Samenwerken binnen een convenant Gemeente Kinderopvang Beroepsonderwijs
1
1.Inleiding Kwaliteitseisen kinderopvang en peuterspeelzalen Wettelijk kader voor kwaliteit van de kinderopvang wordt gevormd door “De wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen” en de ‘Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen”. Kinderopvang en peuterspeelzalen moeten volgens deze wettelijke kwaliteitseisen voldoen aan:
veiligheid en gezondheid van de kinderen;
opleiding en deskundigheid van het personeel;
pedagogisch beleid (visie op opvoeding en ontwikkeling);
betrokkenheid en inspraak van de ouders;
omgangstaal (in principe Nederlands);
afhandeling van klachten.
Het toezicht op de kinderopvang en peuterspeelzalen wordt uitgevoerd door de GGD. Deze dienst is daartoe bevoegd en houdt toezicht op kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, gastouders, gastouderbureaus, peuterspeelzalen en voorscholen. Aanvullend is er voor de peuterspeelzalen en voorscholen een gemeentelijke verordening. Handhaving wordt in Amsterdam uitgevoerd door de stedelijke handhavingsunit kinderopvang, de SHK, namens de stadsdelen. Amsterdamse kwaliteitseisen Naast de landelijke kwaliteitseisen heeft de gemeente Amsterdam een verordening vastgesteld, waarin eisen zijn opgenomen aan de accommodatie en inrichting van peuterspeelzalen en extra eisen aan de (gesubsidieerde) voorschoolse educatie. Voor de eisen aan accommodatie en inrichting van peuterspeelzalen zijn dezelfde regels vastgesteld als van de kinderopvang. Voor de voorschoolse educatie zijn extra regels gesteld aan onder andere:
De methode die gebruikt wordt op de locaties.
De opleidingseisen van de beroepskrachten.
De samenwerking met de basisschool.
De wijze waarop de ontwikkeling van kinderen wordt vastgelegd.
De inrichting van de ruimtes in overeenstemming met het programma.
Samen met de ROC’s ontwikkelt de gemeente een VVE-module en een trainingsprogramma om met de module te werken voor zittende en toekomstige pedagogisch medewerkers. Bestuurlijke ambitie gemeente Amsterdam1 In Amsterdam is alleen plaats voor goede en zeer goede kinderopvang. Dit vereist een effectief vergunning-, toezicht- en handhavingsbeleid en een krachtige en gedifferentieerde inspanning.
1
Bron: http://www.bestuur.centrum.amsterdam.nl/Bestuursarchief/2013/Commissie%20WO/WOST20130402Notitie evaluatiehandhaving.pdf
2
Ouders moeten erop kunnen rekenen dat de kinderopvang van hun kind(eren)
een veilige en gezonde omgeving is
waarin het welbevinden van het kind centraal staat
en de dagelijkse activiteiten de ontwikkeling van het kind stimuleren (pedagogisch beleid en handelen)
Om dat te realiseren en behouden, hebben ondernemers, ouders, opleidingen en overheid ieder een rol en verantwoordelijkheid.2 Rol ondernemer en beroepskrachten Een kinderdagverblijf moet een veilige basis zijn, waar kinderen zich thuis voelen, zichzelf kunnen zijn en zich kunnen ontwikkelen. Belangrijkste voorwaarden daarvoor worden gecreëerd door het personeel en het management. Denk aan: goed opgeleide medewerkers, een open sfeer waarin men elkaar kan aanspreken op het gedrag, vertrouwenspersonen waar ouders en medewerkers een ‘niet pluis gevoel' kunnen uiten, actuele ‘verklaringen omtrent gedrag' van alle medewerkers, een (locatie)manager met pedagogische achtergrond. Om de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren werkt de branche aan verdere professionalisering. Er is inmiddels een Amsterdams netwerk geformeerd om de samenwerking te verbeteren, kennis te delen en de kwaliteit van het lokale aanbod te versterken. Dit netwerk heeft de naam het Amsterdams Platform Kinderopvang (APK). Rol en positie ouders Ook ouders spelen een belangrijke rol als het gaat om kwaliteit van de kinderopvang. Er zijn oudercommissies, die de houder van een kinderopvangvoorziening scherp kunnen houden op de geboden kwaliteit. Om ouders en oudercommissies te ondersteunen, werd in 2012 het Oudercommissie Netwerk Kinderopvang Amsterdam opgericht, het ONKA. Het is een netwerk voor én door ouders. Geïnformeerde oudercommissies vormen een goede gesprekspartner binnen hun kinderdagverblijf.
Rol opleidingen Deelnemers moeten zich volgens de WEB kwalificeren voor:
De uitoefening van een beroep.
Deelname aan de maatschappij (burgerschap).
Doorstroom naar een hoger onderwijsniveau.
Daarnaast moeten deelnemers vanaf 2014-2015 ook voldoen aan landelijke taal- en rekennormen. In de Wet educatie en beroepsonderwijs staat dat mbo-instellingen zelf verantwoordelijk zijn voor hun toelatingsbeleid. Focus op Vakmanschap geeft aan dat er vanaf de MBO-2 opleiding instroomeisen gelden. Als een ROC verwacht dat een aankomend student de opleiding niet met een goed resultaat zal doorlopen dan mag zij een student weigeren in te schrijven. De ROC’s binnen het Amsterdamse 2
http://www.amsterdam.nl/gemeente/organisatie-diensten/dmo/onderwijs-jeugd/kopie-kwaliteit/alleengoede-zeer/
3
convenant hebben afgesproken om naast een motivatiegesprek bij de intake ook te testen op taal- en rekenniveau. Als aankomend studenten te ver af staan van het beoogde eindniveau worden zij niet toegelaten tot de opleiding pedagogisch werker. De kwaliteit van de kinderopvang zit vooral in de kwaliteit van de mensen die er werken. Een goede opleiding biedt daarvoor de juiste basis. Toelating van geschikte en gemotiveerde studenten draagt in belangrijke mate bij aan de gewenste kwaliteitsverbetering in het werkveld, daar ligt immers het prille begin. Daar vervullen de ROC’s een belangrijke rol.
Rol kenniscentrum Calibris Calibris heeft als wettelijke taak het erkennen van leerbedrijven voor het MBO en het ondersteunen van deze leerbedrijven zodat zij kwalitatief goede opleidingsplaatsen bieden. In het Amsterdamse convenant is Calibris geen ondertekenaar. Zij is wel als adviseur betrokken.
Rol gemeente Kinderopvang Toezicht en handhaving zijn de instrumenten van de gemeente om te sturen op de naleving van de wettelijke, minimale kwaliteitseisen in de kinderopvang. Bij overtredingen kan de GGD de gemeente adviseren om te handhaven: sancties opleggen totdat de zaak is opgelost of in een uiterste geval kan de registratie worden ingetrokken. Alleen wanneer de gemeente consequent handhaaft, fungeert het als drukmiddel om de kwaliteitseisen na te leven en als adequate basis voor de kwaliteitsketen. Het is onwenselijk dat kinderopvangorganisaties die de minimale kwaliteitseisen onvoldoende naleven, toestemming krijgen voor het openen van nieuwe locaties. Met een strengere selectie aan de poort, wil de gemeente ruimte voor uitbreiding vooral bieden aan organisaties waar de kwaliteit wel op orde is. Zo wordt capaciteitsuitbreiding gekoppeld aan kwaliteitsverbetering. Zie ook notitie ‘Toezicht en handhaving kwaliteit kinderopvang Amsterdam' . De gemeente Amsterdam zorgt ook voor:
complete en actuele informatie op de website over kinderopvang
het organiseren - meerdere malen per jaar - van de klankbordgroep Kwaliteit Kinderopvang (de leden zijn: ondernemers/houders, de landelijke branchevereniging en ouderbelangenorganisatie Boink)
het aanbieden van kwaliteitsvergelijking middels de Amsterdamse Kwaliteitswijzer Kinderopvang (website). Ouders en ondernemers kunnen zo eenvoudig de kwaliteit van de kinderdagverblijven in Amsterdam onderling vergelijken
het organiseren van de Kwaliteitskring: het betreft een pilot waarin een aantal zeer goede houders van kinderdagverblijven elkaar gaan controleren op de kwaliteit van hun opvang. Verantwoordelijk wethouder Pieter Hilhorst is daar persoonlijk bij betrokken en zit de bijeenkomsten voor.
Bestrijding jeugdwerkeloosheid Naast de kwaliteit van kinderopvang heeft de gemeente Amsterdam een samenhangend speerpunt: de bestrijding van de jeugdwerkeloosheid. Hiertoe heeft de gemeente Amsterdam een regionaal
4
convenant gesloten “Aanval op de uitval” met het voortgezet onderwijs, het MBO, rijk en aanpalende gemeenten. Dit convenant loopt tot 2016. In dit convenant staan afspraken met de onderwijsinstellingen over het melden en terugdringen van verzuim en uitval. Binnen het convenant zijn nu afspraken op 5 thema’s:
(Preventieve) aanpak verzuim; registratie, melden en terugdringen
Aanpak ziekteverzuim
Optimaliseren van de doorstroom van leerlingen in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs
Leren/werken in v(mb)o en aansluiting op de arbeidsmarkt
Plusvoorzieningen, trajectbegeleiding en rebound
Daarnaast loopt ‘Jongeren maken Amsterdam’ en ‘Jongeren fit voor werk’ waarin wordt ingezet op het voorkomen van voortijdig schooluitval en van mismatchen op de arbeidsmarkt. Hier ligt een nauwe samenhang met ontwikkelingen in de kinderopvang waar door de vraaguitval van de laatste jaren minder arbeidsplaatsen, maar ook minder stage (BOL) en leerwerk (BBL) plaatsen beschikbaar zijn. Er is meer aanbod van studenten en afgestudeerde pedagogisch medewerkers dan dat er arbeidsplaatsen zijn. De gemeente Amsterdam heeft de ambitie om in 2014 extra middelen te reserveren voor 90 stagiaires in het MKB, waar de kinderopvang ook onder valt. Ook worden middelen gereserveerd voor het creëren van extra BBL-plaatsen. Voor afgestudeerde jongeren met bijvoorbeeld een opleiding PW 3 of PW 4 komt de mogelijkheid gebruik te maken van een startersbeurs. Hiermee kan een afgestudeerde jongere, in samenwerking met een ROC en werkgever een halfjaar werkervaring opdoen in een organisatie. Via ‘School ex2.0” wordt jongeren de mogelijkheid geboden om in nauw overleg met een ROC te om te scholen / door te stromen naar een meer arbeidsmarktrelevante opleiding.
Samenwerken in het convenant Kans&2.0 Vanuit deze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de kinderopvang en peuterspeelzalen èn voor de gemeentelijke arbeidsmarktsituatie tekenden in 2012 de ROC's van Amsterdam, de branche kinderopvang en de gemeente Amsterdam een convenant waarin ze afspraken maakten over het verbeteren van de opleidingen en de kwaliteit en kwantiteit van de leerplekken in de kinderopvang. In het Amsterdamse convenant is Calibris geen ondertekenaar. Zij is wel als adviseur betrokken. Oudercommissies zijn niet betrokken bij het convenant. Het convenant Kans&2.0 2012 -2015 staat voor de convenantpartners in het teken van de volgende speerpunten:
werken in een regionale overlegstructuur
instroom en selectie voor de MBO-opleidingen pedagogisch medewerker (PW3) en gespecialiseerd pedagogisch medewerker (PW4)
de inhoud van genoemde opleidingen: kwaliteit van de uitstroom
de begeleiding en beoordeling van de studenten door praktijk en onderwijsveld
2. Overleg en werkwijze
5
Om de gestelde convenantdoelen te bereiken is een regionaal dekkende, duidelijke en efficiënte wijze van samenwerken en overleggen nodig tussen vertegenwoordigers vanuit onderwijs en kinderopvang op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Met als doel sturing geven aan de samenwerking om zo gezamenlijk aan de kwaliteit en kwantiteit van de opleidingen en beroepspraktijkvorming voor de kinderopvang vorm en inhoud te geven. Met als uitgangspunten: alleen overleggen die nodig zijn voor de uitvoering van het convenant en die ook een formele aansturing hebben. En samenvoegen van afzonderlijke werkveldoverleggen die de ROC’s organiseren en het RegionaalOverlegKinderopvang, een BPV-overleg op initiatief van de kinderopvang.
Werkwijze Vorm
Strategisch overleg
Tactisch overleg
Operationeel overleg
(strategiegroep)
(stuurgroep)
(begeleiders uit kinderopvang en stagedocenten uit ROC’s)
6
Verant-
Nemen van besluiten
Monitoren van de voortgang
Werken vanuit de
woordelijk
over door de stuurgroep
projectplan en opstellen
gemaakte
heid
voorgedragen stukken.
nieuwe jaarplannen op
convenantafspraken en
verzoek van de
met vastgestelde
strategiegroep.
instrumenten.
Bewaken afspraken uit en voortgang van convenant.
Monitoren en indien Voorstellen voor
nodig adviseren aan
aanpassingen van afspraken
stuurgroep over
Faciliteren en
en instrumenten aan de
aanpassingen van de
financieren van de
strategiegroep.
instrumenten en
samenwerking.
afspraken.
Initiëren van activiteiten
Voorstellen doen aan
In opdracht van
nav (maatschappelijke)
strategiegroep tot: evalueren
stuurgroep activiteiten
ontwikkelingen in KO en
en bijstellen projectplan en
uitvoeren / producten
onderwijs.
convenantafspraken.
ontwikkelen.
Bewaken
Adviseren strategiegroep en
Vanuit praktijk (KO en
macrodoelmatigheid
aansturen operationele
ROC) aangeven van
(verhouding vraag en
platform.
thema’s en signalen tav
aanbod).
nieuwe ontwikkelingen Signaleringsfunctie: nieuwe
aan de stuurgroep die
Het opstellen van de
ontwikkelingen vertalen naar
belangrijk zijn om
kaders voor het
consequenties voor
convenant te laten
convenant.
begeleiden, beoordelen en
werken.
onderwijsinhoud. Bevoegd
De strategiegroep heeft
De stuurgroep is de schakel
Uitvoeren van door de
heid
mandaat vanuit de
tussen de strategiegroep en
stuurgroep gevraagde
achterban kindercentra
operationele overleggen.
activiteiten.
(APK), gemeente en
Zij heeft vanuit de
onderwijs.
strategiegroep mandaat om
Uitwerken van de agenda
Leden dragen zorg voor
binnen het vastgestelde
die door stuurgroep
jaarlijkse plenaire
jaarplan activiteiten te
wordt aangestuurd.
terugkoppeling in mei
initiëren en aan te sturen.
naar gezamenlijke achterban over evaluatie afgelopen en gevolgen voor inhoud komende periode. Leden
2 directeuren KO
4 opleidings-
Praktijkopleiders uit de
namens het APK, 3
verantwoordelijken (zijnde
KO, BPV begeleider uit
directieleden uit de
geen praktijkopleiders)/
elk ROC,
ROC's,
lijnfunctionarissen /
andere ROC
vertegenwoordigers
beleidsmedewerkers KO.
functionarissen
7
Gemeente Amsterdam,
4 lijnfunctionarissen /
afhankelijk van
projectleider
beleidsmedewerkers
onderwerp / thema
onderwijs. Kiezen eigen Op afroep kunnen
voorzitter.
Adviseur Calibris
externen uitgenodigd
Eigenaar
worden, afhankelijk van
NB leden van de stuurgroep
thema en agenda:
zitten niet in het strategisch
zoals Strategisch
overleg, kunnen wel op
adviseur Calibris
inhoud uitgenodigd worden.
Voorzitter van de
Voorzitter is onafhankelijk
Praktijkopleider als
strategiegroep is
projectleider. Voorzitter is
voorzitter en bewaker
vertegenwoordiger
aanspreekpunt voor
van de centrale agenda.
vanuit APK.
strategiegroep en operationeel platform.
Optie voor rol secretaris:
Voorzitter stuurgroep en
Calibris (ondersteunen
strategiegroep hebben
van de voorzitter)
onderling contact. Aansturing
Elk lid heeft mandaat
De stuurgroep stelt de eigen
Voorzitter en secretaris
vanuit de achterban om
agenda op en doet
bepalen de agenda op
besluiten binnen het
voorstellen voor de agenda
basis van de input van de
convenant te nemen.
van de strategiegroep aan de
stuurgroep. Aangevuld
voorzitter en bepaalt de
met input vanuit de
agenda van het operationele
deelnemers en Calibris
overleg in overleg met die voorzitter . Frequentie
2-3 x per schooljaar,
4 – 5 x per schooljaar
3 – 4 x per schooljaar.
In schema het proces en de inhoud van de overlegstructuur:
8
Verbindende schakel tussen de overleggen is een onafhankelijk projectondersteuner. 3. De rol van de gemeente in het convenant De aanwezigheid van de gemeente heeft er zeker toe bijgedragen dat de gestelde convenantsdoelen (zie nieuwsbrief november 2013) bereikt zijn. Voordelen van participatie door de gemeente Amsterdam zijn als volgt te benoemen: De gemeente fungeert als aanjager en bewaker van het tempo De gemeente Amsterdam heeft vanuit haar geformuleerde ambities (hoogwaardige kinderopvang en bestrijden en voorkomen jeugdwerkeloosheid) in 2012 het initiatief genomen om vertegenwoordigers op strategisch niveau uit de kinderopvang (APK), ROC TOP en ROC van Amsterdam uit te nodigen voor een ambtswoninggesprek met de wethouder, de leerplichtambtenaar, dienst DMO (verantwoordelijk voor kinderopvang in de gemeente). In dit gesprek zijn de contouren voor het nieuwe convenant gelegd en hebben alle aanwezigen zich gecommitteerd aan de door de gemeente geformuleerde ambities. Bij de start van het convenant fungeerde de gemeente duidelijk als aanjager en “dwong” zij de partners om tempo te maken. Dat maakte dat de ROC’s nauwer gingen samenwerken en afspraken maakten over instroom in de opleidingen PW. Met als doel het anticiperen op ontwikkelingen in de kinderopvang, het voorkomen van voortijdige schooluitval vanwege de te hoge opleidings- en werkveld eisen en het voorkomen van jeugdwerkeloosheid door de mismatch tussen vraag en aanbod. Samen optrekken richting andere partijen! Vanuit de geformuleerde ambitie is door de convenantpartners contact gezocht met kenniscentrum Calibris en de Brancheorganisatie Kinderopvang. De betrokkenheid van de gemeente zorgde daarin voor net wat meer statuur. De convenantpartners waren erg ontevreden over de wijze waarop Calibris omgaat met het erkennen van leerbedrijven. Werken aan kwalitatief goede kinderopvang betekent in
9
het convenant ook werken aan kwalitatief goede leerbedrijven, die echt als rolmodel kunnen fungeren voor toekomstige pedagogisch medewerkers. Door zo gezamenlijk op te trekken richting Brancheorganisatie Kinderopvang en Calibris is bereikt dat in 2014 een pilot start met een aangepaste en aangescherpte erkenningenregeling in de vorm van een 3-sterrensysteem. Dit maakt het ook mogelijk om erkenningen in te trekken op basis van heldere criteria. De betrokkenheid van de gemeente is hierin van belang omdat kindercentra zich met de toegekende sterren kunnen profileren op de gemeentelijke kwaliteitswijzer. Dat geeft ouders inzicht in de mate van kwaliteit van het leren in een organisatie voor kinderopvang.
4. Andere succesfactoren, tips en trucs Succesfactor 1 : De mensen en betrokken partijen
Alle betrokkenen hebben hetzelfde einddoel en uitgangspunten voor ogen. Waarbij we leerden: hoe concreter het einddoel en resultaten hoe beter we kunnen samenwerken.
De juiste personen zitten aan de juiste tafels. Er zijn in de overlegstructuur een aantal belangrijke en helpende keuzes gemaakt: o
Vertegenwoordigers in de strategiegroep komen uit strategisch niveau uit de organisaties en hebben mandaat van hun achterban. Voor de kinderopvang geldt dat dit mandaat is verkregen door het projectplan dat als onderlegger diende bij het nieuwe convenant.
o
Vertegenwoordigers uit de stuurgroep komen echt uit het tactisch niveau van de organisaties. Organisaties mogen niet dubbel vertegenwoordigd zijn in strategiegroep en stuurgroep. Ook de kleine organisaties voor kinderopvang zijn vertegenwoordigd in de stuurgroep. Dit is ook een belangrijke meerwaarde voor het draagvlak.
o
Het operationeel platform is formeel ondergebracht onder het convenant en wordt aangestuurd door de stuurgroep. De vrijblijvendheid verdwijnt hierdoor.
Medewerkers die actief meedoen kunnen en willen denken in mogelijkheden
Ieder draagt zorg voor continuïteit in de samenwerking. Ondanks de vele personele wisselingen zijn de convenantpartners in staat geweest de lijnen naar elkaar kort te houden. Hierdoor konden zij elkaar snel vinden als snelle besluitvorming nodig was.
Succesfactor 2: Sturing
De aanwezigheid en betrokkenheid van gemandateerde bestuurders die zich ook verantwoordelijk weten voor de voortgang van de samenwerking. En die het gemeenschappelijke doel voor ogen houden.
Strategiegroep stuurt op inhoudelijk resultaat en kreeg elke 2-3 maanden een terugkoppeling op de voortgang. Dit vroeg een behoorlijke investering van de betrokken bestuurders, maar maakte dat de vaart in de samenwerking bleef.
De aansturing door bestuurders maakte dat de vrijblijvendheid verdween uit de samenwerking.
10
Concrete en meetbare speerpunten vanuit het projectplan voor de stuurgroep.
Verdeling van de speerpunten over portefeuillehouders vanuit kinderopvang en onderwijs die samen zorgen voor de uitwerking en voortgang.
Inzet van het operationele platform voor concrete vragen, toetsen van ontwikkeld materiaal en evaluatie van producten.
Zorg voor een linkin pin, projectleider voor de verbinding tussen de diverse gremia en voor het bewaken van de voortgang. Pluspunt is als de projectleider inhoudelijke kennis heeft van de branche en het beroepsonderwijs en de wegen kent naar landelijke partijen.
Succesfactor 3: reflecteer, evalueer en communiceer
Organiseer minstens elk jaar 1 x een gezamenlijke bijeenkomst voor de strategie- en stuurgroep. Doel hiervan is terugkijken op het proces en resultaten van het afgelopen jaar en vooruitkijken naar de komende periode. Wij kwamen bijeen rond de vraag: hoe ziet de nabije toekomst er uit en wat moeten we dan nu al inweven in het MBO-onderwijs?
Organiseer minstens 1 x per jaar een achterbanbijeenkomst en geef regelmatig nieuwsbrieven uit. En/of zorg voor een online platform. De gemeente Amsterdam heeft een koppeling gemaakt tussen haar kinderopvang-webpagina en het convenant: http://www.amsterdam.nl/gemeente/organisatie-diensten/dmo/onderwijsjeugd/kinderopvang/
11