A*^"%
m.- Gemeente Breukelen
Ü3i«3^fe3&^' - -
\
Gemeeme
MaarssBn
KI 0(1 Gt Otl KI Cl Cl Ui CI
Cl Ui Ki UI
SAMENWERKEN OF SAMENVOEGEN
Variantenonderzoek Breukelen, Loenen , Maarssen
C. Koopmans, gemeentesecretaris Breukelen G.J. Leunenberg, gemeentesecretaris Loenen G. Oosterloo, gemeentesecretaris a.i. Maarssen
Augustus 2009
Kl au KI Cl Cl
u\
Inhoudsopgave
1. Inleiding 2. Voorgeschiedenis 3. Schets varianten 4. Landelijke, regionale en lokale opgaven en knelpunten 5. Weging van de varianten 6. Samenvatting
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
schets gemeenten/kernen samenwerking algemeen herindeling algemeen beleidskader herindeling Kabinet financiële positie overzicht huidige samenwerkingsverbanden overzicht nieuwe taken
Cl Cl C^l KI
Kl Oil Cl 1.Inleiding
^-i Cl Op 14 mei 2009 heeft de behandeling in de Tweede Kamer plaatsgevonden van het Cl wetsontwerp waarbij wordt voorgesteld de gemeenten Abcoude, Breukelen, De Ronde ^' Venen en Loenen samen te voegen. ^[ Op basis van de beraadslagingen in de Tweede Kamer heeft de Staatssecretaris besloten^^', het wetsontwerp aan te houden tot het najaar 2009 en heeft zij toegezegd de i^;) tussenliggende periode te gebruiken voor nader onderzoek naar een variant waarbij naaste'» een Venengemeente bestaande uit Abcoude en De Ronde Venen, een Vechtgemeente ontstaat door samenvoeging van de gemeenten Breukelen en Loenen met een niet vrijblijvende samenwerking met Maarssen dan wel een variant waarbij de gemeenten Breukeïn, Loenen en Maarssen worden samengevoegd. In dat k;..der hebben de gemeentebesturen van Breukelen, Loenen en Maarssen besloten opdracht te verlenen voor een gezamenlijk ambtelijk onderzoek naar: 1) een variant met een herindeling van Breukelen en Loenen met een niet-vrijblijvende samenwerking met Maarssen; 2) een variant met herindeling van Breukelen, Loenen en Maarssen. Bij de bijeenkomst met de staatssecretaris op 17 juni jl. heeft zij ingestemd met dit eigen onderzoek van de drie gemeenten naast de scans die het Ministerie zal uitvoeren. Leeswijzer Onderstaand wordt kort ingegaan op de opbouw van dit onderzoek: In hoofdstuk 2 wordt aandacht geschonken aan de standpunten van de drie gemeenten tot nu toe. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 aangegeven hoe de verschillende varianten er uitzien (onder andere inwonertal, kernen , bestuurlijke samenstelling). In bijlagel treft u een nadere schets aan van de verschillende kernen. Hoofdstuk 4 gaat uitgebreid in op de landelijke, regionale en lokale opgaven en knelpunten in de huidige situatie en voor de nabije toekomst. Hoofdstuk 5 behelst een weging tussen de varianten. Mede ter onderbouwing hiervan wordt in een aantal bijlagen uitgebreid ingegaan op verschillende aspecten rond samenwerking en samenvoeging. Bijlage 2 gaat in op de verschillende samenwerkingsmogelijkheden, ten/vijl bijlage 3 nader ingaat op herindeling in het algemeen. In bijlage 4 wordt het beleidskader gemeentelijke herindeling beschreven en in bijlage 5 wordt de financiële positie van de varianten in beeld gebracht. Bijlage 6 bevat een overzicht van de op dit moment bestaande samenwerkingsverbanden van de drie gemeenten. In bijlage 7 tenslotte is een opsomming opgenomen van de nieuwe taken die in het kader van de decentralisatie op de gemeenten afkomen. Ter afronding van het onderzoek worden in hoofdstuk 6 de bevindingen kort samengevat. Onderzoek Binnen de beperkte tijd en mogelijkheden is getracht het speelveld globaal te schetsen en de raden zo goed mogelijk te faciliteren bij hun uiteindelijke keuze.
3:K;I
2. Voorgeschiedenis
Cl
Hieronder schetsen wij de tot mei 2009 ingenomen (formele) standpunten van de betrokken gemeenten.
o Ci «I
2.1 Breukelen
^' Ci
w De raad van Breukelen heeft in grote meerderheid besloten het voorstel voor de vorming ^^^ van een Groene Hartgemeente af te wijzen en vast te houden aan zijn eerdere keuze VOOKI een herindeling van een ongedeeld Breukelen met Loenen. Dit standpunt is laatstelijk schriftelijk verwoord in de brief van het college d.d. 30 januari 2008 aan Gedeputeerde Staten van Utrecht. Daarbij heeft de raad er onder andere op gewezen dat beide gemeenten een groot aantal kenmerken hebben dat grote overeenkomsten vertoont en dat hij niet herkent in een te vormen Groene Hartgemeente. Genoemd kunnen worden hun ligging aan de Vecht en in het Groene Hart, beide gemeenten hebben een aantal kleine kernen (Breukelen heeft 3, Loenen heeft 5 kernen), de ruimtelijke samenhang, een gezamenlijk opgesteld gebiedsperspectief, een vitaal agrarisch gebied en landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Daarnaast hebben beide gemeenten te maken met de invloed van drie zware vervoersassen te weten het Amsterdam-Rijnkanaal, de A2 en de spoorlijn AmsterdamUtrecht. Verder liggen beide gemeenten op geringe afstand van elkaar en is voor beide recreatie een belangrijke factor. Bij zijn keuze heeft de raad voorts meegewogen dat uit een in september 2007 gehouden volksraadpleging is gebleken dat de meerderheid van de bevolking de voorkeur heeft uitgesproken voor een samenvoeging van een ongedeeld Breukelen met Loenen. 2.2. Loenen De gemeenteraad van Loenen heeft lange tijd de voorkeur uitgesproken voor zelfstandigheid en samenwerking met Breukelen. Inmiddels heeft de gemeenteraad van Loenen zijn standpunt herzien en besloten niet langer te opteren voor een samenwerking met Breukelen maar voor een samenvoeging. Dit standpunt is venwoord in een brief aan de Staatssecretaris van 10 december 2008. Gelet hierop kan gesteld worden dat voor een samenvoeging van Breukelen en Loenen bestuurlijk draagvlak bestaat. 2.3.
Maarssen
De raad van Maarssen is tijdens het hele herindelingsproces uitgegaan van het ongedeeld en zelfstandig voortbestaan als een gemeente met voldoende bestuurskracht. Een en ander is gebaseerd op het raadsprogramma 2006-2010. Wel is regelmatig aangegeven dat een samengaan van Maarssen en Breukelen een onderzoekswaardige variant is. Bij brief van 3 maart 2009 is de vaste kamercommissie BZK in kennis gesteld van het raadsbesluit van 2 maart 2009 inhoudende dat besloten is geen inhoudelijke reactie in te dienen met betrekking tot het wetsvoorstel. 2.4 Huidige stand van zaken
t 8 I I
Op basis van de beraadslagingen op 14 mei jl. in de Tweede Kamer heeft de Staatssecretaris besloten het wetsvoorstel voorde samenvoeging van de gemeenten Abcoude, Breukelen, De Ronde Venen en Loenen, aan te houden.
KI
De Tweede Kamer heeft de Staatssecretaris verzocht met de betrokken gemeenten ^' (Abcoude, Breukelen, De Ronde Venen en Loenen) en met de gemeente Maarssen in .), overleg te treden om te onderzoeken of er alternatieve varianten zijn voor het ^( herindelingsvoorstel Vecht en Venen. o Daarbij heeft de Tweede kamer met name gewezen op de herindeling van enerzijds tö Abcoude en de Ronde Venen en anderzijds een samenvoeging van Breukelen en Loenen^' gecombineerd met een vorm van samenwerking of samenvoeging met Maarssen. ^' Het vorenstaande is voor de gemeentebesturen van Breukelen, Loenen en Maarssen . .^ aanleiding geweest hun gemeentesecretarissen opdracht te verlenen voor een sJi gezamenlijk ambtelijk onderzoek naar: 1) een variant met een herindeling van Breukelen en Loenen met een niet-vrijblijvende samenwerking met Maarssen; 2) een variant met herindeling van Breukelen, Loenen en Maarssen. Op 17 juni 2009 heeft op het ministerie BZK een startbijeenkomst plaatsgevonden met de Staatssecretaris en een delegatie van de betrokken gemeenten. Daarbij zijn de volgende afspraken gemaakt: De Staatssecretaris zal de gemeente Wijdemeren informeren over het variantenonderzoek. Het ministerie BZK zal samen met de provincie Utrecht een herindelingscan uitvoeren naar een vijftal varianten: o huidige wetsvoorstel Abcoude, Breukelen, De Ronde Venen en Loenen 9 variant Breukelen en Loenen (met en zonder samenwerking met Maarssen) o variant Breukelen, Loenen en Maarssen • variant Abcoude en de Ronde Venen • variant Abcoude, Breukelen en Loenen Het resultaat van dit onderzoek zal medio augustus aan de gemeenten worden toegestuurd. Voorts heeft de Staatsecretaris ingestemd met het door de gemeenten.Breukelen, Loenen en Maarssen uit te voeren eigen onderzoek naar mogelijkheden van samenwerking/ samenvoeging. Op 2 september a.s. is door de Staatssecretaris een bestuurlijk vervolg overleg gepland. De bevindingen van dit overleg zullen aan de colleges en raden worden aangeboden, waarna standpuntbepaling door de gemeentebesturen kan plaatsvinden in de maand september/oktober. Aansluitend zal de Tweede Kamer in november 2009 haar standpunt bepalen. Alvorens het voorstel aan de Tweede Kamer aan te bieden zullen gedeputeerde staten van Utrecht worden gevraagd hun zienswijze er op te geven.
m 0
3. Schets beide varianten
w Variant 1. Breukelen + Loenen + samenwerking met Maarssen
KI Cl O
w
ct
€1 UI Kl
m
Bij samenvoeging van de gemeenten Breukelen en Loenen ontstaat een gemeente met ca. 23.000 inwoners. De gemeente bestaat uit 8 kernen: Breukelen, Kockengen, Loenen aan de Vecht, Loenersloot, Nieuwersluis, Nieuwer Ter Aa, Nigtevecht enVreeland, (zie bijlage 1). De oppervlakte bedraagt 7.597 ha. Bij een inwonertal van 23.000 bestaat de gemeenteraad uit 19 leden. Het aantal wethouders bedraagt minimaal 2 en maximaal 4 voltijdse wethouders. Gemeenteraden kunnen per wethouder bepalen of hij voltijds dan we! in deeltijd wordt benoemd. Het aantal voltijdse plus deeltijdse wethouders bedraagt maximaal 5. In variant 1 vindt niet-vrijblijvende samenwerking plaats met Maarssen, die als zelfstandige gemeente tilijft bestaan. Maarssen heeft ca. 40.000 inwoners en bestaat uit 4 kernen; Maarssen-Dorp, Maarssenbroek, Oud Maarsseveen/Tienhoven en Oud Zuilen. De oppervlakte bedraagt ca. 3.089 ha. De gemeenteraad bestaat uit 25 leden. Het aantal wethouders bedraagt 4. De mogelijke vorm van niet-vrijblijvende samenwerking in deze variant wordt in hoofdstuk 5 beschreven.
Cti Cl «tt Kl Cl Cl
Variant 2: Samenvoeging Breukelen +Loenen + Maarssen
CCI Cl Ct Ul
KI
w
Bij samenvoeging van de gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen ontstaat een gemeente met ca. 63.000 inwoners. De gemeente bestaat uit 12 kernen: Breukelen, Kockengen, Loenen aan de Vecht, Loenersloot, Maarssen-dorp, Maarssenbroek, Nieuwersluis, Nieuwer Ter Aa, Nigtevecht Oud Maarssen/Tienhoven, Oud Zuilen en Vreeland (zie bijlage 1). De oppervlakte bedraagt 10.686 ha. Bij een inwonertal van 63.000 bestaat de gemeenteraad uit 33 leden. Het aantal voltijdse wethouders bedraagt minimaal 2 en maximaal 7. Het maximum aanta! voltijdse plus deeltijdse wethouders bedraagt 8. 3.1 Samenwerkingsverbanden. Voor een overzicht van de huidige samenwerkingsverbanden van de drie gemeenten wordt verwezen naar bijlage 7.
& 3.2 Demografische gegevens Een gemeente heeft een goed inzicht nodig in de bevolkingsontwikkeling om te kunnen^;: inspelen op toekomstige behoeften. Hieronder wordt ingegaan op de ven/vachtecl bevolkingsontwikkeling en -opbouw in de periode heden tot 2025. De gebmikte cijfers zijrPj afkomsttg van het CBS.
CJ
In onderstaand overzicht is de bevolkingssamenstelling weergegeven van de gemeenten per 2008.
Gemeente Breukelen Loenen Maarssen
Aantal per 1 ianuari '08 14.675 8.247 39.381
^i o
% 0-20 jaar
% 20-65 jaar
% 65 en ouder
25.7 24.9 24.2
58.7 57.5 63.7
15.6 17.6 12.1
Bevolkingsopbouw naar leefijd 2008
• 65 en ouder
• 20-65 jr • 0-20jr
Breukelen
Loenen
Maarssen
De prognose voor 2025 is dat bij ongewijzigd beleid in alle 3 gemeenten het aantal inwoners zal dalen. Zie hiervoor onderstaand schema. Bevolkingsprognose 2008-20025 Bevolkingsprognose Breukelen 2008 2015 2025
14.675 14.028 13.547
Loenen
Maarssen
8.247 7.894 7.327
39.381 38.312 36.668
Totaal inwoners 3 gemeenten 62.303 60.234 57.542
In vergelijking met 2008 zal in 2025 in de betrokken gemeenten met name in de leeftijdscategorie O tot 20 jaar een afname van het aantal inwoners plaatsvinden. Daarentegen stijgt het aandeel van inwoners in de leeftijd van 65 jaar en ouder. Voor een volledig beeld wordt verwezen naar onderstaand overzicht Vgl. bevolkingsopbouw 2008 tov 202£) Gemeente % < 2 0 j r % < 2 0 j r % 2008 2025 25.7 19.9 Breukelen 24.9 17.5 Loenen 20.7 24.2 Maarssen
I
20-65 jr 2008 58.7 57.5 63.7
% 20-65 jr 2025 58.1 57.3 57,1
% >65jr 2008 15.6 17.6 12.1
%>65jr 2025 22.0 25.2 22.1
iSl «I Cl 0(1 KI
«I Cl
v g l . b e v o l k i n g s o p b o u w 2008 tov 2025 per gemeente
m Cl
D 65 en ouder
• 20-65 jr
m m
• 0-20jr
Breukelen "08 Breukelen'25
Loenen '08
Loenen "25
Maarssen '08 Maarssen '25
Het geschetste beeid tot 2025 voor de 3 gemeenten komt overeen met het verwachte verloop in inwonertal en bevolkingsopbouw landelijk. In de leeftijdsgroep O tot 20 jaar daalt het aandeel landelijk van 23.7 % in 2010 naar 21.4% in 2025. Het aandeel Inwoners van 65 jaar en ouder stijgt landelijk van 15,3% in 2010 naar 21,7 %
in 2025. Verder blijkt uit cijfers van het CBS dat de huidige trend van stijging van het aantaf eenpersoonshuishoudens doorzet. In onderstaande grafiek is een vergelijk gemaakt van het totaal aantal éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens van de 3 gemeenten in 2008 ten op zichte van 2025. v g l . één- en m e e r p e r s o o n s h u i s l i o u d e n s 2008 tov 2025
i—i Breukelen '08
Breukelen'as
Loenen "08
Loenen "25
Maarssen 1)8
Maarssan "25
eenpersoonshuishouden • meerpersoonshuishouden
kil fltl
4. Landelijke, regionale, lokale opgaven en knelpunten
^;| wl KI
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste opgaven geschetst waarvoor de betrokken Q gemeenten zich gesteld zien. o Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen opgaven met een landelijk/regionale uitstraling tfi c.q. betekenis en ontwikkelingen op lokaal niveau waarbij de opmerking past dat ^™' plaatselijke ontwikkelingen ook betekenis (kunnen) hebben voor de regio. *^' 4.1. Landelijk/regionaal o •
• o • • •
• • o
g,j
het vitaal en groen houden van het landelijk gebied als onderdeel van het Groene Hart (o.a. Natura 2000); het voeren van een goed kernenbeleid gericht op behoud van vitaliteit en leefbaarheid van de kernen, en het vinden van een juiste balans tussen het behouden van het karakter en de nodige ontwikkeling voor de leefbaarheid, zowel sociaal, fysiek als economisch; het reguleren van de druk op de infrastructuur als gevolg van files op rijkswegen, sluipverkeer en recreatief verkeer; het beheersen van de toename van risico's van spoor, water (ARK) en A2. behoud van belangrijk cultuurhistorisch erfgoed; zo kennen de drie gemeenten meerdere beschermde dorpgezichten en meer dan 500 rijksmonumenten; beheersing van de recreatieve functie van het Vecht- en plassengebied met zowel regionale als landelijke betekenis; uitvoering geven aan de Vechtvisie, gericht op het behouden en mogelijk versterken van de kwaliteiten van het gebied en om integraal beleid voor het gebied te stimuleren; bevorderen van sociale samenhang, maatschappelijke opgaven/zorgvoorzieningen professionele jeugd- en ouderenzorg, wmo; ontwikkelen van actief regionaal beleid voor sociale zaken en werkgelegenheid; bevorderen van economische vitaliteit van de regio en aanspreekpunt voor bedrijfsleven.
Daarnaast wordt gewezen op het Bestuursakkoord tussen Kabinet en de VNG waarin er van wordt uitgegaan dat het lokaal bestuur - de gemeenten - van alle lagen van het openbaar bestuur het dichtst bij de burger staat. Het kabinet vindt het daarom belangrijk dat gemeenten voldoende sterk zijn en over een breed takenpakket beschikken, zodat zij in staat zijn de burger zo goed mogelijk van dienst te zijn. Dit betekent dat de gemeenten op terreinen die de burger direct raken, over wezenlijke bevoegdheden moeten beschikken. Bevoegdheden, die vaak met elkaar verband houden en elkaar kunnen versterken. Het gaat daarbij om een veelheid van onden/verpen; veiligheid, leefbaarheid, milieu, onderwijs, werkgelegenheidsbeleid, welzijn en zorg, ruimtelijke ordening en inrichting etc. Het Bestuursakkoord legt de basis voor verdere decentralisatie naar gemeenten, zodat zij meer beleidsruimte krijgen. Het akkoord gaat ervan uit dat krachtige gemeenten de basis vormen van een slagvaardige overheid. Gemeenten krijgen meer beleidsvrijheid en financiële ruimte. Het gemeentefonds wordt daarom verruimd met 1,1 miljard euro. Voor het uitwerken van de decentralisatievoorstellen uit het coalitieakkoord en het Bestuursakkoord is eind 2007 de Interbestuurlijke taakgroep Gemeenten bekend als de commissie d'Hondt ingesteld. In juni 2008 heeft de taakgroep zijn rapport "Vertrouwen en verantwoorden" uitgebrachL De ministerraad heeft op voorstel van minister Ter Horst en staatssecretaris Bijleveld besloten om op de terreinen stedelijke vernieuwing, bodemsanering, sociaal beleid, integratie en veiligheidsbeleid tot verdere decentralisatie over te gaan. 10
ï;-
Ki 0(t
De financiële middelen hiervoor worden via een decentralisatieuitkering naar het^' Gemeentefonds overgeheveld. Het kabinet volgt daarmee het merendeel van de. aanbevelingen op die de Interbestuuriijk Taakgroep Gemeenten heeft gedaan en kiest^ji ervoor om door te gaan op de ingeslagen weg met het decentraliseren vari^i verantwoordelijkheden van rijk naar gemeenten. tól <^i
Voor een overzicht van nieuwe taken wordt venwezen naar bijlage 7.
*^' W W Uki
4.2. Lokaal Breukelen Binnen de gemeente Breukelen is een aantal grotere ontwikkelingen aan de orde. Zo wordt voor het centrum van Breukelen een structuurvisie ontwikkeld. Onderdeel van die visie is afronding van het centrumgebied door midde! van een project met één of meerdere ondergrondse parkeervoorzieningen en de realisatie van winkels en woningen. Parallel aan deze ontwikkeüng wordt een verkeersvisie ontwikkeld die antwoord moet geven op een aantal vragen dat op verkeersgebied aan de orde zijn. Hierbij moet worden gedacht aan het terugdringen van het autoverkeer in het centrum (onder andere de Straatweg) en het wegnemen van een aantal verkeersonveilige situaties. De visie moet ook input geven voor de besluitvorming of een extra vechtbrug noodzakelijk is of niet
Het gebied tussen de A-2 en het Amsterdam Rijnkanaal is onderdeel van een studie naar de mogelijkheden van herontwikkeling van dit gebied. Een en ander in nauwe samenhang met de aanpak van het stationsgebied (Corridor). Deze ontwikkeling maakt onderdeel uit van de samenwerkingsagenda van de provincie. Binnen de kern Kockengen is de realisatie van het 4^ kwadrant voorzien. Het betreft een woongebied met 94 woningen wat een voorbeeld proj eet qua duurzaamheid zal zijn. Ook binnen de kern Nieuwer Ter Aa is in het bestemmingsplan voorzien in het realiseren van woningbouw op de huidige sportvelden, waarbij de sportvelden op een andere locatie nabij de kern moeten worden gerealiseerd. Daarnaast kunnen de modernisering en het nemen van energiebesparende maatregelen ten behoeve van het zwembad 't Kikkerfort en de Bredeschool ontwikkeling Schepershoek worden genoemd. Meer algemeen kunnen de versterking van de sociale infrastructuur, de publieke (digitale) dienstveriening en de (verdere) ontwikkeling van het gemeentelijk duurzaamheidbeleid als toekomstige taken worden genoemd. Loenen Naast het realiseren van een derde samenwoonschool in de kern Nigtevecht (in Loenen aan de Vecht (2008) en Vreeland (2009) zijn inmiddels samenwoonscholen opgeleverd), Is er nog een aantal grootschalige projecten dat op de korte c.q. middellange termijn zal moeten worden gerealiseerd. Te denken valt daarbij aan de feitelijke aanleg van een randweg ter ontlasting van de Rijksstraatweg (verkeersluw maken) en ontsluiting van de nieuwbouwwijk Cronenburgh aan de Zuidwest kant van Loenen aan de Vecht. Tevens heeft de gemeenteraad zich uitgesproken voor het op middellange termijn reconstrueren van het centrumgebied (winkels en woningen) in combinatie met het eerder genoemde verkeersluw maken van de Rijksstraatweg door het centrum van Loenen aan de Vecht. Een derde item is het herinrichten/ beperkt uitbreiden van het bedrijventerrein De Werf.
11
TIKI
w
Vermeld dient ook te worden dat projectmatig aandacht zal moeten worden geschonken ^^i aan het ontwikkelingsgebied Gersten Noord in de kern Nigtevecht (woningbouw i.p.v. m bedrijven). Kt Cl
Als aandachtspunt wordt nog gewezen op de wens van de gemeenteraad van Loenen om?;' te komen tot de aanleg van een aquaduct in de N201 ter hoogte van Vreeland. ^.i| Aangezien dit een provinciale weg is, is een en ander in het kader van de ^i samenwerkingsagenda bij de provincie aangekaart en ook als project opgenomen. Ui Ui ln het kader van de herindeling zal aandacht moeten worden gegeven aan de publieke -f'' dienstverlening en de bereikbaarheid van de kernen (het openbaar vervoer). Maarssen Bij de lokale opgaven van Maarssen wordt onderscheid gemaakt tussen ruimtelijke, economische, maatschappelijke en overige opgaven. De belangrijkste ruimtelijke opgave betreft het afronden van de twee uitbreidingslocaties: Op Buuren en Maarssenbrug. In Scholeneilanden is sprake van een functiewijziging ten behoeve van woningbouw. Daarnaast ligt er een zware natuuropgave in het kader van het,behoud van het Groene Hart voor de Oostelijke Vechtplassen (als onderdeel van Natura 2000) en de Groene Ruggengraat. Op het terrein van de infrastructuur speelt de inpassing noordelijke rondweg Utrecht, waarvoor een pakketstudie wordt verricht binnen het BRU en het verbeteren van de bereikbaarheid door terugdringen van sluipverkeer. Een belangrijke economische opgave is het levendig houden van de detailhandel in de gemeente. Dat betreft Kaatsbaan, Harmonieplein, Schildershof en Bisonspoor (winkelcentrum). Ook vraagt de grote leegstand van kantoorpanden aandacht (op dit moment 40% leegstand, dit is meer dan landelijk gemiddeld). Daarnaast moet het oude bedrijfsterrein Maarssenbroek verbeterd worden. Op het gebied van toerisme en het houden van evenementen zouden de mogelijkheden beter benut moeten worden. Een belangrijke maatschappelijke opgave is dat er voor Maarssenbroek een nieuwe toekomstvisie gemaakt moet worden die het karakter heeft van een structuurvisie-plus. Daarnaast moet op het terrein van volkshuisvesting het differentiatiebeleid permanent uitgevoerd worden en het onden/vijshuisvestingsbeleid worden herijkt. De situatie op de arbeidsmarkt vraagt om een geïntegreerde aanpak: een beleidsmatige afstemming van EZ, Ondenwijs en Werit en Inkomen. En tenslotte betekent de toenemende vergrijzing door krimp en ontgroening dat het zorgaanbod daarop moet worden aangepast. Maarssen kent ook een aantal overige opgaven. Een specifieke opgave betreft de ontwikkeling van Bisonsport (zwembad en sporthal) waarvan de exploitatie uitbesteed zal gaan worden. Daarnaast is er binnen de vastgoedportefeuille sprake van achterstallig onderhoud , hetgeen de vraag oproept naar investeren of afstoten. Tenslotte speelt de vraag naar het organisatorisch onderbrengen van Sociale Zaken en WMO (insourcen) en een reorganisatie van de bedrijfsvoering over de gehele breedte van de gemeente.
12
Kl (};i
Cl
m
Kl Cl CI 01!
4.3 Knelpunten van de huidige organisaties Om te komen tot een overzicht van taakvelden waarop samenwerking mogelijk of wenselijk is, is uitgegaan van een drietal ontwikkelingen die van invloed zijn op de wijze waarop een taak gerealiseerd zou moeten worden.
7',^ y',
a. huidige taken De huidige taakuitoefening is in de drie gemeenten afgezet tegen een drietal toetsingscriteria: o kwetsbaarheid, waarbij als uitgangspunt is gehanteerd dat de organisatie kwetsbaar is daar waar sprake is van een- en tweepersoonsfuncties, afhankelijk van taakinhoud; • ontbreken van voldoende taakveldspecialisme; « mogelijk door schaalvergroting te behalen efficiencywinst
b. ontwikkelingen/opgaven Er is een directe relatie tussen de opgaven waar een gemeente voor staat en de benodigde bestuuriijke en ambtelijke kwaliteiten. Een gebruikelijk onderscheid in dit kader is het onderscheid tussen zogenaamde ontwikkelgemeenten ( gemeenten met grote opgaven op het gebied van bijvoorbeeld ruimtelijke ordening) en beheergemeenten (gemeenten die voornamelijk gericht zijn op hef behoud van het bestaande karakter van de gemeenten). Ondanks de onder 4.2 genoemde regionale en lokale ontwikkelingen/opgaven kunnen de gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen toch vooral als beheergemeenten worden gekenmerkt Deze constatering is van invloed op de bestuuriijke en organisatorische structuur van een gemeente. c. nieuwe taken Naast de onder 4.2 genoemde ontwikkelingen/opgaven zijn onder 4.1. en in bijlage 7 taakvelden aangegeven die in het kader van de decentralisatie op de gemeenten afkomen. Ten behoeve van dit onderzoek is nagegaan wat de impact daarvan Is voor de drie gemeenten. d. samenwerkingsmogelijkheden Op basis van de hierboven onder a, b en c genoemde toetsingscriteria is de conclusie dat de gemeenten elkaar middels samenwerking in ieder geval op meerdere bovenlokale taakvelden zouden kunnen versterken. Het gaat dan met name om de volgende taakvelden: Bovenlokaal beleid op het gebied van Ruimtelijke ordening en verkeer Natuurbeleid Recreatie Monumentenzorg/archeologie Economische zaken Toerisme Vanuit efficiency oogpunt bieden daarnaast de.taakvelden bedrijfsvoering en sociaal maatschappelijk zorg perspectieven voor samenwerking. Op het gebied van de bedrijfsvoering kan daarbij worden gedacht aan: 13
'3 O 1 D fl Q Q Q Q O O O D D Q
n fl ö ö
n
Kl
m personeel en organisatie, informatisering en automatisering, financiële administratie en belastingen. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre op deze gebieden samenwerking tot versterking leidt gezien het feit dat de betrokken gemeenten op onderdelen verschillen wat betreft administratieve processen en automatiseringssystemen.
*^!' ^| ^'j ^^ji Q;I a
o
o p sociaal maatschappelijk gebied zou ter bevordering van eenheid van beleid en vanuit ^'} een oogpunt van dienstveriening samenwerking kunnen plaatsvinden op de volgende ï onderdelen: Bijstandveriening Minimabeleid Kwijtschelding WMO uitvoering Leerplicht
fil 5. Beoordeling en weging van de varianten
Cl
5.1. Nadere specificatie van de samenwerkingsvariant
Cl Ct
Variant 1 bestaat uit een samenvoeging van Breukelen en Loenen in combinatie met niet-^; vrijblijvende samenwerking met Maarssen. Om deze variant tegen variant 2 te kunnen o afwegen, is het noodzakelijk om de term niet-vrijblijvende samenwerking nader te Cl specificeren. Wl Onder niet-vrijblijvende samenwerking wordt in het kader van dit onderzoek verstaan: •^l! •
Een publiekrechtelijke vorm van samenwerking op basis van de Wgr. Er vindt immers samenwerking plaats tussen twee gemeenten met betrekking tot publieke taken.
«
Een duurzame vorm van samenwerking. Een vorm van samenwerking waaraan de twee gemeenten zich voor langere tijd committeren.
«
Een intensieve vorm van samenwerking. Een vorm van samenwerking die niet alleen beleidsafstemming (zorgen dat het beleid van de gemeenten niet tegengesteld aan elkaar is), maar ook gezamenlijke beleidsontwikkeling (de gemeenten ontwikkelen gezamenlijk beleid, maar elk gemeente stelt zelf het beleid vast) en/of regionaal beleid (het beleid wordt ontwikkeld en vastgesteld op regionaal niveau) mogelijk maakt
In bijlage 2 worden de verschillende vonmen van samenwerking op basis van de Wgr beschreven: •
Gemeenschappelijke regeling met openbaar lichaam
•
Gemeenschappelijke regeling met gemeenschappelijk orgaan
•
Gemeenschappelijke regeling met centrumconstructie
De keuze uit deze vormen wordt bepaald door de volgende factoren: het doel van de samenwerking, de taken waarop samengewerkt wordt en de partners in de samenwerking. Daarnaast zijn ook criteria als transparantie, democratische legitimiteit, daadkracht en flexibiliteit van belang. In onderstaande tabellen worden de factoren en criteria in algemene zin voor elke vorm van de Wgr beschreven. Factoren
Operibaar Lichaam
Gemeenschappelijk Orgaan
Centrumconstructie
Doel
Geschikt voor Bij uitstek geschikt voor beleidsafstemming en gezamenlijke regionaal beleid beleidsontwikkeling
Beleidsontwikkeling en -uitvoering via enkelvoudige of meervoudige centrumconstructie
Taken
Meestal gericht op beperkte taken (bijvoorbeeld milieudienst, sociale dienst, recreatieschap, enz.)
Meestal gericht op 1 taak
1 taak of meerdere taken (in samenhang)
Partners
Grote(re) en kleine(re) partners
Grote(re) en kleine(re) partners
Grote(re) en kleine (re) partners
15
Criteria
Openbaar Lichaam
Gemeensc;happelijk Orgaan-
Centrum con structie
Transparantie Is er sprake van een heldere, uitlegbare samenwerkingsstructuur, waarin - bijvoorbeeld voor gemeenteraden en burgers duidelijk is wat de doelstellingen zijn, wie verantwoordelijk is voor wat en op welke wijze dat wordt bewaakt?
Groot Verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden wordt beschreven in de tekst van de gemeenschappelijke regeling (GR). In de GR wordt afgesproken wie zitting hebben in het AB en hoe vervolgens het DB wordt gekozen.
Groot Verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden moet worden beschreven in de tekst van de gemeenschappelijke regeling (GR). In de GR wordt afgesproken wie zitting hebben in het bestuur (er is 1 bestuur).
Groot De overige gemeenten dragen hun bevoegdheden op een bepaald terrein over aan de centrumgemeente. De kaders waarbinnen dit gebeurt, worden afgesproken in de GR.
Democratische legitimiteit Biedt de samenwerkingsstructuur voldoende mogelijkheden aan bestuurders en raadsleden om de activiteiten te beïnvloeden en te controleren?
Redelijk tot groot In de GR worden de momenten benoemd waarop de afzonderiijke raden invloed kunnen uitoefenen en het bestuur van de GR moet verantwoording afleggen.
Redelijk tot groot In de GR worden de momenten benoemd waarop de afzonderiijke raden invloed kunnen uitoefenen en het bestuur van de GR moet verantwoording afleggen.
Groot bij de centrumgemeente De overige gemeenten staan op grotere afstand en stellen de (financiële) kaders vooraf vast. De procedures voor begroting en verantwoording gelden niet. Directe beleidsbeïnvloeding door de overige deelnemers is niet mogelijk. De overige gemeenten kunnen - als uiterste middel de regeling wel opzeggen.
Daadkracht Maakt de samenwerkingsstructuur het mogelijk om daadkrachtig en slagvaardig te besturen, te besluiten en uit te voeren?
Groot Een openbaar lichaam is een rechtspersoon, kan personeel in dienst nemen en handelingen met rechtsgevolgen verrichten. De aan de samenwerking deelnemende gemeenten kunnen taken overdragen aan de GR.
Klein Een gemeenschappelijk orgaan kent beperkte rechtspersoonlijkheid. Het kan geen rechtshandelingen verrichten noch personeel in dienst nemen. Er kunnen dus geen uitvoerende taken worden overgedragen, wel beperkte beschikkingsbevoegdheden.
Groot De centrumgemeente kan aan de slag binnen het mandaat dat door de overige gemeenten is verieend:
€ * s : ^ A A ^ f t A 7 : f i A1:6 K H
Flexibiliteit Is de samenwerkingsstructuur flexibel genoeg om betrekkelijk eenvoudig te worden aangepasi als de situatie daar om vraagt?
Redelijk tot groot Groot als het gaat om het invullen van de GR zelf. Als er aanleiding is de GR aan te passen, moet de aangepaste tekst door alle deelnemende raden worden goedgekeurd.
Redelijk tot groot Groot als het gaat om het invullen van de GR zelf. Als er aanleiding is.de GR aan te passen, moet de aangepaste tekst door alle deelnemende raden worden goedgekeurd.
Redelijk tot groot Groot als het gaat om het invullen van de GR zelf. Als er aanleiding is de GR aan te passen, moet de aangepaste tekst door alle deelnemende raden worden goedgekeurd.
^ p . K fï !Pï p. n A r . fi i^i S ^ Z H
'Ki €!l •f-l
Op basis van deze tabellen en de invulling van de term niet-vrijblijvende samenwerking, ^j kan variant 1 als volgt nader worden gespecificeerd: IO
a e
o
Subvariant l a ; Samenvoeging van Breukelen en Loenen in combinatie met een ,^5 gemeenschappelijke regeling met openbaar lichaam waaraan de nieuwe gemeente üli Breukelen-Loenen en de gemeente Maarssen deelnemen. ^| Subvariant 1b: Samenvoeging van Breukelen en.Loenen in combinatie met een ^' gemeenschappelijke regeling met centrumconstructie; het mandaat in de constructie ^.| van een centrumgemeente hoeft niet altijd bij de grootste gemeente te liggen en kan variëren.
De optie van een gemeenschappelijke regeling met een gemeenschappelijk orgaan is niet van toepassing, omdat die geen mogelijkheid biedt tot regionaal beleid, zich meestal maar op één taak richt en de daadkracht van de gemeenschappelijke regeling niet zo groot is aangezien het gemeenschappelijk orgaan slechts beperkte rechtspersoonlijkheid heeft. Naast de juridische structuur is uiteraard de inhoud van de gemeenschappelijke regeling van belang, oftewel de taken die in de gemeenschappelijke regeling worden ondergebracht. Onder 4.3 zijn de taakvelden genoemd waarop samenwerking mogelijk zou kunnen zijn. De bovenlokale taakvelden evenals de sociaal/maatschappelijke taken zouden in een gemeenschappelijke regeling met openbaar lichaam kunnen worden ondergebracht. Het taakveld bedrijfsvoering kan in de constructie van een centrumgemeente worden ondergebracht waarbij zowel de nieuwe gemeente Breukelen/Loenen als Maarssen op onderdelen als centrumgemeente kan fungeren. Het spreekt vanzelf dat de complexiteit van de bovenlokale vraagstukken en de nieuwe taken waarvoor de gemeente staan eveneens worden gereduceerd ingeval de drie gemeenten worden samengevoegd.
K:I
^1 «I
611 K'l Cl Cl it.i
Cl Cl
w
5.2
Beoordeling van de varianten
De varianten l a . Ib en 2 worden beoordeeld op basis van de Arhi-criteria: draagvlak, bestuurskracht, duurzaamheid, interne samenhang, regionale samenhang en evenwicht en planologische ruimtebehoefte. Deze criteria kunnen als volgt geoperationaliseerd worden: Arhi-criterium
pperationalisatievragen
Draagvlak
Lokaal-bestuuriijk: wat vinden de gemeenteraden ervan? Lokaal-maatschappelijk: wat vindt de bevolking ervan? Regionaal: wat vinden de overige gemeenten in de regio ervan?
Bestuurskracht
Is de nieuwe gemeente in staat om haar lokale en regionale opgaven adequaat te vervullen?
Duurzaamheid
Is de nieuwe gemeente - mede in relatie tot haar omgeving - op lange termijn in staat om haar huidige en toekomstige opgaven adequaat te vervullen?
Interne samenhang
Vormt de nieuwe gemeente cultureel, sociaal, economisch en geografisch een logische eenheid die identiteit geeft aan de nieuwe gemeente?
Regionale samenhang en evenwicht
Ontstaan er evenwichtige bestuuriijke verhoudingen in de regio door de vorming van de nieuwe gemeente? Is de nieuwe gemeente een bestuuriijke partner die meenvaarde kan leveren bij het oppakken van regionale opgaven?
Planologische ruimtebehoefte
Is er sprake van ruimtelijke knelpunten in één van de fusiepartners: moet één of meer van de fusiepartners rekening houden met omliggende gemeenten bij het oppakken van hun ruimtelijke, maatschappelijke en economische opgaven?
De beoordeling van de varianten op basis van de Arhi-criteria staat in de hierna volgende tabel.
19
Arhircriterium
Variant l a (openbaar lichaam)
Variant 1 b (céntrumcóhstructiè)
Variant 2
Draagvlak
Kan pas worden ingevuld na raadsbesluiten Bij samenvoeging Breukelen en Loenen ontstaat een gemeente van 23.000 inwoners. Een gevolg hiervan is o.a. een minder kwetsbare ambtelijke organisatie waardoor taken waarvoor de gemeente staat makkelijker kunnen worden opgepakt. Daarbij speelt ook een rol dat de gemeente Breukelen/Loenen ovenwegend als beheer gemeente kan worden aangemerkt zonder (grootschalige) ruimtelijke ontwikkelingen. De verdere versterking van de bestuurskracht kan worden bereikt via samenwerking met de gem. Maarssen. Hoewel Maarssen een gemeente is van 40.000 inwoners, biedt samenwerking ook voor Maarssen schaalvoordelen.
Kan pas worden ingevuld na raadsbesluiten Bij samenvoeging Breukelen en Loenen ontstaat een gemeente van 23.000 inwoners. Een gevolg hiervan is o.a. een minder kwetsbare ambtelijke organisatie waardoor taken waarvoor de gemeente staat makkelijker kunnen worden opgepakt Daarbij speelt ook een rol dat de gemeente Breukelen/Loenen overwegend als een beheer gemeente kan worden aangemerkt zonder (grootschalige) ruimtelijke ontwikkelingen. De verdere versterking van de bestuurskracht via een centrumconstructie wordt bepaald door de bestuurskracht van de centrumgemeente. Het mandaat in de constructie van een centrumgemeente hoeft niet altijd bij de grootste gemeente te liggen.
Kan pas worden ingevuld na raadsbesluiten
Mede gelet op de beheertaak mag ervan worden uitgegaan dat een gemeente met 23.000 inwoners in combinatie met een samenwerkingsverband met Maarssen in staat is ook in de toekomst haar taken op een adequate wijze uit te uitvoeren. Als er in de toekomst nieuwe taken op de
Mede gelet op de beheertaak mag ervan worden uitgegaan dat een gemeente met 23.000 inwoners in combinatie met de constructie van een centrumgemeente in staat is ook in de toekomst haar taken op
Bestuurskracht
Duurzaamheid
' "' - '
Een gemeente van 63.000 inwoners - met de bijbehorende omvang van het ambtelijk apparaat wordt voldoende in staat geacht ambities te fonnuleren en te realiseren en bestuuriijke sturing te geven aan besluitvorming over, uitvoering van en verantwoording over beteid. Ook kan er van worden uitgegaan dat van kwetsbaarheid van de ambtelijke organisatie geen sprake zal zijn.
De duurzaamheid van variant 2 is groot Er ontstaat een gemeente van 63.000 inwoners en die kan ook op de langere termijn alle opgaven adequaat vervullen.
Z ¥ W^ 0 S ? 5 € ) E É 0 S W
gemeente afkomen kan de regeling daarop een adequate wijze kan uitvoeren. aangepast worden. Als er in de toekomst nieuwe taken op de gemeenie afkomen kan de regeling daarop aangepast worden. Interne samenhang
Regionale samenhang en evenwicht
Er ontstaat een samenwerkingsverband tussen twee gemeenten aan de Vecht met vergelijkbare kenmerken en risico's (spoor, water en weg). Voor zover het de kernen aan de Vecht en het buitengebied betreft, is er sprake van een landelijk karakter. Maarssenbroek is stedelijker van opzet dan de andere kernen.
Een samenvoeging van Breukelen en Loenen is qua omvang vergelijkbaar met buurgemeente Wijdemeren; Ten opzichte van de overige buurgemeenten behoort een gemeente met 23.000 inwoners tol de kleinere spelers. Daarbij past de opmerking dat de regionale impact van een gemeente mede afhankelijk is van de male van samenwerking. In deze variant ontstaan een nieuwe gemeente en een openbaar lichaam dal als bestuuriijke partner kan optreden.
Er ontstaat een samenwerkingsverband lussen twee gemeenten aan de Vecht met vergelijkbare kenmerken en risico's (spoor, water en weg). Voor zover hel de kernen aan de Vecht en het buitengebied betreft, is er sprake van een landelijk karakter. Maarssenbroek heeft een stedelijker karakter dan de andere kernen, maar dat is minder van belang in deze variant
De omvang en kenmerken van de kernen Beukeien, Loenen en Maarssen-Dorp zijn vergelijkbaar. Langs de Vecht komt cultuurhistorisch veel samen, landgoederen, historische dorpsgezichten en landschap. Het buitengebied van Maarssen maakt evenals dal van Breukelen en Loenen samen met de daarin gelegen (kleine) kernen deel uil van het Groene
Deze variant heeft iets meer invloed op de regionale verhoudingen: door de cen trum con stru clie wordl de posilie van de centrumgemeente in de regio versterkt
Deze variant heefl de meeste invloed op de regionale verhoudingen: er ontstaat een krachtige nieuwe gemeenie van 63.000 inwoners, die een stevige bestuuriijke partner vormt voor andere (aangrenzende) gemeenten en de provincie.
Hart. Als gemeenschappelijk element kan voorts worden gewezen op de verkeersaspecten van de drie gemeenlen met vergelijkbare risico's (spoor, water en weg). Maarssenbroek heeft duidelijk een stedelijker karakter met daaraan inherente vraagstukken dan de andere kernen.
S ^ ^ £: 15 s 0 iTj r. g 0 sr.H
Planologische ruimteoe hoefte
Op het gebied, van verstedelijking geldl dal als gevolg van de ligging in hel Groene Hart en de cultuurhistorisch waardevolle Vechtzone voor alle drie gemeenlen de ontwikkelingsmogelijkheden beperkl zijn. Ook anderszins is geen sprake van planologische ruimtebehoefte. Herindeling op basis van dit criterium is dan ook niet aan de orde; dit criterium kan dus verder buiten beschouwing blijven.
P P ^25 ^ S O O c- S lü S c y
t'
a
6. Samenvatting
Ki
6.1 algemeen
O Cl
Bij de opstelling van dil onderzoeksrapport hebben wij getracht een zo evenwichtig ^ ' mogelijke weergave van feiten le geven. Z^ De bijlagen geven inzicht in de algemene aspecten rond samenwerking of samenvoeging. j^i Het rapport en de bijlagen dienen als inpul voor de bestuuriijke discussie van de drie ja, gemeenlen. vi In onderstaande samenvatting staal de variant van een samengevoegde gemeenie Breukelen/ Loenen en samenwerking met Maarssen tegenover de variant van samenvoeging van de drie gemeenten. 6.2. samenwerking Breukelen/Loenen met Maarssen In deze variant onistaan twee zelfstandige gemeenten van 23.000 en 40.000 inwoners, respectievelijk Breukelen/Loenen met ovenwegend een landelijk karakter en Maarssen mei - ondanks een meer stedelijk karakter - vergelijkbare regionale laken. Vanuil de visie dat kleinschaligheid van invloed is op de relatie burger en besiuur, biedl deze variant hel voordeel van behoud van een relatief geringere afstand tussen besiuur en burger. Het zijn van beheergemeente leidl er loe dat de nadruk eerder ligt op de kwaliteit van uitvoering van taken dan op hel voor ontwikkelinglaken benodigde strategisch vermogen. Door de samenvoeging van Breukelen en Loenen wordt de kwetsbaarheid van de ambtelijke organisaties van beide gemeenten verminderd en neeml de professionaliteit toe. Op bestuurlijk niveau ontstaat ruimte voor voltijdse wethouders waarbij de mogelijkheid bestaat om de voltijd wethoudersfunctie le splitsen in deeltijd wethoudersfuncties. Deze ontwikkeling sluit aan bij de maatschappelijke ontwikkelingen op dit gebied. Breukelen/Loenen en Maarssen kunnen elkaar zeker versterken via vormen van samenwerking. Onder 4.3. is aangegeven dal samenwerking vooral belrekking zou moeten hebben op bovenlokale laakvelden omdat hierdoor een duidelijke versterking van bestuurkrachl wordt verkregen en de mogelijkheid ontstaat voor het aantrekken van exlra specialisme. Ook voor taken op het sociaal/maatschappelijk gebied biedl samenwerking mogelijkheden waardoor een professionele en kwalitalief goede dienstverlening kan worden bereikl. Wat betreft de vorm van samenwerking verdient hel de voorkeur uil le gaan van een gemeenschappelijke regeling op grond van de Wgr. met openbaar lichaam. Bij deze (zwaarste) vorm van samenwerking wordt uitgegaan van de instelling van een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en de aanstelling van personeel. Voorts kunnen efficiencyvoordelen worden behaald door samenwerking op het gebied van de bedrijfsvoering. De daarvoor meest aangewezen vorm is de constructie van een centrumgemeente waarbij zowel Breukelen/Loenen als Maarssen op onderdelen als centrumgemeente kan fungeren. Op dit punt is nader onderzoek vereist in verband met het verschil in adminislralieve processen en syslemen.
6.3 Samenvoeging Breukelen, Loenen en Maarssen Gesteld kan worden öat öoor samenvoeging van de drie gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen een gemeente ontstaat die qua schaalgrootte als een volwaardige en sterke partner ten opzichte van andere (overheid)instanties in de regio kan worden aangemerkt Redenerend vanuil eerdere herindelingen mag er van worden uilgegaan dat een dergelijke fusiegemeenle in staat is in huis een integrale afweging te maken en dat zij haar toekomstige laken in hel kader van de verdergaande decentralisatie op een adequate wijze kan uitoefenen. 23
I I I I I
ki 1**1
Bij samenvoeging van de drie gemeenten ontstaan meer taken, meer medewerkers en meer specialisme in huis. Dit kan leiden lot een toename van professionaliteit, kwalileil en strategisch vermogen van de ambtelijk organisatie. Veelal wordt als gevolg van gemeentelijke herindeling de noodzaak lol het aangaan van samenwerkingsverbanden minder noodzakelijk beoordeeld. Uit onderzoek van heringedeelde gemeenten blijkt dil echier niet altijd hel geval le zijn. In hoeverre dil hel geval is bij de vooriiggende variant zal uil nader onderzoek moeten blijken. In deze variant ontslaat meer bestuuriijke eenheid, neeml het aantal besturen af en daarmee de bestuurskosten. In z'n algemeenheid kan gezegd worden dat op de langere termijn als gevolg van een samenvoeging schaalvoordelen worden behaald. Daar slaal tegenover dat extra aandacht zal moeien worden besleed aan een kernenbeleid. Ook bij deze variant is sprake van voltijdse welhoudersfunclies mei de mogelijkheid van splitsing in deeltijdfuncties. Voor beide varianten geldt dat na herindeling een structureel lagere bijdrage uit hel gemeeniefonds wordt onlvangen dan de afzonderiijke gemeenlen tezamen. De eerste vier jaren na herindeling zal de fusiegemeenle worden gecompenseerd.
I I
24
Z^ f,;i o O ct y.\ j|, c"»
I I I I I
I I I
ï:-
Geraadpleegde literatuur: VNG,(2007) "Samenwerking tussen gemeenten op basis van de Wgr": praktijkvoorbeelden, dilemma's en kansen. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties InAxis (2009) "Innovatief samenwerken in het BEL-model": over de samenwerking tussen de gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren. BentoSpIno Strategish advies en inlerimmanagement (2009), "Gemeentelijke herindeling": Feiten -Meningen en adviezen - Procedures. R. Beerepoot, R, Fraanje, M. Herweijer (2009) "Processen en effecten van herindeling": Hoe beoordelen raadsleden, gemeenteambtenaren en bestuurders uit Zuid- Holland zeven recente herindelingen. J.M.J. Berghuis, M. Herweijer, W.J.M. Pol (1995), "Effecten van herindeling" Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties InAxis (2006), "Ten Boer, verrassend in beweging": Hoe een kleine gemeente zelfstandig blijft.
c;;i o:i il. ^1
25
«tl Bijlage 1
«O
to ^
3ÉC Gemeente Breukelen
Jl_fLJLJC
is DQMC ^ DOOOC
.
GameenGs
Maarssen
O
UI
A
(£1
Kernenniveau
Kernenniveau (03 - 08 - 2009)
Omschrijving Gemeente Breukelen Gebiedsomschrijving Het grondgebied van de gemeente Breukelen kent drie soorten landschappen, het veenweidegebied, het plassengebied en de Vechtstreek. Het veenweidegebied is grotendeels gelegen aan de westzijde van de rijksweg A2. Drievierde van het grondgebied van de gemeente is gelegen in dit gebied. Hel veenweidegebied kenmerkt zich met het slagenlandschap (cope landschap). Deze zijn ontstaan door gr{X)tschalige ontginningen in een schaakbordachtig patroon van zeer regelmatige strookontg inn ingen. Dcxjr het gebied heen liggen ook oude rivierbeddingen die zijn ontslaan bij de vele overstromingen van omliggende rivieren. Op de hooggelegen gronden bij de rivierbeddingen zijn in hel verieden een aantal nederzettingen ontslaan zoals Kockengen en Nieuwer Ter Aa. Rondom de kem Breukelen, gelegen aan de oostzijde van de rijksweg A2 ligt de Vechtstreek. De vechtoevers werden al ln een vroeg stadium gebruikt door mensen om zich hier te vestigen. Aan deze rivier is de kern Breukelen ontstaan. Vanaf de middeleeuwen is dit gebied al gewild bij de rijken. Langs de oevers van de Vecht zijn historische landhuizen/ buitenplaatsen gelegen en enkele kastelen. Door de aanleg van het Merwedekanaal/ Amsterdam Rijnkanaal, het spoor en de rijksweg A2 zijn de twee gebieden van elkaar nagenoeg afgesneden. Hierdoor is een scheidslijn ontstaan tussen twee gebieden die het ontstaan aan elkaar te danken hebben en eigenlijk grote samenhang kennen.
Kem Breukelen /nvyoners: 10.132 Algemeen: Grote kern, goed voorzieningenniveau, ligging aan Vecht, t)edrijvenlerrein langs A2. Karakter oude deel: gebouwd bij de splitsing van de rivieren Vecht en Aa, gesloten bebouwing met als centrum de brink met verschillende soorten winkels en drink/ eetgelegenheden. Karakter nieuwe deel: uitbreidingswijken uil verschillende jaren. Van arbeiderswijken uit de jaren 50 en de flats langs het kanaal in de jaren 70 tot de standaard uitbreidingswijken in de jaren 80 en 90. Bedrijvigheid ligl her en der in de kern verspreid. Imago: voor de recreant een bruisend dorp met vele voorzieningen en veel potentie. Voor de inwoners is het veelal een forensendorp. Identiteit Doordat het dorp met de rug naar de Vecht is gelegen is er geen connectie met hel water met de daarbij aanwezige statige gebouwen. Hierdoor is het een dorp met aan de ene kant statige landhuizen en boerderijen aan de Vecht en aan de andere kant een behoudend dorp. Bijzonderheden: Universiteit Nijenrode, groot bedrijventerrein, drie kastelen, connectie met het in de Verenigde Stalen gelegen Breukelen: Brooklyn en heeft 56 rijksmonumenten, 41 gemeentelijke monumenten en diverse beeldbepalende panden in de kern en het omliggende buitengebied. Openbaar vervoer. OV-knooppunt voor de regio (trein - bus) Ontwikkelingen: herstructurering bedrijventerrein Corridor in samenwerking met de provincie, uitbreiding Universiteit Nijenrode, bouw woningen en nieuwbouw school, discussie 2 ^
Kernenniveau (03 - 08 - 2009)
vechtbrug, ontwikkeling centrumplan. Scxiiale woningbouw op meerdere plekken binnen de kern; Knelpunten: Ontsluiting en doorstroming verkeer, parkeren centrum, woningaanbod voor starters en ouderen. Streekplan: Strakke rode contour aan de kant van Nijenrode open. Organisaties winkeliersvereniging (centrum en winkelcentrum noord), zorgverenigingen en ruim aanbod op hel gebied van cultuur en sport. Omgevingskenmerken: Algemeen beeld: intiem landschap, met occupatie langs de Vecht, overig wijds veenweide landschap en plassen. Oosl en West worden dominant gescheiden door verschillende infrastructurele werken (A2, Amsterdam-Rijnkanaal, hoogs pa nningstracé, spoor)
/'...7.,..,
J& i- - /.-
Kern Kockengen Inwoners: 3.330 Algemeen: middelgrote kern, beperkte voorzieningenniveau, in veenweidegebied Karakter oude deel: oud veendorp op kruising van kanalen. Gesloten bebouwing met wonen, winkels, kerken en buiten de kern meerdere agrarische bedrijven. Karakter nieuwe deel: meerdere uitbreidingswijken ten oosten van de oude kern. Bedrijventerrein gelegen buiten de kern, in Portengense Brug. Imago: dorps en behoudend. Identiteit: een echt dorp met een sterke saamhorigheid Bijzonderheden: beschermd dorpsgezicht en heeft 34 rijksmonumenten, 11 gemeentelijke monumenten en diverse beeldbepalende panden in de kern en het omliggende buitengebied. Openbaar vervoer: busverbinding Ontwikkelingen: woningbouw vierde kwadrant (100 won.) en woningbouw zuidrand Knelpunten: weinig woningen voor starters, beperkte detailhandel Streekplan: strakke rode contour. Organisaties: winkelierverenging, verenigingen, groot aanbod op het gebied van cultuur en sport. Omgevingskenmerken: Dorp in het hart van het veenweide gebied. Kenmerkend wijdheid, veel hoge luchten en vergezichten, veel groen en slootjes. Heel karakteristiek zijn naast de vele slootjes en de weiden, de dubbele Bijleveld en de Hey cop.
Kern Nieuwer Ter Aa Inwoners: 1.210 Algemeen: kleine kern, weinig voorzieningen Karakter oude deel: zeer oude kern rondom kerk. Karakter nieuwe deet: doorsnee uitbreidingswijk, zeeT kleinschalig. Imago: dorps Identiteit: kneuterig klein dorp, heeft potentie om zijn authentieke identiteit te versterken Bijzonderheden: beschermd dorpsgezicht en heeft 5 rijksmonumenten, 3 gemeentelijke monumenten en diverse beeldbepalende panden in de kern en het omliggende buitengebied.
Kernenniveau ( 0 3 - 0 8 - 2 0 0 9 )
Kockengen
-ai
Openbaar vervoer: buurtbus Ontwikkelmgen: omvorming sportpark naar woningbouw/ verplaatsing sportvelden Knelpunten: oude structuur raakt verrommelt, gelegen vlakbij rijksweg A2, geen detailhandel. Streekplan: strakke rode contour. Organisaties; wijkcomité. Beperkt aanbod op het gebied van cultuur en sport. Omgevingskenmerken: Overgangsgebied tussen de oeverwallen van de rivier de Vecht en het veenweide gebied. Overige kernen/ buurtschappen In het veenweidegebied zijn vele lintbebouwingen ontstaan langs de dijkjes hierdoor zijn in loop van tijd de buurtschappen Portengen, Oukoop, Laag Nieuwkoop, Oud Aa en Spengen ontstaan. Bij Portengen is ook Portengense brug te vinden waar het bedrijventerrein van Kockengen is gelegen. Verder bestaat de lintbebouwing voornamelijk uit agrarische bedrijven en woningen. In het vechtgebied zijn aan de Loosdrechtse plassen aan de Scheendijk een uitgetireide recreatieve voorzieningen ontstaan. Hier zijn meerdere jachthavens gevestigd en parken met recreatiewon ingen.
Nieuwer Ter Aa
Kemenniveau (03 - 08 - 2009)
Omschrijving Gemeente Maarssen Gebiedsomschrijving De gemeente Maarssen ligt in het veenweidegebied van de provincie Ulrechl. In het noorden wordt Maarssen begrensd door de Noord-Hollandse gemeente Wijdemeren, in het oosten door de gemeente De Bilt, in het zuiden en westen door de gemeente Utrecht en in het noordwesten door de gemeenie Breukelen, Maarssen kent twee soorten landschappen: het Vechtgebied en het plassengebied. De vechtoevers werden al in een vroeg stadium gebruikt door mensen om zich hier te vestigen. Vanaf de middeleeuwen is dit gebied al gewild bij de rijke geslachten. Langs de oevers van de Vecht zijn historische buitenplaatsen gelegen. Aan de grachten staan herenhuizen. Er zijn forten, een kasteel, kleine en grote kerken, traditionele boerderijen en vervenerswoningen. De dorpen Maarssen en Oud-Zuilen zijn ontstaan rondom het slot Maersen (later Huis ter Meer) en Slot Zuyien. De dorpen gelegen ten oosten van de kern Maarssen zijn ontstaan door ontginningen tot de 15"* eeuw. In de eeuwen erna ontstonden door turfwinning verschillende plassen in het landschap. In de 20^^ eeuw is de recreatieve waarde van dit gebied ontdekt. Het huidige Maarssen heeft bijna 40.000 inwoners. De historische structuren zijn nog duidelijk zichtbaar. Anderzijds is de gemeente sterk uitgebreid met woongebieden en bedrijventerrein. Per 1 januari 2001 heeft een grenscorrectie tussen de gemeenten Maarssen en Utrecht plaatsgehad, waarbij bedrijventerrein in Maarssenbroek (industrieterrein Lage Weide) en een aantal woningen zijn overgegaan naar de gemeente Utrecht Naast de Vecht wordt de gemeente eveneens doorsneden door het Amsterdam-Rijnkanaal en de spooriijn Utrecht-Amsterdam. Aan de westzijde van de gemeente ligt de rijksweg A2. Maarssen heeft 193 rijksmonumenten, 31 gemeentelijke monumenten, 74 nog te beschermen gemeentelijke monumenten en 50 beeldbepalende monumenten. De gemeente kent vier kernen. Kern Maarssen • Dorp Inwoners: 13.793 Algemeen: compact historisch centrum met aansluitend wooncentrum en breed aantxKl van voorzieningen. Karakter: oorspronkelijk dorp met gesloten woonbebouwing gericht op de Vecht Imago: historisch dorp mei verstedelijking. Bedrijvig en energiek. Voor de recreant een bruisend dorp met veel voorzieningen en veel potentie. identiteit: een dorp met als centraalpunt de rivier de Vecht en de buitenplaatsen. Bijzonderheden: historische buitenplaatsen venweven in de kern. Musea. Openbaar vervoer: buslijnverbindingen. Ontwikkelingen: bouw 675 woningen "Bocht van Maarssen" (Op-Buuren), 60 woningen op locatie "De Kwekerij" en diverse inbreidingslocaties. Knelpunten: ontsluiting en doorstroming, parkeren, woningaanbod in starterssegmenl en vergrijzing.
Kemenniveau (03 - 08 - 2009)
•v^^a r
Maarssen - Dorp en Maarssenbroek
-^f^^-si
Streekplan: strakke rode contour. Organisaties: zorgverenigingen en ruim aanbod op het gebied van cultuur en sport. Omgevingskenmerken: algemeen beeld: intiem landschap en occupatie langs de Vecht. Dominante scheiding door verschillende infrastructurele werken, zoals het AmsterdamRijnkanaal en het spoor.
Kern Maarss enbroek Inwoners: 22 935 Algemeen: grootste kern. Goed voorzieningenniveau, centrumfunctie, bedrijventerrein, breed aanbod van voorzieningen en werkgelegenheid. Karakter: grootschalige uitbreidingswijken, winkelcentrum, nieuw stationsgebied en kantoren aan de westzijde van het AmsterdamRijnkanaal. Imago: verstedelijkt gebied. Identiteit: stedelijke identiteit. Bijzonderheden: bedrijventerrein met transportfuncties, kantoren en veel bovenregionale bedrijven. Openbaar vervoer: ontsloten door spoor en meerdere buslijnverbindingen. Ontwikkelingen: 40 woningen op terrein "Karavaan" en diverse inbreldingslokaties. Nieuwbouwplan Bisonsport (zwem bad /s porthat). Knelpunten: ontsluiting en doorstroming, woningaanbod in het starterssegment en vergrijzing. Streekplan: strakke rode contour. Organisaties: zorgverenigingen en aanbod op het gebied van cultuur en sport. Omgevingskenmerken: dominante afscheiding door verschillende infrastructurele werken, zoals het AmsterdamRijnkanaal, het spoor, de N230 en rijksweg A2. Kem Oud-Maarsse veen/Tien hoven Inwoners: 2.419 Algemeen: kleine kernen, weinig voorzieningen, meerdere llntbebouwingen, gelegen nabij de plassen en gericht op Maarssen. Karakter: oorspronkelijk Itntdorpen met gesloten woonbebouwing en geen voorzieningen. Verspreide bedrijvigheid, agrarische en tuinbouwbedrijven en zeer kleinschalige woninguitbreidingen. Imago: dorps en behoudend. Identiteit: eenvoudig dorp, lintbebouwing. Bijzonderheden: kerk van Tienhoven, connectie met Gunterstein (Breukelen) en recreatiecentrum Maarsseveense Plassen. Openbaarvervoer: buurtbus. Ontwikkelingen: geen. Knelpunten: sluipverkeer, autoverkeer in hoofdseizoen door nabijheid plassen en druk recreanten. Streekplan: strakke rode contour. Organisaties: buurtvereniging en minimaal aanbod op gebied van cultuur en sport Omgevingskenmerken: gelegen nabij polder, waterwingebied voor de gemeente Amsterdam en gelegen in het Noorderpark.
Kernenniveau (03 - 08 - 2009)
Oud-Maarsseveen/ Tienhoven
Kem Oud-Zuilen Inwoners: 530 Algemeen: kleine kern, gelegen aan de Vecht tussen Utrecht en Maarssen. Gekenmerkt door hel Slot Zuyien. Karakter: ontstaan rondom Stol Zuyien. Lintbebouwing langs de Vecht en beperkte kernvorming. Uitbreidingen kleinschalig. Imago: cultuurhistorisch waardevolle kern met een beschermd dorpsgezicht, gerichl op Slot Zuyien. Identiteit: een klein historisch dorp, aantrekkelijk voor de waterrecreant. De woonfunctie staat centraal. Bijzonderheden: beschermd dorpsgezicht Openbaar vervoer: buslijn naar Maarssen en Utrecht. Ontwikkelingen: Knelpunten: ontsluiting bij evenementen op Slot Zuyien. Streekplan: strakke rode contour. Organisaties: gering aanbod op gebied van culluur. Grootschalige sportvoorziening nabij het dorp. Omgevingskenmerken: kleine kern, gelegen tussen twee stedelijke gebieden, waarbij de kern gelegen is in een groene buffer. Het landgoederenlandschap en de Vecht proberen stand te houden tegen de verstedelijking.
1 D y
Kernenniveau ( 0 3 - 0 8 - 2 0 0 9 )
Omschrijving Gemeente Loenen Gebiedsomschrijvtng De gemeente kent een afwisseling in hel landschapsbeeld. Zo ligt op de stroomrug van de Vecht de nadruk op de daar opgerichte bebouwing mei vooral een woon- en buitenplaats functie. Vanaf de Vecht zijn op verschillende punten doorzichten naar het achteriiggende veenweidegebied aanwezig. Dit veenweidegebied wordt gekenmerkt door openheid. De nadruk ligt hier op het gebruik als agrarisch gebied, vooral voor de veeteelt. Hier liggen verspreid verschillende boerderijen met bijt>ehorende bebouwing. Ook deze boerderijen zijn vanuit cultuurhistorisch oogpunt van grote waarde. De in het verieden gerealiseerde bebouwing is vanuit cultuurhistorisch oogpunt van zeer grote waarde. Binnen de gemeente liggen ongeveer 225 Rijksmonumenten. Daarnaast zijn alle vijf de kernen aangewezen als tïeschermd dorpsgezicht. Naasl de cultuurhistorie zijn de natuurwaarden van belang. De Vecht is een ecologische verbindingszone met een verscheidenheid in flora en fauna. Bepaalde delen, zoals de Oude Vechtarm, landgoed Terra Nova en het fort Nieuwersluis, zijn bekend vanwege de specifieke natuurwaarden. Loenen aan de Vecht Kern Loenen aan de Vecht Inwoners: 4.113 Algemeen: Loenen aan de Vecht is de grootste woonkern van deze gemeente. Hel is gelegen aan de Vecht Enkele basisvoorzieningen zijn hier aanwezig, waaronder een winkelcentrum met een supermarkt, woonzorgcentrum, sportpark een samenwoonschool (Openbaar en Christelijk ondenwijs. Kinderopvang en BSO) en een Rooms Katholieke basisschool. Karakter oude deel: Het dorp Loenen is gelegen op de linkeroevenwal van de Vecht en t)ezit een zeer heldere ruimtelijke structuur, waarin de ca. 600 meter lange, nagenoeg evenwijdig aan de Vecht lopende Dorpsstraat, het belangrijkste element vormt. In zuidelijke richting wordl deze dorpsstraat beëindigd door het terrein van het voormalige in 1673 verwoeste kasteel Cronenburgh. Naar het noorden zet de straat zich voorbij de windmolen voort in de weg naar Vreeland op de linkeroever van de Vecht. Karakter nieuwe deel: Verschillende kleine uitbreidingswijken jaren '50, '60, '70, '80, '90 en 2007. Met name woonfunctie. Imago: Cultuurhistorisch waardevolle kem met een beschermd dorpsgezicht en afwisseling in functies. Ligt aan de Vecht en daardoor voor zowel de inwoners als (met name de varende) recreant interessant. Interessant voor de recreant vanwege de vele beeldbepalende panden en de plaatselijke horeca. Voor de bewoners uniek vanwege het monumentale beeld, het dorpse karakter met kleine straatjes en dicht op elkaar geconcentreerde dorpsbebouwing en de aanwezige basisvoorzieningen. Identiteit: Woonkern met enkele uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden. Buiten het beschermd dorpsgezicht staat de woonfunctie en het behoud daarvan centraal. Binnen het beschermd dorpsgezicht staat naast de woonfunctie de concentratie en mogelijke uitbreiding van de voorzieningen en mogelijkheid tot andere functies (zoals de horecafunctie) centraal. Bijzonderheden: Deze kern is aangewezen als Rijks beschermd
Kemenniveau (03 - 08 - 2009)
iSi £1
dorpsgezicht en heeft 120 rijksmonumenten, 85 potentiële gemeentelijke monumenten en 44 beeldbepalende panden. Openbaar vervoer: Busroute richting De Ronde Venen. Breukelen, Hilversum. Ontwikkelingen: Centrumplan Loenen, waaronder de herinrichting van het winkelcentrum en her invulling met woningbouw van een voormalige schoollocatie. Uitbreidingslocatie Cronenburgh met 220 woningen. Uitbreiding en herinrichting van Bedrijventerrein De Werf met 2 ha (nu ca 2 ha groot). Realisatie woningbouw Ludgerusparochle. Herontwikkeling Motel Loenen in mogelijk (zorg)appartementen, vedegging N401 door aanleg randweg ten zuidwesten van de kern voor betere doorstroming en verkeersluw maken van de kern. Knelpunten: Bestaande infrastructuur, beperkte parkeervoorzieningen, geringe hoeveelheid winkelvoorzieningen (enkel basisvoorzieningen). Streekplan: Strakke rode contour. Enkel ten westen van de Vecht. Cronenburgh is hierin wel opgenomen. Organisaties: Woningbouwvereniging Vecht en Omstreken, Ondernemersvereniging Loenen (Volg), Ondernemersvereniging De Werf (bedrijventerrein De Werf), monumentencommissie, Zorgcentrum "l Kampje. Omgevingskenmerken: Stroomruggen landschap langs de Vecht met ten zuiden van hel dorp veel buitenplaatsen. Doorzichten op het achteriiggende open veenweidelandschap. Kern Vreeland Inwoners: 1.759 Algemeen: Vreeland ligt aan de Vecht en bestaat uit een historische kern en een aantal uitbreidingen. De bebouwing binnen het plangebied concentreert zicht langs de Vecht.Ten oosten van deze bebouwing liggen een aantat agrarische percelen en de Oude Vecht. Deze agrarische bestemmingen geeft het beschermden dorpgezicht ten oosten van de historische kern een groen karakter. Karakter oude deel: Tussen 1252 en 1259 werd aan de Vecht hel slot Vredelandt gebouwd, dat moest dienen om de vrede tussen de bisschop van Utrecht en de heren Van Amstel te waarborgen. Bij dit slot werd in 1265 het stadje Vreeland gesticht Nadat het kasteel In 1526 op tast van Karel V was geslecht, werden rond 1550 ook de muren van het stadje gesloopt. Tien jaar later ontnam de Staten van Utrecht Vreeland haar stadsrechten. Vreeland is een zogenaamd bestide-sladje met een doordacht recht grondplan, gelegen aan een meander van de rivier de Vecht, die nog als Oude Vecht als zodanig is te herkennen. Karakter nieuwe deel: verschillende kleine uitbreidingswijken jaren '50, '60, '70, '80, '90. Uitbreidingen hebben plaats gevonden ten westen van de Vecht. Aangrenzend aan de kern een bedrijfslocatie tussen de oude kern en het natuurgebied. Imago: rustig groen dorp gelegen tussen de oude en de nieuwe Vecht met een sterke historische uitstraling. Identiteit: een klein historisch dorp aantrekkelijk voor de waterrecreant De woonfunctie staat centraal.
Kemenniveau ( 0 3 - 0 8 - 2 0 0 9 )
^^n^WÈm
Otl
T y - l ^ l :i
'-••*
ÖJ
mÊBEjijM',
'^
1r
tmffo,-/.',.4jy.
W /h
'r^^g^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^M
Vreeland
Bijzonderheden: Rijkst>eschermd dorpsgezichl, 70 rijksmonumenten monumenten, 39 potentiële gemeentelijke monumenten, 29 beeldbepalende panden. Opentjaar vervoer: streekbus via de N201 Mijdrecht Hilversum. Ontwikkelingen: Uitbreiding Vreeland Oosl (60 nieuwt}ouw woningen), na verplaatsing van het overlast veroorzakende bedrijf Driessen. Nieuwbouw op de voormalige schoollocatie van maximaal 20 woningen. Knelpunten: bestaande infrastructuur, beperkte parkeervoorzieningen en zeer geringe hoeveelheid voorzieningen, bedrijvigheid bij oude vechtarm. Streekplan: strakke rode contour Organisaties: woningbouwvereniging Vecht en Omstreken, dorpsraad/ comité Omgevingskenmerken: Stroomruggenlandschap langs de Vecht met enkele buitenplaatsen. Mei aan de oostzijde van de Vecht een duidelijk zichtbaar landgoederenlandschap en de westzijde beslaat uit agrarisch gebied. Kenmerkend is de ligging van woonschepen aan de oevers van de Vecht Kem Nigtevecht
Inwoners: 1.591 Algemeen: Kleine kern, gericht op Weesp, ligging aan de Vecht en het Amsterdam Rijnkanaal, Bedrijventerrein tussen de Vecht en hel Amsterdam-Rijnkanaal. Oorspronkelijk een, uitgerekt dorp op een rivierduin langs de oever van de Vecht. Karakter oude deel: Nigtevecht werd het eerst in 1327 genoemd, niet als dorp maar ats schoutambt. Het dorp Nigtevecht bestaat uit een tweezijdige bebouwing langs de Vechtdijk, de tegenwoordige Dorpsstraat. Centraal in de nederzetting ligt in de bocht van de dorpsstraat op een verhoogd binnendijks kerkhof de N.H. Kerk. Er is een duidelijk verschil tussen de buitendijkse en de binnendijkse bebouwing. Ook Nigtevecht kent weinig verandering van de bebouwing in de periode 1850-1940. Karakter nieuwe deel: de grootste uitbreidingen vonden plaats na 1976. Deze uitbreidingen zijn duidelijk herkenbare en onderscheiden zich van elkaar. De aanleg van rijkswegen, de spoorverbinding en het Amsterdam - rijnkanaal hebben er toe bijgedragen dat het dorp relatief afgelegen is komen te liggen ten opzichte van de omliggende verstedelijking. Imago: bewoners hebben een groot hart voor het dorp. Identiteit: een klein historisch dorp binnen hel agrarisch gebied. Aantrekkelijk voor de waterrecreant. De woonfunctie slaat centraal. Bijzonderheden: Rijksbeschermd dorpsgezicht, 25 rijksmonumenten monumenten, 30 potentiële gemeentelijke monumenten, 7 beeldbepalende panden. Openbaar vervoer: buurtbus Ontwikkelingen: Nieuwbouw samenwoonschool en woningbouw op de oude schoollocatie. Nieuwbouw woningen (circa 100) ter compensatie van de sanering van het bedrijfsterrein GarslenNoord. Knelpunten: bereikbaarheid is niel optimaal hierdoor is het openbaar vervoer ook minimaal. Streekplan: strakke rode contour Organisaties: dorpsraad, beperkt aanbod op hel gebied van cultuur en sport.
Kemenniveau ( 0 3 - 0 8 - 2 0 0 9 )
Nigtevecht
10
Omgevingskenmerken: Vooral agrarisch gebied met een enkele buitenplaats. Gelegen aan de Vecht en het Amsterdam - Rijnkanaal. Voornamelijk veeteelt. Kern Loenersloot Inwoners: 509 Atgemeen: Loenersloot ligt aan de Angstel en wordt gekenmerkt door hel Kasteel Loenersloot Karakter oude deel: Bij het met de rug naar de rivier de Angstel gewende slot Loenersloot, dat op de vrij smalle llnkeroeverwal is gebouwd, tigt op de rechteroeverwal een agrarisch bebouwingstint dat deels tot in de ^6^ eeuw teruggaat. Het aan de Angstel gelegen Slot Loenersloot is het enige bewaard gebleven kasteel van de achl exemplaren, die de gemeente Loenen rijk geweest is. Aan de andere zijde van de N201 loopt het bebouwingslint door in de huidige Binnenweg. Karakter nieuwe deel: verschillende kleine uitbreidingswijken jaren '50, '60, '70, '80. Een aantal bedrijven is er gevestigd Imago: zeer dorps en behoudend. Identiteit: klein dorp vooral gerelateerd aan het kasteel Bijzonderheden: Rijksbeschermd dorpsgezicht, 10 rijksmonumenten monumenten, 5 potentiële gemeentelijke monumenten, 4 beeldbepalende panden. Openbaar vervoer: streekbus aan de N201 Ontwikkelingen: mogelijke verplaatsing van bestaande bedrijven. Mogelijke verdere uilbreiding activiteiten kasteel. Knelpunten: dorp wordt doorsneden door de N201, geen voorzieningen. Streekplan: strakke rode contour Organisaties: beperkt aanbod op het gebied van cultuur en sport. Omgevingskenmerken: Gelegen nabij de rijksweg A2 en de N201, spoor en Amsierdam - Rijnkanaal. Omgeving vooral agrarisch gelegen aan de Angstel.
Loenersloot
Kem Nieuwersluis. Inwoners: 473 KarakterDe kern Nieuwersluis is gebouwd rondom een sluis tussen de rivier de Vecht en de Angstel. Vanaf 1673 werd Nieuwersluis betrokken als versterking van de Hollandse Wateriinie en later (19^ eeuw) is Fort Nieuwersluis ontslaan als onderdeet van de Nieuwe Hollandse Wateriinie. Binnen het fort stonden ook boerderijen en Nieuwersluis kon daarom worden beschouwd als vestingdorp. Kenmerkend zijn dan ook de bebouwing die zeer gerelateerd zijn aan het fort en de aanwezige schootvelden. Hel dorp heefl sinds kort een tjeschermd dorpsgezicht. Aan de overkant van de Vecht staat in Nieuwersluis een oude kazerne, waar vroeger het Depot voor Discipline was gevestigd en die tegenwoordig gebruikt wordt als vrouwengevangenis. Het fort heeft naast de cultuurhistorische elementen ook veel natuuriijke elementen die behoren bij de ecologische hoofdstructuur. Door de unieke ligging Is het zeer in trek bij de recreant.
Kemenniveau ( 0 3 - 0 8 - 2 0 0 9 )
11
!:•
Overiae kernen/ Buurtschappen Naast de hierboven genoemde kernen kent de gemeente Loenen nog een kleinere kern/ buurtschap. Dit Is: Kerklaan/ Slootdijk. Slootdijk maakt onderdeel uit van het oude bebouwingstint van Loenersloot.
I I I
Kemenniveau ( 0 3 - 0 8 - 2 0 0 9 )
K\ W Cl ^H K;I C! Cl 011 Cl Cl U\i ffi) Cl
'l2
Ki
m o w Bijlage 2.
Ki O Ci
Samenwerkingsmogelijkheden
^j
1. samenwerking
ly;!
Samenwerking is een antwoord op gemeenteoverschrijdende vraagstukken, maar ook een middel om de bestuurskracht le verslerken, expertise te bundelen en efficiency en effectiviteit le verhogen. Op dit moment nemen de drie betrokken gemeenten deel aan verschillende samenwerkingsverbanden (zie bijlage 6). Bij samenwerking kan gekozen worden voor vormen van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke samenwerking.
Ki
<-;i
Publiekrechtelijke samenwerking is gebaseerd op de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) bijvoorbeeld in de vorm van een openbaar lichaam . Vormen van privaatrechtelijke samenwerking zijn bijvoorbeeld stichtingen, vennootschappen en (samenwerkings)overeenkomsten. Ats voorbeeld van een stichting kan worden genoemd hel Inkoopbureau Midden Nederiand. De keuze voor een vorm hangt veelal samen met het doel van de samenwerking. De keuze voor privaatrechtelijke samenwerking is meestal gebaseerd op financiële en/of fiscale voordelen. Ook betreft hel veelal samenwerking voor kortlopende projeclen. Publiekrechtelijke samenwerking op basis van de Wgr wordt in het algemeen aangegaan voor onbepaalde tijd. tn het kader van deze notitie wordt de privaatrechtelijke samenwerkingsvorm verder buiten beschouwing gelaten. 2. wettelijke regeling Wgr. Gp grond van de Wgr kunnen de raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesier van twee of meer gemeenten afzonderiijk of tezamen, ieder voor zover zij voor hun eigen gemeente bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenlen (art. 1 Wgr). Bij de regeling kan een openbaar lichaam worden ingesteld of, afhankelijk van het ondenwerp, een gemeenschappelijk orgaan. Het openbaar lichaam is rechtspersoon. In de regeling kan verder worden bepaald dat de daarin omschreven bevoegdheden van bestuurorganen of van ambtenaren van aan de regeling deelnemende gemeenten worden uitgeoefend door bestuursorganen, onderscheidenlijk door ambtenaren van één der deelnemende gemeenten.
I I I I I
Uit de wettelijke regeling kan worden afgeleid dat gemeenten die willen samenwerken op grond van de Wgr, oplopend naar zwaarte, de keuze hebben uit de vier volgende mogelijkheden; • Regeling zonder meer • Centrumgemeente • Gemeenschappelijk orgaan • Openbaar lichaam
B D
1 i I I I l I I I I I I II I I I I i I
K:I
CII Cl otl
Ki
O 0 U\
a S.regeling zonder meer
Ci UI De regeling zonder meer is een lichte vorm van samenwerking tussen gemeenten. In deze' regeling kan niet worden gedelegeerd. De regeling wordt in werking gesteld door een '•*' overeenkomst tussen gemeenten. Voorbeelden hiervan zijn convenanlen, intentieverklaring en bestuursafspraken. 4. centrumgemeente De constructie van een centrumgemeente is een vorm van samenwerking waarbij de deelnemers overeenkomen dat de bevoegdheden van de ene gemeenie worden uitgeoefend door een bestuursorgaan of ambtenaren van een andere gemeente (art. 8 lid 3 Wgr). Er is in dit geval sprake van mandateren van bestuursbevoegdheden van het ene gemeentebestuur aan hel andere. Voorbeeld: uitvoering sociale zaken van Breuketen en Loenen door Woerden. Het is overigens ook mogelijk een zogenoemde meervoudige centrumgemeenteconstructie in het leven te roepen. In dat geval is er niet één centrumgemeente, maar krijgen de verschillende deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling ieder een of meerdere taken toegeschoven. De gemeenschappelijke regeling zetf moet bepalen hoe uitgetreden wordt. Aan uittreding kunnen (financiële) voonwaarden worden verbonden. Het is belangrijk de mandatering in de gemeenschappelijke regeting zelf op te nemen bij een centrumgemeenteconstructie. Wanneer dit in aparte mandaatbesluiten wordt vastgelegd, dan kan het mandaat altijd conditieloos worden ingetrokken (vgl. art. 10:8 lid 1 Awb). De gemeenschappelijke regeling blijft dan overigens nog wel bestaan totdat deze wordl opgeheven. 5. gemeenschappelijk orgaan De Wgr biedt de mogelijkheid om een gemeenschappelijk orgaan in le stellen (art. 8 lid 2 Wgr). Dit is een vorm van samenweriting met één bestuursorgaan. Het gemeenschappelijk orgaan heeft geen rechtspersoonlijkheid en kan bijvoorbeeld geen eigen personeel in dienst nemen.^ Ook kan de bevoegdheid tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften niet worden overgedragen. Wet kunnen in deze vorm beschikkingsbevoegdheden (m.u.v. belastingen) worden overgedragen. Voorbeeld : archiefcommissie slreekarchivariaat Vecht en Venen (gevestigd te Loenen), waarin o.a. de drie gemeenten deelnemen. Ook hierbij getdt dat in de gemeenschappelijke regeling zelf condities voor opheffing/uittreding kunnen worden opgenomen. De mate van vrijblijvendheid wordt bepaald door deze bepalingen. 6. openbaar lichaam Het openbaar lichaam is de meest gebruikte en zwaarste vorm van samenwerking. Hel is de enige vorm van publiekrechtelijke samenweriting met rechtspersoonlijkheid waardoor een openbaar lichaam zelfslandig in het maatschappelijk verkeer kan opireden en bijvoorbeeld ook eigen personeel in dienst kan nemen (art. 8 lid 1 Wgr). In principe kunnen alle laken worden overgedragen, met uitzondering van de bevoegdheid (sommige) belastingverordeningen vast te stellen. ' Het is wel mogelijk om het gemeenschappelijk orgaan en de centrumgemeenteconstructie te combineren. Op die manier wordt een gemeenschappelijk bestuursorgaan bestuurlijk verantwoordelijk terwijl de ambtenaren van een centmmgemeente de beslissingen voorbereiden en uitvoeren.
a-
Ki 0!l Cl Oil h'l C! Cl 0:1
In de praktijk wordt deze variant vaak gebruikt voor uitvoerende laken. Voorbeelden: de Ci regionale milieudienst, GGD, Pauwbedrijven, regionale brandweer, SUW, intergemeentelijkeCj' sociale diensten, gemeenschappelijke belastingdiensten. '-';' Deze vorm is de minst vrijblijvende vorm van samenwerking. Uittreden is weliswaar mogelijk*^' doch gaat veelal gepaard met een financiële bijdrage (afkoopsom) tenwijl, afhankelijk van de' ' regeling, soms ook instemming van de andere deelnemer(s) nodig is, zo is uittreding uit de regionale Milieudienst alleen mogelijk indien alte deelnemers daarmee instemmen. y.recente ontwikkelingen De laatste jaren ontstaan in toenemende male nieuwe vormen van samenwerking op amblelijk niveau. Deze komen voort uit de complexe uitdagingen waar gemeenlen tegenwoordig voor staan, bijvoorbeeld op het gebied van infrastructuur en ruimtelijke ordening. Afhankelijk van de gekozen vorm van samenwerking bieden deze nieuwe modellen de voordelen van schaalvergroting onder behoud van de als voordeel van kleine gemeenten vaak genoemde geringe afsiand tussen besiuur en burger. Voorbeelden hiervan zijn onder andere de initiatieven van de zogeheten BEL- gemeenten (Blaricum, Eemnes en Laren, (elk met circa 10.000 inwoners) en de gemeenlen Ten Boer (circa 7.100 inwoners) en Groningen. In beide gevallen gaal het om behoud van bestuuriijke zelfstandigheid (er zijn geen bestuursbevoegdheden overgedragen) en het samenvoegen van (onderdelen van) de ambtelijke organisaties.
I I I I I D I I
D I
ln de BEL variant is besloten toe te werken naar een situatie waarin in principe alle werkzaamheden worden uitgevoerd door een gezamenlijke werkorganisatie. Elke gemeente behoudt haar eigen bestuur (gemeenteraad, college van burgemeester en wethouders en burgemeester) die het beleid in de eigen gemeente bepalen. De BEL variant heeft een innovatief karakter en kent een proefperiode van 3 jaar die eind 2010 afloopt, waarna een evaluatie door de Staatssecretaris plaatsvindt De gemeenie Ten Boer heeft vla een privaatrechtelijke overeenkomst nagenoeg al haar taken uitbesteed aan de gemeente Groningen, met uitzondering van de GBA. De samenwerking is gericht op totstandkoming van beleid en uitvoering. Zowel de BEL gemeenten als de gemeente Ten Boer kennen nog een kleine kemorganisatie die gericht is op de regie van de samenwerking. 8. Verantwoording bij samenwerking Bij regionale samenwerking beschikken de deelnemende gemeenten, afhankelijk van de gekozen vorm, over drie verantwoordingsinstrumenten: 1. het verschaffen van inlichlingen aan raad en/of college 2. hel afleggen van verantwoording aan raad en/of college 3. het ontslaan/terugroepen van vertegenwoordigers door raad en/of college Bovenstaande verantwoordingsinstrumenten gelden voor samenwerkingsverbanden waarbij een openbaar lichaam of een gemeenschappelijk orgaan wordt ingesteld.
iSi otl
w Een centrumgemeente kan niet ter verantwoording worden geroepen. In deze constructie worden geen vertegenwoordigers benoemd maar vindt via mandaat overdracht van bevoegdheden plaats. Uiteraard kan het mandaat wel te allen tijde worden ingetrokken.
K' J Z
Verder wijzen wij hier nog op de discussie die gaande is over een verdergaande differentiatiflEö van taken (maatwerk) dan waartoe de huidige Gemeentewet de mogelijkheden biedt Dil Ul houdt verband met het feil dat het takenpakket van een gemeente, gezien de variëteit in 0^ grootte en opgaven, niet gelijk hoeft te zijn (A- en B-gemeenten). *" 9. voordelen/nadelen van samenwerking Een antwoord op de vraag wat de voordelen/kansen zijn van een samenwerking is in dit stadium moeilijk te geven. Veel zal afhangen van de te kiezen vorm van samenwerking en de taken die onder de regeling worden gebracht. ln z'n algemeenheid kan wel worden gesleld dat door samenwerking de kwetsbaarheid van de ambtelijke organisatie wordt verminderd en dat door bundeling van ervaring en kennis het specialisme en de professionaliteit van de organisatie toeneemt. Op bestuuriijk vlak valt meer eenheid in beleid te venwachten. Daar slaat tegenover dat samenwerkingsverbanden vaak als democratisch ondoorzichtig worden ervaren. Ook bestaat hel gevaar van bestuuriijke drukte, trage en ingewikkelde besluitvorming. In tegenstelling tol het dualistisch karakter van het gemeentebestuur volgens de Gemeentewet, zijn de bestuursverhoudingen in een gemeenschappelijke regeling met openbaar lichaam monistisch van aard. Gewaakt dient te worden voor het ontstaan van zelfstandige organisaties met een eigen koers/belangen waardoor de herkenbaarheid als organisatie van de gemeente verioren gaat.
CCI Cl
0(1 Kl Cl Cl Ut Ci Cl UI (X-
T.Cl
m
Bijlage 3.
KI
Cl Cl (ül Inleiding Cl Ci In de afgelopen decennia is het beeld van de ideale omvang van een gemeenie gewijzigd. In ^ ' 1950 telt een Nederlandse gemeente gemiddeld 11.845 inwoners. Een halve eeuw later is ^ | het gemiddelde aantal inwoners drie keer zo groot. De afgelopen eeuw is het aantal gemeenten gehalveerd. De onderstaande tabellen geven de forse schaalvergroting in het lokaal bestuur weer. Herindeling algemeen
1900
Omvang Gemeenten
< 5.000 inwoners 5.000 - 20.000 inwoners 20.000 - 50.000 inwoners 50.000 -100.000 inwoners >100.000 inwoners Tolaal Bron: http://statline.cbs.nl
2008
Aantal gemeenlen
Percentage
918 179 16 4 4 1.121
82% 16% 1% 0.4% 0,4% 100%
Aantal gemeenten 7 181 188 42 25 443
Percentage 2% 41% 42% 9% 6% 100%
Jaar
Inwoners x 1.000
Aantal gemeenten
Gemiddeld inwonertal
1960
11.417
994
11.485
1962
11.721 12.377
980
11.960
957
12.933
913
14.192
843
16.003 16.684
1966 1970 1974
12.958 13.491
1978
13.898
1982
14.286
833 774
1986
14.529
714
20.348
1990
14.893
672
22.162
1994
15.342
636
24.122
1998
15.654
548
28.565
2002
16.105
496
32.469
2006
16.335
458
35.666
2008 16.405 Bron: htlp://stalline.cbs.nl
443
37.032
18.457
K:I
o De discussie over de ideale omvang van de gemeenie is nog steeds in volle gang. Er fuseert ^J, elk jaar een aantal gemeenlen. Op de lijst met herindelingen sinds 1900 komen sommige Q\ gemeenlenamen meerdere keren voor. De omvang die eerst nog robuust bevonden werd, ci wordt (tientallen) jaren later onvoldoende geacht. CCi Cl
Bij de herindetingdiscussie heeft men ook (in belangrijke mate) te maken met het debat over ^ | de taakverdeling lussen rijk en gemeenten (decentralisatie - centralisatie), over de behoefte aan woon- en werktocaties, etc. Motieven voor herindeling tn de praktijk (en literatuur) komen in de huidige tijd vier verschillende motieven voor herindeling naar voren: ruimtenood, nieuwe (ruimtelijke) opgaven, ontoereikende bestuurskracht en de reaclie op plannen van andere gemeenten. Voor 1900 was een gangbaar motief voor herindeling dat gemeenten vaak een te klein inwonertal hadden, waardoor onvoldoende raadsleden zich verkiesbaar stelden. Aan een herindeling kunnen één of meerdere motieven ten grondslag liggen. Van het motief "ruimtenood" is sprake wanneer een stedelijke kern uilbreiding van haar grondgebied wenst en daarbij bebouwingsmogelijkheden zoekt op het gebied van omliggende randgemeenten. Het antwoord op ruimtenood bestaat dikwijls uit een grenscorrectie of de toevoeging van een randgemeente ats geheel aan de centrumgemeente. Bij het motief "nieuwe opgaven" gaat het om een fusie van gemeenten, zodat één van de gemeenlen haar specifieke, meestal ruimtelijke, ontwikkelingstaak (krachtig) kan oppakken. Het gaat om eenheid van beleid op een samenhangend gebied. Denk aan de IJtrechtse Heuvetruggemeenten met een taak voor de ecologische hoofdstructuur. Het derde motief belreft de "ontoereikende bestuurskracht". Deze situatie kan ontstaan vanwege uiteenlopende redenen. Soms is dat een artikel-12-status^ of andere financiële problemen. Soms zijn er nieuwe of ingrijpende gewijzigde taken die om nieuw beleid vragen. Herindeling gericht op de "vergroting van bestuurskracht" vindt plaats; 1. door kleinere gemeenten met het veronderstelde tekort aan bestuurskracht samen te voegen mei een grotere gemeente die voldoende bestuurskrachtig wordt geacht; 2. door een samenvoeging van wat kleinere gemeenlen die onvoldoende bestuurskrachtig verondersteld worden en samen wel bestuurskrachtig geacht worden. Een venwant motief betreft gemeenten die nadat zij eersl hun bestuurskracht hebben versterkt door te kiezen voor (lat van) samenwerkingsverbanden uileindelijk toch kiezen voor daadwerkelijk fusie. Voorstanders van herindeling zullen gemeenten die de uitvoering van taken uitbesteed hebben aan een buurgemeente, een samenwerkingsverband of een uitgeplaatste ambtelijke organisatie gebrekkig bestuurskrachtig vinden en interpreteren als een signaal van een schaalprobleem. Bij de keus voor herindeling komt het motief "ontoereikende bestuurskracht" veelvuldig voor.
~ (Icmcenien dic niet zonder hulp van het Rijk cen meerjarige sluitende begroting kunnen bereiken, kunnen een aanvraag diien vtwrcen anike! 12-uiikcring, Hei aantal artikel 12-gemeenicn isde laatste jaren gering. Jaarlijks krijgen deze ücnicenien € 20 ó f 30 miljoen als c\tra ondersteuning {http://\vww.staatvanheibestuur.nl)
p CsJI Cl
m K;I
Tot slot is hel motief "reactie op plannen van andere gemeenten" vaak bedoeld om die andere toekomstige, meer ongewenste, herindeling te voorkomen. De vrees om loegevoegd le worden aan de stedelijke, zich uitbreidende kern is dikwijls dominant. Wanneer het herindelingsgeluid uit de vaak grote stedelijke kern luider wordt. neemt het animo bij de randgemeenten voor een vrijwillige fusie met gelijkwaardige gemeenlen toe. Effecten v a n herindeling Een herindeling resulteert le allen tijde in vergroting van het grondgebied, integratie van twee of meerdere ambtelijke apparaten, en harmonisatie van het gevoerde beleid van de verschillende gemeenten. Deze veranderingen hebben gevolgen voor de betrokkenheid van burgers bij het bestuur, professionaliteit van raad en college, omvang en specialisaliegraad van de gemeentelijke organisatie, de plaats van de gemeente in de regio, de dienstverlening aan burgers en de financiële lasten. Burgers en bestuur Uil recent onderzoek blijkt dat de professionaliteit van de dienstveriening, de klantgerichtheid en de aantrekkelijkheid van de gemeente als samenwerkingspartner voor het bedrijfsleven door de herindeling zijn verbeterd. Voor het positief scoren op deze criteria is kennelijk enige massa nodig. Oe l3ge(re) opkomst bij de verkiezingen laat echter zien dat de afstand tussen de burger en het bestuur vergroot is. Het vertrouwen en de belangstelling van burgers in de lokale politiek zijn afgenomen. Slechts de helft van de door Fraanje en Henweijer onderzochte gemeenten investeert in dorpsraden. De loketfunctie wordt meestal geleidelijk aan gehuisvest op de hoofdvestiging. Het is opmerkelijk dat er sprake is van een professionalisering van de ambtelijke en bestuurlijke organisatie, maar dat de burgers het vaak niet waamemen. Raad en college ln het onderzoek van Fraanje en Herweijer is sprake dat colleges van B&W beter in staat zijn strategische besluiten te nemen. De professionaliteit van de wethouders en de kwaliteit van het raadsdebat is toegenomen. De raad is beter in staat om controle uit te voeren over de uitvoering van het dagelijks bestuur. Daartegenover staat dat de rol van de wethouders zwaarder wordt, en de werkdruk voor raadsleden steri< is toegenomen. Volgens Berghuis gaan raadsleden zich vaak opstellen als belangenbehartiger van hun voormalige gemeente. Na verloop van tijd verandert deze houding en krijgen ze een meer integrale blik op de identiteit van de fusiegemeente. Organisatie De respondenten uit het onderzoek van Fraanje en Henweijer zijn van mening dat gemeente na herindeling ambitieuzer zijn. De fusiegemeente heeft meer laken, meer medewerkers en meer specialisme in huis. Dil leidt lot een toename van professionaliteit, kwaliteit en strategisch vermogen van het ambtelijk apparaat. De kwetsbaarheid van het ambtelijk apparaat is afgenomen, doordat eenmansposten n^inder vaak voorkomen. Dat betekent dat bij vertrek of veriof van een medeweriter, de taken (tijdelijk) overgenomen kunnen worden. Tegelijkertijd is er meer tijd nodig voor coördinatie en afstemming. Dit heeft tol gevolg dat de overheadkosten toenemen.
^ Cl Ul ^' *•";[ JJ,
w
föl Cl
Inteme en externe samenhang De grootte van de gemeente versterkt de machtspositie in'de regio, binnen de provincie en in ^'' het land. Ook de maatschappelijke instellingen gaan vaak mee in de tred van de ^! schaalvergroting, waardoor het niet meer vaak mogelijk is om keuzes te maken tussen J?, verschillende instellingen met een zelfde laak. Er wordt geconcludeerd dat de fysieke {^\ afstanden lot de (gemeentelijke) voorzieningen zijn gegroeid. MI Ct
Financién Na herindeling ontvangt de nieuwe gemeente structureel een lagere algemene uitkering uit het gemeentefonds dan de "oude" gemeenten tezamen. Reden daarvoor is dat ervan wordt uitgegaan dat door een verbeterde efficiency en vermindering van bestuurskosten een besparing optreedt. Of een dergelijke besparing ook op lange tenmijn daadwerkelijk wordt gerealiseerd, is sterk afhankelijk van de visie op de nieuwe gemeente. In de beginfase zal mei name de gedurende een periode van vier jaar door het Rijk uit^ le keren frictiekostenvergoeding kunnen bijdragen aan het opvangen van de financiële gevolgen van de herindeling. 40% van de frictiekóslenvergoeding wordt uitgekeerd in het uitkeringsjaar waarin de samenvoeging plaatsvindt 20% van het bedrag wordt uitgekeerd in de drie jaren die daarop volgen. Bij een herindeling kan sprake zijn van een (grotere) politieke instabiele situatie. Ook zorgt de integratie van de voormalige ambtelijke organisaties en de verschillende tradities en culturen van de samen te voegen gemeenten ervoor dal door beleidsvertraging er enkele jaren na herindeling nog geen sprake is van kwaliteitsverbetering. Naar mate de le fuseren gemeenten groter zijn, blijkt het langer te duren voordat het reorganisatieproces is afgerond. Tevens gaat de verandering in kwaliteit en professionaliteit niet gelijk op voor bestuur en ambtelijke organisatie.
w Cl otl K:I
Cl Cl
w Cl ct UI
^\
Ki Otl Cl 0!l
Bijlage 4. Beleidskader herindeling Kabinet
K:I O O
0 f\ ln maart 2009 heeft het Kabinet het Beleidskader gemeentelijke herindeling ^j vastgesleld. Dit kader vervangt het Beleidskader uil 2002. In het belang van de inwoners en (j} lokale gemeenschappen dient een nieuw le vonmen gemeente le beschikken over voldoende vsi bestuurskracht. K\ ln het Beleidskader gemeentelijke herindeling van het Kabinet van 2009 wordt daarover gesteld dat gemeenten bestuurskrachtig zijn ais zij in staat zijn hun maatschappelijke opgaven op te pakken en wettelijke laken adequaat le vervullen. Omdat niet op voorhand een causaal verband bestaat tussen bestuuriijke schaal (inwonertal) en bestuurskracht, heeft het kabinel afgezien van het noemen van een minimumnorm voor de omvang van gemeenten. In het Beleidskader gemeentelijke herindeling worden naast herindeling ook vormen van samenwerking als oplossing gezien voor bestuurskrachtvraagstukken. Gewezen wordt op intergemeentelijke samenwerking op grond van de Wgr., samenwerking met private partners of tussen een centrumgemeente en omliggende gemeenten. In de nota wordt verder ingegaan op gemeentelijke herindeling als één van de oplossingen die kan bijdragen aan versterking van het lokaal bestuur. Herindelingsvoorslellen worden blijkens het Beleidskader getoetst aan een zestal criteria: • draagvlak • bestuurskracht • duurzaamheid • inlerne samenhang van de nieuwe gemeente • regionale samenhang en evenwicht • planologische ruimtebehoefte Draagvlak Draagvlak is een centraal begrip bij gemeentelijke herindeling. Het sireven is er op gericht om een zo groot mogelijk draagvlak te bereiken. Het kabinet maakt onderscheid tussen drie vormen van draagvlak te welen bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak op lokaal niveau en bestuuriijk draagvlak op regionaal niveau. Voor het bestuuriijk draagvlak op lokaal niveau wordl uitgegaan van de besluitvorming door de gemeenteraden. Het wordt aan de gemeentebesturen overgelaten op welke wijze zij bewoners en andere belanghebbenden bij het herindelingsproces belrekken. Het regionaal draagvlak heeft betrekking op de invloed van een gemeentelijke herindeling op het beleid van omliggende of naburige gemeenten en op de bestuurlijke verhoudingen in de regio. Een en ander komt tot uiting in de gelegenheid voor omliggende gemeenlen om hun zienswijze op een voorgenomen herindeling le geven. Bestuurskracht In het Beleidskader komt tot uiting dat gemeenten bestuurkrachtig zijn als zij in staat zijn hun maatschappelijke opgaven op le pakken en wettelijke taken adequaat le vervullen waarbij recht wordt gedaan aan het belang van hun maatschappelijke omgeving. Hierdoor kunnen gemeenten kwalitatief goed bestuur bieden en goede dienstveriening leveren die voldoet aan de eisen van deze tijd.
Cl
m
K:I
ci Cl
o p dit punt kent het beleidskader de volgende ovenvegingen: • • •
• •
•
Cl
Voldoende in slaat zijn ambities te formuleren en le realiseren; ...y Voldoende bestuurskrachtig zijn als het gaat om bestuuriijke sturing te geven aan ui besluitvorming over. uitvoering van en verantwoording over beleid; Over een ambtelijke organisatie te beschikken die voldoende robuust is en die in staat is taken en verantwoordelijkheden adequaat en op een professionele wijze uit te oefenen. De organisatie dient in personele zin minder kwetsbaar le zijn en heeft een versterkte positie op de arbeidsmarkt; In staat zijn een goede bijdrage te leveren aan de oplossing van maatschappelijke opgaven en het oppakken van taken die in de regio aan de orde zijn; De regierol oppakken naar medeoverheden en maatschappelijke partners, waarbij het gaat om de mate waarin de gemeente zich weet te verbinden met relevante partijen en hier een sturende dan wel regisserende rol vervult om maatschappelijke opgaven op te pakken en de eigen ambities weet te realiseren; Bij de vormgeving van beleid voldoende rekening houden met de diversiteit van de lokale gemeenschappen. Dit vertaalt zich bijvoorbeeld in een adequate interactie mei de samenleving en een visie op een binnengemeentelijke decentralisatie of ambtelijke deconcentratie, in een actief kernenbeleid of wijkgericht werken.
Duurzaamheid Uitgangspunt is dat de beoogde nieuwe gemeente goed is toegerust voor een langere periode. Voorkomen moet worden dat de nieuwe gemeente binnen afzienbare termijn wederom bij een herindeling wordl belrokken en aldus van de ene in de andere herindelingsdiscussie lerecht komt. Een inschatting van de duurzaamheid dient mede betrekking te hebben op de positie van de nieuw te vormen gemeente in relatie tot haar omgeving. Interne samenhang van de nieuwe gemeente De aard van interne samenhang kan heel verschillende uitingsvormen hebben: cultureel, sociaal, economisch, geografisch. Voorkomen moet worden dat de nieuwe gemeente niet meer is dan een administratieve eenheid waarmee inwoners en maatschappelijke organisaties zich niet of nauwelijks verbonden voelen. Gebiedsgericht werken, een actief kei-nenbeleid of een bepaalde rol voor dorps/wijkraden kan bijdragen aan hel betrekken van inwoners en maatschappelijke organisaties. Regionale samenhang en evenwicht De nieuwe gemeenie dient bij te dragen aan de versterking van de regionale bestuurskracht Er mag geen "reslproblematiek"onlstaan. Planologische ruimtebehoefte Hierbij gaat het om behoefte,aan een bestuurlijke oplossing van ruimtelijke knelpunten.
t: Cl Oïl
K\ Ct O
u:^ Cl Cl Ul
T.' Cl
Bijlage 5
m
Financiële paragraaf
a
In dit hoofdstuk wordt de financiële positie en de belasting(druk) van de betrokken gemeente (Breukelen, Loenen en.Maarssen) in beeld gebracht. Dit inzicht is gebaseerd op de Nota begrotingspositie 2009 van c\ de Utrechtse gemeenlen van de provincie. Het onderdeel Algemene uitkering is gebaseerd op de o gegevens per 1-1-2010 die leiden tot de Algemene uitkering 2011. Voor de nadere onderbouwing UI Ml venvijzen we kortheidshalve naar de bijlagen Begrotingspositie 2009. Financiële positie Dit betreft een gewogen gemiddelde van het {Meerjaren)begrotingsaldo, het rekeningsaldo, de weerstandscapaciteil van het vermogen en de exploitatie. Deze score is tot stand gekomen door te vergelijken met de andere Utrechtse gemeenten (29 in totaal) en is dus niet absoluut maar relatief. Gemeente
Toelichting 2009 (2008)
Breukelen Loenen Maarssen
12e plaats (14e) 23e plaats (20e) 26e plaats (29e)
Om een completer beeld te krijgen van de nnanciële positie is tevens gekeken naar de algemene reserve, bestemmingsreserve en voorzieningen en onvoorzien, alles uitgedrukt in een bedrag per inwoner. Dit levert het volgende overzicht op: Onderwerp
Breukelen
Loenen
Maarssen
Algemene resen/e Bestemmingsreserve Voorzieningen Totaal R+V
616 376 296 1388
681 82 218 981
145 271 130 546
Onvoorzien
5,11
4,52
2,59
Belastingdruk De belastingdruk 2009 voor een gemiddeld huishouden (situatie eigenaar/gebruiker) in de provincie Utrecht bedraagt in 2009: € 670.-. Op basis van een meerpersoonshuishouden verhouden de betrokken gemeente zich als volgt Gemeente
Toelichting 2009 (2008)
Maarssen Breukelen Loenen
18e plaats (23e) 22e plaats (20e) 28e plaats (27e)
€ in 2009 (2008) 680 (682) 701 (664) 879 (833)
De belastingdruk is als volgt opgebouwd: Breukelen Loenen OZB Reiniging (afvalstoffen heff). Riool Belastingdruk
232 310 159* 701
297 311 271 879
Maarssen 297 254 128** 680
Kl Oil ' Bij de tariefsbepating van het rioolrecht van Gemeente Breukelen wordt ter demping van het tarief de Cl
reserve riolering buitengebied ingezet. Zonder deze inzet zou het tarief rioolrecht € 314,- hebben bedragen. ** Bij de tariefs be paling van het rioolrecht van Gemeente Maarssen wordt ter demping van het tarief de resen/e Beheerplan riolering ingezet. Zonder deze inzet zou hel tarief rioolrecht € 154,80 hebben bedragen. In de nieuwe gemeente zal de gemiddelde belastingdruk er als volgt uitzien:
275 275 172 722
OZB Reiniging (afvalstoffen heff). Riool
Belastingdruk
Dit betekent een verhoging van de lastendruk van € 21,- voor Breukelen en € 42,- voor Maarssen. Dit betekent een veriaging van € 157,- voor Loenen. Herindeling Breukelen / Loenen en samenwerking met Maarssen: OZB Reiniging (afvalstoffen heff). Riool Belastingdruk
265 310 250 825
Dil betekent een verhoging van de lastendruk van € 124,- voor Breukelen en een veriaging van € 54,- voor Loenen. Deze variant heeft uiteraard geen invloed op Maarssen. OZB tarief/opbrengst Wat een eventuele herindeling voor hel direct beïnvloedbare onderdeel van de belastingdruk (OZB) zou kunnen betekenen voor zowel burger ais gemeente is onderstaand indicatief middels een scenario in beeld gebracht. Berekend is (bij gelijkblijvende opbrengst in de nieuwe gemeente) wat de stijging/daling is van het OZB tarief van de nieuwe gemeente tov het tarief van de oude gemeente. Tevens is het financiële tekort in beeld gebracht bij hel laagste OZB tarief van de deelnemende gemeente als uitgangspunt voor de nieuw te vormen gemeente.
Nieuw tarief Procentuele afwijking Breukelen Loenen Maarssen
0,097356
7.743.400
KI Cl
m a Sl
Herindeiing Breukelen I Loenen I Maarssen:
Herindeling Breukelen / Loenen /1Vlaarssen woningen woningen eigenaar eigenaar Breukelen 0,077982 1.622.000 Loenen 0,069000 1.048.000 Maarssen 0.116500 5.073.400
m
opbrengst bii laagste 1.435.177 1.048.000 3.004.846
tekort bij laagste ozb 186.823 0 2.068.554 2.255.376
24,8% 41,1% -16,4%
Bij het hanteren van het laagste tarief (0.069000%) van de bestaande gemeenten (in de nieuw te vormen gemeenten) ontstaat er een tekort op de opbrengst OZB van € 2.255.000. Om in de nieuwe gemeente
Kl gelijkblijvende OZB opbrengslen te genereren zal een gemiddeld tarief van € 0,097356 gehanteerd moeten worden. Dit betekent een stijging van OZB tarief voor de bewoners van Breukelen van 24,8%. voor Loenen van 41,1% en voor Maarssen een daling van 16,4%. Bij de procentuele afwijking moet wel rekening worden gehouden met het feit dat de gemiddelde WOZ waarde in Loenen hoger is en in Maarssen lager is dan in Breukelen. Herindeling Breukelen / Loenen en samenwerking met Maarssen woningen woningen opbrengst tekort bij eigenaar eigenaar bij laagste laagste ozb Breukelen 0,077982 1.622.000 1.435.177 186.823 Loenen 0.069000 L1-048.000 1.048.000 0 Nieuw tarief Procentuele afwijking Breukelen Loenen
0,074191
2.670.000
186.823
^,9% 7,5%
Bij het hanteren van het laagste tarief (0,069000%) van de bestaande gemeenten (in de nieuw te vormen gemeenten) ontstaat er een tekort op de opbrengst OZB van € 187.000. Om in de nieuwe gemeente gelijkblijvende OZB opbrengsten te genereren zal een gemiddeld tarief van € 0,074191 gehanteerd moeten worden. Dit betekent een daling van OZB tarief voor de bewoners van Breukelen van,4,9% en een stijging voor Loenen van 7,5%. Deze variant betekent uiteraard geen verandering voor de OZB tarieven voor Maarssen.
Algemene uitkering Berekend is de procentuele veriaging van de algemene uitkering van de nieuwe gemeente ten opzichte van de bestaande algemene uitkering van de individuele gemeenten. Uitgangspunt is de berekening van de algemene uitkering voor het jaar 2009 op basis van de gegevens van het CBS. Herindeling Breukelen / Loenen / Maarssen Algemene uitkering oud Breukelen Loenen Maarssen Totaal Daling 2 gemeenten Effect hoeveelheden/verdeelmaatstaven Algemene uitkering nieuw Na herindeling Procentuele daling
-/• € 448.000
Herindeling Breukelen / Loenen Algemene uitkering oud Breukelen Loenen Totaal Daling 1 gemeente Effect hoeveelheden/verdeelmaatstaven Algemene uitkering nieuw Na herindeling Procentuele daling
-/- € 427.000
13.388.301 6.431.810 32.040.552 51.860.663 -785.915 +338.396 61.413.145 -0,86%
13.388.301 6.431.810 19.820.111 -392.958 -33.864 19.393.469 -2,15%
o 0!1 Kl Cl C!
ai Qi
UI
Ki
Uit bovenstaande blijkt dat de algemene uitkering van de henndelingsvarianten lager is dan de optelsom van de algemene uitkeringen van de herindelingspartners. De daling van de.algemene uitkering kan in belangrijke mate worden verklaard doordat bij de herindelingsvarianten hel vasle bedrag straks maar éénmaal wordt ontvangen, terwijl nu de individuele herindelingspartners dit bedrag nog hebben. Voor alle duidelijkheid: een nieuwe gemeente krijgt een even hoge algemene uitkering als vergelijkbare andere gemeenten met dezelfde structuurkenmerken.
A. Frictiekosten A. Herindeling Maarssen/ Breukelen/ Loenen 2.245.440 2 53,29 22954
vast bedrag vervallen gemeente aantal ven/allen gemeenlen vermeerderd met maal aantal inwoners - Maarssen
4.490.880 1.223.219
Sub-totaal uitkeringsfactor
5.714098 1.528
Totaai frictiekosten
8.731.141
Frictiekosten wordt uitgekeerd in: Jaar Bedraq
2011 40% 3.492.456
2012 20% 1.746.228
2013 20% 1.746.228
2014 20% 1.746.228
B. Herindeling Breukelen/ Loenen vast bedrag vervallen gemeente aantal vervallen gemeenten vermeerderd met maal aantal inwoners - Breukelen
2.245.440 1 53,29 8280
2.245.440 441.241
Sub-totaal uitkeringsfactor
2.686.681 1,528
Totaal frictiekosten
4.105.248
Frictiekosten wordt uitgekeerd in: Jaar Bedrag
2011 40% 1.642.099
2012 20% 821.050
2013 20% 821.050
2014 20% 821.050
Cl CII hll O Ct Ö:I
ct Cl Ut
ai Cl oil Ki Ct
O
a> Cl «I UI >y Ui
Bijlage 6 Overzicht f>enieenschappeliikc regeling Sociaal werkvoorzieningsschap 'Het Westelijk Gebied van Utrecht' (PAUW bedrijven) Plassenschap Loosdrecht e.o. Recreatieschap Stichtse Groenlanden Afvalverwijdering Utrecht Welstand en monumenten Midden-Nederland Streekarchivariaat Vechten Venen Veiligheidsregio Utrecht Milieudienst Noord-West Utrecht Gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Midden Nederland Regeling Samenwerking Utrecht-West (SUW) Gemeenschappelijke regeling Bestuur Regio Ulrecht (BRU)
Vennootschappen BV Milieuservices AVR-Breukelen (MAB) Vitens NV (vm Hydron MN) NV Bank voor Nederlandse Gemeenten
Breukelen
Overige samenwerkingsverbanden Dataland Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) Intergemeentelijke afdeling sociale zaken Veiligheidshuis U-pas
Maarssen X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X X
Stichtingen HALT Utrecht Primair onderwijs Gooi Zuid & Vechtstreek Stichting Inkoopbureau Midden Nederland Stichting GBKN Utrecht Stichting Rijn- en Heuvelland (primair openbaar onderwijs)
Loenen
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X X
X
X
X
X X
X
X
X
X X
X
X X
16
ffl otl
et Cl 01 Cl Cl UI ffil
fi;-^ ö 3j © i£ 5^ y ^ i:? Sj" ' ^ <5 '.i
Bijlage 7 Nieuwe taken Commissie innchting Verkiezingsproces Betere organisatie en uitvoering van verkiezingen Verbetenng dienstvertening en e-overheid Het multi-channel concept onder de naam "Gemeente heeft Antwoord": het pakket van (digitale) diensten dient intem een samenhangend geheel te zijn Eerste overheid: de gemeente als dé frontoffice van de ovedieid De kem van de decentralisatie is dat de gemeenten de loketfunctie van de gehele overheid op zich nemen. Dit vergt grote aanpassingen en investeringen. Gemeentelijke basisregistraties op orde Personen BAG Overige basisregistraties Reisdocumentenketen Vanaf 1-1-2010 krijgen de gemeenten extra taken Veiligheidsregio 's Meer verlengd lokaal bestuur per 1-1-2010 Integraal veiligheidsplan gemeenten Integratie fysieke en sociale veiligheid. Externe veiligheid (risicovolle situaties) en spoorse doorsnijdingen (gevaariijke spoorwegovergangen) Politie Verbinding tussen het lokaal veiligheidsbeleid en het beleid van de politte. Criminaliteitspreventie Kleinbedrijf (SCKB) (stimuleringsregeling) Aanpak georganiseerde criminaliteit Van gemeenten wordt een grotere rol verwacht, bijv. door het gebruik van de Wet BIBOB Cameratoezicht Gemeenten zullen meer worden betrokken bij cameratoezicht Actieplan overiast en verioedering Er wordt een bijdrage door gemeenten verwacht om de doelstelling te halen. Doelstelling: een reductie van 25% van de 'fysieke verioedering en sociale overiast" in 2010 t.o.v. 2002 Kaderwet Prostitutie Samenwerking met en tussen gemeenten is nodig Wet tijdelijk huisverbod Uitvoering door gemeenten voor kwetsbare groepen, vrouwenopvang, slachtoffers huiselijk geweld
17
f Ü . ^ ' - J ^ 9 i £ iji -^ U U J ö ^ Nieuwe taken Drank- en Horecawet Aanpassing versterking alcoholbeleid Verbetering handhaving iMjziging Winkeltijdenwet Verminderen regeldmk Administratieve lastenveriichting voor burgers en bedrijven. (25%) Toepassing Europese regelgeving door gemeenten Meer deskundigheid vereist (via regtonaal inkoopbureau) Kinderopvang Regie en sturing van kinderopvang ligt bij de gemeenten Ondenvijsachterstanden Gemeenten voeren de regie op de verdere ontwikkeling van bijv. brede scholen Maatschappelijke stages Gemeenten krijgen de taak om op lokaal niveau een goede ondersteuningsstructuur te ontwikkelen om jongeren te koppelen aan stageplekken Voortijdig schoolveriaten en voorschoolse educatie (zie ook Jeugd en Gezin) Grote inzet zal van de gemeenten worden gevraagd Meer mensen aan het weri< Extra inspanningen gemeenten; uitstroom WWB. Participatlebudget (bevorderen van duurzame (arbeids)participatie. Lokaties voor Weric en Inkomen (LWI); samenwericing CWI, UWV en gemeente. Armoedebestrijding/schuldhulpveriening Het bestuursakkoord voorziet in/vraagt extra impulsen Gezondheid Betere preventie, versterking lokaal gezondheidsbeleid WMO Nieuwe taken, heroriëntatie, hen/ericaveling gemeentelijk welzijns- en ondersteuningsbeleid, (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, verslavingsbeleid. AWBZ Overheveling van meer AWBZ-taken naar gemeenten (onderdeel WMO) Jeugd en Gezin Centra voor Jeugd en Gezin. Meer aandacht voor integraal jeugdbeleid: ondenwijs, jeugdzorg, leerplicht. RMC's etc.
18
A:£ ö u o "^
,^5^5 ©4 trö^r^^--^ Inburgering (onderdeel participatiebudget) Gemeenten dienen maatwerk te gaan leveren Spori Meer inzet van middelen op lokaal niveau Cultuur Bezuinigingen bij het Rijk hebben indirecte invloed op gemeenten en hun cultuurbeleid Monumenten Er gaat een extra financiële impuls naar gemeenten voor achterstallig onderhoud van cultureel erfgoed Invoering Wet Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) Per 1-9-2007 Schoon en zuinig Klimaat en energie, duurzame energie, nteuwe technieken, betrokkenheid gemeenten daait>ij wordt gewenst en gestimuleerd Duurzame ruimtelijke inrichting Sturingsfilosofie Nota Ruimte; nieuwe bestuursakkoorden. Vermindering rol van het rijk bij lokale Nota Ruimte projecten Ruimtelijke ordening De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (en WABO) zal in 2010 van kracht zijn. Drastische herziening regelgeving voor milieu, bouwen, en ruimtelijke ordening. Koppeling aan digitaal object is daarbij een vereiste. Veri<eer Toepassing brede doeluitkering (BDU) Waterbeleid Gemeenten dienen met waterschapen naar oplossingen te zoeken voor de uitdagingen op dit gebied, ook in relatie tot ruimtelijke ordening Vitaal platteland De agrarische sector als economische motor wordt minder belangrijk. Gemeenten moeten extra aandacht aan leefbaarheid in de kleine kernen en op hel platteland geven Landschap Extra aandacht vanuit gemeenten Woonbeleid Aanpak van achterstanden in wijken, in samenspraak met woningstichtingen
19