Schetsversie Deel 07
Boekenwijsheid Ik moest het allemaal zelf doen en daarvoor moest ik naar de wapensmidse, ik moest mij leren wapenen tegen dit soort storend ongemak. Hoe wapent men zich tegen de aanvallen van emotionele zwakte?: Men gaat op zoek naar de wijsheid in deze wereld. Tot dan toe waren de bronnen van mijn geestelijk groeiproces van voornamelijk verstandelijke aard geweest, mijn geadopteerde meesters waren allen denkers, ook al ontgingen mij de metafysische zijwegen die Goethe blijkbaar had bewandeld. Een volkomen nieuwe vorm van literatuur ontdekte ik via een medebewoner van een Amsterdams pension. De man hield zich bezig met Oosterse religies en zwoer bij de boeken van Paul Brunton. Paul Brunton was een Engelse schrijver-filosoof, waarvan in ieder geval drie boeken in het Nederlands waren vertaald: «Verborgen wijsheid bij de yogi's van Voor-Indië» (beschrijving van zijn ervaringen met o.a. Shri Ramana Maharshi), «Geheim Egypte» (over zijn belevenissen in o.a. de koningskamer van de Grote Piramide van Gizeh) en «De Geheime Weg» (een soort handleiding voor de weg naar een 'hoger bewustzijn'). Hij kwam in eerste instantie over als een Theosoof in het kielzog van Mevrouw H.P. Blavatsky, omdat ook zij haar 'kennis' in India had vergaard en uiteindelijk ventileerde in een reusachtig boekwerk waaraan zij de titel «De Geheime Leer» meegaf. Brunton begon zijn carrière in het begin van de vorige eeuw in Londen als journalist. Al vroeg concentreerde hij zich op onderwerpen van geestelijke aard, bestudeerde klassieke filosofen en ontmoette bekende mensen zoals D.T. Suzuki (in het Westen bekend als uitlegger van en inleider in het Zen-Boeddhisme), Annie Besant (één van de leidinggevende personen van de Theosofische Vereniging) en C. G. Jung, de beroemde psycholoog, onder andere bekend geworden door zijn droomstudie's, neergelegd in «De Mens en zijn Symbolen». In 1931 vertrok Brunton vanuit Engeland naar India en bezocht daar verscheidene yogi's in hun ashrams. Zijn voornaamste leraar tijdens dit avontuur was de eerder genoemde Ramana Maharshi aan wie hij zijn boek «Geheim India» wijdde. Dit soort boeken waren een beetje een teken van de tijd. Had mevrouw Blavatsky het over «De geheime leer», zo moest Brunton het uiteindelijk, na de geheimen van India en Egypte, hebben van «De geheime weg», die niet meer zo zeer geheim was, nadat er een boek over was geschreven. De theorie van Paul Brunton was - grof gezegd - dat de menselijke geest
Paul Brunton, Londen, 21 oktober 1898 – 27 juli 1981, Vevey, Switzerland.
zich in de loop der tijd en het leven omhulde met toenemend waarde-verminderende gedachten en handelingen in dienst van de materie. Als baby was de mens nog het zuiverst, puur natuur, zou je kunnen zeggen. Maar om die pure geest kwam een vertroebelende laag te liggen, voortgebracht door de opvoeding en vervolgens door belevenissen die, overschaduwd door ideeën van de opvoeding, een onzuivere betekenis kregen. In de loop van het leven wikkelt de mens dus de ene misvatting na de andere om de oorspronkelijk waarheidskern totdat in principe niets meer klopt van wat hij denkt en meent te voelen. Daarom moet de mens, volgens Brunton, weer terug naar de kern, zijn ware ik en geest. Hij moet dus afdalen naar zijn
diepere bewustzijn. Hoe doe je dat? Wel... Eerst doe je niets en ga je alleen maar zitten en laat de gedachten door de hersenen passeren. Je houdt geen van die gedachten vast maar laat ze komen en gaan, als een trein die in de verte voorbij rijdt. Als je hebt geleerd en gewend bent geraakt om de gedachten voorbij te laten trekken zonder er aan eentje te blijven hangen en daarop verder te borduren, kan men zich afvragen: "Wie denkt hier?" Het verwachte antwoord: "Ik." Oké. Als ik degene ben die denkt, wie is dan degene die die gedachten waarneemt en voorbij laat trekken? Ook ik. Oké en wie is degene die de waarnemende waarneemt? ... En op een gegeven ogenblik of eigenlijk vanaf het begin, maakte Brunton een fout omdat hij wilde dat iedereen uiteindelijk tot dezelfde slotsom zou komen: hij stelde niet alleen de vragen maar gaf ook het antwoord. Hij legde heel handig uit hoe de lezer en beoefenaar van zijn techniek steeds dieper afdaalde naar zijn kern door steeds maar verder te kijken naar het ik achter het ik, de waarnemende van de waarnemer. En toen hij vertelde dat je aan het einde van de rit, bij het bereiken van jouw kern, er een fel licht vanuit je buikstreek op zou lichten en de mediterende van binnen
uit zou vervullen tot er niets anders meer was dan dat licht waaruit de conclusie zou kunnen worden getrokken dat wij dat licht ZIJN, verscheen er vanuit mijzelf een fel licht dat warm uit mij straalde en mij geheel leek te ver-lichten en ik voelde mij ontzettend blij en lekker en bevrijd van alles wat mij hinderde in mijn rommelig bestaan. Ik had satori beleefd. Althans... We noemen zoiets 'zelf-suggestie' en ik was mij ervan bewust. Doordat Brunton mij vlijtig, regel voor regel op papier had lopen begeleiden, was deze ervaring tot mij gekomen - een ander soort mindfuck. Nee, dit was te broos allemaal en kon ook door alles worden lek geprikt. Dit was een draaimolen, een kermis, een stukje vuurwerk. Het is heel even mooi en gaat dan weer uit en de wereld is weer even donker als voorheen. Hier moest ik dus niet in gaan trappen, dit was te gemakkelijk gegaan. De ervaring met Bruntons boekje had me geleerd dat er een manier was om bepaalde ervaringen op te wekken die door menigeen als echt en degelijk kunnen worden ervaren. Het leerde me ook, te allen tijde kritisch naar mezelf te blijven kijken en ervaringen en gedachten onderzoeken of ik me niet onoplettend een rad voor ogen had gedraaid. En nu de cultuurshock: Inmiddels is ontdekt dat ons brein religieuze 'ervaringen' projecteert als het op een bepaalde manier wordt geprikkeld, niet op één bepaalde manier, maar op een reeks bepaalde manieren. Al die religieuze ervaringen, waar mensen door volharding en meditatie naar op jacht zijn, kunnen mogelijk door een pilletje worden opgeroepen dat in de hersenen bepaalde condities teweeg brengt. We kennen allen meer of minder de effecten die marihuana, LSD, opium en al die andere domme middeltjes op de ervaring, waarneming en gevoelens hebben. Daar kan je ook komen als je bepaalde wegen van breinactiviteit weet op te roepen. Op dit terrein horen ook de bijna-doodervaringen, in feite veroorzaakt door een zuurstofgebrek in de hersenen of een 'verzuring' op die plek. Het brein kan de werkelijkheid voor ons vervormen, zelfs zodanig dat wij het gevoel hebben, buiten onszelf te treden. Er zijn gevallen bekend waarbij mensen vanaf een plek schuin achter zichzelf, in 'bewusteloze' toestand dingen waarnamen die werkelijk gebeurden maar die ze, gezien hun toestand, niet konden weten. Het nog werkende brein construeerde deze beelden mogelijk vanuit de geluiden die het opving. Het wordt lastiger als het gaat om 'buiten-lichamelijke ervaringen' die onderdeel zijn van een bepaalde training, zoals we die uit het hindoeïsme en boeddhisme kennen, maar die ook onderdeel
kunnen zijn van een bepaalde aandoening. Niet alles kan even nauwkeurig worden verklaard zolang er geen onbevooroordeeld wetenschappelijk onderzoek naar is gedaan. Maar voorlopig kunnen we met het idee genoegen nemen dat ons brein al deze beelden en ervaringen vanuit bestaande functies projecteert en dat we er niet méér waarde aan moeten hechten dan dat het gaat om even dat en niet meer. Toen ik Jezus naast mijn bed vond, was ik ziek en als ik morgen moeder Maria tegen kom in een weiland (wat mij niet zal gebeuren), dan is dat niet méér dan een projectie van mijn brein. Tenminste, grof bekeken en meer of minder wetenschappelijk benaderd. En nog een man hoorde thuis in die tijd van geestelijke ontdekkingen: De Franse filosoof en antropoloog Taillard de Chardin. Zijn model van de ontwikkeling in complexiteit leek me wel logisch. Het was een rustgevend idee, dat alle ontwikkelingen een regel en norm kennen en tevens een doel dienen, al is dat doel op zich niet duidelijk. In het kort: Volgens de Jezuïet Taillard Professor Dick Frans Swaab, neurobioloog en verloopt de kosmische ontwikkeling hersenonderzoeker, o. a. bekend geworden door zijn boek «Wij zijn ons brein». vanuit de eenvoud naar een, in zichzelf oprollende, complexiteit, waardoor de eigenschappen van de verschillende producten, die de tijd voortbrengt, steeds ingewikkelder worden. De mens was in die keten dan de tot nu toe laatste ontwikkeling en daarmee ook de meest complexe. Maar in de creativiteit van de mens geldt hetzelfde principe. De eerste werktuigen waren bewerkte stenen. Langzaam werd het gereedschap steeds ingewikkelder en complexer, maar ook kleiner. Een telefoon was in de jaren twintig nog een doos aan de muur en nu heb je een complete kleuren-tv met camera op zak. Natuurlijk vroeg Taillard zich af waar het allemaal heen zou leiden en kwam met het punt "Omega" op de proppen. Op dat punt aangekomen, heeft de natuur het toppunt van zijn complexiteit bereikt en lost zichzelf op om zich naar een hoger niveau te transformeren, het oerknalprincipe. In metafysisch opzicht betekent dit, dat de mens in zijn ontwikkeling op een gegeven moment een punt heeft bereikt waarin hij de kosmos geestelijk kan omvatten en zichzelf transformeert in ... God. Da's mooi. Het probleem ligt alleen
daarin dat men in die ontwikkeling moet geloven. Doet men dat niet en kijkt men slechts nuchter naar bijvoorbeeld de geestelijke ontwikkeling van de mens, zover wij die kunnen overzien, dan is het idee niet onredelijk, dat er iets van een ontwikkeling heeft plaats gehad tussen de Neanderthaler en ons, uiterlijk in ieder geval, zoals oudheidkundige vondsten ons willen doen geloven, hoewel tegenwoordig zelfs wordt aangenomen, dat ook onze geestelijke potenties al in de Neanderthaler aanwezig moeten zijn geweest. Na de Neanderthaler kwam Homo Sapiens Sapiens in de vorm van een creatuur die we nu naar de vindplaats van zijn stoffelijke resten "Cro-Magnon-mens" noemen. Onze directe voorvader, zoals men ons poogt te bewijzen, want zeker weten is er nog niet bij op dat gebied. Van toen tot nu is er in het denken van de mens wel het een en ander veranderd door de toename van informatie van buitenaf. Maar is er werkelijk sprake van een geestelijke ontwikkeling in de richting van een hoger plan? Bestudering van de geschiedenis heeft mij geleerd dat de uiterlijke vorm duidelijk aan veranderingen onderhevig is, maar dat die in feite niets te betekenen heeft. De mens is niet slimmer of handiger geworden in het omgaan met de middelen die hem ter beschikking staan. Soms heb ik zelfs het gevoel dat de mens stommer is geworden als het erom gaat de eigen problemen - meestal zelf veroorzaakt - te hanteren en op te lossen. Wat dus, als er géén ontwikkeling is op dat gebied? Dan zijn wij net zo overbodig als ooit de dinosauriërs. Deze vragen hielden mij bezig toen ik gedreven het ene boek na het andere verslond om de wijsheid in pacht te kunnen krijgen.
Taillard de Chardin, Kasteel Sarcenat bij Clermont-Ferrand, 1 mei 1881 – New York City, 10 april 1955.
Van een Jezuïet naar de Bijbel is een betrekkelijk kleine stap. Ik had niet de illusie dat ik daar de antwoorden zou vinden waar ik naar op zoek was. Maar je kan niet beweren, serieus op zoek te zijn geweest als je de Bijbel domweg overslaat. Trouwens, de Bijbel is ook in die geest handig dat je daar-
mee de principes van zowel het Joodse geloof als de basis van de Islam te pakken hebt. Hoewel ik de bijbel in haar geheel tot mij nam, vond ik het daar ook niet in. Wèl had ik sterk de indruk dat de kerk een foutje had gemaakt door het Oude en het Nieuwe Testament samen te voegen. Als het christendom zich op de leer van Christus baseerde dan was het Oude Testament een heidens geschrift! Het oude Joodse geloof was een offergeloof, nauwelijks veel verder ontwikkeld dan de religies waar het van was afgekeken en waartegen nu werd geketterd. Natuurlijk was er een verschil met andere religies uit die tijd: Er heerst de theorie dat de Joden hun geloof tijdens een migratie-periode hebben geadopteerd, hun God was dus mobiel en overal beschikbaar in tegenstelling tot vele plaatsgebonden goden uit die tijd, zoals bijvoorbeeld de goden van Mesopotamië, die blijkbaar als voorbeeld hadden gediend. Uiteraard waren aan de Joodse religie gedragsregels gekoppeld die het volk bestuurbaar en bij elkaar moesten houden en gebaseerd waren op oude tradities en gedeeltelijk ontleend aan oudere culturen dan de hunne. Maar het christendom, dat zijn wortels in de geloofsbelijdenis van de Essenen en de latere gnosis had, was heel iets anders dan het verhaal van Genesis tot aan de psalmen en gezangen. Dat het Oude Testament überhaupt was opgenomen in de Bijbel, had te maken met het feit dat Jezus zich beriep op de Joodse God uit de Thora. Hoe was dat ook weer gegaan met de Bijbel? Jezus zelf heeft nooit een letter op papier gezet. Mogelijk kon hij niet schrijven; hij was een prater. Zijn erfenis moest het dus hebben van het geheugen van zijn volgelingen. Nou, daar zijn we mooi klaar mee. Hijzelf schijnt al een paar keer duidelijk te hebben opgemerkt dat hij niet werd begrepen. En toen het erop aankwam, werd hij door het hele zootje verloochend. Als Jezus Christus inderdaad was opgeleid door de Esseense gemeenschap, moet men hem zien als een fundamentalist. Hij verkondigde en vertegenwoordigde niet de Joodse wet die vele malen milder was dan wat de Essenen als hun wet zagen. De leer en geschiedenis van Jezus Christus wordt vertegenwoordigd door de geschriften van zijn aanhangers, ook zulke die hem zelf nooit persoonlijk hebben ontmoet zoals Paulus. Hij gaf aan de geschriften zijn eigen interpretatie mee die voortkwam uit een Griekse manier om met dat soort dingen om te gaan. Daar kwam nog bij dat de taal van de Joden rond het leven van Jezus Christus niet Hebreeuws was maar Aramees dat op dat moment eigenlijk door bijna alle Semitische stammen en volken werd gesproken. Het Hebreeuws was in die tijd een 'dode' priestertaal, zoals het Latijn ten opzich-
te van het Italiaans. Van Paulus wordt zelfs aangenomen dat hij geen Aramees sprak. Aramese teksten moesten in dat geval eerst in het Hebreeuws worden vertaald en door hem dan vervolgens in het Grieks. Grieken en Romeinen geloofden in die tijd nog steeds in een pantheon van goden, in principe in hun originele vorm ontstaan in het tijdperk voor de Indo-Europese migratie. Deze godsdiensten hadden hun beste tijd gehad en waren verworden tot een sociale traditie. Men offerde op vaste tijden en als men succes voor een bepaald ondernemen dacht nodig te hebben. Het was een soort koehandel geworden die men op de duur niet eens meer serieus nam. Toen staken, na de dood van Jezus Christus de kersverse Christenen in Judea en Rome de kop op. Rome was op dat moment het centrum van de 'westerse' wereld. Vandaar zou het nieuwe geloof zijn vlucht nemen. Over dat geloof is er veel te doen geweest. In het begin kon iedereen er op los interpreteren. Paulus had al zijn duit in het zakje gedaan. Israël, in zover het nog bestond, na de vernietiging van Jeruzalem en de tempel, wilde de Joodse wet in het nieuwe testament hebben opgenomen maar dat had Paulus rigoureus geweigerd, er werd zelfs gemompeld dat hij een hekel aan Joden had. En ruzie met Jacobus, de broer van Jezus, dreef de twee partijen uiteen en voor de Joods-Christelijke gemeente was Paulus de verrader van het geloof. Dat houdt dus in dat het Christendom niet helemaal het geloof van Jezus Christus was maar voor een groot deel wat Paulus vond dat het moest zijn. Als je dus in de Bijbel op zoek gaat naar Jezus Christus, kom je hem niet tegen. Daar komt nog bij dat niets werd verklaard in de bijbel voor de leek om uit te leggen waar het eigenlijk om gaat. De Bijbel is nooit voor het volk geschreven maar voor de kerk en in dit geval voor de Katholieke Kerk van Rome. Op die Bijbel kom ik nog terug. Even terug naar Jezus Christus en zijn verbintenis met de Essenen. Wij kennen Jezus Christus als zoon van God. Oké. Alle Essenen noemden zich zonen van God, dat om een verschil te maken tussen hun eigen religieuze overtuiging en de veel minder fanatieke godsdienst van de Farizeeën. Dit feit kaatst een bijzonder licht op het begin van het Oude Testament, volgens welk Adam en Eva de eerste mensen waren. Kain, hun zoon, vermoordt zijn broer Abel en vlucht het land uit en gaat daar trouwen. De vraag die dan altijd opkomt, is waar die andere mensen ineens vandaan komen. De eerste Indianen in het Noorden van Canada, maar ook de van hen afstammende Navajo’s noemden zichzelf Dené, mens. Daarom ga ik er ook van uit dat Adam en Eva niet de eerste mensen waren maar
de eerste Semieten of Joden of in ieder geval de eersten van het volk van Judea en dat er vóór hen al andere volken bestonden die dus ouder waren dan het Joodse volk. Over de uitleg van het Oude Testament zijn er trouwens twee stromingen. De ene groep gelooft nog steeds in de 'originele' tekst waarbij het Joodse volk in eerste instantie gevangen zat in Babylonië, vervolgens in Egypte, waar ze dank zij Moses, konden vertrekken en een eeuwigheid door de woestijn doolden tot ze uiteindelijk in het 'beloofde land' aankwamen. Ik heb zelf een volslagen idioot het soort doornstruik zien aanwijzen van waaruit God tot Moses had gesproken. Maar gelukkig zijn er ook mensen met iets meer brein die kwamen uitleggen dat het onmogelijk is om met duizenden veertig dagen lang door de woestijn, de Sinaï tussen Egypte en Israël te trekken, eenvoudig omdat er geen voorraden zijn van waaruit gefoerageerd kon worden. Daar kwam vervolgens nog de overweging bij dat een dergelijk massale tocht sporen zou hebben moeten achterlaten. Nu vind ik persoonlijk dat een minder steekhoudend argument, bedenkend hoeveel tijd verstreken moet zijn vanaf dat moment in de geschiedenis tot nu. Een andere conclusie die ik wel interessant vond vertelde dat niet het Joodse volk die weg van Babylonië via Egypte naar Palestina had afgelegd, maar de brengers van het geloof of het geloof zelf. In Mesopotamië geloofde men nog in een god die aan de plaats was gebonden en dat de Joden die god een mobile status hebben gegeven omdat zijzelf van oorsprong nomaden waren, zoals veel volken in de oudheid, voordat ze de landbouw gingen beheersen. Maar in het Oude Testament verbaasde mij een zaak en wel in Genesis, waar God in het recordtempo van 6 dagen het heelal in elkaar heeft gezet. En dan te bedenken dat er nog steeds zwak begaafden zijn die dat letterlijk geloven! Het interessante aan die kwestie is echter dat volgens het verhaal de eerste dieren vissen waren. Iets gaf de schrijver(s) het idee dat alle leven in het water is ontstaan. In de Bijbel houdt het met de uitvinding van de mens op terwijl de natuur daarna rustig verder is gaan prutsen, alleen nu in de macrowereld, waar in principe alleen maar ellende en narigheid wordt geconstrueerd, waar we in de regel allerminst blij mee zijn. Nog even terug naar de hoofdfiguur van het Nieuwe Testament. Ik had inmiddels al wat Oosterse teksten gelezen, via Paul Brunton en anderen en als men Jezus Christus en zijn teksten vanuit die hoek bekeek, werd het ineens allemaal heel anders. Of, zoals een Oosterse wijze ooit had geopperd, nadat iemand
hem over Jezus Christus had verteld, dat die Jezus Christus een grote Boeddha moest zijn geweest. Wat de Essenen en dus ook hij geloofden, was in de basis zo gek nog niet, maar doordat het was ontstaan binnen het Joodse volk en zijn geloof, was zijn gedachtewereld nog 'vervuild' door de Joodse traditie waar hij min of meer tegen in opstand was gekomen. Maar er is nog een ander interessant gegeven waar ik graag even bij stil wil staan. Er heerste in de vierde eeuw na Christus een conflict in de Romeinse kerk dat werd veroorzaakt door Arius, priester in Alexandrië. Arius accepteerde de heilige drie-eenheid niet. Volgens hem was Jezus Christus een mens en had dus niet dezelfde status als God zelf. Volgens de officiële kerk was Jezus Christus direct door God zelf tot leven gewekt, om niet te zeggen verwekt. En hier zien we dus duidelijk de krankzinnigheid die in de kerk was binnen geslopen. Jezus was dus ineens niet meer de zoveelste profeet, zoals de Romeinen hem zagen, de zoveelste fundamentalistische oproerkraaier, zoals daar al velen waren gepasseerd, nee, volgens de officiële lezing van de nog betrekkelijk jonge kerk was Jezus het mens geworden verlengstuk van God en stond daarmee op het niveau van God, vandaar de onzin over de heilige maagd. Dat idee was mogelijk afkomstig van het idee dat ooit de nu afgeschafte godvader Odin annex Zeus annex Jupiter zonen en dochters maakte bij menselijke vrouwen, met dat verschil dat deze schepsels niet goden maar halfgoden werden. Maar overeenkomstig met het christelijke idee is de onbevlektheid van de slachtoffers. De volgelingen van Arius trapten daar dus niet in en zagen Jezus voor wat hij feitelijk was. En dat hebben ze geweten! Er waren een aantal concilies voor nodig, beginnend met het concilie te Nicea in 325 om het officiële idee door te drukken, waarmee alle Arianen per definitie tot ketters werden verklaard en vervolgd. De oorlog tegen de Arianen duurde uiteindelijk 300 jaar, totdat de laatste volgelingen van Arius waren uitgeroeid. En dat was niet de laatste stommiteit die de Christenen hebben uitgehaald. Het Christendom was dus geen remedie tegen stompzinnigheid gebleken, het was eerder de veroorzaker. Het Christendom werd het dus niet voor mij, teveel vervuiling, teveel vragen, teveel onzin voor het volk en teveel puur bedrog. En dus zocht ik verder, al voelde ik mij steeds meer naar het Oosterse neigen. Daar zat een logica van een orde en niveau waarin ik mij wel kon vinden.
Vroeg Middeleeuws fresco van het concilie van Nicea in 325 n. C. met keizer Constantijn I als voorzitter en initiator.
Stuk van de Dodezee-rollen uit Qumran met teksten die verwijzen naar de de religie van de Essenen.
Qumran tegenwoordig. Hier hebben ooit mensen gewoond.
De Islam werd het ook niet. Midden in de jaren zestig van de vorige eeuw zond één van de drie Nederlandse omroepen een tv-serie uit van de BBC over de grote religies van de wereld. Het was een boeiende serie en ik heb alle afleveringen met nieuwsgierigheid op het puntje van de stoel zitten kijken. Voor mijn gevoel kwam het Boeddhisme er, uiteraard zou ik bijna willen zeggen, het beste af. Maar natuurlijk kwam ook de achterlijkste godsdienst ter sprake en natuurlijk was dat de Islam, waar ook een hele aflevering aan werd gewijd. In wezen ontliepen Thora en Koran elkaar niet zoveel, men had niet eens de moeite genomen, een nieuwe achtergrond te zoeken. Mij, als toen twintigjarige, vervulde het getoonde met absolute afschuw. Hoe konden mensen dermate beperkt zijn?! Daar waar het Christendom in de tijd van zijn bestaan nog enigszins voor onderwijs had gezorgd, werden moslims systematisch stom gehouden. Vooral de vrouwen werden massaal tot een soort slavenbestaan gedegradeerd. En omdat het altijd mannen zijn die dat soort waanzin bedenken, gaf dat ook een duidelijk beeld van het geestelijk niveau van de islamitische mannenwereld. Of, zoals Nietzsche ooit had geponeerd: "Velen zijn meer aap dan welke aap ook." Waaraan zou je de intelligentie van een
godsdienst af moeten lezen, als er überhaupt van intelligentie sprake zou kunnen zijn? Of anders gezegd: Wanneer noem ik een godsdienst achterlijk? Want uiteindelijk gaat het hier om een puur individueel standpunt. Ik noem een godsdienst achterlijk als er niets wordt gedaan aan de persoonlijke geestelijke ontwikkeling, ook op het gebied van algemene ontwikkeling. Het feit dat de gelovige of leerling gelovige alleen een tekst op kan lezen, heeft in dit geval niets met persoonlijke geestelijke ontwikkeling te maken. Ook het feit dat een gelovige de wet van zijn geloof uit het hoofd kan opzeggen en er zelfs naar kan leven, heeft niets met persoonlijke geestelijke ontwikkeling te maken. Voorbeeld: de Taliban heeft een geloofsvoorstelling die als absoluut achterlijk gekenmerkt kan worden. Niet alleen nemen ze de teksten begriploos letterlijk, ze maken ook een discussie die tot ontwikkeling van zowel het individu als de gemeenschap zou kunnen leiden, onmogelijk. Op dit punt zou ik me kunnen afvragen, waarom de Islam tegenwoordig zo populair is bij bepaalde groepen mensen en ik denk dat dit te maken heeft met inderdaad geestelijke beperking. Het is makkelijker om in een godsdienst te vluchten dan de vraagstukken van het leven intellectueel proberen op te lossen. In het Midden-Oosten heerst de Islam vanaf 610; Karel de Grote heerste iets meer dan honderd jaren later in Europa. Hij was hier de laatste keizerlijke voorvechter van het Christendom maar hij was tegelijkertijd een voorvechter van het algemeen onderwijs via kloosterscholen. Natuurlijk waren de scholen bedoeld voor de christianisatie met lezen en schrijven als belangrijk hulpmiddel maar het was tevens de basis voor het latere algemene onderwijs. Die stap is door de islam nooit gezet. Het is een wisselwerking: als de godsdienst het volk dom houdt, wordt de godsdienst zelf ook steeds stompzinniger. Er is nog een grappige bijkomstigheid: Moderne psychologen hebben ontdekt dat de intelligentie niet van de vader op de zoon over wordt gedragen maar van de moeder. Het is niet zo moeilijk te begrijpen wat er gebeurt als je de moeders krampachtig probeert dom te houden door onderwijs en activiteiten te verbieden. Daar deden zelfs de nazi's het nog beter en lager dan dat kan een mens amper zinken. Jawel, de Taliban kan dat, de moslim-fundamentalist kan dat. Tegenwoordig leven we in een wereld van meer of minder afgedwongen wederzijds respect. Toch vind ik nog steeds dat er ergens een grens moet worden getrokken. Hoe stupide mag de mens zijn om nog steeds voor vol te worden genomen? We leven op dit moment in de naweeën van de Arabische lente, maar
Taliban strijden voor een strenge naleving van de Sharia, de wet en regels van Mohammed
het blijkt een Arabische herfst te zijn, want in de plaats van corrupte dictators, rukken overal de moslim-extremisten op, met name het moslim-broederschap. En overal waar de fundamentalistische islam zijn kop opsteekt, lijkt de aanwezige natuurlijke intelligentie te verkommeren en af te sterven om plaats te maken voor massale stompzinnigheid. Zo heeft de islam in India geleid tot het afsterven van het boeddhisme. Het waren daar ook de moslims die het werk van Ghandi teniet hebben gedaan; het leidde tot de oprichting van Pakistan waardoor tevens de bloei van India werd gehinderd, zo niet verhinderd.
Verspreiding van de islam in percentages per land.
Eigen spotprent over de relatie America - Taliban.
Nu even iets anders. In die tijd in Bussum was er nog iets anders gaande. Ik luisterde voor het gemak elke dag naar Radio Luxemburg. Elke dag om half zes in de avond kwam Horace Batchelor met "The World tomorrow." Ik weet niet precies waar hij zijn ideeën vandaan had en vermoedde dat hij te maken had met een Britse tak van Jehovas Getuigen. Hij voorspelde de ondergang van de wereld door een derde wereldoorlog, begonnen door de 'Arabieren', waarmee hij de Islam bedoelde. Zij begonnen een grootschalige oorlog tegen Israël. Duitsland kwam, gedreven door misplaatste schuldgevoelens, Israël te hulp. Dat zette de Russen aan om zich in de strijd te mengen en de Moslims te steunen. Dat schoot de Amerikanen in het verkeerde keelgat die op hun beurt de Russen aanvielen. Door deze strijd werd de wereld in tweeën verdeeld, totdat iemand op het verkeerde knopje drukte en daarmee het einde van de mensheid teweeg bracht. Met dit verhaal kwam hij elke dag in diverse variaties. Maar tenslotte kwam het steeds op hetzelfde neer. Het verhaal ziet er tegenwoordig minder krankzinnig uit dan toen. Je kon voor een paar Gulden zijn boeken bestellen, wat ik ook deed. Niet dat ik geloofde in die onzin, maar ik wilde er achter komen hoe en waar hij dat idee had opgepikt. God had het hem verteld. Vermoedelijk vanuit een doornstruik.
De enige nog vindbare foto van Horace Batchelor achter zijn bureau. Hij was rijk geworden met een voorspellings-systeem voor voetbalwedstrijden dat hij de hele wereld aan wilde smeren. Daarnaast probeerde hij zich in alle mogelijke voorspellingen tot de derde wereldoorlog aan toe.
Nog iemand kwam langs op mijn zolderkamer in Bussum: Bhagwan. Rajneesh Chandra Mohan, zoals hij oorspronkelijk heette, had een mooi dik boek geschreven met de simpele titel «Tantra». De meeste mensen associëren Tantra met seks omdat het bij deze vorm van Boeddhisme niet zozeer om de leer maar om de ervaring gaat. Over zijn boek schreef Rajneesh Chandra Mohan ergens dat het niet uitmaakte waarover hij schreef. Dat hij nu toevallig over Tantra schreef, betekende niet dat dit zijn favoriete leerstelling was, hij had net zo fanatiek over het Christendom kunnen schrijven. Daarmee gaf hij aan dat hij voor geen gat te vangen was. Toch maakte zijn boek over de Tantra iets in mij los. Zoals Tantra zou kunnen worden gezien als een stap in de richting van Zen, zo was het voor mij een stap in de richting van Krishnamurti, maar daar was ik nu nog niet aan toe. Eigenlijk was ik nog nergens aan toe. Ik kende wat teksten uit mooie boeken maar dat was het dan. Ik kan hier wel een klein tipje van de sluier oplichten maar meer ook niet op dit moment. Al die theorieën, al die mooie teksten, hebben geen of weinig nut of functie als het bij teksten blijft. Je kan tegen iemand roepen dat je moslim of boeddhist bent geworden, maar dat betekent niets, want dat houdt in dat men zich met een religie identificeert en dat betekent op zijn beurt weer dat men absoluut geen idee heeft waarmee men bezig is. Iemand heeft ooit gezegd dat er op de weg van geestelijke ontwikkeling twee doodzonden ver-stopt liggen, namelijk identificatie en projectie. Daarom gaat het bij Tantra om de ervaring en niet om de leer, in tegenstelling tot al die achterlijke godsdiensten. Als iemand tegen mij zegt: "Ik verkondig Gods woord!", dan weet ik zeker dat ik het met een lulhannes te maken heb, of hij nu Paus is of gewoon uit Staphorst komt. Misschien had Christus het wel kunnen worden: het einde van alle gods-diensten, maar hem hing het Joodse geloof als een molensteen om zijn nek, de zoveelste Bhagwan, een goeroe met honderdduizenden primitieve manier om het antwoord op volgelingen wereldwijd. de vragen van leven en heelal een
stapje dichterbij te komen. Ik wist nu zo'n beetje, welke kant ik uit wilde maar had nog geen idee hoe ik daar moest komen. Nog even over Jezus Christus, voordat ik het weer vergeet: In al die jaren van het christendom schijnt niemand zich druk te hebben gemaakt om de vraag waarom Jezus zo nodig aan het kruis moest sterven; hij had toch eigenlijk niet echt wat gedaan. Historici hebben zich enkele jaren geleden eindelijk over die vraag gebogen en enkelen kwamen met een logisch antwoord dat op zich weer een apart licht werpt op de persoon Jezus Christus. Voor Pontius Pilatus, een regent die naar Jeruzalem was afgeschoven omdat hij elders maar matig had gepresteerd, was Jezus slechts de zoveelste profeet geweest, had hij niet een fatale fout begaan, zeker in de ogen van de Romeinen: hij was naar Jeruzalem gekomen om zijn rechtmatige troon op te eisen, want hij was, via zijn vader, een directe afstammeling van David en had dus, volgens de Joodse wet recht op die troon. Maar daar hadden de Romeinen Herodes, als een soort stadhouder, neer gezet. Het opeisen van die troon was dus een zuivere opstand tegen het Romeinse gezag en daarop was de kruisiging het enige adequate antwoord. Dat wist de heer Christus natuurlijk ook maar hij had zich verrekend in de toewijding van zijn aanhangers. Duizenden waren naar hem komen luisteren maar toen het eenmaal op daden aankwam, was niemand thuis. Hij kende zijn Joden slecht. In de Evangeliën werd het verhaal iets anders verteld want op een mislukte revolutie is moeilijk een wereldgodsdienst te baseren, al wordt een wereldgodsdienst niet tot de bedoelingen van Jezus Christus gerekend. Nee, daar was een Paulus voor nodig en een Romeins Rijk. Nog een ander aspect wijst op de politieke kant van Jezus en de Essenen. De Essenen zelf waren geweldloos maar steunden wel de Zeloten, wordt beweerd. De Zeloten worden tegenwoordig gezien als gewapende fundamentalisten. Passages in de dode-zee-rollen spreken over de mammon, algemeen in verband gebracht met onrechtvaardig verkregen rijkdom. Maar er werd ook gesuggereerd dat er een tweede betekenis was voor dat woord, namelijk rijkdom, verkregen door coöperatie met de Romeinen en zelfs de Romeinen als zodanig en uiteindelijk ongelovigen in het algemeen, een houding die we ook van moslimfundamentalisten kennen, al was er van dat soort fundamentalisme nog geen sprake toen deze uitleg aan de teksten uit passages van de dodezee-rollen werd gegeven. Ik herinner me in dit verband een tentoonstelling in het Rijksmuseum in
Amsterdam in de zestiger jaren van de vorige eeuw. Voor de Essenen moeten de Romeinen de meest gehate vijand zijn geweest. Onder Calligula 'ontsnapte' de tempel te nauwer nood aan een vreselijke heiligschennis omdat Calligula zijn beeltenis ter aanbidding in alle bezette landen wilde laten plaatsen. Hij stierf net op tijd. Uit de Bijbel weten wij dat in ieder geval Simon een Zeloot was. Dat kan toevallig zijn maar het kan ook een symbolische betekenis hebben.
De kruisiging, ets van Rembrandt van Rijn.
Thomas Ik had een goede vriend in die dagen - en de jaren die nog zouden volgen. Wij zagen elkaar wekelijks en discussieerden over de boeken die we hadden gelezen. Hij zag het 'licht' tijdens het lezen van een boek over de Tarot dat ik hem gegeven had, terwijl ikzelf mijn eerste boek van Krishnamurti las: «Vrijheid en meditatie». Voor de vriend viel toen alles in één klap op z'n plaats. Ik had pas de richting gevonden waarin ik verder wilde zoeken. Saswitha, die Nederlandse arts, yogaleraar en schrijver van onder andere «De Swabhavat», werd de volgende mijlpaal langs die weg. Even over het belang van vrienden, echte vrienden, niet het soort waarmee je op straat rondhangt of in de kroeg of naar een voetbalwedstrijd gaat kijken, het soort waarmee je rondhangt, nee, dat soort niet, dat heb ik nooit gehad, nee, ik bedoel vrienden met een geestelijk leven, vrienden die ook op zoek zijn of het misschien al hebben gevonden of denken het te hebben gevonden. Dat soort vrienden die weten waarover je het hebt. Als je geluk hebt, zijn ze je altijd een stap voor. Het belang van dat soort vrienden is dat je ervan groeit, zelfs als ze niet eens helemaal menen wat ze zeggen maar die je aansporen om verder te zoeken, vrienden zonder jaloezie maar ook zonder de eigendunk die mensen vaak onuitstaanbaar maken en die zich daarmee voortdurend in de weg zitten waardoor ze nooit een stap verder komen. Thomas is zo'n vriend, zelfs als hij het beter wist - en hij wist het heel vaak beter, dan was dat bijna per ongeluk, heel toevallig omdat hij ergens anders heen had gekeken, daardoor vaakl met net een andere visie kwam. Daar waar ik als een soms halsstarrige Duitser maar één kant uit wilde, toonde hij vaak lachend het alternatief, vaak met een goed gemikt grapje.
Thomas in zijn tijd van jong gezinshoofd.
Thomas is voor de helft Joods, voor de andere Fries. Zijn moeder deed voortdurend alsof het leven geweldig was en zij van iedereen vreselijk veel hield. Ze deed dat omdat het leven al moeilijk genoeg was en ze al-
tijd bang was dat het gezin schaden zou lijden bij confrontaties. Zijn vader was een goedmoedige man, niet gelovig Joods en sceptisch tegenover zijn eigen afkomst. Hij schreef. Voornamelijk artikelen voor een weekblad. Er was dus nooit echt haast bij en dat5 gaf hem de rust, zich met zaken bezig te houden die geen wereldschokkende inhoud hadden. Thomas had twee zusters en vier broers. Daar was iets vreemds mee. Thomas en twee van zijn broers leken duidelijk op elkaar, hoewel ze allemaal op hun beurt speciaal waren. Maar de twee jongere broers leken uit een ander gezin te komen. Thomas en zijn oudste broer waren duidelijk van hetzelfde soort, een beetje getint van huid en donker haar, duidelijke Joodse trekken in dit geval. Zijn tweede oudere broer was al lichter van tint maar was duidelijk een evenbeeld van de vader. De twee jongere broers waren echter heel andere types, zij hadden de kenmerken van de moeder, lichter haar en huid. Het was zo opmerkelijk dat ik er een theorie bij bedacht. Ik bedacht dat de genetische invloed in een gezin misschien te maken heeft met de mentale en lichamelijke gesteldheid van de partners onderling tijdens conceptie; de ene keer heeft de vader meer genetische invloed en een andere keer de moeder. Dat kan te maken hebben met kracht. Toen de jonger4e kinderen kwamen, was vaders invloed binnen het gezin mogelijk tanende. Het was maar een idee en ik heb er geen onderzoek van gemaakt. De jongste broer van Thomas stierf jong aan leukemie, een dood die het gezin blijvend overschaduwde. Ik had Thomas leren kennen bij Jaspers Studio in mijn tweede periode in dat krankzinnige bedrijf. Hij woonde aanvankelijk in een kamer, uitkijkend op een kleine binnenstadse tuin met tuinhuis. Die kamer lag op de achterkant van de benedenverdieping van een kapitaal grachtenpand dat zijn oudste zuster met haar kapitaalkrachtige man die uit een rijke familie kwam, bewoonde. Toen ik een keer ziek was geworden en met griep in bed lag, kwam Thomas een zak sinaasappels brengen. Dat heeft grote indruk op mij gemaakt en sindsdien zagen we elkaar wekelijks. Toen Thomas uit militaire dienst kwam, vond hij zijn woning in het tuinhuis van zijn zuster verhuurd aan een Indisch vrouwtje met een dochtertje van een jaar of twee. Hij kreeg toen de achterkamer in het grachtenpand die met een deur uitkwam op de zanderige tuin met boom. Het tuinhuisje was natuurlijk nooit voor constante bewoning bedoeld, ook al was het twee verdiepingen hoog. Er was daarom ook geen directe doorgang naar de straat. Om op de gracht te komen, moest men door de kamer van Thomas of door een kelderverdieping waar men
fietsen en oude troep stalde. Hilda was een 'lekkere meid'. Het Indische was alleen een accent want haar vader was al niet helemaal Indonesisch en van haar moeder weet ik het eigenlijk niet. Voor mijn gevoel straalde ze een Indonesische cultuur uit; ze vertelde verhalen zonder pointe. Haar verhaal ratelde maar een eind op weg en stierf dan ergens een eenzame dood zonder dat er een reden voor was. Toen ik dat voor het eerst beleefde, heb ik nog even op het slotcommentaar zitten wachten maar er kwam niets meer. De vrouw was trouwens de trieste eigenaar van een pekineesje dat harder dan andere pekineesjes tegen een betonnen muur was aan gelopen waardoor hij niet alleen aan de voorkant ongezond plat was maar het ook leek alsof zijn ogen er elk moment uit zouden vallen. Het was een naar en agressief beest dat zich een keer in mijn motorlaars had vast gebeten, waardoor ik nog één voet over had. "Mag ik op hem trappen," vroeg ik de eigenares die in een soort hysterie uitbrak. Ze pasten bij elkaar. Dat wist ik allemaal niet toen ik Hilda voor het eerst bij Thomas zag binnen komen. Ik zocht nog een type voor een stripverhaal waarmee ik bezig was en zij paste precies in de rol. Ik heb zelfs nog een serie foto's van haar genomen die ik niet meer heb. Maar de schetsen voor het stripverhaal heb ik nog steeds. Na die fotosessie werd Hilda ziek en deed Thomas boodschappen voor haar en verzorgde haar zo goed als hij bij machte was. Zo is het gekomen. Vrij kort na dit intermezzo zijn Thomas en Hilda getrouwd. Het tuinhuis werd uiteindelijk te klein gevonden en Hilda als Anita in een stripverhaal dat de er werd naar een nieuwe woning geuitgeverij nooit heeft gezien, gelukkig maar. zocht. Zo'n vijftien kilometer noordelijk van Amsterdam, was Monnickendam met gebiedsuitbreiding bezig. Grote gebieden waren opgespoten, een deel was al bebouwd en een deel werd nog bebouwd. Maar er bleef ook een deel braak liggen voor latere bestemming. Thomas betrokken een eengezinswoning op de hoek van een rij doorzonwoningen, zoals dat in die tijd nog werd genoemd. Er was een kleine voortuin en een iets grotere achtertuin met schuur. Er waren twee verdiepingen en een zolder, dus ruimte genoeg voor een standaard gezin met twee kinderen. Er kwam een baby, een jongetje erbij. De voorwaarden voor een gelukkig gezin leken gegeven en voldaan. En in de weekeinden kwam ik langs, tot vervelens aan toe. Een storende factor in
het jonge gezin. Meestal kwam ik nog mee eten ook. Heel in het begin, toen ik de foto's nam, zag ik wel iets in Hilda maar zodra ze getrouwd was met Thomas, vervloog dat interesse onmiddellijk. Ik kwam uitsluitend voor Thomas. We praatten en praatten en Hilda werd er helemaal gek van. Dus gingen we vervolgens uit wandelen. Meestal maakten we een rondje door de nieuwbouwwijk in aanbouw of we trokken naar het braakliggende gedeelte van het dorp waar veel jaren later een vrijetijdscentrum verrees met strand, jachthaven, restaurant en andere etablissementen van vermaak. Toen verwonderden we ons nog hoe de natuur het gebied dat in principe alleen maar van opgespoten zand bestond, opeiste met boompjes en struiken en stukken wild gras. Ideaal voor paartjes die het een keertje niet thuis wilden of konden doen. Bij deze wandelingen vergeleken wij onze zicht op de wereld op zoek naar regels en wetmatigheden. Vaak waren we het met elkaar eens en vulden elkaar dan ijverig aan. Hij bezocht in die tijd ook lezingen bij de eerder aangehaalde Saswitha en gooide pas gehoorde wijsheden in de pot die wij op het vuur hadden. Het was net iets anders dan waar jongeren elkaar meestal opzoeken, om samen een sigaretje of joint te roken en over meiden of auto's te kletsen. Wij hoefden niet tegen elkaar op te bieden om te kijken wie het hoogste gelijk had, wij bekeken de zaken van twee kanten en kwamen meestal tot ongeveer dezelfde conclusie. Het waren vruchtbare tijden en in veel opzichten was Thomas vaak net iets slimmer dan ik omdat ik mij vaak iets te makkelijk van de zaak afmaakte. Op die manier stelde hij vaak mijn focus iets bij. Hij kwam met uitspraken van Lao Tze, want Lao Tze paste bij hem net iets beter dan bij mij. Hoe kan iemand als Lao Tze bij iemand passen? Als iemand van huis uit al de neiging heeft, te relativeren, dan is Lao Tze net twee stappen verder op de weg. Als je bijvoorbeeld al tot de bevrijdende conclusie bent gekomen dat God niet bestaat en dus rustig de mogelijkheid dat hij ons uit de stront zal helpen trekken, terzijde hebt gelegd, ligt de uitspraak "Hemel en aarde zijn niet mensvriendelijk" in het verlengde ervan. Je kan je afvragen wat je met een dergelijke tekst moet maar in die tekst ligt ons lot besloten. Wij leven niet voor een hoger doel, wij werken niet naar een beloning voor goede werken toe in een hiernamaals zoals die christen en moslims geloven. Nee, het hier en nu, dat is alles wat er is en daar moeten we het mee doen. Je kan de Amerikaanse tekst "Nature hates us" eraan toevoegen om de zaak scherp te stellen. Nu ons inbreng in dit feit. Wat moeten we doen? Moeten we nu sterk worden in de zin van het recht van de sterkste? Leert de wereld ons bijvoorbeeld
dat het totale kapitalisme onze enige kans is om de hatelijke natuur steeds een stap voor te blijven? Dat is één mogelijkheid. Maar daarmee ontkom je alleen aan de materiële armoe. In de duurdere wijken van Londen hebben ze in de zomer last van de jonge Arabieren die daar met hun peperdure bolides rollen te pronken. Even gas geven met je Maserati. Even een rookpluim trekken met je Lotus. Oké, ze kunnen dus alles kopen. Weten ze wie van Gogh is geweest en hebben ze weleens ademloos voor één van zijn schilderijen gestaan? Wij kennen het verschil, zij vermoedelijk niet. Maar we mogen niet discrimineren want we zijn allemaal gelijk. Ik zag op tv een redelijk intelligente Nederlandse jongeman die moslim was geworden en een baard had laten staan en zich als moslim kleedde. Toen het over de Beatles ging en hun waanzinnige muzikale talent, zat hij wat bedremmeld voor zich uit te kijken; hij had nog nooit van de Beatles gehoord. Toen wij nog op het reclamebureau werkten, werd elk nieuw album van de Beatles uitgebreid besproken, net als elke nieuwe film van Sergio Leone. Heeft dit iets met het net besprokene te maken? Ja, want dat is de andere kant van hemel en aarde of de natuur als zodanig. Als mijn stiefdochter van achttien ongelukkig is, zingt ze toch met de radio mee en dat helpt haar om niet weg te zakken in treurigheid maar op een hanteerbaar levensniveau te blijven. Toen ik ooit, vele jaren geleden diep in de put zat en bijna om het einde van de wereld zat te smeken, hoorde ik uit een portiek een concerto van Vivaldi de straat in klinken. Ik bleef luisteren en de zon ging weer schijnen. Muziek doet dat, zij kan het vermoeide chagrijnige brein in een trilling brengen die werkt als een verademing. Maar het was voor mij niet de oplossing van alles. En het was voor de meesten van ons ook nog niet genoeg. Ik had de «Swabhawat» van Saswitha gekocht in een klein winkeltje op de Singel in Amsterdam, Au Bout du Monde, waar men zich met esoterische zaken bezig houdt. Saswitha was een eigenaardig fenomeen. Hij was Westerling, net als Bô Yin Rah en Paul Brunton, en had in India, waar zijn vader predikant was geweest, een opleiding bij Hindoeïstische goeroes genoten. Zijn Westerse achtergrond gaf aan die opleiding het analytische tegen-wicht. Daar waar de Oosterling
braaf de tradities volgde, stortte hij zich in het experiment. De «Swabhavat» werd het verslag en resultaat van die opleiding en kenmerkt zich door de precisie waarmee de schrijver probeert, Oosterse denkbeelden om te zetten in Westerse logica. Dat is al eerder geprobeerd en elke keer ontstaat hetzelfde dilemma: het verhaal gaat rammelen. De geleerde probeert, vanuit zijn positie, aan de ongeschoolde lezer zijn kennis door te geven in de denktrant van die lezer. Dat doet men dan het liefst aan de hand van visuele voorbeelden. Maar juist met die voorbeelden moet men in deze heel voorzichtig zijn, net als met het gebruik Saswitha van voorbeelden uit de wetenschap, die het verhaal ook van die kant moeten bevestigen. Dat is letterlijk de goden verzoeken. Die verleiding om het verhaal wetenschappelijk te onderbouwen ontstaat natuurlijk uit de behoefde te willen overtuigen. En daarmee schiet de schrijver vaak zijn doel voorbij. Het is de zoveelste val die voor hem open gaat. Waarom? Wat maakt het uit of iemand het verhaal gelooft of niet? Deze predikers zijn er stiekem op uit, de wereld te redden, terwijl ze net hebben verteld dat de natuur almachtig is. Het is menselijk maar ook simpel. De fixatie op het doel is de oorzaak daarvan dat zoveel belangrijk materiaal ongezien verloren gaat. Een heel aardig boek van Saswitha was «Tapas». Tapas heet in de hindoe-traditie de eenzame training in de natuur op zoek naar het antwoord van een gestelde vraag. De vraag was de positie van onze geest in de ruimte. Het antwoord kon worden gevonden door uit te treden, door het bewustzijn te verplaatsen in de ruimte. Volgens de hindoe- en andere tradities is dat geen duidelijk probleem; bij de Scientology Church deden ze het bijna op commando. In dat boekje vertelt Saswitha hoe hij wel leert uittreden maar steeds met het probleem zit dat er geen bewijs is. Hij kan het hebben gedroomd. Daarom gaat hij in uitgetreden toestand op bezoek in de les van zijn meester. Die merkt hem op, maar
niemand ziet iets. Op een nacht besluit hij zijn bewustzijn naar de maan te verplaatsen. Op een gegeven moment 'hangt' hij in de ruimte boven de maan en ziet alleen maar kraters maar is de richting volledig kwijt en raakt in paniek. Dat zijn in de regel de momenten dat er doden vallen bij dit spelletje. Hij weet zich te con-centreren op zijn lichaam en overleeft op die manier zijn uitstapje. De vraag blijft: is hij echt uitgetreden? Toen hij bij zijn meester terug komt, schudt deze zijn hoofd. "Wij eenvoudige Indiërs hebben genoeg aan onze aarde," zegt hij, "maar voor jullie Westerlingen is de aarde niet genoeg. Wij hebben je gevolgd, mijn collega's en ik maar we waren je kwijt. Het enige waar we van overtuigd waren, was dat je niet meer op aarde was." Was dat bewijs genoeg? Maar daar ging het uiteindelijk niet om. Het ging om een inzicht over de aard der dingen. Een conclusie uit hetgeen hij tot dan toe had geleerd. Saswithas inzicht bestond uiteindelijk uit twee woorden: "Alles is!" Velen zullen zich nu afvragen: "Wat heb je daar nu aan? Dat weet iedereen toch?!" Nou nee. Het is inderdaad een belangrijk punt, misschien wel de belangrijkste in ons pakketje, de absolute acceptatie. Hier moeten we het mee doen. Méér is er niet, maar ook niet minder en het is wat het is. Met al deze informatie was ik nog geen stap verder gekomen. Ik was nog steeds een dolende op zoek naar het definitieve antwoord op alle problemen in dit onzalige bestaan. Thomas nam mij mee naar zijn ouders in Blaricum. Blaricum ligt in een streek in Holland die 'het Gooi' wordt genoemd. Het Gooi staat een beetje voor oppervlakkige kak want daar kwam in die dagen in Nederland radio en tv vandaan, daar waren de studio's en daar woonden de makers en de uitvoerders. De familie woonde in een redelijk bescheiden huis aan de rand van het dorp, niet echt oude en ook geen nieuwbouw. Ze hadden een tuintje en het huis was eenvoudig ingericht, van alles wat. Het gezin had al het een en ander mee gemaakt. Het jongste kind was aan leukemie overleden, zoals inmiddels bekend, en het was een gezin waar het een en ander, voornamelijk door 'moeders'
prettig werd geregeld wat op den duur in complete rampen ontaarde. Afijn, ik ontmoette de familie van Thomas in Blaricum. Zijn vader ervoer ik als een brave man met de aan Joden vaak eigen zelfspot en sarcasme tegenover wereld en establishment en hij was getrouwd met die eerder genoemde Friese vrouw die een schijnbaar alternatieve geest in de familie bracht. Zij zette kruidenthee en voorzag haar liefhebbende echtgenoot van aan mij onbekende bijvoeding van pillen, kruiden en poeders. De man des huizes mocht ik onmiddellijk en hij was ongevaarlijk wat men van zijn echtgenote eigenlijk niet onmiddellijk kon zeggen. Toen ik de woonkamer betrad, bleek dat Thomas het al over mij had gehad, want zijn moeder kwam met uitgestrekte armen op mij af, roepende: "Wat ben ik blij dat ik jou eindelijk eens mag begroeten. Thomas heeft al zoveel over jou vertelt!" Je vraagt om een biertje en krijgt een heel vat, zo niet een hele kroeg. Het was een beetje too much. Nu weet ik niet meer precies of ze ooit iets aan psychologie had gedaan of alleen maar voor alle zekerheid met alle kinderen naar de psycholoog was geweest. Het was een wereld die ik niet kende en die ik ook niet onmiddellijk kon plaatsen. Het Joodse element was in de familie wel aanwezig, voornamelijk door de vader maar men deed niet aan geloof, daar kwam alleen maar narigheid van. Het was een groot gezin, een situatie die ik ook niet eerder had mee gemaakt. De vader van Thomas wist veel van dieren en had best «De naakte Mens» willen schrijven, maar dat had Desmond Morris al gedaan. Hij heeft iets dergelijks ooit gepubliceerd met de titel «De Platwormen vervelen zich», gebaseerd op biologische studies. In tegenstelling tot de producten van de heer Morris die het taalgebied mee had, werden de platwormen geen literair succes. Hoewel ik die man het succes van een bestseller best had gegund, paste het toch beter bij de publicist en zijn gezin dat het uitbleef. Maar de meest interessante figuur in dat gezin, was voor mij de jongste zuster van Thomas, Anne-Rose. De naam had inderdaad Joods kunnen zijn en toen ze later naar haar identiteit op zoek ging, hing ze een Jodenster om haar nek en trouwde vele jaren later inderdaad met een echte Jood. Maar zover was het nu nog niet. Ik vond Anne-Rose prachtig. Te mooi voor mij in ieder geval. Corrie was ook mooi geweest, op een gedegen Hollandse manier, al staat haar gezicht minder scherp in mijn herinnering dan dat van Anne-Rose. Corrie heb ik ook nooit getekend, Anne-Rose wel; ze kwam zelfs als verpleegster terecht in een van mijn boeken over de uniformen van het Derde Rijk.
Anne-Rose als verpleegster van het Duitse Rode Kruis, daarnaast een hoofdverpleegster of geneeskundige die bij benadering op haar moeder lijkt.
En nu het vreemde: Anne-Rose moest nog 16 worden en was belangstellend in mijn drama met Corrie. Later leerde ik dat jonge meisjes gevoelig zijn voor relatiedrama's. Ze hebben het idee dat ze iets aan de pijn kunnen doen met zichzelf als medicijn. Aan dit thema dankten de Bronté-zusters hun wereldwijde succes. Toen ik Anne-Rose voor het eerst kuste, was dat op mijn zolderkamer, waar zij mij na schooltijd op had gezocht. Ik was 22 en zij moet nog 16 worden, zoals ik al heb verklapt. Ik krijg nu nog een rood hoofd als ik er aan denk. What was I thinking?! Blijkbaar had ik nog niet genoeg problemen aan mijn hoofd. Ik had inmiddels van alles gelezen, had mij door de «Inleiding tot de psychoanalyse» van Sigmund Freud, door de meest belangrijke boeken van Friedrich Nietzsche en diverse boeken van Indiase wijsheid heen geworsteld en had nog steeds geen idee wat ik aan het doen was. En ineens wist ik ook wat die eigenaardige droom was geweest, dat was precies deze situatie: wij samen op mijn bed gezeten, met de armen om elkaar heen en ineens vreselijk verliefd, althans ik. Met Anne-Rose ging ik net zo braaf om als met Corrie, want dit kon ook niet en ik was me er elke seconde van de dag van bewust. Natuurlijk vonden haar ouders niet zo'n leuk idee maar ze deden niets. Waarschijnlijk dachten zij dat het vanzelf weer over ging. Ik hoor het Anne-Rose nog zeggen: "Als ik met jou naar bed wil dan ga ik gewoon, mijn ouders hebben daar niets over te vertellen. Ik ben oud genoeg om mijn eigen beslissingen te nemen." Maar ik wilde helemaal niet met haar naar bed - ik dacht niet in die termen. Ik had eerder het idee dat ik van haar hield en dat had voor mij eigenlijk niets met neuken te maken. En ineens begreep ik dat er iets met mij aan de hand moest zijn: ik dacht en voelde blijkbaar anders dan anderen. Diep in mijn diepste wezen vond ik seks iets waarmee je de ander voor je eigen pret gebruikte, het was mij te banaal, te.... Ik had dus een probleem. Ik vertelde het niet aan Anne-Rose maar haar moeder zag wel aan het verloop van de zaak dat er iets met mij aan de hand was en stuurde mij - jawel - naar een psychiater. Ik zocht hem op, natuurlijk ook iemand van het oude volk en een weldoener. Je mocht aan hem betalen wat je kon missen. Hij kreeg van mij vijfentwintig Gulden, meer had ik niet op dat moment en ik kreeg van hem een antwoord dat met dat bedrag overeen kwam: Er was niets met mij aan de hand. Ik wist wel beter. Alsof dit probleem nog niet genoeg was, kreeg ik er nog eentje erbij door een tv-bewerking van een toneelstuk. Zoveel ik me kan herinneren was het
een tv-verfilming van «Ermittlung» van Franz Weiß. De man was in eerste instantie journalist. het toneelstuk was zodanig geschreven dat de kijker alleen de verslagen van de aangeklaagden hoorden en vragen van de aanklager. Bij de tekst "We lieten de vrouwen, meestal jonge vrouwen tussen de achttien en dertig één voor één naar binnen komen. Ze waren volkomen naakt. Als ze bij de tafel die we in het midden van de ruimte hadden neer gezet, waren aangekomen, grepen twee medewerkers hun armen vast terwijl de dokter met een injectiespuit water of lucht direct in hun hart spoot. We maakten aantekeningen van de reacties. Soms kwamen die pas na een paar minuten. Niemand overleefde de behandeling..." Dat had zich afgespeeld in Auschwitz of Dachau of Buchenwald, in ieder geval in één van die beroemde moordfabrieken welke die krankzinnige Duitsers, mijn landgenoten, hadden opgezet om het volk der Joden van de aarde te vegen. Ik zat op dat moment nog vol Anne-Rose en zag en hoorde vertellen, dat in het concentratiekamp vrouwen werden gebruikt voor medische experimenten. Voor mij was dat niet alleen een cultuurshock maar ook een morele en psychische. Ik stelde me voor dat zo'n idioot vloeistof in het hart van Anne-Rose zou gaan spuiten. Zo moet je dat soort zaken waarschijnlijk ook zien. Het gebeurt niet met een vreemde maar met een mens dichtbij. En dat geldt voor alle misdrijven maar met dit soort misdrijven in het bijzonder. Dat was voor mij een beetje het moment dat mijn landgenoten niet langer mijn landgenoten waren maar mensen waar ik liever niets mee te maken had. Natuurlijk had deze stemming geen eeuwigheidswaarde maar ze bleef zo nu en dan in de rest van mijn bestaan de kop opsteken waardoor ik in de komende jaren vaak tussen tegenstellingen heen en weer werd geworpen. Aan de ene kant wenste ik mij soms als Duitser te onderscheiden en aan de andere verfoeide ik dat zootje krom getrokken idioten. Nee, er waren ook Duitsers die je als mens kon accepteren maar die hadden verzuimd, het schorem op tijd massaal op te pakken en voor de rest van hun miserabele bestaan in hun eigen kampen te begraven. Was dat omdat ze allemaal boter op hun hoofd hadden? Ik maakte het uit met Anne-Rose op het meest ongelukkige moment dat ik kon kiezen. Maar ik koos niet, mijn neurose koos, de mindfuck koos. En weer had ik alle reden om mij vreselijk aan te stellen. Ook deze keer liep ik ... nee, niet naar Hilversum natuurlijk maar naar Blaricum. Ze deed alsof ze niet thuis was of was inderdaad niet thuis - het huis was verlaten en daar was ik achteraf blij om. Vele jaren later hebben Anne-Rose en ik het nog eens geprobeerd, maar het zat er niet in. Toen ik dus weer in de problemen zat en het Thomas uitlegde,
zei hij, wijs als hij was: "Je moet zorgen dat je conditie in orde is, want dan valt het allemaal wel mee. Zorg gewoon voor je conditie, goed eten en op tijd naar bed en veel bewegen." Ik moest aan een oeroud gezegde denken: "Een gezonde geest in een gezond lichaam." Die tekst was goed bedoeld maar daar was ik nu niet mee bezig. Het enige antwoord dat ik op mijn probleem kon bedenken was mij volledig van de vrouwen afkeren. Het was allemaal veel te ingewikkeld en met nieuwe pogingen zou ik alleen maar oude ellende weer wakker schudden. En in deze stemming stond ik in de voortuin in Bussum de bladeren bijeen te harken. De boeddhistische teksten hadden mij geleerd, mij op de simpele dingen te concentreren. Het maakte niet uit wat je deed, als jij je er maar bewust van jezelf bent. Ik probeerde aan 'zelfherinnering' te doen. Zelfherinnering? Een belangrijk onderdeel van geestelijke training is de zelfherinnering. Men doet iets en probeert zichzelf daarbij in beeld te brengen. Vele jaren later volgde ik met een vriendin een training bij de school voor filosofie in Amsterdam, die een sekte naar Indiaas model bleek te zijn. De lessen begonnen met een soort zelfherinneringstraining: "Zit op je stoel en ontspan. Voel je ontspannen ledematen, de spieren in je benen, de spieren in je buik, de spieren in je borst en in je armen. Ontspan je nek en de spieren in je gezicht. Voel die ontspannenheid. Voel het gewicht van je bovenlichaam op de stoel, voel het gewicht van de lucht op je huid. Ben helemaal stil maar bewust van jezelf. Hoor het kleinste geluid, het verste geluid maar hou het niet vast. Wees een en al bewustzijn..." Maar het zou nog even duren voordat ik mij serieus met dat soort zaken ging bezig houden.