Samen Starten door Groene Kruis JGZ
Projectplan en subsidieaanvraag voor de gemeente Venray
Mieke Hanegraaf, Don Houben, Groene Kruis JGZ 26 februari 2010 1
Inhoudsopgave 1 2. 3. 4 5 6 7 8
1
Kenmerken van Samen Starten........................................................................................2 Inleiding ............................................................................................................................4 Het programma Samen Starten .......................................................................................5 Kenmerken van Samen Starten........................................................................................7 Opstarten Samen Starten in Noord-Limburg...................................................................10 Eindresultaat...................................................................................................................11 Begroting invoering Samen Starten in Noord-Limburg ...................................................12 Uitgangspunten bij subsidieaanvraag Samen Starten.....................................................14
Kenmerken van Samen Starten
Regie bij gemeente De gemeenten hebben een actieve en dragende rol in het bij elkaar brengen van de verschillende instellingen binnen het programma Samen Starten. Signalering- en interventie activiteiten worden met elkaar verbonden. De samenwerking tussen instellingen wordt bevorderd doordat de gemeenten initiëren dat instellingen werken vanuit een gezamenlijke visie. Alle kinderen in de gemeente worden gevolgd op alle reguliere JGZ-contactmomenten. Alle verpleegkundigen JGZ en artsen JGZ 2
worden geschoold en getraind zowel in het werken met het DMO protocol als in het onderkennen en bespreekbaar maken van risicozorgfactoren. Vroegsignalering Middels het gevalideerde signaleringsinstrument: het DMO protocol. Het is een doorlopende signalering (niet 1x een momentopname), waarin de brede opvoedingscontext wordt gevolgd. Samen Starten steekt in op risicoprocessen en wacht niet tot er zichtbare problemen zijn. Interventies Is er sprake van een zorgwekkende opvoedingssituatie dan wordt maximale aandacht en zorg geboden. Er wordt ingezet op een positieve beïnvloeding van het risicoproces dat zich voordoet. Een plan van aanpak voor ondersteuning en/of hulp wordt sámen met ouders gemaakt. Samen Starten benadrukt het praten mét ouders, niet enkel praten óver ouders. De instellingen ontwikkelen zo nodig gezamenlijke interventies vanuit één plan van aanpak. Het kind centraal Interventies dienen de optimale ontwikkelingskansen van het kind centraal te stellen en niet aanbod- of instellingsgericht te zijn. Het belang van het kind is primair. Zorgcoördinatie JGZ heeft de zorgcoördinatie, niet alleen ten aanzien van de vroegsignalering, maar ook ten aanzien van het bieden van effectieve interventies of het doorverwijzen als er meer intensieve hulp nodig is. Bovendien blijft JGZ het kind actief volgen. Ketensamenwerking Door het werken vanuit een gezamenlijke visie wordt het mogelijk om gezamenlijke interventies te plegen, nieuw instellingsoverstijgend hulpaanbod te creëren en te komen tot een geïntegreerde gezinsaanpak. Aansluiting bij lokale voorzieningen Het programma erkent dat de werkelijkheid dermate veelvormig is, dat niet gestreefd moet worden naar één uniform hulpaanbod. Structuur moet de inhoud volgen. Onderdeel van Samen Starten is dan ook om te onderzoeken welke bestaande, succesvolle lokale initiatieven en welke hiaten er zijn, waarop aangesloten kan worden.
3
2.
Inleiding
Veel problemen in het leven van mensen hebben hun wortels in de jeugd. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat ouders de belangrijkste risicofactoren voor kindermishandeling en problematische opvoedingssituaties zijn (prof. C. de Ruiter). Het tijdig signaleren van (het ontstaan van) deze problemen en het bieden van de benodigde ondersteuning, hulp of zorg aan ouders en kinderen kan vaak voorkómen dat er onnodig menselijk leed en vermijdbare maatschappelijke kosten ontstaan. De Inventgroep heeft in opdracht van VWS in 2005 aanbevelingen gedaan voor vroegtijdige signalering en het gebruik maken van wetenschappelijk onderbouwde signaleringsinstrumenten en interventies bij opvoed- en opgroeiproblemen. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat investeren in substitutieprojecten voor pubers en oudere kinderen niet kosteneffectief is. De Inventgroep stelt dan ook dat het beter en goedkoper is om geld en energie te steken in het voorkómen en vroegtijdig signaleren van problemen bij het zeer jonge kind. Deze focus op vroegpreventie en vroegsignalering is sinds 2005 gemeengoed geworden in diverse nota’s en kabinetsstandpunten. Zo stelt minister Rouvoet in zijn beleidsbrief over het Centrum voor Jeugd en Gezin op 16 november 2007 “Daarnaast moet de omslag gemaakt worden naar het eerder opsporen van risico’s en het beter en eerder aanpakken van problemen”. Gemeenten hebben steeds meer taken en verantwoordelijkheden gekregen op het gebied van preventief jeugdbeleid. Het betreft hier opvoed- en opgroeiondersteuning zoals bedoeld in prestatieveld 2 van de WMO. JGZ 0-19 (JGZ 0-4 Noord- en Midden-Limburg en JGZ 4-19 GGD Limburg Noord) onderschrijft deze ontwikkelingen en wil graag meewerken aan het implementeren van evidence based vroegsignalering en vroeginterventies. In Midden-Limburg is de JGZ 0-19 eind 2007 gestart met het programma "Samen starten". Dit programma is ontwikkeld en geïmplementeerd door een onderzoeksgroep van de VU waarbij effectonderzoek plaats vond door TNO. In 2009 werd het programma ingevoerd in de gemeenten Venlo en Arcen en Velden. Ook de gemeente Bergen heeft aangegeven Samen Starten te willen invoeren. Met een verdere uitrol naar de JGZ 0-4 en 4-19 in Noord-Limburg wordt bereikt dat het programma Samen Starten in de hele JGZ Noord- en Midden-Limburg is ingevoerd. Het is noodzakelijk dat de inzet structureel wordt gewaarborgd. De inzet van de extra middelen dient dus niet alleen in 2010 zeker gesteld te worden, maar het programma Samen Starten moet een structureel onderdeel zijn van PPG (Productenaanbod Publieke Gezondheid) en daarmee bekostigd vanuit de brede doeluitkering. De subsidieaanvraag in deze nota betreft de extra kosten van de implementatiefase.
4
3.
Het programma Samen Starten
3.1. Landelijke ontwikkelingen Maatschappelijke ontwikkelingen en landelijke wetgeving hebben er de laatste jaren voor gezorgd dat gemeenten steeds meer taken en verantwoordelijkheden hebben gekregen op het gebied van preventief jeugdbeleid. Dit vanuit de gedachte dat gemeenten veelal het beste zicht hebben op de lokale behoeften en problemen van jeugdigen en hun ouders. Wet op de jeugdzorg De wet op de jeugdzorg die van kracht is geworden op 1 januari 2005, heeft als doel een meer cliëntgerichte, samenhangende jeugdzorg te bewerkstelligen. Bureau Jeugdzorg is de centrale toegangspoort geworden voor de geïndiceerde jeugdzorg, gericht op ouders en kinderen met ernstige opgroei- en opvoedproblemen. In de wet zijn de verantwoordelijkheden van de verschillende overheidslagen op het gebied van de jeugdzorg onderscheiden. Gemeenten hebben daarbij de preventieve en signalerende rol. In de Memorie van toelichting bij de WMO zijn 5 functies beschreven: • Informatie geven aan ouders, kinderen en jeugdigen over opvoeden en opgroeien, zowel gevraagd als ongevraagd. • Het vroegtijdig signaleren van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg en onderwijs. • Toeleiding tot het totale lokale en regionale hulpaanbod, zowel naar lichtere als naar de geïndiceerde hulpvormen. • Lichte pedagogische hulp, waar problemen zijn of dreigen te ontstaan. • Coördineren van zorg in het gezin (zorgcoördinatie). Het programma Samen Starten steekt met name in op de 2e, 3e en 5e functie. De Inventgroep Een van de aanbevelingen van de Inventgroep is om zo vroeg mogelijk (liefst vóór of snel na de geboorte) toekomstige ernstige zorgwekkende opvoed- en opgroeisituaties te signaleren en daarop in te grijpen. Het advies is ook om op verschillende momenten in de ontwikkeling van een kind signalen van internaliserende en externaliserende problemen aan te pakken, alsmede zorgwekkende opvoedingssituaties op basis van indicaties van risicoprocessen die erop wijzen dat er een probleem aan het ontstaan is. Aanbevolen wordt om de keuze te maken voor evidence based signalerings- en volginstrumenten en interventies. Tevens wordt aanbevolen om de keten rond de jeugd zodanig te structureren dat vroegsignalering en interventie optimaal op elkaar aansluiten. Het programma Samen Starten is een evidence based vroegsignaleringsinstrument waarmee bedreigende factoren in de brede opvoedingswerkelijkheid van gezinnen systematisch gevolgd kunnen worden. Beleidsprogramma “Alle kansen voor alle kinderen” In dit beleidsprogramma is de ambitie van het huidige kabinet op het gebied van jeugd en gezin uiteengezet. De aandacht voor preventie en beschikbaarheid van ondersteuning voor álle gezinnen staat daarin centraal. Ongewenste situaties rond gezinnen moeten niet voortduren, maar moeten eerder worden opgespoord en doorbroken worden. Bij de aanpak daarvan moet samenhang en samenwerking het motto zijn: “één gezin, één plan”. In zijn beleidsbrief van 16 november 2007 stelt minister Rouvoet dat de jeugdgezondheidszorg verantwoordelijk is voor deze zorgcoördinatie binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin voor de groep jonge (nog niet schoolgaande) kinderen en de gezinnen in de fase waarbij er (nog) geen sprake is van geïndiceerde hulpverlening. Het programma Samen Starten biedt een handvat om de vroegsignalering en zorgcoördinatie te kunnen uitvoeren.
5
Oproep provincie Limburg De gedeputeerde mw. Wolfs benadrukt dat het oplossen van de elke keer opnieuw weer toenemende werkdruk en wachtlijsten bij de jeugdzorg niet enkel gezocht kan worden bij het steeds automatisch uitbreiden van de hulpcapaciteit. Zij benadrukt dat ook inspanningen verricht moeten worden om te voorkómen dat kinderen en gezinnen op die wachtlijsten terecht komen, door het vroegtijdiger signaleren en het eerder aanbieden van lichtere (goedkopere) vormen van hulpverlening. Versterking van prestatieveld 2 van de WMO kan en moet leiden tot het beheersbaar blijven van de inspanningen binnen de Wet op de Jeugdzorg. Zij doet een expliciet appel op de gemeenten om hier hun verantwoordelijkheid in te nemen. 3.2 Situatie in Noord- en Midden-Limburg Per 01-01-2008 zijn de JGZ 0-4 Thuiszorg Midden-limburg en JGZ 0-4 Zorggroep NoordLimburg gefuseerd. Thuiszorg Midden-limburg is in 2007 gestart met de implementatie van Samen Starten. De GGD Limburg Noord volgde in 2008, voor het deel ML van hun werkgebied. De Gemeenten in Midden-Limburg hebben hiervoor hun goedkeuring gegeven en structurele middelen beschikbaar gesteld. De implementatie wordt financieel ondersteund door de Provincie Limburg. De Jeugdgezondheidszorg is de laatste jaren in toenemende mate gericht op vroegsignalering en een sluitende aanpak. In Noord-Limburg heeft dit o.a. vorm gekregen door • Verbetering van de ketensamenwerking, zowel intern (JGZ, en Kraamzorg) als extern bij de voorliggende instanties (verloskundigen, peuterspeelzalen/kinderdagverblijven) en de instanties die meer intensieve en specifieke behandeling/zorg bieden (BJZ, GGZ, AMW, MEE, GGZ-Verslavingszorg, etc.). • Opstarten van en participeren in gestructureerde netwerken 0-13, de ZAT’s, . • Participatie in de op te zetten Centra voor Jeugd en Gezin. • Implementeren van het programma Voorzorg in de Gemeente Venlo. Dit is een programma waarmee zeer kwetsbare moeders, die hun eerste kind verwachten, al vanaf de zwangerschap begeleid worden. Het programma werkt tevens als vliegwiel voor de afstemming van zorg in de prenatale periode voor de gehele regio. We gaan er van uit dat JGZ een centrale rol heeft in de zorgcoördinatie en hierin pro-actief te werk gaat. Om samenwerking en afstemming van zorg bij risicosignalen te realiseren, zijn een aantal zaken van wezenlijk belang zoals een goed signaleringsinstrument, structurele taxatie van risicofactoren, effectieve interventies en een geïntegreerde gezinsaanpak. Een van de knelpunten is, dat hiervoor nu geen gezamenlijke basisvisie en attitude is en geen adequaat signaleringsinstrument, gericht op preventie, versterking van ouders en vroegsignalering. Samen Starten kan dit bieden, als een overkoepelende kapstok, waarbij preventie, vroegsignalering, ketensamenwerking en gemeentelijke regie leiden tot versterking van ouders, actieve ondersteuning en geïntegreerde gezinsaanpak bij problemen. Samen Starten is een preventie programma dat een wezenlijke bijdrage biedt aan de verdere ontwikkeling en totstandkoming van optimale risicozorg in de regio. Het geeft invulling aan de regierol van de gemeenten. Samen Starten sluit aan bij lokale ontwikkelingen en kan voor deze initiatieven een kader bieden, waarbinnen alle betrokkenen spreken met eenzelfde taal en werken vanuit een gezamenlijke visie. De samenhang tussen succesvolle lokale initiatieven wordt zo zichtbaar. Samen Starten kan binnen de Centra voor Jeugd en Gezin in een belangrijke behoefte voorzien omdat het zich richt op ouders die (nog) geen hulpvraag hebben en bij de Centra voor Jeugd en Gezin nog niet in beeld zullen zijn. Samen Starten heeft een sterk preventief en positief ondersteunend karakter door versterken (“empowerment”) van ouders.
6
4
Kenmerken van Samen Starten
Het doel van Samen Starten is het voorkómen van psychische problemen, antisociaal gedrag en criminaliteit bij kinderen, ook op de puberleeftijd. Door kwaliteitsverbetering van de vroegsignalering van zorgwekkende opvoedingssituaties en een daarop aansluitende en samenhangende ketensamenwerking, worden psychosociale problemen en criminaliteit op latere leeftijd teruggedrongen. • In toenemende mate worden risicoprocessen in opvoedingssituaties vanaf de geboorte vroegtijdig gesignaleerd. • In toenemende mate wordt in zorgwekkende opvoedingssituaties tijdig, aansluitend en gecoördineerd hulp en steun geboden. Binnen Samen Starten is de regiefunctie van de gemeenten essentieel (zie 4.1.) en zijn er twee parallelle trajecten te onderscheiden. Traject 1 richt zich op de vroegsignalering ( zie 4.2) en traject 2 richt zich op de ketensamenwerking ( zie 4.3).
4.1 Regiefunctie gemeenten. Voor de gemeenten is Samen Starten een middel om invulling te geven aan de regiefunctie. De samenwerking tussen instellingen zoals de Integrale JGZ, Kraamzorg, prenatale zorgverleners, Gespecialiseerde Gezinszorg peuterspeelzalen en kinderopvang, Bureau Jeugdzorg, Maatschappelijk Werk en welzijnsinstellingen wordt bevorderd doordat de gemeenten instellingen stimuleren te werken vanuit een gezamenlijke visie. Te weten: niet afwachten tot er zichtbare problemen zijn in een opvoedingssituatie, maar adequaat reageren op risicoprocessen door het inzetten van hulp, in samenwerking met ouders, voordat er sprake is van een expliciete hulpvraag. Signalering- en interventie activiteiten worden met elkaar verbonden. De gemeenten zijn hierbij de initiatoren. Het voeren van de regierol door de gemeenten én het werken vanuit een gezamenlijke visie in de zorgketen zijn kritische succesfactoren, zonder welke Samen Starten niet ingevoerd kan worden. Het instellingoverstijgend werken is een wezenlijk kenmerk van Samen Starten. Gemeenten stimuleren en faciliteren nieuwe preventieve activiteiten, die instellingsoverstijgend zijn en die aansluiten bij de nieuwe visie: niet wachten tot er zichtbare problemen zijn maar insteken op risicoprocessen in zorgwekkende opvoedingssituaties. 4.2 Traject 1: de vroegsignalering. Vroegsignalering door de JGZ start met het implementeren van een signaleringsinstrument voor gezinnen met kinderen en van interventies om die gezinnen in meervoudige risicosituaties te ondersteunen om zo psychische, gedragsproblemen en criminaliteit bij kinderen te voorkomen. Uitgangspunten voor het realiseren van de doelstelling zijn: • Het kind staat centraal. • Vraaggericht werken, d.w.z. dat problemen van ouders van jonge kinderen en hun behoefte aan ondersteuning en ontwikkeling als voornaamste richting worden gekozen voor het samenstellen van signaleringsinstrumenten en interventies. • Oplossingsgericht werken, d.w.z. dat de aanwezige positieve krachten in het gezin worden aangeboord en versterkt. • Outreachend werken, d.w.z. dat de gezinnen actief benaderd en ook thuis bezocht worden. De uitvoering • Er wordt gewerkt met het DMO-protocol. Het DMO-protocol is geen turflijst die afgevinkt moet worden maar een hulpmiddel om vanuit een brede context het contact met ouders aan te gaan.
7
•
•
Bij alle ouders worden als hun kind +/- 8 weken oud is op het consultatiebureau de vijf domeinen van het DMO protocol in beeld gebracht: competentie van de ouders, steun van de partner, sociale isolement, gezondheid van het kind en dagelijkse problemen (bijvoorbeeld schulden). Dit consult duurt daardoor langer. Tijdens alle volgende contactmomenten binnen de JGZ wordt met behulp van het DMOprotocol aandacht besteed aan ondersteuning en versterking van ouders en aan vroegsignalering. Elke keer sluit de JGZ verpleegkundige en arts aan bij wat de ouders bij het vorige contactmoment hebben gezegd, zodat de ouders zich gezien en gehoord voelen. Bij problemen volgt huisbezoek waarbij de verpleegkundige JGZ samen met ouders een plan maakt voor het aanpakken van de problemen. Interventies worden in samenwerking met ketenpartners uit de zorgketen ingezet waarbij gewerkt wordt vanuit één plan van aanpak. Bij problemen waarbij de ouders de regie dreigen te verliezen, wordt er outreachend gewerkt, waarbij met ouders wordt overlegd over de aard van de interventie (bv. de inzet van een gezinscoach).
Ten aanzien van het toewerken naar een ‘evidence based toolkit’ voor vroegsignalering dient het volgende vanuit Samen Starten plaats te vinden: • Een tweedaagse training voor verpleegkundigen JGZ en consultatiebureauartsen. De eerste dag wordt besteed aan het leren hanteren van de signaleringslijst (DMO protocol) en de bijbehorende gespreksmethodiek om risico’s systematisch in beeld te krijgen en te houden. Het DMO protocol is ontwikkeld door de VU Amsterdam op verzoek van de Dienst Maatschappelijke Ondersteuning van de GGD Amsterdam en wetenschappelijk geëvalueerd door TNO ‘Kwaliteit van leven’. Op de tweede dag, die wordt verzorgd door trainers van BJZ, wordt geoefend met het werken volgens de contextuele benadering. • Gezamenlijke vervolgbijeenkomsten en een intensief individueel video-interactie coachings-traject . Hierin leren de JGZ medewerkers zich de andere visie, attitude en vaardigheden die Samen Starten vraagt, eigen te maken. Het totale scholings- en trainings- en coachingsfase vergt 40 uren per medewerker. Het DMO protocol is ingebouwd in het Elektronisch Kind Dossier, dat geïmplementeerd is binnen de JGZ 0-4 jaar. Het EKD werkt faciliterend ten aanzien van inzicht krijgen in risicofactoren zowel op individueel niveau als op groepsniveau. 4.3 Traject 2: de ketensamenwerking. Na de signalering van problematiek binnen gezinnen, is het van belang dat deze gezinnen passende ondersteuning krijgen. Alle partners in de keten moeten werken vanuit de visie dat er niet gewacht moet worden tot er zichtbare problemen zijn of tot er een duidelijke hulpvraag is, maar dat er ook al hulp geboden kan en moet worden bij de aanwezigheid van gesignaleerde risicoprocessen. Doel van het 2e traject (dat overigens parallel loopt met traject 1), is om de ketensamenwerking met alle instanties die betrokken zijn bij (gezinnen met) jonge kinderen te versterken door deze sluitend te maken en een kwaliteitsimpuls te geven. Bij gezinnen met complexe problemen zijn vaak meerdere instellingen betrokken. Gezinnen kunnen problemen ervaren op diverse levensterreinen als wonen, welzijn en gezondheid. De aanpak van dergelijke problematiek vraagt dan ook om een intersectorale en integrale aanpak. De Centra voor Jeugd en Gezin zullen in Gemeenten een centrale rol krijgen in het bieden van opvoedingsondersteuning en coördinatie van Zorg. Samen Starten kan met de functie van vroegpreventie en vroegsignalering als voorportaal voor de CJG’s fungeren, en zorgen voor een drempelloze afstemming met de functies binnen de CJG’s .
8
4.4 Verbreding van Samen Starten. JGZ 0-4 vormt samen met JGZ 4-19 van de GGD de integrale JGZ. De visie van Samen Starten dient onderdeel te zijn van de integrale visie op JGZ. Te weten: ’het signaleren van risicoprocessen en niet afwachten tot er zichtbare problemen zijn of tot er een hulpvraag is’, dient een richtinggevend principe te zijn. Het bestaande DMO protocol is wetenschappelijk gevalideerd voor kinderen van 0-2 jaar, maar is bruikbaar tot ongeveer de 4e verjaardag. TNO is het protocol aan het doorontwikkelen voor gebruik in de periode vóór de geboorte en de schoolleeftijd. Er is een concept van DMOprotocol -9 maanden tot 0 jaar, waarvan nu pilots Breda en Zaandam lopen. Het DMO protocol 4+ zal gaan aansluiten bij signaleringsinstrumenten, de scholen zullen hiervoor steakholder zijn. In de praktijk levert het projectdeel Samen Starten 0-4 jaar voor de JGZ 4-19 al meteen de volgende voordelen op: • Bij de overdracht van de integrale dossiers JGZ rond de leeftijd van 3.9 jaar, krijgt de JGZ 4-19 inzicht in de tot dan toe gesignaleerde risicofactoren. Door het werken vanuit een gedeelde visie kan de JGZ 4-19 de signalen op waarde schatten en er in de te nemen acties op voortbouwen. • Het DMO-protocol is een effectief en efficiënt hulpmiddel bij de bespreking van gezinnen/kinderen in ZAT’s en andere casuistiekbijeenkomsten. • De resultaten van de inspanningen in het kader van Samen Starten om de zorgketen te verbeteren en om nieuwe preventieve instellingsoverschrijdende activiteiten te ontwikkelen die interveniëren op risicofactoren, komen ook meteen ten goede aan de JGZ 4-19.
9
5
Opstarten Samen Starten in Noord-Limburg
Algemene voorbereidende fase In deze fase (4e kwartaal 2007 en 1e helft 2008) werden er oriënterende gesprekken gevoerd in OOGO-verband en per gemeente door projectcoördinatoren en rayonmanager JGZ 0-4. Doelen daarbij: wederzijdse kennismaking, verwachtingen peilen, eerste oriëntatie lokale situatie, draagvlak versterken. De gesprekken zullen voortgezet worden, waarbij een aantal zaken nog bijzonder aandacht verdienen: • Het concreet invulling geven van de initiërende rol van de Gemeenten en aansluiting bij lokale voorzieningen en het CJG. Denk hierbij aan de WMO-taken van de Gemeenten; vroegsignalering en advisering. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de opgedane expertise in Midden-Limburg. • De financiering van Samen Starten. Doordat reeds in Midden-Limburg veel zaken ontwikkeld en gefinancierd zijn uit de provinciale subsidie (o.a. aanschaf 6 digitale camera’s+laptops, methodiekontwikkeling, scholingsprogramma’s, landelijke oriëntatie, inbouw Samen Starten in het EKD, voorbereidingen met TNO voorafgaand aan implementatietraject), kunnen de kosten voor Noord-Limburg aanmerkelijk lager uitvallen. Uitbreiding Samen Starten voor 4 tot 19 jaar Bij de implementatie van Samen Starten in Midden-Limburg is tegelijkertijd overleg opgestart met de JGZ 4-19 van GGD Limburg Noord. GGD Limburg Noord onderschrijft de visie van Samen Starten en heeft besloten om als volwaardige partner te participeren. Onderzocht wordt hoe de overdracht naar JGZ 4-19 op 4 jarige leeftijd afgestemd kan worden op de 5 domeinen van het DMO protocol. Onderzocht wordt wanneer het DMO protocol 4+ operationeel is en geïmplementeerd kan worden. Landelijke en provinciale samenwerking Er is een landelijke werkgroep Samen Starten, bestaande uit projectleiders Samen Starten uit het hele land. Doel is afstemming, ondersteuning en ‘profiteren’ van elkaars ervaringen. De trainers van het coachingstraject van de medewerkers JGZ 0 – 19 jaar zoeken samenwerking op Zuid-Nederlands niveau met als doel het coachingstraject door te ontwikkelen en eenduidig te houden. Logistiek intern JGZ 0-4 NL: vacatures, camera’s, materialen, EKD - Er zal een compensatie van formatie artsen en verpleegkundigen nodig zijn voor de uitbreiding van taken en ruimte creëren voor de scholing van medewerkers (berekend op 40 uur per medewerker). Extra inzet door de rayonmanagers zal nodig zijn om deze tijdig ingevuld te krijgen. Het invullen van de vacatures is een voorwaarde om met de scholing en video coaching te kunnen beginnen. - De inbouw van het DMO-protocol in het EKD is gerealiseerd op kosten van Midden Limburg. - Camera’s, DVD branders, laptops: zijn beschikbaar vanuit Midden-Limburg. De aanschaf van materialen zal beperkt blijven tot muurbeugels. Oriënterende gesprekken met ketenpartners (BJZ, AMW, MEE, ziekenhuizen, welzijnswerk) Met een aantal ketenpartners vonden oriënterende en voorbereidende gesprekken plaats. Met een aantal anderen zijn die gepland. De bezochte ketenpartners zien in de visie en uitgangspunten van Samen Starten een goede basis voor de verdere uitwerking van tijdige, sluitende en gecoördineerde zorgprocessen.
10
6
Eindresultaat
In Midden-Limburg zijn ten behoeve van de subsidieaanvragen, implementatie en uitvoering van Samen Starten in overleg met Gemeenten, Provincie en Jeugdgezondheidszorg resultaatgebieden afgesproken en verantwoordingsgegevens vastgesteld. Bij uitbreiding van Samen Starten naar Noord-Limburg zullen deze afspraken startpunt zijn om in Noord-Limburg ook afspraken hierover vast te leggen, deze op te nemen in de werkplannen en af te stemmen met de verantwoordingscyclus naar de Gemeenten. Resultaten ten aanzien van de vroegsignalering: Op alle consultatiebureaus van JGZ 0-4 in de gemeente Venray is het werken met het DMO protocol geïmplementeerd per …… (termijn nog vast te stellen). De overdracht van kraamzorg naar JGZ 0-4 sluit aan op de 5 domeinen van het DMOprotocol. De overdracht van JGZ 0-4 NML naar JGZ 4-19 GGD Limburg Noord sluit aan op de 5 domeinen van het DMO protocol. Zowel het resultaat van het signaleringsinstrument als de bespreking met ouders zijn vastgelegd in het EKD . Resultaten ten aanzien van interventies en ketensamenwerking: Ketenpartners betrokken bij het opgroeien en opvoeden van het jonge kind werken vanuit gedeelde visie en uitgangspunten met een gedeelde zorg en verantwoording. De relevante ketenpartners zijn Kraamzorg Groene Kruis, (gespecialiseerde)Thuiszorg, GGD Limburg Noord, Maatschappelijk werk, peuterspeelzalen en kinderopvang, Bureau Jeugdzorg, MEE, GGZ, verloskundigen en ziekenhuizen, Welzijnsorganisaties en scholen. Er is een goede lokale samenwerking (vastgelegd in afspraken) met bovengenoemde ketenpartners in het kader van vroegsignalering. Er is een goede lokale samenwerking (vastgelegd in afspraken) met bovengenoemde ketenpartners in het kader van het bieden van tijdige en aansluitende hulp en steun.
11
Begroting invoering Samen Starten in Noord-Limburg
7
Een aantal kosten zijn niet opgenomen in deze begroting omdat die •
gefinancierd zijn uit de provinciale subsidie voor Midden Limburg (o.a. aanschaf 6 digitale camera’s + laptop, methodiekontwikkeling, landelijke oriëntatie, inbouw Samen Starten in het EKD, voorbereidingskosten TNO).
•
gefinancierd worden uit de reguliere inkomsten van Groene Kruis JGZ (alle reiskosten, reisuren, inzet van staf en management, kosten medewerker die een verlengd traject nodig hebben alvorens zij gecertificeerd kunnen worden, kosten medewerkers en videocoach van de jaarlijks terugkerende hercertificering).
•
onderdeel vormen van de reguliere zorg (zoals versterking ketenzorg) ofwel reeds vastgelegd zijn in bestaande projecten (zoals implementatie van ZAT’s, HGPD).
De kosten van de 12 maanden durende invoeringsperiode zijn:
Coördinator 0.25 fte.
0.25 x € 80.000
€ 20.000
Scholingskosten: - 6 dagen scholing uitvoerenden door TNO 6 x € 1500
€ 9.000
- 6 x scholing BJZ
€ 3.600
6 x € 600
Scholingsuren en videocoaching uren uitvoerenden: - 17 artsen x 28 uur x € 94 =
€ 44.744
- 37 verpleegkundigen JGZ x 28 uur x € 64 =
€ 66.304 Subtotaal Totale invoeringskosten
€ 123.648 € 143.648
Vanaf de startdatum voor de resterende maanden van het kalenderjaar op jaarbasis: 15 minuten uitbreiding 8 weken consult door verpleegkundigen JGZ 2714 consulten x 15 minuten = 678.5uur x € 64=
naar rato x / 12 van €
43.424
De kosten op jaarbasis na het invoeringsjaar tot en met eind huidige PPG zijn:
15 minuten uitbreiding 8 weken consult door verpleegkundigen JGZ 2714 consulten x 15 minuten = 678.5uur x € 64=
€ 43.424
12
Kostenverdeling per gemeente:
Gemeente
Geboorten 2007 In
Invoeringskosten in e
(GBA-
procenten 1 jaar
Structureel jaarlijks na het 1e jaar t/m 2011
gegevens)
(einde PPG) Beesel
141
5.20 € 7.470 + x/12 van 2.249
€ 2.249
Bergen
123
4.53 € 6.507 + x/12 van 1.959
€ 1.959
Gennep
167
6.15 € 8.834 + x/12 van 2.659
€ 2.659
Peel en Maas
441
16.25 € 23.343 + x/12 van 7.027
€ 7.027
385
14.19 € 20.384 + x/12 van 6.162
€ 6.162
Horst aan de Maas Venlo
1045
Venray
412
Totaal
2714
38.50
€ 55.304 + x/12 van 16.648
15.18 € 21.806 + x/12 van 6.592
100
€ 143.648 + x/12 van € 43.424
€ 16.648 € 6.592
€ 43.424
Enkele zaken ter toelichting: •
er is uit gegaan van de uurtarieven voor arts en verpleegkundige prijspeil 2010.
•
het invoeringstraject kost per medewerker standaard minimaal 40 werkuren. Dit bestaat uit 2 scholingsdagen met bijbehorend bestuderen materialen en huiswerkopdrachten (hier is 22 uur mee gemoeid) en 4 video-coachingscycli (kost in totaal 18 uren). Groene Kruis JGZ voert 12 van de 22 scholingsuren uit in het kader van het reguliere scholingsprogramma; deze uren zijn niet begroot. De meerkosten voor medewerkers die een langer video-coachingstraject nodig hebben dan de geplande 18 uren, zijn voor rekening van Groene Kruis JGZ.
13
8
Uitgangspunten bij subsidieaanvraag Samen Starten
Uitgangspunten: • Het werken door alle ketenpartners vanuit één visie vereist dat de gemeente haar regiefunctie oppakt én dat de ketenpartners bereid zijn vanuit deze visie samen te werken, • er zijn gemiddeld 2700 geboorten per jaar • er zijn op dit moment 37 verpleegkundigen JGZ en 17 jeugdartsen binnen de JGZ 0-4 jaar • het 8 wekenconsult door de verpleegkundige JGZ duurt 15 minuten extra • alle overige consulten van artsen en verpleegkundigen duren 2 minuten extra • JGZ 0-4 NL maakt maximaal gebruik van de door JGZ 0-4 ML aangekochte videocamera’s, laptops en ontwikkelde leerprogramma’s. Structurele kosten uit Gemeentelijke financiering • Uitbreiding van het 8-wekenconsult van de verpleegkundige JGZ met 15 minuten per consult. • Er zijn kosten te verwachten die gemeenten en ketenpartners zullen maken ten behoeve van initiatieven en nieuwe activiteiten die voortvloeien uit het verbeteren van de ketenzorg in het kader van Samen Starten. Elke gemeente is er echter zélf verantwoordelijk voor, welke producten zij binnen haar grenzen nog wil ontwikkelen (en financieren). Kosten voor rekening van JGZ 0-19 (t/m einde afspraken PPG 2011) • extra huisbezoeken (naar schatting 620 per jaar), extra contactmomenten en de extra uren die gemoeid zijn met zorgcoördinatie • uren management en staf (binnen reguliere overhead) • de werkuren van de artsen en verpleegkundigen die in het introductiejaar aanvullende individuele video-coaching nodig hebben na het groepstraject, komen uit reguliere middelen. Evenals de uren van de trainer die met zo’n vervolgtraject gemoeid zijn. • de 4 werkuren van elke arts en verpleegkundige tijdens de structurele jaarlijkse individuele video-coaching leidend tot hercertificering komen uit de reguliere middelen. Evenals de uren van de trainer die hierbij betrokken is. • de uitbreiding van de tijd voor het DMO-protocol van de overige 12 consulten binnen de JGZ 0-4 jaar ( 2 minuten per consult). Dit wordt ingebouwd in de reguliere consulttijd en komt structureel ten laste van de reguliere middelen. • De reisuren en reiskosten
14