Samenvatting beleidsplan Stoomtrein Goes-Borsele 2007-2012
Voorwoord Door de Stichting Stoomtrein Goes-Borsele (SGB) is in 2006 begonnen aan het opstellen van haar beleidsplan voor de periode 2007-2012. Het resultaat hiervan ligt nu voor u. Voor dit plan zijn ruim een jaar lang de vele facetten van de SGB geëvalueerd en allerlei visies hierop behandeld. Het resultaat is een beleidsplan dat alle afdelingen binnen de stichting een duidelijk inzicht geeft in de doelstelling en werkzaamheden voor komende jaren en tevens een stuk waarmee de SGB de buitenwereld haar plannen kan verduidelijken. Een basis voor het beleidsplan wordt gevormd door het “Masterplan” van de SGB dat voorziet in een volledig openlucht spoorwegmuseum te Goes, diverse authentieke vooroorlogse treinen en alle zaken die daarmee samenhangen. Dit Masterplan zal niet volledig in deze beleidsperiode gerealiseerd kunnen worden. Een aantal beleidszaken zijn erg concreet en kunnen reeds worden uitgevoerd, maar voor veel onderwerpen geldt dat vooraf nog veel voorbereiding nodig is. Ook dienen onderwerpen voor de volgende beleidsperiode te worden voorbereid. Gewijzigde inzichten door verscherpte regelgeving maken enkele zaken uit het Masterplan op dit moment niet haalbaar, maar nieuw ontstane mogelijkheden zoals het Nationaal landschap in Zuid-Beveland vormen weer een aanvulling op dit Masterplan en de SGB wil met haar beleidsplan inspelen op deze ontwikkelingen. Buiten alle ambities voor de toekomst staat ook steeds een gezonde bedrijfsvoering centraal. De SGB wil haar vrijwilligers en bezoekers op een goede, verantwoorde wijze blijven bezighouden en dient daarbij steeds afwegingen te maken tussen de wensen van bezoekers en belasting die dit voor de SGB op kan leveren. De keuzes uit al deze overwegingen zijn inmiddels voor de komende 5 jaar vastgelegd. In dit beleidsplan vindt u alle onderdelen die binnen de SGB een rol spelen met hun kaders voor komende jaren. Buiten de vele meer en minder belangrijke of indrukwekkende onderdelen van het beleidsplan is er een aantal speerpunten waaraan de komende 5 jaren hard gewerkt wordt om ze te realiseren. In de uitgebreide Uitwerking van het Beleidsplan zijn deze afzonderlijk genoemd met extra uitleg over hoe ons de invulling voor ogen staat. We hopen dat u hiermee een helder beeld krijgt van de koers van de SGB komende jaren en dat u ons hierin met veel plezier wilt ondersteunen. Namens de Stichting Stoomtrein Goes Borsele
Het Bestuur
Samenvatting beleidsplan periode 2007-2012, versie 1.0 Opgesteld door Stichting Stoomtrein Goes-Borsele Alle informatie van dit concept dient als vertrouwelijk behandeld te worden Niets uit deze stukken mag zonder schriftelijke toestemming worden gebruikt voor publicaties.
2
Inleiding Het beleidsplan behandelt zover mogelijk alle facetten van het museale spoorwegbedrijf dat door de SGB uitgevoerd wordt. Dit hangt samen met de missie die de SGB zichzelf gesteld heeft: “Het, in hoofdzaak met vrijwilligers, voor een zo breed mogelijk publiek de spoorwegen van de jaren ’30 van de vorige eeuw in Nederland laten ontdekken en beleven met behulp van een op elkaar afgestemde museale collectie en omgeving. Op de locatie Goes ligt de nadruk op de hoofdspoorwegen en ondersteunende museale voorzieningen. Op de locatie Hoedekenskerke worden de attractieve voorzieningen voorzien.” Deze doelstelling is al in 1999 in hoofdzaak vastgelegd in het toenmalige “Masterplan”. Dit plan beschrijft in ruwe lijnen de optimale uiteindelijke vorm van de SGB waarmee we de bovenstaande missie kunnen uitvoeren. Vanuit dit Masterplan is een beleidsplan opgesteld voor de eerste jaren. Inmiddels is deze beleidsperiode verstreken en is een balans worden opgemaakt van de huidige situatie tegenover de verwachte situatie. In aansluiting daarop is begonnen aan het opstellen van een nieuw beleidsplan voor komende jaren. Sinds 1999 is er veel kennis opgedaan en zijn er binnen en rondom de SGB veel veranderingen geconstateerd. Dit alles heeft zijn invloed gehad op de invulling en wensen voor de toekomst. Als basis blijft echter het Masterplan gelden. De te realiseren doelen voor komende vijf jaar maken daarom ook slechts deel uit van dit plan en het resultaat is dan ook niet het eindplaatje waar de SGB naar streeft. Dit zal nog over meerdere beleidsperiodes doorlopen met daarin onvermijdelijke aanpassingen aan de wensen van de tijd. Voor het beleidsplan 2007-2012 is een belangrijk streven om een stijging van het aantal bezoekers teweeg te brengen maar zeker ook deze bezoekers een completer programma te kunnen bieden. Buiten de beleving van een treinreis met antieke stoomtrein is ook kennismaking met en educatie over het oude spoorweg bedrijf een interessante beleving. De treinreis zelf blijft voor de gemiddelde bezoeker dé hoofdreden om de SGB te bezoeken. De attractietijd hiervan is momenteel ongeveer een halve dag met weinig mogelijkheden voor- en na de rit. Door aanvulling met de kernpunten kan de attractietijd worden vergroot en ook een meer divers programma worden geboden. Vervolg bezoek wordt hierdoor interessanter. De kernpunten zijn de bouw van een museumgebouw, restauratie van het tractiegebouw en de mogelijkheden om de “zak van Zuid-Beveland” te ontdekken met de trein als toeristische hoofdas.
3
Om deze zaken te kunnen realiseren is een afgewogen planning en fasering opgesteld waarbij op het SGB terrein in Goes veel zal veranderen. Restauratie van het tractiegebouw kan pas goed plaatsvinden als er een nieuwe locatie is om tijdelijk alle materialen in onder te brengen zoals in het te realiseren museumgebouw. Nadat de restauratie van het tractiegebouw is afgerond kan het museumgebouw verder worden ingericht als daadwerkelijk museum met ontvangstruimte en plaats voor ‘edutainment’. Reden voor de gefaseerde uitvoering in deze volgorde is de zeer nadrukkelijke wens om gedurende de gehele ontwikkeling van het Masterplan geopend te blijven voor het publiek. Alle bouwactiviteiten worden steeds opgenomen in de presentaties en maken daarmee duidelijk dat de SGB duidelijk werkt aan haar toekomst als compleet openluchtmuseum. Aangezien de SGB in de zomerperiode veelal met matig tot slecht weer druk wordt bezocht door strandtoeristen dient er met deze weersomstandigheden rekening te worden gehouden. Momenteel is na de treinreis weinig mogelijkheid tot overdekt verblijf op en om het museumterrein. De bouw van het museumgebouw en restauratie van het tractiegebouw vullen dit manco zeer goed aan en zijn bij uitstek geschikt als slechtweer voorziening. In het voor- en naseizoen bestaat het grootste deel van het publiek uit meer cultureel geïnteresseerd publiek en vormen de plannen als Toeristische Hoofdas een prima aanvulling op het huidige programma. De uiteindelijke groei van het aantal bezoekers en het stuk “edutainment” dat de SGB wil bieden zal niet per direct gerealiseerd zijn. Gedurende deze beleidsperiode van 5 jaar zal voornamelijk worden gebouwd. Deze werken zullen pas voor het eerst in de laatste jaren van dit beleidsplan hun duidelijke vruchten gaan afwerpen. Met afronding van deze beleidsperiode zal de SGB een zeer grote stap hebben gezet in haar Masterplan. Voor de provincie Zeeland ontstaat hiermee een duidelijk versterkte recreatieve voorziening die tevens een breder publiek over een langere attractietijd kan en zal gaan boeien.
Het nu volgende beleidsplan is als volgt opgezet: Masterplan, het eindplan waarnaar de SGB streeft Beleidsperiode 1999-2006, een terugblik naar afgelopen jaren en de resultaten hiervan Beleidsplan 2008-2012, een samenvatting van de toekomstplannen Kernpunt beleidsplan: De collectie Kernpunt beleidsplan: Restauratie Tractiegebouw Kernpunt beleidsplan: Realisatie Museumgebouw Kernpunt beleidsplan: Toeristische hoofdas door de “Zak van Zuid-Beveland” Kernpunt beleidsplan: Overige beleidszaken
4
Masterplan 2006 In 1999 heeft de SGB een structuurschets, het Masterplan Goes, uitgewerkt voor de ontwikkeling van een levendig museumgebied rondom de historische locomotievenloods met als thema de Nederlandse hoofdspoorwegen in de dertiger jaren. Omdat het plan indertijd tevens als leidraad voor de voorgaande beleidsperiode diende bevatte het plan een groot aantal kortlopende en langlopende zaken naast elkaar. In 2006 is het Masterplan opgeschoond zodat een duidelijk eindplan met langere termijn visie overblijft. Enkele punten zijn herzien als gevolg van gewijzigde regelgeving of andere inzichten maar alle kernpunten staan nog overeind. Andere onderdelen zijn inmiddels gerealiseerd en worden gecontinueerd. Hieronder wordt het Masterplan kort samengevat: Doelstelling zoals verwoord in het Masterplan: De hoofddoelstelling van de SGB luid “het exploiteren van een museumspoorwegbedrijf”. Deze doelstelling steunt op twee pijlers. Dit zijn “exploitatie” en “museum”. Daar waar de belangen onoplosbaar botsen zal het exploitatiebelang in principe doorslaggevend zijn omdat slechts door gezonde exploitatie de continuïteit gewaarborgd kan worden. Deze zorgt daarmee ervoor dat de museale functie in stand kan worden gehouden.
Exploitatie Het bedrijfseconomische verantwoord exploiteren van een museumspoorwegbedrijf, in al haar facetten, zoals dat in de jaren ’30 in Nederland had kunnen bestaan en waarbij de nadruk ligt op stoomtractie.
Museum: De SGB wil haar bezoekers de sfeer laten proeven uit de jaren ’30 door middel van presentatie en beleving, in de ruimste zin, en bijpassende informatieverstrekking. Voorgaande dient historisch onderbouwd te zijn. De SGB wil binnen de randvoorwaarden van haar exploitatie een samenhangende museale collectie realiseren. Uitgangspunt bij het voorgaande is dat grote aantallen bezoekers een waarheidsgetrouw beeld te zien krijgen van het Nederlandse hoofdspoorwegbedrijf rond de jaren ’30.
5
Kernstreefpunten Masterplan: Het plan voorzien op hoofdlijnen in het navolgende (in willekeurige volgorde): Een overdekt vertrek/aankomstpunt voor de historische treinen richting Hoedekenskerke, Roosendaal en Vlissingen. Een stationsgebouw waarin gesitueerd een restaurant, een museum, een vertrekhal, wachtlokalen en dienstruimten. Een rangeergebied met goederenloods waarin de activiteiten rondom het vervoer en overslag van goederen wordt uitgebeeld. Een depotgebied rondom het huidige tractiegebouw waarin de activiteiten rondom de verzorging van met name de stoomlocomotieven wordt uitgebeeld. Een aantal in het museumgebied geplaatste objecten, waar onder een watertoren, een seinhuis, waterkolommen, ladingmallen, loopbruggen, klassieke seinen etc. Een locatie waar de bezoekers op actieve wijze kunnen deelnemen aan het spoorwegbedrijf in de dertiger jaren. Hierbij wordt gedacht aan voetplaat ritten, het omzetten van seinen etc. Een gebied waarin de jeugdige bezoekers op een speelse, actieve wijze met het spoorwegbedrijf kennis kunnen maken. een museumwerkplaats waarin de bezoekers kennis kunnen maken met de oude technieken en ambachten van het spoorweg onderhoudsbedrijf. Een museum waarin de diverse collectiestukken getoond kunnen worden die niet direct dienstvaardig of toepasbaar zijn. Te denken valt aan te restaureren materieel, historische uniformen, een bibliotheek enz. Een historisch ingericht stationsplein. Een museumhaven in Hoedekenskerke. Een parkeerterrein. Ten aanzien van haar spoorwegmaterieel wil de SGB de volgende collecties samenstellen: Een internationale D-trein met doorgangsrijtuigen zoals o.a. op de Zeeuwse Lijn reed in de jaren ‘30 Een binnenlandse sneltrein met coupérijtuigen uit de jaren ‘30 Een elektrische binnenlandse trein met als basis de aanwezige collectie getrokken Blokkendoosrijtuigen “materieel ‘24” Een collectie goederenmaterieel waarin alle hoofdtypes zijn vertegenwoordigd zodat een passende afspiegeling van het ingezette materieel in de jaren ’30 kan worden getoond. Aanvullend hierop wordt voorzien in de volgende bestaande en te ontwikkelen vervoersstromen (in willekeurige volgorde): Het realiseren van een museale treinverbinding Goes-Roosendaal. Het realiseren van een museale treinverbinding Goes-Vlissingen. Het realiseren van een museale bootverbinding Hoedekenskerke-Terneuzen Het continueren van de verbinding Goes-Hoedekenskerke met uitbreiding van de toenmalige eenmaal daagse treinrit.
6
De vervoersstromen In Brabant wordt permanent een groot potentieel aan bezoekers verwacht doordat de bevolkingsdichtheid daar aanzienlijk groter is dan in Zeeland. Mogelijk worden de potentiële bezoekers belemmerd door de psychologische afstands- of locatiedrempel. Onder het motto ‘laten we onze bezoekers zelf gaan halen’ zal daarom een museale treinverbinding Roosendaal-Goes tot stand komen. De verbinding kan worden gerealiseerd met diverse van de historische rijtuigen in de SGB collectie. De verbinding zal aansluiten op de museumactiviteiten in Goes en kan verder verbinding geven richting Hoedekenskerke-Terneuzen. Ook op Walcheren is, met name in de zomermaanden, een groot potentieel aan bezoekers aanwezig. Hier speelt de afstandsdrempel waarschijnlijk in mindere mate een rol. Het lijkt er echter op dat men minder snel geneigd is om activiteiten buiten Walcheren op te zoeken. Ook hier kan onder het motto ‘laten we onze bezoekers zelf gaan halen’ en als subthema ‘de ontsluiting van Walcheren’ een treinverbinding Vlissingen-Middelburg-Goes tot stand komen. Er wordt daarbij gedacht aan samenwerking met derden die in het bezit zijn van een hiervoor bruikbaar historisch elektrisch treinstel. Ook deze verbinding zal aansluiten op de museumactiviteiten in Goes en kan verder verbinding geven richting Hoedekenskerke-Terneuzen. De continuering van de verbinding Goes-Hoedekenskerke en de organisatie erachter is de spil van het Masterplan Goes. Het zorgt tevens voor de verbinding van de stad Goes met het Nationaal landschap “De zak van Zuid-Beveland” in de gemeente Borsele. Ook in deze verbinding zijn nog volop ontwikkelingsmogelijkheden te vinden. Zo kan nog verder geanticipeerd worden op het thema “Autoluwe Zak van Zuid-Beveland” waarin de SGB met haar treinverbinding een belangrijke rol kan spelen. Dit kan onder meer worden gerealiseerd door de SGB opstapplaats in Goes te laten functioneren als beginpunt voor een bezoek aan het gebied. De verbinding met de boot naar Terneuzen is een positieve ontwikkeling die goed aansluit op de reeds bestaande activiteiten. Daarnaast zal het in Hoedekenskerke geplande landbouwmuseum ongetwijfeld een bijdrage kunnen leveren aan de aantrekkingskracht van de verbinding Goes-Hoedekenskerke. Uitvoering van de exploitatie van de belangrijkste onderdelen (in willekeurige volgorde) zoals gedacht in het Masterplan: De exploitatie van de huidige verbinding kan dankzij de inspanningen van vrijwilligers uitgevoerd worden door de bestaande organisatie. Voor de exploitatie van het museum zal wellicht (deels) gekozen moeten worden voor betaalde medewerkers. De exploitatie van het restaurant kan in particuliere handen worden gegeven. Hieruit kunnen naar verwachting voldoende middelen worden gegenereerd om het restaurantgedeelte van het stationsgebouw te financieren. Voor uitvoering van de nieuwe verbindingen naar Roosendaal en Vlissingen zal de huidige exploitatie organisatie flink uitgebreid en mogelijk gewijzigd moeten worden. De huidige regelgeving zal een strakke bedrijfsvoering en een hoog kwaliteitsniveau van de organisatie vereisen. Personele bezetting kan voor een groot deel bestaan uit vrijwillige medewerkers maar verwachting is dat er ook noodzaak voor betaalde krachten zal zijn. Er is tevens een mogelijkheid om voor de treinen vanuit Roosendaal het depot daar als uitvalsbasis te kiezen zodat de mogelijkheid ontstaat gebruik te maken van een aanzienlijk nieuw potentieel aan vrijwillige medewerkers uit de regio Brabant.
7
Overige ontwikkelingen. De invulling van deze hoofdlijnen moet leiden tot een museum waarin de sfeer en allure van een groot spoorwegdoorgangsstation, zoals dat in de jaren dertig op verschillende plaatsen in Nederland te vinden was, opnieuw tot leven komt. De genoemde kernpunten en het hierop gemaakte ontwerp voor het spoorwegmuseum te Goes vormen de leidraad voor heb beleid in komende jaren. Omdat toekomstige ontwikkelingen nu niet bekend zijn bestaat er de kans dat onvoorziene mogelijkheden ontstaan waarmee de SGB haar product en status sterk kan verbeteren, ook als deze niet reeds zijn genoemd. In dergelijke gevallen zal worden bezien in hoeverre e.e.a. in te passen is zonder afbreuk te doen aan het uiteindelijke doel “een museaal spoorwegbedrijf tonen dat de hoofdspoorwegen in de jaren ’30 in Nederland uitbeeld”. Tot slot. Het Masterplan is voor de SGB een duidelijke richtlijn voor de toekomst. Met het bouwen naar deze toekomst en de daarmee samenhangende groei en verbetering van het product is de toekomst van de SGB, de hobby van haar vele vrijwilligers en de historische collectie gewaarborgd. In de uiteindelijke opzet als levend museum zal de SGB een zeer prominente plaats tussen de belangrijkste Europese spoorwegmusea innemen en ook binnen Nederland een bijzondere trekpleister vormen.
8
Terugblik beleidsperiode 1999-2006 In de voorgaande beleidsperiode is zeker niet stilgezeten. Er zijn enkele zeer opvallende ontwikkelingen gerealiseerd die zijn gevolg hebben gehad in de uitstraling van de SGB en de beleving door het publiek. Ook mag de uitwerking op de vrijwilligers niet vergeten worden. Hieronder enkele punten die zijn gerealiseerd en de vaststelling van de gevolgen hiervan. De vrijwilligersorganisatie Het nieuwe beleid van de SGB om van een leuk toeristisch stoomtreintje te gaan naar een volwaardig museumbedrijf is deels ook een idee dat bij de mensen moet gaan leven. Was men in eerste instantie sceptisch en bang voor een zeer strikt regime en beleid, inmiddels is nagenoeg elke medewerker overtuigd dat deze toekomst voor de SGB de beste keus is. Het belang van de collectie gegroeid, het besef hiervan eveneens. Voor de meeste vrijwilligers blijft de gezelligheid en bezigheid toch de belangrijkste drijfveer om regelmatig te komen. Dit dient in de toekomst ook zeker zo te blijven. Over het algemeen is vastgesteld dat het potentieel aan nieuwe medewerkers ongeveer gelijk is gebleven. Toch valt ook op dat de Nederlander tegenwoordig meerdere hobby’s heeft en minder vrije tijd. Op het gebied van organisatie is het daardoor lastiger mensen te vinden voor de diverse aansturende posities. Museumterrein Goes Bij de presentatie van het Masterplan in 1999 was er helemaal geen sprake van een museumterrein. Voor het tractiegebouw lag een grote plaat asfaltverharding die als parkeerplaats voor de vrijwilligers en opslag van materialen diende. Dit hele terrein was niet toegankelijk voor bezoekers. Enkel het perron was opengesteld, een uurtje voordat de trein vertrok. In 2000 begon SBNS met de bodemsanering van het SGB terrein. In combinatie hiermee begon ook de ombouw van het emplacement. In 3 jaar tijd werd bijna elk spoor verlegd, nieuwe sporen gelegd, een aantal paden met oude klinkers gemaakt en kwamen er wat gebouwen bij. Als eerste in 2001 het seinhuis van Middelburg. Door hulp van diverse kanten bleek het mogelijk dit pand compleet naar Goes te krijgen. De goederenloods volgde een jaar later en had meer voeten in aarde. Het werd in delen gezaagd en in Goes herplaatst waarna vrijwilligers het casco verder hebben afgewerkt. Foto’s: Boven de goederenloods die vanuit Middelburg is verplaats en nu als horecavoorziening wordt gebruikt. Onder het SGB terrein tijdens de bodemsanering in 2000. Eén grote zandbak waar nog veel moet gebeuren!
9
In het gebouw kwam een restaurant en een loket voor kaartverkoop. Gelijktijdig verzorgde de gemeente Goes de aanleg van een parkeerplaats nabij het tractiegebouw dat in 2007 verhard is met asfalt. Bij de entree verscheen een klein kantoortje waarin de eerste vaste medewerker van de SGB onderdak heeft. In een relatief korte periode werd daarmee het hele terrein gewijzigd en ontstond in 2004 de mogelijkheid voor het eerst als openlucht museum proef te draaien tijdens het Hemelvaart weekend. Dit evenement wordt nog steeds jaarlijks herhaald en uitgebreid en biedt een indruk van het uiteindelijke plaatje dat de SGB voor ogen heeft. Eindpuntvoorziening te Hoedekenskerke Aldaar is in 2005 een oude loods tot mooie, moderne ontvangstruimte verbouwd met behulp van de gemeente Borsele. Binnen is er een horeca gelegenheid, geeft een klompenmaker dagelijks demonstraties en zijn diverse modelbanen te zien. Op het buitenterrein in het Spoor- en landschapspark “De Pluimweide” is een grote minispoorbaan aangelegd waarop kinderen kunnen meerijden. Ook hier wordt jaarlijks een evenement georganiseerd, gericht op de toeristische recreatie. De Collectie De collectie bestaat bij de SGB voornamelijk uit spoorwegmaterieel hoewel in laatste jaren ook een grote hoeveelheid aan andere spullen is verworven zoals koffers, karren, kisten, lampen, boeken, uniformen enz. Voorop staat echter de collectie spoorwegmaterieel. In 2002 was na uitgebreide inventarisatie duidelijk wat er wel of niet mogelijk was op dit gebied en is het collectieplan hiervoor in detail uitgewerkt. Daarop volgde enkele jaren van verwerving. Uit Engeland, Duitsland en uit vele tuinen in Nederland is materieel naar Goes gehaald om het veilig te stellen voor de toekomst. Haast was in zekere zin geboden. Al tijdens de inventarisatie bleken diverse stukken te zijn gesloopt en de meeste nu bewaarde wagens zouden ook gesloopt zijn. Gevolg was dat er de sporen in Goes nu veel materieel tonen in een niet erg florissante staat, meestal nog de staat waarin ze zijn aangetroffen. Gebrek aan opslagruimte en prioriteit hebben bij verwerving zijn hier oorzaak van. Van het materieelpark zoals dat er in 1999 was zijn de stukken die niet in het nieuwe collectieplan pasten afgestoten. Bijna alles is bij andere musea ondergebracht. Soms kon er worden geruild zodat onze collectie completer werd. De deelcollecties die de SGB voor ogen heeft zijn uniek in Nederland en nu nagenoeg compleet. Gerestaureerd is het allemaal nog lang niet. Hier gaat nog voor tientallen jaren werk in zitten. De volgende fase voor het materieel zal behoud en conservering betekenen, gecombineerd met de restauratie van enkele topstukken.
10
Organisatie In 1999 is de organisatiestructuur van de SGB herzien en is onder het bestuur een groep diensthoofden gekomen. Deze beheren de meeste dagelijkse zaken binnen de SGB. Ze hebben ieder weer groepsleiders voor diverse deeltaken die onder de verantwoording van het diensthoofd vallen. Zo heeft de werkplaats een groep die zich bezig houd met locomotieven, met rijtuigen of met dieselmaterieel, elk met hun eigen groepsleider. Deze organisatievorm bevalt zeer goed nadat er enkele aanpassingen en verschuivingen zijn geweest. Om de grote administratie rondom de bedrijfsvoering uit te kunnen voeren en om de vrijwilligers te ondersteunen, is met medewerking van de provincie Zeeland in 2005 de eerste vaste werknemer aangenomen. De groei in ambitie en verder gaande professionalisering binnen de SGB zullen in de toekomst uitbreiding noodzakelijk maken. Bezoekers Tot slot de bezoekers. Die hebben de SGB in een relatief korte tijd flink zien veranderen. Voor degene die hun laatste bezoek voor 2000 hadden is het geheel onherkenbaar geworden. Men beleeft nu een stuk museum, heeft mogelijkheid tot een hapje eten en koffiedrinken in het restaurant en kan op afspraak gebruik maken van gidsen door de werkplaats. Rondom de spoorlijn zijn er enkele attracties bijgekomen en het eindpunt te Hoedekenskerke bied ruim voldoende mogelijkheden voor vermaak tot de terugreis. Het is al duidelijk dat er een eigen museumterrein is maar de vraag “waar is het museum” blijft gesteld worden. Het aanzicht in Goes op al het te restaureren materieel, al dan niet onder zeilen verpakt, maakt een sfeervolle beleving als echt museum nog niet helemaal mogelijk. Op het gebied van informatievoorziening bij de collectiestukken komen we nog duidelijk te kort. Bereikbaarheid van de stukken met mogelijkheid ze te tonen zijn hier een oorzaak van evenals de discussie over hoe sommige zaken het beste getoond kunnen worden. Inmiddels is hierover wel een duidelijk beeld naar voren gekomen dat komende jaren ingevuld zal worden.
11
Beleidsplan 2007-2012 Voor komende 5 jaar heeft de SGB een geheel nieuw en gedetailleerd beleidsplan opgesteld. Het plan is zeer uitgebreid geworden met een beleidskader voor alle facetten die de SGB kent in haar organisatie en doelstellingen. Binnen elk kader zijn de doelen opgenomen en een uitwerking voor de realisatie ervan. Diverse onderdelen zijn een intergraal verbonden met andere onderwerpen. Zo heeft de realisatie van een museumgebouw effect op de vrijwilligers, de organisatie, de collectie, de restauratie van het tractiegebouw en op vele andere zaken. De vervlechting van zaken komt op bijzonder veel punten binnen de SGB voor. In dit opzicht wijken we dan ook veel af van de meeste gangbare musea. Een conservator heeft binnen de SGB als taak om de collectie te beheren en te beschrijven maar dezelfde collectie wordt dagelijks gebruikt door de exploitatie die op haar beurt weer gebruikseisen aan dezelfde collectie stelt. Ieder deel binnen de SGB kent ook zijn eigen wensen voor de toekomst. Veel zaken kunnen hierin gecombineerd worden. Het genoemde museumgebouw vult voor veel vastgestelde tekortkomingen en wensen een oplossing. Voor de collectie biedt een dergelijk gebouw ruimte voor conservering maar ook presentatie van het materieel maar ook allerlei samenhangende collecties zoals uniformen, seinlampen enz. Voor de werkplaats biedt het gebouw een noodzakelijk onderdak tijdens de restauratie van het tractiegebouw. Voor de bezoekers biedt het gebouw een prima ruimte voor extra attracties zoals presentaties in- en om het materieel via “edutainment”, is er plaats voor speciale thema tentoonstellingen en is er onderdak bij slecht weer. Ook is het museumgebouw te gebruiken als vertrek- en informatiepunt voor de “toeristische as door de Zak van Zuid-Beveland”. Daarmee overlapt het meteen de meeste andere kernpunten uit het beleidsplan. In de “Uitwerking Beleidsplan 2007-2012” komen al deze onderdelen aan bod, echter steeds per onderdeel binnen de SGB. Om echter niet steeds alle samenhangende delen te hoeven noemen wordt in deze beschrijving volstaan met de invulling van de kernpunten zonder te veel details. Van enkele zaken zoals het museumgebouw, de Toeristische Hoofdas en het gebruik en de inrichting van het tractiegebouw na restauratie zullen nog afzonderlijke detailplannen worden uitgewerkt.
12
De collectie spoorwegmaterieel. De collectie materieel van de SGB is uniek in Nederland en noodzakelijk voor de dagelijkse dienstuitvoering van de stoomtrein. Daartoe zal komend jaar veel onderhoud aan de trein nodig zijn en is ook de restauratie voorzien van een derde stoomlocomotief. Aansluitend op het verderop volgende kernpunt “Toeristische Hoofdas” zal mogelijk een motorwagen herbouwd worden om op eenvoudige wijze het aanbod aan treinritten te vergroten. Ook is in de afgelopen jaren veel materieel verworven dat een geschiedenis achter zich had als woonhuis of schuur. Soms zijn ze direct onder zeilen geplaatst om verder verval te voorkomen. Vele wagens zijn niet wind- en waterdicht en bescherming voor de toekomst is dringend noodzakelijk. Helaas is het gevolg van opslag onder zeilen dat het stuk zelf niet getoond kan worden en het museum in Goes er voor komende jaren zeker niet fraaier van wordt. Het kernpunt “museumgebouw” kan dit probleem op meerdere vlakken oplossen. Voorafgaand aan het verzamelen van de wagons, die er soms uitzien als "wrakken", is niet over één dag ijs gegaan. In geheel Nederland en daarop volgend het buitenland, is geïnventariseerd wat er nog te verwerven was. Zoektochten tot vlak bij de Russische grens hebben nog oud Nederlands materieel uit het voormalige Oostblok achterhaald waarvan u inmiddels op het SGB-terrein enkele van deze unieke exemplaren aantreft! Bij NS was al jaren geen materieel meer te vinden uit die periode maar gelukkig hadden vele particulieren nog spoorwegmaterieel in bezit. Het betrof dan wel zonder uitzondering schuren of noodwoningen zonder wielen en vaak in flink verbouwde staat... Soms was een wagon ruim 130 jaar oud. Het aantal mogelijk te verwerven stukken nam in hoog tempo af en enkele werden nog tijdens het inventariseren gesloopt. Afgelopen jaren is dan ook prioriteit gelegd op verwerving, want beschikbaar materieel uit de jaren '30 komt er niet meer bij. Het materieel dat reeds bij de SGB aanwezig was paste voor een groot deel direct in het collectieplan. Wat niet paste is intussen afgestoten aan andere stichtingen. Op dit moment is de collectie op een paar rijtuigen en goederenwagens na compleet, slechts beperkte aanvullingen zijn nog gewenst. De gehele kerncollectie bestaat op enkele uitzonderingen na, geheel uit unieke stukken waarvan vele, zo’n 43%, een waardering als "A" klasse hebben gekregen in het Register Railmonumenten. De omvang van de collectie is zeker niet de grootste in Nederland maar juist zeer selectief samengesteld. Het bevat de meest unieke collectie vooroorlogse A-stukken op hoofdspoorgebied in Nederland. Al dit materieel dient komende jaren gerestaureerd te worden. Het “Ovalen ramen” rijtuig is hiervan het meest recente resultaat. Na 6 jaar noeste arbeid is dit zeer luxe D-trein rijtuig gereed en weer geheel in oude staat teruggebracht! Door de diverse voorgenomen bouwwerkzaamheden op het terrein in Goes en de geplande restauratie van het tractiegebouw zullen deze periode geen grote langdurige projecten worden gestart. Bij de rijtuigen wordt daarom ogenschijnlijk een wat eenvoudiger maar niet minder uitdagend project gestart, de restauratie van een internationale bagagewagen die vanaf de jaren ’50 tot 2005 als woonhuis in Bergen op Zoom in gebruik was. Ook een aantal goederenwagens zal worden gerestaureerd. Voor de locomotieven is dringend behoefte aan een derde dienstvaardige stoomlocomotief. Hiervoor moet voor de locomotief 4389 “Ing. H.F. Enter” een nieuwe ketel worden gebouwd die ca .€ 150.000,- kost. Daarna kunnen de twee thans dienstvaardige stoomlocomotieven om beurten een grote revisie krijgen. Er zal ook veel tijd worden gestoken in het onderhoud van de dagelijkse diensttrein. Gebrek aan overdekte stallingsruimte in de winterperiode heeft tot veel extra onderhoud geleid dat komende jaren uitgevoerd moet worden. Ook reguliere slijtage aan o.a. de wielen dient verholpen te worden, een gevolg van het presenteren van een levend en rijdend museum.
13
Realisatie van het Museumgebouw in Goes Zoals hiervoor bij de collectie is aangegeven is er in de collectie van de SGB veel veranderd als gevolg van het Masterplan. Voor de collectie materieel is vastgelegd dat het streven is "het uitbeelden van de hoofdspoorwegen van de jaren '30 in Nederland". Daarbij behoren natuurlijk bijpassende treinen die tot dat moment slechts beperkt in de collectie voorkwamen. Een andere ontwikkeling is de wens een echt museumgebouw te maken waar we de bezoeker via "edutainment" op een actieve manier kennis laten maken met het spoorwegwezen en alles wat ermee samenhangt. Vooral bij slechtere weersomstandigheden kan de SGB zo toch een volle dagattractie bieden. Een belangrijke functie van het museum is een veilige stalling bieden voor de collectie waarvan diverse stukken nu nog grotendeels onder zeilen staat te wachten op restauratie. Bijna al dit "nieuwe" materieel is nog niet toonbaar en het zal nog vele jaren duren voor het gerestaureerd kan worden. Het kost ca. 6 jaar om een personenrijtuig te restaureren zodat we voor minimaal 35 jaar werk hebben. Snelheid is echter geen vereiste, behoud van de collectie en het vakmanschap des te meer. Een gevolg van de staat van dit materieel is dat we het zonder overdekte museumruimte niet eenvoudig toonbaar kunnen maken. Het wind- en waterdicht maken is niet op eenvoudige wijze mogelijk, het uiterlijk toonbaar maken weer wel. Tevens wordt het buitenterrein hiermee meer geschikt als echt museumterrein en wordt de totale presentatie van het museumterrein sterk verbeterd. Het materieel dat nu langs de NS-sporen veelal onder zeil verpakt staat, soms vol graffiti, zal dan in het museum geplaatst worden, de vele spoormaterialen die op voorraad liggen worden daarbij verplaatst naar een degelijk afgesloten opslagplaats. In de te maken museumruimte kunnen we het materieel opstellen, schilderen en uiterlijk in orde maken. Zo kan men een indruk krijgen van de uiteindelijke treinen waarmee de SGB zal rijden. Veel stukken hebben een bijzondere constructie of levensloop die op deze wijze beter benadrukt kan worden. Extra informatiepanelen maken ook inzichtelijk waarnaar men nu eigenlijk kijkt en waarom het er zo uit ziet. Edutainment Het uitsluitend statisch opstellen van spoorwegmaterieel is niet genoeg om de bezoeker bezig te houden. Door zelf ergens in en op te kunnen beleeft men veel meer. In het museum zijn diverse activiteiten gepland zoals omzetten van seinen, maken van speurtochten enz. waarbij zeker ook op de jeugd wordt gelet! Tevens is er ruimte voor een bibliotheek, speciale themaexposities, een museumdepot en bewegende treinmodellen. De sfeer in en om de museale stukken en de uitstraling van het gebouw zelf zullen zeker aan de beleving bijdragen. Voor de bezoeker moet een echte ontdekkingsreis ontstaan. Het museum moet, net als het gehele Masterplan van de SGB, ernaar streven de bezoeker door eigen ervaring de spoorwegwereld te laten beleven en niet slechts langs bordjes een rondwandeling te geven. Het vult daarmee de andere attractiepunten van de SGB prima aan zoals de rijdende trein, rangerende locomotieven in Goes, de werkplaats waar echt aan de treinen gewerkt wordt en de recreatieve voorzieningen te Hoedekenskerke. Inmiddels zijn de bouwplannen gereed en onderdeel van het beleidsplan is om hiervoor de financiële middelen te vinden. In het beleidsplan zult u meerdere malen kunnen opmerken dat vooruitgang op vele fronten afhankelijk is van de realisatie van dit gebouw. Enkele collecties willen wij bewust nog niet uitbreiden omdat er nu geen geschikte opslag- of expositieruimte is. De stukken zouden daardoor verloren kunnen raken nog voordat ze gebruikt worden. Om het openluchtmuseum in Goes verder uit te kunnen bouwen is dit museumgebouw eveneens noodzakelijk. De volgelopen opstelsporen blokkeren mogelijke wandelroutes en verdere detailinvulling van het terrein. Met de realisatie van het museum breidt de SGB haar mogelijkheden als belangrijke Zeeuwse "slecht weer voorziening" flink uit wat zeker voor de vele badgasten een welkome aanvulling zal zijn!
14
De Stoomtrein als Toeristische Hoofdas door Nationaal Landschap Zuidwest Zeeland. Een recente ontwikkeling in het langere termijn beleidsplan, het “Masterplan” van de SGB, is de wens zich als toeristische hoofdas te willen profileren door het gebied “Zak van Zuid-Beveland” dat sinds kort deel uit maakt van het nieuwe "Nationaal landschap Zuidwest Zeeland" . Voorheen was dit gebied al aangewezen als “Waardevol Cultuurlandschap” maar heeft nu een nieuwe nationale status verkregen. Binnen dit nationaal landschap ziet de SGB voor zichzelf een rol weggelegd als één van de belangrijkste vervoerders voor bezoekers aan dit natuurgebied. In de directe omgeving van de spoorlijn bevinden zich vele attracties, het merendeel kleinschalig en niet direct dagvullend voor de bezoeker. Indien een meer frequente dienstregeling uitgevoerd kan worden met enkele extra haltes nabij deze attracties kan de SGB als hét vervoermiddel voor de toerist dienen zodat meerdere activiteiten op één dag mogelijk zijn. Het is voor de SGB op dit moment niet goed mogelijk om dit echt tot haar recht te laten komen. De bestaande treindienst met de stoomtrein is arbeidsintensief, kostbaar in uitvoering en kan niet eenvoudig worden uitgebreid, zodat de huidige frequentie te laag is voor een goede ontsluiting van de diverse attracties. Dit probleem bestond eigenlijk al bij de aanleg van de spoorlijn door Zuid-Beveland in 1927 en de oplossing kan wederom dezelfde zijn. Men reed de treindienst met motorwagens, een soort bussen op rails. De SGB zou speciaal om het gebied goed te kunnen ontsluiten één of twee replica’s van deze echte Zeeuwse verschijningen willen herbouwen. De motorwagens zijn te bedienen door één persoon en bieden plaats aan ca 35 reizigers en enkele fietsen. Met aanvulling van de aanwezige rijtuigen is de capaciteit tot zo’n 135 reizigers te vergroten. Hiermee is een uitgebreidere dienstuitvoering eenvoudig haalbaar. De motorwagens kunnen hun diensten tussen die van de stoomtrein uitvoeren en meerdere keren per dag op het tracé ’s-Gravenpolder Oudelande rijden. De stoomtreindienst zal steeds van Goes tot Hoedekenskerke blijven gaan. Op de stations ’s-Gravenpolder, Kwadendamme en Hoedekenskerke kan overgestapt worden op de bestaande stoomtrein naar Goes alwaar men aansluiting vindt op het spoorwegnet of zich in de avonduren in de binnenstad kan vermaken.
15
Door de eenvoudige bediening en redelijke acceleratie is het geen bezwaar enkele extra stopplaatsen in te voeren, al dan niet met een door de reiziger te bedienen bord voor "stoppen op verzoek”. Nabij deze haltes is het landschap zeer typerend door het ontbreken van grootschalige ruilverkaveling en de aanwezigheid van vele kleine attracties in de directe omgeving. In de trein, voor vertrek en bij de haltes is duidelijke informatievoorziening noodzakelijk. Te denken valt aan beeldschermen in de motorwagens met aankondiging van haltes en wat er bij die haltes is te doen. Er dient ook een uitgebreide folder te komen waarop alle attractiepunten zijn vermeld met route vanaf de trein. De toerist kan zo zijn eigen dagprogramma samenstellen. Voor de toerist valt dan te denken aan een bezoek aan een oude boerderij of het fraaie herstelde natuurgebied "de Zwaakse Weel" met haar verschillende aansluitende fiets- en wandelroutes, wandelroutes langs de Schelde, een fietstocht langs enkele dorpen, de fruitwandeling te Oudelande of andere wandel- en fietsroutes door het open landschap. Bij enkele haltes kunnen daartoe ook fietsverhuurpunten worden opgezet. Buiten het genieten van de natuur zijn er ook andere attracties nabij de spoorlijn te vinden, bijvoorbeeld de klompenmakerij Traas, de vlindertuin in Kwadendamme, huifkartochten, 't Wienkeltje van Wullempje in Hoedekenskerke, melkschapenboerderij "de Zwaakse Weel" of de schaapskooi van "Stichting de Zeeuwse schaapkudde". Bij de wat grotere lokale voorzieningen kunnen in samenwerking arrangementen worden opgezet, zowel wat betreft recreatie als horeca. Om vanuit de omgeving ter oriëntatie steeds de spoorlijn als “Toeristische Hoofdas” terug te kunnen vinden kan de spoorlijn weer worden voorzien van oude telegraafdraden langs de lijn. Ook op afstand verdwaalt men dan niet snel en vindt men de spoorlijn ook visueel terug als verbindende as. De verwachting binnen de SGB is dat op deze wijze de "Zak van Zuid Beveland" prima ontsloten kan worden zonder dat op of tussen de diverse attracties extra autoverkeer ontstaat. De SGB-stations in Goes, Kwadendamme en Hoedekenskerke dienen voor het merendeel van de bezoekers als startpunt voor een volledige dag uit. Daarbij heeft het SGB-station te Goes als voordeel dat er een nagenoeg directe aansluiting op het openbaar vervoer netwerk aanwezig is, zowel per spoor als per bus. Aansluiting op een strandbusroute kan er tevens toe bijdragen dat het gebied voor toeristisch verkeer vanaf de kust op eenvoudige wijze bereikbaar wordt zonder noodzaak voor een eigen vervoersmiddel. De gemeente Goes voorziet al in vele horeca- en winkelgelegenheden en kan daarmee prima functioneren als dagafsluiting. In combinatie met het SGB station als vertrekpunt behoudt de gemeente haar functie als entree naar het Nationaal Landschap. Met de extra treinen en haltes, de herkenbare spoorlijn en extra informatie in en om de trein over het gebied kan de bezoeker zijn eigen indeling maken en de dag doorkomen zonder haast of zoektochten naar "waar het te doen is". Er ontstaat meer vrijheid in het dagprogramma en zelfs bij herhaald bezoek kan men een gevarieerd programma opstellen. De locatie van het museumterrein in Goes vormt een prima aanvulling op de mogelijkheden van de Toeristische Hoofdas. Niet alleen kan men over de dag een meer gevarieerd programma beleven, maar bij tegenvallende weersomstandigheden kan de SGB zo een bruikbaar alternatief bieden. Hierbij valt de nadruk op de bestaande stoomtreindienst maar zeker ook op de overdekte museale ruimtes van het museumgebouw en het te restaureren tractiegebouw. Geen enkele bezoeker hoeft daarmee ontevreden of voortijdig het dagje uit af te sluiten. De SGB kan een dergelijke ontwikkeling niet in haar eentje financieren en enkel op vrijwillige basis organiseren. Hulp van overheden zal hierbij zeker nodig zijn! Voor het geschikt maken van de spoorbaan en aanleg of verbetering van de bestaande haltes is financiële ondersteuning nodig, net als voor de bouw van de Zeeuwse motorwagen. Organisatorisch zal er zeker ook een beroep op de overheden worden gedaan.
16
Restauratie van het Tractiegebouw in Goes Een belangrijk gebouw op het museumterrein van de SGB in Goes is het tractiegebouw. Bij de aanleg van de tramlijnen van de toenmalige Spoorwegmaatschappij Zuid-Beveland werd niet alleen het spoorwegemplacement van Goes vergroot, maar werd ook een nieuw depot gerealiseerd. Het tractiegebouw van het toenmalige depot is de huidige locomotiefstalling en werkplaats van de SGB. Inmiddels is het markante gebouw zeer dringend aan restauratie toe! Het volledige restauratieplan ligt gereed echter de financiële middelen ontbreken nog. Het tractiegebouw werd in 1927 in gebruik genomen. De moderne bouwstijl van het gebouw was kenmerkend voor die bouwperiode. De wanden werden uitgevoerd in schoon metselwerk en de draagconstructie voor het dak en de lichtkappen was uitgevoerd in geklonken stalen profielen. Bij de dakconstructie werd van lichtgewicht prefab-betonplaten gebruik gemaakt, indertijd een geheel nieuw bouwmateriaal. Vanaf de jaren ’50 werd het gebruikt door Van Gend & Loos. Het depotterrein was toen in gebruik bij twee kolenhandelaren. NS gebruikte het enige nog in het gebouw aanwezige spoor 1 voor het stallen van locomotoren. Niet lang na de start van de SGB in 1971, mocht deze gebruik gaan maken van de sporen 1 en 2. In 1975 werd door de SGB het tweede spoor herlegd zodat er meer locomotieven binnen konden worden gestald. In 1985 vertrok Van Gend & Loos uit het gebouw en vanaf 1986 kon de SGB beschikken over het gehele tractiegebouw. Er kwam toen ruimte vrij om de magazijnen en werkplaatsen uit te breiden. Toen in 1991 het emplacement van het station en het depot in Goes werden gewijzigd, was er een goede gelegenheid om het aantal sporen in het tractiegebouw uit te breiden. In de eerste fase van de realisatie van het Masterplan Goes van de SGB is in 2002 vóór het tractiegebouw een nieuw emplacement gerealiseerd. Hierdoor is iedere deur van het gebouw weer op het spoor aangesloten. Direct voor het gebouw is een met klinkers verhard terrein gerealiseerd zodat het gebied beter voor bezoekers toegankelijk is. Bij dit alles heeft het gebouw zijn historische karakter nog altijd grotendeels behouden. Terecht is het gebouw een rijksmonument. Er is de SGB veel aan gelegen om het tractiegebouw nog voor vele jaren als thuisbasis te behouden. De beleving na de restauratie Restauratie is bovenal noodzakelijk om de bouwkundige problemen op te lossen zodat het verval gestopt wordt. Daarna zal de SGB zelf zorg dragen voor een mooie sfeervolle inrichting van het gebouw zodat het publiek kan blijven genieten van de spoorsfeer in en om het materieel dat er onderhouden of gerestaureerd wordt. Er wordt een volledige rondgang door het gebouw ingericht waarbij men door de diverse dienstruimtes gaat. De hier opgestelde werkende machines laten zien waar het gebouw toe diende en dat vroeger niet alles werkte door slechts een knopje om te draaien. Het hele gebouw blijft voor publiek toegankelijk waarbij de laagbouw en de locomotievenstalling geheel als museale ruimtes worden ingericht en de locomotief- en rijtuigwerkplaats voor onderhoud gebruikt zullen blijven. Bij de museale ruimtes kunt u denken aan de volgende voorbeelden:
17
Locomotievenstalling: Deze museumruimte wordt geheel in oude staat hersteld waardoor het huidige karakter wel wat zal veranderen! De lichtstraat krijgt weer ramen en de muren worden gereinigd. De vloer wordt weer van oude klinkertjes voorzien en de oorspronkelijke verlichting met oude schaallampen en twee losstaande lantaarnpalen midden in de loods komt weer terug. Natuurlijk blijven hier de locomotieven gestald zoals al ruim 80 jaar het geval is! Restauratiewerkplaats: Deze wordt uiterlijk weer geheel in oude staat hersteld. In de lichtstraat waren oorspronkelijk vlakke glasplaten aanwezig zodat een grote dubbelglas constructie ontstond. Dit leidt voor de SGB tot een flinke besparing op energiekosten. In deze loods blijft de SGB aan haar materieel sleutelen, wat bij het publiek veel indruk maakt. Om deze ruimte voor de toerist ook veilig te maken wordt overwogen een luchtbrug tegen de achtergevel te maken vanwaar men een mooi zicht heeft over de gehele werkplaats en de lopende projecten. Machineruimte: De machineruimte is nog grotendeels in oude staat en na herstel van het beschadigde vloer- en tegelwerk wordt deze geheel authentiek ingericht. De oorspronkelijk aanwezige stoomgenerator was aangesloten op de stoomketel van een reservelocomotief die altijd onder stoom gereed stond in de loods. Indirect zorgde de locomotief dus voor de elektra in het gebouw. Dit alles wordt in oude staat teruggebracht en de ruimte wordt geheel toegankelijk voor bezoekers, net als de rest van het gebouw. De restauratie van het Tractiegebouw Met financiële ondersteuning van de Provincie Zeeland is in 2006 de mogelijkheid ontstaan een restauratieplan voor het gebouw op te stellen. Door de Monumentenwacht was in de rapportages al vaak melding gemaakt van de vele problemen die inmiddels ontstaan waren. Een en ander is geen gevolg van achterstallig onderhoud maar heeft bouwkundige oorzaken waarvan de belangrijkste twee zijn: Betonrot: het gebouw heeft een dak van indertijd nieuwe prefab betonnen dak- en gootplaten. Om gewicht te besparen is van licht schuimbeton gebruik gemaakt, daarbij niet wetende dat dit zo poreus zou zijn dat de stalen wapening zou gaan roesten zodat het beton kapot zou springen. Funderingsproblemen: de grond waarop het gebouw is gezet staat bekend als "de Poel" en is een veengebied geweest. Ondanks de ruim 15 meter lange heipalen zijn er vele nazakkingen geweest en bouwwerkzaamheden rondom hebben voor extra zakkingen gezorgd. Het zakken is nog steeds niet stopgezet en zonder verdere actie zal dit op termijn tot instorten van delen van het gebouw gaan leiden. Bovendien zijn vele ramen in de gevel indertijd door Van Gend & Loos dichtgemetseld zodat de belasting op de fundering wijzigde en er nog meer scheuren en zakkingen zijn ontstaan. Het mag duidelijk zijn dat een en ander niet door de SGB met vrijwilligers te herstellen is. Voor de restauratie is ca 1,5 miljoen euro benodigd. Een kernpunt van het nieuwe beleidsplan is ervoor te zorgen dat de benodigde financiële middelen bij elkaar komen om de restauratie uit te kunnen voeren. De ruim 160 vrijwilligers zijn afhankelijk van het gebouw om ervoor te kunnen zorgen dat de stoomtrein kan blijven rijden en daarmee is de gehele bedrijfsvoering van de SGB afhankelijk van dit gebouw.
18
Overige beleidspunten: In de Uitwerking op het Beleidsplan zijn veel meer onderwerpen verder in detail uitgewerkt dan in dit beknopte beleidsplan staan genoemd. Zo is duidelijk gekeken naar het publiek en de wijze van presentatie door de SGB. Tevens is naar het eigen product gekeken en hoe dit door het publiek wordt ervaren met daaraan gekoppeld de mogelijkheden om dit uit te breiden of te verbeteren. Het resultaat komt weer terug in de voorgaande kernpunten. Een ander punt is de evaluatie van de huidige organisatie en daarbij voorgenomen wijzigingen. Daarbij is niet alleen te denken aan de dagelijkse gang van zaken maar zeker ook aan de bestuursorganisatie. De groei van de SGB en het ontstaan van meerdere collecties en voorzieningen vereisen een steeds beter afgebakende takenverdeling en bestuursorganisatie. Het resultaat vindt u in het hoofdstuk “Bedrijfsvoering” waarin o.a. het hier afgebeelde organogram staat opgenomen.
Organogram Stoomtrein Goes Borsele Commissie van advies
Toezicht en advies
incl opbouw werkgroepen speerpunten beleidsplan overeenkomst
Bestuur SGB
SGB Horeca BV Bestuur SGB infra
KAM Baanbeheerder Financiën
Marketing Procesaannemer
Voorzitter Diensthoofdenoverleg Exploitatie
Exploitatie
Treindienst
Pluimweide
Toeristische as
Restauratie tractiegebouw Museumgebouw
19
Museum
Vastgoed
M&W
M&O
W&W
Realisatie beleidsplan: Het beleidsplan bevat diverse grote ambities die zonder hulp van buitenaf niet geheel te realiseren zijn. Ondersteuning van overheden, donateurs en sponsoren is hierbij essentieel. Tevens is het noodzakelijk om voor het verdergaande professionaliseren meer capaciteit aan vaste medewerkers te bereiken. De bestaande vaste kracht is al onmisbaar gebleken en uitbreiding van capaciteit is nu al gewenst. Tijdens uitvoering van de projecten “tractiegebouw” en “museumgebouw” is zal ook een extra vaste kracht nodig zijn voor de dagelijkse controle op- en aansturing van de werkzaamheden. Binnen de vrijwilligersorganisatie is middels een planning vastgesteld dat er voor de uitvoering van de reguliere projecten voldoende capaciteit aanwezig is. Daarmee is het aantal vrijwilligers niet een beperkende factor in de realisatie van de voorgenomen projecten uit het beleidsplan. Tot slot: We hopen u in het voorgaande een beeld te hebben gegeven van de hoofdzaken van het beleidsplan voor de komende 5 jaar. Van de kernpunten zullen nog eigen projectspecifieke presentaties worden opgesteld met meer relevante (detail)informatie. De SGB verwacht met dit beleidsplan weer een behoorlijk deel van haar Masterplan te kunnen ontwikkelen om daarmee de groei en het voortbestaan van de organisatie te verzekeren. Er zal zeer veel werk verzet moeten worden om al deze plannen te kunnen realiseren maar zoals blijkt uit de onderbouwingen in de uitwerking van het beleidsplan is een en ander zeker een haalbare zaak. Afhankelijkheid van medewerking van overheden komt voornamelijk tot uitdrukking bij de grote kernpunten als het museumgebouw, ontwikkeling toeristische as en de restauratie van het tractiegebouw. De reguliere voortgang van de treindienst en de werkplaats zijn niet direct van derden afhankelijk en kunnen in komende beleidsperiode zeker door blijven gaan. Door de steeds groeiende vraag naar meer actieve musea en dagbestedingen dienen de kernpunten alle gerealiseerd te worden om ook in de toekomst deze activiteiten te kunnen blijven garanderen! Indien u na het lezen van het beleidsplan specifieke vragen heeft of ons welwillend te hulp wil zijn bij de realisatie van bepaalde onderdelen dan verzoeken we u vriendelijk dit kenbaar te maken! Werkgroep Beleidsplan SGB 2007-2012
Stichting Stoomtrein Goes-Borsele: Internet: www.destoomtrein.nl E-mail:
[email protected] Bank: ABN Amro 46.0025.015 Postadres: Postbus 250 4460 AR Goes (NL) Tel. 0113-270705 BTW NL-004924861-B01 Bezoekadres: Plesmanweg 23 4462 GM Goes (NL) Fax 0113-271599 K.v.K. Middelburg 41113272
20