Schoolportret
SBO De reis van Brandaan in Eindhoven
De reis van Brandaan
1
1. Korte schets van de school Eindhoven had nog niet zo lang geleden zeven scholen voor speciaal basisonderwijs. Vier van deze scholen zijn per 1 augustus 1999 gefuseerd. Als nieuwe naam kozen zij voor ‘de Reis van Brandaan’, een katholieke school met twee locaties (Kronehoefstraat en Kanunnikensven), hierdoor de grootste SBO-school in Eindhoven. De Reis van Brandaan wil een school zijn waar de leerlingen de mogelijkheid krijgen zich optimaal te kunnen ontplooien binnen hun eigen mogelijkheden, resultaten behalen conform het ontwikkelingsperspectief, succeservaringen op kunnen doen, uit kunnen groeien tot zelfstandig oordelende en handelende individuen die vertrouwen hebben in zichzelf en hun omgeving en zich veilig en vertrouwd voelen. Vijf jaar geleden was er geen duidelijke visie op de Reis van Brandaan. De school bestond uit meerdere locaties; er was weinig verbondenheid, een veranderende doelgroep en onvoldoende zicht op de aanwezige expertise. De behoefte aan een gezamenlijke visie was erg groot. De belangrijkste reden om handelingsgericht te gaan werken op de Reis van Brandaan was de behoefte om beter aan te sluiten bij de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Dit vroeg (vraagt) om een aanpassing van de organisatie en een andere manier van kijken naar leerlingen. De 1-zorgroute sloot aan bij de visie en de ontwikkeling van de school en bood mogelijkheden voor meer afstemming op de onderwijsbehoeften van de leerlingen, een rode draad en doorgaande lijn in school en meer planmatig werken aan de opbrengsten afgestemd op het ontwikkelingsperspectief (OPP) van de individuele leerlingen. Daarnaast bood 1-zorgroute de kans om meer inzicht in het systeem van begeleiding/zorg (individueel niveau – groepsniveau – clusterniveau- locatieniveau- schoolniveau) te krijgen en in de verbanden/relaties tussen de verschillende niveaus. Vijf jaar geleden werd in het schoolplan en in de schoolgids beschreven dat de school werkte met het model directe instructie, maar daar was in de praktijk weinig van terug te zien. Franka (directeur) vertelt: “volgens de schoolgids en het schoolplan werkte de Reis van Brandaan met dit model, maar daar was ook alles mee gezegd. Het was meer een theoretisch, dan een praktisch verhaal.” Drie jaar geleden is de school begonnen met het invoeren van het model directe instructie. Hier is de school zeer goed in geslaagd. De school kenmerkt zich dan ook als een sterke school op het gebied van instructie en klassenmanagement, handelingsgericht werken en een duidelijke visie. 2 De visie Richtinggevende bouwstenen vormen de rode draad van het onderwijs bij de Reis van Brandaan. Het dagelijks handelen en de ontwikkelingen van de komende jaren worden hieraan getoetst. Ze vormen de basis van de kwaliteit van het onderwijs op deze school. Dit schoolconcept wordt uitgewerkt in de levensbeschouwelijke visie, de pedagogische visie, de onderwijskundige visie, de visie op burgerschap en de visie op de relatie school - maatschappelijke omgeving. Enkele bouwstenen worden hieronder toegelicht. 2.1.1 De pedagogische visie Vier richtinggevende bouwstenen vormen de rode draad voor de pedagogische visie: 1. Er heerst een positieve, open sfeer. 2. Het leef- en werkklimaat biedt de leerlingen een veilige basis: leerlingen, medewerkers en ouders voelen zich gerespecteerd. 3. Er is een grote mate van betrokkenheid zowel bij de leerlingen, de medewerkers als de ouders. 4. Er is een duidelijke structuur op beide locaties. 2.1.2 De onderwijskundige visie Drie richtinggevende bouwstenen vormen de rode draad voor de onderwijskundige visie: 1. Het onderwijsaanbod sluit aan bij het ontwikkelingsniveau en de behoeften van de leerlingen. 2. Op de Brandaan is plaats voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in brede zin. 3. De expertise ten aanzien van zorg en begeleiding gaat naar de leerlingen binnen de school en naar de leerlingen op de basisschool.
2
De reis van Brandaan
2.1.3 De visie op de relatie school - maatschappelijke omgeving De expertise ten aanzien van zorg en begeleiding gaat niet alleen naar de leerlingen binnen de school en maar ook naar de leerlingen op de basisschool. De Externe Dienst van de SKPO bestaat sinds 2008. Momenteel participeren medewerkers van SBO De reis van Brandaan en SBO de Petraschool in deze dienst. De Externe Dienst biedt specialistische ondersteuning, begeleiding, coaching, coördinatie van crisisleerlingen en specialistisch onderzoek gericht op hulpvragen vanuit het basisonderwijs. 2.2 Handelingsgericht werken Bij plaatsing van een leerling stelt de school een OPP (ontwikkelingsperspectief) vast. Hiermee maakt de school inzichtelijk voor zichzelf, de ouders, de leerling en de Inspectie, welke doelen worden nagestreefd. Er wordt gevolgd of de leerlingen zich conform het OPP ontwikkelen en op basis hiervan worden beredeneerde keuzes in het onderwijsaanbod gemaakt. Een OPP bestaat uit twee onderdelen: de leerrendementsverwachting per vakgebied (LRV) en het uitstroomniveau (UN). Het bepalen van het ontwikkelingsperspectief gebeurt op basis van diverse gegevens door de commissie van begeleiding. Deze gegevens zijn het IQ en de daaraan gekoppelde leerrendementsverwachting per vakgebied, leerproblemen, werkhouding, sociaal emotioneel functioneren, fysieke gesteldheid en vastgestelde diagnoses. Voor de leerlingen in de JRK groep hanteert de school een observatieperiode van 2 maanden. Daarna wordt het OPP voor de korte termijn vastgesteld, oftewel het vaststellen van het leerrendement voor de ontwikkelingsgebieden taal en rekenen. Er worden in de JRK groep groepsplannen gemaakt op het gebied van zelfbeleving, relatie met kinderen, spelontwikkeling, taalgericht gedrag, taalinhoud, grove motoriek, fijne motoriek, visuele waarneming, ruimtelijke oriëntatie, gecijferdheid en geletterdheid. Er wordt nauw samengewerkt en continu overlegd met de logopedist en de fysiotherapeut. Op school is er ten aanzien van bijvoorbeeld taalinhoud een goede afstemming tussen wat de leerkracht observeert en de logopedist. Voor de leerlingen in de kerngroepen wordt de leerrendementsverwachting vastgesteld voor technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen. Dit wordt gedaan op basis van TIQ en de vorderingen van de laatste 3 toetsmomenten. Vanaf instroom tot dl 20 maanden wordt het OPP op korte termijn gehanteerd, oftewel alleen de leerrendementsverwachting per vakgebied. Vanaf dl 20 wordt ook het OPP op lange termijn bepaald, oftewel de uitstroomverwachting. Bij leerlingen die instromen vanaf dl 20 wordt de uitstroomverwachting na één jaar vastgesteld. Het OPP wordt jaarlijks geëvalueerd door de leerkracht en de intern begeleider tijdens de leerlingenbespreking aan het einde van het schooljaar. Bij afwijkingen van het vastgestelde OPP wordt de leerling besproken in een extra bijeenkomst van de commissie van begeleiding waar de intern begeleider een bijgesteld OPP inbrengt. Dit vindt plaats tijdens het rapportgesprek, aan het einde van het schooljaar. Het ontwikkelingsperspectief wordt aangepast en dus ook het leerstofaanbod indien: • De leerling op de laatste drie toetsmomenten bij het GSO boven het verwacht leerrendement scoort. • De leerling op de laatste drie toetsmomenten onder het verwacht leerrendement scoort. • De leerling een IQ onderzoek heeft gehad en de score afwijkt van de vorige IQ gegevens. Bij leerlingen die op de laatste drie toetsmomenten bij het GSO onder hun verwacht leerrendement scoren, is het belangrijk om te bekijken of het leerstofaanbod voldoende is geweest. Het OPP wordt op een apart formulier genoteerd wat als tabblad toegevoegd wordt aan de didactische stamkaart (Zie bijlage I: Didactische stamkaart). 2.2.1 Zorgniveaus Om opbrengstgericht te werken heeft de school op didactisch gebied een norm vastgelegd die als basis dient om de leerlingen de juiste zorg en begeleiding te geven én om het onderwijsaanbod beter af te stemmen op de ontwikkelingsmogelijkheden en onderwijsbehoeften van de leerlingen. De streefnorm op didactisch gebied voor alle leerlingen is, op grond van het TIQ, 80% of meer van het verwacht leerrendement behalen. De ondergrens ligt tussen dle 10 en dle 15. Zorgleerlingen zijn leerlingen die, op grond van het TIQ, 80% van het verwacht leerrendement niet behalen of als schoolverlater de ondergrens voor uitstroom van dle 10-15 niet behalen.
De reis van Brandaan
3
Om gericht en doelmatig te kunnen handelen heeft de school de zorg verdeeld in vijf niveaus: • Niveau 1: zorg voor alle leerlingen in de (niveau) groep • Niveau 2: extra zorg in de (niveau) groep • Niveau 3: extra zorg buiten de klas door intern deskundigen/disciplines • Niveau 4: extra zorg buiten de klas door externe deskundigen • Niveau 5: speciale bovenschoolse zorg 2.2.2 Toetsing De school volgt de onderwijsvorderingen van de leerlingen met methodegebonden en niet methodegebonden toetsen (GSO) en observatielijsten. Naast de toetsen die voor alle leerlingen gelden, worden op individueel niveau specifieke toetsen (diagnostisch) afgenomen om een beter beeld te krijgen van de ontwikkeling en de mogelijkheden van de individuele leerling. Dit zijn toetsen die gebruikt worden door de remedial teacher, intern begeleider, logopedisten en orthopedagogen. 2.2.3 Planmatig handelen In het groepsplan wordt het onderwijs voor een bepaalde periode gepland en verdeeld over de 1e en 2e helft van het schooljaar. Groepsplannen worden 2x per jaar opgesteld. Voor de kerngroepen maken we groepsplannen voor: technisch lezen, begrijpend lezen, spelling, rekenen en taal inclusief woordenschat. We maken een apart pedagogisch groepsplan. Ook dit wordt 2x per jaar opgesteld. Een groepsplan is een leidraad voor het dagelijks handelen. Het stimuleert het planmatig en opbrengstgericht werken: er wordt naar concrete doelen toegewerkt. In het groepsplan worden haalbare doelen gesteld en op basis daarvan worden leerroutes uitgestippeld. 2.2.4 Leerlingbesprekingen op individueel niveau Twee keer per jaar, aansluitend op het GSO (groepsgewijs schoolonderzoek) vinden de individuele leerlingbesprekingen plaats met de leerkracht, de intern begeleider en andere betrokkenen zoals de didactische ondersteuner of de logopedist. De leerkracht zorgt ervoor dat het leerlingbespreekformulier ter voorbereiding op de bespreking is ingevuld en verspreid is over de andere betrokkenen. Tijdens de bespreking wordt de didactische stamkaart, met daarop de actuele gegevens van de individuele leerling, geraadpleegd als aanvullende informatie. Vervolgens wordt de didactische ontwikkeling bekeken in samenhang met het verwachte leerrendement: zit de leerling op, onder of boven de lijn. Hoe zit het met de sociale competenties van de leerling, hoe staat het met de verschillende domeinen van ontwikkeling (jonge risico kinderen)?. Vervolgens wordt gekeken of de streefdoelen van de vorige bespreking gehaald zijn. De huidige ontwikkeling wordt gerelateerd aan het geformuleerde ontwikkelingsperspectief: leerrendementsverwachting per vakgebied en/of uitstroomperspectief. Op grond van deze analyse worden de nieuwe streefdoelen vastgesteld. Bij de tweede leerlingbespreking op het einde van het schooljaar kan op grond van de bevindingen het ontwikkelingsperspectief bijgesteld worden. Uit de ervaringen blijkt dat dit bijvoorbeeld wel eens gebeurt als de schoolvorderingen hoger liggen dan het verwachte leerrendement. Dan kan er in plaats van een uitstroom naar het Praktijkonderwijs gestreefd worden naar een uitstroom naar het VMBO. Bij het vaststellen van de nieuwe streefdoelen worden afspraken gemaakt over hoe die bereikt kunnen worden. Daarvoor kan het gewone groepsprogramma voldoende zijn en kunnen individuele accenten in de ondersteuning van de groepsleerkracht nodig zijn of er kan besloten worden tot extra hulp of instructie binnen of buiten de groep 2.2.5 Groepsbesprekingen Groepsbesprekingen vinden twee keer per jaar plaats, aansluitend op het GSO (groepsgewijs schoolonderzoek), met als onderwerp de leeropbrengsten in samenhang met het verwachte leerrendement en het uitstroomniveau. Er worden groepsoverzichten gemaakt voor de vakgebieden technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen. Voor technisch lezen en rekenen zijn het groepsoverzichten van de niveaugroepen. Voor begrijpend lezen en spelling zijn het groepsoverzichten van de stamgroep of de niveaugroep. De groepsbesprekingen zoals hier beschreven zijn nieuw en gaan met ingang van schooljaar 2011-2012 plaatsvinden. Bij de analyse worden onderstaande richtlijnen gehanteerd: • Volgens norm : tussen 80% en 120 % van het verwacht leerrendement (wit) • Onder norm : lager dan 80% van het verwacht leerrendement (rood) • Boven norm : hoger dan 120% van het verwacht leerrendement (groen) • Verhoogd risico : verwacht leerrendement van 60% of lager (oranje) 4
De reis van Brandaan
De resultaten worden in eerste instantie geanalyseerd door de directeur, de locatieleider en de intern begeleider. De uitkomsten van deze analyse worden vervolgens besproken in: • Het clusteroverleg door de locatieleider en de intern begeleider. Op basis van de analyse volgen er mogelijke actiepunten voor het cluster en/of de groep met betrekking tot het (extra) aanbod, (extra) oefening, (her)inrichten van de niveaugroepen. • Het functioneringsgesprek door de locatieleider en een individueel teamlid in relatie tot leer krachtvaardigheden. Op basis van het gesprek en de bijbehorende analyse volgen er mogelijke actiepunten in relatie tot de leerkrachtvaardigheden. Trends die, naar aanleiding van de groepsbespreking, zichtbaar worden op locatie- of schoolniveau worden opgenomen in de jaarplanning of in het meerjarenbeleidsplan. 2.2.6 Ouderbetrokkenheid De ouders worden mondeling en schriftelijk (het ouderrapport) geïnformeerd over de uitstroomverwachting bij de laatste rapportbespreking voorafgaand aan de laatste twee jaren dat de leerling nog op de Reis van Brandaan zit. 2.2.7 Schakelklas De Reis van Brandaan heeft een schakelklas voor leerlingen die wel potentie (VMBO) hebben, maar door een gebrek aan taalvaardigheid leerproblemen ondervinden. De leerlingen in de schakelklas krijgen bij alle vakken extra taalondersteuning en taalaanbod. 2.2.8 Naschoolse dagbehandeling De school heeft samen met het Orthopedagogisch Centrum Brabant (OCB) een naschoolse dagbehandeling opgezet. Deze dagbehandeling is bedoeld voor kinderen in de leeftijd van 6 t/m 13 jaar met een IQ lager dan 80. Er wordt bijvoorbeeld gewerkt aan het verbeteren van het sociaal emotioneel functioneren, het vergroten van het zelfvertrouwen, het verbeteren van de zelfverzorging en zelfredzaamheid en het leren omgaan met elkaar. Op basis van een intakegesprek wordt besloten welke behandeling gegeven dient te worden aan het kind. Ouders of verzorgers worden nauw betrokken bij het gehele traject en krijgen ondersteuning bij hun rol als opvoeder. Om voor de naschoolse dagbehandeling in aanmerking te komen, moet een indicatie aangevraagd worden bij het Centrum van Indicatiestelling Zorg (CIZ). 2.2.9 Externe dienst SKPO De school biedt scholen in het regulier basisonderwijs binnen het samenwerkingsverband op basis van hun hulpvraag specialistische hulp. In een intakegesprek met desbetreffende leerkracht en andere betrokkenen vindt afstemming plaats: Wat zijn de ondersteuningsvragen van de leerkracht/school? Wat zijn de onderwijsbehoeften van de leerling? En wat kan De reis van Brandaan binnen de mogelijkheden die er zijn realiseren? Er wordt hulp aangeboden op diverse gebieden en in verschillende vormen. Bijvoorbeeld het houden van workshops, School Video Interactie Begeleiding, coaching van de leerkracht, coaching van de intern begeleider, remedial teaching, logopedie, advies bij gedragsproblemen en leerproblemen of advies bij het opstellen van handelingsplannen en/of plaatsen van leerlingen in individuele leerlijnen. Franka (directeur) geeft aan dat de externe dienst buitengewoon succesvol is. “We werken inmiddels intensief samen met 22 SKPO scholen. De samenwerking vindt plaats op allerlei niveaus en op basis van allerlei hulpvragen. Inmiddels participeren in de externe dienst een fulltime orthopedagoog, ambulant begeleiders, een directeur, logopedist en coördinator. De verwachting is dat dit verder uitgebreid dient te worden.” 2.3 Instructie en klassenmanagement De school streeft ernaar dat de leerlingen zich ononderbroken kunnen ontwikkelen. De onderwijskundige visie en de grote verschillen tussen de leerlingen vragen om een duidelijke structuur, een doelmatig klassenmanagement, rust en orde, een duidelijke interactie en planmatig handelen. 2.3.1 Klassenmanagement Het klassenmanagement is afgestemd op de visie en doelgroep van school. Voor de klasseninrichting betekent dit dat: • Leerlingen een eigen werkplek hebben • Er voldoende loop- en bewegingsruimte is • Materialen zelfstandig door leerlingen gepakt kunnen worden • De klasseninrichting levendig maar toch overzichtelijk is • Er een talige en betekenisvolle leeromgeving is De reis van Brandaan
5
• • • • •
Recente werkstukjes van de leerlingen zichtbaar zijn Er een instructietafel is Er in de JRK groep gewerkt wordt met een grote en een kleine kring De leerkracht zich zodanig opstelt dat hij/zij een goed overzicht heeft De lokalen er ordelijk en opgeruimd uit zien
Voor de werkprocedures betekent dit dat: • De dagindeling afwisselend is • Het dagprogramma bekend is bij de leerlingen, dagelijks wordt doorgenomen en zichtbaar is in de klas • In de klas een klok aanwezig is • Er timetimers beschikbaar zijn ter ondersteuning • Naast leerkrachtgebonden lessen, er lessen zelfstandig (ver)werken zijn • Elke dag samen met de leerlingen van de stamgroep wordt opgestart en afgesloten 2.3.2 Onderwijsbehoeften van de leerlingen Het didactisch handelen wordt afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. De instructiebehoeften zijn afhankelijk van: • Wat kan het kind nog niet zelf maar wel met hulp? • Op welk gebied kan het succeservaringen opdoen? • Wat is een reële uitdaging? • Keuze voor een bepaalde leerroute en/of voor een didactische aanpak? • Van welke activiteiten leert het kind het beste? • Welke manier van instructie en verwerken is het meest effectief en efficiënt? • Welke inhoud bieden we aan? • Welke visuele ondersteuning is nodig? • Relevante context: motivatie, ervaringswereld. • Afstemmen op gehanteerde methodes en materialen 2.3.3 Directe instructie De leerlingen op de school hebben veel behoefte aan actieve instructie en begeleiding door de leerkracht. Het model directe instructie (model DI) maakt het mogelijk dat de leerkracht het onderwijsproces controleert en tegelijkertijd de leerlingen actief bij de instructie (les) betrekt. Het model directe instructie wordt toegepast in alle onderwijssituaties. Op basis van een borgingsdocument wordt jaarlijks de kwaliteit van de leerkrachtvaardigheden in beeld gebracht (zie bijlage II: Borgingsdocument woordenschatonderwijs). In het borgingsdocument zijn de volgende onderdelen van het model directe instructie opgenomen: • Dagelijkse terugblik • Presentatie met het aangeven van het lesdoel • Begeleid inoefenen (leerlingen in het SBO hebben hier veel baat bij) • Individuele of coöperatieve verwerking • Evaluatie/nabespreking: • Interactie/terugkoppeling • Organisatie 2.3.4 Coöperatief leren Voor de leerlingen van de school is het niet vanzelfsprekend om op een goede manier samen te werken en van elkaar te leren. De leerlingen leren van elkaar door voordoen, nadoen en samen doen. Ze leren hun gedachten onder woorden te brengen, leren te argumenteren en leren om het eigen inzicht aan te passen. Coöperatief leren wordt ingezet in allerlei onderwijssituaties (zie: foto leerlingen in de klas). 2.3.5 Groeperingsvormen De groeperingsvormen die gehanteerd worden binnen de school staan ten dienste aan de kwaliteit van het onderwijs. Om ervoor te zorgen dat het onderwijs zo effectief mogelijk aangeboden wordt, wordt onderstaande organisatievorm toegepast.
6
De reis van Brandaan
Cluster onderbouw/middenbouw
Cluster middenbouw/bovenbouw
Stamgroepen Niveaugroepen
Stamgroepen Niveaugroepen
In elk cluster wordt er gewerkt met: groepsleerkrachten, intern begeleider, ondersteuner(s) didactisch en/of pedagogisch, logopedist, orthopedagoog, taalcoördinator (op afroep) en klassenassistenten (onderbouw). Op basis van het aantal groepen per cluster wordt de jaarlijkse formatie verdeeld en worden genoemde medewerkers ingezet. In elk cluster vindt er clusteroverleg plaats met als voorzitter de intern begeleider. Er worden inhoudelijke en organisatorische zaken besproken, plus leerlingen, speerpunten uit het jaarplan en terugkoppeling en evaluaties van lopende zaken. De stamgroepen worden gevormd op basis van leeftijd en ontwikkelingsniveau. De maximale groepsgrootte is 15 leerlingen. In de bovenbouwgroepen kan het voor komen dat er meer dan 15 leerlingen in een stamgroep worden geplaatst. Uitzondering hierop is de samenstelling van de groep Jonge Risico Kinderen (JRK). De samenstelling van deze stamgroep is heterogeen, variërend in leeftijd van vier tot zeven jaar (laagste IQ:55, hoogste IQ:115). De groep telt maximaal 12 leerlingen. 2.3.6 Niveaugroepen Na de groep JRK wordt er gewerkt in niveaugroepen bij de vakken technisch lezen en rekenen. Daar waar nodig zijn er ook niveaugroepen voor spelling en begrijpend lezen. Dit betekent dat op een vastgesteld moment van de dag en op vastgestelde dagen van de week, de leerlingen met hetzelfde niveau ten aanzien van technisch lezen, rekenen of begrijpend lezen in stamgroep doorbrekende niveaugroepen onderwijs krijgen. Binnen de niveaugroepen is het mogelijk om de instructie en het onderwijs op een efficiënte manier aan te bieden. Per niveaugroep kan er gewerkt worden in twee instructieniveaus. 2.3.7 Leerstofaanbod Het aanbod van de leerstof sluit aan bij de ontwikkelingsmogelijkheden en de uitstroomverwachting van de leerlingen (ontwikkelingsperspectief). De tussendoelen en de einddoelen worden per leerling vastgesteld in relatie tot het ontwikkelingsperspectief en het verwachte leerrendement. Op basis van het ontwikkelingsperspectief maakt de school keuzes en aanpassingen in het aanbod (methodes, programma’s, materialen). In de onderbouw JRK, wordt er thematisch gewerkt met het programma Ik & Ko. Na de groep JRK worden methodes gebruikt waarin leerstofthema’s zitten. De leerstof moet aansluiten bij de leef- en belevingswereld van de leerlingen en hun thuismilieu. Gedurende de gehele schoolperiode wordt er nadrukkelijk aandacht besteed aan woordenschatonderwijs en NT2 onderwijs, zodat ook de meertalige leerlingen uiteindelijk over voldoende basisvaardigheden kunnen beschikken. Het woordenschatonderwijs is gericht op het actief- en passief taalgebruik aansluitend bij de taalmethode. Daar waar mogelijk wordt woordenschatvergroting ook gekoppeld aan rekenen, begrijpend lezen en wereldoriëntatie. De actuele tussendoelen van de verschillende vakgebieden worden als bijlage toegevoegd aan de groepsplannen (of in de individuele handelingsplannen opgenomen). 3. De implementatie van de visie Het ontwikkelen van de visie is in verschillende stappen gerealiseerd tijdens studiedagen waarbij alle teamleden aanwezig waren. Belangrijk hierbij is dat steeds het individuele teamlid als vertrekpunt is genomen. Tijdens de studiedagen werden de volgende punten besproken: • Het team heeft droombeelden benoemd van de ideale SBO school. • Het managementteam heeft op basis van deze droombeelden, eigen inzicht, ontwikkelingen en doelgroep richtinggevende bouwstenen opgesteld. • Elk teamlid heeft op basis hiervan een eigen fundament van 8 bouwstenen gemaakt. Vervolgens zijn de teamleden in groepjes aan de slag gegaan om tot één fundament te komen, dat is samengebracht tot 1 fundament richtinggevende bouwstenen voor de school. • Per richtinggevende bouwsteen is in groepen benoemd wat er al bereikt was en wat er nog verder ontwikkeld en gedaan moest worden. • Tot slot is de visie vastgelegd. De reis van Brandaan
7
Aanbevelingen bij het ontwikkelen en implementeren van de visie • Het hebben van een sterke teamgeest en een sterk en gemotiveerd team. • De locatieleider moet de bouwstenen altijd paraat hebben, zodat hier bijvoorbeeld tijdens vergaderingen naar teruggekoppeld kan worden en de bouwstenen actueel gehouden worden. Het door leerkrachten terugkoppelen van hun handelen naar de bouwstenen heeft blijvende aandacht nodig. Succesfactoren bij de implementatie van de visie • Alles wat de school doet, wordt gerelateerd aan de richtinggevende bouwstenen. Dit wordt regelmatig benoemd en betrokken bij allerlei zaken die ter sprake komen. Het terugkoppelen maakt het overzichtelijk voor het hele team. Een leerkracht vertelt: “Het is fijn om een heldere, eenduidige visie te hebben waar alles aan gerelateerd kan worden.” • Er is een gezamenlijke visie tot stand gekomen waar alle teamleden een actieve rol in hebben gehad. Er is daardoor draagvlak in het team. De visie geeft duidelijkheid, saamhorigheid en een gezamenlijke verantwoordelijkheid. • Indien activiteiten/ontwikkelingen niet passen binnen de visie, past het team de activiteit/ ontwikkeling aan of ‘parkeert’ het. • De richtinggevende bouwstenen worden gehanteerd bij het inventariseren van ontwikkelpunten voor het meerjarenplan. • Door deze visie is het onderwijs beter afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen en is het handelen van de leerkracht meer gericht. • Een sterke leidinggevende is belangrijk bij het implementeren van een visie. De leidinggevende stuurt op de visie en geeft hier inhoud aan. 3.2
De implementatie van handelingsgericht werken
De Reis van Brandaan heeft niet 1-zorgroute zomaar overgenomen en geïmplementeerd. Er is gekeken hoe de school is georganiseerd en vervolgens geanalyseerd: wat doen wij al en hoe past dit binnen 1-zorgroute, zijn er aspecten die wij willen verfijnen of toevoegen. “Het woord was nieuw, maar veel was al bekend voor ons team.” Zo werkte de school al met groepsplannen. Om het onderwijs beter af te stemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen en zichtbaar te maken in welk zorgniveau een kind zit, werden de groepsplannen aangepast en verfijnd op de aspecten van 1-zorgroute. De clustering van leerlingen en het zorgniveau werden in de groepsplannen opgenomen. De school is begonnen met het maken van het nieuwe format groepsplan voor het vakgebied rekenen. Er werd aan het begin van het schooljaar een studiedag besteed voor het maken van het groepsplan rekenen. De leerkrachten hoefden nog niet voor alle andere vakken groepsplannen te maken, maar hebben toch besloten dit wel te doen. Het nieuwe groepsplan richt je handelen, het maakt je bewuster van de samenstelling van je groep, hoe leerlingen te clusteren en het aanbod hierop af te stemmen. Aanbevelingen bij de implementatie van handelingsgericht werken • Breng goed in kaart wat de onderwijsbehoeften zijn van de leerling (vooral in het 2e en 3e zorgniveau). Neem dit ook mee in het groepsplan. • Bespreek de groepsplannen in het clusteroverleg om van en met elkaar te leren. • Met ingang van schooljaar 2011-2012 wordt een vragenlijst ingezet die structuur biedt om de groepsbespreking efficiënt en doelgericht te laten verlopen. • Het continu observeren van leerlingen is belangrijk. Dit vraagt blijvende aandacht. • Op school heeft het uitvoeren van het opgestelde groepsplan in de dagelijkse praktijk nog enige aandacht nodig (zeker het pedagogisch groepsplan). • Aan het einde van het schooljaar worden de groepsplannen geëvalueerd, vervolgens worden de stamgroepen opnieuw ingedeeld. Het team is nog op zoek naar een vorm om de evaluatie van de vorige groepsplannen op een functionele, efficiënte manier in te zetten voor het nieuwe groepsplan. • De opbrengsten en resultaten op groepsniveau worden dit schooljaar in beeld gebracht voor rekenen en begrijpend lezen. De school werkt momenteel nog aan het analyseren van de ‘sociale opbrengsten’ op groeps- en schoolniveau.
8
De reis van Brandaan
Succesfactoren bij de implementatie van handelingsgericht werken • De Reis van Brandaan heeft de inhoudelijke ontwikkelingen die op de rit staan een plaats gegeven binnen de structuur van 1-zorgroute. Op deze manier heeft het team een heldere structuur neer kunnen zetten binnen de school zonder nieuwe organisatorische en/of grote inhoudelijke aanpassingen te doen. De teamleden zagen het ‘invoeren van 1-zorgroute’ niet als nieuw en apart ontwikkelpunt. • Door een open communicatie zijn teamleden mede eigenaar geworden van het proces en bijhorende ontwikkelingen • Het maken van een groepsplan richt het handelen van de leerkracht. Je moet als leerkracht zicht hebben op je groep: hoe ziet je groep eruit, wat zijn de resultaten? Je kunt hierdoor beter in kaart brengen in het groepsplan wat je rol is als leerkracht voor een kind en wat jij kunt betekenen voor hem of haar. Ook het zicht hebben op het einddoel voor de uitstroom zorgt er voor dat je continu kunt bijsturen, omdat je het einddoel van de leerling voor ogen hebt. • De leerlingen leren wat hun sterke en zwakke punten zijn en kunnen dit ook benoemen. Leerlingen zijn bij elke les alert of ze een bepaald onderdeel lastig vinden of niet. De hulpvraag komt dan ook vanuit de leerling zelf. De leerkrachten maken leerlingen ook bewust van de onderdelen die zij in een toets goed hebben gedaan. Het wordt samen met de leerling geëvalueerd. • De schakelklas is eveneens een succes. Marianne (leerkracht schakelklas): “Dit is het vierde jaar dat ik dit doe. Als je taal op verschillende manieren aanbiedt zoals wij doen, zie je dat de leerlingen niet alleen op taal hoger scoren maar ook op andere vakgebieden, zoals rekenen. Ook groeit het zelfvertrouwen en de mondelinge taaluitingen.” 3.3 De implementatie van directe instructie Vier jaar geleden is de school begonnen met een tweedaagse studiedag met als thema woordenschatonderwijs en het model directe instructie. Het woordenschatonderwijs had een stevige impuls nodig. Dit werd zowel door het team als door de Inspectie van het Onderwijs bevestigd. Uit studie bleek dat het directe instructiemodel het meest geschikt was om kinderen met achterstanden effectief onderwijs te geven, afgestemd op hun onderwijsbehoeften. De schoolleiding besloot het woordenschatonderwijs direct te linken aan het model DI. Het team kreeg eerst een toelichting over het DI model. In het clusteroverleg bepaalde het team vervolgens aan de hand van een kijkwijzer in hoeverre zij al de fases van het directe instructiemodel toepasten. Vanuit deze reflectie werden actie- en aandachtspunten geformuleerd. Ook werd aan de hand van een tweede kijkwijzer direct een relatie gelegd met het woordenschatonderwijs. De kijkwijzers worden nu nog gebruikt tijdens klassenbezoeken met nabesprekingen door de schoolleiding en zorgteam. Op basis hiervan worden individuele actiepunten benoemd, die vervolgens ook vertaald worden naar aandachtspunten op locatieniveau. (Zie bijlage III: Kijkwijzer) Aanbevelingen bij de implementatie van directie instructie • Besef dat de implementatie nooit volledig afgerond is. • De intern begeleider en de locatieleiding moeten teamleden blijvend motiveren door het model DI te agenderen en succeservaringen te delen aan de hand van praktijkvoorbeelden. • Voer klassenbezoeken uit om de instructie en het klassenmanagement te versterken. Laat dit terug komen op het clusteroverleg, teamvergaderingen en managementoverleg. • Besef dat je niet bij elke les alle stappen van het model DI kunt doorlopen. Soms komen in lessen bepaalde fases sterker naar voren dan in andere lessen. • Houd ook rekening met de wisseling of vervanging van leerkrachten en dat nieuw personeel voldoende ingelicht moet worden over het model DI. • Van de leerkrachten wordt bij het toepassen van dit model verwacht dat hij/zij beschikt over voldoende kennis van de lesinhoud en methodes. Dit kost zeker voor beginnende leerkrachten veel tijd. Veel methodes sluiten al aan op het directe instructie model, hier kun je als leerkracht veel profijt van hebben. • De problematiek van de leerlingen verdicht zich steeds meer (meer leerlingen met complexe problemen en gedragsproblemen). Er zijn steeds meer niveauverschillen binnen één groep. Besef als schoolleiding dat dit ook meer vraagt van je team bij de implementatie van het model DI. Vooral het clusteren van leerlingen vraagt veel aandacht. • Een aandachtspunt waar op dit moment hard aan wordt gewerkt is het zelfstandig werken van de leerlingen. Zelfstandigheid, zelfverantwoordelijkheid en het actief betrekken van leerlingen bij het leerproces staat momenteel hoog op de agenda. Hierbij maakt het team onderscheid tussen werken en verwerken. De reis van Brandaan
9
Succesfactoren bij de implementatie van directe instructie • Het toepassen van het DI model is opgenomen in het jaarplan om ervoor te zorgen dat het goed geborgd wordt. • Er wordt steeds meer focus gelegd op opbrengstgericht werken (eruit halen wat erin zit). • Het geeft rust dat het DI model in het systeem van de school is opgenomen. Het model wordt door de leerkrachten, zorgteam en schoolleiding dagelijks gebruikt. • Op basis van de klassenbezoeken worden actiepunten op individueel leerkrachtniveau benoemd. De locatieleider geeft daarnaast op teamniveau een terugkoppeling. De kijkwijzer richt het handelen van de teamleden. “Ik besefte door de kijkwijzer dat ik sommige fases al gebruikte, maar ook dat ik sommige fases simpelweg vergat of effectiever kon inzetten”, aldus een leerkracht. • Het model DI vergroot de effectiviteit van de lessen en geeft rust en duidelijkheid ten aanzien van de lesopbouw. Het is een planmatige en gestructureerde aanpak. Leerlingen zijn hierdoor ook meer gemotiveerd, omdat de lessen doorgaans als één vloeiende beweging plaatsvinden. Bij de jongste kinderen moet je niet te snel de fases van het DI model doorlopen. Wees niet bang in herhaling te vallen. Soms is herhaling nodig om een stap verder te kunnen gaan. • Laat kinderen ook zelf de les openen: waar hadden we het de vorige les ook alweer over, waar zouden wij het nu over kunnen gaan hebben, welk materiaal heb je hierbij nodig, wat ga je vandaag leren? Laat de leerling dus aan het woord. • De inzet van didactische ondersteuners in of buiten de groep wordt ook al succesvol beschouwd, evenals het betrekken van de locatieleiding, zorgteam en leerkrachten bij het clusteren van leerlingen. • In alle klassen is een instructietafel die ingezet wordt tijdens de lessen. 4.
Ervaringen en resultaten
Ervaringen van de leerlingen De leerlingen op de school werken meer geconcentreerd en weten waar zij aan toe zijn. Elke les begint met het activeren van voorkennis en dit wordt als zeer prettig beschouwd. De leerlingen vinden de instructietafel goed. “ik vind het best wel leuk dat de juf dingen samen doet met de kinderen en dat je extra uitleg krijgt en dat je sommige stukjes samen doet.”, vertelt een leerling. Ook vinden de leerlingen de combinatie van zelfstandig werken en samenwerken fijn. Resultaten De streefnorm op didactisch gebied voor alle leerlingen is, op grond van het TIQ, 80% of meer van het verwacht leerrendement behalen. De school werkt vanuit het bestuur met vier kwaliteitsindicatoren (gelijke norm voor po en sbo), namelijk: ‘welbevinden’ ‘leerlingaantallen’, ‘leeropbrengsten van schoolverlaters’ en ‘een ontwikkeling conform het schooladvies drie jaar na uitstroming’ (zie bijlage IV: leeropbrengsten schoolverlaters 2010). De school maakt groepsoverzichten, maar hier zijn nog geen opbrengstgerichte normen aan gekoppeld. Dit wordt volgend schooljaar opgepakt. Het is zichtbaar dat de schoolverlaters uitstromen naar die vorm van vervolgonderwijs dat verwacht mag worden op basis van het OPP. Om nu uitspraken te doen of de opbrengsten zijn toegenomen, is lastig omdat er geen nulmeting is gedaan.
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
I II III IV
Didactische stamkaart Borgingsdocument woordenschatonderwijs Kijkwijzer Leeropbrengsten schoolverlaters 2010
Ervaringen van de schoolleiding Franka (directeur) had toen zij vijf jaar geleden begon op de school direct een uitdaging met de terugloop van het leerlingaantal en het werken met drie locaties met de bijhorende 75 personeelsleden. Franka heeft het buitengewoon naar haar zin: “Ik werk met een groep mensen (ongeacht de functie) die enorm betrokken zijn bij onze leerlingen en die ook heel erg gemotiveerd zijn.” Ook vertelt Franka dat er hard gewerkt is aan de profilering van de school en het weer op de kaart zetten van de school in het samenwerkingsverband. De visie van de school ziet Franka dagelijks terug. “Dat zie je terug in de omgang met de kinderen en ouders, de inrichting van de klas (betekenisvolle leeromgeving zonder al te veel prikkels), het gebruik maken van elkaars kwaliteiten, de betrokkenheid en bij de expertise van de teamleden die we intern en extern inzetten.” Ervaringen van de leerkrachten De leerkrachten zijn positief over de school. Voor iedereen is er een duidelijke richtlijn op welke manier je uiteindelijk hulp kunt bieden. Door het model DI is het duidelijk welke stappen je moet doorlopen. De leerkrachten zien het effect van het model en snappen ook goed waarom het op de school wordt toegepast. “Wij deden al veel dingen van het DI model en uit handelingsgericht werken, maar het is nu duidelijker geworden en ingekaderd. Je wordt je nog meer bewust dat je een bepaald pad moet bewandelen om een kind te kunnen helpen.” Daarnaast geven de leerkrachten aan dat er meer gestructureerd gewerkt wordt. Structuur is in alle lagen bij de school te zien en dat geeft rust en duidelijkheid. Iets wat op een SBO school geen overbodige luxe is. “Er is nu rust en duidelijkheid voor de leerlingen, maar ook voor de leerkrachten. Wij praten nu allemaal hetzelfde, je kunt elkaar helpen, ondersteunen en soms mopperen over het een en ander.” Ervaringen van de intern begeleider “De sfeer is heel goed”, vertelt Conny (intern begeleider). “Wij beschouwen het als vanzelfsprekend, maar de collegialiteit is erg hoog”. Ook geeft Conny aan dat het werken op de school prettig is, omdat de lijnen zo goed zijn uitgezet. Je weet wat er van iedereen verwacht wordt, wat de aandachtspunten zijn, welke kant je opgaat. Als er veranderingen zijn binnen de school, wordt het volledige team betrokken en meegenomen. “Dat is fijn, je bent op de hoogte van wat er gaande is, welke weg je opgaat”. De kijkwijzer geeft iedereen in het team ondersteuning, de kwaliteit van het lesgeven verbetert ermee en je ziet direct het resultaat terug bij de kinderen. Voor de intern begeleiders is het een prettig instrument, omdat het je een bepaald kijkdoel geeft tijdens klassenbezoeken.
10
De reis van Brandaan
De reis van Brandaan
11
Wisc III TIQ VIQ PIQ groep
OB2 OB2 MB2 MB2 MB3 MB3
jan-08 77 78 81 datum nov-07 mei-08 nov-08 mei-09 nov-09 mei-10 dec-10 mei-11 dec-11 mei-12 dec-12 mei-13
DiDactische stamkaart l.
7.10 8.4 8.10 9.4 9.11 10.4
Technisch lezen nov: mei: Spelling nov: mei: Begrijpend lezen nov: mei: Rekenen nov: mei: Woordenschat nov: mei:
12
De reis van Brandaan
50% leeftijd dl 3 9 13 19 23 29 34 39 44 49 54 59
sc
dle
Technisch lezen AVI Leestemp niv. dle test sc.
3;28 3;44 3.55 3.63 3.77 3.81
14 18 24 30 41 46
3B 5B 7 8 9 9
DMT v. dle 2 5 7 10 12 15 17 20 22 25 27 30
Vorderingen van:
12 17 27 32 37 37
2009 - 2010 grote groei bij DMT en AVI. Ver boven VLR goede vooruitgang DMT, 1 AVI hoger. Boven VLR
M4 m4 M4 e4
26 46 93 > 80 >
21-01-2001
dle
test
Spelling S.V.S. sc. dle
10 18 25 25
E3 E4/2 M5 E5/2 e5/2 E5/2
35 27 31 33 38
9 21 23 26 27 31
Begr. lezen Cito begr.lezen test sc. dle
R. en W. test sc.
boek dle
E3 E3/1 E3/1 E3/2 E3/2 M4/2
E3 M4 E4 M5 m5 e5
11 18 19 22 25 35
6 32 36 36 31 32
<9 <10 <10 12 10 15
2010 - 2011
Rekenen
47 41 41 51 62
b/bl
A2/8
Luisteren luisteren 1/2 test sc.
dle
M3 M4 m4 M4 m4
<5 <5 7 7 15
33 34 42 42 47
Woordenschat actief passief sc. dle sc. dle
17 <
-10
61
-6
36
-1
73
4
42
9
80
12
2011 - 2012
hogere toets en groter DLE: ver boven VLR hogere toets en groter DLE: ver boven VLR zelfde toets; RS+3. Nog geen DLE score DLE score onder VLR! hogere toets en groter DLE: ver boven VLR hogere toets en groter DLE: ver boven VLR
scoort op E4 rs 49 dle 22, moeilijkere toets genoteerd
zeer kleine verbetering van de WS!
De reis van Brandaan
13
Bijlage II
Borgingsdocument woordenschatonderwijs
De werkwijze en de afspraken met betrekking tot ons woordenschatonderwijs. 1.
Algemene deel
2.
Specifieke deel gericht op leerkrachtvaardigheden
□ □ □ o o o o
Uitgangspunten en differentiatiemogelijkheden van de methodes (Ik&Ko, VLL, ZIT) worden gehanteerd In het groepsplan taal is zichtbaar welke leerlingen in zorgniveau 1, 2 of 3 zitten In de klas is zichtbaar welk thema centraal staat: Thematafel Woordenmuur Boekenhoek Producten van de leerlingen
□ o o o o o
Ondersteuning Ondersteuning Ondersteuning Ondersteuning Ondersteuning Ondersteuning
□ o o o o o o o o o o o
Model directe instructie: Dagelijkse terugblik Presentatie met lesdoel Begeleide inoefening: onderwijzen van woordleerstrategieën Individuele of coöperatieve verwerking Nabespreking: Reflectie op inhoud Reflectie proces Interactie: Leerkracht gebruikt zelf de te leren woorden zoveel mogelijk Leerkracht laat de leerlingen waar mogelijk zelf de woorden zeggen Leerkracht geeft gerichte feedback op taaluitingen van de leerlingen
□ o
Instappen bij ZIT: Aanbod wordt mede bepaald door woordenschattoets vooraf af te nemen
□ o o o o o o
Woordkaarten zijn zichtbaar: Lidwoord (rood) voor zelfstandig naamwoord (zwart) Werkwoorden (blauw) Overige woorden (groen) Op de thematafel Op de woordenmuur Woordkaarten worden ingezet bij werkvormen
□ o o
Voorbewerken: Ophalen van relevante voorkennis gebaseerd op ervaringen van de leerlingen Leerlingen worden actief betrokken door te luisteren, te praten, te kijken en te doen
□ o o o o o
Schema’s die ingezet worden: Woordweb Parachute Woordkast Woordentrap Grid (matrix)
□ o o o o o o o o
Interactieve (coöperatieve) werkvormen: Binnen-buitenkring Wie of wat ben ik, waar ben ik Mix en koppel Tafelrondje Zoek iemand die Tweetal coach 5 tot 10 minuten oefeningen Anders
□ o o o o o o
Semantiseren: De geselecteerde woorden zijn zichtbaar gemaakt voor alle leerlingen Zorgen voor een duidelijke betekenis door uitbeelden, uitleggen en uitbreiden: Alleen de belangrijkste betekenisaspecten worden benoemd De leerlingen worden actief betrokken Er worden relaties gelegd met woorden die de leerlingen al kennen met inzet van schema’s Er worden relaties gelegd tussen de te leren woorden onderling op basis van betekenis en vorm met inzet van schema’s Er worden kansen gecreëerd voor het mee laten liften van verkleinwoorden, meervoudsvormen, vervoegingen van werkwoorden, zelfstandige naamwoorden met bijbehorend lidwoord, telwoorden, functiewoorden, voegwoorden, voorzetsels, voornaamwoorden ( in belang van zinsvorming), persoonlijke voornaamwoorden, bezittelijke voornaamwoorden, aanwijzende voornaamwoorden, vragende voornaamwoorden enz.
□ o o
Consolideren (inoefenen): Woorden gevarieerd en speels herhalen Gebruik van interactieve (coöperatieve) werkvormen
□ o
Controleren: Op het (actief/passief) gebruik van de aangeleerde woorden tijdens het consolideren
□
Afnemen en registreren van de woordenschattoetsen behorende bij de taalmethode ZIT
□
In mei afname passieve en actieve woordenschat (TAK)
14
De reis van Brandaan
bij het thema door middel van: met gebruikmaking van contextmateriaal van de methode met plaatmateriaal met voorwerpen met een filmpje met touchscreen
De reis van Brandaan
15
Bijlage III Kijkwijzer Observatieformulier klassenbezoek Directe instructie Klassenbezoek d.d.: …………………….. Groep: ……… Leerkracht: ………………….. Tijd: van: …….. tot ………….. Les: ……………………………………………… Welke aandachtspunten stonden n.a.v. een vorig klassenbezoek centraal? Speciale aandachtspunten voor deze observatie: 1. Dagelijkse terugblik: - terugblik naar voorgaande stof - samenvatting van de voorgaande stof - bespreekt het werk - aansluiten bij eerdere ervaring - ophalen van benodigde voorkennis - onderwijst zonodig deze voorkennis 2. Presentatie: - geeft lesdoelen en/of een lesoverzicht - onderwijst in kleine stappen - geeft concrete voorbeelden (laten geven) - betrekt lln actief bij de les - gebruikt heldere taal - doet vaardigheden voor - gaat na of de lln het begrijpen - stemt de instructieduur goed af - vermijdt uitweidingen - vat hoofdzaken samen Organisatie: - middelen / materialen zijn voorhanden - leerlingen weten waar ze hun materialen kunnen vinden - de groeperingwijze past bij instructie en verwerking - de leerlingen houden zich aan de afgesproken regels. Opmerkingen / nabespreking leerkracht / afspraak / advies.
4. Individuele verwerking: - zorgt dat de lln onmiddellijk beginnen – zorgt dat de inhoud gelijk is aan die van de vorige lesfase – zorgt voor een ononderbroken lesfase – laat de lln elkaar helpen – laat de lln weten dat hun werk wordt gecontroleerd – de leerkracht houdt zich bezig met de lln met extra instructie of met geplande leerhulp (HP) – individuele verwerking verloopt ordelijk 5. Evaluatie / nabespreking: - bespreekt de inhoud van de les – bespreekt het werkgedrag van de leerlingen – bespreekt het eigen werkgedrag – bespreekt de organisatie – de lkr. Gaat na of de taken zijn uitgevoerd overeenkomstig de opdracht – de lln geven zelf aan wat goed ging en wat nog niet zo goed lukte – er worden afspraken gemaakt – geeft een periodieke terugblik 6. Interactie / terugkoppeling: - houdt de leerlingen bij de les - geeft vaak terugkoppeling – orrigeert fouten onmiddellijk – prijst bij een correct antwoord – geeft geen negatieve feedback – houdt rekening met de afspraken voor een zorgvuldige communicatie (oogcontact, instemmen, beurtwisseling; afsluiten etc.)
3. Begeleide in-oefening – laat de lln onder begeleiding oefenen – geeft korte en duidelijk opdrachten – stelt veel vragen – zorgt dat alle lln betrokken blijven – zorgt voor hoge successcores – gaat door met oefenen tot de lln de stof onder de knie hebben – geeft heldere opdrachten voor de verwerking – geeft aan wat verwacht mag worden – geeft aan wie vervolginstructie krijgt – geeft aan welke lln (geplande) leerhulp krijgen.
16
De reis van Brandaan
De reis van Brandaan
17
leeropbrengst schoolverlaters mei 2010
naam
leeftijd 13.2 13.2 13.1 12.1 12.1 13.5 12.5 13.8 12.8 13.0 13.1 12.11 13.3 12.11 13.4 12.1 13.1 13.6 13.3 13.0 12.3 12.1 13.1 12.1 12.2 12.10 13.1 11.11 12.8 12.1 12.6 13.1 12.7 12.8 13.3 12.9 12.6 12.4 11.7 13.7 12.5 12.5 13.4 12.5 12.3 13.4 12.5 12.7 11.11
dl 59 59 59 59 59 60 59 60 59 59 59 59 60 60 60 59 60 60 59 59 59 59 60 59 59 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58
test NIO NIO NDT NIO NDT NIO NDT NIO NDT NIO NDT NIO WISC III WISC III NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO NIO
TIQ 72 85 73 76 97 81 71 70 77 81 82 82 85 67 74 92 71 92 77 84 68 84 95 82 90 86 81 77 84 80 89 68 81 72 75 66 69 77 84 78 72 78 64 65 69 63 63 85 85
% 37% 67% 50% 50% 92% 58% 37% 37% 50% 58% 58% 58% 67% 28% 50% 83% 37% 83% 50% 67% 37% 67% 88% 58% 78% 67% 58% 50% 67% 58% 78% 37% 58% 37% 50% 28% 37% 50% 67% 58% 37% 58% 28% 28% 37% 28% 28% 67% 67%
gemiddeld opbrengst per toets
18
De reis van Brandaan
dle 22 40 30 30 55 35 22 23 30 35 35 35 41 17 30 49 23 50 30 40 22 40 53 35 47 39 34 29 39 34 46 22 34 22 29 17 22 29 39 34 22 34 17 17 22 17 17 39 39
dle 35 23 14 52 29 52 32 52 52 45 18 40 19 33 35 47 20 37 47 43 56 34 22 38 15 33 17 24 36 23 45 54 24 54 33 24 28 23 30 11 23 34 17 24 45 20 46 27 17
31,9
32,7 103%
159% 58% 47% 173% 53% 149% 145% 226% 173% 129% 51% 114% 46% 194% 117% 96% 87% 74% 157% 108% 255% 85% 42% 109% 32% 85% 50% 83% 92% 68% 98% 245% 71% 245% 114% 141% 127% 79% 77% 32% 105% 100% 100% 141% 205% 118% 271% 69% 44%
32,6 102%
186% 48% 60% 133% 60% 106% 127% 152% 187% 126% 77% 160% 66% 241% 110% 88% 122% 66% 143% 125% 123% 95% 58% 106% 64% 97% 41% 93% 33% 35% 87% 182% 35% 186% 190% 82% 250% 93% 46% 38% 150% 82% 265% 200% 173% 88% 253% 79% 41%
dle 34 21 30 30 32 34 31 28 29 29 19 40 30 32 32 32 34 40 37 40 35 26 19 55 28 43 22 25 29 31 40 40 14 45 38 25 29 20 25 14 27 33 14 25 31 18 30 25 25 29,9 94%
155% 53% 100% 100% 58% 97% 141% 122% 97% 83% 54% 114% 73% 188% 107% 65% 148% 80% 123% 100% 159% 65% 36% 157% 60% 110% 65% 86% 74% 91% 87% 182% 41% 205% 131% 147% 132% 69% 64% 41% 123% 97% 82% 147% 141% 106% 176% 64% 64%
35,1 110%
123% 100% 123% 127% 60% 117% 86% 104% 90% 109% 69% 109% 122% 247% 133% 84% 170% 84% 123% 100% 182% 115% 87% 111% 102% 105% 106% 117% 100% 100% 96% 141% 91% 95% 128% 129% 164% 124% 85% 56% 141% 88% 200% 141% 127% 135% 176% 118% 110%
dle 26 41 21 30 24 26 20 27 27 31 29 45 47 24 38 36 47 33 36 36 26 33 33 33 43 40 33 26 44 31 46 35 35 23 44 29 30 33 38 33 33 33 33 23 22 25 25 31 50 32,8 103%
opbrengst per leerling
gemiddeld
R. en W.
dle 27 40 37 38 33 41 19 24 27 38 24 38 50 42 40 41 39 42 37 40 40 46 46 39 48 41 36 34 39 34 44 31 31 21 37 22 36 36 33 19 31 30 34 24 28 23 30 46 43
%
rekenen
%
begr.lezen SBR/TBL
%
% dle 41 19 18 40 33 37 28 35 56 44 27 56 27 41 33 43 28 33 43 50 27 38 31 37 30 38 14 27 13 12 40 40 12 41 55 14 55 27 18 13 33 28 45 34 38 15 43 31 16
S.V.S.
spelling leestempo
%
DMT
technisch verwacht DLE
verw.rendement
leerrenden
SBO De reis van Brandaan
opmerking 118% 103% 70% 100% 44% 74% 91% 117% 90% 89% 83% 129% 115% 141% 127% 73% 204% 66% 120% 90% 118% 83% 62% 94% 91% 103% 97% 90% 113% 91% 100% 159% 103% 105% 152% 171% 136% 114% 97% 97% 150% 97% 194% 135% 100% 147% 147% 79% 128%
32,6 28,8 24,0 38,0 30,2 38,0 26,0 33,2 38,2 37,4 23,4 43,8 34,6 34,4 35,6 39,8 33,6 37,0 40,0 41,8 36,8 35,4 30,2 40,4 32,8 39,0 24,4 27,2 32,2 26,2 43,0 40,0 23,2 36,8 41,4 22,8 35,6 27,8 28,8 18,0 29,4 31,6 28,6 26,0 32,8 20,2 34,8 32,0 30,2
148% 72% 80% 127% 55% 109% 118% 144% 127% 107% 67% 125% 84% 202% 119% 81% 146% 74% 133% 105% 167% 89% 57% 115% 70% 100% 72% 94% 83% 77% 93% 182% 68% 167% 143% 134% 162% 96% 74% 53% 134% 93% 168% 153% 149% 119% 205% 82% 77%
32,6
102%
“gemiddelde van alle schoolverlaters”
De reis van Brandaan
19