ontstaan die het keizerrijk, dat tijdens de Qing-dynastie was ontaard, wilden omverwerpen en de Republiek wilden instellen. De «Boksers» waren zo’n beweging. Keizerin Cixi wist hen echter zo te manipuleren dat ze zich tegen de buitenlanders en vooral tegen de missionarissen en hun Christenen keerden. De missionarissen leefden in kleine dorpjes, midden het volk, en waren het meest kwetsbaar. Zo werden tijdens deze vervolging veel Christenen en missionarissen gedood. Scheutisten vermoord samen met Chinese martelaren De Boksers waren niet overal in China actief, maar in BinnenMongolië was de vervolging enorm hevig: • Oude zowel als pas-bekeerde Christenen • Onder hen een groot aantal weeskinderen en catechisten. • Meerdere maagden en ook wezen van de Heilige Kindsheid. • 120 leden van de familie « Meng » die in hetzelfde dorpje woonden. • Mgr. Ferdinand Hamer (Nijmegen NL.) werd dagenlang gefolterd en levend verbrand in Tuocheng (Binnen-Mongolië). • P. Jacques Lu, de eerste Chinese priester die door een bisschop van Scheut werd gewijd, werd, na foltering, in de Gele Stroom geworpen en verdronk. • In het Christen dorp Tiegedangou, werden Scheutisten, samen met Christenen en kinderen van het weeshuis, levend verbrand in hun kerk: 400 in totaal. De Scheutisten waren: André Zijlmans (Waalwijk NL), Jozef Dobbe (Den Bosch NL), en Désiré Abbeloos (Opwijk). • P. Jozef Segers (St. Niklaas) werd, na foltering, levend begraven in Lanpinxian (dichtbij Chengde). • Paters Henri Bongaerts (Tongerlo) en Remi Van Merhaege (Waregem) werden met sabels vermoord in Xiayingzi (Bisdom Ningxia). • Amand Heirman (Berlare) en Jan Malet (Hechtel) werden neergestoken en onthoofd (nabij Suiyuan [Hohhot]). • Gisbert Jaspers (Geldrop NL) werd neergeschoten door de Boxers in Xiaoqiaoban.
Verbiest Koerier juli/augustus 2012
Tijdens de omwenteling in 1940-50
Scheutisten gevangen, mishandeld, verbannen Elf Scheutisten stierven in Noord China tijdens de omwenteling in de jaren 1940-50. In het Noorden van China, vooral in de bisdommen Jehol en Ningxia, waren al sinds de jaren 1946-47 meerdere missieposten bezet door de communisten. De Kerk was er geconfronteerd met zware problemen. Toen Generaal Overste J. Vandeputte in 1948 tijdens zijn bezoek aan de missie in China zag dat de situatie van kwaad naar erger ging, vroeg hij aan zijn jonge Scheutisten die net gearriveerd waren, en aan zijn oude en zieke confraters, om terug te keren naar België. Op dat ogenblik zaten er al Scheutisten gevangen, en waren er zelfs al omgekomen tijdens hun gevangenschap. Op 1 oktober 1949 werd de oprichting van de Chinese Volksrepubliek afgekondigd. Het jaar daarop begon de vervolging van de Kerk en de missionarissen. Nog meer missionarissen werden gevangen genomen. Ze werden door het volk aangeklaagd en veroordeeld, en uitgedreven uit China. Tussen 1948 en 1955 verlieten 250 Scheutisten het land. 11 Scheutisten stierven in de gevangenis, of meteen na hun vrijlating:
Keizerin Cixi
• Constant Dom (Broechem) †1947 • Oscar Conard (Marchienne au Pont) †1947 • Jozef Feeraert (Anderlecht) † 1947 • Piet van Esser (Sittard) †1948 • Petrus Chang (Xiamiaoergou)†1948 • Kamiel Vandekerckhove (Ingelmunster)†1949 • Jozef Verhaert (Vorselaar) †1949 • Jozef Vos (Herk-de-Stad) †1951 • Mgr Leo De Smedt (St Niklaas) †1951 • Antoon Renson (Zaffelare) †1952 • Harrie Ullings (Budel NL) † 1953
Verbannen 1950-55
Carlo van Melckebeke
Tientallen Scheutisten werden in afwachting van hun verbanning gevangen gezet. Een aantal onder hen zaten zelfs meerdere jaren in het gevang. De bekendsten zijn: • Dries Van Coillie (Roeselaere) zat 34 maanden gevangen in Beijing. Hij publiceerde het boek « De Enthousiaste Zelfmoord » (dat werd vertaald in 15 talen). Pater Van Coillie gaf honderden conferenties doorheen gans Europa over zijn ervaringen in de Chinese gevangenis, o.a. voor parlementaire commissies in Engeland en Duitsland. • Ignace Rybens (Veurne) zat samen met Dries Van Coillie 34 maanden gevangen. • Joseph Schyns (Gemmenich) werd gefolterd in huisarrest in Beijing: cfr. zijn boek « Aveux Spontanés » • Albert Van Lierde (Hillegem) was onder huisarrest in de Verbist Academy en werd daar erg gefolterd. • Francois Legrand (Liège) zat 32 maanden gevangen en onderging ondervragingen gedurende in totaal 600 uur. • Remie Van Hyfte (Watervliet) zat twee jaar gevangen in Dingbian (Bisdom Ningxia). • Ulric Lebrun (Liège): werd ook gefolterd in huisarrest in de Verbist Academie en getuigde nadien: “De gevangenis in Beijing was erger dan het kamp in Buchenwald (Duitsland) waar ik tijdens de oorlog verbleef”. • Karel De Ryck (Melsele): was in huisarrest in het huis van Scheut (Taiping Chang) te Beijing en werd daar gefolterd: cfr zijn boek “Rode Boeien”. • André Baert (Bellegem) werd tijdens zijn gevangenschap gefolterd, en in Shanwanzi (Bisdom. Jehol) door het volk veroordeeld en nadien verbannen door de overheid. • Chang Joseph: bracht 7 jaar door in de gevangenis en bleef als enige Scheutist na 1955 achter in China. Pas in 1979 kwam hij vrij uit het werkkamp. • Albert Geusens (Zutendaal), gevangen in Balagai (BinnenMongolië) cfr. zijn boek: “China Geel en Rood”. • Johan Kerkhofs: zat gevangen in Binnen-Mongolië (Overpelt), cfr. zijn boek “Vrijheid van Godsdienst?”. • Octaaf De Vreese (Tielt) zat lang gevangen in Chengde en werd in 1955 als laatste Scheutist verbannen.
Johan Kerkhofs
Albert Geusens
Jozef Lindmans
André Baert
Verbiest Koerier juli/augustus 2012
GEïNTERNEERD DOOR DE JAPANNERS 1943-1945
1
2
3
Tijdens de 2de wereldoorlog was China bezet door Japan. Scheutisten hadden op alle posten met de Japanners te maken. (fotos 1,2,3) Toen België in december 1941 de oorlog verklaarde aan Japan, werden de Belgische missionarissen in Mongolië beschouwd als staatsvijanden. Ze werden geïnterneerd. Op 21 februari 1943 moesten alle Scheutisten verschijnen bij de viceconsul in Beijing. Hij las een bericht voor van de Japanse ambassade: “Om redenen van politieke aard worden alle onderdanen van vijandelijke staten binnen tien dagen geïnterneerd in Weixian (Provincie Shandong)”. Het kamp was een terrein met gebouwen van de Amerikaanse presbyteriaanse missie. De Japanners hadden dit aangeslagen en er een grote omheining rond gezet met een wachttoren. In dit kamp van Weixian waren er in totaal 1800 geïnterneerden waaronder 500 protestantse en katholieke missionarissen, ook 152 Scheutisten (140 Belgen en 12 Nederlanders), 28 zusters van “de Jacht” (Heverlee) en drie zusters Franciscanessen. De Scheutisten uit dit kamp van Weixian verhuisden later naar een huis van de Jezuïeten in Beijing. (4) Alle Scheutisten van het bisdom Jehol (N-O China) waren geïnterneerd in Shenyang (“Moukden”) samen met de Missionarissen van Quebec. Daar werden ze geplaagd door wandluizen. Het regende er binnen. In de koude winter zaten ze samen in één zaal, want er kon maar één plaats verwarmd worden. Met gestolen hout konden ze met veel moeite een klein kapelletje verwarmen. In Weixian waren de geïnterneerden gelogeerd in gemeenschappelijke kamers met minstens vier en ten hoogste vijftien personen.De bisschoppen Frans Joosten (Grubbenvorst, NL), Louis Morel (Houthem) en Leo De Smedt (Sint Niklaas) beschikten elk over een kleine kamer.
Binnen het kamp van Weixian waren de geïnterneerden vrij. Contacten met de buitenwereld waren echter vrij moeilijk te leggen. Ze mochten alleen voor een bezoek aan de dokter het kamp verlaten. De gedetineerden moesten zelf maar de dagtaken verdelen. Ze stelden negen comités aan: algemene aangelegenheden, financieën, bevoorrading, hygiëne, inkwartiering, openbare werken, opvoeding, tucht en werkverdeling. In ieder comité zetelde een missionaris, aangezien ze een vierde van het aantal gedetineerden uitmaakten. Hun werk bestond uit: aardappelen schillen, keukendienst, kolen dragen, brood snijden, water pompen, toiletten reinigen en brood bakken. Er was tijd over voor studie. Scheutisten studeerden veel in Weixian, maar gaven zelf ook les over een groot aantal vakken. Ze doceerden een tiental talen, zelfs Grieks en Latijn. Naast de missionarissen gaven ook andere gedetineerden les. De voorkeur ging vooral naar het Chinees. Men legde zich toe op het Chinees gesproken door het volk en op de taal van de kranten. Er werden tal van conferenties gegeven over godsdienstige onderwerpen, ook over de activiteiten van de Scheutisten in Mongolië. Voor de missionarissen waren de missieavonden, onder leiding van Mgr. Louis Morel (Houthem)(5), bijzonder interessant. Veel missionarissen vertelden daar over hun werk in Mongolië. Ook protestanten en andersdenkenden vroegen om lezingen over godsdienstige en apologetische onderwerpen.
4
152 Scheutisten door Japanners geïnterneerd in Beijing Verbiest Koerier juli/augustus 2012
Er was ook ontspanning. Daar zorgden vooral de Amerikaanse Kapucijnen voor. Hier ontpopte ook pater Jan Joos (Sint Niklaas)(6) zich tot animator. Onder zijn leiding kwam een koor tot stand dat liederen zong in tien talen. Een duizendtal gedetineerden toonden hun waardering voor deze zang. Er werd zelfs een opera “Tony”(7) geschreven door de paters Jan Joos en Gansman en opgevoerd door een koor van Scheutisten. Het was een satire op het kampleven. Meer dan tien typisten hadden de tekst getypt op 200 exemplaren. Het boekje telde veertig bladzijden, getypt op toiletpapier. Het kamp was als een groot dorp vol activiteiten.
5
Het is in dat kamp dat de Scheutisten 1500 Chinese romans lazen en over elk ervan een evaluatie schreven. Dit werd later gepubliceerd door P. Schyns: “Romans à lire et à proscrire”. (8) Anderen schreven brochures over bouwen, over landbouw en over het fokken van schapen enz... Ze bereidden ook lessen voor bestemd voor geloofsleerlingen en pas gedoopten. Onder leiding van Mgr. De Smedt (Sint Niklaas)(9) stel dende Scheutisten–o.a. Frans Sercu (Aardooie)(10) toen het bekende en lijvige Manuale Seminariorum samen, een handboek ten gebruike van de Groot- en Klein-Seminaries in China. Elke dag begon met het appèl, gevolgd door een toespraak door de leiding van het kamp over “de echte geest van GrootAzië”. De gedetineerden moesten dan de groet brengen aan de “goddelijke” Japanse keizer. Soms werd de ceremonie aangevuld met muziek bij overwinningen van de Japanners in Z-O Azië, Singapore, Filippijnen enz… De internering duurde van 1943 tot de bevrijding in 1945.
9
10
6
7 8 Het “Tony” koor
TWINTIG SCHEUTISTEN OVERLEEFDEN EEN VLIEGTUIGRAMP Vóór de afreis: de 20 Scheutisten die reisden met het gecrashte vliegtuig. • Eerste rij v.l.n.r.: Krit Mooris (Neeroeteren), Paul Coucke (Dentergem), Valeer Albers (Ruien), Karel Desmet (Oostende), Toon Renson (Zaffelare) • Middenrij v.l.n.r.: Frans De Smedt (St. Amands), Hubert Dupont (Roeselare), Daniel Courtens (Poelkapelle), Amaat De Sutter (Lembeke), James Meureé (Marcinelle), Jozef Baute (Maldegem), Kamiel Boesmans (Herk-de-Stad), Paul Bollen (Beverst), Jozef De Brauwer (Oeselgem) • Bovenste rij v.l.n.r.: Max Defoux (Namur), Ernest Stassen (Herve), Paul Lannie (Boom), André Desmet (Harelbeke), Albert Bardyn (Lisieux, Fr.), Frans Loos (Essen)
Het mirakel van Kunming Op 13 december 1947 vertrok op Melsbroek een klein gecharterd Stirling vliegtuig naar China met 28 missionarissen aan boord waaronder 20 Scheutisten, 6 Zusters van de Jacht en 2 Franciscanen. In die jaren na de oorlog werd de Compagnie Trans-Air Belgium met basis in Melsbroek opgericht door een Belgische maatschappij. Trans-Air kocht 12 vliegtuigen Stirling V 00-XAS die tijdens de oorlog door de Britse Royal Airforce waren gebruikt als bommenwerpers en voor vrachtvervoer. De Britse compagnie Shorts bouwde de Stirlings om tot passagiersvliegtuigen voor 30 reizigers. BOAC (British Airways) toonde zich minder geïnteresseerd, Trans-Air wel. Zij wilden een goedkope charterlijn naar het Verre Oosten uitbouwen. Heel wat China missionarissen van Scheut, de Jacht en de Franciscanen hadden tijdens de jaren van de oorlog hun afreis moeten uitstellen. Zij maakten nu van deze goedkope lijn gebruik om naar China te reizen. De pauselijke nuncio Mgr. Cento kwam persoonlijk het vliegtuig zegenen bij de afreis te Melsbroek op 13 december 1947. De vlucht ging naar China met tussenlandingen in Parijs en Rome; daarna, via landingen in het Midden Oosten, Pakistan, India en Saigon naar China. Onderweg besliste de commandant om in de plaats van naar Saigon, naar Kunming (toen Yunnanfu genoemd) in Z-W China te vliegen. Daar lag een militair vliegveld, wel niet zo goed onderhouden, maar daar zou men kerosine indoen. In een brief aan zijn familie beschreef Ernest Stassen wat gebeurde toen ze weer opstegen:
Verbiest Koerier juli/augustus 2012
“Elk van de vier motoren was nog eens goed nagezien. We vertrokken van een piste gelegen op een hoogte van 1940 m. midden in de bergen. Het vliegtuig steeg tot ongeveer 50 m. maar verloor dan hoogte. Aan de bewegende kleppen van de vleugels zag ik dat de piloot hopeloze pogingen deed om te stijgen, maar het vliegtuig daalde en crashte op een Chinees kerkhof. Eerst raakte de staart een grafheuvel en werd afgerukt. Meteen werd de bagage over heel het kerkhof uitgestrooid.”... “ Ik greep de zetel vóór mij en hield die vast met al mijn kracht. Het vliegtuig raakte opnieuw de grond, meerdere keren, wat telkens gepaard ging met grote schokken tot het eindelijk na een finale grote schok stilstond. Gelukkig schoot het niet in brand of kantelde het niet. Een stofwolk kwam langs alle kanten binnen. Ik was één van de weinigen die nog op zijn zetel zat. En vermits ik achteraan zat,was ik één van de eersten uit het vliegtuig.” Eens buiten het vliegtuig zag Ernest dat het vliegtuig in stukken uiteen lag. De kerosine liep uit de reservoirs op de verhitte motoren waar ze verdampte zonder dat ze vuur vatte. De eerste piloot was uit het vliegtuig geslingerd maar bleef ongedeerd. Hij hielp zoveel mogelijk de passagiers die elk op eigen houtje uit de wrakstukken van het vliegtuig sukkelden. Toen bleek dat wonder bij wonder alle passagiers haast ongedeerd waren gebleven. De tweede piloot echter, Mr. Jude, was zwaar gekwetst. Hij was door het plexiglas van de voorruit heen naar buiten geslingerd. Ernest zag hem ijlend op de grond liggen en gaf hem de absolutie. Hij had een schedelbreuk en zou daarna overlijden in het hospitaal.
Buiten Mr. Jude stelde men bij de passagiers 1 gebroken been vast, 2 gebroken armen, enkele passagiers met ingedrukte ribben en voor de rest lichte verwondingen. Een echt mirakel! De ene passagier was al meer in shock dan de andere maar vrij vlug staken allen die niet gewond waren de handen uit de mouwen. Met enkele dennentakken en de overjassen van de reizigers stak men een paar brancards in elkaar om daarop de tweede piloot en enkele gewonden weg te brengen. Maar ze stonden daar midden in ’t veld en wisten niet waarheen. De bagage lag vernield en uitgezaaid over heel het kerkhof: kledij, ondergoed, boeken, geblutste kelken, kapotte schrijfmachines enz. Elkeen ging op zoek naar wat hij van eigen bagage nog kon herkennen. Alles werd opnieuw bijeengehaald en gepakt zoals het ging en men begon al te overleggen hoe men gekwetsten, passagiers en bagage kon wegbrengen. Nieuwsgierige Chinese boeren kwamen toegelopen maar alleen om toe te zien. Toen men hen vroeg om te helpen dragen, weigerden ze met een verveelde lach. Ze wisten wellicht niet hoe ze met die situatie moesten omgaan en hielden zich afzijdig. Toen de paters en zusters opweg geraakten om op eigen krachten met de gekwetste en met eigen bagage hun weg terug te zoeken naar het vliegveld, kwam er hulp opdagen. Ze werden eerst terug naar het vliegveld gebracht en dan naar de Katholieke missie in Kunming. Daar werden ze goed opgevangen. Na enkele dagen oponthoud in Kunming vlogen de missionarissen uiteindelijk met een ander vliegtuig verder naar Shanghai en Beijing. Jaren lang vertelden ze hun verhaal aan vrienden en toonden ze de foto’s die ze zelf hadden genomen van het volledig vernielde vliegtuig waarmee ze waren gevallen....
Verbiest Koerier juli/augustus 2012
1978 – DENG XIAOPING HEROPENT CHINA Een nieuwe uitdaging voor missie in China
Bamboe Gordijn - Kerk van de Stilte Culturele Revolutie - Rode Boekje
Deng Xiaoping
Na 1955 vernamen we dat de meeste bisschoppen, de priesters en veel Christenen in het gevang en in werkkampen belandden. Daarna hoorden we niets meer en noemden we de Kerk in China de “Kerk van de Stilte”. Alle godsdiensten werden vervolgd. De Katholieke Kerk in China geraakte intern verdeeld door de oprichting van de “Patiottische Vereniging” die de Kerk los wilde maken van Rome. Er werden bisschoppen benoemd door de Staat en onwettig gewijd zonder benoeming van de Paus. China verborg zich achter wat men het “Bamboe Gordijn” noemde. Vanaf 1965 hoorden we over de vernielingen aangericht door de Culturele Revolutie en de “rode garden” (1, 2) enz... Men sprak over “communes” die werden opgericht, over verschillende bewegingen die sommigen vervolgden en anderen ophemelden; over het “Rode Boekje van Mao” (3) dat in China door duizenden werd geprezen in massa bijeenkomsten en waarover zelfs sommigen in Europa begonnen te discussieren. Alle kerken waren gesloten of afgebroken, Christenen werden openlijk vernederd en beschuldigd. (4) Men vroeg zich af of de Kerk in China nog leefde....En toen stierf Mao Zedong (1976). De “Bende van Vier’ werd beschuldigd van al wat gebeurde....
Heropening van China: voor Scheut een historische opgave in een nieuwe tijd Deng Xiaoping (5), de (in eer herstelde) opvolger van Mao Zedong stelde heel onverwacht China weer open voor samenwerking en dialoog met andere landen (1978). Dat was een onverwachte doorbraak, een totale ommekeer. Van dan af liet China het Marxisme stap voor stap vallen. In 1982 werd zelfs, na de recente godsdienstvervolging, het principe van Vrijheid van Geloof weer ingevoerd in de Constitutie van het land. Godsdienst werd plots niet meer aanzien als “opium voor het volk”. Toen begreep Scheut dat dit een historisch gebeuren was. De tijd was gekomen om een initiatief te nemen in lijn met de doelstelling die Stichter Verbist had gesteld -- Missie vooral in China -- maar wel na al die recente dramatische gebeurtenissen en in een gans nieuwe tijd. Het was duidelijk dat het hervatten van de China-missie door buitenlandse missionarissen zoals destijds, niet meer mogelijk en ook niet wenselijk was. Trouwens ook voor de Kerk was de wijze van “missie” sedert Vaticaan II grondig veranderd. Of een lokale Kerk al of niet de hulp nodig heeft van buitenlandse missionarissen wordt vandaag niet meer beslist door de Paus in Rome maar door de bisschoppen van elke lokale Kerk. Enkele Scheutisten, oud-China missionarissen, werden door het Generaal Bestuur van Scheut in Hong Kong bijeen geroepen voor een vergadering. Zij legden hun bevindingen voor aan het bestuur van Scheut. Tijdens het 9de Kapittel van Scheut in Rome, in 1981, werd een motie goedgekeurd waarbij het nieuw Gene
raal Bestuur van Scheut werd opgedragen om een positief missionair initiatief te nemen in antwoord op die historische omwenteling in China. Dat initiatief kwam er toen in 1982 de Ferdinand Verbiest Stichting aan de KULeuven werd opgericht, met de rector van de KULeuven als voorzitter. Deze maakte van in het begin haar doelstelling duidelijk, namelijk: een nieuwe relatie uitbouwen met China en met de Kerk in China “op voet van gelijkheid en wederzijdse waardering”. In het handboek voor de collega’s van de Stichting wordt deze doelstelling klaarder omschreven met de woorden: “vriendschap - vertrouwen wekken – dialoog” Die woorden beschrijven de visie van Scheut in die tijd. Ze bepalen tevens de houding die de werkwijze van de Verbiest Stichting heeft gekenmerkt. China heeft het initiatief van de oprichting van de “Verbiest Stichting KULeuven” onmiddellijk positief beantwoord. De eerste “Katholieke Vriendschaps Delegatie” die in 1985 met toestemming van de civiele overheid naar het buitenland mocht ,kwam naar Leuven op uitnodiging van de Stichting. Ze werd geleid door Mgr. Michael Fu Tieshan, bisschop van Beijing, en kwam naar Leuven in 1985 om een dialoog aan te gaan. Dat was historisch. Rector Roger Dillemans (7) van de KULeuven en ook Kardinaal Godfried Danneels (8) ontvingen de delegatie. Dat eerste gesprek was positief en de kardinaal werd toen al uitgenodigd om naar China te gaan voor verdere dialoog. Dat was het begin van dertig jaar samenwerking en uitwisseling die zich vandaag nog in stijgende lijn verder ontwikkelen.
De hemelglobe van Ferdinand Verbiest, symbool van die nieuwe relatie met China Als logo van de Verbiest Stichting koos men de hemelglobe van Ferdinand Verbiest. Het origineel van de globe werd immers in 1673 op verzoek van Keizer Kangxi door Ferdinand Verbiest ontworpen. De globe werd door Chinese collega’s van Verbiest vervaardigd in brons en staat in Beijing op het oude observatorium waar Verbiest directeur was. Ze herinnert aan “ de goede tijd ” van samenwerking en uitwisseling van wetenschap tussen China en Europa. Maar de globe werd ooit, na de Bokseropstand (1900), door Duitsland als oorlogsbuit meegenomen naar Potsdam en 20 jaar daarna, op bevel van de Conferentie van Versailles weer terug naar China gebracht. Zo vertegenwoordigt de globe de goede en kwade dagen van de relatie tussen China en het Westen. De Verbiest Stichting wil aanknopen bij de goede tijd van Ferdinand Verbiest en een goede relatie van samenwerking met China bevorderen. Daarom koos men de globe als logo. Er werd een perfect identieke bronzen replica vervaardigd in Beijing (9), op vraag van de Verbiest Stichting en van de KULeuven om de 300ste verjaardag van het overlijden van Ferdinand Verbiest te herdenken. In de nacht van 13 januari 1989 werd de Globe met een speciaal transport vanuit de haven van Antwerpen naar Leuven gebracht. Op 2 juni 1989 volgde de officiële inhuldiging door de Chinese ambassadeur Liu Shan (10) en de toenmalige Rector van de KULeuven, Roger Dillemans. De globe staat vlak bij het Ferdinand Verbiest Instituut (Naamsestraat, 63, Leuven ) en wordt er dagelijks door veel toeristen uit binnen en buitenland bezocht. Verbiest Koerier juli/augustus 2012
VERKLARING VAN DE HEILIGE STOEL OVER DE BISSCHOPSWIJDINGEN IN HARBIN EN SHANGHAI Over de bisschopswijding van Eerwaarde Joseph Yue Fusheng, die op vrijdag 6 juli 2012 plaatsvond in Harbin, in de provincie Heilongijang, wenst het Vaticaan het volgende te verklaren: 1) Eerwaarde Joseph Yue Fusheng, die gewijd werd zonder pauselijke toestemming, en bijgevolg onwettig is, wordt automatisch gesanctioneerd zoals beschreven wordt in canon 1382 van het Kerkelijk Wetboek. De Heilige Stoel erkent hem niet als Bisschop van de Apostolische Administratie van Harbin en het ontbreekt hem dus aan de nodige autoriteit om de priesters en de Katholieke gemeenschap van de provincie Heilongjiang te leiden. Eerwaarde Joseph Yue Fusheng werd er geruime tijd geleden al van op de hoogte gebracht dat de heilige Stoel hem niet kon goedkeuren als bisschoppelijk kandidaat, en bij verschillende gelegenheden werd hem gevraagd geen bisschopswijding te aanvaarden, zonder pauselijke toestemming. 2) De bisschoppen die deelgenomen hebben aan de illegitieme wijding hebben zich blootgesteld aan de sancties die het Kerkelijk Recht bepaalt, en moeten zich voor de Heilige Stoel verantwoorden. 3) Onze waardering gaat uit naar die priesters, zusters en lekengelovigen, die gebeden hebben enerzijds om Eerwaarde Joseph Yue Fusheng van gedachten te doen veranderen, en ook voor de heiligheid van de bisschoppen en voor de eenheid in de Chinese Kerk, in het bijzonder in de Apostolische Administratie van Harbin. 4) Alle Katholieken in China, priesters, zusters en lekengelovigen worden opgeroepen om te bidden voor het behoud van de leer en de traditie van de Kerk. Zelfs in deze moeilijke situatie zien zij met vertrouwen naar de toekomst, in de overtuiging dat de kerk is gebouwd op Petrus, de steenrots, en zijn opvolgers.
P. Joseph Yue Fusheng (midden), werd op 6 juli zonder pauselijke toestemming tot bisschop gewijd 5) De Apostolische Stoel, die gelooft in de bereidwilligheid van de Chinese overheid om in dialoog te treden met de Heilige Stoel, hoopt dat deze autoriteiten geen handelingen aanmoedigen die ingaan tegen deze dialoog. Chinese Katholieken wensen ook concrete stappen in die richting te zien, waarvan de eerste zou zijn het vermijden van illegitieme vieringen en onwettige wijdingen zonder pauselijke goedkeuring, die verdeeldheid zaaien in de Katholieke gemeenschappen in China en de Universele Kerk. De wijding van Eerwaarde Thaddeus Ma Daqin als hulpbisschop van het bisdom Shanghai op zaterdag 7 juli 2012, is een bemoedigend gebeuren, en wordt verwelkomd. De aanwezigheid van een bisschop die niet in eenheid is met de Heilige Vader, was echter ongepast en een teken van gebrek aan waardering voor deze wettige bisschopswijding. Agenzia Fides 10 juli 2012
VERKLARING VAN MGR. MA DAQIN, HULPBISSCHOP VAN SHANGHAI BIJ ZIJN BISSCHOPSWIJDING Op 7 juli 2012, bij zijn wijding tot hulpbisschop van Shanghai, verraste Mgr. Ma Daqin iedereen door zijn vertrek uit de Pattriotische Vereniging aan te kondigen, om zo volledig beschikbaar te zijn voor alle Chinese Katholieken. Sinds deze publieke stellingname, is de nieuwe bisschop niet meer in het openbaar verschenen. Intimi van Mgr. Ma weten enkel dat zijn bewegingsruimte beperkt is, en dat hij zijn bisschoppelijk ambt niet meer mag uitoefenen. In een verklaring van de Heilige Stoel van 10 juli werd bevestigd wat een nota van de Congregatie voor de Evangelisatie op 3 juli al had aangekondigd, namelijk dat P. Yue Fusheng, die op 6 juli 2012 zonder pauselijke goedkeuring de bisschopswijding had ontvangen, bestraft werd met een excommunicatie, en dat de 5 officiële bisschoppen, erkend door Rome, die voorgingen bij deze illegitieme ceremonie, verantwoording moeten afleggen bij de Paus, door hem een brief te schrijven waarin ze de redenen en eventueel de dwang beschrijven die hen heb
ben gebracht tot deelname aan de wijding. In diezelfde verklaring noemt het Vaticaan de wijding van Mgr. Ma Daqin een teken van voldoening en aanmoediging. Wat hieronder volgt, is de verklaring van Mgr. Ma Daqin bij zijn wijding tot hulpbisschop van Shanghai: “Gegroet allen, Onze Vader, die in de Hemel zijt, ik dank U voor Uw zege- Mgr. Ma Daqin verdween kort ningen. U hebt mij ontelbare na zijn wijdingsceremonie op keren gezegend met uw ge- 7 juli
nade, en vandaag heeft u mij, arme man, zwak schepsel uitverkoren. Ik dank God voor de gift van zijn genade. Ik dank jullie, en u, Mgr. Jin, omdat u gekomen bent om me te wijden, ondanks de zomerhitte. Ook de twee consacrerende bisschoppen, Mgr. Xu en Mgr. Shen, wil ik bedanken. Mgr. Jin, met open hart ontvang ik uw handoplegging en uw zegen. Ik dank ook de bisschoppen, de priesters, de seminaristen en de religieuzen, alle gelovigen die plaats hebben genomen in deze kerk, en in het bijzonder zij die van ver zijn gekomen. Uw aanwezigheid boezemt me vertrouwen in en geeft me kracht. Jullie hebben zonder opgeven gebeden voor ons bisdom en voor mij, uw nederige en beperkte dienaar. Als kind hebben mijn ouders en grootouders me de traditie van de Kerk onderwezen en het geloof overgedragen. Sinds mijn intrede in het seminarie, heb ik de klassieke Katholieke opvoeding mogen ontvangen die onze voorouders en voorgangers in acht hebben genomen. Ik zal ononderbroken werken, en mijn hele leven wijden aan het volgen van het voorbeeld van Christus om een goede herder te worden. Sta me ook toe om de priesters, religieuzen, seminaristen en de leken te bedanken die hier niet aanwezig zijn bij deze eucharistie; ze zijn niet bij ons omwille van plaatsgebrek, of om andere redenen. God kijkt niet naar uiterlijk vertoon, maar leest het hart, het is daar waar gerechtigheid zich openbaart. De mens
kan misschien wel de eerste stap zetten, maar uiteindelijk is het God die beschikt. Ik wil jullie zeggen: Ik hou van jullie, laat ons bidden voor de anderen! De spreuk die bij mijn bisschoppelijk wapenschild hoort, werd ontleend aan twee welbekende citaten. Het eerste citaat komt van wat Mgr. Jin ons steeds heeft geleerd tijdens onze seminariejaren, het is ontleend aan St. Ignatius: Ad Majorem Dei Gloriam (“Tot grotere glorie Gods”). Op dit moment, en op deze plaats is het aan ons de weg te kiezen, waardoor we God tot Zijn grotere glorie kunnen dienen. Het tweede citaat dat ik gekozen heb is: “Wij zijn één”. Ik hoop dat iedereen, in zijn hart, de oproep die Jezus tot zijn apostelen richt zal beantwoorden: “Dat allen één mogen zijn!”. Ik zal heel mijn leven wijden aan het opbouwen van eenheid. In het licht van wat onze Heilige Moeder de Kerk ons heeft geleerd, en omdat ik voortaan als bisschop zal dienen, moet ik vanaf nu al mijn energie richten op mijn ambt, en op het evangeliseringswerk. Bepaalde verantwoordelijkheden die ik nu nog draag, staan me daarbij in de weg. Het is daarom dat ik voortaan, vanaf mijn bisschopswijding, geen lid meer zal zijn van de Pattriotische Vereniging. Opdat we één mogen zijn. Tot grootste Glorie Gods.” Eglises d’Asie, 10 juli 2012
HET BISDOM SHANGHAI HIELD VOET BIJ STUK. MGR. MA’S MOED IS EEN INSPIRATIEBRON VOOR ALLE CHINESE KATHOLIEKEN Opluchting bij Chinese katholieken wereldwijd, toen een dappere man in het bisdom Shanghai vorige week opkwam voor zijn geloof, en zich kantte tegen de intimidatie en de zo goed als onvermijdelijke straffen, die hij van overheidswege zou moeten ondergaan. Tijdens zijn door het Vaticaan goedgekeurde wijding op 7 juli, verklaarde Hulpbisschop Thaddeus Ma Daqin openlijk zijn trouw aan de Universele Kerk. Slechts een dag eerder had de Chinese Kerk een nieuwe klap moeten verwerken, toen P. Joseph Yue Fusheng van Harbin onwettig tot bisschop werd gewijd. Het bisdom Shanghai wist, tot grote verbazing van al zij die dicht bij de Chinese Kerk staan, de wijding van Mgr. Ma zeer verstandig en moedig aan te pakken. Bisschopswijdingen in de “open”, d.i. de door overheid gerunde kerkgemeenschap, draaiden in het verleden meestal op niets uit. Strikt gezien, volgens het kerkelijk recht, en de traditie van de kerk, was er geen enkel van die wijdingen rechtsgeldig. De bisschoppen die bij een rechtsgeldige kandidaat de wijding voltrekken, worden vaak gedwongen te concelebreren met onwettige bisschoppen. Bij de laatste drie onwettige wijdingen, waren alle betrokken bisschoppen door het Vaticaan goedgekeurd, wat een serieuze schending van het kerkelijk recht is, die met excommunicatie kan bestraft worden. De bisschoppen die hierbij betrokken worden, gebruiken vaak het excuus dat ze “gedwongen werden” deel te nemen, terwijl observatoren niet echt verbaasd zijn bij het zien van zo’n schijnvertoningen. Toen duidelijk werd dat, alle kritieken en waarschuwingen ten spijt, zelfs de dreiging met een automatische excommunicatie de wijdingen niet konden tegenhouden, waren de leden van
de Chinese kerk de wanhoop nabij. Wat kon er nu nog gedaan worden? De wijding van bisschop Ma beantwoordde die vraag, en was een duidelijk teken dat Katholieken nog steeds het recht en de kracht hebben om neen te zeggen tegen politieke machthebbers. In het bisdom Shanghai keek men al lang uit naar de wijding, en naar het verwelkomen van hun nieuwe bisschop. De stemming sloeg echter al snel om toen de vicepresident van de bisschopsconferentie van de Chinese Katholieke Kerk, zelf een onwettig bisschop, zijn deelname aan de festiviteiten aankondigde. Het was alsof een rat had de soep besmet. Het bisdom protesteerde, maar vond geen gehoor. Tenslotte, om de integriteit van de kerkelijke wetten en de waardigheid van de katholieke gemeenschap in stand te houden, besloot men de zaken anders aan te pakken. Om te beginnen besloot 90 procent van de priesters van het bisdom de wijding niet bij te wonen. De seminaristen, die als leden van het koor aanwezig waren, en de misdienaars, droegen purperen gewaden. Met deze symbolische kleur wilden ze in stil protest hun verdriet duidelijk maken. Toen de priesters en bisschoppen zich klaarmaakten om de kathedraal binnen te gaan, stapte een leek moedig naar voren om de onwettige bisschop openlijk aan te klagen, wat voor de nodige beroering zorgde aan het einde van de processie. Binnen in de kathedraal zaten de concelebrerende bisschoppen ver weg van de hoofdcelebrant, Bisschop Aloysius Jin Luxian, die slechts door enkele priesters omringd was. Toen het sleutelmoment van de viering was aangebroken, nl. de wijding van de nieuwe bisschop door de handoplegging van de andere Verbiest Koerier juli/augustus 2012
bisschoppen, wilde niemand dat een illegale bisschop hieraan zou deelnemen. Nadat bisschop Jin en twee andere door het Vaticaan erkende bisschoppen hun handen hadden opgelegd, stond Bisschop Ma op, en omhelsde hij de drie overblijvende bisschoppen om zo hun deelname aan de handoplegging te vermijden. Toen hij na zijn wijding de menigte toesprak, zei Bisschop Ma dat hij gewijd werd als hulpbisschop, het ambt waarin hij door het Vaticaan was aangesteld, maar niet als bisschop coadjutor, zoals de regering van plan was. Toen Mgr. Ma verklaarde dat hij de door de overheid gerunde Katholieke Patriottische Associatie zou verlaten, die niet erkend wordt als een officiële Katholieke instelling door de Heilige Stoel, brak een luid applaus los. Die machthebbers die steeds stilletjes hebben zitten lachen omdat ze bisschoppen die niet wensten mee te werken, toch al hun eisen konden laten volgen, worden nu geconfronteerd met de vastberaden stem van de Chinese kerk. Enkele maanden geleden verdween Mgr. Joseph Xing Wenzhi, de hulpbisschop van Shanghai op mysterieuze wijze. Bisschop Ma weigerde om zijn kamer over te nemen, omdat hij nog steeds wacht op zijn terugkeer. Misschien begonnen de autoriteiten, na jaren van succesvolle onderdrukking, wel te geloven dat er geen enkele strijd was die ze niet konden winnen, en dat niemand het zou aandurven hen openlijk uit te dagen? Bisschop Ma verraste hen dan ook! Zijn daden en die van het bisdom kwamen ook niet plots, of zijn niet lichtzinnig gepleegd, neen, men heeft de mogelijke gevolgen hiervan zeer goed overwogen. Kort na de wijdingsceremonie werd Bisschop Ma weggevoerd en sindsdien is het hem verboden zijn taak als hulpbisschop uit te oefenen.
Shanghai is een invloedrijk en machtig bisdom. Bisschop Jin zal snel honderd worden, en zijn opvolger zal de toekomst van het bisdom bepalen. De Chinese autoriteiten willen niet dat de dappere Bisschop Ma deze rol op zich zal nemen, en het is helemaal niet ondenkbaar dat hij nooit meer zijn bisschopsambt zal mogen uitoefenen, maar ondanks alle pogingen hem het zwijgen op te leggen, heeft hij toch al een hele boel bereikt. Mgr. Ma heeft de Chinese kerk geïnspireerd en haar leden eraan herinnerd dat ze hun geloof moeten stellen voor hun eigen leven en vrijheid. Door een stevige basis te leggen voor verzoening en eenheid, bracht hij de open en de ondergrondse kerkgemeenschappen dichter bij elkaar. We kunnen verwachten dat steeds meer open gemeenschappen hun loyaliteit zullen tonen, terwijl er meer ondergrondse gemeenschappen open gemeenschappen zullen beschouwen als hun ware broeders en zusters in Christus. Bisschop Ma’s moed raakte de kern van de onwettige wijdingen. In de toekomst, wanneer onwettige kandidaten moeten buigen voor de overheid, zal de druk van overheidswege opgevoerd moeten worden, en de kandidaten lopen het risico de steun van hun kudde kwijt te spelen. De autoriteiten weten nu maar al te goed, dat de volgende bisschoppelijke wijding weer kan uitdraaien op een publieke vernedering. Bedankt, bisdom Shanghai. De Chinese kerk heeft geleerd van jullie volharding en trouw. Blijf sterk. Door vasten en gebed zullen we jullie bijstaan in jullie volgende uitdagingen, jullie vergezellen door de moeilijke tijden en elk sprankeltje hoop verwelkomen. UCANews,19 juli 2012 P. Zhong Guan is de schuilnaam van een priester van het Chinese vasteland
Logboek Maart • Van 23 tot 25 maart leidt Pater Jeroom een retraite voor Chinese studenten in het “China Zentrum” in Sankt Augustin (Duitsland). April • Van 3 tot 4 april nemen zeven onderzoekers deel aan het Verbiest Forum. Samen met drie auditors wordt er gedebateerd over “Het christendom in China tijdens de 19de en 20e eeuw”. • Op 18 en 19 april geeft Pater Jeroom lezingen over “Scheut in China” in Kortrijk en Boechout. In Boechout, bij Wereldmissiehulp, worden de eerste 12 roll-ups van de tentoonstelling over “150 jaar Scheut in China” gepresenteerd. Mei • Van 7 tot 11 mei doet Alex Chen onderzoek in de diplomatieke archieven in Parijs.
Verbiest koerier
• Op 12 mei vertrekt Pater Jeroom naar Beijing, om er, zoals elk jaar, 40 uur les te geven aan het Nationaal Seminarie. Hierna geeft hij een uiteenzetting voor een honderdtal deelnemers (bisschoppen, priesters en zusters), tijdens een symposium over Vaticanum II in Shijuazhuang (Hebei), en begeleid een vormingssessie voor leken in Zhongwei (Ningxia). Via Xi’an gaat het dan naar Taipei, waar hij de vormingssessie RCIA (geloofsinitiatie voor volwassenen) begeleid. Juni • Op 29 juni komen in de voormiddag de Raad van Bestuur en Algemene Vergadering van het verbiest Instituut samen in de Faculty Club te Leuven. In de namiddag vergaderen de Verbiest Stichting en de China Academy Foundation in het Pastoraal Centrum te Mechelen.
Secretariaat: Pieter Ackerman Naamsestraat 63, bus 4018 3000 Leuven Tel.: 016/32.43.50 Fax: 016/32.44.55
[email protected] http://www.kuleuven.be/verbiest
Redactie van dit nummer Jeroom Heyndrickx, Pieter Ackerman Verantwoordelijke uitgever: J. Heyndrickx, F. Verbiest Instituut Naamsestraat 63, bus 4018, 3000 Leuven