Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
SAMENVATTING 104778 klacht over beslissing directeur om geen verlof te verlenen aan leerling; PO Ouders hebben verlof gevraagd voor een gezinsvakantie buiten de schoolvakantie vanwege de aard van het beroep van de vader. De directeur heeft dit verzoek niet ingewilligd omdat de vader niet werkzaam is in de agrarische sector of de horeca. De Commissie heeft er begrip voor dat de directeur op grond van de informatie van, het overleg met en de aanwijzing van de afdeling leerplicht tot haar beslissing is gekomen. Echter, de leerplichtwet spreekt van de "specifieke aard van het beroep" die het niet mogelijk maakt tijdens de schoolvakanties op vakantie te gaan. De horeca noch de agrarische sector worden in het artikel genoemd. In de Memorie van Toelichting bij de Leerplichtwet worden de twee sectoren wel genoemd, maar als niet limitatief voorbeeld van beroepen waar aan gedacht kan worden. Het afwijzen van het verzoek van klagers mag daarom niet gebaseerd zijn op louter de constatering dat klager niet werkzaam is in de horeca of de agrarische sector. De directeur dient een individuele afweging te maken of zij gezien klagers specifieke aard van zijn beroep hem op grond van artikel 11 onder f extra vakantieverlof wil verlenen. De Commissie komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is in die zin dat de motivering van de afwijzing van het verzoek niet op de wet gebaseerd is. ADVIES inzake de klacht van: de heer A en mevrouw B te F, ouders van C, hierna te noemen klagers tegen mevrouw D, directeur van E te F, verweerster
1.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij klaagschrift met bijlagen van 23 september 2010, ingekomen op 6 oktober 2010, hebben klagers op grond van de klachtenregeling van de betrokken school bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC) een klacht jegens verweerster ingediend met de volgende inhoud: Klagers klagen erover dat de directeur van de school negatief heeft beslist op hun verzoek om hun zoon C extra vakantieverlof buiten de schoolvakantie te verlenen. Vanwege de aard van de klacht heeft de Commissie de klacht versneld in behandeling genomen. Verweerster heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op 12 oktober 2010. Alle stukken zijn over en weer in afschrift ter kennisname aan partijen gestuurd. De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats op 14 oktober 2010 te G. Klagers en verweerster waren ter zitting aanwezig. Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven. Hetgeen in de stukken en op de zitting naar voren is gebracht is, voor zover relevant, zakelijk en in samengevatte vorm in dit advies weergegeven. De Commissie heeft partijen en het bevoegd gezag op 15 oktober 2010 telefonisch en schriftelijk geïnformeerd over het oordeel van de Commissie. 104778/ advies dd.15 oktober 2010 1
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
2.
DE FEITEN
C zit in groep 4 van E. Klager heeft een eigen bedrijf. Klagers hebben op 24 augustus 2010 de directeur verzocht op grond van artikel 11 onder f van de Leerplichtwet hun zoon extra vakantieverlof te verlenen. Dit artikel luidt: "Gronden voor vrijstelling van geregeld schoolbezoek De in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen zijn vrijgesteld van de verplichting te zorgen dat de jongere de school waarop hij staat ingeschreven, geregeld bezoekt, en de leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt alsmede de jongere die kwalificatieplichtig is, zijn vrijgesteld van de verplichting de school of de instelling geregeld te bezoeken, indien (…) f. de jongere vanwege de specifieke aard van het beroep van één van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen slechts buiten de schoolvakanties met hen op vakantie kan gaan; Verweerster heeft op 30 augustus 2010 negatief besloten op het verzoek. Bij brief gedateerd 24 augustus 2010 heeft klager schriftelijk bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de directeur. Bij brief van 20 september 2010 heeft verweerster klagers meegedeeld haar eerdere beslissing te handhaven. Over deze beslissing hebben klagers een klacht ingediend bij de Commissie.
3.
OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE
De Commissie begrijpt de zorg van de afdeling leerplicht en de schoolbesturen omtrent het verlenen van extra verlof voor de leerlingen. Het is legitiem dat gemeenten een (stringent) beleid hierover ontwikkelen. Dat beleid moet wel goed onderbouwd zijn. Het verzoek van klagers is blijkens de beslissing op bezwaar d.d. 20 september 2010 afgewezen op grond van de reden dat het beroep van klager niet valt onder de horeca of de agrarische sector en dat dit wel wettelijk is vereist. De Commissie heeft er begrip voor dat de directeur op grond van de informatie van, het overleg met en de aanwijzing van de afdeling leerplicht tot haar beslissing is gekomen. Echter, het betreffende artikel 11 onder f van de Leerplichtwet spreekt van de "specifieke aard van het beroep" die het niet mogelijk maakt tijdens de schoolvakanties op vakantie te gaan. De horeca noch de agrarische sector worden in het artikel genoemd. In de Memorie van Toelichting bij de Leerplichtwet worden de twee sectoren wel genoemd, maar als niet limitatief voorbeeld van beroepen waar aan gedacht kan worden. Het afwijzen van het verzoek van klagers mag daarom niet gebaseerd zijn op louter de constatering dat klager niet werkzaam is in de horeca of de agrarische sector. De directeur dient een individuele afweging te maken of zij gezien klagers specifieke aard van zijn beroep hem op grond van artikel 11 onder f extra vakantieverlof wil verlenen. Op grond van bovenstaande overwegingen komt de Commissie tot het oordeel dat de klacht gegrond is in die zin dat de motivering van de afwijzing van het verzoek van klagers niet op de wet gebaseerd is. De Commissie constateert dat verweerster in haar beslissing op bezwaar klagers niet heeft gewezen op de mogelijkheid beroep aan te tekenen tegen haar beslissing. Hiertoe was zij op grond van artikel 3.45 van de Algemene wet bestuursrecht wel verplicht. De Commissie zal het bestuur hierover een aanbeveling doen. Ten slotte wil de Commissie stilstaan bij de opmerking van verweerster dat zij beboet kon worden als zij zich niet aan de wet (of de aanwijzingen van de afdeling leerplicht) zou houden. De Commissie stelt vast dat de leerplichtambtenaren op basis van artikel 16 vijfde lid Leerplichtwet "zijn belast met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten, onverminderd artikel 141 van het wetboek van strafvordering." Deze strafbare feiten worden uitgewerkt in paragraaf 5 Strafbepalingen. In artikel 27 van de wet worden de overtredingen 104778/ advies dd.15 oktober 2010 2
Landelijke Klachtencommissie Onderwijs
genoemd waarvoor een directeur van een school kan worden beboet of hechtenis kan krijgen. In het kader van het verlenen van extra verlof op grond van artikel 11 onder f is van belang artikel 27 onder a waarin is bepaald dat de directeur strafbaar is indien hij: "in strijd handelt met artikel 13a, tweede lid." Artikel 13a tweede lid luidt: "Verlof als bedoeld in het eerste lid (dat verwijst naar artikel 11 onder f) kan door het hoofd slechts eenmaal voor ten hoogste tien dagen per schooljaar worden verleend en kan geen betrekking hebben op de eerste twee lesweken van het schooljaar. Het verlof, bedoeld in de eerste volzin, kan aan de jongere die kwalificatieplichtig is slechts worden verleend tot een evenredig deel van het aantal dagen dat hij op grond van artikel 4c verplicht is onderwijs te volgen." De Commissie concludeert hieruit dat de directeur slechts in overtreding is indien hij meer dan een keer per jaar een leerling extra vakantieverlof verleent, of verlof geeft voor de eerste twee lesweken van het schooljaar, of verlof geeft voor meer dan tien dagen per schooljaar. Daar is in dit geval geen sprake van.
4.
OORDEEL VAN DE COMMISSIE
Op grond van bovenstaande overwegingen komt de Commissie tot het oordeel dat de klacht gegrond is in die zin dat de motivering van de afwijzing van het verzoek van klagers niet op de wet gebaseerd is.
5.
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE
Gezien de omstandigheden in deze kwestie, namelijk: 1. dat de beslissing onderbouwd is met een gebrekkige motivering; 2. dat bij een eerder gelijksoortig verzoek van klagers er geen restricties zijn gesteld voor de toekomst, behoudens het advies in groep 3 en groep 5 geen verlof aan te vragen, welk advies klagers hebben opgevolgd; 3. dat het een korte periode van uitval betreft, namelijk 6 dagdelen; 4. dat in de beslissing op bezwaar klagers niet zijn gewezen op de mogelijkheid op grond van de Algemene wet bestuursrecht beroep aan te tekenen tegen de beslissing op bezwaar en hen ook een verkeerd adres van de klachtencommissie is verstrekt, waardoor klagers beperkt zijn in de mogelijkheid tijdig een (gerechtelijke) procedure te starten tegen de betreffende beslissing en daardoor geschaad zijn in hun belang; adviseert de Commissie het bevoegd gezag ervoor zorg te dragen dat de directeur de eerdere beslissing in heroverweging neemt. Daarnaast adviseert de Commissie het bevoegd gezag: - ervoor zorg te dragen dat in beslissingen waartegen bewaar of beroep mogelijk is, in het vervolg te vermelden door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld; - ervoor zorg te dragen dat de onder haar gezag staande scholen in hun communicatie naar ouders het juiste adres van de LKC vermelden; - Met de afdeling leerplicht van de gemeente Waterland in overleg te treden over het advies van de Commissie. Aldus gedaan te Utrecht op 15 oktober 2010 door mr. J.S. Duttenhofer, voorzitter, W. DulferVisser en J. Toes, leden, in aanwezigheid van drs. J. van Velzen, secretaris.
mr. J.S. Duttenhofer voorzitter
drs. J. van Velzen secretaris 104778/ advies dd.15 oktober 2010 3