1
Scenariostudie
Ten behoeve van de strategische agenda voor de komende 10 jaar
1
2
INHOUDSOPGAVE Inleiding Achtergrond Wat zijn scenario’s Wat zijn scenario’s niet Wat kun je met scenario’s Totstandkoming Overzicht 4 scenario’s Scenario’s Fokkemaat scenario Eerste stuurman scenario Schipbreukeling scenario Scheepsdokter scenario Handelingsperspectieven Fokkemaat scenario Eerste stuurman scenario Schipbreukeling scenario Scheepsdokter scenario Bijlage: Voorbeeld Scenario/optiematrix Bijlage: Lijst geïnterviewden Bijlage: Overzicht eigenschappen scenario’s
2
p.3
p.6
p.7 p.16 p.25 p.34
p.43 p.44 p.46 p.48 p.49
p.50 p.51 p.52
3
INLEIDING Achtergrond De wereld waarin gemeenten de komende jaren moeten opereren is bijzonder onzeker. Zal de economie weer stevig aantrekken, of blijft het doormodderen? Hoe zullen de zorg-‐ en vergrijzingskosten zich ontwikkelen, vooral in relatie tot de decentralisaties op het sociaal domein? Hoe gaat de woningmarkt zich ontwikkelen? Dit zijn slechts enkele voorbeelden van externe ontwikkelingen die van grote invloed kunnen zijn op de gemeente Bunnik. Hoe de wereld waarin de gemeente in de toekomst moet acteren er precies uit zal zien, weet niemand. De uitdagingen lijken er in ieder geval niet minder op te worden. Wat dit betekent voor het huidig beleid en wat robuust beleid is voor die ongewisse toekomst, hoe die er ook uit zal zien, is een vraag die velen bezig houdt. De gemeente Bunnik is momenteel nog voldoende in staat om bestuurskrachtig de maatschappelijke
uitdagingen
het
hoofd
te
bieden,
zoals
het
bestuurskrachtonderzoek van 2012 ook stelde, maar wat moet men doen om
(economische en maatschappelijke) context waar toekomstig beleid op in moet
naar de toekomst toe bestuurskrachtig te blijven? Met dit in het achterhoofd is
kunnen spelen. Scenario’s maken met andere woorden onzekerheden in de
de gemeente Bunnik een traject gestart met als doel het opstellen van brede
omgeving expliciet en bieden hiermee een bijdrage aan het overzichtelijk
toekomstscenario’s voor de gemeente.
maken van de complexe realiteit. Een set aan plausibele, consistente, maar
vooral ook prikkelende scenario’s stelt beleids-‐ en besluitvormers (uiteindelijk
Wat zijn scenario’s? Met
3
het
goedkeuren
de gemeenteraad) in staat om gestructureerd, maar ook out of the box, na te van
de
Startnotitie
‘Vervolgstappen
denken over mogelijke toekomstbeelden. Een goede set van scenario’s moet
Bestuurskrachtonderzoek’ in juli 2013 heeft de gemeenteraad met nadruk voor
mensen stimuleren om wensbeelden ter discussie te stellen en oude patronen te
de methode van scenarioplanning gekozen. Scenarioplanning is namelijk een
doorbreken. Dit kan soms confronterend zijn, maar bovenal biedt het veel
methode die onzekerheden als uitgangspunt neemt, onzekerheden uit de
inspiratie en nieuwe inzichten.
externe omgeving, waar je weinig tot geen invloed op kunt uitoefenen, maar die
wel gaan bepalen hoe de omgeving en samenleving eruit kunnen gaan zien en
Wat zijn scenario’s niet?
waar je als gemeente uiteindelijk wel mee te ‘dealen’ kunt hebben. Scenario’s
Scenario’s zijn geen toekomstvisie. Veel gemeenten in Nederland kiezen of
vormen geen prognoses of voorspellingen, maar kunnen worden getypeerd als
hebben in het verleden voor zo’n visie gekozen. Vaak zijn dit wens-‐ of
‘voorstellingen’. Het zijn verkenningen van verschillende hypothetische
droombeelden van de toekomst. De werkelijkheid conformeert zich helaas niet
omstandigheden in de toekomst. Scenario’s schetsen hiermee een
aan die wensen. Vaak wordt, of werd, beleid op basis van die visies opgesteld
4
om er vervolgens achter te komen dat het niet gunstig uitpakte. Een voorbeeld
bepaalde taken te kijken, naar welke partners op bepaalde gebieden een
hiervan zijn de vele gemeenten in Nederland die momenteel in financieel zwaar
bijdrage kunnen leveren of wat voor organisatievorm het best bij de
weer zitten in verband met grondexploitaties. De visie was er in het verleden
uitdagingen en kansen in een bepaald scenario past. Handelingsperspectieven
een van oneindige groei. De werkelijkheid viel echter tegen. Wanneer de markt
worden eerst voor individuele scenario’s opgesteld. Vervolgens worden de
weer aantrekt is het de vraag of men toch weer niet verleid wordt om te geloven
verschillende
in zulke droombeelden.
toepasselijkheid in andere scenario’s. Deze exercitie maakt duidelijk welke
Scenario’s zijn haast het tegenovergestelde. Ze gaan juist uit van onzekerheid
opties het goed doen in elk scenario (de ‘robuuste’ opties) en welke minder
en brengen ook mogelijke toekomsten in beeld waarin het ook minder gaat.
goed gedijen in elk scenario. Hiermee wordt inzichtelijk met welke beleidsopties
Hoe de toekomst er precies uit ziet, weet niemand. Door goed te kijken naar
of handelingsperspectieven je risico loopt (degene die het maar in een of twee
ontwikkelingen in de omgeving die de meeste verandering teweeg zullen
scenario’s goed doen) en van welke je geen spijt zult krijgen (doen het goed in
brengen, kan men verschillende combinaties, verschillende scenario’s, daarvan
elk scenario). Om het vakantievoorbeeld te gebruiken: alleen een badhanddoek
maken. Dit betekent dat het niet altijd de gewenste toekomsten zijn, maar wel
en zwemkleding meenemen is wellicht uitstekend voor een warm scenario,
denkbare. In ons persoonlijke leven doen wij het eigenlijk onbewust ook zelf. Op
maar is niet aan te raden voor wanneer het koud en regenachtig is. In ieder
vakantie willen we allemaal graag dat het zonnig, warm en droog weer is.
geval een trui en paraplu meenemen, zou al een stuk robuuster zijn.
Helaas is dat niet altijd het geval. De meeste van ons nemen daarom kleding en
Naast scenario’s gebruiken om nieuwe handelingsperspectieven te bedenken,
spullen mee die ervoor zorgen dat wanneer het weer tegenvalt, we goed
kunnen ze ook als toetssteen voor toekomstig beleid of projecten worden
voorbereid zijn. Scenario’s werken min of meer hetzelfde. Je denkt na over of
gebruikt. Hoe pakt een bepaald beleidsvoornemen uit in de diverse scenario’s is
het warm of koud weer wordt, of het droog blijft of mogelijk gaat regenen.
dan de vraag. Door te toetsen aan de hand van de scenario’s kan men
Scenariodenken combineert twee kernonzekerheden tot vier (2 x 2) extreme
beredeneren hoe het beleid uitpakt in de diverse mogelijke toekomsten en wat
beelden, vier scenario’s. De kans is groot dat uiteindelijk geen van de scenario’s
de risico’s en opbrengsten daarvan zijn. Dit maakt het mogelijk om er
compleet bewaarheid wordt, de werkelijkheid zal altijd net iets anders zijn. Wel
weloverwogen over te besluiten.
zal deze elementen van de opgestelde scenario’s bevatten en meer lijken op het
Door te blijven kijken naar hoe bepaalde zaken zich ontwikkelen, kun je ook
ene dan het andere scenario. Hoe precies, is nu nog niet te zeggen.
bijsturen. De vier scenario’s zijn nu nog even waarschijnlijk, maar na verloop van
tijd zal de een in waarschijnlijkheid toenemen en de ander juist afnemen.
Wat kun je met scenario’s?
Doordat er al handelingsperspectieven zijn, ligt er dan in feite al een blauwdruk,
Wanneer scenario’s zijn opgesteld kunnen deze gebruikt worden om
de grote lijnen, om snel te kunnen schakelen indien dat gewenst is.
handelingsperspectieven te bedenken voor verschillende beleidsdomeinen.
Kortom, met scenario’s kan de gemeente Bunnik zich veerkrachtig
Handelingsperspectieven zijn denkrichtingen, ideeën, mogelijke acties, die
voorbereiden op een ongewisse toekomst.
ervoor zorgen dat een organisatie, in dit geval de gemeente Bunnik, de
uitdagingen van een scenario het hoofd kan bieden, maar ook de mogelijke
kansen kan verzilveren. Dit kan bijvoorbeeld door op een nieuwe manier naar
4
handelingsperspectieven
verzameld
en
getoetst
op
5 Totstandkoming
Figuur: overzicht trendclusters
De eerste aanzet werd gegeven tijdens de workshop met gemeenteraad,
college en managementteam in juni 2013. In gezamenlijkheid werd nagedacht
over wat de belangrijkste strategische vragen waren en welke onderwerpen in
de scenario’s belicht zouden moeten worden. Dit is verwoord in de startnotitie
‘Vervolgstappen Bestuurskrachtonderzoek’ en is bekrachtigd door het
raadsbesluit op 18 juli 2013. Vanaf augustus is er begonnen met dit onderzoek.
Dit vond plaats door o.a. veel desk research en de beschikbare kennis vanuit
vergelijkbare trajecten bij andere gemeenten. Hierbij zijn diverse bronnen
gebruikt van zowel buiten als binnen de gemeente. Ook zijn er diverse
interviews gevoerd met experts (zie bijlage) die bepaalde specialistische en
regionale, kennis bezitten welke relevant is voor de strategische agenda. Het
resultaat van deze stap was een overzicht van trendclusters (combinaties van
aan elkaar gerelateerde trends; zie figuur hiernaast) en de bijbehorende
trendkaarten. Door middel van o.a. een workshop met een vertegenwoordiging
uit de gemeentelijke organisatie, zijn de clusters beoordeeld op hoe ze elkaar
beïnvloeden en afhankelijk zijn van elkaar. Ook is er toen gekeken naar de
impact op de gemeente Bunnik en de onzekerheid van de trendclusters. Bij
scenarioplanning is men idealiter op zoek naar trends met een hoge impact, die
redelijk onafhankelijk zijn en die relatief onzeker zijn. Dat zijn de trends die ten
grondslag kunnen liggen aan belangrijke maatschappelijke veranderingen.
Tijdens een workshop eind januari 2014 met gemeenteraad, college en
Uiteindelijk zijn drie zogenaamde ‘key change drivers’ geselecteerd: de trends
managementteam zijn de scenario’s gepresenteerd en heeft men in
die de assen vormen van een assenkruis. Uiteindelijk zijn er drie mogelijke
gezamenlijkheid nagedacht over mogelijke handelingsperspectieven. De
assenkruisen geïdentificeerd. Deze zijn samen met de trendkaarten
resultaten daarvan worden aan het einde van dit document beschreven.
gepresenteerd aan gemeenteraad, college en managementteam eind
september 2013. De uitslag van de stemming over het uiteindelijk uit te werken assenkruis was nek aan nek. De regiegroep heeft vervolgens de doorslag gegeven en het uiteindelijke assenkruis geselecteerd. Deze is vervolgens uitgewerkt naar de vier voorliggende scenario’s.
5
6
De vier scenario’s
‘Privaat’ Zorgstelsel
‘Collectief’ Zorgstelsel 6
Krachtig herstel
Structurele stagnatie
Bunnik 2023
Fokkemaat Scenario De wind tegen hebben
Nederland en de rest van de wereld De wereld van 2023 ziet er op veel aspecten anders uit dan die van tien jaar daarvoor. Er is echter één belangrijke overeenkomst: economische stagnatie. In de jaren 2014 tot en met 2017 was sprake van een korte opleving en leek de wereldeconomie de Nederlandse economie weer uit het slop te trekken. De export trok aan, de werkloosheid daalde gestaag, het consumentvertrouwen nam weer toe en de huizenprijzen stegen zelfs weer een beetje. Die opleving bleek echter van korte duur. De klap die de wereldeconomie te verduren kreeg in 2018 door de studieschuldcrisis in de VS kwam voor Nederland als handelsland hard aan. De economische groei komt sindsdien maar niet boven de 0,5% uit, als er al groei is. Door de economische tegenwind vanaf 2018 is ook de werkloosheid in Nederland na een aantal jaren van geleidelijke afname weer sterk gestegen. Werkgelegenheid in de regio De regio Utrecht, waaronder Bunnik, is geen uitzondering, hoewel de werkloosheid hier wel beperkter groeide dan in de rest van het land. Dit heeft
7
7 onder meer te maken met de hoge werkgelegenheid in het (hoger) onderwijs, de gezondheidzorg (met name de gezondheidstechnologie) en de ICT-‐sector, welke relatief minder hard getroffen zijn. In de regio tekent zich het beeld af dat de werkgelegenheid bij hoogopgeleide inwoners nog wel redelijk is, maar dat de klappen vooral vallen in de grote middengroep, en in iets beperktere mate, de lager opgeleide groep. Het aantal faillissementen onder lokale ondernemers neemt ook toe. In deze barre economische tijden is prijs leidend: massa is kassa. Kleinere ondernemers delven daarom steeds vaker het onderspit tegen grote ketens, maar hebben ook veel te duchten van internetwinkels. Dit leidt tot situaties dat de HEMA in Bunnik het goed doet en zelfs denkt aan uitbreiding, terwijl er steeds meer kleinere winkels in het centrum leeg komen te staan. Ook op de Meent in Odijk neemt het aantal kleine winkels af. De JUMBO is daarentegen uitgebreid. Net zoals in de rest van Nederland, lijken winkelstraten steeds meer op elkaar vanwege het verdwijnen van veel unieke, kleinschalige winkels en de uitbreiding of komst van grote ketens. Ander zorgstelsel Door de slechte economische situatie, moet ook de Rijksoverheid de tering naar de nering zetten. De belastinginkomsten vallen door de stagnerende economie tegen en daarnaast legt de dubbele vergrijzing druk op de Rijksmiddelen. Door hard ingrijpen vanuit Den Haag zijn de zorgkosten weer houdbaar geworden en vormen de zorgkosten weer een behapbaar deel van de Rijksbegroting. Het Nederlandse zorgstelsel is in 2020 namelijk flink hervormd. Eigen bijdrages die burgers moeten betalen zijn (gefaseerd) verhoogd, de definitie van zorg is beperkt, net zoals het aanbod van het basispakket. Ook de financierings-‐ systematiek is veranderd naar een vraaggedreven in plaats van een aanbodgedreven systeem. Het regelen van de zorg is met name belegd bij de zorgverzekeraars. Doordat overheidsbeleid is geënt op zelfredzaamheid van de burger, verzekeren veel particulieren zich bij voor de zorgkosten. Zorg wordt in Den Haag inmiddels niet meer als een recht gezien: pas als je kunt aantonen dat het niet zelf te betalen of anderszins te organiseren is, kan er een beroep op de overheid worden gedaan. De rol van de overheid is vooral inkomens-‐ ondersteunend. Alleen de kwetsbare groepen in de samenleving kunnen nog een beroep doen op de overheid. Het is in 2023 de gemeente die deze taak uitvoert. Sinds de decentralisaties op het sociaal domein in 2014, hebben zij al veel taken op zorg-‐ maar ook inkomensgebied overgenomen van het Rijk. Daarom hebben
gemeenten het beste zicht op de individuele situatie. Informatiedeling met bijvoorbeeld de Belastingdienst maakt het bovendien mogelijk voor gemeentelijke instellingen om zaken zoals een vermogenstoets uit te voeren. Het zijn gemeentelijke case managers die uiteindelijk bepalen of men een tegemoetkoming voor zorgkosten krijgt of dat de gemeente zorg moet aanbieden. Beide vallen onder de nieuwe WMO, welke een veel beperktere invulling geeft aan de zorgtaken voor de gemeente. De rol van de overheid op zorggebied is dus drastisch veranderd: de focus ligt op inkomensondersteuning. Het organiseren van zorg gebeurt alleen nog maar voor mensen die geen alternatief hebben. De rekening van de zorgkosten, welke inmiddels een groot gedeelte van het BBP uitmaakt, zal voor een steeds belangrijker deel door de burgers zelf betaald moeten worden. In die zin zou men kunnen spreken van een zorgsysteem welke in sterke mate geprivatiseerd of geïndividualiseerd is. Andere mobiliteitspatronen De koopkracht is voor de gemiddelde Nederlander verslechterd. Dit is niet alleen te danken aan de slechte economische situatie waardoor de lonen niet zijn gestegen of zelfs zijn gedaald. Ook de AOW-‐uitkering en de pensioenen zijn voor de meesten gedaald. Echter, wat er bij veel mensen echt inhakt, zijn de toegenomen zorgkosten. Een gevolg daarvan is dat ook het autobezit afneemt, alhoewel het gebruik in aantal kilometers op peil blijft (degenen die een auto bezitten, leggen langere afstanden naar hun werk af). Autodelen is populair, niet zozeer vanwege milieuoogpunt, maar voornamelijk vanwege kostenefficiëntie. Het gebruik van elektrische auto’s valt tegen vanwege afnemende stimuleringsmaatregelen vanuit de overheid en de nog steeds hoge aanschafwaarde. Het gevolg is dat al met al de verkeersdruk in Nederland, en ook in Bunnik, licht afneemt. Daar staat tegenover dat het fietsgebruik is toegenomen. Vooral de elektrische fiets wordt vaker als alternatief genomen voor de auto voor woon-‐werkverkeer. Deze is ook populair voor recreatief gebruik, vooral bij senioren. Op het gebied van toerisme en recreatie ligt de nadruk voor veel huishoudens op goedkoop en dichtbij. Een effect hiervan is dat de plannen om de golfclub in Bunnik uit te breiden, in de ijskast worden gezet. De verwachte stijging van het ledenaantal is uitgebleven. In deze tijden van crisis blijven mensen uit de regio graag een fietstochtje naar de nog steeds groene omgeving van Bunnik maken. Vooral het toenemend aantal senioren in de regio maakt graag een fietstocht naar de bezienswaardigheden in de buurt
8
8
van Bunnik, zoals Fort Vechten en Fort Rhijnauwen, maar ook het groen van Amelisweerd. De drukte op de fietspaden is hierdoor toegenomen, terwijl de drukte op de autowegen gelijk gebleven is. Ook stijgt de vraag naar nieuwe hardlooproutes door de regio, maar een oplossing is daarvoor nog niet gevonden. Duurzaamheid geen prioriteit Wat betreft verduurzaming van de samenleving en omgeving is er geen grote slag gemaakt. Toen de economie weer even aantrok, kreeg dit wat meer aandacht, maar in de afgelopen jaren van economische tegenslag ging de aandacht van de consument voornamelijk uit naar prijs, niet naar duurzaamheid. De Bunnikse agrariërs die zich op de ‘local sourcing’ markt hebben gericht, maken daarom lastige tijden door. Enkelen richten zich daarom op agrotoerisme voor neveninkomsten. Voor het hogere segment hierin is weinig vraag. Mensen hebben minder te besteden, dus ook aan buitenlandse vakanties. Men zoekt naar betaalbare alternatieven in eigen land en de ligging van Bunnik is daarvoor perfect: vlakbij de stad, maar toch ook dicht bij het groen. Boerderijcampings (gedurende de zomer) en bed and breakfasts (het hele jaar) lopen goed. Agrariërs die deze neveninkomsten niet aanboren, verkopen veelal hun boerderijen en gronden aan anderen die graag de schaal van hun bedrijf willen vergroten. Verduurzaming van woningen en bedrijfsgebouwen is een trend die zich nog wel steeds manifesteert, maar aangezien de investeringscapaciteit beperkt is, ligt het tempo en het volume hiervan laag. Gezien de lage energieprijzen van de voortdurende laagconjunctuur, zijn de energieprijzen laag en duurt het voor de gemiddelde consument of bedrijf een stuk langer voordat
de investering is terugverdiend. De overheid moet hier, om internationale milieuafspraken na te komen, eigenlijk in investeren en er stevig aan trekken. Beperkte, maar gerichte innovatie Vanwege de slechte economische situatie, is de digitaliseringsrevolutie slechts ten dele doorgezet. Innovatie is beperkt, omdat krediet lastiger te verkrijgen is bij banken. Alternatieve investeringsvormen zijn ook beperkt, want zowel (‘crowds’ van) burgers, als bedrijven hebben minder te besteden. Technologie wordt voornamelijk ingezet als middel om (huisvestings-‐ en personeels)kosten te drukken. Dit geldt voor bijvoorbeeld Het Nieuwe Werken, als ook voor e-‐ commerce en services. Indien er geïnvesteerd wordt in technologie, is het voornamelijk om bestaande kosten te reduceren, niet om nieuwe toepassingen uit te vinden of om waarde toe te voegen. De toegenomen vergrijzing en daaraan gerelateerde zorgvraag zorgt ervoor dat de life science en health sectoren positieve uitbijters vormen. Alhoewel deze sectoren, alsook de ICT-‐ sector, groeien, leeft het gevoel dat de potentie niet ten volle is benut vanwege de krappe kredietmarkt. Ook internationaal wordt gelet op prijs. Quality of life en innovatie zijn voor veel buitenlandse investeerders minder belangrijk dan kostenreductie. De nieuwe aanwas op het Science Park is derhalve ook beperkt geweest. Doormodderen op de woningmarkt Hoewel de huizenprijzen in de jaren tot en met 2017 licht zijn gestegen, is de Nederlandse huizenmarkt de dip van 2018 nog steeds niet te boven gekomen. De huizenprijzen staan in veel regio’s onder druk en veel huizen staan financieel gezien ‘onderwater’. In de regio Utrecht is er de afgelopen jaren weinig bijgebouwd. Wel heeft de opwaartse druk vanuit het nog steeds toenemend aantal mensen dat in de regio Utrecht wil wonen (meer vraag dan aanbod) ervoor gezorgd dat de gemiddelde huizenprijzen in deze regio redelijk stabiel zijn gebleven, in tegenstelling tot andere delen van Nederland. Voor het hogere segment geldt dat, doordat minder bedrijven dan verwacht zich op het Science Park hebben gevestigd, de vraag naar duurdere woningen is afgenomen. De doorstroming op de woningmarkt is slecht. In 2023 is het bijvoorbeeld nog steeds lastig om als starter een hypotheek te krijgen en door de slechte doorstroming is ook het aanbod van starterswoningen beperkt. De voorwaarden
9
9
voor het verkrijgen van een hypotheek zijn extra aangescherpt naar 4 maal het jaarinkomen. Deze maatregel is genomen om zowel de schuldenpositie van banken af te bouwen, als ook de effecten van de hypotheekrenteaftrek in te perken. Daarnaast hebben de banken de hypotheekvoorwaarden aangescherpt omdat de zorgkosten een steeds grotere hap nemen uit het besteedbaar inkomen. Bovendien hebben veel starters flexibele, tijdelijke arbeidscontracten en laat de hoogte van hun loon te wensen over. Veel gezinsvormers blijven daarom noodgedwongen plakken in hun huurwoning in Utrecht. Ook in Bunnik is het passend en betaalbaar aanbod mager te noemen. Op Odijk-‐ West na is er weinig bijgebouwd in de gemeente. De markt liet dat gewoonweg niet toe. De gemeente Bunnik heeft gezien de situatie op de huizenmarkt geen gronden aangekocht voor projectontwikkeling. De gemeente vindt dat eigenlijk ook wel prima: zo wordt het groene en kleinschalige karakter behouden en zijn er geen grote financiële risico’s bijgekomen. Dit in tegenstelling tot de gemeente Utrecht, wiens Rijnenburg project maar niet van de grond komt en een ‘money drain’ begint te worden. Beperkte maatschappelijke kracht De beperkte instroom van jongere mensen, en met name gezinnen, zorgt ervoor dat de vergrijzing een groot vraagstuk is in Bunnik. Het relatieve aandeel senioren, en daarmee ook de relatieve kosten, is flink toegenomen. Door de aanhoudende slechte economische situatie, is ook de pensioensituatie van veel ouderen verslechterd en hebben deze minder te besteden dan ze hadden gepland. De AOW-‐uitkeringen zijn verder verlaagd en hetzelfde geldt voor particuliere pensioenuitkeringen. De druk op voorzieningen voor senioren neemt
gezien de vergrijzing toe. Een voordeel voor Bunnik is dat veel van haar inwoners hoog zijn opgeleid en beschikken over een hoog inkomen. Dit zorgt ervoor dat de negatieve effecten van de vergrijzing voor Bunnik enigszins beperkt zullen blijven. Een deel van de ouderen in Bunnik zal namelijk zelf de verantwoordelijkheid kunnen dragen voor voorzieningen die zij zelf nodig hebben. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in de oprichting van zorgcoöperaties die zorg in de buurt mogelijk maken voor de leden. Toch zal ook in Bunnik een toenemend aantal senioren een beroep moeten doen op voorzieningen van de gemeente, bijvoorbeeld vanuit de WMO/AWBZ, waardoor de druk op gemeentelijke budgetten zal toenemen. Gezien de stagnerende economie zal de gemeente steeds vaker als laatste vangnet moeten fungeren. Bij maatschappelijke instellingen is de investeringscapaciteit, net als bij de overheid, zeer beperkt, waardoor zij niet of slechts beperkt in staat zijn bepaalde overheidstaken over te nemen. Zij houden zich aan hun kerntaken. In een tijd waar elk dubbeltje telt, is er bovendien weinig animo voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Eerst voor jezelf zorgen is de tendens, waardoor de sociale cohesie is afgenomen. Het is voor velen lastig genoeg om zelf een goede boterham te verdienen, laat staan om aan anderen te denken. Inkomen is daarom een groter wordende maatschappelijke scheidslijn geworden. Nergens is dit meer zichtbaar dan op het gebied van zorg. ‘Privatisering’ van en tweedeling in de zorg In 2023 vormt de manier waarop men toegang heeft tot zorg een maatschappelijke scheidslijn. Degenen met een hoger inkomen zullen zelf hun zorg organiseren. Steeds vaker zal dit coöperatief worden gedaan, vooral op het gebied van thuiszorg. Het belang van de rol van zorgverzekeraars, maar ook van zorginstellingen zelf, is fors toegenomen. Zorgverzekeraars hebben namelijk meer en meer de traditionele overheidstaken op zorggebied overgenomen. Deze veranderende rolverdeling is verder geformaliseerd met de hervorming van het zorgstelsel in 2020. Zorgverzekeraars onderhandelen, nog scherper dan in het verleden, met zorginstellingen voor kostenefficiënte deals. Ook burgers willen zelf meer invloed uitoefenen op wat voor zorg zij ontvangen. In tal van gemeenten richten burgers zorgcoöperaties op waarin ze zelf (of via een aangetrokken adviseur) onderhandelen met zorginstellingen. In nader overleg stemmen burgers, zorginstellingen en zorgverzekeraars af welke zorg men wil
10
10
en wat men kan/zal krijgen aan zorg of aan vergoeding daarvoor. Wie het geld ervoor heeft, betaalt graag bij om zorg op maat te ontvangen. Aangezien ouderen veelal in hetzelfde huis blijven wonen, zullen degenen die daar de middelen voor hebben, eventueel met een bijdrage van de verzekering, hun huis ‘seniorenproof’ maken. De welgestelde groep heeft weinig te doen met de gemeente: ze zijn zelfredzaam of hebben een netwerk welke ze kan ondersteunen en komen niet in aanmerking voor ondersteuning door de gemeente door de strengere voorwaarden. Anders ligt het voor de groep welke hard getroffen wordt door de slechte economische omstandigheden en welke niet kunnen terugvallen op een eigen netwerk. Bijvoorbeeld werklozen en ouderen die er alleen voor staan (of waarvan de familie ver weg woont). Op het uitgeklede basispakket van de verzekering na, is deze groep aangewezen op zorgondersteuning van de gemeente. Voordat een burger ondersteuning van de gemeente kan ontvangen, zal de gemeente eerst onderzoeken of de persoon in kwestie aan alle voorwaarden voldoet (o.a. door een vermogenstoets). Alleen degenen die niet in staat zijn zelf zorg te organiseren of daarbij vanuit andere hoeken geholpen kunnen worden, zullen door de gemeente begeleid worden. Door de hervormingen zal de bijdrage van de gemeente eerder financieel ondersteunend dan organiserend zijn. De gemeente Bunnik organiseert dit inmiddels vanuit de RDWI. Dit lag voor de hand gezien de inkomensondersteunende rol en de strengere vermogenstoetsen om in aanmerking te komen voor gemeentelijke voorzieningen. De RDWI heeft daarom ook veel gemeentelijke taken uit het sociaal domein overgenomen. Dit was ook budgettair de beste optie voor Bunnik, maar ook voor de andere deelnemende gemeenten: deze zaken zelf organiseren zou door de economische situatie en resulterende druk op gemeentelijke middelen zeer moeilijk uit te voeren zijn. Ook vanuit dienstverleningsperspectief was dit een goede zet: de RDWI is nu het loket waar de burger terecht kan voor alle zaken op het gebied
van werk, zorg en inkomen en kan zo een integrale dienstverlening aanbieden voor degenen die dat nodig hebben. Om de lasten bij de overheid verder te minimaliseren, zijn de verzekeraars met meer (medisch en sociaal) toetsende en administratieve taken belast. Kostenbesparing en standaardisering versus maatwerk Gevolg van deze ‘privatisering’ van de zorg is dat zorgverzekeraars ook meer en meer aan kostenbesparing zijn gaan doen. Naast het gebruik maken van geselecteerde zorginstellingen, leveren steeds meer zorgverzekeraars ook zelf voorzieningen of dragen daar financieel aan bij. Voorbeelden hiervan zijn bijdragen aan de bouw van (of omvorming tot) seniorenwoningen of bejaardenhuizen. Voor woningcorporaties heeft dit de financiële druk wat verlicht, want ook hun doelgroep is aan het vergrijzen. Ouderen die zelf de zorg kunnen betalen en vormgeven, zullen voornamelijk in de eigen woning blijven of in luxere seniorencentra in Bunnik of de regio gaan wonen. Deze groep kijkt steeds nadrukkelijker naar Bunnik, omdat in Utrecht-‐Oost weinig aanbod is en zal zijn aan zulke voorzieningen. De prijssturing door de zorgverzekeraars heeft geleid tot standaardisatie op zorggebied en voorzieningen. Bovendien wordt steeds vaker gekeken naar wat de economisch meest rendabele plek is om voorzieningen aan te bieden. Onderscheid naar kernen in de gemeente Bunnik zal daarom niet worden gemaakt. Alleen diegenen die zelf, in coöperatief verband, de zorg kunnen vormgeven, kunnen dit op kernniveau onderscheidend blijven doen. Een tweedeling op zorggebied, tekent zich dus af langs sociaaleconomische lijnen. Dit levert ook de nodige maatschappelijke spanningen op tussen de twee groepen. In Bunnik zijn deze spanningen minder geprononceerd dan elders in Nederland vanwege de relatieve gemiddelde welvaart van de gemeente. In gemeenten die harder dan Bunnik zijn getroffen door de economische malaise, wordt regelmatig gedemonstreerd tegen de nieuwe maatschappelijke tweedeling. Beperktere inkomensondersteuning Op het gebied van inkomensondersteuning zijn vanuit Den Haag strenge toetsen ingevoerd. Er wordt grondig gekeken naar de vermogenspositie van aanvragers van een uitkering. De duur van de WW is inmiddels ook korter geworden.
11
11 Hierdoor komt een relatief groter aandeel in de bijstand terecht. Alhoewel Bunnik het altijd relatief goed doet wat betreft werkloosheid, is deze toch gestegen en zijn de kosten toegenomen. Vanwege de slechte economische situatie neemt ook de vraag naar sociale woningbouw toe. Corporaties hebben een lage investeringscapaciteit en zullen zich focussen op grotere gemeenten om Bunnik heen, zoals Utrecht en Houten. Omdat de vergrijzingseffecten groot zijn, kijken corporaties, in samenwerking met zorginstellingen, verzekeraars en overheden naar ge-‐cofinancierde projecten voor ouderen-‐ en zorgwoningen. Op deze manier wordt geprobeerd om middelen te bundelen en integraal en efficiënt de woon-‐ en zorgvraag te bedienen. Onzekerheid voor onderwijs en maatschappelijke middenveldorganisaties Het aanbod aan vrijwilligerswerk en mantelzorg is relatief laag in 2023. Dit heeft niet alleen met het gebrek aan sociale cohesie te maken, maar ook met het economische feit dat het bij veel bedrijven ‘alle hens aan dek ‘is. De werkdagen zijn voor veel mensen langer en de werkdruk hoger. In tijden van een ruime arbeidsmarkt, kan de werkgever veel eisen van de werknemer. Hierdoor resteert minder vrije tijd voor andere activiteiten. De dubbele baan (>1 FTE), is anno 2023 inmiddels een bekend begrip. Gevolg van deze ontwikkeling is dat sommige zorgbehoevenden in een kwetsbare positie komen, maar ook dat sportverenigingen en andere maatschappelijke middenveldorganisaties over fusies en zelfs opheffing praten. Hetzelfde geldt voor scholen. Het dalende aantal gezinnen in de gemeente Bunnik, brengt de toekomst van enkele scholen in gevaar. De aanwas van nieuwe leerlingen is beperkt. Klassen zijn te klein, schoollokalen staan leeg. Hierdoor zijn schoolbesturen in gesprek over mogelijke fusies. De gemeente speelt hierin een stimulerende rol, zodat de MFA’s niet leeg komen te staan en de gemeente met derving van huurinkomsten zit. Gezien de financiële situatie is dat het laatste dat men wil. Het vraagstuk wat dan nog wel rest, vooral in deze periode van een dip in de bouw, is wat te doen met de overige schoolgebouwen. Onderwijs is tevens een onderwerp waarop zich de maatschappelijk-‐economische scheidslijn manifesteert: gezinnen met een hoog genoeg inkomen, organiseren inmiddels zelf een school (in regionaal verband). Een ander nadeel van deze demografische verschuiving in Bunnik is dat het zichzelf versterkt. Doordat er minder gezinnen wonen in Bunnik, wordt het ook minder aantrekkelijk voor doelgroepgenoten om er naar toe te trekken. Bunnik
12
mag dan wel een reputatie als groene, rustige gemeente hebben, maar de dubbele vergrijzing op woongebied zorgt ervoor dat het ook een wat saaier karakter heeft en steeds meer als een gemeente voor ouderen wordt gezien. Figuur: Tijdslijn 2014 2015
De Nederlandse economie vertoont trekken van herstel. De huizenmarkt in Bunnik trekt weer voorzichtig aan. De werkloosheid daalt licht. Het aantal schuldhulpverleningstrajecten neemt voor het eerst in jaren weer af in Bunnik. Ontwikkeling van het Science Park neemt een vlucht nadat Friesland Campina besluit er een onderzoekslaboratorium te vestigen. De eerste paal wordt in de grond geslagen in Odijk-‐West.
2016
Bunnik heeft het hoogste aantal elektrische auto-‐oplaadpunten per hoofd van de bevolking in Nederland. Crowdsourcing is bijna net zo groot als traditionele financiering bij MKB.
2017
Groei van de economie in de Eurozone na Engels ‘Ja’ om in de EU te blijven. Het nieuwe kabinet zet in op lastenverlichting. Het consumentenvertrouwen is nog nooit zo hoog geweest.
2018
Na de beslissing van de Amerikaanse Federale bank om Amerikaanse banken af te laten schrijven op de studieschulden (waarvan het volume hoger is dan de huizenschulden), start een nieuwe wereldwijde economische crisis. Ook Nederland wordt hard getroffen. In Bunnik stijgt het aantal werklozen, alhoewel minder hard dan in de rest van het land. Bezuinigingen op het gemeentefonds treffen Bunnik hard, bezuinigingen zijn onvermijdelijk.
2019
De huizenmarkt is weer terug op het bodemprijsniveau van 2012/2013. Het inwonersaantal van Bunnik daalt vanwege de kleinere instroom gezinnen. De gemeente besluit tot versobering van veel voorzieningen en dienstverlening om nieuwe bezuinigingstaakstelling te halen.
2020
Het kabinet besluit tot een stelselhervorming op zorggebied. Burgers krijgen de primaire taak om zorg zelf te verzorgen, daarin ondersteund door de zorgverzekeraars welke een grotere rol krijgen. De rol van de overheid wordt hierin beperkt tot een inkomensondersteunende. De RWDI krijgt deze taak toebedeeld en krijgt er een zorgsector bij.
2021
In Werkhoven wordt de eerste thuiszorgcoöperatie opgericht. Later dat jaar volgen er twee in Odijk en vier in Bunnik. De openingstijden van het gemeentehuis worden beperkt.
12
2022
Fusie van voetbalclubs Bunnik ’73, Aurora en SV Odijk vanwege financiële problemen en kleiner wordende vrijwilligersaantallen. Portaal en Quarijn bouwen in samenwerking met VGZ een sociaal senioren-‐zorg/wooncomplex.
2023
Leegstandspercentage in de Dorpsstraat in Bunnik op recordhoogte. Daling van files op N229. De openbare basisscholen in de drie kernen betrekken 1 gebouw.
Ruimtelijke tweedeling De gegroeide inkomens-‐ en zorgongelijkheid leidt niet alleen tot een zekere maatschappelijke tweedeling, maar ook tot een ruimtelijk onderscheid. Dit vertaalt zich in het straatbeeld: wijken waarvan de inwoners redelijk de aanhoudende crisis doorkomen, zien er beter uit dan die waar de werkloosheid hoger en inkomens lager liggen. Daar waar de gemeente zich noodgedwongen steeds verder heeft teruggetrokken en onderhoudsniveaus naar beneden heeft bijgesteld, hebben bepaalde wijken zelf zaken kunnen organiseren, vooral waar het gemiddeld inkomen hoog ligt. Zij investeren zelf in het groene karakter van hun directe omgeving, niet alleen vanwege duurzaamheids-‐ en esthetische redenen, maar simpelweg ook omdat het goed is voor de eigen huizenwaarde. Daar waar de cohesie laag is, waar burgers zichzelf niet organiseren, verpaupert de wijk stukje bij beetje. Vanwege de soms (verkeers-‐) onveilige situaties omtrent het groen daar, is er voor kostenefficiënte redenen door de gemeente besloten om het groen maar weg te halen. Alhoewel Bunnik nog steeds een groen karakter heeft, zijn er dus wel enige plekken in de gemeente waar dit minder het geval is. Rol gemeente Doordat de zorgkosten in feite zijn weggepoetst van de Rijksbegroting naar de burger, en in tweede lijn naar de gemeente, is het relatieve aandeel ervan in de Rijksbegroting te overzien. De noodzakelijke bezuinigingen zijn daarom op Rijksniveau redelijk gelijkmatig over de verschillende taakgebieden verdeeld. Ook het gemeentefonds ontkomt niet aan de bezuinigingen vanwege de ‘trap op, trap af’ systematiek. Het gemeentefonds is weliswaar licht gestegen, maar schijn bedriegt. De lichte stijging is voornamelijk toe te schrijven aan het landelijk stijgend beroep op de WMO. Over het algemeen heeft de gemeente minder te besteden als men de verdeelsleutels bekijkt. Vanuit financiële
noodzaak doet de gemeente dan ook een sterker beroep op de zelfredzaamheid van burgers. De gemeente heeft ook besloten het ambitieniveau op veel terreinen naar beneden bij te stellen. Groen wordt minder vaak onderhouden, afval minder vaak opgehaald en sportvelden worden minder onderhouden omdat ook op het Sporthuis verder moest worden bezuinigd. Subsidies worden inmiddels nog maar mondjesmaat verstrekt. Op deze zaken wordt dus verwacht dat organisaties en burgers zelf een grotere bijdrage moeten gaan leveren. Dit vond men een betere oplossing dan het verhogen van de OZB, welke altijd al hoog lag in Bunnik t.o.v. andere gemeenten. Vooral in tijden waarin de gemeente noodgedwongen (zowel vanuit financieel als landelijk opgelegd beleidsoogpunt) taken niet meer (volledig) kan uitvoeren, zou een verhoging van OZB alleen maar leiden tot protesten van de inwoners omdat er minder waar voor dat geld wordt geleverd. Wel zijn andere belastingen gestegen, zoals de toerismebelasting en hondenbelasting. Het gevolg van de financiële maatregelen is dat de gemeente veel taken op sociaal-‐cultureel gebied heeft opgegeven en zich alleen nog maar met de wettelijk minimale taken bezighoudt. Door de slechte economische situatie valt de zelfredzaamheid van de samenleving echter tegen. Voor veel van de voormalig gesubsidieerde organisaties is het daarom lastig om andere geldbronnen aan te boren en enkelen ervan zijn inmiddels ook ter ziele gegaan. Bepaalde kwetsbare groepen kunnen alsnog niets anders dan aankloppen bij de overheid (gemeente). De gemeente heeft derhalve nog steeds een belangrijke uitvoerende rol. Alhoewel de versoberde toegang tot zorg ervoor zorgt dat de zorgkosten minder hoog oplopen dan zonder de doorgevoerde hervormingen, blijft de financiële druk op gemeenten groot vanwege de beperkte zelfredzaamheid en zelforganisatie. Vanuit Den Haag zijn ook de kaders waarbinnen gemeenten opereren aangepast. Om de overheidskosten in de hand te houden, worden regels strikter vanuit Den Haag aan gemeenten opgelegd. De gemeentelijke beleidsvrijheid wordt daarom kleiner. Gemeentelijke dienstverlening en bereikbaarheid verandert Het gemeentehuis op het Singelpark staat ook ter discussie. De mogelijkheden die digitale dienstverlening biedt, en welke de burger ook eist, maken het mogelijk dat het aantal fysieke contactmomenten minder wordt. De publieksbalie is daarom alleen nog maar op donderdag open: op afspraak
13
13 Een jong gezin in Bunnik De familie De Graaf had zich heel wat anders voorgesteld van Bunnik toen ze zich er in 2018 vestigden. Ze hadden een mooie gezinswoning gekocht in Odijk (-‐West), welke ze zelf hebben kunnen vormgeven. D e keuze voor Bunnik was makkelijk. Dennis had net na zijn afstuderen in 2016 een baan bij een ICT bedrijf in Veenendaal gekregen. Loes had net een baan gekregen als onderzoekster bij een nieuw gezondheidstechnologiebedrijfje op het Science Park. Met twee vaste banen was een hypotheek krijgen geen probleem. Ze zochten een gemeente waar ze hun toekomstige kinderen rustig op straat konden laten buitenspelen en waar goede voorzieningen voor ze waren, zoals speeltuinen en sportverenigingen. De ligging aan de A12 en vlakbij de Uithof was ideaal. Bovendien ook op een steenworpafstand van de stad. Maar toen kwam de crisis eind 2018. “Wij konden gelukkig onze baan houden, en de hypotheek was ook gewoon rond. Wat dat betreft hadden wij geluk”, vertelt D ennis. Een jaar later kregen ze hun eerste kind, Menno. Na haar zwangerschap kon Loes niet meer terugkeren op haar oude baan. Aangezien Dennis bovenmodaal verdiende, kon zij geen aanspraken maken op een uitkering. Loes werd daarom voltijd moeder. Financieel was het voor het gezin nog allemaal wel te bolwerken. Lastiger werd het in 2020. “Vanwege de zorghervormingen, moesten wij in een keer 400 euro meer betalen aan zorgverzekering. Dit hakte flink in het maandelijks budget”, vertelt Loes. Zij ging daarom op zoek naar een parttime b aan, maar na lang zoeken gaf ze de zoektocht op. “De extra inkomsten van veel baantjes wogen niet op tegen de kinderopvangkosten”, legt ze uit. Bovendien waren er weinig andere jonge ouders in Bunnik bijgekomen, waarmee ze bijvoorbeeld de opvang mee had kunnen regelen. Toen Menno in 2022 eindelijk naar school mocht, was het lastig om er een te vinden. Scholen waren in gesprek over fusies en dit bracht veel onzekerheid met zich mee. “Wij maken ons wel enige zorgen over de jeugd van Menno,” zegt Dennis, “er zijn weinig vriendjes en vriendinnetjes om voor hem mee te spelen. We willen hem graag ook een sport laten doen, maar ook de sportverenigingen hebben het lastig. Bovendien wordt het steeds duurder. Mijn loon is de afgelopen jaren niet gestegen. Ik hoop dat Loes daarom snel weer een baan vindt. Bovendien moet ik meer uren draaien. Ik was graag voetbalcoach geweest, maar ik zie niet hoe dat te combineren is met mijn baan.“
overdag en vrije inloop ‘s avonds. Dit heeft niet tot veel protest geleid onder de inwoners. De gemiddelde burger is inmiddels gewend om de meeste zaken digitaal aan te vragen en af te handelen, van bankzaken tot verzekering. Bovendien blijft het mogelijk om contact te hebben met ambtenaren via (video)chat, waardoor fysiek contact om zaken aan te vragen vaak niet meer nodig is (ook omdat de meeste benodigde documenten nu ook digitaal worden geleverd en ondertekend). De kwetsbare groep welke echt behoefte heeft aan
een gesprek, kan veelal bij de RDWI terecht, welke nu ook een zorgafdeling heeft en de dienstverlening van de gemeente op dat gebied heeft overgenomen. De gemeente zit met haar rol in de maag. Aan de ene kant is er een groep mensen (een ruime meerderheid in Bunnik) welke zich prima zelf kan (en moet) redden, waardoor de gemeente zich, zoals ook door veel wetgeving inmiddels is opgedragen, op veel gebieden kan terugtrekken. Voor hen heeft de gemeente ook nooit echt een grote rol gespeeld. Ze betalen trouw hun belastingen en komen af en toe langs om een officieel document op te halen of een vergunning aan te vragen. Dat zij nu zelf wat meer zaken moeten doen en de dienstverlening van de gemeente beperkter is, is voor hen geen probleem. Aan de andere kant, is op bepaalde gebieden terugtrekken geen optie omdat de zelfredzaamheid beperkt is vanwege de economische situatie. Kwetsbare burgers vragen nog steeds om een actievere en ondersteunende rol van de gemeente. Bunnik wil graag deze rol oppakken, maar ziet zichzelf ook geconfronteerd met beperkte middelen daarvoor. Dit is weliswaar een kleine minderheid in de gemeente, maar de groep is wel groter dan tien jaar geleden. Samenwerking in en zelfs buiten de regio belangrijker Gezien het feit dat er ook minder gezinnen zich vestigen in Bunnik, neemt het inwonersaantal en daardoor de (reeds kleiner geworden) algemene uitkering af, waardoor de noodzaak tot samenwerking en schaalvergroting versterkt wordt. Gemeenten zoeken dan ook vanwege diverse redenen (schaarste van middelen, minder beleidsvrijheid en andere dienstverleningsbehoefte) steeds vaker van onderop en in groter verband de samenwerking. Waar eerst de grenzen lagen bij direct aangrenzende gemeenten, zoals in de Kromme Rijn-‐Heuvelrugstreek, wordt nu ook nadrukkelijker op groter verband samenwerking gezocht om de zorgkosten in de hand te blijven houden. De luxe om selectief samenwerkingspartners te zoeken is voor veel gemeenten, waaronder Bunnik, voorbij: kostenbesparing is nu het devies. Zelfs samenwerking met de gemeente Utrecht op enkele gebieden lijkt nu voor velen een optie, vooral nu de gemeentelijke beleidsvrijheid en middelen gedaald zijn en het onderscheidend vermogen van gemeenten daardoor ook minder is geworden. Bunnik is nog steeds onderscheidend in de regio als een over het algemeen rustige, veilige en groene gemeente, maar dit is meer te danken aan de zelforganisatie van haar burgers, dan vanuit gemeentelijk beleid.
14
14
8 november 2023
Bunniks'Nieuws
‘t Groentje RDWI maakt halfjaar cijfers bekend In Bunnik is de werkloosheid afgelopen halfjaar met 2% toegenomen. De werkloosheid ligt nu op 6%. Het aantal bijstandsuitkeringen is gestegen met 3%. De aanspraak op de WMO budgetten is bovendien met 8% toegenomen. De wethouder zorg en inkomen zegt dat stijging verwacht was, maar toch wel zorgen baart voor de toekomst. “De vraag is hoe lang dit nog houdbaar is voor ons als zijn als ik met mensen uit de buurt samenwerkende gemeenten. Er lijkt mijn thuiszorg zou regelen in plaats geen einde aan de stijging van de van dat we het allemaal individueel cijfers te komen en de middelen per zouden doen. Na diverse gesprekken traject nemen elk jaar af in verband met zorgaanbieders en de met de ‘efficiency korting’ uit Den verscheidene verzekeraars van de Haag. Ook is onze beleidsvrijheid zo mensen die aangaven mee te willen ingeperkt dat wij niet meer aan doen, bleek dit inderdaad het geval. bepaalde knoppen kunnen draaien Natuurlijk kan het nog goedkoper, om de kosten te reduceren. We maar op deze manier kunnen we zelf moeten dus goed kijken naar de meer onze zorg bepalen. Dat we er organisatie ervan.” Over twee iets bijleggen bovenop wat de weken buigt de gemeenteraad van verzekering vergoedt, vinden wij niet Bunnik zich over de cijfers en erg.” discussieert over de toekomst van de RDWI samenwerking.
Protesten Werkhoven over onderhoud straten Inwoners van Werkhoven hebben tijdens afgelopen gemeenteraad spandoeken getoond waarmee ze hun beklag doen over de slechte staat van onderhoud van de straten in de kern. Alhoewel de gemeenteraad de onvrede goed begreep, meldde ze dat het huidige wegenbeheerplan weinig mogelijkheden biedt om er iets aan te doen. De middelen zijn zeer krap en tenzij er verkeersonveilige situaties zijn, kan de gemeente er niets aan doen. De wethouder verkeer gaf aan wel open te staan voor een gesprek met de bewoners om te zien welke Open Dag Zorgcentrum Odijk maatregelen wellicht enige uitkomst Het zorgcentrum is een initiatief van kunnen bieden. Portaal, Quarijn en VGZ en moet plaats bieden aan 50 senioren die in Tweejarig jubileum zorgcoöperatie aanmerking komen voor sociale Oranjebuurt woningbouw en zorgondersteuning Wat twee en een half jaar geleden vanuit de gemeente. Twee weken begon als een ingeving bij Ineke voor de officiële oplevering van het Zwart, is inmiddels uitgegroeid tot centrum, is het mogelijk om een voorbeeld dat al veel navolging komende zaterdag een kijkje er heeft gekregen in de gemeente. “Ik binnen te nemen en een rondleiding dacht dat het wellicht goedkoper zou te krijgen.
Eerste nederlaag Kromme Rijn ’22 in dit seizoen Na de promotie naar de 2e klasse aan het einde van haar jaar van oprichting, heeft Kromme Rijn ’22 haar eerste verlies geleden tegen SV Capelle. Tevens was het de eerste thuisnederlaag dit jaar. Het werd afgelopen zaterdag 1-3.
Vanwege de relatief goede (lees minder slechte) prestaties van de regio, waarin de stad Utrecht de voornaamste economische motor is, is het belang van economische samenwerking en coördinatie op dat niveau bij bestuurders doorgedrongen. Dit leidt wel tot spanningen tussen de grote stad en de kleine buurgemeenten, aangezien de laatste minder geld hebben om daaraan te besteden en daardoor ‘freerider gedrag’ lijken te vertonen. Ook op ruimtelijk gebied is er samenwerking: in deze tijden loont het, vooral voor de kleinere gemeenten, niet om eigenstandig woningbouw of bedrijventerreinen te programmeren. Daar zijn de risico’s te groot voor. In de regio wordt daarom gekeken of er een Regionale Ontwikkelingsmaatschappij kan worden gevormd, waarmee de risico’s, maar ook de opbrengsten worden gedeeld. Bovendien zoekt de stad Utrecht een manier om de toegenomen druk op de stad te verlichten. In barre economische tijden, trekt men naar daar waar de grootste concentraties aan banen zijn: de stad. Bovendien blijven vele jongeren na hun afstuderen en de gezinsvormingsfase wonen in de stad. Dit legt druk op bepaalde jeugdvoorzieningen in de stad, waar diezelfde druk juist aan het afnemen is in veel buurgemeenten. Gezamenlijk is men nu aan het zoeken naar oplossingen voor deze vraagstukken. Wellicht dat de hogere druk op bepaalde voorzieningen in de stad, kunnen worden opgevangen door de afnemende druk daarop in Bunnik. De rol van Bunnik in de regio is hierdoor veranderd van een onderscheidend en aanvullend leefklimaat naar een plaats die meer en meer wordt gezien als een manier om druk op bepaalde sociale voorzieningen mee te compenseren. Andersom wordt de regionale samenwerking gezien als een manier om bepaalde voorzieningen en organisaties in stand te houden. Sportverenigingen en scholen zien het als een ontwikkeling die wellicht hun voortbestaan kan redden. De gemeente zelf is zich nog aan het beraden over hoe om te gaan met deze nieuwe positie in de regio.
15
15 Kansen en uitdagingen Dit scenario stelt de gemeente Bunnik voor een aantal interessante uitdagingen en kansen: • Welke taken kunnen we gelet op het structurele gebrek aan middelen beter overlaten aan 1. burgers 2. maatschappelijke partners 3. de regio en hoe kunnen we onze keuzes verantwoorden aan onze inwoners? • Wat kunnen partners als maatschappelijke instellingen en bedrijven voor ons betekenen wanneer ook zij te kampen hebben met een gebrek aan middelen? • Op welke manier kunnen we de lokale economie versterken? • Hoe kunnen we het beste burgers stimuleren om zelf taken op te pakken? Welke instrumenten kunnen we daarvoor inzetten? • Hoe kunnen we de sociale tweedeling het hoofd bieden? • Hoe kunnen we de sociale veiligheid verhogen, zodat we als gemeente aantrekkelijk blijven voor burgers en bedrijven? • Hoe creëren we trots op de gemeente bij onze burgers? Hoe kunnen we ons profileren als aantrekkelijke en onderscheidende woongemeente binnen de regio en kunnen we toch jonge gezinnen aantrekken? • Op welke wijze kunnen we technologie inzetten in de relatie met onze burgers? • Hoe stimuleren we duurzaamheid bij burgers en bedrijven? • Welk schaalniveau is nodig om invulling te kunnen geven aan de diverse uitdagingen? Welke partners passen daarbij? • Hoe stoppen we de krimp (en eventueel, hoe krimpen we met behoud van kwaliteit)?
Eerste Stuurman Scenario Anderen aan het roer laten
Het beeld in het land en de wereld Het is 2023. De wereldeconomie heeft zich de afgelopen jaren goed hersteld en ook de Nederlandse economie doet het goed. Zowel de Europese Unie als de Verenigde Staten hebben de afgelopen jaren belangrijke maatregelen getroffen om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen en zij hebben het vertrouwen van de financiële markten weer herwonnen. Ook in China zijn de nodige maatregelen genomen om een duurzame groei te bewerkstelligen. Handelsland Nederland plukt de vruchten van de hernieuwde mondiale dynamiek. Al een paar jaar zijn er weer groeicijfers van boven de 3% en de vooruitzichten zijn goed. De opleving van de regionale en lokale economie De Utrechtse regio floreert. Er zijn volop banen in het onderwijs, dienstverlening, ICT en de gezondheidszorg, maar ook in de nieuwe groeisectoren, zoals life sciences en de creatieve industrie. Bedrijven op het gebied van duurzaamheid presteren tevens bovenmaats. Duurzaamheid wordt steeds meer een eis van de
16
16 kieskeuriger wordende consument. Vanwege de toegenomen vergrijzing en daaraan gerelateerde zorgvraag, hebben de life sciences en health sector een razendsnelle groei doorgemaakt. Geholpen door de makkelijkere kredietverlening (zowel institutioneel als alternatief) en de nabijheid van de kennisinstellingen, is de regio Utrecht op deze gebieden een wereldspeler geworden. Door het aangetrokken economische klimaat, heeft ook de digitaliseringstrend zich volop doorgezet. Startups met creatieve ICT-‐ toepassingen schieten als paddenstoelen uit de grond, vooral als ze ook een toepassing hebben op gezondheids-‐ en verduurzamingsgebied. Reden hiervoor is dat naast reguliere investeerders, zoals banken, alternatieve financiering zoals crowdfunding volop wordt aangeboord. Het innoverend vermogen in de regio is hierdoor groot. Technologie wordt niet meer gezien als een middel om kosten te drukken, maar ook echt om waarde toe te voegen. Het Utrecht Science Park is inmiddels zeer in trek bij internationale bedrijven welke graag van de economische dynamiek, innovatie en quality of life van de regio gebruik maken. Dit zijn inmiddels belangrijkere vestigingsfactoren dan alleen de prijs. Het gevolg is dat er meer bedrijven zich zijn gaan vestigen. Zelfs het grote Procter & Gamble besluit om een van zijn onderzoekscentra er neer te zetten. Krappe arbeidsmarkt Door de goede economische omstandigheden is de overall werkgelegenheid goed, niet alleen in de eerder genoemde, voornamelijk kennisintensieve, sectoren, ook daarbuiten. Het aantal werklozen is dan ook afgenomen. Zelfs in de bouwsector is weer voldoende werk. De enigen die met dit feit wat minder blij zijn, zijn werknemers bij de RDWI. Omdat het aantal werklozen en schuldhulpverleningstrajecten is afgenomen, moeten mensen bij deze afdelingen weg. Echter, in deze tijden van een krappe arbeidsmarkt, vinden zij zo weer een baan. Deze krapte is overigens niet alleen conjunctureel van aard, maar ook demografisch: door de vergrijzing is het aantal mensen op de arbeidsmarkt afgenomen. Lonen zijn daarom gestegen. De exportpositie van Nederland lijdt daar echter niet onder: prijs is niet meer het belangrijkste in onze internationale handel. Als Nederland moeten we het inmiddels hebben van onze creativiteit, innovatie en onze kennis en dat is ook precies waar de regio in uitblinkt.
Koopkracht en lokale middenstand De pensioenfondsen zijn inmiddels ook weer aangesterkt en de AOW-‐uitkering kan weer meegroeien met de inflatie. Het inkomensplaatje voor de gepensioneerde is een stuk beter dan 10 jaar geleden. Ondernemers boeren dan ook goed. Lege panden zijn inmiddels een begrip uit het grijze verleden. De consument heeft weer meer te besteden en is bereid iets meer te betalen voor een uniek product en een mooie shopping experience. Het aantal faillissementen onder de lokale middenstand is daarom flink gedaald. Ook jongeren gaan meer ondernemen, ze starten winkels in specifieke niche producten, producten waar ze ook veel passie voor hebben. Vooral lokale producten zijn populair. Kwaliteit, uniciteit/maatwerk, duurzaamheid en lokale/regionale herkomst zijn de toverwoorden. Dit geldt niet alleen voor de ondernemers op De Meent en in de Dorpsstraat, maar ook voor de restaurants in de gemeente. Ook zij spelen in op de grote vraag naar lokaal geproduceerde ingrediënten. Deze nadruk op kwaliteit, ervaring en lokale herkomst zorgt er ook voor dat grote ketens langzamerhand uit het winkelbeeld verdwijnen. Supermarkten, zoals de Jumbo en de Albert Heijn blijven nog wel goed gedijen, vooral omdat ook zij handig inspeelden op de ‘local sourcing’ beweging, maar winkelketens die concurreren op prijs en minder goed service en shopping experience kunnen bieden, hebben het moeilijk. De HEMA overweegt daarom haar vestiging in Bunnik te sluiten. De lokale slager, bakker en groenteboer hebben al aangegeven dat zij graag de vestiging zouden willen overnemen om er gezamenlijk een winkel te starten waar ze hun lokaal en duurzaam geproduceerde waren mooi kunnen presenteren en er activiteiten aan te koppelen.
17
17 Veranderingen op zorggebied Door de economische wind mee is ook de schatkist van het Rijk weer op peil. Omdat de jaren van de kredietcrisis er stevig in gehakt hebben en de staatsschuld flink is opgelopen, wordt in Den Haag besloten het rustig aan te doen met de overheidsfinanciën en zich niet rijk te rekenen. Veel bezuinigingen en hervormingen van de afgelopen jaren worden niet teruggedraaid, maar de aantrekkende overheidsinkomsten worden gebruikt om de schuldpositie van Nederland te verkleinen. Een van de grootste bezuinigingen en hervormingen van de afgelopen jaren was op het gebied van het zorgstelsel. De zorgkosten zijn door hard ingrijpen vanuit Den Haag weer houdbaar geworden. In 2018 is er namelijk flink hervormd. Wederom zijn er weer meer zaken gedecentraliseerd naar gemeenten, maar dat is niet de belangrijkste hervorming. Eigen bijdrages zijn namelijk (gefaseerd) verhoogd, de definitie van zorg is verengd, en de financieringssystematiek is veranderd naar een vraaggedreven in plaats van een aanbodgedreven systeem. Door de systeemherziening van de zorg wordt er een groter beroep gedaan op de zelfredzaamheid van burgers. Kosten liggen primair bij de burger (vermogenstoetsen zijn bijvoorbeeld strenger geworden), het basispakket is sterk versoberd en er wordt eerst gekeken of er niet door de omgeving iets gedaan kan worden. Zorg is niet meer het recht zoals het vroeger voor iedereen was. Waar vroeger vaak de overheid een actieve rol had in het garanderen van zorg (met een brede definitie van het woord), zijn het nu de burgers die via private verzekeraars zelf de zorg moeten regelen. De overheid, en met name de gemeente, komt eigenlijk pas weer in beeld als alle andere opties niet haalbaar zijn voor een individu. Door de goede economische omstandigheden, werkt het systeem goed. De kosten voor de (Rijks)overheid zijn beheersbaar en de gemiddelde burger kan ermee leven. De zorgkosten voor de burger zelf zijn wel hoger, maar in deze tijden dat het economisch weer goed gaat, is men wel bereid om daar de portemonnee voor de trekken.
Ondernemen in 2023 Om 07:30 doet Marloes Timmermans de d eur van haar winkel in Bunnik open. Over een half uur komt alweer de eerste klant, denkt ze. Vijf jaar geleden is ze een webstore begonnen voor duurzame en fair trade trouwkleding. Zaken liepen best goed, maar ze had het gevoel er meer uit te kunnen halen. Vaak kreeg ze van (mogelijke) klanten te horen dat ze graag ook langs hadden willen komen om de kleding uit te proberen. Bij haar thuis in Eindhoven werd het daarom al snel druk en het maakte niet altijd een professionele indruk. Mogelijke klanten haakten soms af omdat ze liever toch iets wilden passen voordat ze het zouden kopen. Daarom kreeg ze het idee om een eigen, fysieke winkel te gaan beginnen. Graag op een locatie die centraal gelegen was in het land en goed bereikbaar. Snel viel haar keuze op Bunnik toen ze online aan het zoeken was naar ruimte. Gelegen aan de A12, vlakbij Utrecht en een mooie Dorpsstraat. De interactieve lichtgordijnen waren bovendien een mooie manier om extra klanten naar de winkelstraat, en dus ook haar winkel, te lokken. Dee bieden een zintuigenprikkelende ervaring die meer mensen naar het centrum trekt. In haar winkel biedt ze een complete experience. Je kunt bijv. de kleding die je online hebt gereserveerd passen en laten vermaken, onder het genot van lokale lekkernijen van ondernemers uit de gemeente. Om d e beleving speciaal te maken heeft ze ook geïnvesteerd in een interactieve spiegel, welke ook foto’s maakt met de gewenste achtergrond, zodat klanten de grote dag voor zich kunnen zien. Bovendien is het handig voor als mensen accessoires willen kopen en de complete outfit niet bij zich hebben. Met de spiegel had ze nog wel gisteren wat probleempjes, dus om 11:00 heeft ze een videogesprek met een reparateur van de fabrikant. Om 08:00 verwacht ze eerst twee klanten die een bestelling komen ophalen. Dit kunnen ze dan nog net voor werk doen. Marloes is best blij met haar nieuwe winkel. Het enige minpunt vindt ze nog wel de parkeergelegenheid. Daarover spreekt de BHIK volgende week met de gemeente. Ze is zeer benieuwd naar de uitkomst ervan, want veel klanten van haar komen ook uit andere regio’s en komen per auto. Graag zouden zij meer plekken zien waar ze hun elektrische auto zouden kunnen opladen terwijl ze aan het shoppen zijn. Ze is heel erg benieuwd naar wat daar uit komt, maar dat is van latere zorg, denkt ze. Eerst moet ze vandaag weer hard aan d e slag.
Prettig oud worden in Bunnik De Bunnikse oudere zit er zelfs over het algemeen financieel warmer bij dan gemiddeld in het land, alhoewel die door de nieuwe economische hausse het ook relatief goed hebben. Hierdoor kan men zelf de zorg betalen die men nodig heeft. Sterker nog, men wil zelf de zorg kiezen en vormgeven en is daarvoor bereid om te betalen. Velen organiseren daarom zelf zorgcoöperaties in de
18
18 buurt. Op deze manier kunnen mensen ook zelf meer maatwerk in het zorgaanbod dat ze willen ontvangen aanbrengen. Zo sluit het zorgaanbod ook veel beter aan bij de wijk. Alhoewel dit vooral populair is onder hogere inkomensklassen, worden deze zorgcoöperaties toch ook steeds meer in alle sociaal economische klassen opgericht, alhoewel de mate van maatwerk dan wel iets minder is. Van een sociale tweedeling waar sommigen bang voor waren, is in deze economische situatie niet echt sprake. De sterke zelforganisatie die de gemiddelde Bunnikse senior kenmerkt, leidt er bovendien toe dat Bunninchem de uitbreidingsplannen die zij maakte tijdens de economische mindere tijden, geen doorgang laat vinden. Het aantal bewoners blijft namelijk in balans, omdat men pas op latere leeftijd en wanneer het echt niet meer anders kan, verhuist naar een verzorgingshuis. Doordat de zelfredzaamheid van de burger sterk is, kan de overheid, en met name dus de gemeente welke meer zorgtaken via de WMO naar zich heeft doorgeschoven gezien, zich concentreren op goede zorg voor degenen die het echt niet zelf kunnen bekostigen of organiseren. Alhoewel het nog steeds geen vetpot is, kan de gemeente Bunnik wel weer wat meer per ‘cliënt’ uitgeven. Dit gebeurt ook kerngericht. In tijden waarin ‘quality of life’ een belangrijke overweging is voor zowel burgers als bedrijven om zich ergens te vestigen, is goede gemeentelijke (WMO/AWBZ en jeugd-‐) zorgvoorziening iets waarop men zich kan onderscheiden. Omdat de gemiddelde Bunniker zo goed zelfredzaam is, zijn de kosten voor de gemeente toch goed te dragen. In Bunnik worden deze zorgtaken weliswaar nog steeds door de RDWI uitgevoerd (na de decentralisaties van 10 jaar geleden en voor het beperken van uitvoeringskosten van de vermogenstoetsen), maar de gemeente heeft er een ‘pluspakket’ bij georganiseerd. Om dit aan te vragen hoeft de burger ook niet meer naar het gemeentehuis, dit wordt digitaal door een medewerker van de sector zorg van het RDWI bij de aanvrager thuis uitgevoerd. Door als gemeente wat meer hieraan te besteden, krijgt de inwoner die het zelf niet kan betalen en organiseren toch nog een goed zorgaanbod. Een aanbod welke ook meer op maat is gesneden. Daar waar mogelijk wordt ook gekeken of kan worden aangesloten bij initiatieven en zorgcoöperaties uit de buurt of kern. In Werkhoven is men bijv. succesvol aangesloten op de zorgcoöperatie Rijn en Weert (vernoemd naar de karakteristieke molen) en ‘matcht’ de gemeente (via de RDWI) het verschil tussen de standaardbijdrage aan de coöperatie en wat iemand zelf naar draagkracht kan bijdragen.
Weer dynamiek op woningmarkt De economische situatie zorgt ook voor een nieuw elan op de woningmarkt. De komst van meer bedrijvigheid naar het Science Park zorgt in Bunnik ook voor een toenemende vraag. Door het toegenomen vertrouwen op de financiële markten en de gunstige economische situatie is het weer makkelijker geworden om een hypotheek te krijgen. Aangezien de zorgkosten nu een groot deel uitmaken van het besteedbaar inkomen, wordt dit wel meegenomen in de hypotheektoets door banken, maar al met al gaat het wel weer makkelijker dan 10 jaar geleden. Vooral starters profiteren hiervan. Ook mensen die al een huis bezitten kijken weer om zich heen, vooral nu de prijzen gestabiliseerd en zelfs weer licht gestegen zijn. Ook zijn zij bereid (nu de middelen ervoor weer wat meer aanwezig zijn en de vraag is aangetrokken) om in hun eigen huis te investeren, vooral als het gaat om verduurzaming. Dit geeft een impuls aan de kwaliteit van de bestaande voorraad. Veel huizen zijn bijna weer op hun oude prijsniveau terug, zelfs in het hogere segment. Hierdoor is de doorstroming op de woningmarkt verbeterd en wordt er weer gebouwd in de regio. De opwaartse druk vanuit het nog steeds toenemend aantal mensen dat in de regio wil wonen (meer vraag dan aanbod) wordt hiermee deels voorzien. De jonge starter/gezinsvormer uit Utrecht heeft ook weer voldoende financiële mogelijkheden en perspectief om om zich heen te kijken naar een leuk huis. Velen laten hun oog op Bunnik vallen: er worden leuke, duurzame woningen voor de doelgroep gebouwd met een groen karakter, maar op een steenworp afstand van de stad en de snelweg. Daarnaast is het mogelijk om veel maatwerk aan te brengen, hier wordt ook ruimte aan gegeven door de gemeente. Deze
19
19 kenmerken zijn, binnen redelijke financiële kaders, voor potentiele kopers belangrijker dan alleen het prijsniveau. De stabiele toestroom van gezinsvormers zorgt zelfs voor een stijging van het inwonersaantal van de gemeente en zorgt ervoor dat de impact van de (dubbele) vergrijzing verminderd wordt. Alhoewel de huizenprijzen stijgen, leidt dit ditmaal niet tot oververhitting. Dit heeft te maken met 1. het feit dat er van de kant van de banken rekening wordt gehouden met het koopkrachtseffect van de zorgkosten en 2. de consument zelf ook met de lessen uit het verleden (en de eigen omgeving) niet meer bereid is om een risicovolle schuldenpositie op te bouwen. Woningbouwcorporaties hebben ook weer wat meer lucht gekregen. Gezien het economisch goed gaat in de regio neemt de vraag naar sociale woningbouw af. Tegelijkertijd hebben corporaties door versoepelde regelgeving ook meer ruimte om te investeren. Dit doen ze zowel in het upgraden en duurzaam maken van hun bestaande voorraad, als in het investeren in een beperkt aantal nieuwe woningen (vervanging van bestaande woningen). Bovendien dragen corporaties bij aan voorzieningen in de wijk, zoals het onderhoud van speeltuinen, maar ook in maatschappelijk vastgoed, zoals zorgsteunpunten in enkele wijken. Jeugdvoorzieningen en buitenruimte Doordat de huizenmarkt weer doorstroom kent, komen gezinsvormers en jonge gezinnen weer naar Bunnik. Dit heeft een positief effect op het leerlingenaantal. Sommige scholen staan zelfs voor het vraagstuk of ze nog voldoende lokalen hebben. Ook de vraag naar kinderopvang neemt toe. Diverse aanbieders denken daarom aan het eventueel openen van nieuwe locaties te openen. Dit doen ze in samenspraak met woningbouwcorporaties (maatschappelijk vastgoed), onderwijs en bedrijven uit de regio. De aanwezigheid van nieuwe gezinnen heeft ook een positieve invloed op de ouderen in Bunnik, waarvan velen ook een rol spelen als vrijwilliger in de kinderopvang. In de publieke ruimte liggen de speelplekken voor de kinderen er overigens prima bij. Bewoners onderhouden deze, net zoals andere plaatsen in de openbare ruimte, in principe zelf (of huren daar bedrijven voor in). Bewoners willen meer grip op de uitstraling van hun directe leefomgeving en nemen daar ook (financieel en organisatorisch) de verantwoordelijkheid voor. Ook lokale ondernemers, eigenstandig of via de BHIK, doen bijdragen aan de aanleg en beheer van nieuwe plekken.
20
De heilige koe steeds vaker elektrisch Het is inmiddels ook weer wat drukker op de weg rond Bunnik. Wanneer de welvaart stijgt, stijgt ook weer de autoverkoop. Een groot gedeelte van het wagenpark is inmiddels wel elektrisch geworden. Duurzaamheid heeft weer meer aandacht van de consument en de auto is hier geen uitzondering op. Ook zonder stimulering vanuit de overheid is de consument bereid hierin te investeren. Zelfs met bouwen is hier rekening mee gehouden. In een van de nieuwe wijkjes in Odijk-‐West zijn bijvoorbeeld alle huizen van elektrische snellaadpunten voorzien. De toename in (elektrisch)autobezit is wel iets wat voornamelijk speelt bij hogere inkomens en bij gezinnen. Vanwege de koopkrachteffecten van de zorgkosten, stijgt het autobezit niet sterk onder lagere inkomens. De elektrische fiets blijft stijgen in populariteit, vooral onder de groter wordende groep senioren: niet alleen voor recreatief gebruik, maar ook vanwege de zorgkosten die voor enkelen een hoger aandeel in het besteedbaar inkomen zijn geworden, wordt de elektrische fiets steeds meer een alternatief voor de auto. De langere afstanden leggen zij af met het openbaar vervoer. Door de verschillende koopkrachteffecten op bepaalde groepen neemt de drukte op de snelwegen beperkt toe. In de gemeente Bunnik is het al met al wel drukker, omdat het percentage hogere inkomens in de gemeente redelijk hoog ligt. Daarnaast zijn er veel ‘spitsuurgezinnen’: veelal hoogopgeleide, goed boerende tweeverdieners die het druk hebben met het chauffeuren van de kinderen naar sport-‐ en andere vrije tijdsactiviteiten. Wat nog wel een issue is, vooral voor de (grotere wordende groep) inwoners die op de Uithof/Science Park werken, is de slechte bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Figuur: Tijdslijn 2014 2015
2016 2017
20
De Nederlandse economie vertoont trekken van herstel. De werkloosheid daalt licht. De huizenmarkt in Bunnik trekt weer voorzichtig aan. Het aantal bijzondere bijstandsaanvragen neemt af. De eerste paal wordt in de grond geslagen in Odijk-‐West. Science Park verwelkomt tweemaal zoveel start ups dan 2014. Regio Utrecht nog steeds nummer 1 meest competitieve regio van Europa. Tweede energiecoöperatie wordt opgericht in Bunnik. Groei van de wereldeconomie na begrotingsdeal in Amerika. Het nieuwe kabinet zet in op lastenverlichting en afbouw schuldenpositie. Inkoopmanagersindex blinkt van vertrouwen. Gemeente Utrecht start
2018
2019
2020
2021 2022 2023
grootschalige ontwikkeling Rijnenburg. Nederlandse economische groei weer voor het eerst in 10 jaar boven de 3%. Spanningen in kabinet groeien i.v.m. financieel behoudend beleid (niet terugdraaien van oude bezuinigingen). Pensioenen en AOW groeien weer mee met inflatie. Inflatie neemt gelijk toe. Kosten vergrijzing lopen erg hard op. Extra bezuinigingen zijn nodig en het kabinet valt. Verkiezingen volgen. Nieuw kabinet besluit tot zorgstelselhervorming. Burgers en zorgverzekeraars krijgen de taak om zorg zelf te organiseren. De rol van de overheid wordt hierin beperkt tot een inkomensondersteunende. De RWDI krijgt deze taak toebedeeld en krijgt er een zorgsector bij. Gemeente Bunnik is de gemeente in Nederland met hoogste percentage leden van een zorgcoöperatie. Leerlingenaantal prognoses Bunnik geven groei aan. Gemeente Bunnik sluit pact met maatschappelijke instellingen voor investeringen in voorzieningen. 30% van de auto’s in Bunnik is elektrisch. Gemeente houdt burgerraadpleging gemeentehuis en dienstverlening.
Toenemende aandacht voor duurzaamheid Nu het economisch weer wat meer voor de wind gaat, is er weer meer aandacht voor zaken zoals het milieu. Mensen hebben weer iets meer te besteden (en te investeren) en een aanzienlijk gedeelte daarvan gaat naar de verduurzaming van de woning. Burgers organiseren zelf ook energiecoöperaties. Dit is toch vooral ‘een ding’ van de hogere inkomens. Alhoewel de aandacht voor milieu en verduurzaming wel onder de gehele bevolking groeit, zijn het voornamelijk de hogere inkomens die er in investeren. In verband met de zorgkosten die primair bij de burgers zijn komen te liggen, heeft geld besteden aan verduurzaming en duurzamere producten bij de lagere inkomens minder aandacht. Bedrijven investeren ook in verduurzaming. De rol van de overheid is hierin klein tot nihil. Door de aangetrokken economie en daardoor ook de vraag naar energie, zijn die kosten gestegen. Het is dus een interessante zakelijke propositie om te investeren in duurzaamheid, los van de wens van de consument. De verduurzaming komt dus van onderop en de overheid heeft louter een faciliterende rol. De lokale agrariërs die zich op de local sourcing markt hebben gericht, maken tevens gouden tijden door. Waar zij voorheen nog veelal leverden aan (duurdere) restaurants uit de regio, zijn hun producten op steeds grotere schaal ook in de supermarkten te vinden. De consument vraagt in
toenemende mate om duurzamer geproduceerde producten uit de buurt. Schaalvergroting van agrarische bedrijven vindt daarom amper plaats. Agrotoerisme is ook populair en gezien het krachtig economisch herstel, kan men ook op het hogere segment mikken. In de afgelopen 3 jaar zijn 4 boerderijspa’s geopend. Het groene karakter van Bunnik is een belangrijke vestigingsfactor voor vele nieuwe bewoners, naast uiteraard de bestaande. Het buitengebied wordt niet gezien als een ruimte voor agrarische bedrijvigheid, het is een belangrijk onderdeel van de identiteit en aantrekkingskracht van de gemeente. De gemeente heeft dan ook besloten om er zuinig op te zijn. Odijk-‐West is daarom de laatste grote ruimtelijke ontwikkeling geweest. Er worden alleen nog maar binnenplanse ontwikkelingen toegestaan. Om aan beheer van het landschap bij te dragen (naast wat er al vanuit de samenleving wordt gedaan hieraan), is inmiddels ook een gemeentelijk fonds opgericht waaraan projectontwikkelaars kunnen bijdragen in ruil voor het keurmerk ‘Bouw Bunnik Groen’. Aangezien aandacht voor groen en milieu scoort bij de huizenkoper, dragen de meeste ook een klein gedeelte (0,5%) van hun projecten af. Maatschappelijke kracht Bij maatschappelijke instellingen is de investeringscapaciteit toegenomen. Dit komt niet alleen omdat de tijd van zware bezuinigingen vanuit de overheid voorbij is, maar ook omdat regelgeving is versoepeld waardoor ze zich wat ondernemender kunnen opstellen en een bredere maatschappelijke taak op zich kunnen nemen. Dit zorgt niet alleen voor mooie, integrale oplossingen voor verschillende maatschappelijke vraagstukken, maar verlicht ook de financiële druk op de gemeente. Een voorbeeld hiervan is de investering die de Hogeschool Utrecht doet in het zorgsteunpunt in Odijk vanuit hun duale opleiding tot verpleegkundige. De zorgcoöperaties die gebruik maken van deze locatie zijn hier zeer blij mee. Naast maatschappelijke instellingen pakken ook burgers publieke taken op. Het gaat de inwoners economisch weer wat meer voor de wind en de positieve spirit die dit oproept, vertaalt zich ook maatschappelijk. In de wijken, maar ook gemeentebreed, worden er volop zaken gezamenlijk georganiseerd door de burgers. Dit varieert van groen-‐ en wijkbeheerprojecten, tot energie-‐ en thuiszorgcoöperaties. Nu het economisch goed gaat, heeft men ook weer iets meer vrije tijd. Bedrijven stimuleren en sponsoren vrijwilligerswerk
21
21
van hun medewerkers in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dit zorgt voor een goede vrijwilligersbasis bij o.a. sportclubs, maar ook bij bijvoorbeeld wijk-‐/dorpscentra en de vrij recent opgerichte thuiszorgcoöperaties. Doordat maatschappelijk verantwoord ondernemen wijd verbreid is, hebben sportverenigingen en andere maatschappelijke organisaties een grotere private inkomstenbron naast de contributies die voor de meeste geen beletsel zijn om lid te worden. Bedrijven maken het bovendien mogelijk dat werknemers zich sterk maken voor zulk soort organisaties en activiteiten, ze dragen dan ook bij met tijd en expertise. Zo droeg BAM (naast een financiële bijdrage) met hun kennis en kunde bij aan de bouw van nieuwe kleedkamers voor Bunnik’73. Quarijn zorgt bijvoorbeeld voor een goed trainingstraject voor zorgvrijwilligers, voornamelijk voor degenen die op hun locaties gaan werken (of thuiszorg), maar ook voor vrijwilligers welke zich niet via hen gaan inspannen. Het aanbod aan maatschappelijke initiatieven/-‐verenigingen, vrijwilligerswerk en mantelzorg is dus hoog en daarnaast ook van goede kwaliteit. Ondersteunende factor hierin is het internet. Van jong tot oud weet men relevante informatie online te vinden en zichzelf te organiseren. De civil society en sociale cohesie in Bunnik is sterk. Dit is een belangrijk onderdeel van de identiteit van Bunnik als groene, kleinschalige en levendige woongemeente en speelt ook een rol in de aantrekkingskracht van de gemeente Bunnik. Behoedzaam financieel beleid Door de hervorming van het zorgstelsel, is het relatieve aandeel van de zorgkosten in de Rijksbegroting behapbaar gebleven. De uitgaven op Rijksniveau zijn redelijk gelijkmatig over de verschillende taakgebieden verdeeld. Alhoewel gemeenten aandringen op het Binnenhof om het gemeentefonds weer wat meer te vullen, krijgen ze nee op het rekest. Van de lijn van het afbouwen
van de schuldenpositie wordt niet afgeweken in Den Haag. Gemeenten zullen het daarom moeten blijven doen met de ‘trap op, trap af’ systematiek. Het gemeentefonds is echter toch weer wat gestegen. Toegegeven, een gedeelte ervan is voornamelijk toe te schrijven aan de decentralisaties op zorggebied. Echter, los daarvan, is de algemene uitkering alsnog gestegen. De stijging wordt ook mede veroorzaakt door de eerder genoemde ‘trap op, trap af’ systematiek zelf, omdat de overheidsuitgaven ook in Den Haag (in absolute zin) zijn gestegen. Gemeenten hebben weer wat meer financiële ruimte (vanwege de hoge zelfredzaamheid van de burgers) en kunnen weer een beetje investeren. Desalniettemin, rekenen veel gemeenten in Nederland zich niet rijk en brengen ook zij hun financiën weer op orde door onder andere de algemene reserves weer aan te vullen. Ook in Bunnik blijft men op de kleintjes letten en voert men nog steeds behoedzaam financieel beleid om de reserves weer aan te sterken. Zoektocht naar nieuwe rol gemeente Door de sterke maatschappelijke kracht, is de rol van de gemeente veranderd. De focus wordt verlegd van uitvoering en ontwerp naar faciliteren en stimuleren. Alleen daar waar echt geen maatschappelijk georganiseerd alternatief is, staat de gemeente klaar om de opgave op te pakken. De gemeente kan zich dus op diverse terreinen redelijk veilig terugtrekken, omdat er voldoende kracht zit bij burgers, bedrijven en andere instellingen in en nabij de gemeente. Van de gemeente wordt nu voornamelijk ruimte gevraagd, bijvoorbeeld door het verminderen van regeldruk die het vormen van nieuwe samenwerkingsverbanden en initiatieven zouden kunnen hinderen. Dit is wel wennen voor de gemeente en het vinden van de nieuwe rol kost enige moeite. Dienstverlening digitaal en op maat De kleinere rol die de gemeente kan spelen vanwege de hoge mate van zelforganisatie, stelt ook de dienstverlening van de gemeente ter discussie. Inwoners regelen veel zelf en vragen zich af of de OZB daarom ook niet naar beneden kan. Voor veel van hen is de rol van de gemeente beperkt: ze hebben eens in de zoveel jaar een reisdocument of ander officieel document nodig, betalen trouw hun belastingen en heffingen en willen vooral niet belemmerd worden door regelgeving. Digitale dienstverlening is de norm en zij verwachten ook van de gemeente dat deze goed digitaal bereikbaar is en producten kan leveren. Burgers hebben inmiddels ook een persoonlijk online dossier. Hierin zijn
22
22 15 december 2023
Bunniks'Nieuws
‘t Groentje Evaluatie zorgaanvraag aan huis
financiële gevolgen daarvan zitten. We moeten goed de discussie aan over de positie, toegevoegde waarde en onderscheidend vermogen van onze gemeenten in de regio. Vervolgens moeten we elkaar ook gunnen dat er gebouwd gaat worden naargelang die verschillende functies en profielen,” stelt de burgemeester van de gemeente Bunnik.
RWDI Zorg heeft de resultaten bekend gemaakt van haar Plannen voor een lokaal en dienstverlening aan huis. Inwoners duurzaam voedselplaza hoeven al drie jaar niet meer naar het loket in Zeist om een aanvraag in te dienen of een wijziging door te geven. Een medewerker komt nu thuis langs om alles te bespreken en te regelen. De client is hierover zeer tevreden, blijkt uit de cijfers: 85% geeft aan de service met een 8 of hoger te waarderen.
eerste lustrum van de coöperatie worden gevierd. De burgemeester en wethouder zorg en welzijn zullen hierbij aanwezig zijn. De gemeente heeft al aangegeven zeer blij te zijn met deze organisatie die voor haar leden zorg inkoopt. “Ze leveren goede kwaliteit en maatwerk voor een schappelijke prijs. Daarnaast werken wij met ze samen om aan degenen die niet zelfstandig de volledige bijdrage kunnen betalen, en dat zijn er gelukkig weinig, zorg aan te bieden. Dit biedt ons beide voordelen en de klant is er zeer gelukkig mee”, aldus de wethouder zorg en welzijn.
Gemeente Bunnik houdt peiling over gemeentehuis Inwoners van de gemeente Bunnik kunnen zich de komende maand uitspreken over de toekomst van het Gemeenten oneens over Een bakker, slager en groente-/ gemeentehuis. Nu de dienstverlening woningbouwverdeling in regio fruithandel uit de gemeente hebben bijna compleet digitaal is en het Tijdens het overleg van afgelopen plannen om een gezamenlijke winkel aantal bezoeken sterk is afgenomen maandag, bleken gemeenten het niet te gaan beginnen in het oude pand afgelopen jaren, wil de gemeente eens te kunnen worden over de van de HEMA, mocht deze besluiten graag weten of de inwoners nog woningbouwverdeling in de regio te vertrekken. Ze willen zich richten toegevoegde waarde zien in het open Utrecht. Vooral de opstelling van de op lokaal en duurzaam geproduceerd houden van de publieksbalie en wat gemeente Utrecht viel bij de kleinere voedsel. “Wij merken dat de klant in men als alternatieven ziet. U kunt tot gemeenten verkeerd. Die gemeente toenemende mate hierom vraagt,” 20 januari reageren via de website zet volop in op de ontwikkeling van vertelt slager Hans van Vugt. “Wij van de gemeente. Rijnenburg en wil een groter aandeel willen ons gaan richten op een mooie van dat project in de regionale winkelervaring waarin ook echt de Klachten inwoners over drukte programmering. De kleinere binding met de streek naar voren MFA Werkhoven gemeente vrezen dat die komt.” Volgende week besluit de De laatste jaren is het elke ochtend ontwikkeling hun plannen HEMA of het filiaal zal blijven of een drukte van jewelste van kinderen beconcurreert, terwijl zij ook dat het zal worden opgeheven. die met de auto worden gebracht behoefte hebben aan ontwikkeling. naar het MFA in Werkhoven. “We moeten zien te voorkomen dat Zorgcoöperatie Odijk viert 5-jarig Bewoners gaan vandaag in gesprek we elkaar kapot concurreren met bestaan met de wethouder verkeer en enkele dezelfde programmering en dat we Komende zaterdag zal op het ambtenaren over hoe deze situatie is vervolgens allemaal met de wijksteunpunt op het Rijneiland het op te lossen.
alle relevante gegevens van verscheidene overheidslagen en –diensten gebundeld. Door de Haagse digitaliseringsagenda zijn er inmiddels systemen gecreëerd die het mogelijk maken om volledig digitaal de meeste documenten te bestellen en deze per post te versturen naar de aanvrager. Het aantal contacten bij de publieksbalie neemt daarom sterk af. Daarnaast verwacht men tegelijkertijd wel maatwerk in de dienstverlening en ook een stukje beleving. De gemeente speelt hier op in door bijv. op zorggebied op afspraak bij mensen thuis langs te gaan (uitgevoerd door de RDWI). Vanwege de hoge zelfredzaamheid, blijft het aantal bezoeken hiervoor beperkt en zijn de kosten beheersbaar. Alhoewel het financieel wel te bolwerken is, stellen de toenemende digitale dienstverlening, het maatwerk aan huis en de nieuwe rol van de gemeente vanwege de sterke zelfredzaamheid, de gemeentelijke dienstverlening ter discussie. Is het gemeentehuis (zowel qua locatie als organisatie) nog wel houdbaar, vraagt de burger zich hardop af. Samenwerking en de regio De roep om schaalvergroting vanuit Den Haag is door het economisch gesternte minder hard geworden. De decentralisaties op het gebied van zorg zijn goed te managen binnen de bestaande arrangementen en (toegenomen) middelen. Door de zelfredzaamheid van burgers en de hervonden investeringskracht van maatschappelijke partners, is de (financiële) druk op de gemeente afgenomen. Toch vindt er nog wel nieuwe samenwerking plaats, veelal op het gebied van kennisuitwisseling, maar ook als het gaat om infrastructuur en beheer van het buitengebied (niet alleen met andere gemeenten, maar ook met andere partners). De laatste twee onderwerpen zijn namelijk zaken welke gemeentegrenzen overstijgen, waar burgers niet zelf iets op kunnen organiseren en waar kostenvoordelen te behalen zijn. De regio Utrecht presteert economisch bovengemiddeld. Echter, samenwerking in de regio om deze sterke positie te behouden verloopt moeizaam. De nut en noodzaak om gezamenlijk te investeren in het behoud van de goede concurrentiepositie van de regio wordt nu het goed gaat niet door elke bestuurder ingezien. Dit staat samenwerking in de weg. Ook op ruimtelijk gebied is de coördinatie vaak ver te zoeken. Het lijkt weer ‘ieder voor zich’ nu de woningmarkt is aangetrokken. Elke gemeente die het kan (niet alle gemeenten hebben of willen uitleggebieden) wil graag de eigen winst maximaliseren. Plannen voor nieuwe bedrijventerreinen worden weer volop geopperd. Ook de
23
23 sociale woningbouw in de regio heeft hieronder te lijden: gemeenten halen het liefste meer winst uit grondexploitaties van private projecten. Resultaat is concurrentie op hetzelfde segment en veel van hetzelfde. Met alleen een gevarieerd en groen woonaanbod blijft ook Bunnik niet meer onderscheidend: Rijnenburg, het project van gemeente Utrecht, waar men vijf jaar geleden ook is begonnen met ontwikkelen, zet op hetzelfde soort woonmilieu in. Wat Bunnik wel voor heeft op dat project, is bijvoorbeeld de ligging ten opzichte van de Uithof/Science Park. De uitdaging in relatie daartoe, echter, is wel om de OV-‐ bereikbaarheid vanuit Bunnik te verbeteren. Kansen en uitdagingen Dit scenario stelt de gemeente Bunnik voor een aantal interessante uitdagingen en kansen: • Op welke wijze geven we vorm en inhoud aan de nieuwe relatie met burgers, maatschappelijke partners en het bedrijfsleven en welke rol speelt technologie daarbij? • Hoe creëren we de juiste balans tussen reguleren versus loslaten? • Welke rol ambiëren wij als gemeente? • Wat voor lastendruk hoort daarbij? • Hoe is de dienstverleningsvraag van digitalisering, maatwerk en beleving te combineren met bovengenoemde rol? • Welk ambtelijk apparaat is daarvoor nodig? • Welke competenties dienen we te ontwikkelen om onze veranderende rol te vervullen? • Hoe kunnen we de regeldruk verminderen om ruimte creëren voor nieuwe initiatieven? • Hoe kunnen we ons binnen de regio verder positioneren als onderscheidende (woon)gemeente? • Wat is onze rol ten aanzien van verduurzaming op het gebied van wonen, werken en mobiliteit (stimulering, subsidieverstrekking, milieuregelgeving, etc.)?
• Willen we nog nieuwe bedrijventerreinen ontwikkelen? • Hoe kunnen we het buitengebied als onderdeel van de regionale economie verder ontwikkelen (local sourcing, agro toerisme, etc.)? Hoe zetten we als gemeente in op het stimuleren en faciliteren van (lokaal) ondernemerschap?
24
24
Schipbreukeling Scenario Vrouwen en kinderen eerst
Het beeld in het land en de wereld We schrijven 2023. De stemming in Nederland is in mineur. De economische groei, wanneer hier incidenteel sprake van is, komt al jaren maar niet boven de 0,5% uit. Vooral de klap die de wereldeconomie te verduren kreeg in 2018 kwam voor Nederland als handelsland hard aan. 2018 was namelijk een jaar waarin op wereldschaal een economische ‘wet van Murphy’ gold: alles ging tegelijk mis. De Chinese vastgoed bubbel barstte, Griekenland stapte noodgedwongen uit de euro en door spanningen in het Midden-‐Oosten werd de energieprijs tot recordhoogtes gestuwd (slecht voor Nederland als exportland i.v.m. prijsverhogingen van producten). De werkloosheid steeg de jaren daarna weer flink in Nederland na een periode van geleidelijke afname. Economie: minder slecht dan de rest In de regio Utrecht is de werkloosheid ook toegenomen, echter wel beperkter dan in de rest van het land. Dit heeft onder meer te maken met de hoge
25
25 werkgelegenheid in het (hoger) onderwijs, de gezondheidszorg (in het bijzonder de gezondheidstechnologie) en de ICT sector welke minder hard getroffen worden. Vooral de gezondheid gerelateerde high tech bedrijven doen het goed, omdat de overheid veel onderzoeks-‐ en ontwikkelingssubsidies toekent in een uiterste poging om techniek te gebruiken om de uit de hand gelopen zorgkosten weer beheersbaar te maken. De concurrentiepositie van Nederland in het algemeen is verzwakt, omdat de lastenverzwaringen om de hoge zorgkosten te financieren niet alleen bij particulieren, maar voor een groot deel ook bij bedrijven zijn neergelegd. Zo is het belastingpercentage voor de BTW verder verhoogd, alsmede het werkgeversgedeelte van de ZVW-‐premie. Dit pakt niet positief uit voor de werkgelegenheid. Veel bedrijven (buiten de eerder genoemde sectoren) slanken af en nemen afscheid van personeel. Groei in de zorgsector In de regio tekent zich het beeld af dat de werkgelegenheid bij hoogopgeleide inwoners nog wel redelijk is (want een groot aantal daarvan werkt in de eerder genoemde sectoren die economisch nog redelijk tot goed presteren), maar dat de klappen vooral vallen in de middengroep, en in iets beperktere mate, de lager opgeleide groep. Er is wel veel werkgelegenheid in de zorg. Aangezien het systeem ten opzichte van tien jaar geleden nauwelijks is veranderd, leidt de vergrijzing tot een volumestijging van de zorgvraag. Vooral in de thuiszorg is er daarom veel werk, de moderne oudere blijft namelijk zo lang mogelijk thuis wonen. Vanwege de toegenomen vergrijzing en daaraan gerelateerde zorgvraag, is de life science en health sector dus een positieve uitbijter. Alhoewel deze sectoren, alsook de ICT-‐sector, groeien, leeft het gevoel dat de potentie niet ten volle is benut vanwege de krappe kredietmarkt. Vanwege de slechte economische situatie, is de digitaliseringsrevolutie namelijk slechts ten dele doorgezet. Digitale technologie wordt primair als kostendrukkend middel ingezet. Het Nieuwe Werken, maar ook e-‐commerce en services zijn hier exponenten van. Omdat krediet lastiger te verkrijgen is, is de innovatie beperkt. Banken nemen in deze tijden nou eenmaal minder graag een risico en kiezen liever een investering in de doorontwikkeling van bewezen technologie. Echter, alternatieve financieringsbronnen zoals crowdfunding bieden enkele bedrijfjes nog wel wat soelaas, maar dit is een te beperkt aandeel in de financieringsmix om een grote invloed te hebben. De overheid (zowel Rijk als provincie) probeert daarom met gerichte investeringen en subsidies eerder genoemde sectoren te
stimuleren zodat de zorgkosten gereduceerd zouden kunnen worden. Middelen voor andere sectoren zijn nog maar met mondjesmaat beschikbaar. Bredere innovatie vindt daarom niet plaats. De aanwas op het Science Park is derhalve ook beperkt geweest. Vooral internationale bedrijven kijken naar andere regio’s in Europa, omdat de lastendruk in Nederland heeft gezorgd voor een verslechterd vestigingsklimaat. De quality of life van de regio Utrecht kan dan ook vanuit internationale optiek niet meer de hogere vestigingskosten rechtvaardigen. Dit was ook de reden voor het afkaatsen van de deal met Pepsico. Zij kozen ervoor hun nieuwe Europese R&D faciliteit te vestigen in Krakau vanwege het betere kostenplaatje. Zelfs het feit dat Vrumona (die bottelt voor merken van Pepsico) dichtbij het Science Park ligt, kon hen niet overtuigen. De beperkte groei van het Science Park heeft er ook voor gezorgd dat projectontwikkelaars voor Odijk-‐West nu ook het aantal woningen in het midden-‐ en hogere segment naar beneden hebben moeten bijstellen. Lokale middenstand dunt uit De slechte economische omstandigheden spelen overigens niet alleen internationaal georiënteerde bedrijven parten. Ook het aantal faillissementen onder lokale ondernemers neemt toe. Door de aanhoudende slechte economische situatie, is niet alleen de inkomenssituatie van zowel werkenden als werklozen minder florissant, maar ook de pensioensituatie van veel ouderen is verslechterd. De hoogte van de AOW-‐uitkeringen zijn verder verlaagd en hetzelfde geldt voor particuliere pensioenuitkeringen. In deze barre economische tijden is prijs leidend: massa is kassa. Veel kleinere ondernemers zijn niet opgewassen tegen de grote ketens en de grote internetwinkels. Kwaliteit en service zijn in deze barre tijden voor de meeste consumenten luxe; zo goedkoop mogelijk inkopen lijkt voor velen het devies. Bovendien zorgt de
26
26 beperkte investeringsbereidheid bij banken ervoor dat er minder geld over is voor startende en innovatieve ondernemers. Het gevolg is dat op de Meent in Odijk er al ruim twee jaar een aantal panden leeg staan. Ook in het centrum van Bunnik dunt het aantal lokale winkels uit. Voor speciale boodschappen en producten moeten inwoners uit de gemeente uitwijken naar Zeist of Utrecht, waar nog voldoende kritische massa is voor kleinere ondernemers. Duurzaamheid weinig prioriteit In deze tijden van economische tegenslag heeft de consument weinig aandacht voor duurzaamheid. De consument heeft meer aandacht voor het prijskaartje, dan het label met de CO2 footprint erop. Veel lokale agrariërs die zich rond 2015 richtten op de local sourcing markt, hebben moeite het hoofd boven water te houden. De markt hiervoor is een stuk kleiner geworden door de laagconjunctuur. Enkele agrariërs verkopen daarom hun grond en bedrijf aan anderen die graag de schaal willen vergroten om zo efficiënter te zijn en op prijs te concurreren. Ook de verduurzaming van woningen en bedrijfsgebouwen kent weinig prioriteit. Zowel particulieren als bedrijven hebben minder te investeren. De overheid moet, om milieuafspraken op dit gebied na te komen, hierin investeren, maar gezien de enorme bezuinigingsopgave heeft duurzaamheid op Rijksniveau geen prioriteit. Daar waar er ontwikkelingen op duurzaamheidsgebied zijn, komt dat voornamelijk vanuit burgers en bedrijven zelf. Echter, door het matige economische klimaat is de capaciteit van burgers en bedrijven om te investeren in duurzaamheid beperkt. Omdat de energieprijzen vanwege de tegenvallende wereldeconomie laag zijn, is traditionele energie nog steeds betaalbaar, wat ook niet bevorderlijk is voor verduurzaming. Bedrijven die erg afhankelijk zijn van schommelingen in energieprijs, investeren er wel in, maar in Bunnik is dat soort bedrijven beperkt. Vrumona is een van de weinige bedrijven in Bunnik die daarom haar faciliteiten heeft verduurzaamd. Woningmarkt: stabiele stagnatie De economische situatie zorgt ook voor een slechte doorstroming op de woningmarkt. Het blijft lastig om een hypotheek te krijgen voor starters (flex contracten, relatief lage salarissen, hypotheekrenteaftrek is beperkt) en de huizenprijzen zijn daarom al jaren tamelijk stabiel rond het prijsniveau van 2013
(op een dip in rampjaar 2018 na). De afgelopen jaren is er daarom weinig bijgebouwd in de regio. Vooral het hogere segment kende amper ontwikkeling en grote projecten zijn flink afgeschaald. Het Rijnenburgproject van gemeente Utrecht is bijvoorbeeld stopgezet. Rond 2015 had de markt hier wel interesse voor (toen leek men weer in de lift te zitten), en is men begonnen met het ontwikkelen van enkele gebieden, maar inmiddels realiseert men zich in de provinciale hoofdstad dat het volledige programma van 7000 woningen simpelweg te ambitieus was. Voor veel ontwikkelaars lonen grote projecten gewoon niet meer met deze marktomstandigheden. De vraag valt tegen en door een slechte financiële markt (terughoudendheid bij banken) is de financiering ervoor rondkrijgen een crime. De opwaartse druk vanuit het nog steeds toenemend aantal mensen dat in de regio wil wonen (meer vraag dan aanbod) zorgt nog wel voor relatieve stabiliteit, een van de weinige regio’s in Nederland waar dit nog het geval is. Gezien deze omstandigheden, is er door de gemeente ook geen extra gronden aangekocht voor ontwikkeling. Odijk-‐West was voorlopig het laatste project wat dat betreft. Het groene en kleinschalige karakter van de gemeente blijft zo behouden en nieuwe grote financiële risico’s, zoals bij gemeente Utrecht, worden op deze manier voorkomen. Waar ook veel vraag voor is, is sociale woningbouw. Het aantal werklozen is toegenomen, de AOW en pensioenen verlaagd en ook de lonen zijn amper gestegen of zijn zelfs gedaald. Meer en meer mensen komen daarom voor sociale woningbouw in aanmerking. Corporaties hebben een lage investeringscapaciteit en zullen zich focussen op grotere gemeenten om Bunnik heen, zoals Utrecht en Houten. Een groot gedeelte daarvan van de doelgroep is inmiddels ook met pensioen. Daarom wordt gezocht naar slimme oplossingen die (toekomstige) zorg voor deze groep kan combineren met sociale huur. Zowel corporaties, als zorginstellingen en overheden zijn druk in gesprek over ouderen-‐ en zorgwoningen. Dit kan voor deze partijen allemaal voordeel bieden. Vergrijzing van de gemeente De jonge starter/gezinsvormer blijft gezien de financiële situatie langer in Utrecht wonen: een hypotheek krijgen is lastig en het passend en betaalbaar woonaanbod in Bunnik is mager te noemen. Toch wil deze doelgroep graag verhuizen: ook Utrecht heeft het financieel moeilijk (bezuinigingen, oplopende zorgkosten, slecht lopende grondexploitaties) en dit brengt het voorzieningenniveau in de stad ook onder druk. Deze groep kijkt daarom toch
27
27
rond in de regio en met name naar de buurgemeenten van Bunnik, zoals Houten en Wijk bij Duurstede, waar het prijsniveau relatief lager ligt voor het soort huizen dat ze op het oog hebben. Dit zorgt voor een sterker vergrijzend Bunnik, want van een instroom van jongere, in deze tijden gezien als ‘goedkopere’, inwoners is (afgezien van de nieuwe inwoners die in ’t Burgje als onderdeel van Odijk-‐West zijn komen wonen) amper sprake. Hierdoor komen de scholen in Bunnik onder druk te staan vanwege het afnemend aantal leerlingen. Het (gedwongen) fuseren van scholen wordt gezien als een reële optie. Daarnaast neemt het ledenaantal van sportclubs af. Ook zij komen daardoor in de problemen: er zijn minder contributie-‐inkomsten, sponsorinkomsten vallen ook tegen (veel, vooral lokale, bedrijven hebben het moeilijk met overleven in deze economie), maar de kosten (veld en vastgoed) blijven gelijk. Veel clubs zijn daarom met elkaar binnen de gemeente, maar ook met clubs uit buurgemeenten, in overleg om een passend antwoord te vinden op deze problematiek. De gemeente heeft aangegeven dat haar middelen beperkt zijn en zij nog zoekt naar een passende rol en daarbij behorende beschikbare financiën. Meer ouderen in het verkeer Niet alleen op het gebied van wonen is de impact van de kwakkelende Nederlandse economie voelbaar, maar ook op de weg. Het autobezit neemt licht af vanwege de economische situatie: in deze financieel lastige tijden is bezuinigen hierop, zowel vanuit particulieren als bedrijven, een eerste actie. Veel bedrijven, als ze überhaupt nog een reisvergoeding geven, geven medewerkers vaker een mobiliteitsvergoeding in plaats van bijvoorbeeld een leaseauto. Voor jongeren is de auto allang geen statussymbool meer en neemt het bezit en
28
gebruik onder deze doelgroep fors af. Het fietsgebruik neemt door deze ontwikkelingen toe. Vooral de elektrische fiets wordt vaker als woon-‐ werkalternatief gezien voor de auto, vooral omdat door de verstedelijking meer mensen in (met name jongeren) of dichtbij een grote stad wonen. Het OV-‐ gebruik is daarom ook toegenomen. Toch blijft het autogebruik (totaal aantal kilometers per jaar) in den lande gelijk. Degenen die een auto hebben zetten deze namelijk in voor het afleggen van langere afstanden. Gezien de slechte huizenmarkt verhuizen mensen niet meer per se naar waar hun werklocatie is. Utrecht is daarom een populaire bestemming, want het ligt centraal in het land en is daarom een ideale uitvalsbasis in deze tijden. Dat men eventueel langer moet reizen, neemt men op de koop toe. Autodelen is voor velen die toch met de auto willen gaan ook een kostenefficiënte mobiliteitsoplossing. Anderen kiezen voor een zuinige tweedehands. Daarnaast valt het gebruik van elektrische auto’s tegen vanwege afnemende stimuleringsmaatregelen vanuit de overheid en de nog steeds hoge aanschafwaarde. Autobezit bij, vooral hoogopgeleide, ouderen blijft hoog. Omdat het zorgstelsel nog steeds een collectief en uitgebreid (qua pakket en definitie zorg) karakter heeft, is hun besteedbaar inkomen, alhoewel ook licht gedaald door de verlaging van de AOW-‐uitkeringen en pensioenen, nog steeds toereikend om de beschikking te hebben over een eigen auto. Zij hebben daarom een steeds groter aandeel in het, vooral recreatieve en toeristische, autoverkeer. Al deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat de verkeersdrukte rondom Bunnik ongeveer gelijk is met die van tien jaar geleden. Figuur: Tijdslijn 2014
2015 2016
2017
2018
28
Eerste tekenen van economisch herstel zijn zichtbaar. Voorzichtig optimisme over de Nederlandse economie heerst. De werkloosheid daalt licht en de huizenmarkt lijkt over het dieptepunt heen te zijn en zelfs licht te stijgen. Het aantal bijzondere bijstandsaanvragen neemt af. Eerste woning ’t Burgje als onderdeel van Odijk-‐West wordt opgeleverd. Regio Utrecht nog steeds nummer 1 meest competitieve regio van Europa. Gemeente Utrecht start deel ontwikkeling Rijnenburg. Beperkte groei Nederlandse economie. Toenemende zorgkosten zetten de Rijksbegroting onder druk. Economisch herstel zet niet door en zorgt voor meer onzekerheid op de huizenmarkt. Wereldeconomie in crisis vanwege Chinese vastgoedbubbel, conflicten in het
2019 2020
2021 2022 2023
Midden-‐Oosten (energieprijzen stijgen met 80%) en exit Griekenland uit EU. De inkomsten van het Rijk zijn op het laagste niveau in 10 jaar en de kosten van de vergrijzing lopen erg hard op. Extra bezuinigingen zijn nodig. Kabinet valt door onenigheid over oplossingsrichting bezuinigingen. Nieuw kabinet besluit zorgstelsel in tact te laten. Bezuinigingen op niet-‐zorg gebieden, lastenverzwaringen en verdere decentralisaties aangekondigd. Oprichting KRH Zorg: 5 gemeenten organiseren samen zorg en voeren gemeenschappelijk beleid. Bibliotheek wordt opgeheven. Gemeente Bunnik sluit pact met maatschappelijke instellingen voor investeringen in voorzieningen. Nederlandse export is 8% gekrompen. 20% leegstand in winkelstraten in gemeente Bunnik. Gemeente Utrecht onder Art. 12 regime i.v.m. tegenvallende resultaten Rijnenburgproject. Autobezit in Bunnik met 5% gedaald, auto delen met 15% gestegen.
Toerisme en recreatie in de buurt De vrije tijd die mensen hebben, besteed men graag in de buurt. Men let op de kleintjes en in lang reizen (en de kosten die daarbij komen kijken) heeft men geen trek. Fietstochten door de groene omgeving door Bunnik (bijv. de Fortenroute) zijn populair en de drukte op de fietspaden in de gemeente neemt daarom toe. De gemiddelde Nederlander gaat ook veel minder vaak naar het buitenland op vakantie en zoekt het eerder in eigen land. De ligging van Bunnik, en de vele recreatieve voorzieningen in de regio Utrecht, bieden kansen. Agrariërs boren daarom ook deze markt aan als neveninkomsten: bed & breakfasts lopen het gehele jaar goed, en boerderijcampings lopen in de zomer goed, vooral bij jongeren en gezinnen. Brothers biedt bijv. een arrangement aan voor jongeren die overnachten op een camping combineren met uitgaan. Zorg is de core business van de gemeente Als iemand uit 2013 plotseling in 2023 wakker zou worden, zou het Nederlandse zorgstelsel nog zeer herkenbaar zijn. Het pakket is breed, de toegang voor iedereen laagdrempelig. Het grote verschil ten opzichte van tien jaar geleden is dat het aantal mensen dat daadwerkelijk van de zorg gebruik maakt, sterk is toegenomen vanwege de vergrijzing. De gemiddelde Nederlander leeft namelijk langer en steeds meer mensen krijgen te maken met welvaartsziekten, zoals obesitas en diabetes.
Door het brede pakket en de collectieve, publieke aard van het systeem zijn de kosten wel uit het lood geslagen. Waar zorgkosten in 2013 nog ongeveer 13% van het BBP (en 29% van de Rijksbegroting) bedroegen, is dit inmiddels 18% van het BBP, een stijging van 38% (resulterend in 40% van de Rijksbegroting). Doordat de zorgkosten een steeds groter gedeelte van de begroting zijn gaan beslaan, ging dit ten koste van uitgaven aan andere zaken: er vond verdringing plaats op Rijksniveau. Daar waar er amper bezuinigd wordt op de zorg, gebeurt dit wil op andere taakvelden. Het gemeentefonds is de afgelopen jaren weliswaar licht gestegen, maar schijn bedriegt. Dit heeft voornamelijk te maken met de stijging van de zorgkosten, welke in de WMO versleuteld zitten. Uiteraard inclusief de in gemeenteland inmiddels ingeburgerde ‘efficiencykorting’, welke nu een nog grotere wissel trekt op de gemeente, omdat het aantal aanvragen stijgt vanwege de vergrijzing. 1 pand, 2 loketten De gemeente Bunnik organiseert de zorg in Kromme Rijn Heuvelrug verband. Ook de andere gemeenten in dit verband zagen zichzelf geconfronteerd met oplopende kosten en beperkte middelen. Verdergaand samenwerken langs de lijnen die al voor de decentralisaties van 2014-‐2015 zijn gecreëerd, lag voor de hand. Hiertoe is een nieuwe gemeenschappelijke regeling opgericht: KRH Zorg. Deze organisatie heeft ook de gemeentelijke medewerkers op dit gebied ingelijfd. De focus van KRH Zorg ligt voornamelijk op uitvoering. Door de strikte beleidsregels vanuit Den Haag en de beperkte middelen is er zeer weinig ruimte om aanvullende voorzieningen of meer maatwerk te leveren. De deelnemende gemeenten bieden daarom ook het minimale pakket aan (in internationaal
29
29 perspectief heeft Nederland nog steeds een van de royaalste systemen). Verschil in beleid tussen gemeenten is er niet meer. KRH Zorg is nu ook het loket waar de burger terecht kan voor alle zaken op het gebied van zorg. In het kader van efficiency, delen zij het pand met de RDWI in Zeist. Echter, aangezien de organisaties los van elkaar staan, kan men niet bij 1 loket terecht voor zowel zaken op het gebied van zorg als inkomen. Bijv. wanneer iemand de standaard eigen bijdrage niet/gedeeltelijk kan betalen. Iedereen heeft namelijk recht op de wettelijk minimale zorg, en de eigen bijdrage is relatief laag in vergelijking met andere Europese landen. Toetsing naar draagkracht, wat betreft de eigen bijdrage, vindt pas achteraf plaats. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat mensen met een bepaald inkomen ook de collectief georganiseerde en gefinancierde zorg kunnen krijgen, waar in andere landen deze personen, op basis van hun inkomen, het geheel zelf hadden moeten financieren en regelen. Verdringingseffecten van zorgkosten Gecorrigeerd voor de stijging van de zorgkosten voor de gemeenten, is het gemeentefonds realistisch gezien gedaald en hebben gemeenten dan ook minder te besteden. Niet onlogisch gezien het feit dat de zorgkosten zo’n groot beslag leggen op de publieke middelen. Er wordt vanuit deze financiële noodzaak een sterker beroep gedaan op de zelfredzaamheid van mensen, net zoals in 2013, maar nu in nog hogere mate en ook nog eens op veel andere gebieden dan alleen de zorg. Sterker nog, de zorgtaak is gezien de vele bezuinigingen nog een van de weinige taken die de gemeente kan uitvoeren. Op veel andere gebieden heeft zij de ambities naar beneden moeten bijstellen of zich zelfs moeten terugtrekken. Voor het onderhoud aan of de vervanging van gemeentelijke infrastructurele objecten, bijvoorbeeld, is de technische levensduur leidend en niet meer de economische. Er wordt pas iets gedaan als de gemeente er echt niet omheen kan (risico op aansprakelijkheid, bijv.). Veel subsidies in het kader van bijv. dorps-‐ en buurtbeleid zijn inmiddels ook ingetrokken. Het is hierdoor de vraag of de Muziekschool volgend jaar nog bestaat. Ook andere voorzieningen staan onder druk. De bibliotheek is inmiddels ook opgeheven, dit was zowel voor Bunnik als andere deelnemende gemeenten niet meer financieel te behapstukken. Daarnaast werd deze als enigszins overbodig beschouwd. Inmiddels werkt iedere school met tablets en kunnen kinderen gebruik maken van de landelijke digitale bibliotheekregeling. Subsidies die met (ouderen)zorg of ondersteuning van mantelzorg te doen hebben,
worden nog wel gegeven als zij de zelfredzaamheid van de inwoners vergroten en de zorgkosten voor de gemeente kunnen verlagen. Maatschappelijke instellingen beperken zich tot kerntaak Tegelijkertijd met een overheid die in deze tijden van bezuinigingen zich noodgedwongen probeert terug te trekken, is ook bij maatschappelijke partners weinig financiële ruimte om aan bepaalde rollen en taken bij te dragen. Dit geldt voor zowel de (semi)publieke instellingen, zoals scholen, woningcorporaties en zorginstellingen, als ook voor veel bedrijven. Bij maatschappelijke instellingen en partners is de investeringscapaciteit, net zoals bij de overheid, zeer beperkt, waardoor zij niet of slechts ten dele in staat zijn bepaalde overheidstaken over te nemen. Door de afgenomen investeringscapaciteit focussen zij zich vooral op hun kerntaken. In een tijd waar elk dubbeltje telt, is er bij bedrijven weinig animo voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarnaast is er ook enig kwaad bloed bij hen: een gedeelte van de maatregelen om de verzorgingsstaat te behouden wordt vooral bekostigd uit een verhoging van werkgeverslasten (met als gevolg nog minder middelen). Zwakke maatschappelijke kracht De overheid doet ook een toenemend beroep op de zelfredzaamheid van burgers. Dit komt echter moeizaam van de grond, de zelfredzaamheid en zelforganisatie vallen tegen. De sociale cohesie in Bunnik is nog steeds wel aanwezig, maar uit zich niet altijd in concrete initiatieven. Voor veel van de werkenden is het lastig genoeg om zelf een goede boterham te verdienen, laat staan aan anderen te denken. Omdat zorg collectief is geregeld, is toegang tot zorg niet verworden tot een maatschappelijke scheidslijn. Iedere burger heeft nagenoeg dezelfde toegang tot zorgvoorzieningen en hulpmiddelen. Degenen die het zich kunnen veroorloven, verzekeren zich bij, maar van een tweedeling op zorggebied is geen sprake: iedereen heeft toegang tot voor hun geschikte zorg. De rol van de overheid op zorggebied is nog groot. Alhoewel er sprake is van een crisis, had de situatie voor velen erger kunnen uitpakken (bijvoorbeeld in het geval van een zorgstelsel herziening). Er is begrip voor de bezuinigingen van de overheid, vooral omdat een deel van de financiering van de toegenomen zorgkosten is afgewenteld op het bedrijfsleven. Hierdoor worden burgers minder hard in hun portemonnee getroffen. Dit betekent dat men ook wel bereid is enkele zaken van de gemeente over te nemen. Vooral ouderen zetten zich
30
30 Een dag uit het leven van de burgemeester Lekker geslapen heeft zij vannacht niet. Het nieuws van gisteren dat de pharmaceutische gigant AstraZeneca toch afziet van het vestigen van een van hun grootste Europese R&D units op het Science Park heeft haar nog een flinke tijd wakker gehouden. Zoveel tijd en moeite hebben we erin gestoken, denkt ze. Na een flinke kop koffie neemt burgemeester Bouwman het programma voor de dag door. Echt zin heeft ze er vandaag niet in. De ochtend begint met de wekelijkse collegevergadering. Ze mag haar twee collega’s graag, maar uitkijken ernaar doet ze niet. Elke week lijkt moeilijker dan de vorige. Vanochtend staat onder andere de meicirculaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken, Veiligheid en Justitie op het programma. Ze moeten toch echt eens een keertje iets aan die naam doen in Den Haag, denkt ze. Zelf heeft ze niet de tijd gehad om het collegevoorstel met het stuk te lezen, maar ze verwacht dat het geen geweldig nieuws zal brengen. Na deze ongetwijfeld ‘gezellige’ ochtend, moet ze naar een bijeenkomst van de BHIK. Met de lokale ondernemers gaat het niet goed. Er zijn er al aardig wat failliet gegaan afgelopen jaren. De bijeenkomst van vanmiddag staat in het teken van klein ondernemerschap. Zij zal ongetwijfeld veel vragen krijgen over wat de gemeente kan doen om deze te beschermen. “Had ik het antwoord maar”, mijmert ze. Ze kijkt uit naar de bijeenkomst, want de saamhorigheid tussen de ondernemers in de kernen is sterk en ze proberen altijd optimistisch te b lijven en elkaar te helpen. Het doet haar dan ook pijn aan het hart als ze straks weer door de D orpsstraat fietst en die lege panden ziet. Wanneer ze daar klaar is, moet ze snel doorfietsen naar Werkhoven, ziet ze. In de St. Stevenskerk wordt namelijk die namiddag een bedankborrel voor de mantelzorgers georganiseerd. Hier kijkt ze wel naar uit. Ze heeft een mooie speech voorbereid waarin ze de vrijwilligers bedankt die zich inzetten in de zorg. U iteraard had ze graag gezien dat het er meer waren, maar ze begrijpt dat in deze tijd de mensen d oen wat ze kunnen met de b eperkte vrije tijd en middelen die men tot de beschikking heeft. Ze hoopt om zes uur thuis te zijn voor het avondeten. Daarna kan ze d an rustig d e stukken doorlezen over de plannen voor samenwerking in de regio op het gebied van dienstverlening.
hiervoor in. Het zijn dan ook vooral ouderen die zich inzetten in de civil society, bijvoorbeeld als mantelzorger voor mensen wiens familie daartoe niet in de gelegenheid is. Ook zetten zij zich in om in de buurt het groen te onderhouden. Hierdoor is de openbare ruimte, ondanks het feit dat de gemeente deze taak zo goed als niet meer uitvoert, nog toonbaar. Bij mensen onder de 70 (de nieuwe pensioenleeftijd), is het aantal vrijwilligers stukken minder. Dit heeft voornamelijk met het economische feit te maken dat het bij veel bedrijven geen
vetpot is. De werkdagen zijn lang en de werkdruk hoog. In tijden van een ruime arbeidsmarkt, kan de werkgever veel eisen van de werknemer. Hierdoor resteert minder vrije tijd voor andere activiteiten. De dubbele baan (>1 FTE), is inmiddels een bekend begrip. Vooral bij organisaties die sterk afhankelijk zijn van vrijwilligers, zoals sportverenigingen, leidt dit tot kwetsbaarheid. Veranderingen in het publiek bestel Bestuurlijk ziet de wereld er in 2023 op onderdelen anders uit. Den Haag heeft er na het rampjaar van 2018 voor gekozen om niet meer zaken op zorggebied te decentraliseren en om de inhoud van het pakket en de toegang tot de zorg nagenoeg gelijk te houden ten opzichte van de eerste decentralisatiegolf welke tussen 2012 en 2015 plaatsvond. Vanwege de slechte economische situatie heeft de Rijksoverheid wel besloten om op veel andere gebieden te bezuinigen. Zo zijn veel taken op ruimtelijk gebied nu bij provincies (zij hadden nog de NUON gelden) en regio’s gelegd, waardoor deze in belang zijn toegenomen. Taken onder druk De gemeente heeft qua zorg een vergelijkbaar takenpakket (en rol) als in 2015. Door de sterk toegenomen zorgkosten, maakt dit wel een veel groter onderdeel uit van de algemene uitkering. Dit gaat ten koste van andere taken van de gemeente. Veel wetgeving waarin deze taken nogal directief waren opgenomen, zijn afgezwakt ter compensatie. Bovendien zijn veel bepalingen aangepast zodat efficiëntie uit de samenwerking, die gemeenten steeds breder (in dit geval regionaal) aangaan, vergroot kan worden. Keerzijde van de medaille is dat de beleidsvrijheid voor gemeenten, vooral op zorggebied, sterk is afgenomen. Gemeentelijke herindeling is daarom weer in vogue in Den Haag. Vanwege de toegenomen budgettaire druk op overheden, op welk niveau dan ook, blijft er vanuit Den Haag een roep om schaalvergroting, vooral op lokaal niveau waar de beleidsvrijheid tanende is. Het kabinet heeft het voorbeeld gegeven door een nieuwe fusieronde van ministeries en ZBO’s. Ook ondersteunende diensten worden op Rijksniveau gecentraliseerd. Toenemend belang regionale samenwerking Vanwege de beperkte investeringscapaciteit van mogelijke maatschappelijke en private partners, is de rol van de overheid nog groot en wordt schaalvergroting als de meest geëigende manier gezien om de opgaven het hoofd te bieden en
31
31
taken te blijven uitvoeren. Gemeenten zoeken, naast op zorggebied, nu ook veel samenwerking op nieuwe gebieden, vooral ruimtelijk. Zo worden er regionale grondontwikkelbedrijven opgezet. Ook op het gebied van beheer van gemeentelijke wegen en infrastructuur wordt samenwerking gezocht. Dit is eerst redelijk kleinschalig begonnen (buurgemeenten onder elkaar), maar er wordt nu nadrukkelijk naar een regionaal verband gekeken. Daarnaast is Bunnik in gesprek in regioverband om te kijken of samenwerking op het gebied van burgerzaken en dienstverlening mogelijk is. Officiële documenten worden inmiddels zo goed als volledig digitaal afgehandeld en vervolgens per post verstuurd naar de aanvrager. Bovendien zijn deze diensten en producten volledig landelijk gestandaardiseerd en kun je je als gemeente hier niet op onderscheiden. Inzage in gemeentelijke plannen zijn inmiddels ook compleet digitaal te raadplegen via de website. Veel inwoners zijn daarom al jaren niet meer in het gemeentehuis gekomen. Het aantal dagen dat deze open is voor publiek is inmiddels, gezien de beperkte middelen, ook gehalveerd. Het afstoten van het gemeentehuis wordt als een optie in het achterhoofd gehouden. De inwoners die ondersteuning op inkomens-‐ of zorggebied ontvangen of willen aanvragen, dienen de RDWI en KRH Zorg in Zeist te bezoeken (welke ruimere openingstijden kent). Het belang van samenwerking wordt ook gevoed door de verwachtingen van de inwoners van de gemeente. Bunnik had altijd al een hoge lastendruk in vergelijking met omliggende gemeenten. Naast het feit dat het verhogen van de OZB maar ten dele de financiële druk zou verlichten, is het de vraag of de burger dit zou accepteren. Door zowel de schaarste aan middelen, de beperkte beleidsvrijheid, het verlagen van het dienstverleningsniveau en het wettelijk minimale aan taken uitvoeren, zou de burger niet het gevoel hebben dat hij/zij waar voor het geld krijgt. Voor al deze maatregelen heeft de burger wel begrip (het is de prijs die betaald wordt om de verzorgingsstaat overeind te houden),
maar extra moeten betalen voor minder, zou een brug te ver zijn. De enige belasting die verhoogd is, is de toeristenbelasting. Het financieel effect daarvan is echter gering ten opzichte van de grootte van de opgaven waar de gemeente voor staat. Aangezien Bunnik niet de enige gemeente in de regio, laat staan het land, is die hier mee kampt, wordt nadrukkelijk samenwerking gezocht om het hoofd boven water te houden. De stad Utrecht is de economische motor van de regio en daarom merendeels verantwoordelijk voor de (minder slechte) economische situatie in de regio. Daarom zien ook veel bestuurders van de omliggende gemeenten het belang in van economische samenwerking en coördinatie. De middelen die deze gemeenten, waaronder Bunnik, ter beschikking hebben, zijn gering. Het gevoel dat deze gemeenten zo goed als gratis meeliften op de rok van Utrecht, levert toch nog wat spanningen op tussen de grote gemeente en de kleinere. Toch overheerst het gevoel van gezamenlijk belang. Het Rijk heeft namelijk enkele ruimtelijke/infrastructurele taken gedecentraliseerd naar de provincie. Om hier nog enige invloed op uit te oefenen, beseffen de kleinere gemeenten in de regio dat de regionale samenwerking versterkt moet worden. Bovendien heeft ook de stad Utrecht het financieel niet gemakkelijk. Ook daar komen bepaalde voorzieningen onder druk te staan. Bijvoorbeeld omdat veel startende gezinnen in de stad blijven wonen (huren) omdat kopen in buurgemeenten lastig is vanwege de strengere hypotheekverstrekking en de slechte doorstroming op de woning markt. Veel geld om te investeren in voorzieningen om de druk te verlagen heeft ook Utrecht niet. Daarom zoekt ook deze gemeente samenwerking: het tekort/ondercapaciteit aan voorzieningen daar, kan wellicht verlicht worden door de overcapaciteit in de regio.
32
32 25 oktober 2023
Bunniks'Nieuws
‘t Groentje Gemeenteraad vraagt college om acties tegen leegstand
aan recreatie dichtbij in deze tijden, ook een andere oorzaak. “We zien steeds meer bezoek van kinderen uit Utrecht. Hun ouders geven aan dat het te druk is in Utrecht en dat de gemeente geen middelen heeft om uit te breiden of een nieuwe faciliteit aan te leggen.” Het zwembad is niet de enige voorziening in de gemeente die profiteert van de druk op Utrecht. Ook meer en meer Bunnikse sportverenigingen geven aan leden uit Utrecht te hebben.
De gemeenteraad van de gemeente Bunnik heeft het college gevraagd om iets aan de leegstand te doen in de verscheidene winkelstraten van de kernen. Volgens de raad staan er te lang winkels leeg en dit heeft een slechte uitstraling op de overige winkels. Het BHIK heeft afgelopen zomer ook al de noodklok geluid. De gemeente zegt niet zo goed te weten wat zij hieraan kan doen. Bovendien is het geen taak van de gemeente, meldt de woordvoerster van de gemeente. Graag wil de wethouder economie op korte termijn om tafel Nationale Kinderboekendag Op 31 oktober is het Nationale met ondernemers om ideeën te Kinderboekendag. Kinderen van de creëren. leeftijd 5-12 jaar kunnen dan gratis met de inloggegevens van hun Zwembad Bunnik draait topjaar Het is pas oktober, maar nu al heeft schoolaccount drie kinderboeken naar keuze downloaden vanuit het het zwembad de omzet gehaald die aanbod van de Nationale ze wilde voor 2023. “We wisten al Bibliotheek. dat het een goed jaar zou worden, vanwege de toename in de zomervakanties de afgelopen jaren omdat mensen niet altijd meer naar het buitenland op vakantie gaan,” zegt directeur Wim Lomans,” maar dit overtreft onze verwachtingen.” De directeur ziet naast de behoefte
probeert directeur Els van Dijk de cijfers positief te benaderen. “In de rest van het land ligt de werkloosheid een stuk hoger. Het feit dat het cijfer bij ons al een tijd stabiel is waar het om ons heen nog steeds stijgt, is wel iets waar we enigszins blij mee moeten zijn. Bovendien zijn wij vrij succesvol in het begeleiden van mensen naar werk, vooral richting de zorg.” Volgende week worden de cijfers in de gemeenteraad van Bunnik besproken. Gemeente breidt aantal deelautoparkeerplekken uit Inwoners van de gemeente Bunnik kunnen vanaf 2014 op meer plaatsen parkeren met hun deelauto. Diverse gebruikers hebben gevraagd aan de gemeente om meer plekken aan te wijzen voor mensen die auto’s delen. Hierdoor wordt het voor hun en de volgende gebruiker gemakkelijker om een parkeerplaats te vinden. Dit scheelt ook voor de volgende gebruiker die dan minder lang hoeft te zoeken in de wijk. Op de website van de gemeente kunt u zien waar de plaatsen zich zullen bevinden en hoe u er eventueel bezwaar tegen kunt maken.
Brand bed & breakfast in Werkhoven In de nacht van 22 op 23 oktober is er brand geweest in een bed & breakfast aan de Achterdijk. De Werkloosheid gelijk gebleven gasten en de bewoners konden Voor het derde kwartaal op rij is de gelukkig met de schrik vrij komen. werkloosheid in de regio gelijk Restauratiewerkzaamheden aan de gebleven. Dat valt te lezen in de boerderij zullen waarschijnlijk 4 tussenrapportage van het RDWI. Alhoewel geen reden tot vrolijkheid, weken in beslag nemen.
Kansen en uitdagingen Dit scenario stelt de gemeente Bunnik voor een aantal interessante uitdagingen en kansen: • Wat wordt het onderscheidend vermogen van Bunnik in de regio? • Hoe kunnen we ons profileren als aantrekkelijke en onderscheidende woongemeente binnen de regio en kunnen we toch jonge gezinnen aantrekken? Hoe creëren we trots op de gemeente bij onze burgers? • Welke taken kunnen we gelet op het structurele gebrek aan middelen beter overlaten aan 1. burgers 2. maatschappelijke partners 3. de regio en hoe kunnen we onze keuzes verantwoorden aan onze inwoners? • Wat kunnen partners als maatschappelijke instellingen en bedrijven voor ons betekenen wanneer ook zij te kampen hebben met een gebrek aan middelen? • Op welke manier kunnen we de lokale economie versterken? • Hoe kunnen we het beste burgers stimuleren om zelf taken op te pakken? Welke instrumenten kunnen we daarvoor inzetten? • Hoe kunnen we de sociale veiligheid verhogen, zodat we als gemeente aantrekkelijk blijven voor burgers en bedrijven? • Op welke wijze kunnen we technologie inzetten in de relatie met onze burgers? • Hoe stimuleren we duurzaamheid bij burgers en bedrijven? • Welk schaalniveau is nodig om invulling te kunnen geven aan de diverse uitdagingen? Welke partners passen daarbij? • Hoe stoppen we de krimp (en eventueel, hoe krimpen we met behoud van kwaliteit)?
33
33
Scheepsdokter Scenario Koers zetten op zorg
Het beeld in het land en de wereld Het gaat goed met de Nederlandse economie in 2023. De wereldeconomie is weer aangetrokken. Zowel de Europese Unie als de Verenigde Staten hebben de afgelopen jaren de nodige maatregelen getroffen en hun overheidsfinanciën weer op orde gebracht. Dit heeft geresulteerd in een toegenomen vertrouwen van de financiële markten. Ook in China zijn de nodige maatregelen genomen om een duurzame groei te bewerkstelligen. Handelsland Nederland plukt de nodige vruchten van de hernieuwde dynamiek in de wereldeconomie. Al een paar jaar zijn er weer groeicijfers van boven de 3%. Het lijkt zelfs nog een tijd aan te houden, voorspellen economen. Echter, zonder slag of stoot ging dat niet. Omdat de jaren van de kredietcrisis er stevig in gehakt hebben en de staatsschuld in die tijd flink is opgelopen, wordt in Den Haag besloten het rustig aan te doen met de overheidsfinanciën.
34
34 Hervormingen in het zorgstelsel blijven uit Hier is ook alle reden toe: de zorgkosten zijn tot een recordhoogte gestegen en zullen dat blijven doen voor de komende twintig jaar. Dit zorgt ervoor dat, in tegenstelling tot veel Europese landen waar wel hervormingen in het zorgstelsel hebben plaatsgevonden, de zorgkosten het grootste onderdeel van de Rijksbegroting vormen. Politiek was er niet de wil om de verzorgingsstaat en de definitie van het recht op zorg aan te passen aan de nieuwe budgettaire werkelijkheid. Ook wat betreft de takenverdeling zijn zaken weinig veranderd t.o.v. 2013: de decentralisaties die rond die tijd waren doorgevoerd en het bijbehorende beleid zijn nog steeds van kracht. Nieuwe decentralisaties op zorggebied hebben niet plaatsgevonden. Het resultaat van het uitblijven van hervormingen is dat de toegang tot de zorg nog steeds laagdrempelig is en dat het aanbod en de definitie van zorg breed zijn gebleven. Nieuw akkoord van Wassenaar In tijden waarin de zorgvraag vanwege de vergrijzing toeneemt, resulteert dit uiteraard in hogere kosten. Waar zorgkosten in 2013 nog ongeveer 13% van het BBP (en 29% van de Rijksbegroting) bedroegen, is dit inmiddels 18% van het BBP, een stijging van 38% (resulterend in 40% van de Rijksbegroting). In plaats van te hervormen, zocht men in Den Haag naar oplossingen aan zowel de inkomsten-‐ als de uitgavenkant. In plaats van de belastingdruk te verhogen (wat slecht zou zijn geweest voor de Nederlandse concurrentiepositie), is in Nederland de productiviteit verhoogd: de pensioenleeftijd is bijvoorbeeld verder verhoogd naar de leeftijd van 70 jaar. Daarnaast is er een nieuw akkoord van Wassenaar gesloten in 2020: de werkweek is verlengd met 3 uur en het aantal vakantiedagen is met 20% verlaagd. Hier staat tegenover dat het extra aantal uren gewoon wordt uitbetaald. Gevolg is dat de werknemer er netto financieel beter van wordt, de werkgever netto gezien niet meer lasten heeft en meer omzet draait, er meer belastinginkomsten zijn en de concurrentiepositie van Nederland behouden blijft. Daarnaast is door technologische innovatie ook op efficiënte manier de productie verhoogd. Hierdoor blijft Nederland een sterk exportland. Wat betreft de kostenkant, zijn flinke ingrepen in de Rijksfinanciën noodzakelijk geworden. De economische groei en de maatregelen van het nieuwe akkoord van Wassenaar zorgen zeker voor meer inkomsten die verlichting konden bieden, maar bij lange na nog niet voldoende.
Zorgkosten verdringen andere overheidskosten Tegenover de economische groei staat namelijk het andere element van de dubbele vergrijzing: een afname van de beroepsbevolking. Gevolg is dat de economische groei daarom niet tot een evenredige groei van de belastingopbrengsten heeft geleid. De overheid moet daarom nog steeds flink bezuinigen, en dan wel op onderwerpen die niet de zorg raken. Er treedt dus een verdringingseffect op. Dit heeft ook zijn weerslag op de gemeentefinanciën. Het gemeentefonds is weliswaar gestegen, maar de gemeente is er in feite financieel niet op vooruit gegaan. De stijging heeft voornamelijk te maken met de hogere zorgkosten. De verdeelsleutel is daarop ook aangepast. Zorg is inmiddels de corebusiness van gemeenten geworden, voor overige taken krijgen zij minder middelen (hetzelfde geldt ook op Rijksniveau), waardoor zij stevig moeten bezuinigen. Om de zorgkosten in de hand te houden, heeft de gemeente samenwerking gezocht met de andere gemeenten in Kromme Rijn Heuvelrug verband. Ze hebben zich verenigd in de gemeenschappelijke regeling KRH Zorg. Ook de ambtenaren die zich bezig houden met zorg zijn hier naar het pand in Zeist (bij de RDWI) overgegaan. Alhoewel er een gezamenlijk basisbeleid is en er gezamenlijk wordt ingekocht is het mogelijk om aanvullend beleid te formuleren. Dit maakt het mogelijk voor gemeenten om zich te onderscheiden en zo ook het gewenste dienstverleningsniveau en meer maatwerk te bewerkstelligen. Omdat het goed gaat met de economie en het inkomensniveau in Bunnik relatief hoog ligt, zijn de kosten goed in de hand te houden. Dit komt omdat iedereen het recht heeft op deze collectief gefinancierde voorzieningen, maar achteraf een inkomensafhankelijke eigen bijdrage moet betalen. Bovendien zijn door de sterke maatschappelijke kracht in Bunnik voldoende vrijwilligers aanwezig, voornamelijk jong gepensioneerden, die ook bereid zijn een bijdrage te leveren.
35
35
Werkgelegenheid in de regio Het aantal werklozen is in 2023 sterk afgenomen. Niet alleen vanwege conjuncturele redenen, maar ook vanwege de krappe arbeidsmarkt. Lonen zijn daarom weer gestegen. De Utrechtse regio doet het bijzonder goed. Er zijn volop banen in het (hoger) onderwijs, de dienstverlening, de ICT-‐sector en de gezondheidszorg. Ditzelfde geldt voor de nieuwe groeisectoren, zoals life sciences en de creatieve industrie. Vanwege de vergrijzing en daaraan gerelateerde toegenomen zorgvraag, hebben de life sciences en health sector een razendsnelle groei doorgemaakt. Geholpen door de makkelijkere kredietverlening (zowel institutioneel als alternatief), overheidsinvesteringen en de nabijheid van de kennisinstellingen, is de regio Utrecht op deze gebieden een wereldspeler geworden. Het Science Park profiteert hier ook van. Sterker nog, het is een van de redenen voor deze sterke positie. Door sterke branding is het park voor veel internationale bedrijven synoniem voor de innovatiekracht en economische dynamiek van de regio. Het Amerikaanse Amgen heeft daarom ook diens Europese onderzoekscentrum naar welvaartsziekten er gevestigd. Ook Bunnik plukt de vruchten van zulk soort successen. De vraag naar woningen neemt namelijk toe. Niet alleen vanwege starters die na afstuderen en een paar jaar werken zich willen ‘settelen’ in Bunnik, maar ook vanwege de kenniswerkers die het Science Park aantrekt. Zelfs woningen in het midden-‐ en hogere segment zijn weer in trek. De quality of life in de regio is hoog en vormt een belangrijk onderdeel van diens waardepropositie. De rol van Bunnik als groene, kleinschalige en hoogwaardige woongemeente is hier zeker niet onbelangrijk in.
Door het aangetrokken economische klimaat, heeft bovendien de digitaliseringstrend zich volop doorgezet. Startups met creatieve ICT toepassingen schieten als paddenstoelen uit de grond, vooral als ze een toepassing hebben op gezondheids-‐ en verduurzamingsgebied. Reden hiervoor is dat naast reguliere investeerders, zoals banken, ook alternatieven financiering zoals crowdfunding volop wordt aangeboord. Ook de overheid doet een flinke duit in de R&D zak om de zorgkosten te reduceren, wat sterk bijdraagt aan het innovatievermogen in de regio. Niet alleen in de eerder genoemde, voornamelijk kennisintensieve, sectoren, is de werkgelegenheid goed, maar ook daarbuiten. De zorg en welzijn sector (in brede zin) was in 2013 al de grootste werkgever in de regio, maar is inmiddels groter dan de nummer 2 (zakelijke dienstverlening) en 3 (detailhandel) bij elkaar. Nieuw elan op de woningmarkt In de bouw is ook weer voldoende werk, want de economische bloei heeft de woningmarkt een flinke stimulans gegeven. Door het toegenomen vertrouwen op de financiële markten en de gunstige economische situatie wordt het makkelijk om weer een hypotheek te krijgen. Er heerst weer rust en vertrouwen op de financiële markten waardoor banken minder lastig doen wat betreft het verstrekken van een hypotheek. Starters profiteren wellicht het meeste van deze situatie, maar ook mensen die al een huis bezitten kijken weer om zich heen, want de huizenprijzen stijgen, in sommige gevallen zelfs flink. Veel huizen zijn weer minimaal op hun oude prijsniveau van voor de grote crisis van 2008 terug. De doorstroming op de woningmarkt is daarom goed en dit maakt het mogelijk om weer nieuwe projecten op te starten. De opwaartse druk vanuit het nog steeds toenemend aantal mensen dat in de regio wil wonen wordt hiermee gedeeltelijk gecompenseerd, maar de vraag is nog steeds groter dan het aanbod. Alhoewel de prijzen stijgen, is er niet sprake van oververhitting. Door de toegenomen zorgkosten heeft het Rijk moeten bezuinigen en in het licht van de gunstige economische omstandigheden (lage werkloosheid, hoge lonen) en om te snelle stijging van de huizenprijzen tegen te gaan, is de hypotheekrenteaftrek verder beperkt. Alhoewel niet iedereen even gelukkig is met deze maatregel, loopt de woningmarkt toch weer goed en is het risico op oververhitting beperkt. Waar er weer meer vraag is naar koopwoningen, is de vraag naar sociale woningbouw afgenomen. Woningbouwcorporaties hebben ook weer wat meer
36
36
lucht gekregen door versoepelde regelgeving en hebben hierdoor meer capaciteit om te investeren. Het verduurzamen van de bestaande voorraad heeft daardoor een impuls gekregen. Investeren in nieuwe woningen doen de corporaties in beperkte mate, want de vraag daarnaar is momenteel laag. Wanneer ze een nieuw project starten is dit veelal ter vervanging van een bestaand object en niet ter uitbreiding van hun voorraad. Door de vergrijzing kijken ze wel steeds meer naar het (ver)bouwen van woningen voor senioren. Ze proberen daarnaast ook slimme combinaties te maken met zorgvoorzieningen, zoals zorgsteunpunten in wijken. Daarnaast investeren zij ook in maatschappelijk vastgoed en publieke voorzieningen, zoals speeltuinen in enkele wijken, vooral omdat de gemeente hier minder middelen voor beschikbaar heeft en zich terugtrekt op dat gebied. Verjongingsimpuls De jonge starter/gezinsvormer uit Utrecht heeft ook weer voldoende financiële mogelijkheden om om zich heen te kijken naar een leuk huis. Velen laten hun oog o.a. op Bunnik vallen: er worden leuke, duurzame woningen voor de doelgroep gebouwd met een groen karakter, maar op een steenworp afstand van de stad en de snelweg. De stabiele toestroom van deze groep zorgt zelfs voor een stijging van het inwonersaantal van de gemeente (gezinsvorming) en zorgt daarmee dat de impact van de vergrijzing verlicht wordt. Het hogere inwonersaantal levert namelijk meer inkomsten uit de algemene uitkering op en aangezien deze jongere groep minder zorg nodig heeft, heeft dit een gunstig effect op de vergrijzingskosten in Bunnik. De toestroom van gezinsvormers en gezinnen heeft bovendien een positief effect op het leerlingenaantal. Sommige scholen staan zelfs voor het vraagstuk of ze nog voldoende lokalen hebben.
Verduurzaming Bedrijven op het gebied van duurzaamheid presteren bovenmaats. Daarom is BAM druk in overleg met de gemeente voor herontwikkeling van hun kantoren in Bunnik. Nu het economisch weer voor de wind gaat is er weer meer aandacht voor zaken zoals het milieu. Mensen hebben weer meer te besteden (en te investeren) en een aanzienlijk gedeelte gaat naar de verduurzaming van de eigen woning. Door de hogere energieprijzen in deze hoogconjunctuur en ruimere kredietverstrekking, loont het voor bedrijven en particulieren om te investeren in duurzaamheid (en hebben ze de investeringscapaciteit daarvoor). Burgers en bedrijven organiseren daarom zelf ook meer en meer energiecoöperaties. Dit is niet alleen meer ‘een speeltje’ van de hogere inkomens, maar is een trend welke breed onder de bevolking zijn weerslag heeft. De rol van de overheid in de verduurzamingsontwikkeling is klein tot nihil. Het komt van onderop, de overheid heeft louter een faciliterende rol. Koopkracht stimuleert lokale ondernemers Het koopkrachtplaatje is voor iedereen sterk verbeterd de afgelopen jaren. Vooral gepensioneerden plukken daar de vruchten van. De pensioenfondsen zijn aangesterkt en de AOW (welke wel verhoogd is naar 70 jaar) kan inmiddels ook weer meegroeien met de inflatie. Uniciteit, maatwerk en lokale afkomst zijn kernwoorden voor vele ondernemers, want dat is waar de consument steeds meer om vraagt. Prijs is niet meer leidend en men is bereid iets dieper in de buidel te tasten voor een goede service en winkelbeleving. Daar waar vrije tijd schaarser is geworden, is de consument dus bereid gevonden om wat meer te investeren in de kwaliteit van de producten die ze afneemt en is selectiever waar hij/zij winkelt. Duurzaamheid van producten wordt overigens ook steeds meer een eis van de kieskeuriger wordende consument. Niet alleen vanwege de gestegen welvaart (waardoor men zich weer meer interesseert in vraagstukken zoals het milieu), maar ook vanwege de gestegen energieprijzen. Lokale ondernemers die goed op deze trends inspelen hebben dan ook zeker niks te klagen. Natuurlijk moet ook de ondernemer langer werken, maar dit legt ze in deze tijd geen windeieren. Faillissementen hebben daarom de afgelopen jaren amper plaatsgevonden. Ook is de waarde van onroerend goed in de winkelstraten van Odijk en Bunnik gestegen. Ondernemen is weer in, vooral bij jongeren. Zij weten heel goed de tijdsgeest aan te voelen en starten nieuwe, innovatieve winkel-‐ en horecaconcepten. Op de onderste verdieping van de
37
37
nieuwbouw aan de Provincialeweg tegenover de Dorpsstraat is bijvoorbeeld een restaurant geopend waar men lokaal geproduceerd voedsel kan krijgen en waar mensen met een beperking in de keuken staan en de bediening doen. Daarnaast is het meubilair, welke men kan kopen bij de aangrenzende wooninrichtingswinkel, volledig duurzaam. Focus op duurzaamheid goed voor buitengebied Het buitengebied profiteert ook mee van zowel de economische boom als de focus op duurzaamheid. Agrariërs vinden veel afzetmarkt voor hun lokaal en duurzaam verbouwde producten. Niet alleen bij (top)restaurants in de regio, maar ook zelfs bij supermarkten. Producten uit de buurt zijn hip. Daarnaast committeren meer winkels zich aan het reduceren van de CO2 footprint en doordat deze sinds 2019 op verpakkingen moet worden weergegeven, kijkt de consument er ook kritischer naar. In de Albert Heijn wordt daarom inmiddels 8% van het winkeloppervlak benut voor lokale producten. Agrariërs die tien jaar terug nog overwogen om ermee op te houden of om hun schaal te vergroten, zijn blij dat niet gedaan te hebben. Agrotoerisme is groeiende en gezien het krachtig economisch herstel, kan men ook op het hogere segment mikken, bijv. door in te zetten op boerderijspa’s. Ook biedt het kinderen uit de stad een leuke ervaring en helpt het mensen met drukke banen om te relaxen. Het voor een paar dagen vertoeven op een boerderij en meehelpen met de werkzaamheden is voor zulk soort mensen een belevenis die ze zoeken. Voor een moment worden ze niet geleefd door beurskoersen, smartphones en andere zaken uit hun hectische bestaan. Inzetten op campings en langere verblijven doen de boeren niet: de beperkte vrije tijd en vakantiedagen die men heeft besteed men veelal in het buitenland.
Het buitengebied draagt ook sterk bij aan het groene karakter van Bunnik. Het is o.a. dat karakter wat het goed toeven maakt in de gemeente voor de bewoners die er al jaren wonen, maar het trekt ook veel nieuwe mensen aan. Om deze identiteit te beschermen, is dan ook besloten door de gemeente om niet verder te ontwikkelen, op binnenplanse projecten na. Het ziet er naar uit dat Odijk-‐ West het laatste grote uitleggebied is geweest. De laatste ‘vlek’ in dat gebied wordt binnenkort overigens voltooid. In deze tijden van overheidsbezuinigingen op veel ruimtelijke taken (groenonderhoud, landschapsbeheer, wegonderhoud, etc.) is het nodig om alternatieven te vinden voor financiering. Bewoners en middenstanders hebben daarom een fonds opgericht welke een bijdrage levert aan beheerprojecten voor het gebied. Veel van de ondernemers spreken af dat een bepaald percentage van de prijs van lokale producten ook naar dat fonds gaat. Ook doen veel lokale ondernemers (ook degenen die geen lokale producten verkopen) mee aan een ‘round up’ actie. Wanneer een consument aangeeft eraan mee te willen doen, wordt de prijs naar boven afgerond en gaat het verschil naar het fonds. Drukker op de weg De consument tast inmiddels ook weer graag in de buidel voor de auto. Het is daarom weer drukker op de weg. Vooral de hoogopgeleide, tweeverdieners met kinderen (de ‘spitsuurgezinnen’)maken weer volop gebruik van de auto. Met de drukke werkschema’s racen zij de kinderen van school of opvang naar diverse activiteiten (o.a. sport). Een groot gedeelte van hun wagenpark is elektrisch geworden. Dit is ook niet langer alleen een speeltje van de hogere inkomens. Vanwege de gestegen persoonlijke welvaart, is de elektrische auto populair
38
38 onder alle inkomensklassen. Duurzaamheid heeft volop de aandacht van de consument en de auto vormt hier geen uitzondering op. Ook zonder stimulering vanuit de overheid is de consument bereid hierin te investeren (door de mondiale hoogconjunctuur zijn de brandstofprijzen ook flink gestegen). Wie ’s avonds door de gemeente loopt ziet daarom veel auto’s buiten aan de snellader. In sommige wijken, zoals een de nieuwbouw bij ’t Burgje in Odijk-‐West is gemiddeld de helft van de auto’s elektrisch. In dit buurtje zijn de huizen ook standaard uitgerust met laadpunten in de met zonnepanelen bedekte garages. Autodelen is vanwege aandacht voor het milieu ook populair. De gemeente heeft hiervoor her en der speciale parkeerplaatsen aangemerkt. Zelf bij nieuwbouwprojecten wordt hiermee rekening gehouden door hier ook plaatsen op gemeenschappelijke hofjes voor in te richten (ook met oplaadpunten). De elektrische fiets blijft bezig met een opmars die al jaren duurt, vooral onder de groter wordende groep senioren. Niet zozeer ter vervanging van de auto, maar als vervanging van de reguliere fiets. Het openbaar vervoer gebruik groeit niet mee. Nu men weer wat meer geld heeft, besteed men dit graag aan eigen, veelal duurzame en efficiënte vervoersmiddelen, omdat dit meer vrijheid biedt. Toch blijven er nog voldoende mensen met het OV reizen. Vooral richting Utrecht. Ook mensen die werken op het Science Park willen graag gebruik hiervan maken, maar de frequentie en aansluiting laat nog steeds te wensen over. Maatschappelijke investeringen weer op peil Op sociaal gebied mag Bunnik ook niet klagen. Bij maatschappelijke instellingen is de investeringscapaciteit weer toegenomen. Dit komt niet alleen omdat de tijd van zware bezuinigingen vanuit de overheid voorbij is, maar ook omdat regelgeving is versoepeld waardoor ze zich ondernemender kunnen opstellen en een bredere maatschappelijke taak op zich kunnen nemen. In verband met het behoud van het bestaande zorgstelsel, zijn ook veel financieringsstromen vanuit de overheid nog steeds aanwezig. De goede financiële situatie van de maatschappelijke instellingen zorgt voor creatieve, integrale oplossingen voor verschillende maatschappelijke vraagstukken, niet alleen op zorggebied, maar ook daarbuiten. Dit verlicht ook de financiële druk op de gemeente. Sterke civil society De sociale cohesie in Bunnik is ook hoog. Aangezien het economisch goed gaat, kan men het zich beter veroorloven om aan de ander te denken. De tijd die men
39
heeft om zich als vrijwilliger of mantelzorger in te zetten is wel wat beperkter vanwege de langere werktijden. Omdat zorg collectief is geregeld, is toegang tot zorg niet verworden tot een maatschappelijke scheidslijn. De rol van de overheid is op zorggebied dus nog groot. Iedere burger heeft nagenoeg dezelfde toegang tot zorgvoorzieningen en hulpmiddelen. Degenen die het zich kunnen veroorloven, verzekeren zich wel bij, maar van een tweedeling op zorggebied is zeker geen sprake. Er is zelfs begrip voor de bezuinigingen van de overheid op andere gebieden. De burger beseft dat om de verzorgingsstaat te behouden, de overheid elders offers dient te maken. Dit betekent dat men ook wel bereid is enkele zaken van de gemeente over te nemen. Veelal vertaalt zich dit in financiële zin, burgers en bedrijven organiseren en financieren zelf bepaalde voorzieningen (in feite een soort privatisering). In de publieke ruimte liggen parken en speelplekken er prima bij. Bewoners onderhouden deze zelf. Vooral gepensioneerden zetten zich hiervoor in. Daar waar deze groep minder vertegenwoordigd is en men minder tijd te besteden heeft om het zelf op te pakken, worden ook particuliere bedrijfjes ingehuurd om het groen te verzorgen. Inwoners krijgen zo ook het gevoel meer verantwoordelijkheid te dragen en grip te hebben op hun directe leefomgeving (is ook goed voor de huizenwaarde in de buurt). Zelfs de BHIK doet bijdragen aan de aanleg en beheer van nieuwe speelplekken vanwege de instroom van gezinsvormers, want dat is goede PR voor veel lokale bedrijven die graag maatschappelijk verantwoord willen ondernemen. De aanwezigheid van deze nieuwe gezinnen heeft ook een positieve invloed op de ouderen in Bunnik, waarvan velen ook een rol zijn gaan spelen in de kinderopvang. Figuur: Tijdslijn 2014 2015 2016 2017
39
Nederland lijkt economisch de weg terug te hebben gevonden. De huizenmarkt trekt weer een beetje aan. Het aantal werklozen neemt licht af. Beroep op diverse inkomensondersteunende maatregelen bij RDWI neemt voor tweede jaar op rij af. Eerst huizen ’t Burgje worden opgeleverd. Unilever opent een onderzoeksvestiging op het Science Park. Diverse inschrijvingen op planontwikkeling tweede ontwikkelgebied Odijk-‐West. Na een begrotingsdeal in Amerika krijgt de wereldeconomie een flinke impuls. Het kabinet maakt werk van de afbouw van de schuldenpositie. De huizenmarkt laat sterke groei zien. Gemeente Utrecht start grootschalige ontwikkeling Rijnenburg.
2018
2019
2020
2021
2022
2023
China ontkoppelt yuan van dollar en neemt diverse economische maatregelen om vastgoedbubbel te voorkomen. Griekenland ligt goed op schema met terugbetalen steunmaatregelen. Zorgkosten Nederland worden door internationale economen als groot risico bestempeld. Kabinet valt door onenigheid tussen coalitie over maatregelen omtrent de zorgkosten. Nederlanders kiezen massaal voor partijen die bestaand zorgstelsel willen behouden. VNG waarschuwt tevergeefs kabinet voor zorgkosten die op gemeenten afkomen door de vergrijzing. Nieuw Akkoord van Wassenaar wordt getekend door sociale partners: Nederlanders moeten langer doorwerken om economische positie Nederland veilig te stellen, lastenverzwaringen te voorkomen en verzorgingsstaat in tact te laten. Oprichting Regionale Ontwikkelings Maatschappij Utrecht. 5 gemeenten organiseren samen zorg en voeren gemeenschappelijk basispakket in met maatwerkmogelijkheden voor gemeenten door oprichting KRH Zorg. Gemeente Bunnik verlaagt onderhoudsniveaus van groen en wegen tot absoluut minimum en neemt andere maatregelen. Bewoners en middenstanders pakken gezamenlijk enkele taken op. Nederlandse export met 5% gegroeid. De economische groei is nu voor derde jaar op rij boven 3%.
Belangrijke rol ouderen Het zijn voornamelijk ook ouderen die echt de tijd hebben om zich met hand en span diensten in te zetten, bijv. als mantelzorger voor mensen wiens familie daartoe niet in de gelegenheid is. Bij mensen onder de 70 (de nieuwe pensioenleeftijd), is het aantal uren dat men aan vrijwilligerswerk besteed wel wat minder. Dit heeft voornamelijk met het feit te maken dat de werkweek langer is geworden en vakantiedagen zijn gereduceerd. Toch wordt in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen vrijwilligerswerk wel gestimuleerd en gefaciliteerd door werkgevers. Veelal ook in financiële zin (sponsoring), maar soms ook door ureninzet. Door de minder beschikbare vrije tijd, is de civil society wel wat ‘privater’ en ‘professioneler’ van aard geworden.
Overheid durft meer los te laten De gemeente kan zich door deze maatschappelijke kracht veroorloven zich echt wat meer terug te trekken en zaken los te laten, behalve op zorggebied. De rol van de gemeente is dus danig veranderd. De focus wordt verlegd van uitvoering en ontwerp naar faciliteren en stimuleren. Dit is wel wennen voor de gemeente. Dit is niet alleen het resultaat van de zelfredzaamheid en zelforganisatie van de burgers en bedrijven in Bunnik, maar ook van beleid uit Den Haag. Daar heeft men ervoor gekozen om niet meer zaken op zorggebied te decentraliseren en om de inhoud van het pakket en de toegang tot de zorg nagenoeg gelijk te houden. De gemeente heeft daarom een vergelijkbaar takenpakket qua zorg als in 2015. Door de sterk toegenomen kosten, maakt dit wel een veel groter onderdeel uit van de algemene uitkering. Dit gaat ten koste van andere taken van de gemeente. Het was dan ook noodzakelijk om op andere gebieden te bezuinigen. Veel wetgeving welke dat zo goed als onmogelijk maakte in het verleden, is versoepeld door het kabinet om dat mogelijk te maken. Vooral zaken op het gebied van onderhoud en beheer hebben nu een kleiner budget gekregen in de gemeentelijke begroting. Ook sociaal-‐culturele en wijksubsidies worden niet ontzien. Doordat burgers zelf zaken organiseren op deze gebieden, zoals groenbeheer en wijkactiviteiten, kan de gemeente zich deze bescheidenere rol veroorloven. Dienstverlening en gemeentelijke lasten Alhoewel de gemeente blij is met de kleinere rol die ze op zaken naast de zorg kan spelen, roept dit wel enige vragen op bij burgers wat betreft gemeentelijke belastingen. Ze begrijpen goed dat er op sommige zaken flink is gesneden om de zorgtaak uit te voeren en zijn best bereid om samen met andere bewoners en bedrijven bepaalde zaken over te nemen, maar zou de OZB dan ook niet omlaag moeten, vragen ze zich af. De gemeente is voor velen ook iets waar ze niet vaak mee te maken hebben. Af en toe hebben ze een officieel document nodig of moeten ze een vergunning aanvragen. Inmiddels kan dit ook volledig digitaal. Zelfs afhalen bij het gemeentehuis hoeft niet meer. De gemiddelde burger is hier wel blij mee. Zij zijn dit gemak ook gewend door internetwinkels. Minder en minder inwoners komen daarom in het gemeentehuis. Ook de mensen die zorg nodig hebben, hoeven er niet meer naartoe. In principe wordt het meeste digitaal afgehandeld en bezoekt een medewerker van KRH Zorg hen thuis met
40
40
Een greep uit het leven van een gezin Martijn Peters staat op het punt de deur uit te gaan. Hij kijkt nog even snel op zijn smartphone om te zien of er geen files op zijn route. De laatste jaren plagen deze elke ochtend en namiddag de regio en moet hij na de kinderen te hebben weggebracht naar school nog een tijd doorbrengen in het drukke verkeer, zowel op de snelweg, als de lokale wegen. Het gevolg is dat hij pas later op werk kan beginnen. Het autogebruik is niet alleen flink toegenomen in Bunnik, m aar ook in de rest van het land. N u het alweer een paar jaar goed gaat met de economie kopen veel meer mensen een nieuwe auto. Vooral bij gezinnen staan er vaak twee voor de deur. Zo ook bij Martijn. Hij werkt als manager b ij een IT-‐bedrijf dat zich bezighoudt met ‘serious gaming’. Het gaat goed met de zaak en dat betekent lange dagen maken. Hij is ook veel onderweg naar diverse klanten in het land. Ook als het nieuwe Akkoord van Wassenaar niet was gesloten had hij daarom ongetwijfeld ook langer moeten werken. Zijn vrouw, Carolien, heeft ook een goede baan. Zij werkt als zelfstandig adviseur maatschappelijk verantwoord ondernemen. Inmiddels heeft ze zoveel vraag van bedrijven uit de regio dat ze eraan denkt om een nieuwe kracht aan te nemen. Ze twijfelt nog wel daarover. De lonen zijn best hoog te noemen in deze krappe arbeidsmarkt en dat maakt het tot een grote stap. Wel zou het haar wat meer vrije tijd kunnen opleveren en haar en Martijn wat meer rust geven. Nu brengt hij de kinderen ’s ochtends weg en haalt zij ze ’s middags weer op en brengt ze naar de sportvereniging of naar muziekles. Hij werkt nu vaak ’s avonds door om aan zijn uren te komen. Als zij weer wat minder kan werken, kunnen Martijn en zij weer wat meer afwisselen in de verdeling van werkzaamheden en hebben ze wat meer vrije tijd. Vrije tijd die ze graag ook wat meer willen besteden aan vrijwilligerswerk. Carolien wil graag trainer worden van het hockeyteam van hun dochtertje. Martijn zou graag wat meer tijd willen besteden aan zijn hobby: stadstuinieren. In de gemeente is er een paar jaar terug een groep opgericht met mensen die graag tuinieren. Toen de gemeente aangaf het onderhoud aan het groen te minimaliseren, boden zij aan om dat over te nemen. Inmiddels hebben zich veel nieuwe leden aangetrokken. Door de gemeente hebben ze veel vrijheid gekregen om leuke ideeën uit te voeren en bewoners zijn er enthousiast over. Carolien heef nog een kleine rol gespeeld met haar achtergrond om bedrijven te interesseren in de projecten. Sommige dragen bij aan specifieke projecten, anderen leveren materiaal waar behoefte aan is. Totdat zij besluit eventueel iemand aan te nemen, blijven ze beiden nog chauffeur voor de kids spelen en ’s avonds nog flink doorwerken. Martijn roept zijn dochtertje en zoontje naar beneden. Hij heeft een kwartier geleden al op afstand de verwarming aangezet in de elektrische auto die in de garage met zonnepanelen vannacht heeft staan opladen. “Opschieten, jongens”, roept hij,” ik heb nog meer dingen te doen vandaag!”
een tablet waar alles mee wordt bijgehouden in een persoonlijk dossier. Op die manier kan ook goed maatwerk worden geleverd. Alhoewel een uitkomst voor de gemeente, stellen deze dienstverleningsontwikkelingen wel de noodzakelijkheid van het gemeentehuis ter discussie. Zorgkosten zwengelen schaaldiscussie aan Vanwege de toegenomen budgettaire druk op overheden, op welk niveau dan ook, blijft er vanuit Den Haag een roep om schaalvergroting. Om zelf niet achter te blijven, heeft in Den Haag een nieuwe fusieronde van ministeries, ZBO’s en ondersteunende diensten plaatsgevonden. Gemeenten delen de zorgen van Den Haag echter niet. De zorg is voor gemeenten namelijk goed te managen, vooral binnen de reeds bestaande samenwerkingsverbanden. In feite is het volume (aantal zorgbehoevenden) gestegen, maar financiering en pakket zijn in essentie vergelijkbaar. Door de beleidsvrijheid die het al jaren fungerende wettelijke kader ze biedt, kunnen ze zich blijven onderscheiden op dat gebied. Wel wordt op veel nieuwe gebieden samenwerking gezocht vanwege de beperkte middelen daarvoor, vooral ruimtelijk. Hier zoeken gemeenten een nieuwe, minder prominente rol. Samen met private partners worden bijvoorbeeld regionale grondontwikkelbedrijven opgezet. Ook op het gebied van beheer van gemeentelijke wegen en infrastructuur wordt bovengemeentelijke samenwerking gezocht om schaalvoordelen te halen. Bovendien is het lastig om je te onderscheiden op deze gebieden. (Nieuwe) regionale samenwerkingsverbanden Veel Rijkstaken op ruimtelijk gebied zijn nu bij provincies en regio’s gelegd, waardoor deze in belang zijn toegenomen. Om de slagkracht van de regio te behouden, vindt er op regionaal verband veel samenwerking plaats op dat gebied, vooral ook in ‘triple helix’ vorm (overheid-‐bedrijfsleven-‐ kennisinstellingen). De regio Utrecht presteert economisch bovengemiddeld en bedrijven dragen namelijk graag bij aan behoud van die positie door in PPS-‐ verband mee te investeren in infrastructuur en andere basisvoorzieningen. Door de samenwerking tussen markt en overheid op dat niveau zijn de ruimtelijke ontwikkelingen ook veel meer afgestemd op wat markttechnisch te realiseren is. De markt fungeert nu als het ware als een rem en ‘reality check’ op ruimtelijke ontwikkelingen waar voorheen overheden elkaar op beconcurreerden om
41
41 7 december 2023
Bunniks'Nieuws
‘t Groentje MICHELINSTER IN WERKHOVEN!
Speeltuin Kamerlingh Onnesstraat in Odijk-West uitgebreid Na de bestaande speelplek eerst zelf te hebben opgeknapt, hebben buurtbewoners ook zelf de twee extra toestellen gefinancierd. “Toen de gemeente aangaf niet meer te kunnen investeren in uitbreiding, hebben we zelf maar de handen, en de buidels, bijeen geslagen,” vertelt initiatiefnemer Johan Kortenraad.
Chefkok en eigenaar Martijn Otjes van Chateau Beverweerd kan zijn geluk niet op. “We hadden nooit gedacht dat het zo snel zou kunnen gaan toen we drie jaar geleden het kasteel mochten gaan exploiteren.” In het rapport wordt de chef geroemd om zijn innovatieve gerechten met lokale producten. Dit is niet zijn “Als je met z’n allen wat geld bij enige succes, ook het hotel dat bij het elkaar legt, hoeft het je ook helemaal restaurant hoort werd vorig jaar al niet veel te kosten.Wij zijn ook zeer internationaal bekroond. blij met de hulp van lokale ondernemers die materiaal kosteloos Gemeente Bunnik schrijft te beschikking stelden.” prijsvraag uit voor mobiliteitsoplossingen Regionaal Grondbedrijf Het is best druk de afgelopen tijden presenteert 3e kwartaalcijfers op de wegen in en om Bunnik. De In ons artikel van vorige week gemeente wil graag ideeen horen uit schreven we al over de goede zaken de samenleving hoe dit verbeterd kan die makelaars doen deze tijden. worden. De insteek is om zoveel Eergisteren heeft ook het Regionale mogelijk mensen uit de auto te Grondbedrijf Kromme Rijn krijgen. Wat moet er gedaan worden Heuvelrug haar 3e kwartaalcijfers op het gebied van openbaar vervoer bekend gemaakt. Deze bleken en faciliteiten daarvoor? Hoe kan bijzonder positief. Morgen wordt in samenrijden gestimuleerd worden? de gemeenteraad van Bunnik Dit zijn slechts enkele vragen. Heb gesproken over de cijfers. De jij een goed idee? Kijk dan op de wethouder bouwen verwacht dat hem website van de gemeente voor meer vragen gesteld zullen worden over informatie over de wedstrijd en de waarom Bunnik geen grote projecten prijzen. heeft in deze markt. De wethouder legt alvast uit: ”We hebben deze constructie opgezet, ook met
marktpartijen, om risico’s die we in het verleden liepen te mijden. Als we nu in de regio weer allemaal onze eigen winsten willen maximaliseren, dan kunnen we bij de volgende crisis op de woningmarkt allemaal flink ons verlies nemen. Ik zal daarom de collegelijn van binnenplanse ontwikkeling en groei met verve willen verdedigen.” BHIK viert 1 jaar zonder faillisementen Wellicht is het u al opgevallen dat er al jaren geen lege panden meer zijn in de winkelstraten in de kernen. Dit is maar een van de tekenen dat het goed gaat met de lokale Bunnikse ondernemers. Zo goed zelfs, dat op een bijeenkomt van het BHIK gisteren gevierd is dat er sinds november vorig jaar geen enkele Bunnikse onderneming failliet is gegaan. De burgemeester en de wethouder economie waren ook aanwezig en feliciteerden de ondernemers met dit heugdelijke nieuws. Huanan Pharmaceutical Group nieuwe aanwinst voor Science Park De Chinese pharmaceutische reus zal haar vergrijzingsonderzoekscentrum onderbrengen op het Sciene Park. In een persverklaring stelt het bedrijf dat de reputatie van en expertise in onze regio op dit gebied wellicht een van de beste is in de wereld. Het bedrijf wil graag leren van hoe in Nederland wordt omgegaan met vergrijzings- en welvaartsziekten. Ook China begint te kampen met deze problematiek.
maximale, en onrealistische, (grond)winsten te behalen. De samenwerkende gemeenten in de regio faciliteren deze ontwikkelingen, maar stellen wel bepaalde basiskaders (% sociale huisvesting, bijv.). Het is een systeem van wederzijdse ‘checks and balances’.
Kansen en uitdagingen Dit scenario stelt de gemeente Bunnik voor een aantal interessante uitdagingen en kansen: • Hoe creëren we de juiste balans tussen reguleren versus loslaten? Wat zijn taken die zich daar het beste voor lenen? • Welke rol ambiëren wij als gemeente en welk ambtelijk apparaat is daarvoor nodig? • Welke competenties dienen we te ontwikkelen om onze veranderende rol te vervullen? • Wat is onze rol ten aanzien van verduurzaming op het gebied van wonen, werken en mobiliteit? Vooral in relatie tot bijv. Uithof/Science Park (en OV). • Wat kunnen we als gemeenten doen om een creatieve netwerkeconomie te creëren en het stimuleren van (lokaal) ondernemerschap? • Op welke wijze geven we vorm en inhoud aan de nieuwe relatie met burgers, maatschappelijke partners en het bedrijfsleven en welke rol speelt technologie daarbij? • Hoe kunnen we de regeldruk verminderen om ruimte te creëren voor nieuwe initiatieven? • Hoe kunnen we onze dienstverlening richting burgers en bedrijven verder digitaliseren? Wat is de rol van het gemeentehuis? • Hoe kunnen we ons binnen de regio positioneren als proeftuin voor stedelijke vernieuwing (verduurzaming, wonen, mobiliteit)?
42
42
43
HANDELINGPERSPECTIEVEN
43
44
Fokkemaat scenario De wind tegen hebben
De rol van de gemeente in dit scenario van economische stagnatie is een verbindende en faciliterende. De gemeente moet ruimte scheppen door regelgeving te verminderen en het maatschappelijk middenveld kosteloos te adviseren zodat zij in staat zijn op een andere manier financiën en middelen aan te trekken en daardoor meer in staat zijn sterk te blijven. In dit scenario is het goed mogelijk dat er ook een nieuw soort economisch verschijnsel opgeld gaat doen: burgers, maatschappelijk middenveld en bedrijven die een soort ruilhandel in diensten opzetten. De gemeente zou een soort makelaarsrol kunnen vervullen, vraag en aanbod inventariseren en met elkaar in contact brengen. Ook op het gebied van huisvesting voor verenigingen uit maatschappelijk middenveld zou dit principe goed toepasbaar kunnen zijn, maar wellicht dat er in dit scenario ook vrijwilligers zijn die dit op zich willen
44
nemen. Wat de gemeente vooral niet moet doen is regisseren. Ze moet zich terughoudend opstellen, maar wel proberen om burgers en maatschappelijk middenveld uit te dagen en te prikkelen, plezier en trots in activiteiten te stimuleren. De gemeente moet burgers en organisaties met elkaar verbinden en een dialoog laten aangaan over gezamenlijke belangen en wederzijdse afhankelijkheid. Vanuit deze dialoog is het mogelijk dat maatschappelijke activiteiten en sociale cohesie een impuls krijgen. De gemeente zou dit kunnen stimuleren door o.a. digitale platforms te faciliteren. Een voorbeeld is een site die het mogelijk maakt dat mensen gezamenlijk gaan eten, waar zowel burgers als bedrijven hun diensten voor zouden kunnen aanbieden. Op economisch gebied wordt verwacht dat voornamelijk dienstverlenende lokale ondernemers het goed blijven doen, denk bijv. aan reparatie en onderhoud. Daarnaast blijven er kansen liggen op het gebied van recreatie in het buitengebied. Er moet ook meer ruimte worden gegeven om te ondernemen, door bijv. bestemmingsplannen flexibeler te maken en te ‘ont-‐ regelen’. Ook kunnen via sociaal ondernemerschap slimme combinaties tussen ondernemen en maatschappelijke vraagstukken worden gestimuleerd. Zo kan er gekeken worden naar hoe je vereenzaming van ouderen kunt voorkomen door hen te verbinden met nieuwe en creatieve maatschappelijke ondernemingen (een win-‐win-‐win situatie: kost de ondernemer minder geld, de gemeente wellicht ook en de senior is er ook mee uit een mogelijk isolement gehaald). Een optie om het maatschappelijk middenveld, maar ook WMO/zorgtaken, te versterken waar de gemeente financieel gezien een stapje terug dient te doen, is een tegenprestatie vragen van werklozen. Aandachtspunt hierbij is dat deze niet moeten concurreren met lokale ondernemers. Op ruimtelijk gebied dient er gebouwd te worden voor waar vraag naar is: betaalbare woningen, voornamelijk voor gezinnen. Qua regelgeving is het slim om woningsplitsing makkelijker te maken en dat senioren bij hun
kinderen kunnen gaan wonen (bijv. in een bijwoning). Dit pakt ook positief uit op zorggebied. Daarnaast dient de gemeente open te staan voor nieuwe en innovatieve woonconcepten, onder meer voor ouderen, ook om doorstroom op de lokale woningmarkt te stimuleren. Gezamenlijke projecten tussen corporaties en zorginstellingen passen hier goed in. Wat in dit scenario ook gepromoot kan worden is bijv. stadstuinieren op door de gemeente aan te wijzen gronden (bijv. braakliggende terreinen of openbare gronden die in het kader van bezuinigingen niet goed meer te onderhouden zijn door de gemeente) en het gebruik van deelauto’s. Bunnik kan zich in de regio blijven onderscheiden als veilig en groen, maar wellicht ook als sterke gemeenschap die veel voor elkaar vrijwillig kan betekenen (bijv. laagdrempelige toegang tot sport). Randvoorwaarde voor dat laatste is dat het lukt om langs eerdergenoemde lijnen de gemeenschap te activeren en stimuleren. Mocht dat niet lukken, dan moet de gemeente ook accepteren dat het niet lukt en niet proberen zaken kunstmatig overeind te houden. Dit betekent wel dat er in dat geval moeilijke keuzes gemaakt moeten worden over wat de gemeente nog wel doet en wat niet en hier een eerlijke dialoog over aan te gaan met de samenleving en vertegenwoordigers uit de samenleving (burgers, bedrijven, maatschappelijke instellingen) hier sterk bij te betrekken.
45
45
46
Eerste stuurman scenario Anderen aan het roer laten
In dit scenario past een beleid van regels schrappen en minder regelgeving opstellen (bijv. inzetten op een beleidsarme periode). De regelgeving die er is moet vooral ruimte bieden en aangepast zijn aan de nieuwe realiteit, zodat initiatieven niet worden gehinderd. Het vroegtijdig betrekken van initiatiefnemers is hierbij essentieel. Hiervoor moet de gemeente een goed platform bieden, zodat initiatieven ook sneller naar voren komen en worden gehoord. De gemeente moet minder voorschrijven en kaders bieden op basis van een duidelijke visie en heldere afspraken, zodat eventuele uitwassen kunnen worden voorkomen. Als gemeente dient men vast te stellen wat het minimale takenpakket is, waar de gemeente verantwoordelijk voor is en waar de gemeentelijke prioriteiten liggen (denk aan: veiligheid van de openbare ruimte, infrastructuur c.q. denk aan collectieve goederen). Als de gemeente zaken wil loslaten dient ze te accepteren dat dit ook risico’s met zich
46
meebrengt. Het vraagstuk van risicoaansprakelijkheid dient de gemeente samen met andere overheden te adresseren bij het Rijk. De rol van de gemeente verandert in dit scenario van architect naar makelaar. Dit heeft een kleinere organisatie tot gevolg en vergt van medewerkers dat zij over de juiste vaardigheden beschikken die nodig zijn om in netwerkverband te opereren, initiatieven te stimuleren en deze in goede banen te leiden. Op het gebied van duurzaamheid moet de gemeente zoveel mogelijk overlaten aan de markt; zowel bedrijven als particulieren zullen de kansen die er zijn zelf oppakken. De gemeente heeft wel een taak ten aanzien van milieuregelgeving (onder andere in verband met veiligheid en volksgezondheid), maar regelgeving op dit gebied moet vooral stimuleren en geen obstakel vormen. Daar waar mogelijk dient de gemeente bij aanbestedingen de nadruk te leggen op verduurzaming en hierop te sturen door het als eis te stellen bij ontwikkelingen (bijv. nieuwbouw). De gemeente moet vooral kaderstellend te werk gaan en niet teveel regels opstellen om duurzaamheid te stimuleren. Daar waar mogelijk dient de gemeente de regeldruk te verminderen. De gemeente zou gedrag dat niet strookt met verduurzaming kunnen "straffen” door bijvoorbeeld een gedifferentieerd OZB tarief te hanteren (of via een andere gemeentelijke belasting). In dit scenario gaat de vraag omtrent het ontwikkelen van een nieuw bedrijventerrein ongetwijfeld spelen, maar hierbij dient de gemeente de keuze te maken of er überhaupt een nieuw bedrijventerrein moet worden ontwikkeld c.q. of de gemeente bedrijvigheid wil gaan aantrekken (denk bijv. aan e-‐commerce bedrijven die een fysieke locatie wensen centraal in het land). Indien de gemeente hiervoor kiest, dan gaat het vooral om het bieden van mogelijkheden aan ontwikkelaars en bedrijven om nieuwe initiatieven van de grond te krijgen. Denk hierbij ook aan herplaatsing van bestaande bedrijven naar een nieuwe (meer wenselijke) locatie en herontwikkeling van de bestaande locatie.
Wat de regionale positie van Bunnik betreft, dient de gemeente diversiteit te bieden ten aanzien van de mogelijke benutting van het buitengebied. Onder meer door bestemmingsplannen te wijzigen of aan te passen zodat er meer functies in het buitengebied mogelijk zijn en economische initiatieven worden gestimuleerd. Of door agrotoerisme te stimuleren en de regelgeving hierop aan te passen. Dit kan bijvoorbeeld een impuls krijgen indien de gemeente de stalling en het toeristisch gebruik van campers/campings in het buitengebied mogelijk maakt, of door toeristisch verblijf (bijvoorbeeld in de vorm van bed & breakfasts) toe te staan.
47
47
48
Schipbreukeling scenario Vrouwen en kinderen eerst
In dit scenario zijn er minder middelen beschikbaar om de civil society sterk te houden, zowel bij de gemeente als bij andere mogelijke partners. Noodgedwongen zal de gemeente dan ook zaken moeten afbouwen of met sommige zelfs moeten stoppen. Het is belangrijk om dit goed van te voren aan te geven, zodat burgers en bedrijven hiervan op de hoogte zijn en daar waar mogelijk zelf bepaalde taken op kunnen pakken. Hetzelfde geldt voor maatschappelijke instellingen en andere partners. Om lasten te verlichten en meer ruimte te bieden, dient regelgeving en beleid te worden verminderd. Wellicht dat samenwerking met de gemeente Utrecht uitkomst kan bieden wat betreft voorzieningen die in de ene gemeente onder druk staan (veel vraag) en waar in de andere gemeente juist de vraag ernaar daalt. De keuzes die over de voorgaande zaken worden gemaakt vergen de inzet van zichtbare
48
en betrokken volksvertegenwoordigers die in dialoog treden met burgers en bedrijven. De gemeente zal voornamelijk een minimale, gemeentebrede, basisvoorzieningenniveau moeten bieden. Deze zal een soort vangnetfunctie moeten vervullen. Onderscheid tussen en maatwerk voor de kernen zal niet haalbaar zijn. Het zullen de burgers zelf moeten zijn die hier vorm en inhoud aan geven. Niet in elke kern zal een zelfde voorzieningenniveau financieel te realiseren c.q. te behouden zijn. De gemeente zal bijvoorbeeld scherpe keuzes moeten maken ten aanzien van de vraag in welke sportvoorzieningen te blijven investeren en in welke niet. Teneinde het lokale ondernemersklimaat te borgen, kan de gemeente ervoor kiezen de concurrentie van goedkope aanbieders (bijv. kraampjes, e.d.) beperkt of niet toe te staan. Het vele groen is in dit scenario nog steeds het onderscheidende kenmerk van Bunnik binnen de regio. Daarom dient deze beschermd en behouden te worden. Naast het buitengebied dient de gemeente in haar profilering haar ‘dorpse’ karakter (groen, rustig, veilig, gemoedelijk) sterker naar buiten uit te dragen als ‘unique selling point’.
49
Scheepsdokter scenario Koers zetten op zorg
In dit scenario kan een grote rol zijn weggelegd voor burgerparticipatie. Dit moet gezien worden als een continu gezamenlijk proces waarin de rol van de gemeente voornamelijk ligt op het gebied van het stellen van kaders en niet per se het opstellen van regels en voorschriften. Er zijn in dit scenario mogelijkheden om los te laten, vooral dat wat ‘van’ de burger is, zoals verenigingen. Bij dat wat ‘des gemeentes’ is, zoals het onderhoud van wegen, etc., wordt dit een stuk moeilijker. Door de langere werktijden is tijd in dit scenario een kostbaar goed. Dit legt druk op de tijd en energie die mensen kunnen en willen besteden aan vrijwilligerswerk. Om dit te verhelpen, kan worden gekeken, indien de middelen daarvoor aanwezig zijn, om een onkostenvergoeding te verstrekken aan burgers die vrijwilligers werk doen, in
49
bijvoorbeeld het verenigingsleven en de (mantel)zorg, en om hen in het zonnetje te zetten. Op het gebied van mobiliteit kan het gebruik van deelauto’s gestimuleerd worden en kan door te investeren in fietspaden en faciliteiten voor elektrische fietsen de burger meer verleid worden om de auto vaker te laten staan. Ook goed openbaar vervoer kan uitkomst bieden, maar dan wel met een directere aansluiting richting bijvoorbeeld Utrecht Centraal, maar ook het Science Park, die frequenter is en minder fijnmazig (minder haltes en kortere, directere routes). Spitsbussen met dit principe zouden het goed kunnen doen, vooral als er ook gekeken wordt naar aparte busbanen. Wat betreft duurzaamheid kan de gemeente een rol spelen door burgers aan te spreken op hun verantwoordelijkheid om te verduurzamen (woning, mobiliteit). Doordat de gemeente direct grenst aan het Science Park (kennisinstellingen, bedrijven) zou Bunnik ook prima als proeftuin voor duurzame concepten kunnen dienen. De dorpskernen lenen zich qua grootte goed voor het opzetten van dergelijke proeftuinen en de nabijheid is een absolute pré. Op economisch gebied zou de gemeente innovatie en een netwerkeconomie verder kunnen stimuleren door bedrijfsverzamelgebouwen te faciliteren voor startende, innovatieve ondernemers, welke als een soort incubator kunnen dienen. Hier kan ook het Science Park een rol in spelen door deze hier goed bij te betrekken. Bunnik kan dan als incubator en proeftuin voor startende ondernemers dienen en zich op deze manier onderscheiden (denk hierbij aan de ambitie van de gemeente De Bilt die ook inzet op het versterken van de samenwerking met het Science Park met ruimere faciliteiten voor grotere en gevestigde bedrijven).
50
Bijlage: Voorbeeld scenario/optie matrix Handelingsperspectieven/opties
Fokkemaat
Eerste stuurman
Schipbreukeling
Scheepsdokter
Categorie
Gemeente als civil society makelaar
Robuust
Duurzaam aanbesteden
Safety net
Betaalbaar wonen voor gezinnen
Robuust
Inzetten op hoger segment woningen
Big bet
Flexibiliseren bestemmingsplannen
Robuust
Aanleggen busbaan
Big bet*
Agrotoerisme faciliteren
Robuust
Nieuw bedrijventerrein
Big bet
Legenda: : optie is zeer relevant/succesvol : optie is relevant/succesvol : optie is enigszins relevant/succesvol : optie is niet relevant/succesvol
* Het onderscheid tussen een ‘safety net’ of ‘big bet’ met een (eventueel) gelijke score, ligt vaak in de hoogte van de benodigde investering
50
51
Bijlage: Lijst geïnterviewden De volgende mensen zijn zo vriendelijk geweest om met hun tijd en expertise belangrijke input te geven aan de totstandkoming van dit document. Wij willen hun hartelijk bedanken voor hun bijdrage in dit traject. • Dhr. J.G.S.M. Burgman, directeur, BOVAG • Dhr. F. de Gelder, directeur, Utrecht Science Park • Dhr. P. Hooimeijer, Universiteit Utrecht, Sociale Geografie en Demografie • Dhr. F.P.C. Kloosterman, teamleider marketing, communicatie en coöperatie, Rabobank Kromme Rijnstreek • Mevr. H.A. Smit, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Public Health • Dhr. P. Smit, strategisch adviseur, Bestuur Regio Utrecht • Dhr. E. Visser, marketing manager en woningmarktonderzoeker, AM, onderdeel BAM • Mevr. S. Terheggen, strategisch adviseur, St. Calibris
51
52
Bijlage: Overzicht eigenschappen scenario’s Wonen, inkomen en zorg
Zorg
Inkomensondersteuning
Sociale woningbouw
Samenhang
Onderscheid kernen Voorzieningenniveau Behoefte (ontwikkeling vraag) Mogelijkheden/middelen gemeente Organisatie
52
Scenario 1 Scenario 2 • ‘Privaat’ karakter • ‘Privaat’ karakter • Tweedeling • Geringe tweedeling • Beperkte zelforganisatie lagere • Zelforganisatie onder alle inkomens inkomensgroepen • Beroep op gemeente • Beperkt beroep op gemeente (inkomensondersteunend) (inkomensondersteunend) • Beleidsarm • Beleidsarm • Versobering pakket en definitie • Versobering pakket en definitie • Centralisatie en schaalvergroting • Buurtgericht en maatwerk voorzieningen • Toegenomen vraag • Afgenomen vraag • Zorg onderdeel ervan (gebruik • Zorg onderdeel ervan (gebruik laag) hoog) • Versobering • Grote vraag • Weinig vraag • Focus op (onderhoud) bestaande • Verduurzaming voorraad • Ruimte voor nieuwbouw/vervanging • Focus op Utrecht • Maatschappelijk vastgoed • Beperking tot kerntaken • Door bundeling en • Zorg in de wijk georganiseerd: burgers en schaalvergroting maatschappelijke/private partners • Gedreven door kostenbesparing organiseren zelf samenhang diverse partijen (privaat/publiek) • Gedreven door maatwerk (privaat/publiek) • Geen • Door burgers zelf georganiseerd • Beleidsarm
Scenario 3 • ‘Collectief’ karakter • Beroep op gemeente; core business gemeente • Beperkte beleidsvrijheid • Geen maatwerk mogelijk • Pakket als rond 2013
Scenario 1 Scenario 2 • Seniorenvoorzieningen: zeer groot • Seniorenvoorzieningen: zeer groot • Jeugdvoorzieningen: zwak • Jeugdvoorzieningen: groot • Zeer beperkt • Beperkt
Scenario 3 • Seniorenvoorzieningen: zeer groot • Jeugdvoorzieningen: zwak • Zeer beperkt
• Intergemeentelijke samenwerking • Samenleving leading (maatwerk minder mogelijk) • Gemeente ondersteunend/coördinerend • Samenwerking private en publieke (intergemeentelijk samenwerking met organisaties maatwerk)
Scenario 4 • ‘Collectief’ karakter • Beroep op gemeente; core business gemeente • Beleidsvrijheid aanwezig • Pakket als rond 2013 • Maatwerk mogelijk
• Toegenomen vraag • Zorg los ervan • Versobering
• Afgenomen vraag • Zorg los ervan
• Grote vraag • Focus op (onderhoud) bestaande voorraad • Focus op Utrecht • Beperking tot kerntaken • Door bundeling en schaalvergroting • Gedreven door kostenbesparing diverse partijen (publiek)
• • • •
• Geen
• Intergemeentelijke samenwerking (maatwerk onmogelijk) • Samenwerking private en publieke organisaties
Weinig vraag Verduurzaming Ruimte voor nieuwbouw/vervanging Maatschappelijk vastgoed
• Zorg in de wijk georganiseerd • Gedreven door maatwerk (publiek)
• Door gemeente mede mogelijk gemaakt • Beleidsgestuurd Scenario 4 • Seniorenvoorzieningen: zeer groot • Jeugdvoorzieningen: zeer groot • Beperkt • Samenleving leading • Gemeente ondersteunend/coördinerend (intergemeentelijk samenwerking met
53
maatwerk)
1 loket hulpvraag?
• Ja • Geïntegreerd met RDWI
Investeringscapaciteit • Zwak maatschappelijke instellingen Investeringscapaciteit bedrijven • Zwak en alternatieve partners • Leerlingenaantal krimpt sterk Onderwijs • Kwetsbaar • Alternatieven (privé-‐onderwijs) Grijs vs groen, stad vs Scenario 1 platteland Woonvraag: Starters/laag • Zeer sterk segment Woonvraag: Midden segment • Beperkt Woonvraag: Hoog segment
• Zeer beperkt
• • • •
Ja Geïntegreerd met RDWI Thuisservice Sterk
• Nee • Wel gehuisvest bij RDWI • Zeer zwak
• Zeer sterk
• Zeer zwak
• Zeer sterk
• Leerlingenaantal groeit sterk
• Leerlingenaantal krimpt licht • Kwetsbaar • Alternatieven (privé-‐onderwijs)
• Leerlingenaantal groeit zeer sterk
Scenario 2
Scenario 3 • Zeer sterk
• Zeer sterk
• Sterk
• Gemiddeld
• Zeer sterk
• Sterk
• Beperkt
• Zeer sterk
Scenario 1 Scenario 2 • Auto: gelijk • Auto: toename • Fiets: toename • Fiets: gelijk Ontwikkeling vervoersstromen • Elektrische fiets: sterke toename • Elektrische fiets: toename • OV: toename • OV: gelijk Economische ontwikkeling Scenario 1 Scenario 2 Werkgelegenheid • Krimp • Groei • Schaalvergroting • Klein, onderscheidend en gericht op Aard ondernemen • Prijs leidend beleving • Lokaal en duurzaam Ontwikkeling Science Park • Beperkt • Groei Toerisme en recreatie Scenario 1 Scenario 2
53
Scenario 4
• Zeer sterk
• Schaalvergroting • Local sourcing • Schaalvergroting • Agrotoerisme gericht op vakantie • Agrotoerisme gericht op wellness • Agrotoerisme gericht op vakantie in Economisch model buitengebied in eigen land en lager eigen land en lager marktsegment marktsegment Identiteit gemeente • Groen, landelijk en vergrijsd • Groen, landelijk en voor alle doelgroepen • Groen, landelijk en vergrijsd Bereikbaarheid
Nee Wel gehuisvest bij RDWI Thuisservice Voldoende
• • • •
Scenario 3 • Auto: lichte toename • Fiets: toename • Elektrische fiets: sterke toename • OV: toename Scenario 3 • Krimp • Schaalvergroting • Prijs leidend • Beperkt Scenario 3
• Local sourcing • Agrotoerisme gericht op wellness
• Groen, landelijk en voor alle doelgroepen Scenario 4 • Auto: sterke toename • Fiets: gelijk • Elektrische fiets: toename • OV: gelijk Scenario 4 • Groei • Klein, onderscheidend en gericht op beleving • Lokaal en duurzaam • Groei Scenario 4
54
• Beleving, uniciteit en maatwerk staan centraal Middelen en ambitieniveau Scenario 1 Scenario 2 • Algemeen: daling • Algemeen: daling Gemeentefinanciën • Zorg/sociaal gelijk aan ruimtelijk • Zorg/sociaal kleiner dan ruimtelijk • Ambities: beperkt • Ambities: licht hoger • Taken: terugtrekken moeilijk; • Taken: terugtrekken mogelijk Ambities en taken balans zorg/sociale taken en ruimtelijk Gemeentelijke dienstverlening Scenario 1 Scenario 2 • Digitalisering • Digitalisering Ontwikkelingen • Snel en goedkoop • Gemak, maatwerk en snelheid Gemeentelijke taken Scenario 1 Scenario 2 • Zorgtaken: beperkt, veel • Zorgtaken: beperkt, weinig aanspraak Taken gemeente aanspraak vanuit burger vanuit burger • Overig: weinig verandering • Overig: weinig verandering • Zorg: beleidsarm • Zorg: beleidsarm • Werk & inkomen: beperkt • Werk & inkomen: beperkt Beleidsvrijheid • Ruimtelijk: aanwezig • Ruimtelijk: aanwezig Ontwikkelingen/aard
• Goedkoop en dichtbij
Individualistisch ingesteld Zeer lage mate zelforganisatie Beperkte maatschappelijke kracht Zeer laag
Collectief ingesteld Zeer hoge mate zelforganisatie Grote maatschappelijke kracht Zeer sterk
Scenario 3 • Algemeen: daling • Zorg aanzienlijk groter dan ruimtelijk • Ambities: zeer beperkt • Taken: focus op zorg; flink bezuinigen op voornamelijk ruimtelijke taken
• Beleving, uniciteit en maatwerk staan centraal Scenario 4 • Algemeen: daling • Zorg beperkt groter dan ruimtelijk • Ambities: gemiddeld • Taken: zorg heeft focus, terugtrekken mogelijk
Scenario 3 Scenario 4 • Digitalisering • Digitalisering • Snel en goedkoop • Gemak, maatwerk en snelheid Scenario 3 Scenario 4 • Zorgtaken: hoofdzaak, veel aanspraak • Zorgtaken: hoofdzaak, weinig vanuit burger aanspraak vanuit burger • Overig: afname (verdringingseffect) • Overig: afname (verdringingseffect) • Zorg: aanwezig, maar amper te • Zorg: aanwezig en te benutten benutten • Werk & inkomen: beperkt • Werk & inkomen: beperkt • Ruimtelijk: neemt af • Ruimtelijk: neemt af • Individualistisch ingesteld • Collectief ingesteld • Lage mate zelforganisatie • Hoge mate zelforganisatie • Beperkte maatschappelijke kracht • Grote maatschappelijke kracht • Laag • Sterk
Zelforganisatie
• • • •
Beeld verenigingsleven
• Zwak
• Sterk
• Zwak
• Zeer sterk
Relatie gemeente-‐samenleving
• Terugtreden lastig • ‘RDWI verband’ (uniform), maar open voor breder gebied • Hoogwaardig, groen, family friendly woonmilieu • Aanvullend (in de zin van verlichten druk op voorzieningen Utrecht)
• Terugtreden mogelijk • ‘RDWI verband’ (differentiatie mogelijk)
• Terugtreden lastig • ‘RDWI verband’ voor zorg (uniform)
• Onduidelijk
• Terugtreden mogelijk • ‘RDWI verband’ voor zorg (differentiatie mogelijk) • Onduidelijk
• Hoogwaardig, groen, family friendly woonmilieu • Aanvullend (in de zin van verlichten druk • Aanvullend (in de zin van meerwaarde op voorzieningen Utrecht) door toevoeging hoogwaardig woonmilieu)
Beeld/kracht samenleving
Samenwerkingsverbanden Onderscheidend vermogen in regio Rol in regio
54
• • • •
• Goedkoop en dichtbij
• Aanvullend (in de zin van meerwaarde door toevoeging hoogwaardig woonmilieu)