Handreiking
Samen sterk voor jonge kinderen met ontwikkelingsproblemen Een handreiking voor gemeenten: mogelijkheden voor effectieve samenwerking tussen de Centra voor Jeugd en Gezin en de netwerken Integrale Vroeghulp
Opdrachtgever Ministerie van VWS, Directie Jeugd Coördinatie en eindredactie Susan Osterop, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) Tekst, redactie en Interviews Karin de Roos (Bureau Schriftelijk) Vormgeving Sanne Schuts (SSO studio) Projectteam Daniëlle Gorgels (MEE Nederland), Theo Haasdijk (MEE Nederland), Noor van Loen (BOSK), Susan Osterop (VGN), Jan Visscher (VGN) Expertpanel Ludo Abbink (Het Spectrum), Greetje Bennink (MEE Veluwe), Pieter den Besten (Gemeente Harderwijk), Lianne Blaas (CJG Rotterdam Rijnmond), Inge van Bronsvoort (CZ Zorgkantoren), Nico Dam (HHM), Joy Ek (CJG Rotterdam Rijnmond), Anneriet van Haaren (Loket Vroeghulp Midden Brabant), Ben Hammer (MEE Veluwe), Annemiek Jacobs (CJG Moerdijk), Karin de Jong (Gemeente Alphen aan den Rijn), Anja de Klerk (MEE WestBrabant), Adelien de Koster (Gemeente Amsterdam), Nico Moorman (Menzis Zorgkantoren), Hans Oosterink (Careander), Elsbeth Peek (GGD Zeeland), Annemiek Penders (Gemeente Arnhem), Liesbeth Siderius (JGZ/ kinderarts), Marjet Veldhuis (Vitras), Mieke Zock (MEE Amstel en Zaan) Klankbordgroep Marga Beckers (NCJ), Josette Bijlsma (GGD Nederland), Gaston van Bokhoven (Ministerie VWS, directie jeugd), Eric Boldingh (Revalidatie Nederland), Corina Brekelmans (GGZ), Marc Cantrijn (PO-raad), Daniëlle Gorgels (MEE Nederland), Wim Hoddenbagh (VNG), Anneke Kesler (AJN), Martijn Klem (BOSK), Edwin Knots (NVK), Mieke van Leeuwen (Platform VG), Annelous Meij (Ministerie VWS, directie DMO), Marissa Meijer (ZN), Inge Steinbuch (ActiZ), Jan Visscher (VGN), Jan de Vries (MEE Nederland). Meelezers Klankbordgroep, Aaltje Hartholt (VWS), Astrid Kodde (huisarts/projectleider DOKh), Marieke Koppenaal (VWS), Annelous Meij (VWS), Susan Potting (VWS), Dianne van der Veen (VGN), Youp van Zorge (VWS), Hanne Cools (Partner in jeugdzaken en gehandicaptenzorg), Trudi Peters (GGD Nederland), Margreet Smits (Stichting Vroeghulp Rotterdam) Deze handreiking kwam tot stand in opdracht en met financiële ondersteuning van het ministerie van VWS. Door middel van een expertpanel, een landelijk coördinatorenoverleg Integrale Vroeghulp en een landelijke klankbordgroep hebben vertegenwoordigers van het ministerie van VWS, gemeenten, netwerken Integrale Vroeghulp, CJG’s en landelijke belangenorganisaties op het gebied van onder meer de gehandicaptenzorg, ouders, GGZ, onderwijs, revalidatie en zorgverzekeraars mede de inhoud van dit document bepaald. Meer informatie
[email protected] juli 2012
Samen sterk voor jonge kinderen met ontwikkelingsproblemen Een handreiking voor gemeenten: mogelijkheden voor effectieve samenwerking tussen de Centra voor Jeugd en Gezin en de netwerken Integrale Vroeghulp Samenvatting
2
1 Inleiding
4 4 4 4
1.1 Voor wie en waarom deze handreiking? 1.2 Leeswijzer 1.3 Totstandkoming van de handreiking
2 Netwerken Integrale Vroeghulp 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Ouders aan het roer Om welke kinderen gaat het? Doel: Vroeg, voortdurend en integraal Innoveren en monitoren Expertise van Integrale Vroeghulp Partners binnen de netwerken Maatschappelijke meerwaarde van Integrale Vroeghulp Financiering van Integrale Vroeghulp
3 Centrum voor Jeugd en Gezin 3.1 3.2 3.3 3.4
5 5 6 7 8 8 9 11 11 13 13 14 15 15
Doel en taken: veilig opgroeien Basistakenpakket JGZ binnen het CJG Een sluitende keten Vroegsignalering in de praktijk
4 Integratie van CJG en Integrale Vroeghulp 4.1 Waarom is samenwerking logisch? 4.2 Hoe werken CJG en Integrale Vroeghulp nu al samen? 4.3 Schaalverschil is te overbruggen
5 Profijt voor de gemeente
17 17 17 21
5.1 Gemeenten verbinden 5.2 Stappen tot succes
22 22 22
6 Tot slot
27
7 Literatuurlijst en links
28
Bijlagen Bijlage 1: Bouwstenenschema VVI Bijlage 2: Werkwijze Integrale Vroeghulp
Centrum Jeugd en Gezin
32 33
pagina 1
Samenvatting Nederland staat aan de vooravond van een grote stelselwijziging voor de jeugd. Deze komt voort uit de ambitie om alle kinderen in Nederland gezond en veilig te laten opgroeien, hun talenten te ontwikkelen en naar vermogen te laten deelnemen aan de samenleving. Dit is niet voor ieder kind en ieder gezin vanzelfsprekend. Om deze ambities ook voor de meest kwetsbare en jongste burgers te realiseren, zijn vroegtijdige signalering, samenhangende ondersteuning, zorg op maat en goede ketensamenwerking rond jeugdigen en gezinnen van groot belang.
Betere preventiemogelijkheden door beleidswijziging Het huidige jeugdbeleid richt zich in toenemende mate op preventief en vroegtijdig handelen. Hierbij is het uitgangspunt dat jeugdigen en ouders - indien gewenst en nodig - snel, integraal en in hun vertrouwde omgeving extra ondersteuning krijgen. Om dit goed te kunnen realiseren, is gekozen voor diverse stelselwijzigingen die leiden tot een integrale aanpak onder regie van de gemeenten. Dit betekent dat er veel op de gemeenten afkomt. De netwerken Integrale Vroeghulp willen behulpzaam zijn bij het benutten van de kansen van zo’n integrale aanpak voor een specifieke en kwetsbare doelgroep: jonge kinderen met een ontwikkelingsprobleem oftewel zorgintensieve kinderen. Dat is zinvol in de huidige situatie, maar des te meer in het kader van de voorgenomen stelselwijzigingen. Deze handreiking doet gemeenten aanbevelingen in samenhang met de reeds in gang gezette ontwikkelingen, de verbinding tussen de Centra voor Jeugd en Gezin en de netwerken Integrale Vroeghulp te borgen, te verstevigen, uit te bouwen of juist te integreren.
Het effect van samen vroeg signaleren Met name op het terrein van de vroegsignalering - maar ook bij het bieden van hulp en/of ondersteuning aan kind en gezin - kunnen de Centra voor Jeugd en Gezin en Integrale Vroeghulp de handen ineenslaan en jonge zorgintensieve kinderen vroegtijdig en dicht bij huis optimale ondersteuning in de ontwikkeling bieden. Het CJG is immers dé plek waar ouders kunnen aankloppen met vragen over hun kind. Gemeenten bevinden zich binnenkort in de unieke positie om alle ontwikkelingen op het gebied van de zorg voor jeugd in samenhang te brengen en te verbinden. Om kinderen vroegtijdig te signaleren, onderhoudt Integrale Vroeghulp nauwe contacten met partners in de Jeugdgezondheidszorg, de kinderopvang, de huisartsen en (voor)scholen. Het netwerk is zodanig georganiseerd dat ketenpartners, ouders en kinderen snel en gemakkelijk toegang krijgen tot de benodigde (multidisciplinaire) diagnostiek en zorg. Zonder tijdige ondersteuning kan de ontwikkeling van kinderen met een (mogelijk) ontwikkelingsprobleem namelijk stagneren, waardoor zij vroegtijdig uitvallen op school, (soms ernstige) gedragsproblemen ontwikkelen, niet of met grote moeite hun eigen inkomen kunnen verwerven en/ of zelfs in de verkeerde circuits belanden. Investeren in vroege (h)erkenning en vroege behandeling voorkomt uiteindelijk hoge blijvende kosten door maatschappelijk uitval, overlast, onveiligheid en criminaliteit en de daaruit voortvloeiende intensieve behandelingen.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 2
Meerwaarde door specifieke expertise De netwerken Integrale Vroeghulp richten zich al ruim vijftien jaar op hulpvragen van ouders met kinderen met een (vermoeden van een) ontwikkelingsproblematiek door een verstandelijke, lichamelijke en/of zintuiglijke beperking, een stoornis in het autistisch spectrum of een chronische ziekte in de leeftijd van nul tot zeven jaar en hun gezinnen: de zogenaamde zorgintensieve kinderen. Dit doen zij met een gecoördineerde, multidisciplinaire ketenaanpak die kind, ouders en gezin actief ondersteunt. De aanpak sluit aan bij de eigen verantwoordelijkheid en kracht van ouders, stelt de hulpvraag van kind en ouders centraal, levert integraal advies en biedt hulp en ondersteuning in de eigen leefomgeving. Dankzij de betrokkenheid van uiteenlopende ketenpartners, beschikt Integrale Vroeghulp over uitgebreide kennis van zorgintensieve kinderen en diverse vormen van (para)medische expertise.
“Náást ouders staan” Coördinator Integrale Vroeghulp Friesland: “Voor de zorgintensieve kinderen zijn met name in het begin - wanneer er nog veel onduidelijk is en de coördinatie van de zorg nog moet worden gestart - de professionals uit het netwerk Integrale Vroeghulp van wezenlijk belang. Integrale Vroeghulp biedt juist voor deze doelgroep specifieke meerwaarde: een netwerk met uiteenlopende partners, met specifieke (para)medische kennis en relaties met het onderwijs; een casemanager die náást de ouders staat en met hen het overzicht en de voortgang bewaakt; een integraal en op maat gesneden advies. Integrale Vroeghulp levert dit laagdrempelig, zonder indicatie en zonder kosten voor de ouders. “
Elkaar versterken Intensivering van de samenwerking of juist integratie van CJG en IVH leidt tot winst voor de gemeenten en betekent een verrijking voor een specifieke en kwetsbare groep jonge kinderen. De meerwaarde bevindt zich niet alleen in het (gezamenlijk) vroegsignaleren, maar ook in de multidisciplinaire benadering. Doordat partners binnen de samenwerking gebruik kunnen maken van elkaars expertise, krijgen alle kinderen in een vroeg stadium de ondersteuning die zij nodig hebben. Daar waar lichtere ondersteunende interventies of programma’s onvoldoende blijken, kan de lokale zorgstructuur worden verrijkt met de beproefde en uniforme werkwijze en specifieke expertise van de netwerken Integrale Vroeghulp, die ouders in hun kracht zet en behoudt. Zorgintensieve kinderen worden nu eenmaal niet dagelijks in het CJG gezien. De beantwoording van hun specifieke hulpvraag en die van hun ouders en het bieden van passende ondersteuning, vraagt om specifieke expertise, die op verschillende manieren door IVH aan het CJG kan worden toegevoegd.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 3
1 Inleiding De komende jaren verandert er veel op het gebied van de zorg voor jeugd, het onderwijs en de begeleiding van mensen met een beperking. De gemeenten moeten keuzes maken hoe zij de zorg en ondersteuning aan de jeugd willen vormgeven. Deze handreiking schetst diverse vormen van samenwerking tussen Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) en Integrale Vroeghulp (IVH), die meerwaarde voor de gemeenten en verrijking van het aanbod voor jonge kinderen met een (mogelijk) ontwikkelingsprobleem opleveren. In deze handreiking wordt gemakshalve aan deze kinderen gerefereerd met de term zorgintensieve kinderen.
1.1 Voor wie en waarom deze handreiking? Deze handreiking is geschreven voor beleidsmakers, bestuurders en professionals van gemeenten. Daarnaast is het een hulpmiddel en inspiratiebron voor de netwerken IVH en uitvoerende organisaties op het terrein van de jeugd. Doel van deze handreiking is de huidige expertise van IVH en de bestaande samenhang tussen CJG en IVH zodanig in beeld te brengen, dat gemeenten keuzes kunnen maken die meerwaarde creëren. De opstellers van de handreiking verwachten dat op basis hiervan de komende periode van beide kanten naar intensivering van de samenwerking of juist integratie van IVH in het CJG kan worden toegewerkt. Naast een schets van de mogelijkheden, biedt de handreiking ook een overzicht met praktische stappen die gemeenten op weg naar intensievere samenwerking kunnen zetten. Dit is al zinvol in de huidige situatie, maar neemt in het licht van de stelselwijziging alleen maar in belang toe.
1.2 Leeswijzer Hoofdstuk 2 biedt inzicht in de uitgangspunten, activiteiten en werkwijze van Integrale Vroeghulp en de meerwaarde daarvan voor de gemeente, het CJG en natuurlijk ouders en kind. Hoofdstuk 3 schetst de taken en positie van het CJG en gaat in op het effect van (gezamenlijk) vroegsignaleren. De bestaande varianten en mogelijkheden voor intensievere samenwerking of integratie van IVH en CJG worden in hoofdstuk 4 beschreven, waarna hoofdstuk 5 een aantal praktische stappen schetst waarmee gemeenten aan de slag kunnen. Door de hele handreiking heen illustreren praktijkvoorbeelden de meerwaarde, samenhang en samenwerkingsmogelijkheden die nu al bestaan. De roze woorden in de tekst zijn in de digitale versie aan te klikken en brengen je naar de bijbehorende websites. De titels zijn ook terug te vinden in de literatuurlijst.
1.3 Totstandkoming van de handreiking De handreiking is tot stand gekomen op basis van de ervaringen die zijn opgedaan door de netwerken Integrale Vroeghulp tijdens het experiment Vroeg, Voortdurend, Integraal (VVI)1; door literatuuronderzoek en door vier bijeenkomsten van experts uit het lokale en regionale veld, coördinatoren IVH en vertegenwoordigers van landelijke (branche- en ouder)organisaties.
1 I n de periode 2008 – 2011 is het experiment Vroeg, Voortdurend, Integraal uitgevoerd binnen
het Transitieprogramma in de Langdurende Zorg. Dit is een innovatie op de netwerken Integrale Vroeghulp gericht op ketens van vroege signalering, diagnostiek, zorg, onderwijs en ondersteuning voor kinderen met een beperking en hun ouders. Centrum Jeugd en Gezin
pagina 4
2 Netwerken Integrale Vroeghulp Ouders van kinderen met (mogelijke) ontwikkelingsproblemen kampen in de eerste levensjaren van hun kind met veel onzekerheid en vragen, waarop niet direct antwoord te geven is. Zij hebben behoefte aan iemand die hun ongerustheid serieus neemt en met hen onderzoekt wat er aan de hand is: aan iemand die hulp op maat biedt en die aansluit bij de snel veranderende hulpvragen van hun kind, henzelf en hun gezin. Medio jaren negentig zijn juist voor deze kinderen en gezinnen multidisciplinaire samenwerkingsverbanden ontwikkeld: de netwerken Integrale Vroeghulp (IVH). De 37 netwerken IVH zijn regionaal georganiseerd en vormen een landelijk dekkend netwerk. Zodoende kunnen ouders in heel Nederland passende ondersteuning, adviezen, begeleiding en zorg voor hun kind en gezin krijgen. Iedere regio beschikt over een coördinator en een kernteam, dat verantwoordelijk is voor de organisatie van de multidisciplinaire diagnostiek en de realisatie van een multidisciplinair adviesplan. Op www.integralevroeghulp.nl is een overzicht van alle regionale netwerken op de kaart van Nederland te vinden.
Casus Hoe maak je een goede keus? Kirsten is gezond geboren. Als ze bijna drie jaar is, loopt ze een virus op. Dit leidt tot een hersenontsteking en verschillende hersenbloedinkjes. Hierdoor is ze tijdelijk linkszijdig verlamd. Bij aanmelding bij Integrale Vroeghulp is ze drie en een half jaar en kan niet zelfstandig lopen. Ze krijgt wekelijks fysiotherapie en heeft aangepaste schoentjes. Links heeft ze slechter zicht als gevolg van de hersenontsteking en ze heeft moeite met de verwerking van prikkels en ontwikkelingsproblemen. Kirsten is in behandeling bij het kinderziekenhuis op de afdeling Neurologie. Omdat het voor de kinderopvang te zwaar wordt om Kirsten te blijven tillen, worden haar ouders doorverwezen naar Integrale Vroeghulp. Een zorgaanbieder komt Kirsten twee ochtenden observeren, maar dit levert onvoldoende advies op voor een oplossing. Kirstens ouders hebben grote behoefte aan een steuntje in de rug bij het maken van de juiste keuzes voor hun dochter. Doordat zowel zorg, kinderopvang als onderwijs bij Integrale Vroeghulp met elkaar aan tafel zitten, blijkt dat Kirsten met de inzet van aangepaste middelen en wat extra zorgondersteuning op het kinderdagverblijf kan blijven. Wel moet nader worden onderzocht of Kirsten naar het regulier onderwijs kan. Met wat aanpassingen en extra ondersteuning zullen de kleuterklassen geen probleem zijn, maar het vervolg is afhankelijk van haar verdere herstel en ontwikkeling. Met haar ouders en de beoogde basisschool wordt afgesproken dat Kirsten in groep 2 een aantal keer wordt geobserveerd om te bepalen welke onderwijsplan voor haar geschikt is.
2.1 Ouders aan het roer De kernwaarde van Integrale Vroeghulp is ouders aan het roer én in gesprek en samenwerking met het diagnostisch kernteam2. Dit multidisciplinaire team bestaat uit ten minste een coördinator, een kinderarts/kinderrevalidatiearts en een gedrags wetenschappelijke diagnosticus (ontwikkelingspsycholoog of orthopedagoog). Het team is verantwoordelijk voor de organisatie van de multidisciplinaire diagnostiek en voorziet
2 Z ie ook: Uniforme werkwijze IVH, multidisciplinaire diagnostiek, november 2011, www.vroegvoortdurendintegraal.nl Centrum Jeugd en Gezin
pagina 5
ouders van een integraal advies in de vorm van een multidisciplinair adviesplan. Dit wordt samen met de ouders als beheerders van het plan geformuleerd. Deze werkwijze sluit aan bij de uitgangspunten van ´één gezin, één plan´. Gedurende het hele traject worden alle stappen in samenspraak met de ouders gezet. Professionals luisteren goed naar de ouders, adviseren hen en houden in al hun handelen rekening met het feit dat ouders expert zijn in het gedrag van hun kind. Ouders maken daarom vanaf de start van het proces onderdeel uit van het team. Alle informatie is voor hen beschikbaar en in hun bezit. Het streven is ouders in hun eigen kracht te versterken, zodat zij de regie op de totale levenslijn van hun kind optimaal kunnen voeren. Een beschrijving van het traject dat ouders doorlopen, is in bijlage 2 te lezen.
2.2 Om welke kinderen gaat het? Nederland telt ruim 3,5 miljoen kinderen onder de 18 jaar3. Jaarlijks worden er in Nederland rond de 180.000 kinderen geboren. Met het overgrote deel van de kinderen gaat het goed. Rond de 15% loopt op enig moment in zijn of haar jeugd risico’s. Dit kan een beroep op zorg of ondersteuning tot gevolg hebben. Soms gaat het om langdurige zorg of een vorm van gespecialiseerde zorg. Integrale Vroeghulp richt zich op (mogelijke) zorgintensieve kinderen en hun gezinnen. Dit zijn kinderen in de leeftijd van nul tot zeven jaar met een (vermoeden van een) ontwikkelingsproblematiek door een verstandelijke, lichamelijke en/of zintuiglijke beperking, een stoornis in het autistisch spectrum of een chronische ziekte. Hierbij gaat het om het gehele functioneren van het kind zelf – dus in lichamelijk, psychisch en sociaal opzicht – en om het functioneren van het kind binnen het gezin. Bij aanvang van een vroeghulptraject is vaak niet helder wat er met een kind aan de hand is. Er is zowel bij ouders als professionals wel gerede twijfel of ongerustheid over de ontwikkeling van het kind. Ouders hebben juist in die fase behoefte aan ondersteuning bij het verkrijgen van duidelijkheid, het vinden van de weg en het nemen van de juiste beslissingen voor hun kind. Om het aantal potentiële vroeghulpkinderen te bepalen, is in 2010 bij het maken van een maatschappelijke business case onderzoek4 gedaan naar de doelgroep van IVH. Voor deze berekening is uitgegaan van het aantal kinderen van nul tot zeven jaar met een gedrags- of leerstoornis of een verstandelijke, lichamelijke of ernstig meervoudige handicap. Dit leidde voor de businesscase tot een totale doelgroepsgrootte van 40.000 kinderen5 in de leeftijd van nul tot zeven jaar met onveranderde prevalentiecijfers en een gelijkblijvend geboorteaantal in de komende jaren. De omvang per levensjaar is gelijkmatig verdeeld en telt ruim 5.500 kinderen.
Ouders altijd serieus nemen Coördinator Integrale Vroeghulp Noord Holland Noord: “Als een ouder zich zorgen maakt over zijn kind, is dit vaak een goede indicatie dat er wat aan de hand is. Wij gaan hier altijd serieus op in.”
3 CBS 2011 4 Van Niel en Pluut, Zenc, Doelgroepenanalyse VVI, maart 2010 5 In de maatschappelijke Business Case ‘Het kind centraal’, VVI juli 2010, p. 20-22 is een uitgebreide
berekening en beschrijving van de doelgroep gemaakt.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 6
De verdeling per aandoening is als volgt: Doelgroep
Aantal kinderen 0 - 7
Verstandelijke handicap
17.142
Lichamelijke handicap
18.285
Gedrags- of leerstoornissen (ASS)
4.000
Ernstige meervoudige handicap
1.142
Totaal
40.569
Tabel 1: Cijfers ontleend aan maatschappelijke Business Case ‘Het kind centraal’, juli 2010
Wanneer al deze kinderen een beroep zouden doen op IVH, zou de huidige capaciteit tekort schieten. Gelukkig kunnen veel kinderen en hun ouders ook zonder een vroeghulptraject zelfstandig of via het reguliere circuit hun weg in de zorg vinden. Het zijn veelal de zorgintensieve kinderen, de kinderen met een complexe (meervoudige) vraag of een langdurige (zorg- of onderwijs)vraag, die een beroep doen op IVH.
2.3 Doel: Vroeg, voortdurend en integraal Het doel van de netwerken Integrale Vroeghulp is zorgintensieve kinderen vroegtijdig te signaleren en hen vanuit alle benodigde disciplines de juiste ontwikkelingsstimulering en - ondersteuning te bieden. Op deze manier worden op latere termijn onnodig leed en onnodig hogere kosten voor intensievere zorg bespaard.
Casus Rechtzetten kost zoveel méér Kees wordt dit jaar twintig jaar. Hij heeft een licht verstandelijke beperking (LVB). Dit is pas kort geleden ontdekt nadat hij diverse malen is ontspoord en met de (jeugd) reclassering te maken heeft gehad. Ondanks betrokkenheid van Jeugdzorg, vaardige en liefdevolle ouders en intensieve gezinstraining- en behandelprogramma’s, bleek Kees te kwetsbaar voor de druk van zijn zogenaamde ‘vrienden’ en pleegde vanaf zijn vijftiende in enkele jaren tijd een serie diefstallen, waarvoor hij voor de kinderrechter heeft moeten verschijnen. Als Kees op zijn negentiende opnieuw in hechtenis wordt genomen, wordt nader diagnostisch onderzoek gedaan. Kees blijkt een IQ van 85 te hebben. Hij heeft een gebrekkig ontwikkelde gewetensfunctie en ontwikkelingsachterstanden op diverse gebieden. Hij is sterk beïnvloedbaar en hoog gevoelig voor externe prikkels. Bijna drie jaar na de eerste uitspraak van de kinderrechter, wordt nu voor Kees gezocht naar een geschikte (intensief) begeleide woonplek. Kees komt opnieuw drie jaar onder toezicht en krijgt begeleiding op het niveau dat hij aankan. Dat traject is justitieel. De kosten zijn navenant. Gedurende de jeugd en adolescentie van Kees is al heel veel in hem geïnvesteerd, maar door het gebrek aan tijdige diagnostiek, is alle inzet zijn doel voorbij geschoten. Kees heeft de aangeleerde vaardigheden niet kunnen internaliseren. Op zijn twintigste is Kees al een recidivist.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 7
Er is veel kostbare tijd verloren gegaan, Kees heeft veel faalervaringen opgedaan en zijn ouders haken nu ernstig teleurgesteld af, mede vanwege de verantwoordelijkheid voor hun vier andere kinderen. De inzet om Kees wel een positieve aansluiting op de maatschappij te laten maken, is de komende jaren zeer kostbaar en biedt bovendien geen garantie op succes. Door in een eerder stadium, voortdurend en integraal naar Kees te kijken en zijn ouders te begeleiden, had zijn leven en dat van zijn familie er op zijn twintigste heel anders uit kunnen zien.
2.4 Innoveren en monitoren In de periode 2008-2011 gaven elf netwerken IVH uitvoering aan het landelijke experiment Vroeg, Voortdurend, Integraal (VVI). Op basis van een richtinggevend kader van zeven bouwstenen6 werkten zij aan kwaliteitsverbetering van de netwerken IVH. Hierbij was de erkenning van de positie van ouders als regisseur van de totale levenslijn van hun kind cruciaal. De innovatie had een stimulerende werking op de overige netwerken IVH. Eind 2011 verscheen een uniforme werkwijze7 voor alle netwerken en een set van kwaliteitsindicatoren.8 Hiermee kunnen alle regio’s bepalen in welke fase van het ketenproces zij zich bevinden en met welke stappen zij de bouwstenen in hun ketennetwerk kunnen implementeren of innoveren. De kwaliteitsindicatoren zijn direct gekoppeld aan het bouwstenenschema en stellen bestuurders en zorgaanbieders van alle regionale netwerken IVH in staat om de kwaliteit en voortgang van ketensamenwerking te monitoren. Het schema van de zeven bouwstenen is opgenomen in bijlage 1.
Praktijkvoorbeeld Zorginkoopbeleid als smeerolie voor ketensamenwerking Zorgverzekeraars Nederland en meerdere zorgkantoren onderschrijven het nut van de landelijke en regionale ketensamenwerking door via hun zorginkoop de participatie van AWBZ zorgaanbieders in de teams van Integrale Vroeghulp te stimuleren. Zorgverzekeraar CZ streeft er bijvoorbeeld met ingang van 2012 naar dat iedere regio minimaal over een keten Integrale Vroeghulp beschikt, waarin de zeven bouwstenen als uitgangspunt dienen. Dit wordt bereikt door middel van een opslagpercentage voor ketenpartners die zich houden aan de ontwikkelde kwaliteitsindicatoren. Op deze positieve financiële prikkel is met enthousiasme gereageerd en binnen de betrokken regio’s is de ketensamenwerking merkbaar geïntensiveerd.
2.5 Expertise van Integrale Vroeghulp De netwerken IVH hebben specifieke deskundigheid, ervaring en kennis rond zorgintensieve kinderen en hun gezinnen ontwikkeld. Deze expertise beslaat meerdere terreinen, waaronder: • preventieve aanpak: vroegsignalering, vroegdiagnostiek en vroege interventie; • ervaring met en kennis over kinderen met een beperking en over ontwikkelings problematiek door een beperking; • ervaring met en kennis over ondersteuning van de ouders als regisseurs van de totale levenslijn van hun kind;
6 De zeven bouwstenen van VVI zijn: 1. Vroege signalering, 2. Multidisciplinaire diagnostiek, 3. Multidisciplinair adviesplan, 4. Advies, informatie en casemanagement, 5. Preventieve gezinsondersteuning, 6. Zorg en Onderwijs, 7. Ketennetwerk 7 Uniforme werkwijze Multidisciplinaire diagnostiek (bouwsteen 2) 8 Kader voor meten en weten: Kwaliteitsindicatoren voor alle bouwstenen van VVI, december 2011 Centrum Jeugd en Gezin
pagina 8
• specifieke (para)medische kennis over zorgintensieve kinderen; • integrale benadering voor kind en gezin. Dit komt doordat meerdere inhoudelijke disciplines rond één kind met elkaar afstemmen en gezamenlijk tot één advies komen. • procesdiagnostiek voor zeer jonge kinderen; • aansluiting bij het onderwijs, zowel in de toeleiding naar onderwijs als zorg-onderwijsarrangementen.
Casus Meerwaarde van casemanagement en kernteam Joery is vijf jaar als hij wordt aangemeld bij Integrale Vroeghulp. Het kinderdagverblijf had al zorgen over zijn gedrag, maar dit werd niet herkend door zijn ouders. Nu zijn er op school en thuis problemen. Joery kan moeilijk tegen veranderingen, reageert vaak star, ziet geen gevaar en overziet de consequenties van zijn handelen niet. Hij blijft achter in spraaktaal en motoriek. Thuis is zijn moeder altijd nabij. Hij speelt nooit buiten. Het bovenschoolse zorgteam bespreekt de handelingsverlegenheid van de leerkracht en constateert problemen op meerdere ontwikkelingsgebieden. Joery´s ouders worden verwezen naar Integrale Vroeghulp. Zij worden samen met hun casemanager uitgenodigd voor een bespreking in het kernteam. Daarnaast zitten een aantal professionals met specifieke deskundigheid van het jonge kind aan tafel: een psycholoog van een spraaktaalorganisatie, een psycholoog uit een GGZ-instelling en een orthopedagoog van het bovenschoolse zorgteam. Tijdens de bespreking wordt duidelijk dat de grootste zorgen uit het gedrag van Joery voortkomen. De ouders zijn op dat moment nog niet toe aan nader onderzoek op dit gebied. Er wordt eerst ingezet op verder onderzoek naar de spraaktaal. Tijdens dit traject blijkt de gedragscomponent toch erg groot. Hierna zijn Joery’s ouders toe aan verder onderzoek naar het gedrag van hun zoon. De casemanager heeft continu het proces van ouders gevolgd en ondersteunt hen ook bij deze volgende stap. Zij staat naast de ouders, verduidelijkt, legt uit, herhaalt, bespreekt, volgt, ondersteunt en coördineert. Dankzij de samenwerking, specifieke deskundigheid, de begeleiding van de ouders en de erkenning van hun emotionele proces (en de tijd die dit vraagt), komt Joery in dagbehandeling, waar hij vaardigheden leert om straks weer aan het (speciaal) onderwijs te kunnen deelnemen. Zijn ouders krijgen daarbij passende begeleiding, zodat zij de zorg en opvoeding van Joery met vertrouwen kunnen voortzetten. Joery’s ouders voelen zich gehoord en serieus genomen. Nu kunnen zij verder.
2.6 Partners binnen de netwerken Bij het ketennetwerk IVH zijn, variërend per regio, altijd meerdere partners betrokken. Gezien de doelgroep zijn medici en paramedici uit ziekenhuizen en revalidatiecentra vrijwel altijd vertegenwoordigd, maar ook professionals in de gehandicaptenzorg (gedagsdeskundigen, begeleiders) en partners uit welzijn, maatschappelijk werk en (voor)scholen maken in veel regio’s in voorkomende gevallen onderdeel uit van het netwerk. De multidisciplinaire werkwijze versterkt de meerwaarde van ieders bijdrage. Door de recente innovatie van IVH zijn bovendien het onderwijs en de Centra voor Jeugd en Gezin nadrukkelijker partners van de netwerken geworden.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 9
Zorgarrangement maakt Kai’s wereld groter Vader: “Het was wel even wennen toen het kinderdagcentrum (KDC) vertelde dat Kai het KDC mocht verruilen voor de basisschool. Dat hadden we nooit durven hopen. Met een speciaal op maat gesneden onderwijs-zorgarrangement, waarin ook ruimte is voor individuele begeleiding, bezoekt Kai nu dagelijks een ZMLK-school. Hij is zo trots als een pauw met zijn broodtrommel en rugzak en vertelt iedereen dat hij later automonteur wordt. Welke toekomst er voor hem ligt, weten we niet, maar zijn kansen zijn hiermee in ieder geval vergroot.”
Binnen de netwerken Integrale Vroeghulp kunnen de volgende partijen betrokken zijn om samen met de ouders te kijken naar de vragen rond hun kind: • oudervertegenwoordiging • pre- en perinatale zorg • Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) • Bureau Jeugdzorg (BJZ) • Jeugdgezondheidszorg (jeugdarts en jeugdverpleegkundige) • GGZ (kinder- en jeugdpsychiatrie, jeugdhulpverlening) • zorgaanbieders voor mensen met een lichamelijke, zintuiglijke, pervasieve en/of communicatieve beperking • reguliere, speciale en medische kinderdagopvang en kinderdagcentra • basisscholen en speciaal onderwijs • Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs • (academische) ziekenhuizen (waaronder kinderartsen, kinderneurologen, neonatologen) • maatschappelijk werk • (kinder)revalidatiecentra (kinderrevalidatieartsen) • huisartsen • paramedici (logopedisten, fysiotherapeuten, ergotherapeuten) • orthopedagogen en gedragswetenschappers • zorgkantoren en zorgverzekeraars • lokale, regionale overheden (gemeenten, provincie)
Méér samenhang helpt ouders en kind Kinderarts: “Voor ouders van kinderen met meervoudige of complexe problematiek is de huidige versnippering van het (zorg)aanbod een heel groot probleem. Zij reizen van hot naar her, moeten meerdere dagen vrij nemen en bij wijze van spreken een halve managementcursus volgen om de zorg rond hun kind te regelen. Het is heel belangrijk dat er betere verbinding tussen de aanbieders ontstaat. Als lid van het kernteam Integrale Vroeghulp zie ik grote meerwaarde in onze integrale blik en het daarop gebaseerde integraal advies aan ouders. Iedere discipline probeert natuurlijk zijn stem te laten klinken. Dat moet ook in stand blijven, want daarmee stem je de organisaties nog beter op elkaar af. Boven alles is het belangrijk met elkaar in gesprek te blijven en te beseffen dat het meerwaarde heeft wat je als team doet.“
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 10
2.7 Maatschappelijke meerwaarde van Integrale Vroeghulp Kinderen met (mogelijke) ontwikkelingsproblemen worden niet altijd tijdig gesignaleerd. Daardoor kunnen zij tijdige ondersteuning en waardevolle ontwikkelingskansen mislopen. Investeren in vroegtijdige signalering van mogelijke zorgintensieve kinderen en multidisciplinaire ondersteuning van hun ouders is de moeite waard. Hiermee komt een hogere kwaliteit van leven en een zo optimaal mogelijke deelname aan de maatschappij ook voor deze kinderen binnen handbereik. De benaderingswijze van IVH erkent en ondersteunt de eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van ouders. IVH biedt hulp en ondersteuning in de eigen leefomgeving, verhoogt de samenhang tussen de (para)medische zorg en het onderwijs rond het individuele kind en draagt daarmee bij aan een effectieve zorg voor de jeugd. Kind en ouders staan centraal. In de maatschappelijke businesscase (mBC) ‘Het kind centraal’ zijn de effecten, kosten en opbrengsten van de ketenaanpak van IVH geraamd. Hiermee werd aannemelijk gemaakt dat door vroegtijdige onderkenning en interventie op termijn kosten kunnen worden bespaard. In vijf jaar tijd kan iedere geïnvesteerde euro potentieel € 1,47 aan besparingen opleveren. Belangrijker nog zijn de maatschappelijke baten van dit preventieve beleid. Vanuit het perspectief van het kind, het gezin, de keten, de zorg en het onderwijs blijkt de opbrengst in termen van welzijn, welbevinden, doorstroom en een optimale deelname aan het maatschappelijk proces aanzienlijk te zijn.
Praktijkvoorbeeld Gouda berekent meerwaarde innovatie In de regio Midden-Holland is in 2010 een rapport uitgebracht, met een berekening van de verwachte economische, sociale en maatschappelijke opbrengst van de innovatie van het regionale netwerk Integrale Vroeghulp. De analyse is gemaakt met behulp van een Social Return on Investment (SROI) berekening en richtte zich op de innovaties van multidisciplinaire diagnostiek, het multidisciplinair adviesplan en de ketensamenwerking. De conclusie luidde dat de baten de kosten beduidend overstijgen. Iedere geïnvesteerde euro levert ten minste € 2,07 op. De inhoudelijke resultaten van de samenwerking en het effect hiervan op ouders en kinderen heeft daarnaast een stimulerend effect op de bereidheid bij partners om tot samenwerking over te gaan.
2.8 Financiering van Integrale Vroeghulp De MEE-organisaties ontvangen momenteel voor de coördinatie van de netwerken IVH een subsidie in het kader van de Regeling subsidies AWBZ. De overige inzet en expertise, zoals bijvoorbeeld de begeleiding van cliënten of de deelname van professionals aan het kernteam voor multidisciplinair advies en overleg, worden geleverd door de netwerkpartners vanuit hun reguliere financiering. De financiering van de coördinatie van de netwerken IVH wordt in het kader van de decentralisaties nader bezien.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 11
Stel ondersteuning aan kwetsbare kinderen veilig Wethouder gemeente Harderwijk: “Ik pleit ervoor om Integrale Vroeghulp binnen het gemeentelijke beleid overeind te houden. Er is veel specifieke kennis en expertise via dit netwerk beschikbaar. Als wethouder wil ik goed kijken hoe ik kan voorkomen dat Integrale Vroeghulp onder druk van andere aandachtspunten naar de achtergrond wordt geschoven van de gemeentelijke agenda. Integrale Vroeghulp spant zich in voor de zwakkeren in de samenleving. Dat trek ik me als wethouder natuurlijk zeer aan. Daarom is het belangrijk dat de ondersteuning aan deze kinderen en hun ouders veilig wordt gesteld.”
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 12
3 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeenten krijgen wettelijk de verantwoordelijkheid om de jeugdhulp voor jeugdigen, ouders en professionals herkenbaar en laagdrempelig te organiseren. Ouders kunnen daardoor binnen en buiten kantooruren in hun gemeente terecht met vragen en eventuele zorgen over de opvoeding, ontwikkeling of veiligheid van hun kind. Ondersteuning wordt zoveel mogelijk in de eigen omgeving van het kind en het gezin geboden. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) speelt hierin als concept een belangrijke rol, maar het is aan de gemeente zelf hoe zij dit vervolgens concretiseert. Sinds 2012 beschikt vrijwel iedere gemeente over een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). De CJG’s zijn landelijk gezien zeer uiteenlopend ingericht. Sommige gemeenten zetten vooral in op een virtueel CJG, terwijl andere zeer veel werk hebben gemaakt van de inrichting van een compleet fysiek loket met toegang tot diverse vormen van zorg en hulp tot op wijkniveau. Het CJG werkt samen met verschillende partners. Basispartner is de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Deze vormt een vast onderdeel van de jeugdketen. Het CJG heeft daarnaast een vaste partner in het maatschappelijk werk en staat in nauw contact met het welzijnswerk, het onderwijs (via het zorg- en adviesteam), de kinderopvang en de jeugdzorg. Van deze ketenpartners bereikt de jeugdgezondheidszorg nagenoeg alle kinderen en vervult daarmee een belangrijke preventieve en signalerende functie binnen de keten. Al doende is het CJG een netwerkorganisatie geworden.
3.1 Doel en taken: veilig opgroeien Het CJG is opgericht vanuit de ambitie dat alle jeugdigen in Nederland gezond en veilig kunnen opgroeien. Doel van het CJG is de bevordering van de algemene gezondheid, een optimale opvoeding en een brede ontwikkeling van de jeugd, waardoor problemen bij gezondheid, ontwikkeling, opgroeien en opvoeden kunnen worden voorkomen. Een belangrijk instrument hierbij is vroegtijdig inzetten of mobiliseren van effectieve steun of hulp bij beginnende problemen die een belemmerende of negatieve invloed (kunnen) hebben op de genoemde domeinen. Gelijktijdig ‘ontzorgt’ en beperkt het CJG onnodige medicalisering van jonge kinderen door de vroegtijdige inzet van lichtere vormen van opvoedingsondersteuning. Uitgangspunten zijn een vraaggerichte wijze van werken, versterking van de eigen kracht van jeugdigen, gezinnen en hun sociale omgeving en - waar nodig – één gezin, één plan. De inspanningen van het CJG zijn dan ook gericht op vroegsignalering, informatie en advies, lichte opvoedingsondersteuning, toeleiding naar passende zorg en zorgcoördinatie. Dit vertaalt zich in de volgende taken: • het in beeld brengen van jeugdigen en gezinnen met risico’s en problemen, • het bieden van een inloop voor alle vragen op gebied van opvoed- en opgroeiondersteuning, • het bieden van laagdrempelig advies en ondersteuning, gericht op herstel van zelfredzaamheid, • het tijdig bieden van hulp om het ontstaan van (escalatie van) problemen te vermijden en • het voorzien in effectieve coördinatie van zorg volgens het beleidsprincipe ‘één gezin, één plan’.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 13
Onze Alex heeft óók een toekomst Ouders van Alex (Syndroom van Asperger): “Alex vertoonde als dreumes en peuter ernstige gedragsproblemen. We zaten met onze handen in het haar. Thuis en op het kinderdagverblijf was hij niet te handhaven. Met zijn derde verjaardag maakten we ons zorgen of en hoe hij naar het basisonderwijs kon. We deelden onze zorgen met de huisarts, omdat niet alleen Alex, maar ook wij als ouders aan de situatie onderdoor gingen. De huisarts nam onze problemen serieus en wilde ons graag verder helpen. Hij had wel eens van een medisch kleuter dagverblijf (MKD) gehoord, waar kinderen met gedragsproblemen konden worden behandeld. Hij wist alleen niet hoe hij ons daar naartoe kon verwijzen. Hij raadde ons daarom aan met Integrale Vroeghulp contact op te nemen. Dit was een verademing. Al snel kwamen we op het juiste spoor en kon Alex naar het MKD. We waren er heel vroeg bij. Ruim voor zijn vierde verjaardag had Alex een diagnose, hadden we een plan voor de komende jaren, was hij in behandeling en kon hij naar een kleuterklas van het speciaal onderwijs. Daar begrepen ze Alex en kreeg hij alle kans en stimulans om zich te ontwikkelen. Alex heeft de basisschool in het speciaal onderwijs doorlopen en gaat sinds kort naar de brugklas van het gymnasium. Hij heeft misschien een ander pad bewandeld dan andere kinderen, maar Alex is dankzij alles een evenwichtige jongen geworden, die nu net als zijn vijftien andere klasgenoten zijn talenten verder mag ontwikkelen en vast en zeker een mooie toekomst tegemoet gaat. Die toekomst had er anders uit gezien als negen jaar geleden niemand zich iets van onze ongerustheid had aangetrokken.”
3.2 Basistakenpakket JGZ binnen het CJG De jeugdgezondheidszorg (JGZ) biedt alle kinderen het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg (Wet publieke gezondheid) het Rijksvaccinatieprogramma en de hielprik (AWBZ) aan. Het gaat hierbij om activiteiten en programma’s die uit volksgezondheidsbelang aan alle kinderen actief en op identieke wijze worden aangeboden via de jeugdgezondheidszorg. Daarnaast biedt de JGZ aanvullende activiteiten aan naar gelang de behoefte van het kind en de lokale situatie. Gemeenten geven hier opdracht voor in samenhang met andere activiteiten in het lokale domein. De inhoud van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg wordt bij het verschijnen van deze handreiking geëvalueerd door een commissie. Die adviseert eind 2012 over een nieuw preventief gezondheidszorgpakket voor alle kinderen.
Het CJG zit in de mensen Coördinator CJG Moerdijk: “Om tot samenwerking te komen, moet je elkaar kennen, korte lijnen hebben, kunnen integreren en bereid zijn om dicht bij en met elkaar te werken. Bij ons zijn alle mensen van de JGZ 0-19 (= thuiszorg/ consultatiebureau en GGD) ook CJG-medewerker. Mensen voelen zich echt onderdeel van het CJG. Dat stralen ze ook uit met trots en waardigheid aan de telefoon of in contact met ouders. Als je als netwerkorganisatie plotseling roept: “Nu ben je van het CJG!”, dan blijft iedereen op zijn eigen stoel zitten. Er is bij ons echt in de mensen iets gegroeid.”
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 14
3.3 Een sluitende keten Via de CJG’s dragen gemeenten zorg voor de realisatie van een dekkend (basis) aanbod van informatie, voorlichting en algemene en preventieve opgroei- en opvoedsteun, inclusief de jeugdgezondheidszorg. Daarnaast waarborgen ze een sluitende keten, zodat risico’s en problemen rond gezondheid, ontwikkeling, opgroeien en opvoeden tijdig en effectief worden gesignaleerd en aangepakt. Binnen het CJG kunnen specifiek georiënteerde ketens en netwerken rond kind en jeugd samenkomen. Denk hierbij aan de Zorg Advies Teams (ZAT), die zich richten op kinderen binnen het onderwijs met een zorgvraag, of aan IVH dat zich richt zich op de vroegtijdige signalering en begeleiding van kinderen met een (vermoeden van een) ontwikkelingsproblematiek door een beperking. De kunst voor de gemeenten is om de komende jaren alle bestaande ketens en netwerken logisch aan elkaar te verbinden en te borgen binnen een CJG.
Praktijkvoorbeeld Echt passend aanbod leveren In Friesland werken Integrale Vroeghulp en de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) intensief samen. De jeugdartsen zijn hier gelijktijdig regiocoördinator van Integrale Vroeghulp. De provinciale coördinatie wordt uitgevoerd door MEE. Jeugdarts/regiocoördinator IVH: “Ik ben zowel lid van het CJG-team, als regionaal coördinator van Integrale Vroeghulp (IVH). Dit betekent dat ik als jeugdarts direct contact heb met ouders en daarnaast de Integrale Vroeghulp in mijn regio coördineer. In mijn gemeente zitten IVH en JGZ bovendien in één gebouw. Hierdoor heb ik regelmatig contact met de procescoördinator van het CJG, waardoor we samen afwegingen kunnen maken en zo nodig snel kunnen handelen. Het advies dat ouders krijgen, is laagdrempelig. Dankzij deze samenwerking kunnen we passende hulp inzetten, zonder de zaken direct te medicaliseren. Ik kan professionals of ouders soms gerust stellen, omdat bepaald gedrag voor een bepaalde leeftijd heel normaal is. Door mijn sociaal medische achtergrond bewaak ik óók dat soort zaken. Andersom komt ook voor. Soms moet ik juist medische oorzaken van bepaald gedrag, zoals niet zindelijk worden, uitsluiten en niet alleen pedagogisch naar een kind kijken. Juist die brede oriëntatie op mogelijke problemen, maar óók op het normale is zo belangrijk. Vaak zie je dat het met de meeste kinderen heel goed gaat. Het is mijn opdracht om kinderen waar het niet goed mee gaat, er vroegtijdig uit te filteren, zodat we kunnen bijsturen en ingrijpen om erger te voorkomen. Als arts moet je goed onderscheiden of de problematiek systeem- of kindgerelateerd is. Bij jonge kinderen zijn kind- en systeemfactoren vaak nauw verweven. Dankzij de samenwerking tussen Integrale Vroeghulp, JGZ en CJG kunnen we multidisciplinair en vanuit verschillende deskundigheden met de ouders meekijken en adviseren.”
3.4 Vroegsignalering in de praktijk De relaties met het gemeentelijk CJG en de (boven)schoolse Zorg Advies Teams (ZAT) zijn van wezenlijk belang voor de vroegsignalering. De constante factor binnen het geheel van verwijslijnen is de gemeente. Daar ligt immers de verantwoordelijkheid voor het jeugdbeleid en het CJG.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 15
Zorgintensieve kinderen kunnen door uiteenlopende partners worden gesignaleerd, waardoor zij op diverse manieren bij IVH terecht kunnen komen. Een speciale rol is hierbij weggelegd voor de (voor)school, kinderopvang en de jeugdarts. Deze zien het kind regelmatig en kunnen het volgen in de ontwikkeling. De jeugdarts ziet het kind tijdens opeenvolgende spreekuren en kan bij twijfels of zorgen een extra consult aanbieden alvorens door te verwijzen naar IVH. Alle partners die zorgen hebben over een kind, kunnen momenteel zowel via een gemeentelijk CJG als direct met IVH contact leggen. Ouders kunnen nu dus zowel op verwijzing van de jeugdgezondheidszorg (jeugdarts, jeugdverpleegkundige), huisarts, specialist, kinderopvang als het onderwijs, maar ook rechtstreeks bij Integrale Vroeghulp terecht met vragen. Het is in de toekomst aan gemeenten om te bepalen hoe zij dit willen organiseren.
Praktijkvoorbeeld Onderwijs en zorg nog beter verbonden via CJG In West-Brabant weten het onderwijs en de voorschoolse voorzieningen de weg naar het CJG goed te vinden. Hiermee verloopt de verwijzing van zorgintensieve kinderen naar Integrale Vroeghulp inmiddels ook via het CJG. Er zijn hierdoor twee aanmeldstromen ontstaan: • De oorspronkelijke route, via het centrale nummer van IVH voor heel West-Brabant • De nieuwe route, op verwijzing van het CJG De scholen weten Integrale Vroeghulp ook via de directe lijn nog goed te vinden. Integrale Vroeghulp voert regelmatig observaties van kinderen uit op de scholen. Coördinator CJG Moerdijk: “Het casuïstiek overleg van het CJG en ZAT voor het primair onderwijs is bij ons gecombineerd. Vanuit het CJG zijn duo’s gevormd die gekoppeld zijn aan scholen en voor- en naschoolse voorzieningen. De duo’s bestaan uit een schoolmaatschappelijk werker en een jeugdverpleegkundige voor scholen en naschoolse voorzieningen. Voor voorschoolse voorzieningen bestaat het duo uit een jeugdverpleegkundige en een consulent van MEE. Hierdoor is er een directe verbinding met IVH.”
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 16
4 Integratie van CJG en Integrale Vroeghulp 4.1 Waarom is samenwerking logisch? Gemeenten hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in de ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). Sinds 2012 beschikt bijna iedere gemeente over een eigen CJG. Door het CJG te profileren, kunnen vragen van ouders en jongeren laagdrempelig worden gesteld, beantwoord en zo nodig integraal aangepakt. In de achterliggende ketensamenwerking rond het CJG vindt inter sectorale afstemming tussen diverse beleidsterreinen en organisaties plaats. Het netwerk rond de jeugd wordt hiermee in algemene zin efficiënter en sluitend. IVH biedt, met behulp van een gecoördineerde ketenaanpak, actieve ondersteuning aan zorgintensieve kinderen en hun ouders. De opgebouwde kennis over deze kinderen en hun gezinnen en de betrokkenheid van (para)medici in de netwerken IVH, kunnen gemeenten direct benutten door intensievere samen werking te organiseren tussen IVH en het gemeentelijke CJG. De uitgangspunten en doelen van het CJG (vroegsignalering, informatie en advies, lichte opvoedingsondersteuning, toeleiding naar passende zorg en zorgcoördinatie) komen overeen met die van IVH. Zowel IVH als CJG nemen het kind als uitgangspunt, leggen de regie bij de ouders en organiseren daar omheen specifieke expertise met behulp van ketenpartners. IVH wijkt af van het CJG doordat zij zich richt op een kleinere, specifieke kwetsbare groep: de zorgintensieve kinderen tussen nul en zeven jaar en hun gezinnen. IVH heeft rond hun ontwikkelingsvraagstukken specialistische (para)medische kennis en expertise ontwikkeld en uiteenlopende specialistische partners bij het netwerk betrokken. IVH en CJG bieden beide zoveel mogelijk hulp en onder steuning in de eigen leefomgeving van het kind.
4.2 Hoe werken CJG en Integrale Vroeghulp nu al samen? In diverse regio’s zijn al samenwerkingsvormen tussen CJG en IVH ontwikkeld. Momenteel zijn er vijf verschillende varianten te onderscheiden. De uitgangs punten waarop in deze regio’s wordt samengewerkt, zijn: 1 Integratie 2 Intensieve samenwerking en verwijzing 3 Afspraken over de onderlinge samenwerking 4 Gezamenlijk casuïstiekoverleg 5 Gezamenlijke deskundigheidsbevordering Hierna volgt een toelichting de vijf verschillende varianten, inclusief praktijk voorbeelden.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 17
Ad 1. Integratie In deze variant is IVH integraal onderdeel van het CJG en bevindt zich aan de voorkant van het proces, waar de vraag van ouders of professionals wordt geuit.
Praktijkvoorbeeld Eén loket in Midden-Brabant In de regio Midden-Brabant werken het CJG en Loket Vroeghulp (netwerk Integrale Vroeghulp onder coördinatie van MEE Regio Tilburg en MEE Brabant-Noord) intensief samen in hetzelfde pand. Ouders met jonge kinderen stellen hun vraag op één plaats en treffen er een coördinator Integrale Vroeghulp of pedagogisch adviseur CJG aan. Dubbele intakes of het onnodig heen en weer verwijzen van kinderen en ouders worden op deze manier voorkomen. Ouders en kinderen profiteren zo optimaal van de mogelijkheden die de samenwerking biedt in het kader van ´één gezin – één plan, één regisseur´. Voor meer informatie: http://www.loketvroeghulpkindenjeugd.nl
Ad 2. Intensieve samenwerking en verwijzing In deze variant werken CJG en IVH intensiever samen en verwijzen naar elkaar. Zowel het CJG als IVH hebben een breed aanbod aan advies- en ondersteuningsmogelijkheden, waar ouders in verschillende stadia een beroep op kunnen doen. Bij het CJG kunnen ouders onder meer pedagogische ondersteuning via een opvoedpoli krijgen, de jeugdarts kan een extra spreekuur aanbieden bij het consultatiebureau of desnoods op huisbezoek gaan. Voor ouders betekent dit dat extra ondersteuning in een vertrouwde omgeving wordt aangeboden. De drempel om hier gebruik van te maken is daardoor lager. Bij twijfels of zorgen kan bovendien door meerdere professionals naar kind en ouders worden geluisterd en gekeken. Zonder bij alle kinderen in een te vroeg stadium te problematiseren of te medicaliseren, kunnen kinderen waarbij een vermoeden van een ontwikkelingsprobleem blijft bestaan, worden toegeleid naar IVH. Voor een goed verloop van dit proces moeten professionals elkaar goed kennen en expertise goed aansluiten.
Praktijkervaring is de sleutel tot succes Coördinator Integrale Vroeghulp West-Brabant: “In onze regio zijn uiteenlopende samenwerkingsvormen tussen Integrale Vroeghulp en de CJG’s tot stand gekomen. De praktijk leert dat de mogelijkheden zeer divers zijn, afhankelijk van de lokale en regionale behoeften. Hoe langer de samenwerkingsvorm bestaat, hoe soepeler de zaken lopen. De intentie om de samenwerking tot een succes te maken is overal. Praktijkervaring op de werkvloer is daarbij onmisbaar. Professionals werken uit zichzelf al snel samen. Zij zoeken elkaar op en leveren de mooie voorbeelden. Op managementniveau duurt het soms nog wat langer.”
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 18
Praktijkvoorbeeld Breed aanbod jeugdgezondheidszorg De JGZ Fryslân heeft een breed aanbod. Ouders kunnen bijvoorbeeld ook beroep doen op licht pedagogische ondersteuning. Daarnaast zijn er de zogenaamde Consultatiebureau-Plus teams. Dit team wordt ingezet wanneer een kind tijdens het reguliere spreekuur opvalt vanwege een afwijkende ontwikkeling. Eenmalig kijkt een team bestaande uit een jeugdarts, logopedist, pedagoog en kinderfysiotherapeut één uur lang samen met de ouders naar het kind. Kinderen waarbij dit team het gevoel heeft dat er meer aan de hand is, worden doorverwezen naar Integrale Vroeghulp. Het Consultatiebureau-Plus wordt vooral ingezet als professionals al wel iets waarnemen en ouders nog niet toe zijn aan Vroeghulptraject en kan een tussenstap zijn naar Vroeghulp. Het Consultatiebureau-Plus is in principe eenmalig. Voor meer informatie: www.vroegvoortdurendintegraal.nl en zoek op consultatiebureau plus
Ad 3. Afspraken over de onderlinge samenwerking In deze variant zijn CJG en IVH aparte netwerken, die op procesniveau goede afspraken hebben gemaakt onder welke voorwaarden en op welke wijze kinderen met (mogelijke) ontwikkelingsproblemen door het CJG naar IVH worden verwezen. Soms is in het kader van deze afspraken een casemanager van IVH één of enkele dagdelen in het CJG aanwezig voor consultatie.
Praktijkvoorbeeld Consulent als verbindende factor In West-Brabant zijn met diverse gemeenten goede samenwerkingsafspraken gemaakt. In de CJG’s zijn consulenten van Integrale Vroeghulp aanwezig. Er zijn bovendien onderlinge afspraken gemaakt hoe wordt omgegaan met vragen over ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen. Het CJG filtert in de frontoffice de zorgwekkende vragen er uit. Het CJG-team bepaalt vervolgens in overleg met de consulent van Integrale Vroeghulp of laagdrempelig aanbod binnen het CJG kan worden geboden of dat verwijzing naar Integrale Vroeghulp beter is. De consulent coördineert ter plaatse de aanmelding van kinderen bij Integrale Vroeghulp. In 2012 beschikt ieder CJG in deze regio over een dergelijke consulent. Coördinator CJG Moerdijk: “De lijnen met Integrale Vroeghulp zijn bij ons heel kort. In het CJG-team zit een consulent van MEE en dat is onze rechtstreekse schakel met IVH. Zodra een aanvraag voor IVH binnenkomt (via CJG telefoonnummer of via het aanmeldnummer van IVH) wordt altijd met deze consulent overlegd. Die beoordeelt de aanvraag en kan bij andere teamgenoten om informatie vragen. De consulent bepaalt of er een IVH-traject wordt gestart of dat er juist laagdrempelig opvoedaanbod wordt gestart. “
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 19
Ad 4. Gezamenlijk casuïstiekoverleg In deze variant zijn CJG en IVH aparte netwerken, die geregeld overleg op casuïstiekniveau met elkaar voeren. IVH bepaalt mee hoe het vervolgtraject van een kind verloopt binnen of buiten het CJG.
Praktijkvoorbeeld Gezamenlijk casuïstiekoverleg in Rotterdam Rijnmond In 2010 is de bestaande samenwerking tussen het CJG Rotterdam Rijnmond en Integrale Vroeghulp steviger vorm gegeven. Sindsdien participeert in ieder (tweewekelijks) casuïstiekoverleg van de CJG’s een consulent en/of zorgcoördinator van Integrale Vroeghulp. Deze kan met specifieke kennis over onder meer afwijkende kindontwikkeling, de sociale kaart, kennis van licht verstandelijke beperkingen, autisme, etc. met het CJG-team meedenken. Wanneer er bij een kind vermoedens zijn van onderstimulatie of ouders met een verstandelijke beperking gaat de zorgcoördinator mee op huisbezoek. Beide partners ervaren positief effect van de samenwerking. In 2011 zijn de samenwerkingsafspraken op papier gezet en door beide bestuurders ondertekend. Daarmee is de samenwerking binnen ieders organisatie geborgd.
Ad 5. Gezamenlijke deskundigheidsbevordering In deze variant zijn IVH en CJG aparte netwerken, die gezamenlijke deskundigheidsbevordering organiseren. Zij willen van elkaar leren, elkaars expertise benutten en elkaar beter leren kennen. Er zijn verschillende manieren waarop professionals van elkaar leren en kennis overdragen: • Intervisiebijeenkomsten over het jonge zorgintensieve kind binnen het CJG • Netwerkbijeenkomsten met als centraal thema vroegsignalering • Gezamenlijke deskundigheidsbevordering vanuit CJG en IVH over vroegsignalering binnen de kinderopvang • Gezamenlijke zoektocht naar versterking van de samenwerking tussen IVH, CJG en de huisartsen
Praktijkvoorbeeld Nascholing huisartsen Huisarts: “Toen ik twee jaar geleden de nascholing over kinderen met een mogelijk ontwikkelingsprobleem ontwikkelde, heb ik in mijn omgeving gezocht naar partners waar huisartsen en ouders een beroep op kunnen doen tijdens hun zoektocht naar passende hulp. Het is heel belangrijk dat zij bij een eventueel ontwikkelingsprobleem worden ondersteund bij het vinden van de juiste diagnosticus of behandelaar. In die tijd was in onze gemeente het CJG nog maar net opgericht. Inmiddels is er veel ontwikkeld binnen ons CJG, zoals het opvoedspreekuur. De nascholing voor huisartsen is inmiddels meerdere malen succesvol gegeven. Integrale Vroeghulp heeft zich hier inmiddels bij aangesloten. Doordat een huisarts vaak meerdere gezinsleden van een kind kent en andere hulpvragen van
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 20
hen krijgt, heeft de huisarts een andere invalshoek in de begeleiding van een gezin dan medewerkers van het CJG hebben. Daarmee kunnen huisartsen, CJG en Integrale Vroeghulp elkaar goed aanvullen. Voor huisartsen zijn van het CJG de belangrijkste samenwerkingspartners de Jeugdgezondheidszorg en Bureau Jeugdzorg. De ‘één loketgedachte’ achter het CJG spreekt aan. Dat kan zaken vereenvoudigen. Nu werken huisartsen vooral met samenwerkingsverbanden die al langer bestaan, waar iedereen aan gewend is. Huisartsen hebben met veel uiteenlopende partners te maken en dat meestal voor slechts enkele patiënten. Voor huisartsen moet het helder zijn wat de meerwaarde is van een netwerk of samenwerkingspartner, dat geldt zowel voor IVH als voor een CJG.”
4.3 Schaalverschil is te overbruggen Naast de vele raakvlakken tussen CJG en IVH, zijn er ook verschillen. Het CJG richt zich op alle kinderen en jeugdigen tussen 0 en 23 jaar. IVH richt zich specifiek op (mogelijke) zorgintensieve kinderen van nul tot zeven jaar en heeft hier specialistisch aanbod voor ontwikkeld. Daarnaast is er een verschil in schaalgrootte. Het CJG is op lokaal of zelfs op wijkniveau georganiseerd, terwijl IVH net als de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMK) regionaal is georganiseerd. De schaalverschillen gelden ook voor diverse zorgaanbieders en ketenpartners van IVH, die in sommige gevallen zelfs landelijk georganiseerd kunnen zijn. Dit heeft te maken met het feit dat zij zodanige gespecialiseerde ondersteuning en zorg bieden dat dit lokaal te kostbaar of logistiek niet haalbaar zou zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor medisch specialisten, revalidatiecentra, gehandicaptenzorg, de MEE-organisaties, enzovoorts. De praktijk laat zien dat dit schaalprobleem goed op te lossen is, maar het vraagt wel om speciale aandacht.
Praktijkvoorbeeld Regionale verbinding in de Veluwe In de regio Veluwe werkt het netwerk Integrale Vroeghulp samen met zowel de JGZ, het CJG als andere partners om de verwijslijnen helder te krijgen. Regionale afstemming is belangrijk voor de uniformiteit, maar lokale uitvoering en thematisch werken blijken eveneens van meerwaarde. Zo bleek in één gemeente lokaal veel behoefte aan een informatiebijeenkomst over taalontwikkeling bij hele jonge kinderen voor peuterspeelzalen. Hier is een bijeenkomst voor georganiseerd, die veel waardering oogste en druk is bezocht. Coördinator IVH Veluwe: “Integrale Vroeghulp is ketensamenwerking. Dat is heel omvangrijk. Maak de zaken daarom niet groter dan ze zijn. Zet kleine stapjes en vier samen je successen! Vraag hulp, want samen kom je verder. Alleen door samenwerking kan je als partners iets bieden dat een kind en ouders werkelijk nodig hebben. Het is vooral een kwestie van doen. Je moet de moed hebben om het samen een kans te geven en het in de praktijk brengen.”
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 21
5 Profijt voor de gemeente De samenwerking tussen IVH en CJG biedt niet alleen de zorgaanbieders, maar ook gemeenten de mogelijkheid om efficiënter en effectiever met de beperkt beschikbare menskracht en middelen meer te bereiken en het zoekproces voor ouders in hun gemeente te vereenvoudigen. Voor een duurzame samenwerking tussen CJG en IVH zijn praktische positieve ervaringen, coördinatie, een gezamenlijk omarmde visie en kennisuitwisseling noodzakelijk. In verschillende regio’s zijn deze al voorhanden. Hiermee kunnen gemeenten nù al het verschil maken voor hun burgers.
Ik zie veel kansen Wethouder gemeente Tilburg: “Ik zie in de transitie van de Jeugdzorg vooral kansen voor ouders en kinderen zelf. Ik zie een kans op betere zorg, die licht is als het kan, maar zwaar als het nodig is; die aansluit bij de behoeften van ouders en die is georganiseerd op de plekken waar kinderen opgroeien. Dat is op straat, in de wijk, op school en in de gemeente dus.”
5.1 Gemeenten verbinden Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het lokale jeugdbeleid en worden dit in de toekomst voor de jeugdzorg. Daarmee zijn zij in de positie om hier positief invloed op uit te oefenen. Het is de kracht van de gemeente om te verbinden. Om uniformiteit te kunnen garanderen en vanwege de specialistische ondersteuning is bij IVH gekozen voor regionale besturing. De uitvoering ligt echter wel dicht bij de burger. Het is belangrijk dat gemeenten een goede verbinding leggen tussen het lokale en het regionale en soms zelfs landelijke niveau, zodat zorgintensieve kinderen en hun ouders goed, snel en efficient in hun eigen woonplaats geholpen kunnen worden.
5.2 Stappen tot succes Op diverse plekken is al ervaring opgedaan hoe de verbinding tussen IVH en CJG het best tot stand kan worden gebracht om optimaal te kunnen profiteren van elkaars expertise. Dit is uitgewerkt in de volgende mogelijke stappen, waar gemeenten mee aan de slag kunnen (zie volgende pagina’s). De stappen hoeven niet noodzakelijkerwijs in deze volgorde of volledig te worden doorlopen.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 22
Stap 1 Bepaal de gezamenlijke uitgangspositie van CJG en IVH Bij de start van de samenwerking is het belangrijk inzicht en overzicht te creëren en te weten op welk niveau alle (keten)partners zich bevinden. Vanuit een gezamenlijke ketenvisie kan vervolgens uitvoering worden gegeven aan de samenwerking of innovatie. Aanbevelingen • Maak op alle mogelijke manieren en niveau’s kennis met elkaar en met alle samenwerkingspartners. Organiseer ontmoetingen door bijvoorbeeld een minisymposium te organiseren of mensen te detacheren. Bepaal of alle partijen van dezelfde visie uitgaan en/of werk een gezamenlijke visie uit.
Praktijkvoorbeeld stap 1 Regio Utrecht bouwt verder uit In april 2012 namen zestig professionals uit de zorg,onderwijs en gemeenten uit de regio Utrecht deel aan de conferentie ‘Bouwen aan Integrale Vroeghulp; aan de slag met de bouwstenen Vroeg, Voortdurend, Integraal’. Het werd een inspirerende en productieve middag. De netwerken Integrale Vroeghulp in ’t Gooi en Utrecht besloten verder te bouwen aan hun bestaande samenwerking, maar ook nadrukkelijk op zoek te gaan naar verbinding met gemeenten, CJG’s en het onderwijs. Doel is de kinderen met een (vermoedelijke) beperking of ontwikkelingsproblemen in de regio nog eerder (het liefst voor hun tweede jaar) op te sporen, zodat de hulp voor kind (ontwikkelingskansen), gezin (ondersteuning thuis) en de aansluiting op de juiste school of kinderopvang zo snel mogelijk én zo integraal mogelijk beschikbaar komt.
• V ergeet de rol van de ouders niet. Ga altijd serieus op de zorgen van ouders in en geef hen de regie. • Evalueer de bestaande netwerken. Behoud en verbind de netwerken die meerwaarde hebben of voeg eventueel samen, maar zorg dat specifieke deskundigheid voor iedere doelgroep beschikbaar blijft.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 23
Stap 2 Bundel de krachten Samen sta je sterker. Dit geldt zowel voor de inhoud als de financiering van overeenkomstige doelstellingen. Maak daarom waar mogelijk afspraken met ketenpartners en eventueel ook met collega-gemeenten voor een gezamenlijke (regionale) aanpak bij de verdere uitwerking van de thema’s zorg voor jeugd, begeleiding en (passend) onderwijs. Veel gemeenten hebben al regionale samenwerking rond hun CJG. Dit biedt aanknopingspunten voor krachtenbundingeling. Aanbevelingen • Nodig met een aantal partijen onder andere gemeenten, bestuurder(s) van het regionale netwerk IVH uit voor kennismaking en bespreek de samenwerking. • Ga op werkbezoek bij gemeenten die al een samenwerkingsvorm hebben tussen CJG en IVH. Vraag naar hun ideëen, onderzoek nieuwe en bestaande samenwerkingspraktijken en verdiep je in diverse bewezen aanpakken die de eigen kracht van kind en gezin versterken. • Denk na over (alternatieve) financieringsmogelijkheden. Betrek (in samenwerking met andere gemeenten) partners en potentiële financiers, zoals zorgverzekeraars bij de uitvoering en creëer inzicht in de positieve resultaten van ketensamenwerking met een onderzoek naar Social Return on Investment (SROI) of een maatschappelijke Business Case (mBC).
Praktijkvoorbeeld stap 2 Tilburg maakt afspraken met zorgkantoor De gemeente Tilburg en zorgcoöperatie VGZ hebben de handen ineengeslagen om de zorg voor hun burgers en verzekerden zo goed mogelijk en zo dichtbij mogelijk te organiseren. Hiervoor maken zij op verschillende niveaus afspraken met als doel: stimulering van de zelfredzaamheid en participatie van burgers en cliënten. Het beoogde effect hiervan is terugdringing van de (groei van de) kosten van zowel de Wmo als de AWBZ. Een van de onderdelen van de samenwerking is de transitie van de jeugdzorg. In Tilburg zijn het voorportaal van het CJG en Loket Vroeghulp al ruime tijd bij elkaar aangehaakt. Met deze vervolgstap wordt ook ten behoeve van jongeren nadrukkelijk gewerkt aan ontschotting en verbetering. De afspraken worden op bestuurlijk niveau in een convenant vastgelegd. Tussen inkopers en ambtenaren worden op uitvoerend niveau afspraken gemaakt, zodat in de praktijk een goede invulling aan het convenant wordt gegeven.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 24
Stap 3 Maak samenwerkingsafspraken en leg deze vast In het belang van een goede doorstroom van zorgintensieve kinderen, is niet alleen een natuurlijke verbinding tussen de coördinatie van IVH en het CJG of de JGZ van belang. De schakels in de keten moeten ook formeel helder zijn gemaakt, zodat iedereen gevolg kan geven aan de afspraken en deze controleerbaar worden. Aanbevelingen • Maak goede afspraken die de samenwerking tussen ketenpartners bevorderen. Maak zoveel mogelijk gebruik van bestaande netwerken en structuren.
Praktijkvoorbeeld stap 3 Regio Zuid-Holland Noord bekrachtigt kwaliteit en besturing van de keten Tijdens de slotbijeenkomst VVI in mei 2011 bekrachtigen de regionale partners van Integrale Vroeghulp Zuid-Holland Noord de borging van de kwaliteit van de keten door een nieuwe samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen. Op dat moment zijn de werkprocessen en het aanbod van de partners nog niet volledig op elkaar afgestemd. Men besluit met het convenant om de ingezette activiteiten van Integrale Vroeghulp met de innovatie VVI voort te zetten en ook in de toekomst op verschillende niveaus aan de verdere ontwikkeling van de ketenzorg in de regio te werken.
Stap 4 Zorg voor positieve ervaringen Voor snelle en warme overdracht van zorgintensieve kinderen, is het belangrijk dat medewerkers van het CJG en samenwerkingspartners binnen het netwerk IVH elkaar kennen en blijven kennen. Korte lijnen versterken en versnellen het proces. Aanbevelingen • Laat medewerkers positieve ervaringen in de praktijk opdoen: verbind organisaties door uitwisseling en detacheringen. Doe dit op zoveel mogelijk niveaus: uitvoerend, beleidsmatig en management.
Praktijkvoorbeeld stap 4 Noord Holland Noord heeft wind in de zeilen door gezamenlijk doel Bij aanvang van de innovatie VVI in 2008 verwachte Integrale Vroeghulp Noord Holland Noord dat met een aantal partijen moeilijk samenwerkingsafspraken konden worden gemaakt. Met het kind als uitgangspunt bleken de partners allemaal hetzelfde doel na te streven. Samenwerken bleek helemaal niet zo complex te zijn als vooraf werd verwacht. Naast betrokkenheid en ideologie was de beschikbaarheid van (financiële) middelen eveneens van belang voor een geslaagde samenwerking.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 25
Stap 5 Faciliteer medewerkers door gezamenlijke informatievoorziening Voor het maken van keuzes, het geven van passend advies en het vinden van de juiste partners, hebben medewerkers uiteenlopende informatiebronnen nodig. De beschikbare informatie bij ketenpartners vertoont vaak overlap of is complementair. Aanbevelingen • Ontwikkel een gezamenlijke sociale kaart en maak afspraken over het beheer van de gegevens over beide netwerkorganisaties.
Praktijkvoorbeeld stap 5 IVH en CJG Twente bereiken nauwere samenwerking rond sociale kaart In Twente zijn in 2010 de sociale kaarten ´multidisciplinaire diagnostiek´ en ´gezinsondersteuning´ opgesteld. In het voorjaar van 2011 is deze informatie gekoppeld aan de bestaande algemene sociale kaart. Met de partners zijn afspraken gemaakt over het beheer van de eigen informatie. De sociale kaarten zijn nu voor alle partners toegankelijk, maar primaire insteek is het gebruik door de kernteams en de CJG loketten.
Stap 6 Houd de vinger aan de pols Tot samenwerking komen, vraagt om visie, enthousiasme en doorzettingsmacht en -vermogen. Samenwerking behouden en langdurig laten renderen vraagt om andere, beheersmatige inspanningen. Het is belangrijk om instrumenten en routines te ontwikkelen waardoor de kwaliteit van de samenwerking en de dienstverlening aan ouders en kind blijvend op een hoog niveau wordt behouden. Aanbevelingen • Evalueer jaarlijks de samenwerking tussen CJG en IVH met alle ketenpartners en stel convenanten en/of doelen bij. Zorg daarbij voor vertegenwoordiging van cliëntenorganisaties en ouders op alle niveau’s, zodat de focus op de doelgroep helder blijft.
Praktijkvoorbeeld stap 6 Zuid-Limburg stuurt en monitort gezamenlijk met ketenpartners De ketenpartners in de stuurgroep Integrale Vroeghulp Zuid-Limburg evalueren regelmatig de gestelde doelen op basis van gezamenlijk ontwikkelde succesindicatoren. Hiervoor is een VVI thermometer ontwikkeld die per bouwsteen van de keten snel inzicht geeft in de stand van zaken. Voor specifieke onderdelen of experimenten, zoals de regionale buitenpoli van kinderartsen, wordt een evaluatietraject gekoppeld aan de looptijd van het experiment. Door middel van een ketenscan zijn diverse aandachtspunten in de keten gesignaleerd, die in de verdere ontwikkeling van de samenwerking worden meegenomen.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 26
6 Tot slot Deze handreiking doet de aanbeveling aan gemeenten om als logisch gevolg op de reeds in gang gezette ontwikkelingen de verbinding tussen de Centra voor Jeugd en Gezin en de netwerken Integrale Vroeghulp te stimuleren, te verstevigen en uit te bouwen. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar het vraagstuk van vroegsignalering en tijdige interventie of hulp aan zorgintensieve kinderen en hun gezinnen. Op deze manier kunnen de meest kwetsbare jongste burgers vroegtijdig en dicht bij huis de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben om zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. Door stimulering van de eigen kracht van het gezin, versterking van het netwerk om hen heen en versteviging van het aanbod aan preventieve interventies, worden onnodig leed en hogere kosten op langere termijn voorkomen.
Er is veel in beweging De ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin en de netwerken Integrale Vroeghulp hebben de afgelopen jaren van talloze professionals en instellingen grote inspanningen gevraagd. Daarbij is veel gekeken hoe ketenpartners elkaar kunnen versterken. Dit had inspirerende resultaten tot gevolg. Daarnaast werden gemeenten geconfronteerd met stelselwijzigingen en decentralisaties op het gebied van de jeugdzorg, passend onderwijs en AWBZ begeleiding. Als gevolg van de val van het kabinet in het voorjaar van 2012 is op het moment van verschijnen van deze handreiking niet volledig duidelijk of, hoe en wanneer de voorgenomen wijzigingen hun beslag zullen krijgen.
Kansen en kracht van de gemeente De decentralisaties bieden gemeenten, beleidsmakers, praktijkmensen, ouders en kinderen nadrukkelijk een kans. Door de verantwoordelijkheid voor een goede samenhang in de zorg en ondersteuning van kinderen en jongeren en hun ouders op verschillende beleidsterreinen bij de gemeenten neer te leggen, wordt het aanbod namelijk dicht bij de burger georganiseerd: daar waar de vraag zich daadwerkelijk voordoet. De gemeente is als geen ander in staat om verbindingen te leggen en krijgt in het huidige beleid steeds meer mogelijkheden om op lokaal niveau een samenhangend beleid te voeren, gericht op de vergroting van de participatie van kwetsbare groepen in de samenleving.
Samen sterk voor kwetsbare kinderen De wijze waarop deze handreiking tot stand is gekomen is illustratief voor de bijzondere wijze waarop nu al in de praktijk in diverse regio’s wordt samengewerkt. Vanuit uiteenlopende disciplines en organisaties is op alle niveaus meegepraat en meegedacht. Talloze inspirerende voorbeelden zijn aangeleverd. De handreiking liet niemand echt los, net zoals niemand een kwetsbaar kind wil loslaten. Daar is het iedereen uiteindelijk om te doen. Deze handreiking is geschreven om gemeenten te inspireren zich door middel van hun Centra voor Jeugd en Gezin samen met de netwerken Integrale Vroeghulp sterk te maken voor jonge kinderen met een (mogelijk) ontwikkelingsprobleem.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 27
7 Literatuurlijst en links Publicaties Vroeg, Voortdurend, Integraal • Vroeg, Voortdurend, Integraal: Ketens van vroege signalering, diagnostiek, zorg, onderwijs en ondersteuning voor kinderen met beperkingen en hun ouders. Notitie VGN, Utrecht 2007 • Werkconferentie VVI ‘De Tweede Helft’, verslag. Maarssen, december 2009 • Doelgroepanalyse Vroeg, Voortdurend en Integraal. Van Niel J. en Pluut B. Zenc, maart 2010 • Het kind centraal: Maatschappelijke Businesscase VVI, juli 2010 • Ik ben gewoon bijzonder! Publicatie van tien ouderverhalen in het kader van het 12½ jarig jubileum van Stichting Vroeghulp Rotterdam, december 2010 • Inspiratieboek ‘Samenwerken vanuit de basis’, Loket Vroeghulp, Tilburg, december 2010 • Ketensamenwerking VVI: een kans voor ieder kind, VVI Zuid-Limburg, december 2010 • Vroeg signaleren en verwijzen bij een (vermoedelijke) ontwikkelingsachterstand (0 tot 7 jaar): Onderzoek onder huisartsen in de regio Noord Holland Noord, december 2010 • Pilotstudie D-screening: screening op ontwikkelingsachterstand bij het jonge kind, uitgevoerd door de jeugdarts. E. Dusseldorp, M. M. Boere-Boonekamp, E. Coenen-van Vroonhoven, TNO, januari 2011 • Duizend bloemen bloeien: op weg naar een samenhangend boeket. Eindrapport van het monitoronderzoek naar de bouwsteenontwikkeling Vroeg, Voortdurend, Integraal. Anne Addink, Marielle Balledux, Edith Geurts. Nederland Jeugdinstituut, 2011 • Animatie over VVI, mei 2011 • De regio centraal: De balans van elf pilotregio’s VVI, mei 2011 • Zo vroeg mogelijk: Advies en aanbevelingen bij de verankering van Integrale Vroeghulp met de innovatie VVI, mei 2011 • VVI De balans! Verslag werkconferentie, mei 2011 • Uniforme werkwijze Multidisciplinaire diagnostiek (bouwsteen 2) • Uniforme werkwijze Multidisciplinair Adviesplan (bouwsteen 3) • Uniforme werkwijze Casemanagement en trajectondersteuning (bouwsteen 4) • Kader voor meten en weten: Kwaliteitsindicatoren voor alle bouwstenen van VVI, december 2011 • Aan de slag met VVI: Praktijkgids voor de innovatie van Integrale Vroeghulp met VVI, december 2011
Publicaties van de (Rijks)overheid • Centra voor Jeugd en Gezin en eerstelijnszorg. Handreiking voor gemeenten • Transitieagenda Jeugdzorg, Gezamenlijke agenda Rijk/VNG/IPO • Jeugdketens sluitend verbinden: De samenwerking tussen Zorg- en adviesteam, Centrum voor Jeugd en Gezin, Veiligheidshuis, in opdracht van Ministeries van Jeugd & Gezin, Onderwijs en Justitie in samenwerking met NJI en CCV, juni 2010 • Brief Staatssecretaris VWS, 31 839 Jeugdzorg, no. 142, 8 november 2011 • Voortgangsbrief stelselwijziging Jeugd ‘Geen kind buiten spel!’ april 2012 (Kamerstuk 31839, nr. 200) • Factsheet CJG, VNG, mei 2011
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 28
Overige publicaties • Verkenning naar de AWBZ-begeleiding in het onderwijs, Deloitte, november 2011 • Handreiking workshop ‘Aan de slag: van droom naar werkelijkheid’. Samenwerking CJG en ZAT: discussie en inspiratie voor de partners in de CJG’s en ZAT’s, NJI, juni 2011 • Een goed begin is het halve werk. Handreiking voor een goede en preventieve samenwerking van jeugd-ggz met onderwijs en gemeenten, GGZ Nederland, december 2011 • Kosteneffectiviteit van de jeugdgezondheidszorg, Verdonck, Klooster & Associates in opdracht van Actiz, maart 2012
Interessante websites • www.integralevroeghulp.nl Algemene informatie over Integrale Vroeghulp (voor ouders en professionals) met een overzicht van alle regionale netwerken op de kaart van Nederland. • www.vroegvoortdurendintegraal.nl Webkrant die tot stand is gekomen tijdens het experiment Vroeg, Voortdurend, Integraal (VVI) en is uitgevoerd binnen het Transitieprogramma in de Langdurende Zorg (TPLZ) in de periode 2008 – 2011. Alle producten en inspirerende voorbeelden van de innovatie VVI zijn hier te vinden, waaronder de animatie over VVI en een toolbox om zelf met een mBC aan de slag te gaan. VVI werkt aan ketens van vroege signalering, diagnostiek, zorg, onderwijs en ondersteuning voor kinderen met een beperking en hun ouders. Deze keteninnovatie is tot stand gekomen door samenwerking van: • www.actiz.nl • www.bosk.nl • www.ggdnederland.nl • www.ggznederland.nl • www.mee.nl • www.nvk.nl • www.po-raad.nl • www.revalidatie.nl • www.vgn.nl • www.zn.nl www.ncj.nl Een webportal die wetenschappelijke kennis op het brede terrein van de jeugdgezondheid voor de professionals toegankelijk maakt. Dit is één van de taken van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ). www.nji.nl Website van het Nederland Jeugd instituut. Hier is veel informatie te vinden, waaronder een overzicht van organisaties in de jeugdsector. Hiertoe rekenen zij onder meer onderwijs, welzijn, gezondheid en jeugdzorg. (Navigeren naar Kennis/Databanken/ Overzicht jeugdsector/Organisaties per domein). Daarnaast heeft het NJI een dossier Centrum Jeugd en Gezin met literatuur, praktijkvoorbeelden en beleid. Het NJI beheert ook het landelijk steunpunt zorg- en adviesteams (www.zat.nl ) met veel informatie over de aansluiting van zorg en onderwijs. www.samenwerkenvoordejeugd.nl Gezamenlijke website van de ministeries van VWS, OCW en V&J, bestemd voor iedereen die professioneel betrokken is bij de uitvoering van lokaal jeugdbeleid. De site informeert over actuele ontwikkelingen op vier hoofdthema’s: Centrum voor Jeugd
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 29
en Gezin, stelselwijzigingen: zorg voor de jeugd, passend onderwijs/ZAT en de aanpak kindermishandeling. www.vng.nl Website van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Hierin is veel kennis over o.a. de beleidsvelden jeugd en onderwijs te vinden. Het VNG heeft bovendien een dossier over de decentralisatie jeugdzorg (http://www.vng.nl/jeugdzorg) met nieuwsupdates, documenten, praktijkvoorbeelden en FAQ’s. www.passendonderwijs.nl Website met informatie over de veranderingen en beleidsvoornemens op het gebied van Passend Onderwijs. www.thesauruszorgenwelzijn.nl De Thesaurus Zorg en Welzijn (TZW) is een trefwoordenbestand van zo’n 19.000 termen op het brede terrein van zorg en welzijn. Het bestand wordt op uiteenlopende manieren toegepast, doordat de termen in samenhang worden gepresenteerd (synoniemen, algemenere en specifiekere begrippen en andere gerelateerde termen) en in veel gevallen zijn voorzien van een definitie. De Thesaurus Zorg en Welzijn is een gezamenlijk product van drie kennisinstituten: MOVISIE, het Nederlands Jeugdinstituut / NJi en Vilans.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 30
Bijlagen
Bijlage 1: Bouwstenenschema VVI
1
Vroege signalering (vanaf het consultatiebureau)
2a
Vraagverheldering en multidisciplinaire diagnostiek
3
Multidisciplinair adviesplan (Kan in feite in alle fasen voorkomen)
4
2b
Speciale centra voor complexe diagnostiek (Universitair Medisch Centrum)
5
Gezinsondersteuning • Preventieprogramma’s • Praktische ondersteuning
6
Onderwijs en Zorg
• Geïntegreerde intake • Samenhang onderwijs en zorg
7
Ketennetwerk van gezondheidszorg, gezinsondersteuning, onderwijs- en zorgvoorziening
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 32
Informatie en advies aan gezinnen Trajectbegeleiding (Kan in feite in alle fasen voorkomen)
Bijlage 2: Werkwijze Integrale Vroeghulp Deze werkwijze wordt landelijk uniform toegepast door alle 37 regionale netwerken Integrale Vroeghulp en sluit aan/maakt onderdeel uit van de uniforme werkwijzen Multidisciplinaire diagnostiek (bouwsteen 2), Multidisciplinair Adviesplan (bouwsteen 3) en Casemanagement en trajectondersteuning (bouwsteen 4).
Verwijzing, aanmelding en hulpvraag Ouders met een hulpvraag melden zich (vaak met steun van een verwijzer) aan bij IVH. Wanneer duidelijk is dat IVH ouders en kind verder kan helpen, krijgen zij een case manager toegewezen. Die helpt hen de hulpvraag scherper in kaart te brengen.
Intake- en diagnostiekfase Tijdens de intake- en diagnostiekfase wordt op alle ontwikkelingsgebieden van het kind informatie verzameld of ingewonnen bij derden. Dit wordt verwerkt in een intakeverslag, dat wordt gebruikt in voorbereiding op de bespreking van het kernteam.
Integraal advies en multidisciplinair adviesplan In de bespreking van het kernteam zijn alle bevindingen bij elkaar gebracht en wordt een integraal advies geformuleerd in samenspraak met de ouders. Het kernteam bestaat uit ten minste een coördinator, kinderarts of kinderrevalidatiearts, gedragsdeskundige en (een vertegenwoordiger van) de ouders. Het multidisciplinair adviesplan dat daaruit voortvloeit, sluit aan op de mogelijkheden en wensen van ouders, de eigen kracht en het eigen netwerk van de ouders krijgt hierin een nadrukkelijke plaats.
Casemanagement en trajectbegeleiding Indien gewenst, kunnen kind en gezin een beroep doen op een casemanager om alle voorgestelde acties in gang te zetten en te volgen. Het plan maakt helder wie wat gaat doen. Op basis hiervan kunnen sluitende afspraken binnen het netwerk worden gemaakt, die snelle beschikbaarheid van professionele hulp garandeert. Het biedt alle betrokkenen, dus zowel professionals als het eigen netwerk van het gezin, overzicht en inzicht in het te volgen traject en belegt de taken. Zo nodig kunnen ouders tijdens de uitvoeringsfase nogmaals om een bespreking met het kernteam vragen om het plan bij te stellen. De casemanager ondersteunt waar nodig en gewenst.
Afsluiting van het traject Wanneer uit de diagnostiek voldoende duidelijk is gebleken welke hulp en ondersteuning moet worden ingezet, de hulp en ondersteuning is gerealiseerd en naar tevredenheid verloopt, ouders en kind geen vragen meer hebben en op eigen kracht verder kunnen, kan het traject bij Integrale Vroeghulp worden afgesloten. Ouders kunnen zelf verder of worden door middel van een warme overdracht persoonlijk doorverwezen naar de juiste hulpverlener of – bij blijvende problematiek en hulpvragen - langdurige trajectbegeleider. Bij de afsluiting van het traject van Integrale Vroeghulp worden met de ouders afspraken gemaakt over eventuele nazorg. Bij de afsluiting van het traject ontvangen de ouders een eindverslag en een eindbrief. Verwijzers en overige betrokkenen worden schriftelijk geïnformeerd na toestemming van de ouders.
Centrum Jeugd en Gezin
pagina 33
www.samenwerkenvoordejeugd.nl Postbus 16166, 2500 BD Den Haag