Samen werken aan goed leesonderwijs! Samenwerkingsprogramma Zuidoost Ilse Meelker 6 maart 2013
• Wat heeft een kind nodig om een gemotiveerde en goede lezer te worden / blijven?
1
Deze middag….. • • • • •
Effectief leesonderwijs, hoe dan? De leerling als mede-eigenaar De voorbeeldrol van de leerkracht Een leesanalyse maken Zicht op specifieke leesaanpakken
Didactische leesonderlegger
werkvormen tijd
leespromotie volgen
niveaudifferentiatie
instructie en feedback
Didactiek/ methodegebruik
2
Wat werkt • • • • • • • •
Planmatig volgen van vorderingen Goede kijk op het lezen van de leerling Formuleren van doelen (leerling is eigenaar!) Effectieve instructie en feedback (voorbeeldgedrag leerkracht!) Leesaanpak aansluitend bij onderwijsbehoefte Voldoende (ingeroosterde) lees – en oefentijd Goede, (methodische) taal- en leeslijn Rijke leesomgeving, aandacht voor leesmotivatie
• • • •
Activerende werkvormen Aandacht voor woordenschat Aandacht voor begrijpend lezen Aandacht voor schrijven
Volgen en doelen stellen • Protocol leesproblemen en dyslexie • Streefdoelen: – Hoge verwachtingen -> hoge resultaten
• Leesdoelen voor leerlingen
3
Basisaanbod lezen • Instructie technisch lezen • Leeskilometers maken – Duolezen, maatjeslezen, tutorlezen
• Lekker lezen (stil lezen) • Leesactiviteiten ikv leesbeleving / leesbevordering (o.a. praten over boeken, rollenspel) • Voorlezen
Tijd • Richtlijn (per week): – – – – – –
Groep 1-2 Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7-8
: 7 uur : 7 uur : 3 uur : 3 uur : 2 uur : 1 uur
Excl. Voorlezen, leesbevordering, taal, begrijpend lezen Bron: www.taalpilots.nl
4
Extra leeshulp • Gerichte instructie en feedback aan zwakke lezers • Leesaanpak passend bij leesdoel voor de leerling • Leerling is mede-eigenaar!
Doorgaande lijn • • • •
Goede methodes / aanpakken Goede didactiek Afstemming tussen groepen Leesbeleid (schoolafspraken)
5
Leesomgeving • • • • • • • •
Aanbod van boeken: kunnen kinderen kiezen? Schoolbieb Lekkere leestijd Lekkere leesplekken Praten over boeken Leestoneel Integratie met schrijven / stellen Leesomgeving van de school en de klas
En ook….. • Begrijpend lezen: – Vernooy: • Begrijpend lezen = (woordenschat x vlot lezen) x beperkt aantal leesstrategieën
• Woordenschat – Beperkte woordenschat leidt bijna altijd tot slechte schoolresultaten – Er is een duidelijk verband tussen grote woordenschat, geleerde intelligentie en schoolsucces (Andersson & Navy, 1993; Biemiller, 2003)
6
Reflectie • Wat doen we goed? • Waar liggen kansen? Placemat Noteer eerst voor jezelf Uitwisseling in de groep Noteer overeenkomsten in het midden
Leerlijn technisch lezen Opdracht in groepen: Doel: ontwikkeling van het lezen van groep 1 - 8 – Pak een kaartje van de stapel – Lees het kaartje voor aan de groep – Leg het kaartje op de juiste plek op tafel
We bekijken de resultaten van de andere groepen en geven elkaar feedback
7
Leerlijn technisch lezen • • • • • • • •
Ik weet dat geschreven woorden kunnen worden uitgesproken Ik kan rijmen Ik kan hakken en plakken (auditief) Ik benoem alle letters correct en vlot Ik kan ‘zingend’ lezen Ik kan (langere) woorden ineens lezen Ik lees vlot door, zonder veel te pauzeren Ik herken woorden uit een andere taal en lees ze goed (bijv. etalage, politie) • Ik lees de tekst met de juiste intonatie • Ik begrijp wat ik lees en zorg dat anderen het verhaal goed kunnen volgen als ik lees
Leesproces 1. b / oo / m (elementaire leeshandeling) – ‘hakken’, ‘plakken’, letterkennis
2. boo / m (zingend lezen) – –
Samen lezen, voor – koor – door Specifieke instructie (bij mmkm en langere woorden)
3. Boom (directe woordherkenning) – Leeskilometers maken: onderhoud!
8
Basisaanbod lezen • Instructie technisch lezen • Leeskilometers maken – Duolezen, maatjeslezen, tutorlezen
• Lekker lezen (stil lezen) • Leesactiviteiten ikv leesbeleving / leesbevordering (o.a. praten over boeken, rollenspel) • Voorlezen
Extra leeshulp • Gerichte instructie en feedback aan zwakke lezers • Leesaanpak passend bij leesdoel voor de leerling • Leerling is mede-eigenaar!
9
Leesanalyse Doel van leestoetsen • Opbrengsten in beeld (kwantitatief)
Maar vooral ook: • Kwalitatieve gegevens (= leesanalyse) verzamelen om gericht te kunnen gaan handelen
Kwalitatieve leesanalyse • Kwalitatieve leesanalyse: – Luisteren naar het hardop lezen: • Uitval op tijd – Spellend – Herhalingen – Verbeteringen – Pauzes – Oriënteren • Uitval op fouten – Kleine woordjes – Clusters – Lange woorden – Radend, globaal, niet kritisch – In gesprek met de leerling
10
Voorbeeld leesanalyse appelsap
spellen in losse klanken
appelsap
spellen in klankgroepen
limonade
woord geraden
(appelsap )
woord weggelaten
appelsap
woord toegevoegd
Zc
zelfcorrectie 21
Een praktijkoefening • Een praktijkoefening – Maak zelf de leesanalyse – Bespreek in tweetallen • Hoe heb jij het genoteerd? • Welke informatie haal je hieruit? – Plenaire bespreking
11
Interpretatie • Welke onderwijsbehoeften haal ik hieruit? – Wat heeft deze leerling nodig? – Waar ga ik aan werken met deze leerling (doel)? – Wat is er nodig om dit te kunnen bereiken (hoe)?
Onderwijsbehoeften Dit kind heeft…. • • • • • • • •
een instructie nodig… opdrachten nodig… (leer)activiteiten nodig… feedback nodig… groepsgenoten nodig… een leraar nodig… een leeromgeving nodig… ondersteuning nodig…
12
Gesprek met de leerling Doel: Maak de leerling mede-eigenaar van zijn of haar eigen leerproces Opbrengst • Samen werken aan een oplossing! • Leerling heeft grip op eigen leesprobleem en weet welke leesstrategie voor hem / haar helpt.
Gesprek met de leerling • Erkenning en herkenning van leesprobleem • Nadere analyse van leesprobleem vanuit leerlinginformatie • Leerling mede-eigenaar maken van eigen leesinterventie • Samen op zoek naar oplossingen / efficiënte leesaanpak • Vorderingen bijhouden • Successen samen vieren!
13
Instructie • Bespreek het leesprobleem en het leerdoel met de leerling • Maak de leerling mede-eigenaar van zijn eigen leerproces • Focus de leerling voorafgaand aan verwerking op specifiek leesprobleem • Stem de verwerkingsopdracht af op het specifieke leesprobleem
Feedback • • • •
Met de leerling Leerlingen onderling Gericht op specifiek leerdoel Visualiseer
Procesgerichte feedback! – “Prima, het ging goed, omdat………………..”
14
Procesfeedback Tijdens het lezen: - Lees de eerste letter nog eens. - Hak het woord eens in stukjes - Op welk ander woord lijkt dit woord? - Welk ezelsbruggetje had je ook alweer bedacht bij dit woord?
Na het lezen: - Welke woorden gingen goed? - Welke woorden waren lastig? - Wat vond je lastig aan het lezen van deze woorden?
Feedback geven • Koppel altijd terug naar het leesdoel van de leerling • Vraag wat de leerling er zelf van vond. • Wat ging goed? • Wat ging nog niet zo goed? • Waar ga je de volgende keer op letten? Portfolio.
15
Het leesprobleem: en dan? • Op welk niveau is de begeleiding nodig? • Hoe zet je de methode in? • Effectieve instructie en feedback: de rol van de leerkracht. • Gerichte leesinterventies bij specifiek leesprobleem
Leesinterventies groep 3 (1e helft) Elementaire leeshandeling (b / oo / m) • Hakken en plakken (analyse en synthese) – Klankstroken – Blokjes ter (visuele) ondersteuning
• Letterkennis – – – – – –
Klankenschema Alle zintuigen inzetten: VAKT Lettergroeiboek ABC-boeken Markeren in teksten, overschrijven en hardop verklanken Flitsen (automatisering)
16
Leesinterventies vanaf 2e helft groep 3 t/m groep 8 – Zingend lezen – Samen hardop lezen • Voor-koor-door
– Aandacht voor woordstructuur (medeklinkerclusters, lange woorden) – Herhaald lezen – Aandacht voor kritisch lezen
Hakkaarten • Bied een woord aan. • Doe zelf het woord voor op de hakkaart: – Hak het woord en wijs aan op de kaart – Plak het woord aan elkaar – Benoem de eerste klank van het woord en wijs naar het eerste hok op de hakkaart
• • • •
Bied het volgende woord aan. Nu voert de leerling uit, de leerkracht begeleid. Markeer de ‘gehakte’ woorden in de tekst. Lees vervolgens (liefst middels voor – koor –door) de tekst met de leerling. • Geef feedback op de leeswijze van de gemarkeerde woorden.
17
Voor – koor – door (zelf) 1. Oriëntatie op de tekst, bespreken moeilijke woorden 2. Indien nodig: lezen van de moeilijke woorden 3. Leerkracht leest voor, leerling leest in zichzelf mee en wijst aan 4. Samen hardop lezen (hetzelfde stuk tekst!) 5. Leerling leest, leerkracht ondersteunt indien nodig 6. Nabespreken
Samen hardop lezen • Trekkend lezen – Leerkracht leest net iets sneller dan leerling, leerling volgt
• Duwend lezen – Leerkracht leest net iets langzamer dan leerling, leerling leidt
Bouw zelfvertrouwen op – – – –
Leer leerling naar eigen lezen te luisteren Geef veel directe feedback Vier successen met de leerling Laat de leerling ook weer los! Je kunt het nu zelf!
18
Aandacht voor lange woorden 1. Markeer de (lastige) lange woorden in de tekst 2. Zet hulpstrepen (leerkracht doet voor!) 3. Lees de woorden zingend – leerkracht doet een paar woorden voor – Evt een paar woorden samen lezen met de leerling – leerling leest de woorden zelf Geef positieve feedback bij directe woordherkenning!
4. Lees een gedeelte van de tekst – –
Leerkracht geeft instructie: probeer bij de zojuist geoefende woorden ineens te lezen Evt. samen lezen
5. Nabespreken
Aandacht voor kritisch lezen • Leer de leerling te luisteren naar zijn eigen lezen! • Doe als leerkracht voor welke leesstijl de leerling heeft (radend) en wat de goede leesstijl is (rustig, vloeiend en zonder fouten) – Bespreek met de leerling het verschil in leesstijlen
• Stoppen bij een fout en verbeteren is het doel! Geef daarop directe feedback.
19
Correctieprocedure bij fouten • Wacht – hint – prijs – Geef de leerling gelegenheid eerst zelf een fout te verbeteren (wacht) – Als het niet lukt of niet gehoord wordt, geef een hint – Geef positieve feedback (prijs) en lees de hele zin nogmaals.
Letterkennis / klankenschema Mix en koppel: 1. Ieder kind krijgt een kaartje 2. Rondlopen en tweetallen vormen 3. Leerling 1 laat zijn kaartje aan de ander zien en stelt een vraag: – –
4. 5. 6. 7. 8. 9.
Welke klank hoort hierbij? Bij welke groep hoort deze klank?
Leerling 2 geeft antwoord. Rollen van leerling 1 en 2 draaien om. Leerlingen wisselen van kaartje, bedanken elkaar en gaan op zoek naar een andere leerling om tweetal te vormen. Herhaling van stap 3 t/m 6 Op teken van de leerkracht zoeken de kinderen met kaartjes uit eenzelfde groep elkaar op Gezamenlijke check of alle groepen compleet zijn.
20
Samen-spel oefening voor samengestelde woorden, voorvoegsels, achtervoegsels
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Leg de kaartjes leesbaar in het midden van je groepje Leerling 1 voegt twee kaartjes samen tot een bestaand woord en leest het woord hardop Leerling 2 checkt of het goed is, geeft feedback Leerling 3 schrijft het woord op Leerling 4 checkt of het juist geschreven is Draai alle rollen, met de klok mee, door. Nu mag leerling 2 een woord maken, leerling 3 checkt, leerling 4 schrijft en leerling 1 checkt. Enzovoorts totdat leerkracht stopsignaal geeft. De woordlijsten worden voorgelezen. Eventueel: ga in bestaande teksten op zoek naar nog meer samengestelde woorden, markeer ze en voeg toe aan de woordlijst
Interpunctie • Laat de leerlingen een tekst lezen waar de leestekens uit zijn gehaald. • Bespreek de moeilijkheden. • Laat leerlingen de leestekens plaatsen in de tekst. • Lees de tekst opnieuw. • Bespreek het verschil ten opzichte van de eerste keer lezen. • Bekijk of lees de originele tekst.
21
Gatentekst oefening voor de niet kritische lezer / radende lezer
• Werk in tweetallen • Beide leerlingen lezen voor zichzelf de leestekst. • Elke leerling vult vervolgens zonder hulp van de leeskaart de gatentekst in. • De leerlingen (of de leerkracht) kijken elkaars teksten na en geven elkaar feedback. • Aantal goed / aantal fout kan eventueel bijgehouden worden op een kaart. • Bied eventueel nog een andere gatentekst aan van dezelfde leeskaart.
Leeshulp voor jouw groep Uitgangspunt: leesanalyse en gesprek met leerling • Formuleer het leesdoel / ik-doel voor de komende periode • Bepaal de aanpak • Plan de leeshulp in je (week)planning • Bespreek doel en aanpak met de leerling en evalueer met de leerling!
22
Reflectie • Wat neem je mee / waar ga je mee aan de slag? • Persoonlijk leerdoel: – De komende periode ga ik aan de slag met…….
23