SAMENWERKEN IN BEGELEIDING VISIE EN UITGANGSPUNTEN DECENTRALISATIE BEGELEIDING REGIO AV
15 mei 2012
Decentralisatie begeleiding - regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden
1
INLEIDING Met ingang van 1 januari 2013 wordt functie Extramurale begeleiding vanuit de AWBZ overgeheveld naar de Wmo van gemeenten. Vanaf 1 januari 2013 worden gemeenten verantwoordelijk voor de nieuwe aanvragers, voor cliënten van wie de indicatie afloopt in 2013 en voor cliënten waarbij de situatie verandert en die daarom een nieuwe indicatie nodig hebben. Vanaf 2014 worden gemeenten verantwoordelijk voor alle cliënten die op dit moment al extramurale begeleiding ontvangen in de AWBZ. Tussen nu en 1 januari 2013 moet er veel geregeld worden om op tijd klaar te zijn voor de decentralisatie begeleiding. De val van het kabinet maakt de exacte ingangsdatum onzeker. Maar tot hierover uitsluitsel is, gaan de AV-gemeenten volgens planning verder met de uitvoering van het plan van aanpak. Vast staat in elk geval dat gemeenten voor een grote uitdaging staan om de begeleiding met aanzienlijk minder (financiële) middelen zo adequaat mogelijk in te richten en uit te voeren. In deze notitie staan de visie op en de uitgangspunten voor de aanpak van de extramurale begeleiding. Deze visie en uitgangspunten vormen de basis voor de verdere uitwerking, die zijn uiteindelijke weerslag krijgt in een conceptverordening, het bestek voor in te kopen diensten en de implementatie van extramurale begeleiding met ingang van 2013. Deze notitie beperkt zich daarmee tot de wat-vraag: wat gaan wij voor deze nieuwe groep cliënten regelen en wat zijn hiervoor de uitgangspunten. De nadere invulling (de hoe-vraag) wordt in de volgende fase, in gesprek met de keten, van cliënt tot zorgaanbieder, uitgewerkt. In deze notitie bespreken wij achtereenvolgend: - Kansen en opgaven - Het wettelijk kader - De visie - De uitgangspunten - Het vervolgproces
Deze notitie beperkt zich tot de wat-vraag: wat gaan wij voor deze nieuwe groep cliënten regelen en wat zijn hiervoor de uitgangspunten?
Decentralisatie begeleiding - regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden
2
Kansen en opgaven De afgelopen periode is benut om informatie te verzamelen over de AWBZ-begeleiding. Er is informatie verzameld over het aanbod, innovatiemogelijkheden, de doelgroep en het ‘verhaal achter de cijfers’ door managementinformatie te analyseren en gesprekken te voeren met aanbieders, zorgkantoor en Bureau Jeugdzorg. Op 26 april is een bijeenkomst gehouden met Wmo-raden en regionale patiëntvertegenwoordigers, waar zij zijn geïnformeerd over het proces en over en weer zorgen en aandachtspunten zijn uitgewisseld. Op 10 mei is een bijeenkomst georganiseerd met alle partijen uit de keten begeleiding (cliëntenvertegenwoordigers, welzijnsorganisaties, zorgaanbieders en gemeenten). Tijdens deze bijeenkomst is met aanwezigen gesproken over de kansen en opgaven rond de decentralisatie begeleiding. De aanwezigen zagen diverse mogelijkheden om begeleiding effectiever en efficiënter te organiseren. Zij zagen bijvoorbeeld kansen in betere en andere samenwerking, een integrale aanpak vanuit één plan en indicatiestelling en betere aansluiting op het netwerk. De uitkomsten van de analyse en van de bijeenkomsten zijn zoveel mogelijk meegenomen bij de uitwerking van deze visie. Gemeenten hebben de opgave om de begeleiding effectiever en efficiënter te organiseren. De bezuinigingsopgave laat geen ruimte voor vrijblijvendheid en dit wordt door alle partijen gevoeld. Er is een grote bereidheid om innovatief en constructief mee te denken en te werken. Samenwerken vormt de sleutel om te komen tot het optimale resultaat voor onze inwoners. Wij zetten dan ook in op interactieve beleidsontwikkeling met partners en cliënten(vertegenwoordigers), waarbij wij in gesprek met elkaar expertise delen en innovatiemogelijkheden zoeken. Hiervoor worden onder andere een multidisciplinair innovatieplatform en een regionale klankbordgroep van Wmo-raden/ cliëntenvertegenwoordigers ingericht.
De bezuinigingsopgave laat geen ruimte voor vrijblijvendheid en dit wordt door alle partijen gevoeld. Er is een grote bereidheid om innovatief en constructief mee te denken en te werken.
Het wettelijk kader Wet maatschappelijke ondersteuning De functie extramurale Begeleiding gaat over van de AWBZ naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit biedt kansen om deze ondersteuning op lokaal niveau, dichter bij de burger te organiseren, aansluitend op de lokaal vastgestelde beleidskaders van de Wmo. Gemeenten komen hierdoor in de positie de eigen kracht en de mogelijkheden van burgers en hun sociale netwerk aan te spreken en maatwerk in de directe omgeving te realiseren. Daarbij kunnen gemeenten verbindingen leggen met andere Wmo-voorzieningen en andere gemeentelijke domeinen, zoals re-integratie, de bijstand of het woonbeleid. Uiteraard biedt deze nieuwe taakuitbreiding de gemeente tevens de kans om, in samenhang met de diverse ontwikkelingen in het Sociale Domein, zoals de invoering Wet werken naar Vermogen, de Wet Passend Onderwijs en de toekomstige decentralisatie van de Jeugdzorg, integraal en samenhangend beleid te ontwikkelen. Inwoners op een stimulerende manier naar kunnen en vermogen laten participeren en hun eigen kracht en mogelijkheden laten benutten vereist inspanningen van alle partijen. Gemeenten zullen nieuwe relaties aangaan met inwoners die hierbij begeleiding nodig
Decentralisatie begeleiding - regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden
3
hebben, met zorgaanbieders, het lokale maatschappelijk middenveld inclusief het lokale welzijnswerk, met professionals en met de informele zorgverleners.
Inwoners op een stimulerende manier naar kunnen en vermogen laten participeren en hun eigen kracht en mogelijkheden laten benutten vereist inspanningen van alle partijen.
Concept wettekst Ten behoeve van de decentralisatie begeleiding wordt artikel 4 van de Wmo aangepast. Er wordt een vijfde terrein toegevoegd aan het compensatiebeginsel (lid 1e). Onderstaande tekst is overgenomen uit het wetsvoorstel voor wijziging van de Wmo. Onderdelen 1 e, 2 en 3 zijn toegevoegd/gewijzigd en hebben betrekking op cliënten begeleiding.
Doelgroep De functie begeleiding in de AWBZ is bedoeld voor mensen met somatische, psychogeriatrische of psychiatrische problematiek, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van sociale redzaamheid, bewegen en verplaatsen, psychisch functioneren, geheugen en oriëntatie en/of probleemgedrag. Het betreft een omvangrijke en diverse groep inwoners met serieuze beperkingen en van alle leeftijden. Een deel daarvan is in staat om mee te doen en te participeren. Een ander deel heeft die mogelijkheden echter niet en zal structureel/langdurig een beroep doen op begeleiding. De kengetallen op een rij. - In de AV-gemeenten zijn ongeveer 1500 cliënten met begeleiding.
Decentralisatie begeleiding - regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden
4
-
Ongeveer 60% ontvangt zorg in natura, 36% PGB en 4% beide. Ongeveer 70 % van de cliënten is volwassen en 30 % is jeugd. Ongeveer 55% heeft een indicatie begeleiding individueel, 35% begeleiding groep en 9% kortdurend verblijf. Een zeer groot deel van de cliënten met begeleiding groep (88%) heeft hiervoor een vervoersindicatie. Van ongeveer 40% van de cliënten begeleiding verloopt in 2013 de indicatie. Op dit moment zijn er meer dan 60 verschillende zorgaanbieders, die allemaal een vorm van begeleiding aan inwoners verlenen.
Visie Inwoners van de gemeenten in de regio AV kunnen allemaal meedoen, kunnen zich ontplooien en verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf, elkaar en de leefomgeving. Voor de groep inwoners voor wie dat niet bereikbaar is, is tijdelijk of langdurig ondersteuning en begeleiding beschikbaar. Iedere inwoner kan met zijn talenten, mogelijkheden, beperkingen en problemen volop meedoen. De kracht van de samenleving wordt benut om diegenen die dat nodig hebben informeel te helpen en te steunen om mee te doen (de 0e lijn). Inwoners die er in het dagelijkse leven even niet (helemaal) uitkomen, kunnen in hun directe omgeving terecht voor informatie, advies en lichte hulp. Zij kunnen een beroep doen op ervaren professionals (de 1e lijn), die op zoek gaan naar de kracht van de mensen zelf en hun netwerk. Iedere inwoner regisseert zijn eigen leven, de manier waarop hij/zij meedoet. Soms met hulp op één of meer leefgebieden. Voor de kleine groep inwoners, die langdurig ondersteuning nodig heeft, wordt de regierol zo nodig in de 2e lijn belegd. De 2e lijnszorg voor de meer specialistische vormen van begeleiding en ondersteuning. De keten De AV-gemeenten hebben de ambitie om de decentralisatie begeleiding als integraal onderdeel van de Wmo op te nemen, waarbij verbindingen worden gemaakt met informele zorg en welzijn. Daarbij is het uitgangspunt: kijken naar de mogelijkheden van mensen in plaats van de onmogelijkheden. Dit betekent: eerst kijken naar de eigen kracht van mensen, dan naar de sociale netwerken en vervolgens naar algemene voorzieningen en waar nodig individuele voorzieningen. Dit vereist investeren in de eigen kracht en zelfredzaamheid van burgers. Maar ook het versterken van de sociale netwerken om te komen tot een zorgzame samenleving.
Eerst kijken naar de eigen kracht van mensen
Dan kijken naar de sociale netwerken
Vervolgens kijken naar algemene voorzieningen en waar nodig individuele voorzieningen
Dit sluit aan bij de verandering die door de decentralisatie wordt beoogd. Een verandering van werkwijze en verhoudingen in de keten: meer verantwoordelijkheid bij burgers of cliënten zelf en een omslag in de werkwijze van professionals. Dit betekent een omslag voor alle partijen.
Decentralisatie begeleiding - regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden
5
Inwoner met ondersteuningsvraag Inwoners zullen meer dan voorheen worden aangesproken op hun eigen mogelijkheden en verantwoordelijkheden voordat de gemeente compenseert. De zorgvrager krijgt de regie in het organiseren van zijn ondersteuning. In gesprek met gemeente en het sociale netwerk krijgt de inwoner zijn ondersteuning, afgestemd op de persoonlijke situatie. Het perspectief is kijken naar de mogelijkheden van mensen. Daarom worden mensen die hulp ontvangen, binnen hun mogelijkheden, gestimuleerd om zelf ook hulp te bieden aan anderen, omdat participatie zorgt voor welbevinden en welzijn. Professionals Professionals kijken breder dan vroeger naar de mogelijkheden van de cliënt. Ze beginnen met de vraag wat een burger zelf, in zijn gezin of met hulp van zijn directe omgeving kan oplossen. De professionele zorgverlener geeft meer aandacht aan het benutten en vergroten van de vrijwillige zorg rondom de cliënt. Hij richt zich op het ondersteunen van de informele zorgverleners, zodat die in staat blijven hun zorg voort te zetten. De professional richt zich minder op het zelf geven van hulp en stelt het zorgplan in samenspraak en afstemming met de cliënt en de informele zorg op en evalueert dit met hen. Van zorgaanbieders wordt verwacht dat zij de koppeling met algemene en collectieve voorzieningen kunnen maken. Zij schakelen aanvullend op hun eigen steun enkel die specialistische collega’s in die écht nodig zijn om heel specifieke problemen op te lossen. Professionals werken integraal en generalistisch waar mogelijk, en slechts specialistisch waar nodig. Welzijns- en vrijwilligersorganisaties We willen uitgaan van een samenleving, waar iedereen bij hoort, ongeacht beperking. Daarom worden welzijnsorganisaties gestimuleerd om hun werkveld te verbreden naar de nieuwe doelgroepen van de Wmo. Welzijnsorganisaties worden meer dan voorheen aangezet tot samenwerking en afstemming, om tot een adequaat en dekkend aanbod te komen. In de samenwerking is ruimte voor ieders specifieke expertise en kwaliteiten. Uiteraard is bij het ontwikkelen van aanbod de vraag van de cliënt leidend. Om de informele zorg goed te kunnen ondersteunen is het van cruciaal belang om vroegtijdig het gesprek met de zorgvragers te starten, voordat er sprake is van escalatie of overbelasting en er zware interventies noodzakelijk zijn. Zowel betrokkene als de omgeving heeft baat bij vroegtijdige signalering. Er zijn minder ingrijpende maatregelen nodig, betrokkene kan (langer) in de eigen omgeving blijven en het sociale netwerk kan (een deel van de) ondersteuning bieden. Welzijnsorganisaties zijn een belangrijke sleutel in adequate vroegsignalering en het bieden van ondersteuning. Zij zullen zich hierbij meer dan voorheen richten op wat de zorgvrager en zijn netwerk zelf kunnen en daarop aansluiten. Gemeente De gemeente regisseert, faciliteert, brengt samen en ondersteunt. De gemeente sluit daarmee aan op de maatschappij en is aanvullend op de eigen kracht en mogelijkheden van haar inwoners. In toenemende mate zal de gemeente zich als partner opstellen in netwerken en in haar relatie met partijen als zorgaanbieders, zorgverzekeraars en maatschappelijke organisaties. De gemeente ziet zichzelf wel als regisseur in het bereiken van bovenstaande visie en hieraan gekoppelde resultaten. Een integrale aanpak van een hulpvraag, vraagt ook dat de gemeente kritisch naar haar eigen processen kijkt en een integrale, vraaggerichte aanpak met minimale regels en overhead faciliteert. De gemeente richt haar beleid op het bereiken van deze omslag in werken bij zichzelf en betrokken partijen.
Decentralisatie begeleiding - regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden
6
Uitgangspunten De visie is geoperationaliseerd in een aantal uitgangspunten. Voor de leesbaarheid zijn deze uitgangspunten ingedeeld in beleidsmatig, organisatorisch en procesmatig. Beleidsmatige uitgangspunten: -
Cliënt centraal Centraal staat een goede ondersteuning aan de cliënt, ook van cliënten die zorgmijdend zijn of hun vraag nog niet onder-/herkennen. Niet de gemeentelijke processen of het aanbod staan centraal, maar de cliënt/inwoner met zijn mogelijkheden en beperkingen. Om hun inbreng in de decentralisatie te waarborgen, is een regionale klankbordgroep van Wmo-raden en cliëntenbelangenbehartigers ingericht. Aanvullend hebben de Wmo-raden op lokaal niveau hun reguliere overlegstructuren en inspraak. In het derde kwartaal 2012 komen de cliëntgegevens voor gemeenten beschikbaar. Zodra de cliëntgegevens bekend zijn, zal de communicatie zich ook op de individuele cliënten richten, waarbij gebruik gemaakt zal worden van de expertise van de zorgaanbieders en cliëntenorganisaties.
-
Eigen kracht, eigen mogelijkheden en eigen kunnen staan voorop We gaan uit van de eigen zelfredzaamheid, eigen kracht en mogelijkheden van cliënten en inwoners en de inzet van het sociale netwerk. Wij willen dit faciliteren door te zorgen voor goede ondersteuning van de informele zorg en een goed en toegankelijk aanbod van algemene voorzieningen. Wanneer nodig wordt hulp door professionals ingezet, aanvullend op de informele zorg.
-
Inzetten op preventie en vroegsignalering In het versterken van de informele zorg speelt vroegsignalering een belangrijke rol. Door in te zetten op preventie en vroegsignalering zijn er meer kansen dat met ondersteuning in de vorm van laagdrempelige voorzieningen kan worden volstaan en er geen/minder geïndiceerde ondersteuning nodig is. Zowel de cliënt en zijn omgeving als de overheid hebben baat bij vroegtijdige signalering. Betrokkene kan (langer) in de eigen omgeving blijven en het sociale netwerk kan (een deel van de) ondersteuning bieden, waardoor er minder intensieve ondersteuning nodig is en de maatschappelijke kosten beheersbaar blijven.
-
Begeleiding op maat We gaan uit van wat de burger nodig heeft aan ondersteuning om te kunnen participeren. Hierbij gaan we niet uit van standaardoplossingen, maar kijken we naar oplossingen die vraaggericht, adequaat, flexibel en toereikend zijn. Hierbij wordt zoveel mogelijk uitgegaan van een collectief aanbod en indien nodig een individuele ondersteuning. Daar waar individuele ondersteuning nodig is, willen wij meebewegen met de behoefte van de burger. Waar het kan, zetten we de professionele begeleiding flexibel in door deze tijdelijk en fluctuerend met de zorgbehoefte te laten zijn. Daar waar nodig wordt snel geschakeld om op een veranderende zorgvraag aan te sluiten (terminale zorg/crisissituaties). Er wordt systeemgericht gewerkt, waarbij ondersteuning zich richt op de zorgvrager en zijn directe omgeving (gezin, mantelzorger).
-
Integrale ondersteuning De professional ondersteunt alleen waar nodig en sluit aan op de informele zorg. Op een enkelvoudig probleem past een enkelvoudige voorziening. Bij een complex probleem wordt ingezet op één professional per huishouden, die zorgt voor een integrale ondersteuning. Hij schakelt aanvullende specialismen alleen in waar nodig en bewaakt de klantregie, vanuit een met en op het netwerk afgestemd
Decentralisatie begeleiding - regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden
7
integraal zorgplan. Samengevat, één plan, één professional voor één cliënt/systeem. -
Uitgaan van een inclusieve samenleving We willen uitgaan van een samenleving, waar iedereen bij hoort, ongeacht beperking. Dit is nog niet altijd gewoon. We zetten daarom in op beeldvorming en acceptatie, maar ook in een omslag van denken. Wat kan er wel in plaats van wat kan er niet. Welzijnsorganisaties, verenigingen, bedrijven en de gemeentelijke organisatie worden hiervoor uitgedaagd.
We gaan uit van wat de burger nodig heeft aan ondersteuning om te kunnen participeren. Hierbij gaan we niet uit van standaardoplossingen, maar kijken we naar oplossingen die vraaggericht, adequaat, flexibel en toereikend zijn.
Organisatorische uitgangspunten: -
Lokaal aanbod waar kan, regionaal waar nodig Begeleiding wordt zo veel mogelijk in de nabijheid van burgers gegeven. De inzet is een lokale samenhangende dienstverlening te realiseren. Dit betekent niet dat alle dienstverlening in alle wijken of kernen aanwezig is. Echter in innovatie is aandacht voor zorg aan huis en geografische spreiding.
-
Laagdrempelige toegang Als mensen ondersteuning nodig hebben, mag er geen drempel zijn. De benodigde ondersteuning moet toegankelijk en duidelijk zijn. Het streven is om dit zonder al teveel bureaucratie en verantwoording te organiseren. Indiceren is een middel en mag geen doel op zich worden. Voor de toegang wordt aangesloten bij de huidige organisatie van het Wmo-loket, te weten via: • Giessenlanden, Leerdam, Zederik, Hardinxveld-Giessendam • Graafstroom, Liesveld, Nieuw-Lekkerland (Molenwaard) • Gorinchem De toegang is echter geen statisch instrument en mogelijk onderdeel van innovatie. Andere (aanvullende) toegangsvormen zijn denkbaar als resultaat van het minimaliseren/verminderen van bureaucratie, de inzet van (sociale) wijkteams, het ontwikkelen/versterken van signaleringsnetwerken.
-
Indicatiestelling integraal Indicatie gebeurt ‘aan de keukentafel’, waarbij integraal, breed naar de ondersteuningsvraag wordt gekeken. Het streven is toe te groeien naar één toegang voor de verschillende onderwerpen en naar één integrale indicatiestelling. De indicatiestelling is cliëntgericht met minimale aanvraagprocedures/ formulieren en overhead georganiseerd. De doelgroep is zeer divers, qua aard en qua ernst van de beperking. Een aantal vraagt om een eigen benadering, een goede kennis van de achtergronden van de beperking en hun gevolgen. Voor specifieke groepen en complexe situaties zal er een beroep moeten worden gedaan op externe, gespecialiseerde expertise om de kwaliteit van indicering te waarborgen. Indiceren wordt hierbij gezien als een middel en geen doel op zich.
Decentralisatie begeleiding - regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden
8
-
Persoonsgebonden budget is maatwerk Onder de AWBZ hebben mensen een individueel recht op begeleiding en is er keuzevrijheid tussen zorg in natura en een PGB. Dat wordt anders onder de Wmo. De Wmo kent geen individuele rechten, wel een compensatieplicht voor gemeenten. Gemeenten krijgen hoogstwaarschijnlijk de vrijheid om zelf te bepalen of zij een PGB voor begeleiding willen verstrekken of niet. Het PGB heeft een aantal positieve aspecten: maximale benutting expertise cliënt, flexibele inzet middelen, geen overhead en daardoor meer zorg per euro, het stimuleert innovatie in zorgaanbod en is een prikkel tot het leveren van maatwerk bij Zorg in natura, etc. Anderzijds zijn er ook kanttekeningen bij het PGB te zetten: het PGB heeft een aanzuigende werking, kan collectieve voorzieningen ondermijnen, is gevoelig voor oneigenlijk gebruik en fraude, de kwaliteit en effectiviteit zijn lastig te controleren en niet iedere cliënt is opgewassen tegen de administratieve lasten. Veel mantelzorg en vrijwilligerswerk is door het PGB gemonitariseerd of anders gezegd betaalde arbeid geworden. Het PGB sluit aan bij de filosofie van deze decentralisatie en Kanteling, waarbij innovatie, vraaggericht werken en maatwerk sleutelbegrippen zijn. Het PGB biedt cliënten de mogelijkheid de begeleiding te regelen op de wijze die het best past bij het leven dat zij willen leiden. Het PGB geeft de cliënt de mogelijkheid regie te voeren op de begeleiding en geeft grote keuzevrijheid bij de besteding ervan. Met een PGB kan een cliënt de begeleiding flexibel mee te laten ademen met de benodigde ondersteuning. In die zin draagt het PGB bij aan de optimale keuzevrijheid en eigen regie. Anderzijds moet het PGB niet conflicteren met de bezuinigingsopgave van de decentralisatie en een beheersbare, uitvoerbare en betaalbare begeleiding in de weg staan. Wij zien het PGB dan ook als een onderdeel van een gekantelde Wmo-organisatie, waarbij voor individuele voorzieningen de mogelijkheid van een PGB (of een variant daarvan in de vorm van een persoonsvolgend budget of voucher) blijft bestaan en er criteria zijn voor het verstrekken van een PGB. Door de Kanteling zal er een omslag plaatsvinden naar meer collectieve arrangementen en vormen individuele voorzieningen de laatste stap in de ondersteuning. Als eigen oplossingen en algemene/collectieve voorzieningen met elkaar onvoldoende antwoord bieden op de reële ondersteuningsvraag van de cliënt, bestaat de mogelijkheid om specifieke hulp en/of individuele begeleiding in te zetten. Voor deze specifieke hulp en individuele begeleiding bestaat de mogelijkheid (onder criteria) om een PGB te verstrekken. De criteria waaronder een PGB wordt verstrekt worden komende tijd nader uitgewerkt.
Als mensen ondersteuning nodig hebben, mag er geen drempel zijn. De benodigde ondersteuning moet toegankelijk en duidelijk zijn.
Procesmatige uitgangspunten: -
Regionale en lokale samenwerking Er wordt uitgegaan van een regionale aanpak, waarbij ten aanzien van de voorbereiding en de inrichting van de decentralisatie regionaal wordt samengewerkt en opgetrokken. Kaders, beleid en regelingen worden regionaal
Decentralisatie begeleiding - regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden
9
uitgewerkt. In de uitvoering en implementatie wordt voor maatwerk op het niveau van de gemeente of desgewenst kern/wijk gekozen, om op deze wijze zo dicht mogelijk bij de leefwereld van de burgers aan te kunnen sluiten. -
We doen het samen Bij de decentralisatie willen wij zorgaanbieders, vervoerders, welzijnsorganisaties, ziektekostenverzekeraars, de eerstelijn zoals huisartsen/ praktijkondersteuners en andere partners betrekken. Zo worden zij uitgenodigd op bijeenkomsten om mee te denken over innovatieve manieren om begeleiding/ondersteuning te organiseren. Daarnaast wordt een werkgroep/denktank ingesteld om concepten uit te werken en te toetsen. Ook welzijnsorganisaties en vrijwilligersorganisaties worden in dit proces betrokken, aangezien in het kader van de Kanteling er meer ingezet zal worden op welzijn en minder op zorg. Daarnaast speelt ook het bedrijfsleven een belangrijke rol, als het gaat om participatie. Om tot een goede decentralisatie te komen staat samenwerking tussen gemeenten, aanbieders, organisaties en bedrijfsleven voorop. Met elkaar willen wij een keten stimuleren die zich richt op samenwerking en het delen van expertise en ruimte biedt voor publiek private projecten.
-
Verbinden leidt tot winst De decentralisatie AWBZ staat niet op zichzelf. De Wet werken naar vermogen en de decentralisatie van de jeugdzorg bieden kansen om tot een meer afgestemd en integraal aanbod op ondersteuning te komen. In de uitwerking van de decentralisatie begeleiding wordt de samenhang met de andere decentralisaties bewaakt en ook samenwerking en kennisoverdracht met gemeenten buiten de regio AV gestimuleerd/onderzocht.
-
Oog hebben voor stapeling van maatregelen/cumulatie van eigen bijdragen In de Wmo wordt gewerkt met eigen bijdragen. Ook voor begeleiding worden mogelijk eigen bijdragen gehandhaafd. Deze worden via het CAK geïnd en daarmee wordt de stapeling van AWBZ- en Wmo-bijdragen bewaakt. In de beleidsontwikkeling wordt zoveel als mogelijk rekening gehouden met mogelijke andere stapeling van maatregelen.
-
Meer met minder Aan de decentralisatie begeleiding is een besparingsopgave gekoppeld. Op het te overhevelen budget wordt een efficiencykorting van minimaal 5% toegepast. Het beschikbare budget dat vanuit de AWBZ naar gemeenten wordt overgeheveld voor de begeleiding is kaderstellend voor de beleidsontwikkeling en uitvoering. Er wordt zoveel mogelijk vraaggericht gewerkt, maar de begeleiding kan niet op gelijke wijze als in de AWBZ worden voortgezet. Er zullen keuzes moeten worden gemaakt, innovatief moeten worden gewerkt. De begeleiding zal veranderen.
In de uitvoering en implementatie wordt voor maatwerk op het niveau van de gemeente of desgewenst kern/wijk gekozen, om op deze wijze zo dicht mogelijk bij de leefwereld van de burgers aan te kunnen sluiten.
Decentralisatie begeleiding - regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden
10
Randvoorwaarden Randvoorwaarden om de geschetste visie te realiseren zijn: -
Gekantelde Wmo-organisatie en samenleving Voor de realisatie van bovenstaande visie en uitgangspunten is het wenselijk dat de gemeentelijke Wmo-organisaties volledig gekanteld werken. Hiervoor dienen onder andere de Wmo-verordening, het -besluit en de -beleidsregels te worden aangepast. Maar ook de andere partijen in de keten moeten in werkwijze en houding ‘mee-kantelen’.
-
Financieel kader De financiële randvoorwaarde is beleidsontwikkeling en uitvoering binnen het te overhevelen budget realiseren. De innovatie in de ondersteuning/begeleiding wordt gestimuleerd door de efficiencykorting met een opslag door te berekenen aan de zorgaanbieders. De middelen die door deze opslag beschikbaar komen worden gebruikt voor een innovatiefonds, dat wordt ingezet voor innovatieve ondersteuning. Een innovatiefonds, waarmee de verandering van werkwijze/ kanteling en een vraaggericht aanbod binnen de financiële randvoorwaarden wordt gestimuleerd.
-
Ontschotten In de doelgroep zitten inwoners met ondersteuningsvragen op diverse terreinen. Een inwoner met bijvoorbeeld een verstandelijke beperking heeft te maken met ondersteuningsvragen op het gebied van onderwijs, wonen, werken, inkomen, participatie en zorg die in onderlinge samenhang moeten worden bezien. Nu moeten zij langs verschillende loketten, langs verschillende vormen van indicatiestelling en krijgen zij te maken met diverse uitvoeringsinstanties. De schotten tussen zorgverleners en financieringsstromen belemmeren een optimale inzet van mensen en middelen en daarmee een optimaal resultaat voor de cliënt. De overheveling van de verantwoordelijkheid rondom arbeid en inkomen (Wwnv), begeleiding en jeugdzorg biedt op diverse terreinen kansen voor een vernieuwende en integrale aanpak tussen gemeentelijke diensten als externe organisaties. Denk hierbij aan samenwerking tussen scholen, Wsw, welzijns- en vrijwilligersorganisaties en gemeentelijke diensten. Enkel door de middelen die overkomen niet verkokerd maar integraal in te zetten, kan een vernieuwend samenhangend aanbod worden ontwikkeld en aangeboden en kan binnen het financiële kader een optimaal resultaat worden bereikt.
-
Sturen op uitkomsten en resultaten Het is belangrijk om inzicht te hebben in de bereikte resultaten met de ingezette middelen. Op dit moment is productfinanciering nog het meest gangbaar. Deze vorm van financiering brengt met zich mee, dat aanbieders een prikkel hebben om zich eenzijdig te richten op het zo goedkoop mogelijk aanbieden van de gevraagde producten. Cliënten hebben in de huidige financieringssystematiek een prikkel hun recht (indicatie) op bepaalde vormen van dienstverlening te maximeren. De overheid is hiermee gedwongen met regelgeving en toezicht de aanspraken en daarmee de kostenbeheersing te reguleren. Het zoeken is daarom gericht op vormen van resultaatfinanciering, waarbij een prikkel aanwezig is om ondermeer het zelf oplossend vermogen van de cliënt en zijn omgeving maximaal in te zetten of combinaties te maken van welzijnsdiensten en ondersteuning door zorgaanbieders. In toenemende mate zal de gemeente zich als partner opstellen in beleidsontwikkeling, -uitvoering en in haar relatie met partijen als zorgaanbieders, zorgverzekeraars en maatschappelijke organisaties. Deels omdat dit bijdraagt aan de effectiviteit, en deels omdat door afnemende middelen sturing met geld niet meer mogelijk is. Deze nieuwe rol bepaalt ook de wijze waarop de gemeente het ondersteuningsaanbod financiert (subsidiëren, inkoop, (bestuurlijk)
Decentralisatie begeleiding - regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden
11
aanbesteden). Er dient ruimte te zijn voor de relatie. Daarnaast wordt ruimte geboden aan innovatie en nieuwe kleine partijen.
Vervolgproces De AV-gemeenten willen de decentralisatie begeleiding aan de hand van bovenstaande visie en uitgangspunten beleidsrijk inrichten, door begeleiding als integraal onderdeel van de Wmo op te nemen, waarbij verbindingen worden gemaakt met andere domeinen, zoals informele zorg, vrijwilligerswerk en welzijn. Het is echter niet reëel/haalbaar om voor 1 januari 2013 deze beleidsrijke transitie te realiseren. Indien er geen uitstel van de invoeringsdatum komt, stellen wij voor om een pragmatische keuze te maken en de ondersteuning, inkoop en indicatiestelling op (bijna) gelijke wijze voort te zetten als nu door de gemeenten wordt uitgevoerd. Hierbij kan worden onderzocht of de huidige uitvoerders (zorgkantoor en/of Bureau Jeugdzorg) de begeleiding, onder de financiële randvoorwaarde (pag. 9), kunnen voortzetten tot 1 januari 2014. Hiermee zou de continuïteit voor cliënten gewaarborgd blijven en krijgen zij niet tweemaal met een beleidsverandering te maken (van huidige uitvoerder – naar gemeentelijke beleidsluwe uitvoering – naar gemeentelijke beleidsrijke uitvoering). Deze continuïteit is extra belangrijk voor die groepen, die vanwege hun beperking bijzonder kwetsbaar/gevoelig zijn voor verstoring van continuïteit en voor cliënten die gebruikmaken van een breder pakket ambulante AWBZ-functies. Het extra jaar kan benut worden voor innovatie, om vanuit deze visie en uitgangspunten nieuwe vormen/arrangementen van ondersteuning te onderzoeken en uit te testen. Door de begeleiding beleidsluw over te nemen kan stapsgewijs per groep/individueel bekeken worden wat de beste oplossing is. Komende periode wordt benut om een beleidsluwe invoering voor te bereiden, de communicatie met de doelgroep in te richten en een beleidsrijke, innovatieve overgang uit te werken. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van de kennis en ervaring van betrokken partijen.
Komende periode wordt benut om een beleidsluwe invoering voor te bereiden, de communicatie met de doelgroep in te richten en een beleidsrijke, innovatieve overgang uit te werken.
Van de wat-vraag naar de hoe-vraag Het is in de inleiding al genoemd: deze visie beantwoordt vooral de wat-vraag. Deze visie moet dan ook gezien worden als een soort fundament met uitgangspunten van waaruit we de begeleiding samen verder kunnen opbouwen. Na het lezen van deze visie zal dan ook bij velen de vraag rijzen: maar hoe gaan we dat dan allemaal doen? De komende periode staat vooral in het teken van de hoe-vraag. Het is nu en in de komende periode de taak van de gemeenten om samen met zorg- en welzijnsinstellingen concrete antwoorden te vinden op een aantal cruciale vragen die voortvloeien uit de uitganspunten van deze visie.
Decentralisatie begeleiding - regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden
12