SCHACHTEN CONVENT
24 oktober 2013 1
IO VIVAT Het Io vivat is een internationaal studentenlied. Het is ten tijde van de Bataafse Republiek (17951801) in Leiden ontstaan. Bij Belgische studentenverenigingen en -clubs worden de eerste en derde strofe gezongen aan het begin van een clubavond en/of cantus. 1.
Io vivat! Io vivat! Nostrorum sanitas! Hoc est amoris poculum! Doloris est antidotum!
Hoera, zij leve lang! Hoera, zij leve lang! De gezondheid van de onzen! Deze is de vriendschapsbeker, met het medicijn tegen verdriet.
2.
Io vivat! Io vivat! Nostrorum sanitas! Dum nihil est in poculo, Jam repleatur denuo!
Hoera, zij leve lang! Hoera, zij leve lang! De gezondheid van de onzen! Wanneer er niets meer in de beker is, laat hem dan weer opnieuw gevuld worden.
3.
Io vivat! Io vivat! Nostrorum sanitas! Nos jungit amicitia, Et vinum praebet gaudia.
Hoera, zij leve lang! Hoera, zij leve lang! De gezondheid van de onzen! De vriendschap verbindt ons, en de wijn geeft vreugde.
4.
Io vivat! Io vivat! Nostrorum sanitas! Est vita nostra brevior, Et mors amara longior.
Hoera, zij leve lang! Hoera, zij leve lang! De gezondheid van de onzen! Ons leven is nogal kort, en de bittere dood langer.
5.
Io vivat! Io vivat! Nostrorum sanitas! Osores nostri pereant! Amici semper floreant!
Hoera, zij leve lang! Hoera, zij leve lang! De gezondheid van de onzen! Mogen de haters van ons omkomen, mogen de vrienden altijd bloeien.
6.
Io vivat! Io vivat! Nostrorum sanitas! Jam tota Academia, Nobiscu m amet gaudia.
Hoera, zij leve lang! Hoera, zij leve lang! De gezondheid van de onzen! Moge dus de gehele universiteit, met ons houden van de vreugde.
2
GAUDEAMUS IGITUR Het Gaudeamus is ontleend aan het middeleeuwse lied De brevitate vitae (Over de kortheid van het leven) op de melodie van een boetelied uit 1267 uit Bologna. Er bestaan verschillende versies van dit lied. Onderstaande, meest gebruikelijke versie is van de hand van Christian Wilhelm Kindleben (een Duitse theologiestudent) en stamt uit 1781. In Antwerpen, Leuven en Diepenbeek/Hasselt wordt het gaudeamus als tweede lied op een cantus gezongen. Meestal zijn het de 1e, 2e en 7e strofe die gezongen worden. 1. Gaudeamus igitur,juvenes dum sumus; (bis) Post jucundam juventutem, Post molestam senectutem, Nos habebit humus. (bis)
Laat ons verblijden Zolang we nog jong zijn. Na een fijne jeugd Na de ellende van hoge leeftijd Zal de aarde ons hebben.
2. Ubi sunt qui ante nos in mundo fuere , (bis) Vadite ad superos, Transite ad inferos, Ubi jam fuere. (bis)
Waar zijn onze voorgangers? Waar ter wereld? Ga naar de hemelen Stap over naar de hel Als je hen wilt zien.
3. Vita nostra brevis est, brevi finietur; (bis) Venit mors velociter, Rapit nos atrociter, Nemini parcetur. (bis)
Ons leven is kortstondig Spoedig zal het eindigen. De dood komt snel En grist ons op wrede wijze weg Niemand wordt door hem gespaard.
4. Vivat Academia, vivant professores, (bis) Vivat membrum quodlibet, Vivant membra quaelibet, Semper sint in flore ! (bis)
Leve de universiteit! Leven de professoren! Leve elke student! Leven alle studenten! Mogen zij altijd blijven bloeien!
5. Vivant omnes virgines, graciles, formosae ! (bis) Vivant et mulieres, Tenerae, amabiles, bonae, laboriosae ! (bis)
Lang leven de meisjes Makkelijk en mooi! Leven ook de vrouwen Lief en om van te houden Goed en werkzaam.
6. Vivat et respublica et qui illam regit ! (bis) Vivat nostra civitas, Maecenatum caritas, Quae nos hic protegit ! (bis)
Leve ook de staat En degene die deze leidt. Leve onze stad En de goedheid van de weldoeners Die ons hier beschermen.
7. Pereat tristitia, pereant osores, (bis) Pereat diabolus, Quivis antiburchius Atque irrisores ! (bis)
Laat de treurnis vergaan Laat de hatenden vergaan. Laat de duivel vergaan Laat ook de anti-student vergaan En ook de spottenden.
3
PHT CLUBLIED Geschreven in 2006 door Kenneth Moonen (v. Joxer) op de melodie van Die Lore. Uiteraard wordt van elke PHT’er verwacht dit lied van buiten te kennen. De Markies de Sade bestaat al een tijdje niet meer, maar op een proseniorenconvent in 2010 werd beslist dat dit nooit of te nimmer mocht aangepast worden in de tekst. Vandaar zingen we over een café dat er niet meer is (wat niet wil zeggen dat we daarom minder graag in den Barbier zitten uiteraard ) In de Markies de Sade ) Vind je dit clubje weer ) bis Daar cantussen wij dag in dag uit Met een pint voor onze snuit En zingen we dit elke keer ) bis Tiralala, tiralala ) Tira, tira, tiralala, lala ) bis PH, PH, PH Teeee Schoon is het leven met Pinteuh hoereuh tetteuh PH, PH, PH Teeee Alle vrouwen staan voor ons in de rij (aber nicht hier) En is het bier leeg in de zaal ) Vullen wij de kannen nog eenmaal ) Ade ade ade ) bis PHT!
4
OUDE ROLDERSKLACHT Dit is het allerlaatste lied op de cantus. Dit lied wordt door iedereen ingetogen meegezongen en iedereen gaat rechtstaan wanneer het zijn beurt is, zoals aangegeven in de tekst. Alle verzen worden door de ganse corona gezongen en niet alleen door de rechtstaande leden van de corona. De betrokkenen staan spontaan recht tijdens het lied, commando van de praeses hiertoe is overbodig. Vraag het gerust even als je niet weet bij welke strofe jouw studies horen. De oude roldersklacht is een Nederlandse bewerking van het Duitse "O, alte Burschenherrlichkeit", afstammend uit de 1e helft van de 19e eeuw. Het lied is een weemoedige terugblik van iemand op zijn studententijd. De oorspronkelijke titel van het lied luidt dan ook: Rückblick eines alten Burschen (Terugblik van een oude student). O vrij-studentenheerlijkheid Waar zijt gij thans verzonden? O keer nog eenmaal, schone tijd, Zo vrij, zo ongebonden! Ik zoek u langs mijn wegen weer En vind uw sporen nimmerweer! O jerum, jerum, jerum, O quae mutatio rerum! [de oud-studenten staan recht.] Waar zijn zij die voor 't Werchters bier Hun laatste cent verdronken, Als wereldbazen, op den zwier, Met volle potte klonken? Zij gingen, 't hart gebroken, voort Van hier naar 't stil geboorteoord O jerum, jerum, jerum, O quae mutatio rerum! [staan recht: stud. rer. pol., stud. rer. oec., stud. sc., stud. ir.,stud. pharm.] Daar ligt er een als man van plicht, Op een buro gebogen: [Staan recht: stud. phil., stud. paed.] Een ander ontplooit met koud gezicht Zijn schoolmeestersvermogen. Wie dacht ooit dat een schurk zo fijn Zou zo pedant geworden zijn? O jerum, jerum, jerum, O quae mutatio rerum! [Staan recht: stud. med., stud. paramed.] Een dokter preekt de matigheid, En was hier grote rolder; [Staan recht: de bestuursleden.] Ministers gaan met statigheid, En woonden hier op zolder; 5
[Staan recht: stud. jur.] De rechter straft nu drankmisbruik En vroeger sliep hij met de kruik! O jerum, jerum, jerum, O quae mutatio rerum! [Al de leden van de corona staan recht, en reiken elkaar met gekruiste armen de handen] Sa vrienden, reikt elkaar de hand, Opdat hij zich vernauwe Der trouwe vriendschap heil'ge band, De heil'ge band der trouwe. [De glazen worden hoog geheven, en er wordt rechts, links en rechtover aangestoten.] Klinkt aan en heft omhoog het glas, Nog leeft het oud studentenras! [De rechterzijde van de clubtafel zingt het refrein, terwijl de linker het glas ad fundum drinkt; dan zingt de linkerzijde het refrein en de rechterzijde drinkt.] Bibamus laeti merum, Non est mutatio rerum!
6
CANTUS – REGELS, GEBRUIKEN & BEGRIPPEN Een cantus is een traditionele activiteit, die gebonden is aan regels. Voor het goede verloop is het belangrijk dat elk lid van de corona deze regels kent én respecteert. ♫ Er dient ten allen tijde naar de senior geluisterd te worden. ♫ Een cantus is een zangavond. Iets zeggen kan (onder elkaar zolang het niet stoort of door het woord te vragen), maar een “koffieklatsj” doe je elders. Het silentium commando negeren zal dan ook bestraft worden. ♫ Zonder toestemming je plaats verlaten zal bestraft worden. ♫ Als we een lied zingen, dan wordt er meegezongen of geluisterd. Tijdens club- en streekliederen geldt voor praten zelfs een nultolerantie. ♫ Algemene commando’s Senior:
Silentium! Silentium triplex! Ad pistum
[zwijgen!] [bakkes dicht of buiten!] [naar voor komen]
♫ “Sta recht” commando Senior: Corona: Eén persoon:
Surgite Surgimus Surgio*
[rechtstaan]
♫ “Zit” commando Senior: Corona: Eén persoon:
Ad sedes Sedimus* Sedio*
[zitten]
♫ “Drink” commando Op een cantus wordt alleen bier of water geschonken. Senior: Prosit corona! Corona: Prosit senior! Schacht: Prosit meester! ad fundum ad libitum pro poena (of “in de kan”) ♫ Het woord vragen Lid van de corona: Schacht: Schachtenmeester: Toekenning: Weigering:
♫ Persoonlijke tempus Lid van de corona: Schacht: Schachtenmeester:
[glas leegdrinken (leeg = leeg!)] [drink, maar kies zelf hoeveel] [drink tot de praeses “satis” zegt]
Senior, peto verbum? Meester, peto verbum?** Senior, peto verbum pro schacht X? Habes Non habes (non) habet tegen schachtenmeester, die op zijn beurt (non) habes tegen de schacht zegt
Senior, peto tempus (personalis)? Meester, peto tempus (personalis)?** Senior, peto tempus (personalis) pro schacht X? 7
Toekenning: Weigering:
Habes Non habes (non) habet tegen schachtenmeester, die op zijn beurt (non) habes tegen de schacht zegt
♫ Tempus Senior: Corona:
Tempus commune van … minuten. Cantus ex, tempus in! [toilet, roken, whatever, …]
♫ Colloquium Senior: Corona:
Cantus ex, colloquium in! [er mag gepraat worden, maar plaats verlaten is niet toegestaan]
♫ “Zing” commando Senior: (lid van) corona:
ad cantandum verbum habes [begint te zingen]
♫ Strofes ad primam ad secundam ad tertiam ad quartam ad quintam ad sextam ad septimam ad octavam ad nonam ad decimam ad ultimam
1e 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e 10e laatste
* De codex vervoegt enkele woorden foutief: surgio, sedio en sedimus horen respectievelijk surgo, sedeo en sedemus te zijn. Vermits we de codex niet gaan tegenspreken, staan hier geen straffen op. ** Schachten richten zich NOOIT rechtstreeks tot de senior. Zij vragen het woord of een tempus aan de schachtenmeester, die op zijn beurt het woord tot de senior richt.
8
CANTILENA POTATORIA Codex blz. 374 Dit lied is dé protestsong avant-la-lettre, het bestaat al van voor de Franse Revolutie (eerste schriften gevonden uit begin 17e eeuw). Het lied werd door het 'klootjesvolk' gezongen om de uitspattingen en braspartijen van de clerus te beschimpen, daarom het gregoriaans gezang... (gedeeltelijke) vertaling Aan mij is het voorbestemd In de kroeg te sneven Want de wijn die hoort erbij Op het eind van 't leven En de eng'len zingen blij Als ze neder zweven Aan de drinker moge God Zijn Genade geven 't Licht der geest kan men alleen Aan het glas ontsteken 't Hart stijgt door het godennat Op tot hoger streken In de kroeg is mij de wijn Lekkerder gebleken 't Mengsel dat de preses schenkt Kent teveel gebreken
LIED DER ROTEN HUSAREN Codex blz. 531 Een huzaar is een doorgaans lichtbewapende ruiter in verschillende Europese legers. Huzaren kwamen oorspronkelijk uit Hongarije, waar ze ten strijde trokken tegen de Turken. Het Hongaarse woord huszár is ontleend aan een Zuid-Slavische taal, waar husar of gusar piraat betekenen. De Hongaarse huzaren waren bontgeklede ruiters die beschikten over een grote ruiterkunst. Zij werden zo berucht en vermaard dat ook in andere legers huzareneenheden werden opgericht. Huzaren werden vooral ingezet om vijandelijk gebied te verkennen. Tegenwoordig worden sommige militaire eenheden, waaronder enkele Nederlandse, om traditionele redenen huzaren genoemd. Hoewel huzaren in veel verschillende legers dienst deden, verschilden deze eenheden onderling qua bewapening en tactieken: de Poolse huzaren vormden een zwaarbewapende elite-eenheid, terwijl in West-Europa huzaren juist dienst deden als lichtbewapende verkenningseenheid.
AAN DE SCHACHTEN Codex blz. 218 De tekst van dit lied verscheen op de voorpagina van het eerste nummer van Ons Leven
9
van het academiejaar 1897-1898. Alta Leda, pseudoniem voor Omer Karel de Laey die op dat moment student in de rechten was in Leuven, wilde de verse lading schachten van Leuven de boodschap meegeven om gedurende het academiejaar niet in hun eentje weg te kruipen op hun kot, maar plezier te maken met hun vrienden. Maar op het einde van het verhaal waarschuwt hij: tot op het moment dat de examens er aan komen, dan is het weer ieder voor zich.
KLOKKE ROELAND Codex blz. 353 Dit lied komt uit Rodenbachs Vijftig Vlaamse Liederen (1877) waarmee de studentenleider de Vlaamse jongeren de oude weerbaarheid en de vrijheidszin van de middeleeuwse Vlaamse steden, zoals Gent , tegen de Franse koning als toonbeeld voor de strijd tegen de verfransing van het openbare leven in Vlaanderen voorhield. De “Klokke Roeland” was een grote storm- of alarmklok in het Gentse Belfort. Ze werd gebruikt om de Gentenaars verwittigen wanneer de vijand in aantocht was, om de poorters te wapen te roepen, om terechtstellingen, hoog bezoek, openingen van markten, enzovoorts aan te kondigen. De eerste Roelandklok, gegoten in 1314, werd samen met enkele andere beiaardklokken in 1659 gesmolten om een nieuw beiaard te gieten. In 1660 werden drie nieuwe grote stormklokken gegoten waarvan de grootste de naam “Roeland” erfde. Sinds 1913 wordt deze klok electrisch aangedreven. In 1914 barstte ze bij het inluiden van de Gentse Feesten. Momenteel staat deze tweede Klokke Roeland als monument aan de voet van het Belfort. In 1948 werd een nieuwe, derde Klokke Roeland ingehuldigd.
GENEVERLIED Codex blz. 380 Dit lied spreekt voor zich, een ode aan jenever
RONDGEZANG EN GERSTENNAT Codex blz. 183 Voor het precieze verloop van dit lied vind je de nodige instructies in de Studentencodex, dus ga ik er hier niet dieper op in. Wel vermeldenswaardig is wat Dr. ir. Peter Hauser v/o Star – "Altherr" bij Corps Cisaria München – vertelt over het Duitse origineel ‘Rundgesang mit Gerstensaft’ van dit Vlaamse studentenlied. Aan dit lied is, volgens Hauser v/o Star (Rundgesang mit Gerstensaft, online), een van de oudste studentikoze gebruiken verbonden, namelijk die van het “omdrinken4” uit een grote kelk of beker. Het drinken uit een zelfde beker – vaak dierenhoorns die met edelmetalen opgesmukt werden - die rondgegeven werd, was al bij oude Germaanse stammen gebruikelijk. Hierbij dronk men elkaar toe en werd het als een belediging beschouwd indien iemand de beker aan zich voorbij liet gaan.
10
Het gebruik van het gezamenlijke drinken was tot de tijd van Karel de Grote (747-814) niet enkel een teken van een speciale verbondenheid, maar had ook een praktische betekenis. De Duitse rechtsgeleerde Rudof von Jhering (1818-1892) schrijft in zijn Der Zweck im Recht (2 delen, 18771883) dat men door het drinken uit eenzelfde beker aan zijn gasten wilde duidelijk maken dat de drank niet vergiftigd was. Het studentikoze rondgezang, met het bijhorende omdrinken, gaat terug tot in de vroege zeventiende eeuw. Daarbij zongen de verschillende drinkers speciale rondgezangliederen of werd iedereen verplicht om voor het drinken een sololied te zingen. In 1616 is er voor het eerst sprake van dit studentikoze ritueel in artikel 35 van het Ius Potandi5 van Richard Brathwaite (1588-1673), ook gekend onder het pseudoniem Blasius Multibibus, dat eerst in Londen en daarna in Leipzig verscheen: vier personen moeten uit dezelfde kan drinken, waarbij de eerste drie zelf de hoeveelheid bepalen die ze drinken terwijl de vierde de rest van de kan moet leegdrinken. In hetzelfde werkje wordt ook aangegeven wat er moest gebeuren indien iemand in de kan niesde of hoestte: de kan zelf leegdrinken en een nieuwe bestellen.
11