Samenwerking tussen docenten in onderwijsinnovaties in het hoger beroepsonderwijs: een case study
Remco Coppoolse, Elly de Bruijn, Gerhard Smid
Onderzoeksdoel en theoretisch kader Onderwijsinnovaties leiden zelden tot de beoogde veranderingen in de onderwijspraktijk (Cohen, 1995; Elmore, Peterson, & McCarthey, 1996; Stevens, 2004; Tyack & Cuban, 1995). Onderzoek naar de oorzaak hiervan richt zich op de rol van de docent. In een literatuurreview onderzochten we wat docenten doen als ze samen onderwijs maken in kader van onderwijsinnovatie. De inzichten zijn beschreven in een conceptueel kader. In dat conceptueel kader worden vijf categorieën gepresenteerd die van invloed zijn op wat docenten doen in onderwijsinnovaties: (1) docentencognities, (2) groepskarakteristieken, (3) collectieve activiteiten, (4) collectieve uitkomsten en (5) organisatorische omstandigheden. Docentencognities zijn opvattingen van docenten over goed onderwijs. Naarmate de doelen van de onderwijsinnovatie beter aansluiten bij de onderwijsopvattingen neemt de veranderbereidheid van docenten toe. Groepskarakteristieken zijn: (a) gedeeld domein waarop de innovatie betrekking heeft, (b) gedeelde groepsidentiteit door betrokkenheid van de deelnemers, (c) gedeelde community duidend op relaties tussen de leden en (d) een gedeeld handelingsrepertoire. In het kader worden twee soorten collectieve activiteiten onderscheiden. Het eerste soort activiteiten zijn lerende activiteiten waarin de interactie tussen docenten leidt tot leren over de gevolgen van de onderwijsinnovatie voor de onderwijspraktijk. Het tweede soort activiteiten, micropolitiek, wordt gekarakteriseerd doordat docenten hun macht en beïnvloedingsvermogen gebruiken om hun belangen te bewaken en de status quo te behouden. Vanuit het oogpunt van de onderwijsinnovatie zijn dit contraproductieve activiteiten. Collectieve uitkomsten, zijn de nieuwe kennis of producten die voortkomen uit de interactie tussen docenten.
1
In de literatuurreview beschreven we twee patronen die zich aandienden als docenten samen onderwijs maken. Deze patronen zijn een adoptief patroon en een niet adoptief patroon. In het adoptief patroon sluit de innovatie aan bij de cognities van de docenten, waardoor zij openstaan voor de onderwijsinnovatie en bereid zijn hun onderwijspraktijk te veranderen. Docenten delen ervaringen, leren van elkaar en ontwikkelen samen onderwijs. In dat patroon is afstemming in groepskarakteristieken voorwaardelijk voor leeractiviteiten. Uitkomsten in dit patroon zijn veranderingen in kennis en producten. In het niet adoptief patroon sluit de onderwijsinnovatie niet aan bij de cognities van de docenten of een deel van de docenten over goed onderwijs. De collectieve activiteiten karakteriseren zich in micropolitiek, waardoor er weliswaar afstemming of nieuwe kennis en producten kunnen ontstaan bij de docenten, maar onwaarschijnlijk is dat veranderingen plaatsvinden in de onderwijspraktijk in lijn met de onderwijsinnovatie. Afstemming in groepskarakteristieken blijft uit of afstemming vindt plaats, maar het collectieve domein wijkt af van de doelstelling van de innovatie. Organisatorische omstandigheden en specifiek de manier waarop de docent wordt gefaciliteerd is van invloed op het eigenaarschap bij docenten van de onderwijsinnovatie en van invloed op het reactiepatroon van docenten. We vermoeden dat onderzoek naar het conceptueel kader het inzicht vergroot waarom onderwijsinnovaties niet leiden tot veranderingen in de onderwijspraktijk. Het doel van deze studie is om te onderzoeken op welke manier de categorieën uit de review zich presenteren in de praktijk. Verder onderzoeken we of de patronen daadwerkelijk plaatsvinden in de praktijk van onderwijsinnovaties.
Onderzoeksmethode De onderzoekscontext is het Sirius-programma. Het Siriusprogramma is een initiatief van de overheid, met als doel het opleidingsniveau in Nederland te verhogen door studenten die meer willen en kunnen te faciliteren om te excelleren. De Hogeschool Utrecht (HU) neemt deel aan het Siriusprogramma (Boven het Maaiveld, 2009). De HU bestaat uit zes faculteiten. Voor deze studie selecteerden we de Topclass van de Faculteit Gezondheidszorg uit het Siriusprogramma als deelcase. De innovatiedoelstelling van de directie van de Faculteit Gezondheidszorg is het aantal studenten te verdubbelen.
2
In de Topclass participeren acht docenten. Dataverzameling gebeurt door interviews van participerende docenten, participatieve observaties van interactiemomenten tussen docenten, logboeken van docenten waarin gebeurtenissen zijn beschreven van invloed op het verloop van de onderwijsinnovatie en documentenanalyse. De interviews zijn getranscribeerd. De observaties van interactie tussen docenten in het participatief onderzoek worden uitgeschreven aan de hand van de notities en de geluidsfragmenten. Na transcriberen worden de resultaten gecodeerd met behulp van een codeschema gebaseerd op de categorieën en de patronen uit het conceptueel kader van de literatuurreview. We analyseren de data op bevindingen (1) uit de verschillende categorieën om een dieper inzicht te ontwikkelen wat er gebeurt in de categorieën, (2) die duiden op aanvullende categorieën aan het conceptueel kader en (3) die duiden op de reactiepatronen.
Resultaten en conclusie De dataverzameling is afgerond. Interviews, observaties en twee logboeken van de acht docenten, en 15 geplande interactiemomenten tussen docenten zijn getranscribeerd en worden gecodeerd en geanalyseerd in februari 2014 (niet afgerond op het moment van indienen van dit voorstel). De eerste indruk van de data is dat specifieke verschijningsvormen voordoen in de categorieën. Docentencognities sluiten aan bij de uitgangspunten van de innovatie, echter verschillende beleidsimpulsen die plaatvonden in de periode van het onderzoek doen dat niet, wat leidt tot micro-politiek bij de docenten. Een hoge mate van afstemming in groepskarakteristieken leidt tot een eigenstandige positie en eigenaarschap ten aanzien van de onderwijspraktijk. Beide soorten collectieve activiteiten komen voor, waarbij leeractiviteiten voornamelijk plaatsvinden na delen van ervaringen met studenten, en micropolitiek voornamelijk na een nieuwe beleidsimpuls. Verder vinden we aanvullende categorieën van betekenis bij het verloop van onderwijsinnovaties, in specifieke rollen van docenten, zoals “leiderschap”.
Wetenschappelijke betekenis Deze studie heeft als doel om inzichtelijk te maken wat docenten doen als ze samen onderwijs maken in het kader van onderwijsinnovatie en waardoor onderwijsinnovaties zelden leiden tot veranderingen in de onderwijspraktijk. De uitkomsten in deze studie verrijken de inzichten in wat 3
gebeurt tussen docenten in onderwijsinnovaties.
Figuur 1. Conceptueel kader van wat er gebeurt tussen docenten in onderwijsinnovaties.
4
Literatuurlijst
Cohen, D. K. (1995). What is the system in systemic reform? Educational Researcher, 24(9), 11–17, 31.
Elmore, R. F., Peterson, P. L., & McCarthey, S. J. (1996). Restructuring in the classroom: Teaching, learning & school organization. San Francisco: Jossey-Bass.
Stevens, R. J. (2004). Why do educational innovations come and go? What do we know? What can we do? Teaching and Teacher Education, 20, 389–396.
Tyack, D., & Cuban, L. (1995). Tinkering toward Utopia. Cambridge, MA: Harvard University Press.
5