Scala, Breda
De Orienterende Stage 2013-2014
Nick Ernst
1. ZELFANALYSE; maak een inschatting van je competenties / vermogens die je al HEBT en die je nog wilt ONTWIKKELEN • Doe dat voorafgaand aan je stage en • na afloop van je stage m.b.t. kwaliteiten en beperkingen t.a.v. A1,A2,A3 Je kunstzinnige/ beeldende bagage C Didactisch handelen D Pedagogisch handelen B Planmatig handelen E Communicatieve vaardigheden F Samenwerken 2. TERUGKOPPELING: 2A Zie ook competentie F > koppel de reactie / antwoorden van de docent bij het interview (zie opdracht 9) terug naar jezelf > • Wat heeft de docent je verteld? • Wat vond je positief en wat negatief…wat ga je ermee doen? • Bespreek en noteer conclusies van het interview met je SPD (en eventueel met je student collega). • Verwerk de feedback van de docent en de conclusies in een verslagje. 2B: klein oriënterend onderzoek doen: • vanuit G. Alblas, ‘Praktische psychologie’ krijg je een observatieopdracht mee. (zie ook competentie C pedagogisch vermogen)
1. Zelfanalyse: Na mijn eerste les die ik heb gegeven voordat ik begon aan deze opleiding heb ik al een beetje kunnen proeven van het vak. Al had ik geen ervaring, ik was goed voorbereid. De les verliep soepel alleen weet ik niet of er iets van de stof bij is gebleven. De leerlingen reageren vaak goed op mij en ook op mijn eigen werk, waarschijnlijk teken ik hoe zij dat ook zouden willen kunnen. Nu wil ik ze dit graag bijbrengen, maar hoe ga ik dat aanpakken? Hoe ga ik dit overbrengen, didactisch gezien heb ik weinig ervaring en betreft pedagogische vaardigheden ook. Hier wil ik aan gaan werken deze stage, om te ondervinden wat werkt en ook wat niet werkt 2a. Terugkoppeling: Wat heeft de docent je verteld? - Zijn visie op het vak en wat er bij komt kijken. Wat vond je positief en wat negatief… wat ga je ermee doen? - Positief: dat het doorgeven van algemene normen en waarden belangrijk wordt geacht. Negatief: Teveel probleem leerlingen waarvan de school het op moet lossen. - Bespreek en noteer de conclusies van het interview met je SPD. Als leraar op een middelbare school werk je niet alleen aan de vaardigheden van een kind, maar ook aan zijn of haar algemene normen en waarden. Biedt een positieve leeromgeving en laat ze succesbeleving ervaren. Geef ook nooit op en wees er altijd voor de leerling. 2b. Klein oriënterend onderzoek doen vanuit G. Alblas, ‘Praktische psychologie’. Neem twee heel verschillende leerlingen uit een van je stageklassen in gedachten waar je al een redelijk beeld van hebt gekregen. Beschrijf de schoolse kenmerken van deze leerlingen. Thayo: Positieve werkhouding, productief in de les en toont inzet. Anissa: Negatieve werkhouding, niet productief en toont geen interesse.
Beschrijf de niet-schoolse kenmerken van deze leerlingen. Thayo: Vriendelijk karakter, sociaal en energierijk. Anissa: Wisselvallig karakter, asociaal gedrag en afwezig. Bespreek je bevindingen met de SPD. Thayo is een lieve vriendelijke jongen met veel gezonde energie. Anissa daarentegen lijkt een spelletje te spelen, onderling denken leraren dat ze met opzet dit gedrag toont eventueel om aandacht te krijgen. Kies een stageklas waar je het meest van weet en observeer de groepsvorming binnen deze klas. Let hierbij op het volgende: Welke groepjes zijn er en wie maken er deel van uit? Een groepje meiden: Anissa, Chaimae, Naoual en Saloua. Een groepje jongens: Thayo, Levi, Mike en Stefano. Zijn dit homogene (hetzelfde ‘type’ leerlingen) of heterogene (gemengde) groepjes? Beide homogene groepjes. Ze delen vaak dezelfde achtergrond, interesses en problemen, maar verschillen soms duidelijk van mening. Op welke momenten doen de leerlingen iets samen in hun groepjes? En wat doen ze dan samen? Tijdens handarbeid zitten zij aan dezelfde tafel, sommige gaan ook met elkaar om buiten school. Bespreek je bevindingen met de SPD. Alhoewel de leerlingen veel op elkaar lijken betreft de bovengenoemde punten, ze liggen niet alle even gelijk in de groep. In beide groepjes zit er wel één iemand die zijn/haar best moet doen om er bij te horen. Er zijn dan ook regelmatig incidenten waaruit blijkt dat de groep zich geirriteerd voelt door dit persoon of dat dit persoon zich juist afkeert van de groep.
Het beoordelen door middel van het geven van cijfers en het beoordelen van leerlingen op louter intellectuele leerprestaties staat regelmatig aan kritiek bloot. Op welke manier wordt er op jouw stageschool beoordeeld? Geldt dat voor alle vakken zo? Bij de vakken handarbeid en tekenen worden cijfers gegeven, gebaseerd op de algemene conclusie van de leraar. Kun je een aantal alternatieve vormen van beoordelen bedenken? Aan de hand van de doelstelling kunnen toetsen gegeven worden. Naast het beoordelen van kennis kan er ook op attitude beoordeeld worden, deze 2 cijfers samen vormen dan het eindcijfer. Reageer eens op de volgende stellingen: In een prestatiegerichte maatschappij word je als mens slechts gewaardeerd als je presteert. Mee eens. Prestatie zou hier vervangen kunnen worden met productiviteit en het product is altijd geld waard, duidelijk dat meer productiviteit/ omzet meer gewaardeerd wordt. Het hangt van de (toevallige) samenleving af, welke prestaties belangrijk gevonden worden. Ik denk niet dat het zozeer aan de samenleving afhangt, de samenleving is wel de massa die kan zorgen voor verandering. Maar in het algemeen is het de overheid en grote bedrijven die vorm geven aan de keuzes die de samenleving krijgt. De school speelt (te) eenzijdig in op de maatschappelijke prestatie-eisen. Het is moeilijk om te zeggen waar de school begint met maatschappelijke prestatie-eisen te leggen en waar mensen de keuze zelf maken om te willen voldoen aan de maatschappelijke prestatie-eisen. Sommige beroepen gaan hand in hand met deze eisen, het zorgt voor een goede doorstroming. Ikzelf als ‘creatieveling’ heb er altijd moeite mee gehad om aansluiting te vinden, omdat deze stroming mij niet brengt waar ik heen wil. Vanuit mijn
eigen ervaring zijn scholen dus te eenzijdig. Hoe wordt er op jouw stageschool over deze stellingen gedacht? Waaruit maak je dat op? Mijn stageschool geeft vele disciplines en is enorm breed aan diversiteit, het scala aan keuze gaat van kunst tot grafisch vormgeving. Het is dan ook hun doel om zoveel mogelijk aan te bieden, zodat zoveel mogelijk leerlingen een juiste aansluiting vinden.
3. OBSERVATIEOPDRACHT > docent: • Observeer twee (kunst)vakdocenten in twee verschillende lessen bij dezelfde klas . Bijvoorbeeld bij Tekenen en bij een meer theoretisch vak zoals CKV of Kunst algemeen. Gebruik hiervoor het observatieformulier docent, zie bijlage 1 (digitaal invullen). • Vergelijk je bevindingen en geef binnen je conclusie duidelijk aan wat feitelijke waarnemingen en jouw eigen interpretaties daarop zijn. Je maakt maar 1 conclusie, gebaseerd op beide observaties. • Geef per docent een uitgebreide karakterschets op basis van het non-verbaal en het verbale gedrag. Stel jezelf hierbij o.a. de vragen: o Hoe bevordert de docent een veilige leeren werkomgeving? o Hoe zorgt de docent ervoor dat de leerlingen actief bij de les blijven? o Wat is de houding/positie van de docent ten opzichte van de leerlingen? o Hoe benadert de docent de leerlingen? o Wat is de intonatie van het stemgebruik van de docent? o Hoe is de docent gekleed, wat straalt hij/zij daarmee uit? o Overig specifiek gedrag?
4. SLEUTELBEGRIPPEN herkennen: Neem de 6 sleutelbegrippen uit Effectief leren (Ebbens en Ettekoven) voor je en gebruik ze ter observatie van een les Beeldende Vorming. Maak een kort verslag van je bevindingen. Bespreek elk sleutelbegrip en maak inzichtelijk/ concreet hoe de docent de sleutelbegrippen in zijn les verwerkt heeft. Wat vind je van deze manier?
Aan de hand van de les van mijn stagebegeleider Guido Augustijn tijdens de les Tekenen heb ik het volgende ondervonden: 1. Een heldere structuur in de opbouw van de leerstof. De les wordt geopend met het opfrissen van de vorige les, voorbeeld; Wie kan er drie primaire kleuren noemen? Daarna, nu de les weer bij is, gaan we verder met de inleiding van secundaire kleuren. 2. Het juiste niveau van leerstof. Leerlingen worden bekend met de termen en concept, er volgen goede vragen. 3. Betekenis geven aan leerstof. Na de kleurencirkel voltooid te hebben is er een schrijfopdracht die vraagt naar de mening van de leerling over bijvoorbeeld warme en koude kleuren. Daarna volgt een tekenopdracht waarbij de zelf mogen kleuren. 4. individuele aansprakelijkheid. In deze opdracht (de kleurencirkel) is er exact te zien hoe ver de leerling is en of hij of zij het begrepen heeft. Wanneer er fouten in de cirkel zitten is het mengen van de kleuren rood, geel en blauw duidelijk niet begrepen. 5. Zichtbaarheid van het leren / denken. De les wordt afgesloten zoals hij begonnen is, door nog eens terug te kijken naar wat we geleerd hebben. Hierbij moeten de vingers in de lucht en wie het weet mag het zeggen, wordt dit niet enthousiast gedaan dan is de stof misschien niet begrepen en zullen we er dieper op in moeten gaan. 6. Aandacht voor nieuwsgierigheid en motivatie. In de les handvaardigheid hebben de leerlingen een eigen telefoonhoesje ontworpen. Deze mochten zij zelf ontwerpen aangepast aan hun eigen smaak, nu zie je hoe de individuele leerling zijn persoonlijke ontwerp probeert te realiseren.
Wat ik vind van deze manier: Het is heel duidelijk, de les start met het opfrissen van wat we al wisten hierop borduren we voort en als afsluiter wordt nogmaals de nieuwe informatie besproken. Het is leren door herhaling en betreft termen zoals primaire, secundaire en tertiaire kleuren werpt het zijn vruchten af als kan te veel herhaling leiden tot verveling.
5. LESGEVEN EN LEERLINGEN BEGELEIDEN Het voorbereiden en uitvoeren van eenvoudige lessen of lesonderdelen (zie bijlage 2 lesformulier uitvoeringsmodel) voor zeven klassikale momenten (iedere donderdag 2 lesuren, zie planning A). • Onderwerp/ lesopdracht/ instructie bedenken (met SPD) • Hoe ga je dit onderwerp aanbieden of inleiden • PowerPoint maken of tonen van filmpjes • demonstratie techniek aanbieden/ vaardigheid oefenen • leerlingen in groepjes instructie geven • leerlingen begeleiden bij zelfstandig werken • werkbespreking leiden etc. VERWERKING en EVALUATIE ervaringen: • Voeg elke lesvoorbereiding, de ingevulde uitvoeringmodellen en de resultaten toe (foto’s) • Maak per les een ervaringsverslag (7x dus) • Wat ging er goed? • Wat ging er minder goed? • Hoe was jouw rol als docent/begeleider? • Wat vond je lastig? • Zie ook opdracht 10, welke opmerkingen kreeg je na afloop van je SPD of vakdocent?
Lesopdracht: - Ik moet een les breien voorbereiden voor het vak handvaardigheid. Hoe ga je dit onderwerp aanbieden of inleiden - Ik zal eerst het traditionele breien moeten behandelen, dit wordt mij gevraagd door mijn begeleider. PowerPoint maken of tonen van filmpjes - Ik heb een Powerpoint gemaakt en ik sluit af met een filmpje dat hun hopelijk aanspreekt. Demonstratie techniek aanbieden/ vaardigheid oefenen - Er is geen tijd om de technieken te behandelen, toch moeten de leerlingen een introductie breien krijgen terwijl ze in de opdracht met naaiwerk bezig zijn. Leerlingen in groepjes instructie geven - Na mijn introductie tot breien gaan de leerlingen verder met hun naaiwerk, ze zijn een telefoonhoesje aan het maken. Leerlingen begeleiden bij zelfstandig werken - Al vanaf het begin begeleid ik ze terwijl ze zelfstandig aan de slag zijn, deze les zal dat ook zo zijn.
VERWERKING en EVALUATIE ervaringen: Wat ging er goed? Ik was goed voorbereid de Powerpoint was duidelijk en logisch. Wat ging er minder goed? De leerlingen wilde niets weten of te maken hebben met breien. Dit had ik al verwacht, dus heb ik een hedendaagse vorm van breien geïntroduceerd genaamd Urban-Knitting. Iets dat hedendaags en actueel is, maar zelfs hier van wilde ze niets weten. Hoe was jouw rol als docent/begeleider? Mijn rol was om ze te informeren. Wat vond je lastig? Tijdens mijn uitleg stormde de lerares naar buiten, omdat er leerlingen op de gang aan het vervelen waren. Deze chaotische handeling leidde tot veel onrust in de klas, het onderwerp breien hielp ook niet echt met hun concentratie hoog te houden. Zie ook opdracht 10, welke opmerkingen kreeg je na afloop van je SPD of vakdocent? Aangezien de klas rumoerig werd nadat zij naar buiten was gestormd had ik enigszins moeite met ze kalm te krijgen, hierover heeft zij mij nuttige tips gegeven. Eigenlijk was deze rumoerigheid wel een goede ervaring, hierdoor kon ik testen wat wel en wat geen effect had.
Lesopdracht: Ik zal een 2e jaars klas een tekenles geven ‘Hoe teken je een oog?’ Hoe ga je dit onderwerp aanbieden of inleiden - Dit was een spontane actie, zonder enige voorbereiding. PowerPoint maken of tonen van filmpjes - Aan de hand van een filmpje heb ik uitgelegd hoe het oog in elkaar zit. Demonstratie techniek aanbieden/ vaardigheid oefenen -Ik heb zelf een demonstratie gegeven. Leerlingen in groepjes instructie geven Klassiekale instructie. - Leerlingen begeleiden bij zelfstandig werken Terwijl zij werkte heb ik het overzicht gehouden, ze deden het erg goed. Werkbespreking leiden etc. - Ik was zeer onder de indruk, maar had het idee dat de leerlingen nog onzeker waren over hun eigen kunnen.
VERWERKING en EVALUATIE ervaringen: Wat ging er goed? De opdracht werd goed uitgevoerd. Wat ging er minder goed? Door het gebrek aan voorbereiding ontbrak er een duidelijke structuur in mijn uitleg. Hoe was jouw rol als docent/begeleider? Uitleg, demonstrend en toezicht. Wat vond je lastig? Kunnen tekenen is iets anders dan vertellen hoe je moet tekenen. Sommige termen waren niet duidelijk bij de leerlingen en soms ging mijn uitleg wat te diep. Zie ook opdracht 10, welke opmerkingen kreeg je na afloop van je SPD of vakdocent? Mijn doel was de leerlingen een echt oog te laten tekenen, niet een ellips met een rondje er in. Dit hebben ze goed uitgevoerd. Wel waren we er beide over eens dat er structuur ontbrak en wat ik nu precies van de leerlingen verwacht.
Lesopdracht: Het tekenen van een oog neus en mond aan de hand van een kopie. Hoe ga je dit onderwerp aanbieden of inleiden - De leerlingen die al; klaar zijn met de vorige opdracht mogen beginnen aan deze opdracht. PowerPoint maken of tonen van filmpjes - n.v.t Demonstratie techniek aanbieden/ vaardigheid oefenen - Ik liet de leerlingen zelf tekenen na een korte uitleg waarin ik duidelijk maak waar ze op moeten letten. Leerlingen in groepjes instructie geven - Ze kunnen snel aan de slag, want de opdracht is vrij vanzelfsprekend. Leerlingen begeleiden bij zelfstandig werken - Terwijl ze werken geef ik ze tips en korte demonstraties Werkbespreking leiden etc. - Het werk wordt besproken, maar de vervangende opdracht verloopt niet bij alle leerlingen even soepel dooor gebrek aan concentratie.
VERWERKING en EVALUATIE ervaringen: Wat ging er goed? Ik kreeg vier leerlingen, ik kon mijn aandacht dus goed verdelen. Wat ging er minder goed? Bij twee leerlingen ontbrak er aan concentratie dit was te zien aan de resultaten. Hoe was jouw rol als docent/begeleider? Toezicht en begeleiding. Wat vond je lastig? Leerlingen motiveren die echt niet willen werken. Zie ook opdracht 10, welke opmerkingen kreeg je na afloop van je SPD of vakdocent? Een persoonlijke doelstellinbg was om de gehele klas stil te krijgen, dit was gelukt, maar er waren nog genoeg tips waarin ik het kon verbeteren.
6. INFORMATIE VERZAMELEN m.b.t.: • Het belang van schoolregels én regels in de klas: o Te laat komen / afwezig zijn o Orde handhaven /sancties o Afspraken m.b.t. veiligheid o Verschillen in aanpak per docent o Huis- en strafwerk uitdelen. Wat vind je van de regels/ afspraken op deze school/SPD? Waarom zijn deze regels noodzakelijk? • Zet de regels voor jezelf in een top 3 van belangrijkheid. Motiveer waarom.
6. INFORMATIE VERZAMELEN m.b.t.: Het belang van schoolregels én regels in de klas: Te laat komen / afwezig zijn “6. Te laat komen is niet toegestaan, tenzij daar bijzondere redenen voor zijn. Wie te laat komt, meldt zich bij de receptie. “ “7 Bij ziekte melden ouders/verzorgers dit vóór 08.30 uur bij de school (tel 076 20 11 330). Als de leerling weer beter is, moeten achterstallig werk en toetsen zo snel mogelijk worden ingehaald.” Orde handhaven /sancties “10. Ieder verzuim dat niet is gemeld volgens bovenstaande regels, is ongeoorloofd verzuim. Wekelijks worden alle gevallen van ongeoorloofd verzuim of vermoedelijk ongeoorloofd verzuim gemeld bij de leerplichtambtenaar. Dit is ook het geval bij veelvuldig te laat komen. Deze onderneemt in alle gevallen actie.” Afspraken m.b.t. veiligheid “Algemeen We streven naar een veilig pedagogisch klimaat voor leerlingen en medewerkers. Pas dan kan een mens tot ontwikkeling komen. De veiligheid van een school hangt af van verschillende factoren. We onderscheiden: A sociale veiligheid B incidenten en calamiteiten C gebouw en omgeving”. Verschillen in aanpak per docent Elke leraar heeft zo zijn eigen aanpak, sommige zetten leerlingen de les uit. Andere zetten juist nooit een leerling de les uit, omdat ze geloven dat ze daarmee niets beter worden. Huis- en strafwerk uitdelen. Straf en huiswerk worden beide gegeven indien van toepassing. Wat vind je van de regels/ afspraken op deze school/SPD? - Afspraken moeten duidelijk zijn, deze leerlingen hebben behoefte aan structuur, de leraren die ik heb geobserveerd leven deze regels na. Dit werkt zover ik mee heb kunnen maken.
Waarom zijn deze regels noodzakelijk? - Structuur voor de leerling. Dit helpt ze ook maatschappelijke normen en waarden mee te geven. Zet de regels voor jezelf in een top 3 van belangrijkheid. Motiveer waarom. 1. Op tijd zijn: Leerlingen hebben behoefte aan structuur en planning. De les kan immers ook niet beginnen zonder dat alle leerlingen binnen zijn. 2. Geen geweld: Als de omgeving dreigend is zal dat de leerling belemmeren in zijn ontwikkeling. 3. Veiligheid: Een veilig klimaat waarin de leerling zich fijn voelt en ook daadwerkelijk veilig is.
7. ZORGSTRUCTUUR: Breng de zorgstructuur van de school in kaart. Maak een afspraak met de zorgcoördinator of een docent die mentor is van een klas. Hoe is de begeleiding aan leerlingen met leer- en/ of gedragsmoeilijkheden georganiseerd? • Wie heeft deze taak? • Hoe en wanneer vindt begeleiding plaats? • Is er een pestprotocol? Is er een dyslexieprotocol? • Vind je dat het goed georganiseerd is en dat ‘zorg’ leerlingen de begeleiding krijgen die nodig is? • Vergelijk dit met je eigen middelbare school. 8. ORGANISATIE STAGE: • De week voorafgaand aan de beroepsoriënterende dag (week 7, op donderdag 13 februari ) maak je een afspraak met je SPD. Je gaat kennismaken met de school en de leerlingen. Vervolg afspraken worden dan vast gelegd. • Persoonlijke planning (weekoverzicht) van de stage maken en toevoegen. • Tijdsindeling voor iedere stage(donder)dag afspreken en vastleggen • Afspraken maken wanneer je bijvoorbeeld opdracht 2b, 3, 4, 7 en 9 kunt uitvoeren.
7. ZORGSTRUCTUUR: Zie PDF-bijlage blog: - Zorgplan Scala 2010-2014 - 120814 schoolgids scala 2012 2013 portalversie
Zie volgende bladzijde:
9. INTERVIEW HOUDEN Eventueel samen met medestudent: • vragen ontwikkelen voor interview met de kunstvakdocent (SPD) • MAAK EEN KEUZE UIT ONDERSTAANDE ONDERWERPEN: o de taken van de docent o visie op het kunstvak o mogelijkheden om vakinhoud/ lesstof te vernieuwen o visie op beroep / docentschap o opleiding versus carrière o mogelijkheden tot na- en bijscholing o samenwerking binnen vaksectie o interdisciplinaire samenwerking o vakoverstijgende samenwerking o samenwerking binnen een jaargroep / team/ sectie o organisatie buitenschoolse activiteiten bijvoorbeeld, excursies • interview (vragen en antwoorden) samenvatten • Zie opdracht 2A voor verdere verwerking en conclusie. 10. Samenwerking met de SPD en FCD. Evaluatiegesprekken voeren naar aanleiding van uitgevoerde activiteiten. Hoe ga je om met feedback/kritiek? Wat neem mee? Maak van je bevindingen een kort verslagje ( maximaal 1 A4).
Interview SPD 1. Wat is de functie van onderwijs in de maatschappij? Leerlingen hier zitten er om te ontdekken wat voor talent ze hebben, ze zijn vaak goed in praktische dingen, zowel creatief als sport. Ze krijgen de kans zich te ontwikkelen krijgen algemene normen en waarden mee. 2. Hoe draag je bij aan dit beeld? Ik geef praktische vakken, persoonlijke coaching zodat hun talent tot hun recht komt. Leer ze algemene normen en waarde op eigen hedendaagse manier. 3. Wat zijn vandaag de dag positieve factoren in het onderwijs en wat zijn de hedendaagse problemen die in het systeem zitten? Positieve factoren: leerlingen krijgen veel meer de kans zich te ontwikkelen en te leren. Diversiteit aan keuzes. Negatieve: Teveel probleem leerlingen waarvan de school het op moet lossen. 4. Wat zou je graag veranderen of wat zou er juist bij moeten komen? Leraren zouden cursussen kunnen krijgen om ADHD, PDD nos en autisme te leren begrijpen in onderwijs.
5. Hoe verloopt de samenwerking binnen de vaksectie? Goed, verschillende karakters en iedereen neemt zijn verantwoordelijkheid. 6. Hoe verloopt de interdisciplinaire samenwerking? Daar mag aan gewerkt worden, organisatorisch veel werk, financieel gezien lastig, en leraren moeten alle openstaan. 7. Het overbrengen van kennis vereist twee partijen, leraar en leerling. De toewijding tot de studie
moet van beide kanten komen, dit is natuurlijk niet altijd het geval. Hoe motiveer je een leerling en waar trek jij de lijn? Positief leerling aanspreken op het zelfde niveau om e mee te krijgen, biedt ze structuur en duidelijkheid. Positiviteit krijg je terug. Ik geef nooit op, zorg voor succesbeleving. Wanneer iedereen het ‘opgeeft’ kan de leerling beter verder kijken. 10. Samenwerking met de SPD en FCD. Buiten de eindevaluatie gezien hebben wij tussentijds veel besproken over wat er goed gaat en wat beter kan. Naar zijn mening laat ik een goede indruk achter. De leerlingen wisten mij namelijk nog te herkennen, nadat ik eens een les had gegeven een jaar eerder. Ik doe mee en help meteen waar ik kan, sommige stagiaires blijken schuwer te zijn. Verbeterpunten zijn het ‘vrienden worden’ met de leerlingen, er moet een gezonde afstand blijven tussen leraar en leerling. Ook het zorgen van stilte is nog een hele taak.
11. DE KUNSTVAKKEN:
Voor exacte visie zie Schoolgids.
Inhoud en organisatie rondom de beeldende vakken en het vak Culturele Kunstzinnige Vorming (CKV) bestuderen. Onderzoek dit ook in relatie tot buitenschoolse kunstzinnige activiteiten. Maak een kort verslag over: (voeg bronnen toe)
1. Onze belangrijkste inspiratiebron is: “Het (laten) ontdekken van talenten, mogelijkheden, persoonlijkheid van onze leerlingen en hen leren deze maximaal aan te wenden voor zichzelf en hun omgeving”. Dit is inderdaad wat het Scala aanbiedt, ze laten de leerling kennis maken met vele disciplines, waardoor de leerling kan onderscheiden wat bij hem of haar past en wat niet.
1 Visie op de inhoud/ het curriculum Beeldende vakken/ CKV op je stageschool. Toelichten. 2 Wat zijn zo de opdrachten bij CKV en het beeldend vak en hoe werken leerlingen hieraan? 3 Organisatie CKV (aantal lesuren) en soort contacten (musea, theaters etc.). Welke? • Wie geeft deze lessen? • Vindt de school dit vak belangrijk? • Is de stageschool misschien een Kunstprofielschool? 4 Nieuwe ontwikkelingen op de stageschool binnen het kunstvak- en/ of cultuureducatie? 5 Breng je eigen schoolloopbaan in beeld in het schema van het totale onderwijsaanbod (zie bijlage 3) 6
Welke Kunstvakken heb je zelf gevolgd?
2. De vakken lopen breed uit. Van zeefdrukken en schilderen tot grafisch vormgeven en knutselen projecten. De leerlingen krijgen ruimte voor eigen inbreng, zodat elk werk een persoonlijke ‘touch’ krijgt. 3. Wat mij verbaasde is dat het Scala amper, zo goed als geen, budget heeft voor uitstapjes naar musea en dergelijke. Ouders kunnen het vaak niet bekostigen, het enigste uitstapje dat jaarlijks terig komt is er één naar EuroDisney. Het aantal uren verschilt, pas in het tweede jaar mogen zij keuzes maken welke richting zij op willen. De brugklas biedt natuurlijk een gebalanseerde verhouding van alle vakken. CKV wordt er hoog gehouden, ik heb meegemaakt hoe intensief ze de examens beoefenen. Vroeger was dit niet tersprake. 4. Het schoolgebouw is nieuw en het Scala is een samensmelting van het Florijn College en het Van Cooth. Beide scholen waren naar mijn menig erg gedateerd, beide in visie als in lesaanbod. Het Scala is een grote stap in de juiste richting en zorgt voor veel verfrissing binnen het middelbaar onderwijs in Breda. 5. Basisschool - Basisvorming - VMBO Kaderberoepsgerichte Leerweg - MBO - HBO 6. Ik heb geen kunstvakken gevolgd, tijdens mijn studie op de middelbare school bestond er alleen ‘handarbeid’ en ‘tekenen’ als vak.