SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
REACTIE SBF-groep op onderhandelaars-accoord SBF
Aan : Datum : Bijlagen :
de leden van de SBF-groep 27 mei 2014 bij dit stuk zijn de volgende bijlagen gevoegd :
Onderhandelaars-accoord nieuwe regeling substantieel bezwarende functies (het BZK-gedeelte van het accoord) Onderhandelaars-accoord aanvullende afspraken voor het ministerie van V&J, DJI, bij de nieuwe regeling substantieel bezwarende functies
Beste vrienden, In deze notitie willen wij als SBF-kerngroep een toelichting geven op het principeaccoord, dat bereikt is tussen de vakbonden enerzijds en BZK en V&J anderzijds, en dat op 27 mei 2014 is openbaar gemaakt. Tevens zullen we in dit stuk enkele gedachten en overwegingen opnemen m.b.t. de procesgang van het vervolg en de raadpleging van de leden.
Inleiding Op maandag 27 mei 2014 ontvingen wij van de zijde van de vakbonden een tweetal stukken, waarin de vakbonden gezamenlijk de resultaten van de onderhandelingen in het SOR hebben geformuleerd, die betrekking hebben op de SBF-regeling. De vakbonden hebben – op basis van hun inzet dd. 19 december 2013, die vrijwel geheel overeenkomt met die van de SBF-groep – de onderhandelingen gevoerd, verdeeld over twee verschillende “onderhandelingstafels” : De ene tafel is de BZK-tafel (zijnde het SOR = Sector Overleg Rijk), waaraan de nieuwe SBF-regeling is uitonderhandeld, inclusief een aantal onderdelen (AOWgatcompensatie, overgangsregeling voor SBF-ers, van wiens SB-functie de SBFstatus is of gaat vervallen). Alles, wat op deze tafel aan de orde is geweest heeft betrekking op de gehele SBF-doelgroep, dus ook voor een aantal functie-groepen buiten het Ministerie van V&J. De andere tafel is de V&J-tafel, waaraan de DJI-specifieke onderdelen zijn uitonderhandeld. Dat zijn de compensatie voor SBF-ers uit de jaargangen 2010,
1
SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
2011 en de eerste helft van 2012 evenals de relatie tussen SBF-regeling en Masterplan DJI. De resultaten van deze beide onderhandelingstafels zijn nu samengebracht in één principe-accoord, dat door de vakbonden zal worden voorgelegd aan de respectievelijke achterbannen.
Een eerste reactie over het geheel Het moge duidelijk zijn, dat wij als SBF-groep blij zijn, dat er überhaupt een onderhandelaars-accoord is bereikt. Wij hoeven jullie niet uit te leggen, dat wij 3½ jaar geleden niet hadden gedacht, dat wij dit punt zouden bereiken. Dat gezegd hebbende, gaan we vervolgens wél zeer kritisch kijken naar hetgeen er nu op tafel ligt. Zijn we tevreden? Is dit een pakket, waaraan wij onze instemming willen verbinden? Hebben de vakbonden reeds het uiterste bereikt? Hoe reëel is het, om nog verder te gaan met de onderhandelingen? Deze vragen zijn onderling samenhangend. Jullie begrijpen, dat er in een proces van onderhandelingen altijd sprake is van “geven en nemen”. Er zal dus altijd een resultaat uitkomen, waar partijen geen van allen 100% hun zin krijgen. Voor ons en jullie is het nu de vraag, of de voor- en nadelen van het accoord voldoende met elkaar in balans zijn. Onze eerste overall reactie is, dat wij content zijn met het gegeven, dat al onze doelstellingen in meerdere of mindere mate zijn bereikt. Dat gegeven alleen al mag een resultaat van formaat genoemd worden. Onze belangrijkste doelstelling (het SBF-verlof mogen laten aansluiten op de pensioengerechtigde leeftijd, zodat je niet meer 2 jaar hoeft in te teren op je pensioen) is behaald. De tweede belangrijke doelstelling (een compensatie voor de lichtingen 2010, 2011 en de eerste helft van 2012) is behaald. De kans daarop werd algemeen als nihil ingeschat, maar hij is er toch. Op de hoogte van deze compensatie hebben we echter wél commentaar; wij komen daar verderop op terug. Een compensatie voor het AOW-gat, waar wij in 2012 al voor pleitten, is gerealiseerd. Punt van zorg is de fiscale kant van deze zaak. Tevens hebben we commentaar op de grens, die gesteld is op 1 januari 2013. Een overgangsregeling voor SBF-ers, wiens functie de SBF-status gaat verliezen, is er ook. Ook daarop hebben we commentaar. Zie verderop. En ook een betere afstemming van de SBF-regeling op het VWNW-beleid, waarover wij vorig jaar naar de DJI toe direct de alarmbel hebben laten rinkelen, is onderdeel van dit accoord. Voorwaar : geen slecht resultaat. En ook de vakbonden hebben hun best gedaan. Maar, op de verschillende onderdelen hebben wij kritiek en wij missen toch ook nog het e.e.a. Het pakket draagt duidelijk de sporen van zuinigheid en bezuinigingen.
2
SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
De ambitie, zoals verwoord in het communiqué van de vakbonden, dat de problemen van de oude regeling hiermee worden opgelost, is volgens ons niet ten volle gehaald. Hieronder zullen we puntsgewijs ons commentaar op het accoord formuleren en onderbouwen. Punten, waarover wij als SBF-kerngroep nog niet tevreden zijn, of waarover we nog verduidelijkende vragen hebben, zullen wij met een kleurtje markeren.
De inhoud Als SBF-kerngroep zijn wij tot voor enkele dagen geleden onze aanbevelingen, suggesties, zienswijzen en opmerkingen aan de vakbonden blijven sturen. Heet hangijzer in de afgelopen weken was de overgangsregeling voor SBF-ers, die hun SBF-status hebben verloren of gaan verliezen. En ook de nieuwe “staffel” voor de verlofduur was een heikel punt. Met betrekking tot de inhoud dient het onderscheid dus aangehouden te worden tussen (1) de “algemene” artikelen en onderdelen van de SBF-regeling enerzijds (BZK) en (2) de DJI-specifieke onderdelen anderzijds (V&J). 1)
Ten aanzien van het BZK-gedeelte van de materie zullen wij hieronder puntsgewijs onze toelichting, kanttekeningen en opmerkingen plaatsen :
Het eerste punt geeft duidelijk weer, dat elke SBF-er vanaf de ingangsdatum van de nieuwe regeling zélf mag kiezen, wanneer hij zijn pensioen wil laten ingaan. Deze keuzevrijheid hebben wij als SBFgroep altijd verdedigd; mensen, die op hun 60-ste echt “op” zijn, moeten kunnen stoppen. De stapsgewijze verhoging van de AOWleeftijd is breed kabinetsbeleid; dat valt buiten onze invloed, al hebben we wél altijd (en met succes) gepleit voor een AOW-gat-compensatie. Mensen, die hun SBF-verlof willen laten aansluiten op hun pensioengerechtigde leeftijd, zullen langer moeten doorwerken (en bouwen dan ook langer pensioen op). Maar – in tegenstelling tot de huidige regeling – betekent “langer doorwerken” nu eindelijk, dat het SBF-verlof ook mee schuift. Het SBF-verlof wordt in de nieuwe regeling niet meer aangemerkt als “onbetaald verlof”, waardoor het dienstverband doorloopt. In de nieuwe regeling vindt het ontslag plaats aan het begin van de SBF-verlof en – uitkeringsperiode. Dat betekent, dat er tijdens het verlof geen pensioen meer wordt opgebouwd. Maar dat betekent dus ook, dat de nettouitkering hoger gaat uitvallen, omdat er geen pensioenpremie meer hoeft te worden afgedragen (noch door de werkgever, noch door de werknemer). Voor de kwestie m.b.t. de groene en de witte tabel blijft de situatie onveranderd. Het blijft de groene tabel. Ook de boete voor de
3
SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
werkgever komt door het ontslag niet te vervallen. Het blijft immers een vorm van “eerder stoppen met werken” en dat wordt door de overheid beboet (ook als het een ministerie betreft). De staffel voor de uitkeringsduur is over de gehele breedte een beetje verlaagd in vergelijking met de huidige regeling. De bonden waren daar fel op tegen, maar BZK heeft dit als een breekpunt aangemerkt. In dit accoord stellen we vast, dat partijen elkaar halverwege tegemoet zijn gekomen. Er blijft een behoorlijke verlofduur over. Nieuw is de mogelijkheid van “deeltijd-uittreden”. Wij vinden dit een goede toevoeging aan het scala van mogelijkheden, mede omdat het de mogelijkheden voor een flexibele keuze en individueel maatwerk vergroot. Het punt 8 : de “overgangsregeling bij het vervallen van de aanmerking als substantieel bezwarende functie” ontmoet bij ons bezwaren. Nadat over deze overgangsregeling door ons in de afgelopen weken nog drie brieven zijn geschreven en allerlei overleg is gepleegd, vinden wij het resultaat teleurstellend. Steeds hebben wij onze mening uitgedragen, dat de daadwerkelijk gewerkte SBF-dienstjaren op de een of andere wijze zouden dienen te worden gehonoreerd.. De bestaande overgangsregeling (die dateert uit 1999 en die met name in 2011 belangrijke aanpassingen kreeg) kwam daaraan nog in redelijke mate aan tegemoet. In deze nieuwe overgangsregeling worden o.i. nog steeds te hoge drempels opgeworpen. Met name de voorwaarde, dat je maximaal 5 jaar vóór je AOW-datum moet zitten, resulteert erin dat er een behoorlijk aantal belanghebbenden buiten de boot vallen. Wij vinden dat onbillijk. Ook de beperking, dat er voor elk gewerkt SBF-jaar nog maar één maand verlof wordt toegekend, vinden wij onbillijk. Wat ons betreft is deze voorgestelde overgangsregeling niet voldoende. Wij zullen dit aan de bonden voorleggen.
Het BZK-onderdeel van het accoord eindigt met de passage, dat SBFers tussen 1 oktober 2014 en 31 maart 2015 de mogelijkheid krijgen, om te kiezen voor de oude of de nieuwe regeling. Op grond van welke overwegingen men deze keuzemogelijkheid biedt, begrijpen wij niet; wij zullen daar vragen over stellen. Het kan o.i. wel bijdragen aan de mogelijkheden tot individueel maatwerk. Als aanvullende afspraak wordt tenslotte de compensatie voor het AOW-gat geregeld. Voor SBF-ers, die inmiddels al met pensioen zijn, geldt dat zij dit zelf moeten aanvragen. Onduidelijk vinden wij de grens, die gesteld is op 1 januari 2013, waarna het recht op deze compensatie niet meer van toepassing is. SBF-ers, die na die datum met SBF-verlof zijn gegaan, begrijpen niet
4
SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
waarom zij deze compensatie niet krijgen. Wij kunnen ze het niet uitleggen. De AOW-gat-compensatie was door minister Blok in zijn eerste voorstel (24 juni 2013) gesteld op een bruto uitkering ter grootte van het aantal maanden verhoging van de AOW-leeftijd vermenigvuldigd met het bedrag van de bruto AOW voor ongehuwden. Volgens onderstaande tabel zou dat een bedrag zijn van € 1.099,37.
U woont alleen (alleenstaand) : Bedrag per maand met heffingskorting zonder heffingskorting € 1.099,37 € 1.099,37 Bruto * € 201,42 Loonheffing € 0,00 € 59,36 Bijdrage Zvw € 59,36 € 1.040,01 € 838,59 Netto
In het nu voorliggende voorstel wordt het bedrag van de rekeneenheid verlaagd naar 70% van het wettelijk minimumloon voor 23-jarigen en ouder, zijnde 70% van € 1485,60 = € 1039,92. Die verlaging vinden wij jammer en de vraag is, hoeveel ervan overblijft, wanneer de Belastingdienst is langs geweest.
2)
Ten aanzien van de DJI-specifieke onderdelen willen wij de volgende punten toelichten en naar voren brengen :
Sub 1 wordt bepaald, dat de verplichte VWNW-kandidaat zijn SBFrechten behoudt bij herplaatsing in een SB-functie. Al eerder hebben wij aangegeven, dat herplaatsing in een SB-functie niet gemakkelijk zal zijn. Bij herplaatsing in een niet-SB-functie is de kandidaat alsnog zijn SBF-rechten kwijt. Een herplaatsing in een niet-SB-functie ligt – als er al een plek is – meer voor de hand. De persoon in kwestie vist dan verder achter elk net. Wij vinden dit onvoldoende. Punt 2 vinden wij niet geheel helder. Volgens ons staat er, dat er aan deze categorie SBF-ers geen passende functie meer zal worden aangeboden cq. dat de VWNW-systematiek voor deze mensen niet zal worden ingezet om te geraken tot een passende functie. De betreffende medewerker kan verzoeken, om in een “pool” geplaatst te worden, maar is daartoe dus kennelijk niet verplicht. Wat als hij dat verzoek niet doet? Punt 3 bepaalt, dat SBF-ers in de verplichte VWNW-fase in de eerste zes maanden nog gebruik kunnen maken van de regeling tweede carrière SBF, arrangement C. Waarom de beperking tot 6 maanden? 5
SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
Punt 4 betreft de compensatie, die wordt gegeven aan SBF-ers uit de jaargangen 2010, 2011 en de eerste helft van 2012. Ofschoon wij als SBF-kerngroep blij zijn met het gegeven, dat er überhaupt een compensatie voor deze groepen is uitgekomen, vinden wij de omvang van de compensatie karig en in geen enkele verhouding tot de nadelen, die de betrokken ondervinden m.b.t. hun pensioen. Bovendien is niet duidelijk, wat er wordt bedoeld met “twee SBFuitkeringsmaanden netto”. Is dat het bruto SBF-uitkeringsbedrag, dat als zodanig netto wordt uitgekeerd? Wij vinden deze compensatie karig. Wij relateren deze uitkomst aan onze nota “Schaderapport SBF-groep” dd. 9 januari 2014 en onze nota “SBF-compensatie” dd. 20 januari 2014. Wij hebben voldoende realiteitszin om te begrijpen, dat de financiële ruimte voor een compensatie beperkt is. Anderzijds zijn wij van mening, dat deze eenmalige financiële exercitie een relatief gering beslag op ‘s rijksmiddelen legt. Daarom vinden wij, dat de compensatie dient te worden opgehoogd. Het gapende gat tussen de nu geboden compensatie en de geldsbedragen, die gedupeerde SBF-ers uit genoemde jaargangen erbij inschieten, is dermate groot, dat een zodanig geringe compensatie echt niet acceptabel is.
Het punt 5 behandelt het “actief aanbieden (…..) van een vertrekaanbod op basis van (…..)”. De bedoeling hiervan is om de uitstroom van SBF-ers te bevorderen, zodat er meer lucht ontstaat voor een adequate uitvoering van het VWNW-beleid. Deze frictie-problematiek hebben wij al in 2013 aangekaart en we zijn blij, dat hiervoor nu een voorziening is getroffen. Inderdaad is hiermee een potentiële splijtzwam verwijderd uit het veld van VWNW en SBF, waarin medewerkers met verschillende belangen tegenover elkaar kwamen te staan. Wij juichen toe, dat de werkgever zelf (pro-)actief de betrokkenen individueel gaat benaderen met een aanbod in verschillende varianten (inclusief doorberekeningen). De verdere technische uitwerking van dit punt 5 en de implicaties van de verschillende varianten komt op ons echter als buitengewoon complex over. Wij spreken de hoop uit, dat er op uitvoeringsniveau niet een geweldige chaos gaat ontstaan. Daarvoor vragen wij dan ook nog speciale aandacht.
6
SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
Na de openbaarmaking van het accoord heeft de SBF-kerngroep direct vele tientallen reacties van leden gekregen. Wij zijn daar blij mee; dat betekent namelijk, dat wij veel goede vragen en suggesties krijgen, waardoor wij ons door de leden geholpen en gesteund voelen bij het “kritisch lezen” van de tekst. Hieronder zullen wij een aantal opmerkingen van leden weergeven :
Waarom is de AOW-gat-compensatie begrensd op 1 januari 2013? Hierdoor worden vele SBF-ers gedupeerd, omdat zij deze compensatie mislopen. Waarom ongelijkheid creëren, wanneer je nu net bezig bent, om de ongelijkheid eruit te halen? De compensatie zou moeten gelden voor ieder die tot op ingaan van dit akkoord al met sbf-verlof is; dat is rechtvaardig en dat zal ik ook tot de hoogste instanties bevechten. De grootste troef hierbij is de laksheid van de overheid en het daardoor langdurige proces dat nu in mei 2014 pas tot een resultaat heeft geleid. Na lezing van de toegezonden stukken, is mij nog niet duidelijk wat de positie is van de collega’s die vanaf 1 januari 2013 gekozen hebben voor de 208 uur doorwerkmogelijkheid en derhalve van hun bestuurder ook een contract ontvangen hebben voor bepaalde tijd. Krijgen deze mensen ook een aanbod om op een andere manier langer door te werken? Wordt er een aanbod gedaan in het kader van het VWNW-beleid? Wat ik echt helemaal mis is een reparatie-mogelijkheid van ons pensioen. Zou het niet een idee zijn om bij de compensatie een mogelijkheid te creëren om het geld bruto voor pensioenschade bij het ABP in te zetten of is het bedrag zo klein dat dit niet loont? Wat gebeurt er met de medewerkers, die bijvoorbeeld tussen de 15 en 19 jaar een SBF-functie hebben bekleed. In dit voorstel in ontvangen zij niets ter compensatie. Ik zou graag zien dat elke medewerker, die zijn SBF-status verliest op grond van de nieuwe regelgeving, gebruik kan maken van de uitkering 2e carrière op basis van zijn dienstjaren. Hier is immers een formule voor in regelgeving 2e carrière. Op deze wijze wordt iedereen in deze groep naar rato van het aantal dienstjaren financieel gecompenseerd. Als we het bedrag, dat uiteindelijk overblijft (voor piw-ers uit 2010 2 x 1600 en 3 x 600), zo'n 5000 en je smeert dat uit over 15 pensioenjaren, dan gaat het om € 27,- per maand. Als het bruto mag, dan gaat het om € 40,= per maand. Het is maar de vraag of SBF-ers daar blij mee zijn. Ik denk dat men liever een buffer van een paar duizend euro heeft om tegenslagen mee op te vangen. Maar we kunnen het wel inbrengen; het zou een keuzemogelijkheid kunnen zijn. Op 1 januari 2013 was de regeling voor de SBF nog steeds zo, dat langer doorwerken, b.v het aantal maanden dat de aow opschuift, in mijn geval 1 jaar, niet de ontslagdatum voor de sbf-regeling deed opschuiven.
7
SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
Het zou betekenen dat ik in mijn geval een jaar korter sbf-verlof zou hebben. Dus of ik werkte door tot 66 jaar of ik ging op mijn sbf-datum met verlof. Ik koos voor met verlof gaan, mede omdat ik er erg aan toe was. Nu de nieuwe sbf-regeling er is, zou ik misschien een andere keuze maken, er is nu namelijk duidelijkheid. Omdat er voor mij ten tijde van het maken van de keuze om wel of niet met verlof te gaan (1 april 2013) onduidelijkheid was vwb het wel of niet tot stand komen van een nieuwe sbf-regeling, mag dit niet leiden tot een ongelijkheid in behandeling voor compensatie zoals bedoeld in de nieuwe regeling. We stellen vast, dat er met de nieuwe regeling ook geen sprake meer is van jaarlijkse keuring om door te mogen werken, Ik ga op 1 augustus as. met SBF-verlof. Wat betekent dit alles voor mij? Val ik eerst twee maanden in de oude regeling en daarna in de nieuwe? De vraag komt bij ons boven of er gedacht is aan de welvaartsvastheid van de s.b.f. uitkering en als je parttime de BV opneemt of die wel of niet welvaartsvast is. Is dit iets om mee te nemen in jullie onderzoek? Er staat "twee netto SBF uitkeringsmaanden" Vraag is dat twee maanden bruto uitkering netto uitbetaald of………..? Twee maanden bruto, als netto bedrag, is eigenlijk 1 maand te weinig om van FPU plus dat bedrag 23 maanden lang het niveau op te krikken naar het huidige netto SBF bedrag. Als het het huidige netto SBF bedrag is dan zouden dat al snel 5 maanden dienen te zijn om op hetzelfde niveau te komen. Lijkt dus een punt om nader te bespreken. Als ik geen pensioen naar voren haal, dan kom ik vanaf november a.s. netto op € 1336,04. De huidige SBF-uitkering is € 1828,78. Verschil is € 492,74 x 23 mnd = € 11.333,02. 2 mnd netto SBF = € 3657,56 gedeeld door 23 mnd = € 159,02/mnd. Dus een verschil van € 333,72/mnd of 2 mnd bruto SBF = € 3228,09 x 2 = € 6456,18 gedeeld door 23 mnd = € 280,70 /mnd. Blijft € 212,04 te weinig. Moet ik dan toch nog twee jaar kranten blijven bezorgen?? De AOW compensatie is 70% van het minimumloon. Het minimumloon bedraagt € 1485,60. 70% hiervan is € 1040,--. Dit wordt belast met 42%. Over blijft € 603,-- Dit is bijna € 200,- per maand minder dan een AOWuitkering. In mijn geval 3 (maand) x bijna € 200,-- is €550,-- tot € 600,-- verlies. Door de sterke inkomensreductie kwamen velen van ons in aanmerking voor zorgtoeslag. Door het ontvangen van compensatie (en dus verhogen van het inkomen) bestaat de kans, dat de ontvangen zorgtoeslag geheel of gedeeltelijk zal moeten worden terugbetaald. Dit zou dus het te compenseren bedrag netto nog aanzienlijk kunnen verlagen. Op dit moment is een aantal SBF-ers nog bezig met doorwerken in het kader van “een jaar bijtekenen”. Kunnen deze SBF-ers nu gebruik gaan maken van de nieuwe SBF-regeling?
8
SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
De procesgang De besluitvorming over en de uitrol van de ledenraadplegingen dienen plaatst te vinden tegen de achtergrond van het streven van BZK, om het SBF-dossier vóór de zomer te hebben kunnen afronden. Geen tijd te verliezen dus. De SBF-kerngroep wil het maximale bijdragen aan een goed, snel en vruchtbaar verloop van het proces van raadpleging van de leden. Daarbij zullen wij enerzijds ons eigen kanaal gebruiken om jullie als achterban van 3335 leden te informeren en te raadplegen. Maar ook willen wij alles-op-alles zetten, dat jullie stem zo breed en luid mogelijk gehoord zal worden tijdens de ledenraadplegingsbijeenkomsten, die de vakbonden op korte termijn zullen gaan organiseren en beleggen. Over dit alles willen wij als SBF-kerngroep in nauw contact blijven met de vakbonden en willen wij, dat er overleg gepleegd wordt over de samenvatting van de reacties en het uiteindelijke bericht naar BZK en V&J.
Raadpleging van de leden De raadpleging van de vakbondsleden zal – zoals te doen gebruikelijk – door de vakbonden via hun eigen kanalen en naar hun eigen leden toe plaatsvinden. Naar verwachting zullen de vakbonden weer een aantal ledenraadplegingsbijeenkomsten organiseren en beleggen. Houdt berichtgeving van de vakbonden hierover in de gaten. Zodra wij van de vakbonden de data en locaties hebben vernomen, zullen wij deze info ook breed verspreiden naar jullie allen toe. Want jullie reageren nu al met tientallen tegelijk naar ons over de inhoud van de nieuwe regeling en dat is ook een meer dan prima zaak. Maar de bonden moeten ook weten hoe jullie er over denken. Dus als jullie lid zijn van een vakbond, ga dan in op de uitnodiging (die ongetwijfeld binnenkort komt) om een raadpleging bij te wonen. In de vorige ronde raadplegingen zijn er in het hele land in totaal nog geen 100 vakbondsleden verschenen. Dat lijkt ons niet voor herhaling vatbaar. Natuurlijk, de bonden en de SBF-groep nemen elkaar wel serieus, maar voor de standpuntbepaling van de bonden – zo zeggen zij dat ook herhaaldelijk – staat de inbreng van de eigen leden bovenaan.
Gelet op de snelheid waarmee opeens alles gebeurt, willen wij met jullie op vrijdag 6 juni 2014 een ledenvergadering beleggen. We doen dat weer in de gevangenis De Kruisberg, Klootsemastraat 1 in Doetinchem. Aanvang 13.00 uur. Voor hen die dan niet kunnen komen, zorgen we tijdig voor een vraag- en antwoordformulier, dat voor die datum aan ons kan worden opgestuurd.
9
SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
Wij realiseren ons uiteraard terdege, dat de verschillende onderdelen van de principe-overeenkomst van verschillend gewicht en belang kunnen zijn voor de verschillende groepen SBF-ers, al naar gelang zij al of niet al met verlof zijn en zo ja, vanaf wanneer. Toch vragen wij een ieder, om ten aanzien van alle punten te reageren. Wij zullen alle via de mail ontvangen reacties alsmede de bevindingen tijdens de ledenvergadering, ordenen en bundelen en daarvan een “overall” overzicht en weergave maken in de vorm van een nota. In overleg en afstemming met de vakbonden zal de SBF-kerngroep deze nota op een nader vast te stellen moment met jullie delen en verzenden aan BZK en V&J.
Tot slot Als SBF-kerngroep stellen we vast, dat we – na bijna 4 jaar knokken – op het punt zijn aangeland, waar we samen met jullie en (uiteindelijk ook) de vakbonden naar toe hebben gewerkt. Hoe laag de verwachtingen aanvankelijk ook gespannen mochten zijn en hoe stroperig het gehele proces ook geweest moge zijn, er ligt nu een principeovereenkomst, waarin t.a.v. onze twee belangrijkste doelstellingen ( 1) het niet meer hoeven interen op het ouderdomspensioen door de keuzemogelijkheid om het SBFverlof te laten aansluiten op de pensioengerechtigde leeftijd en 2) een compensatie voor de SBF-ers van de lichtingen 2010, 2011 en de eerste helft van 2012) resultaten zijn opgenomen. Daarnaast zijn ook t.a.v. de AOW-gatcompensatie en t.a.v. de overgangsregeling resultaten geboekt. Dat het gehele proces zoveel tijd heeft gekost, heeft er ook toe geleid, dat veel SBFers – vanwege de onzekerheid over het al of niet afkomen een nieuwe SBF-regeling – een keuze hebben gemaakt/hebben moeten maken, die zij nu – met de wetenschap, dat er nu dus wél een nieuwe regeling is – anders gemaakt zouden willen hebben. Daardoor voelt een aantal SBF-ers zich nu achteraf dus uiteindelijk toch nog gedupeerd. De SBF-groep heeft in de afgelopen jaren geen mogelijkheid onbenut gelaten, om BZK en V&J erop te wijzen, dat het proces veel en veel te lang duurde en dat de problemen daardoor alleen maar steeds verder zouden toenemen. Het ware wenselijk, dat BZK en V&J deze verantwoordelijkheid zouden erkennen. Het is ook mede om deze reden, dat wij als SBF-groep aandringen op het opnemen van een hardheidsclausule in de nieuwe SBF-regeling, zodanig, dat de minister voor schrijnende gevallen andersluidende beslissingen kan nemen.
10
SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
Het nu aanstaande proces van ledenraadpleging is in dit proces de laatste fase, waarin wij ons als SBF-groep moeten en zullen manifesteren.
Dus : reageert allen !!
Met hartelijke groet, de SBF-kerngroep :
Gert Jan Groeneveld Joost Hattinga Verschure Johan van Maaren Joop Oosting
11