Faculteit Mens en Welzijn
Samen pluis, samen thuis Informatie over dementie en praktische tips www.omehak.be/npg
Johannes De Munter
Scriptie voorgedragen tot het bekomen van de graad van
Bachelor in de ergotherapie Promotor: Lieve De Vos Externe Begeleider: Evelyne Vincke
Instelling: HoGent, faculteit Mens en Welzijn Academiejaar 2014-2015 Eerste examenperiode
Faculteit Mens en Welzijn
Samen pluis, samen thuis Informatie over dementie en praktische tips www.omehak.be/npg
Johannes De Munter
Scriptie voorgedragen tot het bekomen van de graad van
Bachelor in de ergotherapie Promotor: Lieve De Vos Externe Begeleider: Evelyne Vincke
Instelling: HoGent, faculteit Mens en Welzijn Academiejaar 2014-2015 Eerste examenperiode
Voorwoord Samen pluis, samen thuis Het maken van een bachelorproef vraagt veel tijd en ondersteuning. Deze ondersteuning heb ik gekregen van verschillende mensen. In de eerste plaats wil ik mijn promotor vanuit Hogeschool Gent, mevrouw De Vos Lieve, bedanken voor het nalezen van mijn eindwerk en het geven van verschillende malen feedback. Daarnaast wil ik ook mijn externe begeleidster mevrouw Vincke Evelyne bedanken. Mevrouw Vincke heeft mij zowel geholpen tijdens mijn stage (AZ Alma te Eeklo), als tijdens het maken van deze bachelorpoef. Haar kennis en advies gaf een grote meerwaarde tijdens het maken van de inhoud. Verder wil ik alle ergotherapeuten en mantelzorgers bedanken die mij geholpen hebben door het invullen van de enquête. Bedankt!
Johannes De Munter Gent, 2015
Inleiding Momenteel loopt er in het Meetjesland een project, genaamd het ‘Niet-Pluis-Gevoel’. Het is een initiatief met de bedoeling neurocognitieve problemen, zoals beginnende dementie, bij thuiswonende ouderen vroegtijdig te signaleren. Het project wil dit bereiken door informatie aan te bieden aan zowel professionele hulpverleners als aan mantelzorgers. Aangezien AZ Alma te Eeklo al gezorgd heeft voor een website voor professionals, bleef er nog enkel nood aan toegankelijke informatie voor mantelzorgers. We zien ouderen met dementie (ouderen met neurocognitieve problemen gelinkt aan dementie) steeds langer thuis wonen met een partner, familielid of naaste als mantelzorger. Uit de bachelorproef van Florence Teugels (2014) blijkt dat er een gemis aan kennis is over de verschillende soorten dementie, en er een sterke nood is aan informatie. Florence Teugels heeft daarom de verschillende soorten dementie beschreven op een voor mantelzorgers toegankelijke wijze. Toch zien we dat mantelzorgers meer willen dan alleen informatie over de soorten dementie. Ze willen praktische tips om het leven van de oudere met dementie en van de mantelzorger te vergemakkelijken. Mijn bijdrage aan het NietPluis-Gevoel project is het zoeken naar en formuleren van omgangstips en eenvoudige woningaanpassingen, gericht op mantelzorgers. Deze tips heb ik samen met de verschillende soorten dementie geplaatst op een toegankelijke website voor mantelzorgers (www.omehak.be/npg).
In het transitieplan ‘Dementiekundige basiszorg in het natuurlijk thuismilieu’ van Jo Vandeurzen (2014) bespreekt men onder andere de grote nood aan ondersteuning voor mantelzorgers. Er is een taboe, een eenzijdige beeldvorming van dementie, waardoor dit onderwerp onvoldoende bespreekbaar is. Daardoor wordt de diagnose veelal laattijdig gesteld en is er een gemiste zorg, waardoor de kwaliteit van leven van de persoon met dementie en zijn omgeving daalt. Er is nood aan informatie over dementie om vroegdetectie mogelijk te maken, en tips kunnen worden gebruikt om de communicatie te verbeteren of eenvoudige woningaanpassingen uit te voeren. Het starten van een literatuuronderzoek naar verschillende soorten woningaanpassingen en communicatietips was voor mij een uitdaging. Het is immers niet evident om de literatuur over woningaanpassingen en communicatietips te verwerken voor mantelzorgers, in een formaat dat vervolgens nog op een toegankelijke website moet komen. Ook het maken van een website en zo bijkomende mogelijkheden proberen te benutten die de technologie ons vandaag aanbiedt om informatie mee te delen, vind ik interessant. Het onderwerp van mijn bachelorproef was voor mij een goede keuze.
Deze bachelorproef bestaat in hoofdzaak uit twee delen: een theoretisch gedeelte en een praktisch gedeelte. Het theoretisch gedeelte begint met een korte verkenning over de al dan niet nood aan woningaanpassingen bij ouderen. Het tweede hoofdstuk bespreekt de communicatie/omgang met ouderen met dementie en het belang van een vroegtijdige diagnose. Aangezien dementie een proces is met verschillende fases, worden deze fases van dementie beschreven. Hierbij worden telkens bij de fase horende communicatietips gegeven. Op het einde van dit hoofdstuk wil ik de vraag beantwoorden of ouderen nog handelingen (op)nieuw kunnen leren. Zowel het antwoord als de manieren van leren worden hier kort beschreven. Het laatste hoofdstuk van het theoretisch gedeelte gaat over het belang van het sensibiliseren van de omgeving en over mogelijke aanpassingen in de woning van een oudere. Per locatie of onderwerp (de zone tussen het openbaar domein en de gang, niveauverschillen, inkom en vloerbekleding binnenshuis, trappen, toilet, keuken, woonkamer, slaapkamer en badkamer) zijn er tips uitgeschreven, verzameld uit verschillende bronnen. Het tweede deel bestaat uit de hoofdstukken vier en vijf. Hoofdstuk vier gaat over de website. Na het volgen van een korte cursus en praktijkervaring heb ik eerst kort beschreven wat de richtlijnen zijn voor een goed toegankelijke website. Verder bestaat dit hoofdstuk uit de omgangstips en woningaanpassingen, verwerkt in korte, overzichtelijke teksten, gemaakt om te plaatsen op een website voor mantelzorgers. Hiervoor werd gebruik gemaakt van enkele relevante bronnen die door de Vlaamse Overheid worden aanbevolen. Om na te gaan of de inhoud en de website inderdaad voldoende toegankelijk is voor mantelzorgers, heb ik vragenlijsten online laten invullen, waarbij de gebruiker uitgenodigd werd om de inhoud en de toegankelijkheid van de website te beoordelen. De gekregen feedback heb ik in het laatste hoofdstuk weergegeven en waar nodig en mogelijk heeft dit aanleiding gegeven tot aanpassingen aan de inhoud en de toegankelijkheid van de website.
Inhoudsopgave VOORWOORD INLEIDING 1
2
NOODZAAK VAN WONINGAANPASSINGEN BIJ OUDEREN ............................................7 1.1
VERGRIJZING, NU EN IN DE TOEKOMST .......................................................................................7
1.2
WONEN IN EIGEN HUIS ................................................................................................................8
1.3
THUISZORG .................................................................................................................................9
1.4
WONINGAANPASSINGEN BIJ OUDEREN .......................................................................................9
1.5
CONCLUSIE ................................................................................................................................10
DEMENTERINGSPROCES EN OMGANG ..............................................................................11 2.1
HET BELANG VAN EEN VROEGTIJDIGE DIAGNOSE.....................................................................11
2.2
DE FASES VAN DEMENTIE .........................................................................................................11
2.3
VALIDATION-BENADERING .......................................................................................................12
2.3.1 2.4
COMMUNICEREN MET OUDEREN MET DEMENTIE ......................................................................15
2.4.1
Het contactritueel ...............................................................................................................15
2.4.2
De basinteractieprincipes ..................................................................................................16
2.4.3
Concrete toespitsingen .......................................................................................................17
2.4.4
Tips en adviezen volgens de verschillende fases van dementie..........................................18
2.5
IEDEREEN LEERT ZIJN LEVEN LANG ..........................................................................................20
2.5.1 2.6 3
Tips voor mantelzorgers binnen de Validation-benadering...............................................13
Vormen van leren ...............................................................................................................22
CONCLUSIE ................................................................................................................................23
EENVOUDIGE WONINGAANPASSINGEN ............................................................................24 3.1
SENSIBILISEREN VAN DE OMGEVING.........................................................................................24
3.2
MOGELIJKE AANPASSINGEN IN DE WONING ..............................................................................25
3.2.1
De zone tussen het openbaar domein en de inkomdeur met gang .....................................25
3.2.2
Niveauverschillen, inkom en vloerbekleding binnenshuis .................................................25
3.2.3
Trappen ..............................................................................................................................26
3.2.4
Toilet ..................................................................................................................................27
3.2.5
Keuken ................................................................................................................................27
3.2.6
Woonkamer ........................................................................................................................28
3.2.7
Slaapkamer .........................................................................................................................30
3.2.8
Badkamer ...........................................................................................................................31
3.3
CONCLUSIE ................................................................................................................................32
5
4
OPMAAK VAN DE WEBSITE ...................................................................................................33 4.1
TOEGANKELIJKHEID WEBSITE ...................................................................................................33
4.2
INHOUD WEBSITE ......................................................................................................................34
4.2.1
Handige tips in huis ...........................................................................................................35
4.2.2
Omgangstips .......................................................................................................................42
4.2.3
Externe pagina’s ................................................................................................................47
4.3 5
CONCLUSIE ................................................................................................................................50
EVALUATIE EN EINDBESLUIT ...............................................................................................51 5.1
FEEDBACK OVER DE INHOUD ....................................................................................................51
5.2
FEEDBACK OVER DE TOEGANKELIJKHEID EN LAY-OUT ............................................................52
5.3
TOEGEPASTE VERANDERINGEN ................................................................................................53
5.4
EINDBESLUIT .............................................................................................................................53
LITERATUURLIJST SCHRIFTELIJKE BRONNEN ELEKTRONISCHE BRONNEN GRAFIEKEN TABELLEN AFBEELDINGEN MONDELINGE BRONNEN BIJLAGEN INFORMATIEBRIEF PICO-KADER RELEVANTE LITERATUUR IN TABELLEN OFFLINE VERSIE WEBSITE
6
1 Noodzaak van woningaanpassingen bij ouderen Eenmaal de omgeving van de cliënt het gevoel heeft dat er iets niet pluis is, komt de vraag naar informatie over verschillende soorten van dementie, hulpmiddelen, tips en aanpassingen. De cliënt en/of zijn omgeving wil vragen beantwoord zien, maar weet soms niet waar die vragen te stellen en wat de mogelijkheden zijn. Mantelzorgers willen tips in omgang, steun en andere relevante informatie zodat hun handelen geoptimaliseerd kan worden, zij nieuwe vaardigheden kunnen ontwikkelen en de relatie met de oudere met dementie kan verbeteren (Spectrum, 2014; Vandeurzen, 2014). Een ergotherapeut kan de mantelzorger hierbij helpen. Deze discipline kan een aanspreekpunt zijn dankzij de kennis die vanuit de opleiding werd meegegeven.
1.1 Vergrijzing, nu en in de toekomst Ouderen worden ouder, zeker in vergelijking met een anderhalve eeuw geleden. Er is een grote discrepantie aangezien de levensjaren van een Belg op anderhalve eeuw bijna is verdubbeld. Mensen leven gezonder, hebben een betere levensstijl en er is een sterk medische vooruitgang. Mensen gaan sneller een arts raadplegen en treffen meer preventieve maatregelen. Door deze toename in leeftijd ontstaat er een ‘vergrijzing’, dit omdat de groep 65-plussers stijgt en er een daling is van jongeren in de bevolking (ook wel ontgroening genoemd) (Eulderink et al., 2004). Onderstaand tabel toont duidelijk aan dat er sprake is van vergrijzing en een sterke daling van jongeren in België.
Demogragische indicatoren van België 70,0 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0 0-‐14 jaar (%)
1992 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050 2055 2060 18,2 18,0 17,6 17,2 16,9 17,0 17,2 17,1 16,9 16,7 16,4 16,4 16,4 16,4 16,4
15-‐64 jaar (%) 66,6 66,2 65,6 65,6 65,9 64,9 63,6 62,1 60,5 59,4 58,7 58,5 58,2 58,0 57,9 65+ jaar (%)
15,2 15,8 16,8 17,2 17,2 18,1 19,2 20,8 22,6 24,0 24,8 25,2 25,4 25,5 25,8 0-‐14 jaar (%)
15-‐64 jaar (%)
65+ jaar (%)
Grafiek 1: Demografische indicatoren per arrondissement (Belgian Federal Government, 2013)
7
Dit zorgt voor veel vragen in de toekomst, zoals hoe de zorg voor de ouderen zal verlopen. Aangezien de populatie ouderen stijgt en die van de jongeren daalt, zal het aantal mantelzorgers dalen waardoor de hoeveelheid hulp ook zal verminderen in de toekomst. Er zal meer nood zijn aan verzorging en uitgaven van de overheid, voor de zorg en de pensioenen (Ministerie van Vlaamse Gemeenschap, 2000).
1.2 Wonen in eigen huis “Het ouderenbeleid evolueert momenteel van aanbod- naar behoeftegestuurd. Een onderzoek bij meer dan dertigduizend senioren heeft duidelijk gemaakt dat mensen zo lang mogelijk in de vertrouwde omgeving willen blijven wonen. De doelstelling is mensen zo lang mogelijk thuis houden met maximale ondersteuning van de mantelzorg” (De Boeck, 2008). Ouderen met dementie hebben nood aan een vertrouwde en herkenbare omgeving. Hoewel ouderen of de mantelzorgers soms denken dat een woonzorgcentrum een goede oplossing is, blijkt de laatste jaren toch dat er een steeds grotere tendens aanwezig is om de oudere met dementie zolang mogelijk thuis te laten wonen, in zijn vertrouwde omgeving. Verschillende factoren spelen hierbij een rol: -
Onderzoek toonde aan dat het zo lang mogelijk thuis houden van de oudere met dementie een gunstige invloed heeft op de evolutie van het dementieproces.
-
Ook ouderen leven in een bepaalde sociale omgeving en hebben daar vriendschapsbanden opgebouwd, die ze willen behouden.
-
Zowel de omgeving als de oudere zelf zien een opname vaak niet zitten vanuit hun emotionele beleving (Colman, 2012).
Als we nagaan of ouderen tevreden zijn over hun huidige woning, dan stellen we vast dat 38,9 % zeer tevreden is en 56 % tevreden is over de huidige woonsituatie (Woonsurvey, 2005). Daarnaast is er nog een onderzoek gedaan in België waaruit bleek dat slechts 7,8 % van de ouderen boven de leeftijd van zestig jaar zouden verhuizen als ze hiertoe de mogelijkheid kregen. Dit is zeer weinig, zeker in vergelijking met personen jonger dan 60 jaar. Verhuizen is een grote stap, zowel fysiek, emotioneel, financieel als organisatorisch. Deze drempel om te verhuizen wordt belangrijker naarmate een persoon ouder wordt. Onderstaande grafiek toont nog de resultaten van dit onderzoek betreffende de bereidheid om te willen verhuizen.
8
90,00% 80,00% 70,00% 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00% 0,00%
Zeker verhuizen
Waarschijnlijk verhuizen
Misschien verhuizen
Zeker niet verhuizen
60-69 jaar
7,80%
8,60%
19,20%
64,30%
70-79 jaar
6,70%
3,30%
10,20%
79,90%
80 jaar en ouder
4,40%
2,60%
10,30%
82,70%
Grafiek 2: Verhuisgeneigdheid van ouderen (60+) uit de woning in functie van leeftijd (in %) (Woonsurvey, 2005).
1.3 Thuiszorg Door de vergrijzing zal de vraag naar thuiszorg in de toekomst vermeerderen. Als we spreken over thuiszorg, dan spreken we niet alleen over formele zorg (professionelen), maar ook over informele zorg (niet-professionelen). De mantelzorgers zijn daarbij van groot belang. We moeten hen beschouwen als onmisbare partners voor de professionele hulpverleners. Mantelzorgers zullen de thuiszorg deels mogelijk maken, samen met de hulp- en dienstverlening die erop gericht is om de gebruiker te handhaven in zijn natuurlijke thuismilieu (De Neels, 2014; Vandeurzen, 2014).
1.4 Woningaanpassingen bij ouderen Indien de oudere thuis wil blijven wonen, komt er nood aan hulpmiddelen en woningaanpassingen. Wij als ergotherapeut zijn overtuigd van het belang van hulpmiddelen en aanpassingen, maar dat is niet steeds zo bij de oudere en de mantelzorger. De overweging daarover doet bijvoorbeeld de mantelzorger ook stil staan bij de mentale achteruitgang en het chronische tekort aan mogelijkheden waardoor de oudere minder handelingen kan ondernemen. Dit zorgt voor een onaangenaam gevoel, wat zowel de oudere als de mantelzorger kan belemmeren bij het nastreven naar oplossingen. Uit onderzoek bleek dat verschillende factoren een rol spelen voor de aanvaarding door de oudere en de mantelzorger van hulpmiddelen of aanpassingen. De leeftijd, geslacht, diagnose en de verwachtingen, hoe de ziekte nog zal evolueren, spelen daarbij een rol. Verder blijkt dat ook de relatie van de oudere met de mantelzorger en de therapeut een grote rol speelt. Hoe beter de communicatieve vaardigheden van de professional, hoe beter de mogelijkheden die je hebt als professional om dingen te realiseren. De oudere met zijn omgeving zal dan meer kunnen open staan voor hulpmiddelen en aanpassingen (Wessels et al., 2003).
9
1.5 Conclusie Ouderen willen zo lang mogelijk thuis wonen, vooral ouderen met dementie blijven liever wonen in hun vertrouwde omgeving. Mantelzorgers hebben nood aan relevante informatie over de verschillende soorten dementie, woningaanpassingen en communicatiemogelijkheden, zodat ‘het blijven wonen in de vertrouwde omgeving’ mogelijk blijft. Met deze bachelorproef heb ik deze informatie beschikbaar gesteld door deze op een toegankelijke website te publiceren. Dit is een doeltreffende manier om als ergotherapeut ondersteuning te bieden aan mantelzorgers, en dat is waar minister Vandeurzen (2014) ook naar pleit. De mantelzorgers kunnen dan gebruik maken van deze informatie waardoor de draaglast kan dalen, hun aanpak kan verbeteren en de kwaliteit van leven voor zowel de oudere met dementie als de mantelzorger in hun eigen vertrouwde omgeving kan verbeteren (Ministerie van Vlaamse Gemeenschap, 2000).
10
2 Dementeringsproces en omgang In vorig hoofdstuk werd de nood aan informatie over de verschillende soorten dementie besproken. Deze informatie is gericht op een meer vroegtijdige diagnose en het aanbrengen van tips op vlak van communicatie en eenvoudige woningaanpassingen. In huidig hoofdstuk worden verschillende relevante bronnen geraadpleegd over ‘communicatie bij ouderen’, met het doel om deze informatie te verwerken op een website voor mantelzorgers. Om deze tips op een structurele manier aan te brengen, wordt uitgegaan van de verschillende fases van dementie. Om het hoofdstuk af te sluiten wil ik nagaan of we ons hele leven lang kunnen leren, ook personen met dementie. Hiervoor wil ik relevante literatuur raadplegen en wil ik nagaan hoe dit praktisch mogelijk is.
2.1 Het belang van een vroegtijdige diagnose Een vroegtijdige diagnose bij dimensie is belangrijk. Dementeren is geen toestand, maar iets dat steeds in wording is, een proces (Dirkse et al., 2013). Dementie kan alle aspecten van het leven aantasten, maar het gevoelsleven wordt uitvergroot en fijngevoeliger, wat bij ieder individu anders verloopt. De oudere kan zich onzeker, angstig, beschaamd,… voelen waarbij de omgeving niet weet hoe daar mee om te gaan. Dankzij de vroegtijdige diagnose kan dit proces vertraagd worden en kan de omgeving met dementie leren omgaan door praktische informatie te verwerven. De levenskwaliteit van de persoon met dementie en van zijn/haar omgeving zal hierdoor stijgen. De problemen en de mogelijke oplossingen zijn dan door de omgeving beter gekend. Het in praktijk brengen van deze informatie, zorgt voor correcte/betere reacties naar de oudere toe. Dankzij een correct reageren van de omgeving kan residentiële opvang worden uitgesteld, zodat de oudere zolang mogelijk kan blijven wonen in zijn of haar eigen omgeving (van Cauwenberghe, 2014). Vandaag zien we dat de omgeving van de persoon met dementie te laat naar een huisarts gaat om de signalen te bespreken. Eenmaal er een vermoeden is van problemen met het geheugen, is het aangewezen om zo snel mogelijk contact op te nemen met de huisarts van de oudere. Er zijn reeds verschillende mogelijkheden voorhanden om dementie na te gaan, waaronder assessments zoals de MMSE of lijsten met kenmerken die de huidige situatie helpen te beschrijven. Aan de hand van deze informatie en verder onderzoek bij een geriater kan dan de soort dementie worden achterhaald en zo mogelijk de huidige situatie worden gekoppeld aan een van onderstaande fases (Schoenmakers et al., 2010; Vandeurzen, 2014).
2.2 De fases van dementie In het totaal zijn er drie fases volgens Rien Verdult (2002) en drie soorten dementia volgens DSM-IV die een persoon met dementie meemaakt, ieder op zijn manier.
11
De fases van dementie zijn: -
De fase van het ‘bedreigde ik’ of beginnende en milde dementie
Bij deze fase staat ‘verlies en rouw’ centraal. De oudere voelt zich bedreigd en beseft de achteruitgang, ervaart hiaten in zijn of haar geheugen. Dit zorgt voor een onaangenaam gevoel met angst naar de toekomst toe. Er ontstaat twijfel, onzekerheid en onveiligheid. Personen die zich bevinden in deze fase voelen zich onzeker, gespannen, prikkelbaar,… en zoeken naar een manier om dat te verdoezelen. Men gaat confabuleren, leugentjes verzinnen om eigen bestwil. Dit kan gebeuren tijdens het communiceren om de beperkte uitval te compenseren. -
De fase van het ‘verdwaalde ik’ of matige (tot ernstige) dementie
De persoon met dementie ervaart controle- en identiteitsverlies, wat angst doet ontstaan. Er is kans dat de oudere zich verdwaald voelt in de eigen levensgeschiedenis, in het contact met zijn of haar omgeving/lichaam,…. De persoon met dementie ervaart moeilijkheden om zich te onderscheiden van anderen. Er is kans op een identiteitscrisis of identiteitsverwarring. In deze fase kan men moeilijk of geen onderscheid maken tussen herinneringen en herbelevingen; in hun wereld wordt vroeger steeds meer nu. Ze keren steeds vaker terug in het verleden en onverwerkte ervaringen komen weer tot leven. Binnen deze fase zien we dat personen met dementie zich verward voelen, dwalen door gangen, steeds herhaalde handelingen uitvoeren, graag voorwerpen willen verzamelen,…. Dit zijn pogingen om controle te houden over zijn of haar eigen leven. -
De fase van het ‘verzonken ik’ of ernstige dementie
In deze fase leven de personen met dementie vrij geïsoleerd. Men is verzonken in zichzelf en is ogenschijnlijk afgesloten van de buitenwereld. Men is niet meer in staat een onderscheid te maken tussen zichzelf en hun omgeving. Hun identiteit is in deze fase verloren gegaan en er is sprake van sterke desoriëntatie. Het verleden wordt door hen een beleefde werkelijkheid. Personen met dementie die zich in deze fase bevinden, zien we vaak niet meer in de thuiszorg aanwezig. Ze zijn meestal volledig afhankelijk en hebben daarom nood aan permanente verzorging.
2.3 Validation-benadering Naomi Feil (1999) schreef een handboek over verschillende benaderingen die hulpverleners en ook mantelzorgers kunnen gebruiken bij personen die sterk gedesoriënteerd zijn. Naomi Feil spreekt van vier stadia in plaats van drie fases, namelijk: -
de lichte verwardheid (beginnende en milde dementie)
-
verwardheid in tijd (matige tot ernstige dementie)
-
voortdurende beweging (ernstige dementie)
-
vegeteren (ernstige dementie)
Naomi Feil splitst dus de derde fase van Rien Verdult op in twee onderdelen. 12
Als mantelzorger of hulpverlener moeten we de gevoelens van de ander ‘valideren’, ook wel ‘bevestigen’ of ‘herkennen’ genoemd. Door dit te doen willen we de oudere helpen zodat zijn gevoel van eigenwaarde verbetert of herstelt. Verder wordt zo ook de stress gereduceerd, het leven dat men heeft geleid wordt gerechtvaardigd en onvoltooide conflicten uit het verleden kunnen worden verwerkt. Volgende attitude als hulpverlener is hierbij belangrijk: -
Wees bewust van je eigen gevoelens.
-
Je moet in staat zijn om met gevoelens van anderen om te gaan en deze kunnen bevestigen.
-
Toon empathie, probeer je in de andere te plaatsen.
-
Toon respect voor de persoon die gedesoriënteerd is.
Empathie is hierbij zeer belangrijk. Het geeft je toegang tot het verleden en helpt gevoelens te verwoorden. Het zorgt voor vertrouwen en veiligheid. Op die manier kan het gevoel van eigenwaarde herstellen en wordt de belevingswereld van de persoon met dementie de leidraad. Als men zich waardig voelt in het hier en nu, dan gaat men minder of niet meer denken aan (de moeilijke situaties in) het verleden en zal men zich meer openstellen voor het heden. 2.3.1
Tips voor mantelzorgers binnen de Validation-benadering
Zoals eerder vermeld is vroegtijdige diagnose belangrijk. Wanneer er ‘iets niet pluis is’, is het nodig om na te gaan wat er specifiek gaande is. Dankzij de diagnose en informatie kan de mantelzorger nagaan hoe hij of zij moet omgaan met dementie, de wijze van handelen, welke houding men moet aannemen, welke informatie men moet raadplegen,… zodat de ‘kwaliteit van leven’ wordt verbeterd. -
De lichte verwardheid (beginnende en milde dementie)
Personen met beginnende dementie hebben vaak last van stress. Als hulpverlener of mantelzorger is het belangrijk dat we hun gedrag observeren. De ademhaling kan ons bijvoorbeeld non-verbaal informatie geven of er al dan niet sprake is van stress. Luister actief naar de persoon met beginnende dementie, wees geconcentreerd en ga niet in discussie over ‘de waarheid’. Herinneringen en gevoelens worden soms verplaatst naar het heden. Een persoon met beginnende dementie kan eenmaal zaken anders waarnemen en verwerken in vergelijking met ons. Gebruik vragen die beginnen met ‘wie, wat, waar of wanneer’ tijdens gesprekken en probeer indien mogelijk de realiteit hierbij te betrekken. -
Verwardheid in tijd (matige tot ernstige dementie)
Personen met een matige tot ernstige dementie gaan veel meer non-verbale ‘vreemde’ uitdrukkingen vertonen en soms plots emotioneel worden, zonder aanwijsbare reden. Deze gedragingen moet je observeren en nagaan waarom de persoon een bepaald gedrag vertoont. Een oorzaak kan bijvoorbeeld
13
een ‘onverwerkte gebeurtenis’ zijn, die een invloed heeft op het functioneren van de persoon met dementie. Ga de geschiedenis na van de persoon in kwestie. Hou oogcontact en maak gebruik van lichamelijk contact. De aanraking wordt emotioneel beleefd. Pas je stem aan zodat de persoon met dementie je aanwezigheid aangenaam ervaart. Probeer mondeling ook structuur te brengen binnen de gesprekken, help op een aangename manier de informatie te ordenen. In dit stadium valt het op dat de persoon met dementie feiten, namen en plaatsen durft te vergeten. Wijs niet op deze fouten. Probeer onopgemerkt te corrigeren aan de hand van het stellen van vragen of gebruik te maken van ‘gevoelswoorden’ (zoals “Ik merk dat…”, of “Ik voel dat…”). In deze fase van dementie kan ‘dwaalgedrag’ of Sundowning syndroom voorkomen. Dit syndroom wordt gekenmerkt door verandering in gedrag en stemming, vooral na de middag (onrust, desoriëntatie, hallucinaties,…). We zien bij veertig procent van de ouderen met dementie dat hun gedrag gaat veranderen waarbij ze rustelozer worden, gaan ronddwalen en moeilijk gerust te stellen zijn. De oorzaken hiervan kunnen medicatie, stress, verwardheid in tijd, angst,… zijn. Om dwaalgedrag te vermijden is het goed om de oudere zoveel mogelijk te betrekken bij huishoudelijke taken. Probeer de angsten weg te nemen en zorg dat de behoeftes van de oudere bevredigd zijn (bijvoorbeeld op vlak van voeding en verzorging). Steun de oudere en troost hem of haar indien nodig (Van Goethem, 2012). -
Voortdurende beweging (ernstige dementie)
Personen met ernstige dementie zijn zich niet bewust van de huidige tijd, kunnen momenten uit het verleden zeer moeilijk oproepen, sluiten prikkels vanuit de omgeving uit,…. Door deze problemen is het als mantelzorger moeilijk om met hen te communiceren. Probeer oogcontact en fysiek contact te maken, praat langzaam en spreek over het ‘hier en nu’ zodat je meer kans maakt om in hun huidige wereld te komen. Dit zorgt voor minder stress en een meer aangename beleving. Personen met dementie kunnen herhaalde bewegingen en geluiden maken. Pas je aan. Ga bijvoorbeeld mee in het ritme van de ademhaling en pas je manier van communiceren aan (stemhoogte, snelheid,…). Verder is het ook belangrijk dat je meegaat op de noden en behoeftes van de persoon met dementie. Als de oudere bijvoorbeeld veel met zijn tong zijn lippen vochtig maakt, kan het misschien zijn dat hij dorst heeft. -
Vegeteren (ernstige dementie)
Aangezien valideren in dit stadium vrij onmogelijk is, raadt Naomi Feil (1999) het aan om over te stappen op basale zaken, zoals: snoezelen, het aangenaam prikkelen van de zintuigen, basale baden,…. Volg de persoon met dementie in zijn zintuigelijke ervaringen. Reageer op hun geluiden en spiegel hun bewegingen. Op deze manier creëer je een aangename omgeving voor de oudere met dementie.
14
Aangezien het derde en vierde stadium van Feil zeer dicht bij elkaar liggen, ga ik verder werken met de drie fases van Verdult.
2.4 Communiceren met ouderen met dementie Volgens verschillende bronnen vraagt dementie een aangepaste vorm van communicatie. Het is niet altijd even eenvoudig om met een persoon met dementie te communiceren. Niettegenstaande deze moeilijkheid, moeten we toch streven naar een vertrouwensrelatie. De persoon met dementie moet zich gezien en gehoord voelen. We moeten hun het gevoel geven van ‘een volwaardig mens’ te zijn (Timmermann, 2010; de Groot, 2006; Baars, 2011). Het benadrukken van volwaardigheid is het uitgangspunt van de presentietheorie. Mensen in een kwetsbare situatie worden vaak gewezen op alles wat niet deugt, wat anders moet en op waarin ze in negatieve zin afwijken van de norm. Het benadrukt hun zwakte. Om dit te vermijden moeten we personen met dementie benaderen als een volwaardig volwassene. Dit kunnen we doen door hun op een correcte/aangename manier te benaderen (Baars, 2011). Onderstaand tabel van Timmermann (2010) kan hierbij helpen. Er is sprake van een ‘contactritueel’ en vijf basisinteractieprincipes: Het contactritueel
De basisinteractieprincipes
i.
openen van het contact
ii.
handhaven van het contact
A. initiatieven volgen B. ontvangst bevestigen C. instemmend benoemen D. beurt verdelen E. leiding geven
iii.
sluiten van het contact
Tabel 1: Schema van de contactelementen (Timmermann, 2010).
Deze bovenstaande zaken kunnen in de verschillende fases van dementie toegepast worden. Het verloopt
niet
altijd
even
gemakkelijk,
maar
toch
zorgen
het
contactritueel
en
de
basisinteractieprincipes in iedere fase van dementie voor een meerwaarde tijdens het communiceren. 2.4.1
Het contactritueel
Zoals in tabel 1 weergegeven, bestaat het contactritueel uit drie opeenvolgende elementen. De onderstaande toelichting kan je helpen tijdens het communiceren. -
Openen van het contact
Bij het openen van het contact wordt de aandacht van de persoon met dementie getrokken. Dit kan zowel verbaal zijn, als non-verbaal, fysiek,…. Het is van groot belang dat dit contact op een correcte, 15
aangename manier wordt geopend. Wanneer het contact niet op een aangename manier verloopt voor de persoon met dementie, kan de oudere zich aangevallen voelen. -
Handhaven van het contact
In deze fase staat ‘interactie’ centraal. Eenmaal het gesprek op een aangename manier is geopend, kan er interactie ontstaan. Indien de persoon met dementie tijdens de interactie afdwaalt, moet het openen van het contact hernomen worden. Soms volstaat het om de vraag te herhalen, of is fysiek contact al voldoende. Tijdens de interactie wordt er best gebruik gemaakt van de vijf basisinteractieprincipes: initiatieven volgen, ontvangst bevestigen, instemmend benoemen, beurt verdelen en leiding geven. Bij de tips voor mantelzorgers worden deze principes verder toegelicht. -
Sluiten van het contact
Hier wordt het contact en de interactie afgerond. Er wordt duidelijk gemaakt aan de persoon met dementie dat het gesprek hier wordt beëindigd. 2.4.2
De basinteractieprincipes
Naast de contactelementen van het contactritueel, zijn er nog de basisinteractieprincipes. Dankzij onderstaande principes geef je de persoon met dementie het gevoel een volwaardige mens te zijn, waar ook de presentietheorie voor staat. Deze principes zijn bedoeld voor mantelzorgers, maar kunnen evengoed gebruikt worden voor professionelen. Vaak zijn het de professionelen die het moeten doorgeven. -
Initiatieven volgen
Als mantelzorger moet je de initiatieven volgen van de persoon met dementie. Als de persoon met dementie zijn/haar rechterarm aanbiedt, gaan we als eerst zijn rechterarm in de mouw steken. Als mantelzorger is het belangrijk dat je hierbij goed observeert: kijk naar de reactie van het individu en wacht op zijn reactie indien nodig. -
Ontvangst bevestigen
Door zijn signalen te bevestigen, toon je aan het individu dat zijn/haar signalen aangekomen zijn. Dit kan je door bijvoorbeeld ‘ja’ te knikken, hun vraag te herhalen of specifiek de handeling uit te voeren die de cliënt op dat moment verwacht. Indien dit moeilijk verloopt, kan je verwoorden wat je tijdens dat moment waarneemt.
16
-
Instemmend benoemen
Tijdens de interactie is het goed dat je als mantelzorger de communicatie in goede banen leidt. Als mantelzorger mag je bijvoorbeeld niet in discussie gaan of zaken gaan verbeteren (SEL OostendeVeurne, 2013): wat de persoon met dementie waarneemt, neemt hij/zij dan ook waar op die manier. Men mag niet in een ‘negatief spiraal’ terecht komen. Door steeds positief te reageren, zal het individu ook sneller positief gaan antwoorden: het roept positieve reacties op. Timmermann (2010) noemt dit ook wel eens een ‘ja-reeks’, wat zijn bijdrage levert voor een goede interactie en sfeer. -
Beurt verdelen
‘Beurt verdelen’ betekent dat zowel de mantelzorger als de persoon met dementie een bijdrage levert aan de communicatie. Dit kan expliciet, maar ook impliciet: het kunnen grote of kleine beurten zijn. Geef de persoon met dementie voldoende tijd en stem je tempo af aan het individu. -
Leiding nemen
Onder leiding nemen bedoelen de auteurs dat je de structuur tijdens het gesprek moet bewaren. Personen met dementie hebben namelijk een grote nood aan structuur. Als mantelzorger is het daarom goed om zowel verbale als non-verbale sturing te geven (Timmermann, 2010). Bijvoorbeeld: als de oudere tijdens het gesprek afdwaalt van het onderwerp, probeer dan ongestoord terug te keren naar dat onderwerp en grens het af voor de structuur. 2.4.3
Concrete toespitsingen
Naast de vijf basisinteracties is het volgens Timmermann (2010) nodig dat er nog een aantal concrete toespitsingen worden gemaakt. Deze toespitsingen kan je in de verschillende fases van dementie gebruiken. -
Non-verbale ondersteuning van korte en concrete boodschappen
Personen met dementie hebben het wel eens moeilijk om een boodschap te verstaan. De boodschap kan soms te ingewikkeld overkomen. Als mantelzorger/hulpverlener is het daarom goed om gebruik te maken van korte en concrete zinnen met non-verbale ondersteuning. Een bijhorend gebaar, de bedoeling laten zien of voelen kan de persoon met dementie sterk helpen. De ‘eenvoudigheid van de boodschap’ is individueel en fasegericht verschillend. Vermijd woorden die niet tastbaar zijn (Van der Plaats & Verbrack, 2008). -
Aanpassen van werktempo en inbouwen van rust
Dementie veroorzaakt vertraging bij het verwerken van informatie: het duurt even vooraleer de boodschap doordringt. Het is goed om het individu met dementie voldoende tijd te geven bij het
17
openen van het contact, op maat. Doe ook slechts één ding tegelijkertijd: praten of handelen. Dit is omdat anders de concentratie afneemt. Ook tijdens het handelen is het goed om een moment van rust te nemen. Door dit te doen kan de persoon met dementie even ‘bijkomen’ van de handelingen (Van der Plaats & Verbrack, 2008). De hoeveelheid prikkels in de omgeving kunnen voor een onaangename beleving zorgen voor de persoon met dementie. Probeer te streven naar een rustige omgeving en verwijder de overbodige prikkels. -
Zorg dragen voor een goede sfeer
Volgens Timmermann (2010) is sfeer zeer belangrijk, zeker als de mogelijkheid van ‘informatie opnemen’ is gedaald. Praat als mantelzorger of zorgverlener hun vertrouwd dialect. Durf grapjes te maken en geef complimenten. Dit zorgt ervoor dat de taal zachter klinkt en minder formeel is, waardoor het gevoel wordt oproepen van gekoesterd te zijn in een vertrouwde omgeving. De manier van aanspreken speelt hierbij ook een grote rol: als de mantelzorger de partner is, is het goed om zijn of haar vroegere koosnaampjes te behouden. Indien het gaat over uw buurman, familielid of kennis, ga na hoe ze willen aangesproken worden. 2.4.4
Tips en adviezen volgens de verschillende fases van dementie
Bovenstaande tips en adviezen kunnen we in ieder stadium van dementie gebruiken. Hieronder staan nog extra tips en adviezen voor elke fase afzonderlijk. Deze informatie kan zeer handig zijn als je als mantelzorger of hulpverlener weet in welke fase de oudere met dementie zich bevindt. Onderstaande tips werden beschreven door Plasschaert (2002) aan huisgenoten en partners, met aanvullende informatie van andere bronnen (zie bronvermelding in de tekst). 2.4.4.1 De fase van het ‘bedreigde ik’ of beginnende en milde dementie -
Zorg voor structuur, voor een overzichtelijke dagindeling. Maak gebruik van een agenda.
-
Stel bij beginnende dementie open vragen en/of vraag naar hun persoonlijke meningen (Van der Plaats & Verbrack, 2008).
-
Zorg voor voorspelbaarheid. Laat weten welke handelingen je gaat verrichten, wat je plannen zijn.
-
Als hulpverlener is het goed om informatie te kennen over het verleden van de cliënt. Het is immers mogelijk dat de oudere bevelen of wensen geeft die gekoppeld zijn aan het verleden. Kennis over zijn of haar verleden kan dus helpen om de cliënt beter te begrijpen.
-
Luister aandachtig naar de cliënt en probeer hem/haar te verstaan. Discuseer niet over de waarheid (Van Cauwenberghe, 2014).
-
Spreek de taal die de oudere het best kent. Maak geen gebruik van moeilijke woorden.
-
Sluit aan bij de interesses, gewoontes en voorkeuren van vroeger (SEL Oostende-Veurne, 2013).
-
Zorg dat de oudere vooral gekende personen te zien krijgt, voor een veilige omgeving.
18
-
Stel korte, gerichte en duidelijke vragen. Durf te wachten op een antwoord. Hou er rekening mee dat personen met dementie het liefst zelf vragen stellen.
-
Wanneer het communiceren moeizaam verloopt, toon dan begrip voor het onvermogen tot communicatie bij de persoon met dementie (Plasschaert, 2002). Zoek naar de ‘beste, rustige momenten’ voor een gesprek: start bijvoorbeeld geen gesprekken als het individu pijn heeft, zich middenin de drukte bevindt, vermoeid is,… en pas je communicatie aan op vlak van begripsvermogen en draagkracht.
-
Ga na of de persoon met dementie de boodschap begrepen heeft. Controleer regelmatig (Plasschaert, 2002).
-
“Respecteer de eigenheid van de persoon met dementie” (Plasschaert, 2002). De eigenheid van de persoon met dementie zal deels het onderwerp bepalen van de gesprekken.
-
Zorg voor structuur tijdens het gesprek. Neem waar nodig de leiding.
-
Maak gebruik van geheugensteuntjes (bijvoorbeeld een Realiteit Oriëntatie Training-bord met de datum, dag,…) (SEL Oostende-Veurne).
-
Zorg voor een succeservaring, wat zeer belangrijk is in deze fase. Het is goed om de persoon met dementie te stimuleren in wat hij of zij goed is. Dit kan ook het gevoel van falen deels verdrijven. Vermijd situaties waarin hij of zij faalt of tekortschiet (Van der Plaats & Verbrack, 2008).
-
Maak gebruik van kleuren, letters, pictogrammen,… zodat de oudere zich kan oriënteren (RCG DWO, 2012). Bijvoorbeeld: gekleurde deuren in de gang die de zelfde kleur hebben als het behang in de kamer achter de deur, de letters ‘WC’ die tonen wat er achter de deur is,…
-
Geef de oudere op vaste momenten zijn/haar medicatie, voor de veiligheid laat je hen dit best niet meer alleen regelen (RCG DWO, 2012).
2.4.4.2 De fase van het ‘verdwaalde ik’ of matige tot ernstige dementie -
Zorg dat de omgeving herkenbaar is. Doe geen plotse veranderingen in de omgeving (Van der Plaats & Verbrack, 2008).
-
In deze fase is het belangrijk dat er voorspelbaarheid is. Maak gebruik van routines.
-
Maak gebruik van oude bekende rituelen (Van der Plaats & Verbrack, 2008). Bijvoorbeeld: steeds in dezelfde volgorde het lichaam wassen.
-
Stel geen vragen over het recent verleden. Stel vragen over wat er nu te horen is, te zien, te proeven, te voelen of te ruiken valt (SEL Oostende-Veurne, 2013).
-
Het is goed om het aantal gesprekpartners te beperken (Plasschaert, 2002). Als er veel ‘onbekende’ mensen zijn in de omgeving van de oudere, is de kans groot dat er verwarring en vervreemding ontstaat. Dit kan best vermeden worden.
-
Vermijd schrikreacties: benader de persoon met dementie niet langs achter. Voor sommige personen met dementie bestaat er niets meer achter hun rug (Van der Plaats & Verbrack, 2008). Blijf binnen het gezichtsveld en houd oogcontact, op ooghoogte. Maak je indien nodig kleiner.
19
-
Volgens de Validation-therapie van Naomi Feil (1999), is het goed om over het verleden te praten. Sommige personen met dementie hebben dit nodig om vrede te kunnen krijgen met hun verleden, zodat ze hun leven kunnen rechtvaardigen. Probeer als mantelzorger of hulpverlener de redenen achter hun gedrag te achterhalen. Elk gedrag heeft een reden. Negeer de gevoelens niet (Van der Plaats & Verbrack, 2008).
-
Zing bekende liedjes en maak gebruik van humor. Dit maakt spontane bewegingen mogelijk (Van der Plaats & Verbrack, 2008).
-
Neem spiegels weg. Voor sommige personen met dementie kan dit een probleem veroorzaken op vlak van oriëntatie (RCG DWO, 2012).
2.4.4.3 De fase van het ‘verzonken ik’ of ernstige dementie -
In deze fase is het moeilijk om met de persoon met dementie te communiceren, vooral op vlak van verbale communicatie. Toch is het goed om te blijven communiceren: blijf het individu aanspreken zoals vroeger. Maak mondeling contact en zoek naar reactie.
-
Vermijd kindertaal of babytaal. Een persoon met dementie is volwassen. Gebruik geen verkleinwoorden (Plasschaert, 2002). Spreek op een aangename stemhoogte zodat je aangenaam ervaren wordt voor de oudere met dementie.
-
Aangezien personen met dementie vaak gevoelig zijn voor lichamelijk contact, is het goed om daar voorzichtig, op maat, gebruik van te maken indien dit als aangenaam ervaren wordt (Plasschaert, 2002). Anderzijds ervaren sommige ouderen lichamelijk contact als onaangenaam. Plasschaert (2002) analyseert dat lichamelijk contact hun zelfredzaamheid en waardigheid kan beschadigen. Respecteer hun ‘territorium’ en pas je aan.
-
Bij het spreken of maken van handelingen, vermijd je snelle bewegingen (Van der Plaats & Verbrack, 2008). Laat de persoon niet schrikken door plotse bewegingen of handelingen.
-
Zorg voor een kleine, aangename ruimte met aangename prikkels.
-
Ga ervan uit dat de persoon met dementie besef heeft van zijn situatie (SEL Oostende-Veurne, 2013).
-
Laat non-verbaal en verbaal tonen dat u het beste voor heeft met de persoon met dementie (SEL Oostende-Veurne, 2013).
-
Maak gebruik van de verschillende zintuigen. Door aangename prikkels aan te bieden, kunnen gesprekken vaak gemakkelijker verlopen (Van der Plaats & Verbrack, 2008). Denk aan samen zingen, oproepen van oude gewoontepatronen, Empathy Dolls,….
2.5 Iedereen leert zijn leven lang “Zouden we haar de vaardigheid van een kop koffie zetten weer opnieuw kunnen aanleren? Dat zou veel voor haar gevoel van zelfvertrouwen kunnen betekenen?” (Dirkse et al., 2013).
20
Ouder worden is een proces van groei en tegelijkertijd achteruitgang. Toch blijven we ons hele leven lang leren. Dit geldt voor iedereen, ook voor personen met dementie. Dankzij de mogelijkheid om te leren gaat onze kwaliteit van leven vooruit. Bovenstaand voorbeeld geeft aan dat het opnieuw kunnen zetten van koffie een gevoel van zelfvertrouwen kan geven. Ook voor de mantelzorger kan het veel betekenen om de oudere nog te zien functioneren. Dat verlicht het lijden van zowel de persoon met dementie, als van de mantelzorger en de omgeving (Dirkse et al., 2013). Maar kunnen personen met dementie nog leren? Zoals eerder vermeld, leren we ons hele leven lang. Toch verloopt het niet altijd even gemakkelijk: om personen met dementie iets (op)nieuw proberen aan te leren is het noodzakelijk dat alle betrokkenen op eenzelfde consequente manier gaan meewerken. Goede communicatie om samen te werken is hierbij van groot belang. Uit onderzoek blijkt dat ook de fase van dementie waarin de oudere zich bevindt een grote rol speelt: hoe minder geheugenproblemen, hoe meer kans dat je het resultaat sneller en optimaler kan bereiken (Kessels & Weyn Banningh, 2008). Om iemand met dementie iets (op)nieuw te laten aanleren is het goed om te werken aan de hand van een bepaalde structuur of stappenplan. Enkele auteurs van het boek ‘(Op)nieuw geleerd, oud gedaan’ (Dirkse et al., 2013) hebben samen een stappenplan gemaakt dat een duidelijke meerwaarde heeft voor de hulpverlener om dit samen met de mantelzorgers en de betrokkenen te overlopen: a) Probeer gericht te observeren. Probeer een beeld te vormen over het (huidig) probleemgedrag en wat de huidige mogelijkheden zijn van de oudere. b) Omschrijf concreet het aan te leren gedrag. Ga na wat een grote meerwaarde zou zijn voor de oudere, welk doel en eindresultaat je wilt bereiken. c) Ga na of de doelstelling een bijdrage levert aan de kwaliteit van leven. Ga na of het iets is wat de oudere zelf wil en wat de voor- en nadelen zijn. d) Kies een bepaalde vorm van leren. Ga na welke vorm het best past om je doelstellingen te realiseren. e) Maak een plan, schrijf neer wat de verschillende stappen zijn en hoe je het wilt uitvoeren. f) Kijk kritisch terug op het verloop van de uitvoering en ga na of de doelstelling bereikt is. Betrek hierbij alle betrokkenen (Dirkse et al., 2013). Voor een mantelzorger is dit niet vanzelfsprekend. Het vraagt zeer veel van hen, zoals tijd wat niet altijd mogelijk is. Ergotherapeuten kunnen de mantelzorger hierbij helpen en een aanspreekpunt zijn.
21
2.5.1
Vormen van leren
Er zijn volgens Dirkse et al. (2013) diverse vormen van leren in de praktijk. Kies een vorm die het meest voor de hand ligt, zowel voor de persoon met dementie als voor de hulpverlener die ermee vertrouwd is. Ga na welke technieken en begrippen hierbij belangrijk zijn. Kies bewust en blijf consequent aan de vorm van leren die je inzet als hulpverlener. Ondersteun de mantelzorger en wees beschikbaar voor vragen of hulp. -
Operant leren:
Bij deze vorm van leren kan je denken aan de operante conditionering of ‘trial and error’. Met andere woorden: gedrag dat we stellen kan een gevolg hebben. Het gevolg kan positief zijn (belonen van gedrag) , negatief (ontmoedigen van gedrag) of niets zijn (geen gevolgen van het gedrag). De smaak van lekker eten kan bijvoorbeeld een sterke bekrachtiger zijn voor de meeste mensen, waardoor men het meer gaat klaarmaken. Een dunne jas bij vriesweer kan dan anderzijds een negatieve ervaring zijn of een ontmoediging. Eenmaal we die koude sterk hebben ervaren, gaan we de volgende dag een dikkere jas aandoen. Iets aanleren aan de hand van ‘operant leren’ is jammer genoeg niet altijd meer mogelijk. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de persoon met dementie toch terug die dunne jas neemt in plaats van een dikke. Als operant leren niet meer mogelijk is, dan kies je het best een andere vorm van leren. In deze situatie zouden we foutloos leren als vorm kunnen gebruiken. -
Foutloos leren:
Vermijd fouten. Als de persoon met dementie een tijdje geleden is gevallen, is het mogelijk dat hij weigert om terug te gaan wandelen. Als wandelen iets is dat hij zeer graag deed en zijn kwaliteit van leven terug zou kunnen verhogen, is het goed om opnieuw, stap per stap, terug te gaan wandelen. Het is noodzakelijk dat dit foutloos gebeurt: maak bijvoorbeeld in het begin gebruik van meer ondersteuning dan dat hij/zij gewend was. Bouw dit dan geleidelijk af, zonder fouten of kans op vallen. Bij het voorbeeld van operant leren over de jas kunnen we misschien de dunne jas ergens anders leggen en de dikkere jas in de plaats hangen. Eenmaal het weer warmer wordt, kan je het omgekeerde doen. -
Emotieleren:
Gebeurtenissen die gekoppeld zijn aan emoties onthoudt men vaak veel beter dan gebeurtenissen zonder gekoppelde emoties. Personen met lichte dementie gaan bijvoorbeeld eerder een bekende
22
toestaan om te helpen, dan een onbekende. Als de persoon met dementie een positieve ervaring heeft gehad met iemand die hij of zij goed kent, is er meer kans om iets specifieks te bereiken. Als je als mantelzorger een onbekende bent voor de oudere, is het goed om eerst wat aangename momenten samen te hebben, om elkaar eerst beter te leren kennen. Daarom is het goed om eerst zorg te verlenen samen met de familie en/of de gekende omgeving van de oudere. Die positieve ervaringen kunnen een meerwaarde geven bij het verzorgen of uitvoeren van activiteiten. Er ontstaat een vertrouwensband dankzij emotionele ervaringen. Als ergotherapeut willen we zoveel mogelijk de omgeving betrekken. Meestal is de naaste omgeving de familie. Het is goed om daar extra tijd in te investeren, een relatie aan te gaan met de naaste omgeving van de oudere. Betrek hen er zoveel mogelijk bij, zowel in het begin als doorheen de jaren. -
Associatieleren:
Veel van wat wij doen of voelen is associatief geleerd. Bij deze vorm van leren worden gebeurtenissen, ervaringen en gevoelens onderling aan elkaar gekoppeld. De geur van het versgebakken brood en het woord ‘ontbijt’ kan de oudere bijvoorbeeld activeren. Zorg voor een thuisgevoel met een aangename, vertrouwde sfeer. Maak gebruik van de verschillende zintuigen (gezichtsvermogen, gehoor, reukzin, smaakzin en de tastzin) waarbij je vertrouwde prikkels gebruikt (muziek van toen, hobby van vroeger,…).
2.6 Conclusie Een vroegtijdige diagnose is belangrijk. Daardoor kan de mantelzorger informatie raadplegen over wat de diagnose precies inhoudt en hoe je bij dementie moet communiceren. Communiceren met een persoon met dementie is niet steeds eenvoudig. Iedere oudere is anders en heeft een ander gedrag. Bovenstaande communicatietips zijn daarom niet voor iedere oudere mogelijk en het leren verloopt bij de ene oudere met dementie waarschijnlijk beter dan bij de andere. Er is nood aan toegankelijke informatie, zoals over communicatie. Toch is deze informatie soms niet voldoende. Dan zal de hulp van een ergotherapeut nodig zijn.
23
3 Eenvoudige woningaanpassingen Een woning kan een grote invloed hebben op het functioneren van een persoon met dementie. Teveel prikkels of materiaal zoals een spiegel kunnen bijvoorbeeld voor verwarring zorgen en een onaangename sfeer geven voor de persoon met dementie. Dit kan een direct of een indirect effect hebben op het functioneren van de oudere in het dagelijks leven (Gerrits, 2013). Met ‘directe invloed’ bedoelen we wat rechtstreeks effect heeft op de mens. Dit houdt verschillende aspecten in, waaronder de basale menselijke behoeften om te kunnen overleven. Deze aspecten, zoals een veilige omgeving, hebben een directe invloed op het functioneren van de oudere met dementie. De directe effecten kunnen zowel lichamelijk als psychisch van aard zijn. Met ‘indirecte invloed’ bedoelen we de verschillende psychologische processen, die cognitief en emotioneel van aard zijn. Denk maar aan stress, sociale steun en negatieve emoties, deze hebben een grote invloed op het welzijn van de persoon met dementie (College bouw zorginstellingen, 2008). Een omgeving die niet voldoet aan het bevredigen van menselijke behoeftes, kan een groot effect hebben op het functioneren van een oudere met dementie. Ook een omgeving die zorgt voor stress en andere negatieve psychologische processen kan een negatief effect hebben op hun functioneren (College bouw zorgstellingen, 2008). Ouderen met dementie hebben nood aan een aangename fysieke omgeving.
Woningaanpassingen
kunnen
hierbij
helpen
zodat
er
herkenbaarheid
blijft,
overzichtelijkheid en eenvoud van ruimte en inrichting is. Dit kan door de inrichting, apparatuur, licht, lucht, geluid, warmte en bouwkundige zaken te veranderen (Vilans, 2013).
3.1 Sensibiliseren van de omgeving Als we kijken naar de huidige 65-plussers, zien we vooral een ‘tevreden generatie’. Deze generatie is tevreden met wat ze hebben en gaat daar niet direct grote veranderingen aan brengen. Dat is een deel van hun identiteit, het bevat herinneringen. Op zich is dit vrij goed voor de omgeving van personen met dementie, maar toch kunnen woningaanpassingen nodig zijn. Denk maar bijvoorbeeld aan een veilige omgeving, wat niet altijd vanzelfsprekend is bij deze generatie (bijvoorbeeld: losse tapijten op de vloer). Het belang daarvan mag niet worden onderschat: één op de drie thuiswonende 65-plussers valt zelfs minstens één maal per jaar. Hoe ouder men wordt, hoe hoger het risico (Valpreventie, 2013). We moeten deze generatie en de betrokkenen (zoals mantelzorgers) bewust maken, gevoelig maken en warm maken. Dit noemt men ook wel eens het ‘sensibiliseren van de omgeving’ (Vilans, 2008). Zoals reeds vermeld in het eerste hoofdstuk zijn 60-plussers tevreden met hun huidige woning. Ook al bestaan er vandaag veel mogelijkheden: de 60-plussers geven er de voorkeur aan om ‘het verhuizen’ te vermijden (Ministerie van Vlaamse Gemeenschap, 2000). Het is aan ons, ergotherapeuten, om deze
24
generatie hier te helpen. Sensibilisering zal daarbij noodzakelijk zijn. We moeten vraaggericht informatie kunnen geven over zaken die de mantelzorgers zelf kunnen ondernemen.
3.2 Mogelijke aanpassingen in de woning Om onderstaande tips op een gestructureerde manier weer te geven, wil ik uitgaan van de verschillende locaties waar de oudere met dementie zich het meest bevindt. Onderstaande eenvoudige tips zijn geschreven voor ergotherapeuten en worden vervolgens ook uitgeschreven voor mantelzorgers voor publicatie op de website. 3.2.1
De zone tussen het openbaar domein en de inkomdeur met gang
Zoals reeds vermeld in hoofdstuk twee is het mogelijk dat personen met dementie problemen ervaren om zich te concentreren, bijvoorbeeld tijdens het stappen. Ze zien niet meteen alle obstakels en de motoriek neemt geleidelijk af, waardoor de kans op vallen verhoogt (FysioForum, 2008). Obstakels en bepaalde prikkels, zowel binnenshuis als buitenhuis, worden daarom het best vermeden. Onderstaande eenvoudige veranderingen kunnen helpen. -
Zorg dat het toegangspad veilig en vlak is, zonder slipgevaar. Overgroeiend groen, losse tegels of andere obstakels mogen er niet worden aangetroffen (De Zilveren Sleutel, z.j.).
-
Vermijd donkere paden. Zorg voor voldoende licht en vermijd schaduw, zodat vallen en angst vermeden wordt (De Zilveren Sleutel, z.j.; Van Goethem, 2012). Buitenverlichting kan automatisch aangeschakeld worden door deze aan te sturen met een lichtsensor en aanwezigheidssensor. Dit helpt bij het voorkomen van dwaalgedrag of het Sundowning syndroom. Mocht er een probleem zijn dat dieren zoals katten langs het huis zouden lopen, dan bestaan er aanwezigheidsdetectoren die enkel nagaan of er op een bepaalde hoogte (horizontaal gordijn) iets gedetecteerd wordt, zodat het licht niet bij elk passerend dier het licht aan schakelt.
-
We zien bij ouderen vaak een spiegel hangen in de gang. Neem deze spiegel weg, zodat angst en het ‘zich bekeken voelen’ wordt vermeden.
3.2.2
Niveauverschillen, inkom en vloerbekleding binnenshuis
Drempels in de woning moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Dit niveauverschil zien we vaak bij deuren in oude huizen. Soms kan men dit hoogteverschil niet verwijderen, waardoor een drempel vaak geïnstalleerd moet worden (De Zilveren Sleutel, z.j.). Ergotherapie is de ideale discipline om negatieve gevolgen van dit hoogteverschil tegen te gaan. In oudere huizen zien we vaak tapijten op de vloer of soms wel eens losse tegels, een zeer gladde vloer, losse deurmatten en obstakels die de bewegingsruimte beperken (De Zilveren Sleutel, z.j.). Dit zijn zaken die het valrisico kunnen verhogen. We zien dat dit vaak een probleem vormt bij personen
25
met dementie vanaf de tweede fase ‘verdwaalde-ik’, alsook bij een sterke afname van hun mobiliteit (FysioForum, 2008). Indien er sprake is van wegloopgedrag kan het wegnemen van jassen en schoenen dit gedrag doen verminderen. Door deze op een andere locatie te leggen is de oudere vaak minder geneigd om weg te lopen buitenshuis (Thuis voor dementie, z.j.). Wat ook kan helpen is gordijnen plaatsen voor de deur. Gesloten deuren kunnen immers onrust opwekken bij de oudere met dementie. De oudere kan zich daardoor opgesloten voelen, wat voor een onaangenaam gevoel zorgt. 3.2.3
Trappen
Een comfortabele en veilige trap is noodzakelijk voor iedereen. Indien de oudere met dementie een verminderde mobiliteit vertoont, is het noodzakelijk dat er steeds iemand bij is en zorgt voor de veiligheid. Veiligheid kan je creëren door als ergotherapeut het onderstaande te adviseren. -
Zorg voor trapverlichting (bovenaan en onderaan). Zorg dat iedere trede voldoende zichtbaar is.
-
Adviseer een ononderbroken leuning, langs beide zijden in een opvallende kleur (niet dezelfde kleur als de muur).
-
Antislipstrips kunnen het wegslippen op de trap voorkomen. Deze zijn eenvoudig te plaatsen op de traptrede.
-
Opvallende traptredestrips, zoals fluostrips, kunnen helpen om de treden meer zichtbaar te maken (Thuis wonen met dementie, z.j.)
-
Voorkom dat de oudere onbegeleid de trap op gaat met gevaar op vallen. Adviseer hiervoor bijvoorbeeld een bewegingsdetectie onderaan de trap (het is mogelijk om daarmee een SMS bericht te versturen naar een GSM, of om een of meerdere verlichtingsarmaturen in andere ruimten daarmee aan te sturen). Een traphekken wordt beter vermeden, aangezien uit studies bleek dat dit juist aanmoedigt om te klimmen (Thuis wonen met dementie, z.j.).
-
Vermijd losse spullen die struikelen en vallen kunnen veroorzaken op en rond de trap (Thuis wonen met dementie, z.j.). Denk maar aan wasmanden bij de trap, kledij, shampoo, schoenen en ander materiaal die naar boven gebracht moet worden.
-
Adviseer gesloten schoeisel zodat de voeten van de persoon met dementie zich stevig in de schoenen bevinden, wat het risico op vallen al sterk vermindert (De Zilveren Sleutel, z.j.).
Indien het naar boven gaan niet meer veilig verloopt, kunnen oplossingen gevonden worden zodat de oudere de trap kan vermijden. Indien de badkamer, slaapkamer en/of andere veel bezochte plaatsen op een ander verdiep zijn, is het aan te bevelen om deze naar het gelijkvloers te brengen. Indien dit niet mogelijk is, kan er beroep gedaan worden op hulpmiddelen, zoals een traplift en verschillende aanpassingen (De Zilveren Sleutel, z.j.). Ergotherapeuten hebben hier een belangrijke taak op vlak van
26
hulpmiddelen en aanpassingen. Wij zijn voor de mantelzorger hiervoor de ideale discipline door onze adviserende rol binnen de thuiszorg (De Neels, 2014). 3.2.4
Toilet
Indien de mobiliteit van de persoon met dementie nog voldoende is om naar het toilet te kunnen gaan, moet je als ergotherapeut nagaan of dit nog veilig verloopt. Als de oudere met dementie een partner heeft die slaapt op dezelfde kamer, durft men wel eens het licht niet aan te doen. We zien ook vaak dat de lichtschakelaar niet altijd binnen handbereik is, wat de route naar het toilet bemoeilijkt en onveilig maakt (De Zilveren Sleutel, z.j.). Bij personen met dementie is het goed om hier gebruik te maken van een aanwezigheidsdetector, die (wanneer de bijgebouwde lichtsensor vaststelt dat het duister is) het licht bij aanwezigheid aanschakelt. Dit zijn zeer courant verkrijgbare sensoren. Adviseer dit zo vroeg mogelijk in het dementiestadium, om schrikken te vermijden. Indien het automatisch licht zou zorgen voor onaangename prikkels/angst, is het goed om steeds een bepaald licht aan te laten op een manier dat niet stoort voor de oudere (Thuis wonen met dementie, z.j.). Een goede bereikbaarheid van het toilet, vlak bij de slaapkamer is aan te raden. Indien het toilet zich te ver bevindt, kan er eventueel gebruik gemaakt worden van een toiletstoel (Thuis wonen met dementie, z.j.). 3.2.5
Keuken
Aangezien de keuken vaak gebruikt wordt, is het noodzakelijk om er voldoende aandacht aan te geven op vlak van veiligheid, toegankelijkheid en gebruikscomfort (De Zilveren Sleutel, z.j.). Enkele tips die je kan geven aan een mantelzorger: -
De keuken moet een ruime indeling bevatten, voldoende plaats hebben. Dit maakt het uitvoeren van activiteiten gemakkelijker (Thuis wonen met dementie, z.j.).
-
Voedsel of andere zaken kunnen wel eens op de grond terecht komen tijdens het koken of andere activiteiten. Zorg daarom voor stevige en dichte schoenen (CM, 2013).
-
De geur van voedselbereiding kan zorgen voor herkenning en eetlust. Dit kunnen aangename prikkels zijn voor de persoon met dementie waarbij er herinneringen kunnen opgeroepen worden (Thuis wonen met dementie, z.j.). Zorg hierbij voor structuur, vaste momenten van eten (bijvoorbeeld: om 9:00 boterhammen).
-
Maak gebruik van stevige stoelen met een juiste hoogte of armleuningen zodat de oudere zelfstandig kan recht komen. Door de verminderde mobiliteit kan dit anders een probleem vormen (De Zilveren Sleutel, z.j.).
-
Vermijd ongunstige prikkels, zoals bewegings- en geluidsprikkels vanuit meer dan één bron, prikkels van achteren of te weinig contrasterende kleuren,… (Thuis wonen met dementie, z.j.). Denk maar aan het geluid van een microgolfoven en een mixer op het zelfde moment, onderleggers met felle kleuren die zorgen voor een té fel contrast,…
27
-
Indien de oudere het materiaal of eten moeilijk kan vinden in de keuken, maak dan gebruik van pictogrammen. Glazen/doorzichtige kasten kunnen hierbij ook helpen indien de oudere geen hinder ondervindt van een hoge dosis prikkels.
-
Zorg ervoor dat al het materiaal een vaste plek heeft in de keuken. Probeer dit te behouden (Thuis wonen met dementie, z.j.). Materiaal dat veel gebruikt wordt (zoals bijvoorbeeld handdoeken) plaats je best goed zichtbaar.
-
Plaats voor de veiligheid eveneens ter hoogte van het plafond een (velocimetrische) rookmelder en indien nodig een gasmelder, met alarm of zo nodig met een gemotoriseerde afsluitkraan op de gasleiding die de gastoevoer afsluit. Vermijd optische rookmelders, gezien deze voor keukens niet geschikt zijn wegens risico op vals alarm tijdens het koken. Een velocimetrische rookdetector detecteert een snelle verandering in temperatuur, zoals bij brand het geval is. Gebruik verder ook een thermostatische kraan voor afwastafel, zodat de oudere zich niet kan verbranden (De Zilveren Sleutel, z.j.).
-
Vaak zien we bijvoorbeeld een zwarte ‘start’-knop op een zwarte koffiemachine. Plaats een stikker in een andere kleur op deze knop voor een duidelijk contrast. Pas dit waar nodig toe op alle apparaten die de oudere gebruikt.
-
Indien de oudere nog de microgolfoven of een ander apparaat wil gebruiken, maak dan gebruik van een beknopte handleiding en hang deze op een zichtbare plaats naast het apparaat.
-
Maak indien nodig gebruik van hulpmiddelen of aanpassingen zoals grepen in de keuken. Ergotherapeuten zijn hierover een aanspreekpunt.
-
Als de oudere nog kan koken, is het aan te raden om hem/haar erbij te betrekken. Op die manier onderhoud je de vaardigheden en weet de oudere zich ook ‘nuttig’ (Dirkse et al., 2013). Indien het snijden of andere handelingen tijdens het koken moeilijk verloopt, adviseer dan hulpmiddelen of aanpassingen.
-
Plaats geen giftige producten (zoals afwasmiddel, tablets voor de vaatwasser, ontstopper,…) in de keukenkast. Geef dit een andere plaats waar de oudere niet bij kan (CM, 2013).
-
Indien glazen, water of ander dagelijks basismateriaal in de kasten moeilijk te vinden is voor de oudere, plaats dit dan zichtbaar in de keuken zodat de persoon met dementie niet alle kasten moet opendoen. Plaats evenwel enkel die hoeveelheid zichtbaar die de oudere die dag nodig heeft (één tas, één bord,…).
3.2.6
Woonkamer
De woonkamer is een plaats waar de oudere zich overdag vaak het meest bevindt. Daarom is het noodzakelijk dat er voor de persoon met dementie veel aandacht aan deze locatie wordt besteed. Enkele tips die je kan geven aan een mantelzorger:
28
-
Uit onderzoek blijkt dat personen met dementie beter functioneren met optimale verlichting. Installeer indien nodig nog extra verlichting (Licht voor later, z.j.). Maak gebruik van LEDlampen. Deze geven zeer weinig warmte, zijn zuiniger en veiliger (Thuis voor dementie, z.j.).
-
Zorg voor voldoende plaats. Als de persoon met dementie zich verplaatst in een rolstoel of met een looprek is het belangrijk dat hij zich zonder problemen kan verplaatsen. Probeer steeds een doorgang te hebben van negentig centimeter (De Zilveren Sleutel, z.j.).
-
In de woonkamer kunnen tapijten en losse snoeren van telefonie en elektriciteit liggen. Probeer dit zoveel mogelijk te vermijden of maak gebruik van kabelgootjes voor zowel de veiligheid van de mantelzorger, als die van de oudere (De Zilveren Sleutel, z.j.). Dergelijke kabelgootjes kunnen zowel horizontaal als verticaal op de muur worden gemonteerd.
-
Het gebeurt dat de partner van de persoon met dementie de tapijten ophangt aan de muur. Dit mag vanzelfsprekend, mits dit niet teveel prikkels worden die de oudere zouden storen en voor onrust zouden kunnen zorgen (Thuis voor dementie, z.j.).
-
Indien de persoon met dementie vaak in de zetel zit, is het goed om een zetel te hebben waaruit de oudere zelfstandig recht kan komen. Indien hij dit niet zelfstandig kan, is het noodzakelijk om hulpmiddelen (om de zetel te verhogen/katapultkussen) aan te schaffen of een nieuwe zetel te kopen (relaxzetel met opstahulp/liftchair). Als deze problemen ook voorvallen bij een stoel, kan dit ook verholpen worden door de stoel stabiel te verhogen of een nieuwe stoel te kopen (De Zilveren Sleutel, z.j.). In prijsvolgorde zijn de goedkoopste hulpiddelen de blokverhogers, dan het katapultkussen en dan pas de liftchair.
-
Indien er een groot gevaar is op vallen, is het aan te raden om gevaarlijke hoeken te vermijden of af te plakken met hoekbeschermers (Thuis voor dementie, z.j.).
-
Gebruik weinig kasten met weinig vakken. Op die manier zal een persoon met dementie in de eerste fase sneller zaken kunnen terugvinden. Maak gebruik van een glazen schuifdeur in de kasten. Dit beperkt het aantal prikkels, stoten, het is gemakkelijker voor rolstoelgebruikers en het geeft meer overzicht (Thuis voor dementie, z.j.).
-
Indien er kasten zijn die niet meer veilig zijn of overbodig, verwijder dan de kast of hang er bijvoorbeeld een gordijn voor.
-
Indien er sprake is van incontinentie of een kleine blaas, is het goed om een toilet of een toiletstoel vlak bij de woonkamer te hebben. Op die manier is het toilet snel gevonden en gemakkelijk bereikbaar (Thuis voor dementie, z.j.).
-
Personen met matige dementie hebben het vaak moeilijk op vlak van oriëntatie in de tijd. Zorg dat er voldoende daglicht aanwezig is overdag, en er ’s nachts zo weinig licht van buitenaf binnenkomt. Dit helpt hen om het dagritme beter te kunnen volgen (Thuis voor dementie, z.j.). Zo nodig kan domotica helpen om rolluiken automatisch volgens een instelbare tijdsklok dicht te sturen.
29
-
Zorg voor een herkenbare omgeving. Behoud de meubels van vroeger die in hun huis stonden, zorg dat het voelt als vroeger. Vraag de oudere of de indeling staat zoals hij/zij wenst. De sfeer moet overeenkomen (Plasschaert, 2002).
-
Vaak zien we de oudere het meest aanwezig in de woonkamer. Plaats daar een agenda/kalender met het dagverloop, zoals een weekplanner voor structuur en voorspelbaarheid. Zorg dat deze goed zichtbaar is.
3.2.7
Slaapkamer
Personen met dementie kunnen door prikkels of gedachten onrustig worden. De slaapkamer moet daarom een ruimte zijn waar de persoon met dementie tot rust kan komen, een ruimte met comfort en veiligheid (Thuis voor dementie, z.j.). Enkele tips die comfort, rust en veiligheid kunnen creëren: -
Als het bed tegen de muur staat, zal het risico op vallen verkleinen.
-
Zorg voor een duidelijk contrast in de kamer zodat alles (zoals het bed en ander materiaal) gemakkelijk te vinden is. Gebruik hiervoor steeds hetzelfde laken/dekbedovertrek in een opvallend kleur. Koop dit laken/dekbedovertrek twee keer, zo is er steeds een reserve aanwezig en hoeven deze niet in één dag gewassen en gedroogd te worden.
-
Aparte bedden of slaapkamers bieden meer rust en privacy. De persoon met dementie zal zich zo meer op zijn/haar gemak voelen in geval van onrust of incontinentie (Thuis voor dementie, z.j.).
-
Maak gebruik van markeringen die de zoektocht naar de slaapkamer (of andere ruimte) kan gemakkelijker maken (Thuis voor dementie, z.j.). Bijvoorbeeld: blauwe lijnen voor de badkamer, zwarte of witte voor de slaapkamer,….
-
Zet indien nodig het bed op blokken zodat de persoon met dementie met verminderde mobiliteit gemakkelijker en veiliger in en uit bed kan (Vilans, 2008). Indien dit in en uit het bed stappen moeilijk verloopt, maak dan gebruik van bijvoorbeeld een bedladder of een papegaai.
-
Aangezien het een ruimte is die vaak gebruikt wordt door de oudere, is het goed om dichtbij een toilet te hebben (Thuis voor dementie, z.j.). Maak eventueel gebruik van een toiletstoel.
-
Bij incontinentie maak je best gebruik van een incontinentiehoes of meerdere luchtdoorlatende hoeslakens (Thuis voor dementie, z.j.).
-
Vermijd prikkels zoals foto’s, spiegels en portretten. Voor personen met dementie kan dit onaangenaam ervaren worden. Foto’s en portretten kan hen het gevoel geven dat er iemand meekijkt als men zich bijvoorbeeld aan- of uitkleedt (Thuis voor dementie, z.j.).
-
Vermijd ook hier veel diepe vakken en laden in de kasten (Thuis voor dementie, z.j.). Zorg dat het materiaal van de persoon met dementie gemakkelijk te vinden is, steeds op dezelfde plek. Orden steeds correct.
-
Geef de mantelzorg de raad mee om dagelijks kledingpakketen te maken indien de oudere hier moeite mee heeft. Maak gebruik van een bepaalde volgorde (wat eerst aandoen, wat erna,…) en
30
zorg indien nodig voor visualisatie (Thuis voor dementie, z.j.). Zet eventueel een stoel klaar als steun of rustplaats bij het aan- of uitkleden. -
Houd de zomer- en winterkledij gescheiden. In het tweede stadium van dementie kan dit eventueel voor problemen zorgen (Thuis voor dementie, z.j.).
-
Maak gebruik van gemakkelijke kledij met klittenbandsluitingen, gemakkelijke ritssluitingen en/of elastische veters die niet gestrikt hoeven te worden maar toch nog voldoende spanning geven voor de veiligheid bij het stappen (Thuis voor dementie, z.j.).
-
Verwijder sleutels of kamersloten zodat de oudere zichzelf niet kan opsluiten (Thuis voor dementie, z.j.).
-
Zorg voor voldoende zonlicht overdag, en voldoende duister ’s nachts. Dit helpt de persoon met dementie oriënteren op vlak van tijd (Thuis voor dementie, z.j.). Op die manier vermijd je ook het Sundowning syndroom. Zo nodig kan ook hier
domotica helpen om rolluiken automatisch
volgens een instelbare tijdsklok dicht te sturen, en kan in de slaapkamer een voldoende zwaar gordijn eventueel voor een bijkomende verduistering en geluidsdemping zorgen. -
Indien er sprake is van spiegelingen in de ramen, probeer dit dan tegen te gaan met bijvoorbeeld een doorzichtig gordijn.
-
Vermijd losliggende kabels of gebruik kabelgootjes in de slaapkamer. Vallen gebeurt immers vaak ’s nachts bij het opstaan om naar het toilet te gaan (zeker bij incontinentie problematiek) (De Neels, 2014).
3.2.8
Badkamer
De badkamer is een plaats waar ouderen vaak vallen. Dit kan door water op de grond, teveel prikkels,…. Onderstaande tips kan je als ergotherapeut meegeven aan de mantelzorger. -
Verwijder onnodige spullen uit de badkamer. Een opgeruimde badkamer is eenvoudiger schoon te houden en geeft overzicht. Vaak zien we bijvoorbeeld talrijke shampoos op de badrand of in de douche. Eén is voldoende voor de persoon met dementie. Dit vermijdt verwarring (Thuis voor dementie, z.j.).
-
Zorg voor veiligheid in de badkamer. Adviseer indien nodig handvaten en antislip. Zorg dat ‘uitglijden’ vermeden kan worden (De Zilveren Sleutel, z.j.). In het bad, rondom het bad en aan de lavabo zijn vaak de meest gevaarlijke plaatsen waar je best antislip plaatst.
-
Neem losse handdoeken of matten weg van de vloer, om vallen te vermijden (Thuis voor dementie, z.j.).
-
Maak gebruik van een thermostatische mengkraan, waardoor de temperatuur constant blijft. Dit verlaagt in hoge mate het risico om zich te verbranden (De Zilveren Sleutel, z.j.).
-
De badkuip of wastafel kunnen het beste worden voorzien met een opening voor overloopbeveiliging. Indien dat niet het geval zou zijn, verwijder dan de stop uit de badkuip en
31
wastafel indien deze niet wordt gebruikt. Dit zorgt ervoor dat het bad of wastafel niet zomaar kan gaan overlopen (Thuis voor dementie, z.j.). -
Vermijd een overdosis aan prikkels (Thuis voor dementie, z.j.). Hang geen waslijn op met kleren die de persoon met dementie kan gebruiken voor iets anders, vermijd nagelschaartjes, scheermesjes, medicatie, gevaarlijke middelen,… in de badkamer. Ook geluid kan als onaangenaam ervaren geworden: denk maar aan het geluid van een wasmachine of een ander huishoudapparaat.
-
Zorg voor goede ventilatie. Een hoge luchtvochtigheid met condensatie op de wanden kan bijvoorbeeld onrust veroorzaken bij de persoon met dementie (Thuis voor dementie, z.j.). Probeer te kijken naar een geluidsarme ventilatie.
-
Maak eventueel gebruik van een douchestoel (al dan niet met armleuningen), badzit of steunbeugels aan de muur om vallen te voorkomen (Vilans, 2008).
-
Zorg dat de badkamer en het toilet gemakkelijk te vinden zijn. Maak gebruik van de letters ‘WC’ en/of kleuren met visualisatie.
-
Maak gebruik van stukken zeep in een andere kleur dan de wastafel voor een duidelijk contrast. Stukken zeep zijn daarbij gemakkelijker te herkennen dan zeeppompjes.
-
Maak gebruik van gekleurde handdoeken. Bijvoorbeeld rood om zich af te drogen na het nemen van het bad of douche, blauw om enkel je handen af te drogen na het wassen van de handen,…. Zorg dat deze kleuren verschillend zijn van de wastafel, muur en ander materiaal uit de omgeving.
-
Maak gebruik van een doorspoelknop in een andere kleur dan het toilet zodat er een duidelijk contrast is.
-
Een spiegel in de badkamer kan voor verwarring zorgen bij de oudere. Probeer spiegels of weerkaatsingen te vermijden.
3.3 Conclusie Bovenstaande tips bij woningaanpassingen kunnen helpen, maar zijn ook soms niet voldoende. De nood aan hulpmiddelen, aanpassingen en informatie kan met de tijd ook stijgen. Het advies inwinnen van een ergotherapeut kan dan een belangrijke meerwaarde zijn. Denk maar aan het veilig wegwerken van niveauverschillen, het adviseren voor een hellend vlak, verhoogd toilet, relaxzetel, rolstoel, looprek,…. Ergotherapeuten beschikken over kennis met steeds oog op ergonomie, hetgeen grondig mee werd gegeven in de opleiding. Door woningen aan te passen en te zoeken naar hulpmiddelen en aanpassingen, willen ergotherapeuten de zelfredzaamheid van de oudere verbeteren. Men wilt het functioneren optimaal maken door de mobiliteit te verbeteren, maatregelen te nemen voor valpreventie, het comfort te verhogen en een veilige omgeving te creëren. Dit wil men bereiken door steeds vanuit een holistische visie te kijken naar de situatie waarin de mantelzorger en de oudere zich bevindt (Ministerie van Vlaamse Gemeenschap, 2000; De Neels, 2013).
32
4 Opmaak van de website Er is nood aan informatie voor mantelzorgers binnen de thuiszorg. Veel mantelzorgers hebben onvoldoende kennis en ervaring over dementie. Eenmaal ‘er iets niet pluis is’ moet men gemakkelijk informatie kunnen vinden over deze pathologie met verschillende tips. Ergotherapeuten zijn de aangewezen discipline om duidelijke informatie te geven. Wanneer deze informatie beschikbaar wordt gesteld op een toegankelijke website, dan zou dat een hulp betekenen voor de mantelzorgers, en de kwaliteit van leven van de oudere kunnen helpen verhogen.
4.1 Toegankelijkheid website Anysurfer van Blindenzorg Licht en Liefde VZW (z.j.) - aangeraden door de Vlaamse Overheid - en KU Leuven (2012) hebben onderzoek gedaan over het toegankelijk maken van websites. Deze bronnen wil ik hier als basis nemen. Volgende informatie komt voor het grootste gedeelte uit deze bronnen: -
Hoe langer een webpagina is, hoe minder snel iemand geneigd zal zijn om de pagina te lezen (KU Leuven, 2012). De inhoud moet kort, krachtig en duidelijk zijn. Het moet ook aangenaam zijn om te lezen. Een duidelijke structuur en lay-out zijn hierbij belangrijk.
-
Voor bijvoorbeeld mantelzorgers die werken met een spraakcomputer, is het noodzakelijk dat de tekst kan worden geselecteerd, zodat ze de mogelijkheid hebben om die te laten voorlezen (Amplifon, 2012).
-
Een duidelijk lettertype is noodzakelijk. Het lettertype moet gemakkelijk leesbaar zijn en constant (Amplifon, 2012). Daarom werd gekozen voor ‘Arial’ voor alle teksten en ‘Lato’ voor alle titels, wat eveneens gemakkelijk leesbaar is.
-
Schaalbare lettergrootte kan voor veel gebruikers nuttig zijn. Daarom adviseert men om Safari van Apple als webbrowser te gebruiken. Bij deze browser kan je gemakkelijk het lettertype vergroten of verkleinen en gebruik maken van de ‘reader-functie’. Deze ‘reader-functie” verwijdert reclame en andere storende prikkels en maakt de pagina tot één gestructureerd geheel (Amplifon, 2012; Anysurfer, z.j.).
-
Ik kies bewust voor witte achtergrond en zwarte tekst. Als mantelzorgers moeite ondervinden om dit te lezen, kunnen ze via een computer instelling de kleuren inverteren. Door gebruik te maken van een witte achtergrond en zwarte tekst, wordt wit dan geconverteerd naar zwart en omgekeerd, wat het lezen kan vergemakkelijken.
-
Op de thuispagina wil ik alles op een overzichtelijke manier kunnen aanbieden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een beperkt aantal duidelijke iconen zodat de mantelzorgers snel naar de gewenste informatie kunnen gaan. Ook worden de webpagina’s op een andere wijze aangeboden door gebruik te maken van lijsten. Dit zorgt voor een goede onderverdeling en structuur (KU Leuven, 2012).
33
-
Op de webpagina’s moeten bewegende beelden zoveel mogelijk beperkt worden. Daarom wordt gebruik gemaakt van stilstaande afbeeldingen bij de informatieve teksten, zodat onaangename prikkels vermeden kunnen worden. Ook het automatisch afspelen van geluid en video’s wil ik vermijden.
-
Op de thuispagina zijn er bewegende banners op vraag van de stagedienst zodat er verwezen kan worden naar hun eigen website. Om de hoeveelheid bewegende prikkels te beperken, zijn er verschillende instellingen mogelijk. Als de lezer bijvoorbeeld zijn muis er op plaatst, dan stopt de banner met bewegen. De afbeelding blijft ook enkele seconden op het scherm zonder beweging. Deze instellingen worden uitgevoerd volgens de tips van Anysurfer (z.j.).
Een van de afspraken die gemaakt werden met OMEHAK (Oud-Meetjeslandse Huisartsenkring) is dat de inhoud gemakkelijk moet kunnen worden aangepast. Daarom heb ik gekozen om gebruik te maken van WordPress: dit biedt zeer veel mogelijkheden en is vrij eenvoudig om te bedienen. Dankzij een cursus en online informatie heb ik aan de hand van php, css en jQuery de website kunnen schrijven. De domeinnaam zou uiteindelijk www.nietpluisgevoel.be moeten worden, maar momenteel bevindt de testversie zich op www.omehak.be/npg. Wegens fouten tijdens het schrijven van de website werd de website twee keer gemaakt. Onderstaande twee afbeeldingen tonen de verschillen tussen het oude ontwerp en het nieuwe. Je ziet in de linker afbeelding duidelijk dat het oude ontwerp minder overzichtelijk is. Je moet scrollen om de thuispagina te kunnen lezen, de banner is te groot, weinig structuur, teveel prikkels,…, wat je bij de rechter afbeelding (nieuw design) niet hebt. Bij deze laatste is er meer structuur en is de bediening eenvoudiger, waardoor het nieuw design veel toegankelijker is dan de eerste website.
Afbeelding 1: Niet Pluis Gevoel, oude website
Afbeelding 2: Niet Pluis Gevoel, nieuwe website
4.2 Inhoud website De website (www.omehak.be/npg) bestaat uit onderstaande hoofdtitels. De beschrijving van het ‘NietPluis-Gevoel’ en de verschillende soorten dementie heeft Florence Teugels gedefinieerd voor
34
mantelzorgers. Aangezien dit al verwerkt werd in een andere bachelorproef, ga ik mij vooral focussen op: -
Woningaanpassingen (handige tips in huis)
-
Communiceren met personen met dementie (omgangstips)
Aangezien het gaat over eenvoudige omgangstips, wil ik ook de taak van de ergotherapeut kort beschrijven bij woningaanpassingen op een externe webpagina. Ook de fases van dementie zal ik verwerken voor mantelzorgers in een externe webpagina aangezien de omgangstips per fase worden meegedeeld. Alle woorden of zinnen die onderlijnd zijn, zijn snelkoppelingen naar externe webpagina’s. 4.2.1
Handige tips in huis
4.2.1.1 Hoofdpagina – inleiding – overzicht Het huis waar de persoon met dementie woont is soms onvoldoende toegankelijk. Dan is er nood aan aanpassingen en hulpmiddelen die het leven van de oudere gemakkelijker en aangenamer kunnen maken. Onderstaande tips kunnen daarbij helpen. Probeer hierbij de oudere zeker te betrekken. Kies een van onderstaande afbeeldingen waar je tips over wilt hebben.
Afbeelding 3: startpagina handige tips in huis
4.2.1.2 Openbaar domein tot gang Personen met dementie kunnen het moeilijk hebben om zich te concentreren, om te stappen of hebben andere problemen. Daarom is het belangrijk om te zorgen voor een veilige omgeving zodat vallen, angst of
35
andere problemen kunnen vermeden worden. Onderstaande eenvoudige tips kunnen hierbij helpen: -
Vermijd obstakels waarover de oudere kan struikelen.
-
Zorg dat het toegangspad vlak en veilig is zonder slipgevaar. Vermijd overgroeiend groen, losse tegels of ander materiaal dat vallen kan veroorzaken.
-
Zorg voor voldoende licht en vermijd schaduw zodat alles goed zichtbaar is.
-
We zien bij ouderen vaak een spiegel hangen in de gang. Neem deze spiegel weg, je vermijdt hierdoor angst en het ‘zich bekeken voelen’.
Voor meer informatie over niveauverschillen, de inkom en de vloerbekleding, klik hier. 4.2.1.3 Inkom – vloer – drempels In huizen zien we soms niveauverschillen/drempels en/of matten als vloerbekleding. Dit kan het valrisico sterk verhogen. Onderstaande tips kunnen helpen om een veilige omgeving te creëren: -
Vermijd drempels of niveauverschillen. Ga na of deze er zijn (zij bevinden zich veelal bij deuren). Indien de hoogteverschillen niet verwijderd kunnen worden, kunnen hulpmiddelen of aanpassingen worden aangewend. Hiervoor raadpleeg je het best een ergotherapeut.
-
Vermijd losse tegels of matten waarover je kan struikelen. Alles wat los ligt op de vloer waarover de oudere kan vallen wordt beter verwijderd.
-
Zorg dat er geen kabels (telefoonkabel, stroomkabel,…) op de grond liggen. Bevestig indien nodig de kabels aan de muur.
-
Indien er sprake is van wegloop gedrag is het goed om de jassen en schoenen op een ander plaats te hangen/zetten dan de inkom. Jassen en schoenen nodigen uit om weg uit huis te gaan.
-
Vermijd het zicht op gesloten deuren om angst, onrust en/of wantrouwen te voorkomen. Maak de deur onzichtbaar door bijvoorbeeld een gordijn ervoor te plaatsen. Ook dit helpt tegen wegloopgedrag.
4.2.1.4 Trappen Een comfortabele en veilige trap is noodzakelijk voor iedereen. Indien er een risico is op vallen, is het belangrijk dat je als familie of naaste bij gebruik van de trap er steeds bij bent en zorgt voor veiligheid. Onderstaande tips helpen om het gebruik van de trap veiliger te laten verlopen: -
Zorg voor voldoende licht aan de trap, zowel bovenaan als onderaan.
-
Ga na of er een ononderbroken leuning is aan de trap. Bij voorkeur wordt een dergelijke leuning voorzien aan beide zijden. Om verwarring te vermijden wordt aan de trapleuning een andere kleur gegeven dan aan de muur.
36
-
Antislipstrips kunnen uitglijden voorkomen. Deze kan je gemakkelijk kleven op iedere trede van de trap.
-
Zorg ervoor dat de oudere steeds gesloten schoenen draagt bij het betreden van de trap. Vermijd pantoffels of andere schoeisel waarin de voeten niet vast zouden zitten.
-
Om de verschillende treden duidelijk zichtbaar te maken voor de oudere kunnen ‘traptredestrips’ of fluostrips zeker helpen. Op die manier ziet de oudere de treden beter en wordt vallen meer vermeden.
-
Vermijd losse spullen en losse treden die vallen kunnen veroorzaken op en rond de trap. Denk maar aan wasmanden bij de trap, kledij, shampoo, schoenen en ander materiaal dat naar boven gebracht moet worden.
Indien de trap niet meer veilig is voor de oudere, is het beter dat de trap niet meer gebruikt wordt. Als er zich een deur voor de trap bevindt, kan je de deur verstoppen met een gordijn. Een andere mogelijkheid is het plaatsen van een bewegingsmelder zodat er een soort alarm af gaat. Het plaatsen van een traphekken wordt beter vermeden aangezien dit het klimmen aanmoedigt. Als de slaapkamer of badkamer enkel bereikbaar is via een trap, is het mogelijk dat er hulpmiddelen en aanpassingen worden aangewend of dat zaken moeten verhuizen naar het gelijkvloers. Hiervoor raadpleeg je het best een ergotherapeut. 4.2.1.5 Toilet Een van de problemen die vaak voorkomen, is dat de oudere het toilet niet vindt of het toilet veel te ver is.
Dit kan vallen of andere problemen
veroorzaken. Daarom is het goed om steeds dichtbij een toilet te hebben voor de oudere. Als de oudere vooral in de woonkamer bevindt is het bijvoorbeeld goed om daar vlakbij een toilet te hebben. Ook bij de slaapkamer is het belangrijk dat er vlakbij een toilet is voor ‘s nachts. Enkele eenvoudige tips die je als familielid of naaste kunt gebruiken: -
Zorg voor voldoende licht zodat alles goed zichtbaar is bij zowel het toilet als op de weg die de oudere moet afleggen naar dit toilet. Ga na of de lichtschakelaars gemakkelijk bereikbaar zijn voor de oudere. Maak indien nodig gebruik van een aanwezigheidsdetector (bewegingssensor en/of infraroodsensor) met lichtsensor, zodat het licht bij beweging of aanwezigheid direct aanschakelt en ook tijdens aanwezigheid blijft branden. Dergelijke apparaatjes zijn standaard verkrijgbaar in de handel en kunnen direct in het stopcontact worden geplugd.
-
Het is goed om steeds een toilet te hebben vlakbij de plaatsen waar de oudere zich het meeste bevindt. Indien er geen toilet in de buurt is, maak dan gebruik van een toiletstoel.
-
’s Nachts zullen ouderen het meest vallen wanneer ze naar het toilet moeten gaan. Een toiletstoel kan de afstand naar het toilet verminderen en de veiligheid verhogen.
37
-
Indien het toilet moeilijk vindbaar is, maak dan gebruik van de letters ‘WC’ of pictogrammen. Een andere mogelijkheid is om (bijvoorbeeld bij de slaapkamer als er zich vlakbij een toilet bevindt) de deur weg te halen zodat het toilet steeds zichtbaar is.
-
Zorg ervoor dat de oudere zichzelf niet kan opsluiten. Verwijder de sleutel, of als het sluiten met een hendel van binnenuit gebeurt, verwijder dan het slot.
-
Vermijd ander materiaal zoals manden of vuilnisbakken. Soms kan dit geïnterpreteerd worden als een toilet.
-
Een gekleurde wc-bril (bijvoorbeeld een zwarte wc-bril op een witte wc) geeft meer contrast en zorgt voor een betere en snellere oriëntatie.
-
Verwijder indien nodig het deksel van het toilet om verwarring te vermijden.
-
Ga na of de oudere zelfstandig kan zitten en rechtkomen van het toilet. Indien dit niet mogelijk is, kan er gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel of aanpassing zoals een steunbeugel of een toiletverhoger. Voor meer informatie kan een ergotherapeut jou helpen.
4.2.1.6 Keuken De keuken is in het algemeen een plaats die veel gebruikt wordt door de oudere. Dit gaat daarbij niet noodzakelijk over ‘koken’: in de keuken is er veelal toegang tot de koelkast, het nemen van water, het smeren van een boterham,…. Aangezien de oudere gebruik maakt van de keuken is het belangrijk dat je zorgt voor een veilige omgeving. Onderstaande eenvoudige tips kunnen daarbij helpen: -
Zorg ervoor dat de oudere voldoende ruimte heeft in de keuken om zich te verplaatsen. Vermijd obstakels en materiaal dat niet thuis hoort in de keuken.
-
In het algemeen is het goed om afgesloten schoenen te dragen in huis, en zeker in de keuken waar er kans bestaat op wegglijden. Als de oudere gesloten schoenen aan heeft, is er minder kans op vallen.
-
De geur van het eten kan voor herkenning, herinneringen en eetlust zorgen bij de oudere. Maak gebruik van die geuren door bijvoorbeeld eens de dampkap af te zetten zodat de geuren zich meer verspreiden.
-
Ga na of de oudere zelfstandig kan zitten en rechtstaan vanuit een stoel. Indien dit niet mogelijk is, ga dan na of het lukt met een hogere (of lagere) stoel of armleuningen.
-
Als de oudere gevoelig is aan geluid, teveel bewegingen of prikkels (bijvoorbeeld veel te veel materiaal op het keukenaanrecht), probeer dan deze zaken zoveel mogelijk te beperken. Ruim alles goed op, zorg voor een duidelijk overzicht in de keuken/structuur, maak geen gebruik van meerdere geluiden tegelijkertijd,…
-
Indien de oudere met dementie het materiaal of eten moeilijk kan vinden in de keuken, maak dan gebruik van pictogrammen. Een pictogram op de keukenkast kan de oudere informatie geven
38
over wat er zich in de kast bevind. Glazen/doorzichtige kasten kunnen hierbij ook helpen indien de oudere niet gevoelig is aan deze hoeveelheid bijkomende informatie. -
Zorg dat al het materiaal een vaste plaats heeft in de keuken zodat de oudere alles snel terug vindt. Indien de oudere het materiaal niet vindt, leg dan het nodige materiaal klaar (bijvoorbeeld: 1 tas, 1 bord, 1 mes,…).
-
Materiaal dat veel gebruikt wordt door de persoon met dementie zet je het best goed zichtbaar in de keuken.
-
Plaats voor de veiligheid eveneens ter hoogte van het plafond een (velocimetrische) rookmelder en indien nodig een gasmelder, met alarm. Maak verder ook gebruik van een thermostatische kraan voor de vaat, zodat de oudere zich niet kan verbranden.
-
Als de oudere nog kan koken, betrek hem of haar dan erbij. Geef de oudere een taak (bijvoorbeeld het wassen van groenten, afdrogen,…) zodat de oudere zich nuttig weet.
-
Plaats geen giftige producten (zoals afwasmiddel, ontstopper,…) in de keuken, dit voor de veiligheid van de oudere.
-
Vaak zien we bijvoorbeeld een zwarte ‘start’-knop op een zwarte koffiemachine. Plaats een stikker in een andere kleur op deze knop voor een duidelijk contrast. Pas dit toe op alle apparaten die de oudere gebruikt waar het contrast onvoldoende is.
-
Indien er nood is aan hulpmiddelen en/of aanpassingen in de keuken, raadpleeg dan een ergotherapeut.
4.2.1.7 Woonkamer De woonkamer is een veel bezochte plaats en vaak verbonden aan een keuken. Daarom is het noodzakelijk dat er voor de persoon met dementie veel aandacht aan deze locatie wordt besteed. Enkele eenvoudige tips die je als mantelzorger/familie of kennis kan toepassen zijn: -
Zorg voor voldoende ruimte zodat de oudere zich gemakkelijk kan verplaatsen, al dan niet met een looprek, rolstoel of te voet. Een doorgang is bij voorkeur minstens negentig centimeter breed.
-
Verwijder losse kabels of fixeer ze vast aan de muur zodat de oudere er niet over kan struikelen. Maar hiervoor bijvoorbeeld gebruik van kabelgootjes.
-
Vaak zien we in de woonkamer tapijten op de vloer, voor de zetels. Losse matten kunnen vallen veroorzaken. Indien de oudere een tapijt wil blijven behouden, kan dit mogelijks opgehangen worden aan een muur.
-
Zorg voor voldoende licht. Installeer indien nodig extra licht, zodat de volledige woonkamer goed zichtbaar is. Als er voldoende licht is zijn ouderen actiever dan in donkere ruimtes of ruimtes met te weinig licht. Indien er nieuwe verlichting moet aangekocht worden, maak dan gebruik van LED-lampen aangezien deze veiliger (produceren nauwelijks warmte) en zuiniger zijn.
39
-
Zorg dat de oudere met dementie zelfstandig kan zitten en rechtstaan vanuit een stoel en zetel. Indien dit moeilijk verloopt, kan een nieuwe zetel of stoel met een betere hoogte en armleuningen noodzakelijk zijn. Verder kan er gebruik gemaakt worden van blokverhogers, katapultkussens of een liftchair. Indien u meer informatie hierover wenst kan je steeds een ergotherapeut of een thuiszorgwinkel raadplegen.
-
Materiaal dat vaak gebruikt wordt door de oudere leg je het best goed zichtbaar in de woonkamer. Op deze manier moet de oudere niet gaan zoeken in de kasten. Indien de oudere toch nog gebruik kan maken van kasten, maak dan bij voorkeur gebruik van een kast met schuifdeuren en ramen. Zo ziet de oudere wat er zich in de kast bevindt zonder hem open te moeten doen. Dit zorgt voor meer overzicht, is beter voor rolstoelgebruikers en het vermijd stoten. Indien u voor een kast met ramen en schuifdeuren kiest, doe dit zo vroeg mogelijk (bij beginnende dementie).
-
Indien er sprake is van incontinentie of een kleine blaas, is het goed om steeds een toilet in de buurt te hebben. Voor meer tips over toiletten en toiletstoelen, klik hier.
-
Zorg overdag voor voldoende daglicht. Op deze manier kan de oudere zich beter oriënteren. Plaats ook een klok en een kalender/agenda in de woonkamer op een goed zichtbare plaats.
-
Behoud zoveel mogelijk de huiselijke sfeer van vroeger. Maak indien mogelijk gebruik van de oudere meubels en plaats deze bij voorkeur op dezelfde locatie.
4.2.1.8 Slaapkamer De slaapkamer moet een ruimte zijn waar personen met dementie tot rust kunnen komen. Onderstaande tips kunnen het comfort, de rust en de veiligheid in de slaapkamer verbeteren: -
Plaats indien nodig het bed tegen twee muren zodat de kans verkleint dat de oudere uit het bed zou vallen.
-
Zorg dat er duidelijke kleurverschillen zijn tussen het bed, de muur en de andere meubels. De oudere met dementie kan aldus het bed beter onderscheiden van andere meubels en het geeft de oudere eveneens meer zekerheid. Gebruik steeds hetzelfde laken of dekbedovertrek zodat er voorspelbaarheid is voor de oudere met dementie. Koop dit laken/dekbedovertrek twee keer, zo is er steeds een reserve aanwezig en hoeven deze niet in één dag gewassen en gedroogd te worden.
-
Indien de oudere meer nood heeft aan privacy (bijvoorbeeld bij incontinentie of onrust), is het wenselijk om aparte bedden of aparte slaapkamers te hebben. Op die manier kan de oudere rustig alleen slapen.
-
Zorg dat de slaapkamer gemakkelijk kan gevonden worden door de oudere. Maak bijvoorbeeld gebruik van letters, markeringen of schilder de deur in een andere kleur.
-
Ga na of de oudere zelfstandig en veilig uit het bed kan komen. Indien dit niet mogelijk is, kan dit mogelijks verholpen worden door het bed te verhogen met blokken. Er bestaan ook papegaaien en bedladders die de oudere hierbij kunnen helpen. Raadpleeg hiervoor een ergotherapeut.
40
-
Vermijd spiegels, foto’s en portretten. Een persoon met dementie kan anders het gevoel hebben dat hij of zijn bekeken wordt door andere mensen. Ga ook na of de ramen niet spiegelen. Mocht dat het geval zijn, dan kan dit eenvoudig opgelost worden door er bijvoorbeeld een doorzichtig gordijn voor te hangen.
-
Vermijd diepe vakken of laden, zodat de oudere alles gemakkelijk kan terugvinden. Materiaal dat de oudere veel moet gebruiken plaats je het best op ooghoogte, steeds op dezelfde plek en goed zichtbaar.
-
Indien de oudere moeite heeft met het kiezen van kledij kan je als familielid of kennis kleding pakketten op voorhand maken. Indien de oudere zich nog zelfstandig kan aankleden, zorg dan dat de pakketten tijdens de koude periode van het jaar enkel winterkledij bevatten, en omgekeerd voor de zomer, zodat verwarring wordt vermeden.
-
Verwijder de sleutel van de slaapkamer zodat de oudere zich niet kan opsluiten.
-
Zorg ervoor dat het ‘s nachts voldoende donker is en overdag voldoende licht. Dit helpt de oudere om zich in de tijd te oriënteren. Maak indien nodig gebruik van dikke gordijnen die zowel licht als geluid beter kunnen tegenhouden. Rolluiken kunnen eventueel met een tijdsklok worden gestuurd.
Vallen komt ‘s nachts veelvuldig voor in de slaapkamer. Dit kan veroorzaakt worden door kabels die op de grond liggen, verminderde concentratie, matten, te hoog of te laag bed,… of incontinentie. Om vallen ’s nachts te vermijden is het belangrijk dat de weg tussen de slaapkamer en het toilet veilig is. Enkele tips die daarbij kunnen helpen zijn: -
Zorg dat er geen kabels op de grond liggen noch andere objecten die het vallen kunnen veroorzaken.
-
Ga na of de weg naar het toilet voldoende verlicht is. Plaats indien nodig een lichtschakelaar vlak bij het bed of maak gebruik van bewegingsdetectoren zodat het licht bij beweging direct wordt aangeschakeld.
-
Indien de oudere incontinent is, maak je het best gebruik van een incontinentiehoes of meerdere luchtdoorlatende hoeslakens.
-
Indien het toilet te ver is van de slaapkamer, gebruik dan een toiletstoel. Voor meer informatie over toiletten, klik hier.
4.2.1.9 Badkamer Vaak zien we een heel ‘witte’, drukke badkamer met zeer veel materiaal zoals schoonheidsproducten, verschillende shampoos, zepen,…. Voor een persoon met dementie kan dit voor verwarring en onzekerheid zorgen. Onderstaande tips kunnen de oudere helpen:
41
-
Verwijder onnodige spullen uit de badkamer. Een opgeruimde overzichtelijke badkamer helpt de oudere om alles terug te vinden.
-
Leg geen losse matjes of handdoeken op de vloer.
-
Maak gebruik van een thermostatische mengkraan, zodat de temperatuur op een veilige waarde constant blijft. Op die manier kunnen brandwonden vermeden worden.
-
Indien het bad of de wastafel niet over een overloop beschikt, verwijder dan de stop, om het risico op overstromen tegen te gaan.
-
Zorg dat medicatie, scheermesjes en ander gevaarlijk materiaal niet in het bereik liggen van de oudere met dementie, omwille van de veiligheid.
-
Zorg voor stilte in de badkamer. Vermijd het lawaai van wasmachines of gasgeisers.
-
Ga na of er voldoende ventilatie is in de badkamer. Waterdamp kan namelijk onrust veroorzaken. Plaats indien nodig een (geluidsarm) ventilatiesysteem om de vochtige lucht in de badkamer af te zuigen.
-
Zorg dat de badkamer gemakkelijk te vinden is. Kleur de deur bijvoorbeeld in het blauw van ‘water’ of maak gebruik van letters en/of markeringen.
-
Maak gebruik van stukken zeep in plaats van een zeeppompje. Ouderen met dementie herkennen niet altijd een zeeppompje als iets waar zeep uit komt.
-
Zorg voor verschillende kleuren zodat er een behoorlijk contrast bestaat. Als het bad bijvoorbeeld wit is, vermijd dan een witte muur. Gebruik bijvoorbeeld ook systematisch verschillende kleuren van handdoeken: blauw om zich af te drogen na het douchen, wit voor de handen, roze voor de vaat,….
-
Een oudere met dementie ziet niet altijd de doorspoelknop als deze dezelfde kleur heeft als het toilet. Zorg indien nodig voor een andere kleur.
-
Verwijder spiegels zodat weerkaatsing vermeden wordt en de oudere zich niet bekeken voelt.
-
Op de plaatsen waar er slipgevaar is, plaats je het best antislip (bijvoorbeeld in het bad).
-
Voor hulpmiddelen en aanpassingen (zoals een badzit, handvaten,…) raadpleeg je het best een ergotherapeut.
4.2.2
Omgangstips
4.2.2.1 Hoofdpagina – inleiding – overzicht Het is niet steeds eenvoudig om te communiceren met een oudere met dementie. Het vraagt een andere manier van praten waarbij men zich als familielid of naaste moet aanpassen. Onderstaande omgangtips kunnen hierbij helpen. Naast de algemene omgangtips zijn er nog specifieke tips per fase/soort dementie. Indien je twijfelt over de fase waarin de oudere zich bevindt, klik dan hier.
42
Afbeelding 4: startpagina omgangstips
4.2.2.2 Algemene omgangstips Wanneer je met de oudere met dementie wil praten, is het goed om te streven naar een bepaalde structuur/volgorde in het gesprek. De oudere heeft nood aan duidelijkheid en wil weten wanneer het gesprek begint en eindigt. In de literatuur noemt men dit ook wel eens ‘het contactritueel’, dit wil zeggen een ritueel inbouwen bij het nemen van contact. Het contactritueel bestaat uit drie opeenvolgende stappen: -
Het openen van het gesprek
Bij het openen van het gesprek probeer je de aandacht te trekken van de oudere. Dit kan door de oudere aan te spreken, door het maken van bepaalde gebaren of mimiek en door lichamelijk contact. Denk maar aan een schouderklopje, een glimlach of een bepaalde manier van aanspreken. -
Het gesprek zelf
Indien het gesprek op een aangename manier is geopend, kan het gesprek (hetgeen je wil vertellen of vragen) werkelijk beginnen. Indien het gesprek niet duidelijk werd geopend, probeer dan opnieuw. Probeer tijdens het gesprek in te gaan op hetgeen de oudere wil vertellen, bevestig het verhaal van de oudere, zorg voor een gestructureerd gesprek en reageer steeds op een positieve manier. Indien er weinig structuur is in het gesprek, neem dan de leiding. Bijvoorbeeld: als de oudere afdwaalt naar een ander onderwerp, probeer dan onopvallend terug te keren naar het eerste onderwerp. Indien het gesprek niet gestructureerd verloopt waardoor je het gesprek moeilijk kan volgen, stel dan gerichte vragen. -
Het afsluiten van het gesprek
Maak duidelijk aan de oudere dat het gesprek is beëindigd. Maak ook hier gebruik van je stem, mimiek, gebaar of een lichamelijke aanraking. Begin en sluit het gesprek steeds op dezelfde manier. Bijvoorbeeld: maak zowel in het begin als het einde van het gesprek gebruik van een schouderklopje. Indien het bovenstaand contactritueel minder vlot verloopt, kunnen onderstaande tips je zeker helpen. Deze eenvoudige tips zijn van algemene aard, die je bij iedere fase van dementie kan gebruiken.
43
Indien je nood hebt aan meer informatie over hoe je op een goede manier contact kunt maken met de oudere, ga dan naar de omgangstips en vervolgens naar de fase waarin de oudere zich bevindt. Klik hier om terug te gaan naar het overzicht. -
Als de oudere bijvoorbeeld haar rechter arm aanbiedt om te helpen bij het aankleden, maak dan hiervan gebruik. Reageer op ieder ‘initiatief’ of ‘actie’ die de oudere onderneemt om jou als familielid of naaste te helpen.
-
Bevestig de oudere als hij of zij iets goeds heeft gedaan. Ook bij gesprekken: toon interesse, herhaal hun vraag om bijkomende uitleg, voer uit wat de oudere wil, knik ‘ja’,….
-
Als je de oudere bijvoorbeeld verzorgt of helpt, verwoord dan wat je doet. Op die manier kan de oudere beter volgen en ook beter verstaan.
-
Zorg voor een goede, aangename sfeer. Maak gebruik van geuren van vroeger, laat de kasten van vroeger indien mogelijk staan, maak het gezellig,…
-
Ga nooit in discussie met de oudere over de waarheid. Een persoon met dementie leeft in zijn of haar eigen leefwereld die (bijna) niet verbeterd kan worden.
-
Probeer de oudere ook aan het woord te laten tijdens het gesprek: hoe meer, hoe beter. De oudere zal dit positief ervaren en zich hierdoor gewaardeerd voelen. Indien het gesprek ongestructureerd/onoverzichtelijk verloopt, leid dan het gesprek en zorg dan voor die structuur.
-
Gebruik geen moeilijke woorden, zodat de oudere alles goed kan verstaan. Maak indien nodig gebruik van korte zinnen en gebaren. Toon het voor als de oudere het niet begrijpt.
-
Door de dementie is het mogelijk dat de oudere meer tijd nodig heeft om na te denken. Geef die tijd en maak hier tijd voor. Las indien nodig een pauze in tijdens het gesprek.
-
Als je praat met de oudere, stop dan ondertussen met andere zaken te doen. Zo niet kan de concentratie van de oudere verminderen.
-
Als de oudere gewend is om in het dialect te praten, praat dan dialect mee.
-
Durf grapjes te maken en geef complimenten.
4.2.2.3 Beginnende/milde dementie Als er een vermoeden van dementie is, is het goed om contact op te nemen met de huisarts van de oudere. Onderstaande omgangstips zijn gemaakt voor familieleden of naasten van een oudere met beginnende – milde dementie. Verschillende tips kunnen ook gebruikt worden in latere fases, maar de focus ligt hier op de eerste fase van dementie. -
Maak gebruik van een kalender of agenda zodat er voorspelbaarheid is voor de oudere. Zorg ervoor dat de oudere deze informatie gemakkelijk kan raadplegen. Wees niet bang om gebruik te maken van deze geheugensteuntjes.
44
-
Als je met de oudere met dementie iets wil doen, zeg dan voldoende op voorhand wat je wil doen. Laat de oudere weten wat je plannen zijn, zorg voor voorspelbaarheid.
-
Stel open vragen waar de oudere zijn/haar persoonlijke mening op kan geven.
-
Als je de oudere te weinig kent, probeer dan zijn/haar verleden na te gaan. Door kennis te hebben van dit verleden, kan je de oudere tijdens een gesprek soms veel beter verstaan.
-
Discussieer niet over de waarheid. Luister aandachtig en probeer de oudere te verstaan.
-
Ga na wat de interesses waren van de oudere, wat zijn/haar gewoontes waren en voorkeuren.
-
Beperk het aantal personen waarmee de oudere in contact komt. Teveel onbekende personen kan angst opwekken of onzekerheid.
-
Bij deze fase van dementie kan het zijn dat de oudere meer tijd nodig heeft om te antwoorden op een vraag. Geef de oudere die tijd.
-
Stel korte, gerichte en duidelijke vragen op het juiste moment. Stel geen moeilijke vragen als de oudere bijvoorbeeld pijn heeft, in een drukke omgeving is, vermoeid is,…. Ga indien nodig na of de oudere de boodschap begrepen heeft.
-
Geef de oudere op vaste momenten de medicatie, voor de veiligheid laat je hem/haar dit best niet meer alleen regelen.
-
Betrek de oudere tijdens het koken en andere huishoudelijke taken. Dit zorgt ervoor dat de oudere zijn/haar vaardigheden (hetgeen ze nog kunnen) kan onderhouden.
-
Stimuleer de oudere daar waarin ze goed zijn. Vraag aan de oudere om iets te doen waarvan je weet dat hij/zij het kan. Hierdoor vermijd je falen en zorg je voor een ‘nuttig’ gevoel.
-
Je leert je leven lang, dat is ook zo bij een persoon met dementie. Daarom is het belangrijk dat je de oudere zoveel mogelijk betrekt bij het maken van keuzes, veranderingen, het opnieuw aanleren van iets. Klik hier voor meer informatie.
Klik hier voor de algemene omgangstips die je bij nagenoeg alle fases kan gebruiken. 4.2.2.4 Matige dementie De tweede fase van dementie is ‘de verdwaalde-ik’ of ‘matige dementie’. Onderstaande omgangstips kunnen je helpen bij deze fase. Aangezien dementie een proces is waarbij de drie fases in elkaar overvloeien, is het goed om de tips van ‘beginnende – milde dementie’ en de ‘algemene omgangstips’ eveneens te lezen. Sommige daarvan kunnen ook bij de fase van matige dementie van nut zijn. -
Verander de omgeving (het huis) waarin de oudere zich bevindt niet of zo weinig mogelijk. De omgeving moet herkenbaar blijven voor de oudere.
45
-
In deze fase is de nood aan voorspelbaarheid zeer groot aangezien deze ouderen met dementie verward zijn in tijd en ruimte. Zorg voor die voorspelbaarheid, maak gebruik van een agenda die steeds raadpleegbaar is en duidelijk zichtbaar is voor de oudere.
-
Maak gebruik van rituelen. Was bijvoorbeeld de oudere steeds op dezelfde manier, maak gebruik van steeds dezelfde dagindeling (op een vast uur eten, slapen,…).
-
Stel geen vragen over het recent verleden. Stel vragen over wat de oudere nu ziet, hoort, proeft, voelt of ruikt.
-
Bij beginnende dementie had de oudere al nood aan een beperking in het aantal gesprekpartners. Bij de tweede fase van dementie is die nood nog veel groter. Vermijd zoveel mogelijk de aanwezigheid van onbekende mensen in de omgeving van de oudere. Vermijd op die manier verwarring en een onaangenaam gevoel.
-
Vermijd schrikreacties. Zorg dat de oudere niet verschiet. Benader bijvoorbeeld de oudere nooit langs achter omdat er voor hen vaak niets aanwezig is achter hun rug. Blijf binnen het gezichtsveld. Maak gebruik van oogcontact.
-
Als de oudere wil praten over zijn/haar verleden, neem dan de tijd om hierover te praten. Veel ouderen hebben daar nood aan en dit helpt om gebeurtenissen te verwerken.
-
Negeer de gevoelens van de oudere niet. Probeer erover te praten. Ieder gedrag/gevoel heeft een reden.
-
Maak gebruik van muziek van vroeger. Zing samen een lied en beweeg hierbij indien mogelijk.
-
In deze fase heeft de oudere het moeilijk met tijd (welke dag is het, welk moment van de dag) en ruimte (waar bevindt de oudere zich, de oudere vindt moeilijk zijn/haar weg in het eigen huis,…). Help de oudere om de weg te vinden. Maak gebruik van geheugensteuntjes of aanwijzingen (bijvoorbeeld: een grote kalender, een duidelijk uurwerk dat dag en nacht aangeeft, de letters ‘WC’,…).
4.2.2.5 Ernstige dementie Bij ouderen die zich bevinden in de laatste fase van dementie, is het in het algemeen zeer moeilijk om met hen mondeling te communiceren (verbale communicatie). Toch is het goed om te blijven praten met de oudere. Onderstaande omgangstips kunnen je helpen in deze fase. -
Blijf de oudere aanspreken zoals vroeger en ga ervan uit dat hij/zij besef heeft van de situatie. Spreek de oudere als een volwassene aan en zoek contact. Vermijd kinder-, babytaal en verkleinwoorden.
-
Lichamelijk contact kan zowel aangenaam ervaren worden als onaangenaam (bijvoorbeeld: een verwenbad / bubbelbad). Ga na hoe de oudere lichamelijke contact ervaart. Indien de oudere het als onaangenaam ervaart, is het nodig afstand te nemen op lichamelijk vlak. Pas je aan.
46
-
Neem tijd om contact te maken met de oudere. Vermijd snelle gesprekken of snelle bewegingen die je de oudere laat uitvoeren bij bijvoorbeeld het aankleden,….
-
Vermijd plotse bewegingen, waardoor de oudere met dementie zou kunnen schrikken.
-
Zorg voor een aangename sfeer. Maak hiervoor gebruik van sfeerverlichting, muziek waar de oudere graag naar luistert, geuren van vroeger,….
4.2.3
Externe pagina’s
4.2.3.1 Fases van dementie In het totaal zijn er drie fases die een persoon met dementie mee kan maken, ieder op zijn manier. De drie fases samen zijn een proces dat begint bij ‘beginnende – milde dementie’ en uitloopt tot ernstige dementie. Hieronder worden de drie fases van dementie toegelicht. Indien je twijfels hebt over de fase waarin de oudere zich bevindt, raadpleeg dan zijn/haar huisarts. -
Beginnende – milde dementie (de fase van ‘het bedreigde ik’)
Bij beginnende dementie zien we dat de oudere zich bedreigd voelt. Dit komt doordat de oudere met dementie besef heeft van de achteruitgang van zijn/haar geheugen. Dit zorgt voor twijfel, onzekerheid en angst naar de toekomst toe. De oudere gaat deze gevoelens proberen te verstoppen voor anderen. Hij zal bijvoorbeeld in gesprekken plots van onderwerp veranderen of leugentjes verzinnen om de achteruitgang te compenseren. -
Matige dementie (de fase van ‘het verdwaalde ik’)
In deze fase zien we dat de oudere zich verdwaald voelt. De oudere heeft het moeilijk om zich te oriënteren in de tijd (datum, dag of nacht) en de ruimte (eigen huis, omgeving, het vinden van een kamer,…). Er is sprake van een identiteitsverlies, de oudere is verdwaald in wie hij/zij is, wat zorgt voor angst en onrust. Ze hebben moeite met het herkennen van personen en objecten. Verder zien we ook dat de oudere moeilijk onderscheid kan maken tussen herinneringen en herbelevingen: in hun wereld wordt ‘vroeger’ steeds meer ‘nu’. Ze keren vaak terug in het verleden wat emoties kan veroorzaken door onverwerkte gebeurtenissen. In deze fase zien we vaak dat de oudere met dementie graag voorwerpen verzamelt en steeds dezelfde bewegingen uitvoert. Dit helpt hen om controle te houden over hun leven. -
Ernstige dementie (de fase van het ‘verzonken ik’)
Personen met een ernstige dementie leven afgesloten van de buitenwereld. Ze zijn niet meer in staat om onderscheid te maken tussen zichzelf en de omgeving. Ze leven vrij geïsoleerd en hun identiteit is verloren gegaan door een sterke desoriëntatie.
47
In deze fase heeft de oudere nood aan permanente verzorging door de volledige afhankelijkheid. Daardoor zien we meestal de oudere niet meer thuis wonen, aangezien de meeste familieleden en/of naasten die voltijdse verzorging niet kunnen geven. 4.2.3.2 Iedereen leert zijn leven lang Ouder worden is een proces van groei en verval. Toch blijven we ons hele leven lang leren. Dit geldt voor iedereen, dus ook voor ouderen met dementie. Bijvoorbeeld: als de oudere geen koffie meer kan zetten, maar hij drinkt juist zo graag koffie, waarom zouden we het hem niet opnieuw proberen aanleren? Het is mogelijk, maar zeker niet gemakkelijk. De ergotherapeut kan u hierbij ondersteunen. Het vraagt tijd, inzet en regelmatige communicatie met de familieleden en naasten. Onderstaand stappenplan met enkele voorbeeldvragen kan je helpen. a) Wat zijn de mogelijkheden van de oudere? o
Kan de oudere zich verplaatsen naar de koffiezet?
o
Kan de oudere een koffietas veilig vastnemen?
o
Weet de oudere de koffiezet staan?
b) Wat wil je de oudere leren? o
Wil je de oudere zelf koffie leren zetten?
o
Welk doel en resultaat wil je precies bereiken?
c) Hetgeen je wil bereiken: wil de oudere dit ook bereiken? o
Is het zetten van koffie iets waarbij de oudere zich meer gelukkig zal voelen?
o
Zijn er voor- en nadelen aan gebonden? Bijvoorbeeld: is er kans dat de oudere zich verbrandt tijdens het maken van koffie?
d) Hoe ga je het aanleren? o
Er zijn verschillende vormen om bijvoorbeeld opnieuw koffie te leren zetten. Klik hier voor meer informatie en de vormen van leren.
e) Hoe ga je het realiseren? Maak een plan. o
Waar zetten we de koffiemachine?
o
Waar hangen we het stappenplan, zodat de oudere zelfstandig koffie kan zetten? Hoe ziet het stappenplan er uit?
o
Waar plaatsen we de tassen?
f) Evalueer. o
Kan de oudere het zelfstandig?
o
Hebben we onze doelstelling bereikt, bekomen we het gewenste resultaat?
o
Was de familie en naasten voldoende betrokken?
48
4.2.3.3 Vormen van leren Er zijn verschillende vormen van leren die je kunt gebruiken om de oudere iets (op)nieuw aan te leren. Foutloos leren is een van die vormen. Deze vorm is hieronder uitgeschreven omdat dit de meest haalbare vorm is om met familieleden en naasten te realiseren. Het is een vorm van leren waarbij we fouten steeds gaan vermijden. Enkele voorbeelden: -
Bij het maken van koffie: zorg ervoor dat er alleen (gemalen) koffiebonen staan en geen andere producten zodat er geen fout kan gemaakt worden.
-
Als het winter is en er zijn nog zomerkleren in de kast, leg de zomerkleren dan op een andere plaats.
-
Als de persoon met dementie een tijdje geleden is gevallen, is het mogelijk dat hij weigert om terug te gaan wandelen. Als wandelen iets is wat hij zeer graag deed, is het goed om opnieuw, stap voor stap, terug te gaan wandelen. Het is noodzakelijk dat dit foutloos gebeurt zodat er geen kans meer bestaat op vallen. Denk maar aan ondersteuning door een hulpmiddel dat het stappen veel veiliger kan maken zodat er zo goed als geen kans bestaat op vallen. Voor hulpmiddelen en meer informatie raadpleeg je het best een ergotherapeut.
-
Als de oudere zijn/haar handen afkuist aan opgehangen kledij in plaats van een handdoek of een papiertje, hang de was dan ergens anders op.
4.2.3.4 De taak van de ergotherapeut De taak van de ergotherapeut is in het algemeen zeer uitgebreid. Denk maar aan fysieke revalidatie, kinderrevalidatie,… en geriatrie. Een van de taken van een ergotherapeut is de mantelzorger helpen en informatie geven bij dagdagelijkse momenten zoals bijvoorbeeld ‘verzorging’ waarbij de oudere zoveel mogelijk alles zelf doet. Verder heeft de ergotherapeut ook een adviserende functie voor hulpmiddelen en aanpassingen in de woning. Ergotherapeuten beschikken over de nodige kennis rondom woningaanpassingen, zodat de oudere met dementie of een andere persoon zo zelfstandig en zo lang mogelijk kan leven in zijn of haar eigen huis. Dit doen ze door steeds vanuit een ergonomische wijze te kijken naar de situatie en te streven naar comfort in een veilige woning. Bovenstaande tips bij woningaanpassingen kunnen helpen, maar zijn soms niet voldoende. De nood aan hulpmiddelen, aanpassingen en informatie kan met de tijd stijgen. Het advies inwinnen van een ergotherapeut kan dan een belangrijke meerwaarde zijn. Denk daarbij aan het veilig wegwerken van niveauverschillen, het adviseren van een hellend vlak, verhoogd toilet, relaxzetel, rolstoelen, loophulpmiddelen,…. In AZ Alma behoort dit tot de taken van een ergotherapeut in de geriatrie. Indien u nog vragen, advies of hulp nodig heeft kan u altijd terecht bij de Thuiszorgwinkel, mutualiteiten, huisarts of geriater en/of een praatcafé over dementie in je buurt. Voor boeken of andere informatie kan je online de bachelorproeven downloaden.
49
4.3 Conclusie Het is niet evident om informatie te verwerken voor mantelzorgers. Bovenstaande informatie werd dan ook verschillende keren herschreven om deze zo begrijpelijk mogelijk te maken voor nietprofessionelen. Om na te gaan of de informatie en de website zo toegankelijk mogelijk is gemaakt, is het zinvol om een proefversie te lanceren en hierop feedback te vragen. Hoofdstuk 5 zal hierover gaan. Bovenstaande informatie is online beschikbaar gesteld op www.omehak.be/npg. Deze informatie is specifiek bedoeld voor mantelzorgers. Aangezien ook disciplines nood hebben aan deze informatie, om deze bijvoorbeeld mee te geven aan mantelzorgers, zal hiervan een offline versie komen die men kan downloaden op de website en afdrukken.
50
5 Evaluatie en eindbesluit In dit hoofdstuk wil ik nagaan wat niet-professionelen vinden van de inhoud en de toegankelijkheid van de website. Daarvoor heb ik een vragenlijst opgemaakt over de inhoud en toegankelijkheid van de website (zie bijlage). De website werd in een tijdspanne van vijf dagen door 202 unieke bezoekers bekeken met een gemiddelde sessieduur van drie minuten en zesendertig seconden. Het totaal aantal bekeken pagina’s bedroeg hierbij 1307 pagina’s (Google Analytics, 2014). De enquête werd in het totaal door vijfenveertig personen ingevuld. Achtentwintig personen van deze populatie hebben ervaring of verworven kennis met personen met dementie, en binnen deze groep werken vijftien personen in de gezondheidszorg. Naast deze populatie heb ik ook twee webdesigners aangesproken, heb ik de website doorgegeven aan enkele huisartsen met de vraag om feedback alsook deze zelfde vraag gericht aan de schrijver Erik Stroobants, bekend van verschillende boeken rond dementie.
70,0 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0
%
0,0
Ervaring of kennis van dementie:
Werkt in de gezondheidsz org:
62,2
33,3
Aandeel in de populatie %
Komt vaak in contact met personen met dementie: 44,4
Grafiek 3: Aantal percentage van de populatie.
5.1 Feedback over de inhoud Wat de inhoud betreft, was de feedback in het algemeen zeer positief. De gemiddelde score was 8,12/10. Enkele zinnen uit de evaluaties zijn: “De tips zijn duidelijk, realistisch en bruikbaar” “Een positieve benadering/kijk op dementie met de focus op hun mogelijkheden.” “Het zijn tips waar ik zelf nooit aan zou denken. Hier vinden mensen zeker gemakkelijk hulp.” “Een website die huisartsen moeten meegeven aan mantelzorgers.” “Een duidelijke en dankbare toegankelijke website voor de omgeving.”
51
Onderstaande items kwamen terug in de evaluaties als feedback: -
Je kan nergens op de website contactpersonen of nuttige informatiepunten vinden waarbij je met je vragen naar toe kan (bijvoorbeeld: de thuiszorgwinkel).
-
Het zou goed zijn om een forum te ontwerpen waar er getuigenissen kunnen gegeven worden en vragen kunnen gesteld worden.
-
Nog enkele spellings- en zinsbouwfouten die verwijderd moeten worden.
-
Er zijn sommige titels die korter moeten (zoals bijvoorbeeld: de zone tussen het openbaar domein en de gang.
-
Er ontbreken snelkoppelingen of informatie over interessante literatuur.
-
Misschien goed om enkele herkenbare vermoedens van mantelzorgers op te lijsten bij de uitleg van het Niet-Pluis-Gevoel.
-
De term ‘mantelzorger’ wordt vermeden, wat niet slecht is aangezien de meesten niet weten dat ze een mantelzorger zijn. Toch is het goed om ergens een definitie te plaatsen wat een mantelzorger nu is.
-
Verschillende onderwerpen komen verschillende keren terug bij andere titels. Soms is het daarom overbodig.
Van enkele ergotherapeuten heb ik de vraag gekregen om de taak van de ergotherapeut iets meer uit te breiden dan hetgeen op de website stond. De focus lag teveel op woningaanpassingen en omgangstips, ook al is dit hetgeen waar de bachelorproef over gaat. De taak van de ergotherapeut mag uitgebreider, ook al heeft het niet altijd met de inhoud van de website te maken.
5.2 Feedback over de toegankelijkheid en lay-out Ook hier was de feedback in het algemeen zeer positief. De algemene score was 8,46/10, beoordeeld door mantelzorgers, professionelen in de gezondheidszorg en personen die webdesign studeren. Onderstaande tips heb ik gekregen over de toegankelijkheid en lay-out van de website. -
De ondertitel (‘De website voor mantelzorgers’) is overbodig. Kan beter en krachtiger.
-
Vermijd teveel afbeeldingen op externe pagina’s. Soms zijn deze prikkels overbodig.
-
De hoogte van de footer op de thuispagina klopt niet. Moet lager komen.
-
De kleur en het logo bij de titels op de thuispagina is te licht van kleur.
-
Het lettertype is iets te klein en mag best groter. Ook de interlinie mag meer zijn.
-
Soms zijn de teksten te lang en moet men teveel zoeken. Misschien goed om de kernwoorden vet te zetten?
-
De mobiele website is perfect, maar voor de iPad plakken enkele titels over andere titels.
-
Het zou handig zijn indien er onder de grote titels op de thuispagina een korte uitleg zou worden geplaatst over wat bijvoorbeeld de omgangtips inhouden. 52
5.3 Toegepaste veranderingen Bovenstaande feedback wil ik indien mogelijk aanpassen. Onderstaande puntjes heb ik zowel online aangepast als in hoofdstuk vier na de proefversie. -
Zowel het lettertype als de interlinie heb ik vergroot zodat het beter leesbaar is. Aangezien de teksten daardoor meer plaats innamen, werd het minder overzichtelijk. Daarom heb ik enkele kernwoorden in het vet geplaatst zodat de mantelzorger snel in de tekst kan terug vinden wat hij/zij nodig heeft.
-
Bij zeer lange teksten heb ik gebruik gemaakt van een harmonica functie zodat de structuur behouden blijft op de webpagina’s.
-
Bij de taak van de ergotherapeut is er nog extra informatie bij gekomen over wat de taak precies inhoudt en waar de mantelzorgers terecht kunnen voor hulp, advies en algemene informatie.
-
Sommigen vonden het een goed idee om een forum te creëren waar ze getuigenissen kunnen geven en vragen stellen. Dit is jammer genoeg niet gelukt door teveel foutmeldingen.
-
Verschillende spellings- en zinsbouwfouten zijn verwijderd.
-
Sommige titels waren te lang. Deze heb ik ingekort, zodat ze gemakkelijker te lezen zijn.
-
Bij de uitleg over het project heb ik enkele voorbeelden gegeven van een ‘niet-pluis-gevoel’. Op die manier krijgen de mantelzorgers een bevestiging dat er iets niet pluis is en is er herkenning.
-
Er stond nergens op de website wat een mantelzorger juist is. De definitie van een mantelzorger is toegevoegd bij de uitleg van het project.
-
De ondertitel werd veranderd naar: ‘Informatie over dementie en praktische tips’.
-
Het aantal afbeeldingen op de verschillende webpagina’s is verminderd om het aantal prikkels te beperken.
-
De hoogte van de footer (zwarte balk onderaan op de website) is verlaagd waardoor in enkele browsers dit nu lager staat.
-
De kleur van het logo en de titels (licht grijs) werd verdonkerd.
5.4 Eindbesluit Er is nood aan toegankelijke informatie voor mantelzorgers over de verschillende soorten dementie, omgang en eenvoudige woningaanpassingen. We zien dat er brochures en andere website zijn, maar vaak niet gemaakt voor dit doelpubliek. Vaak is de inhoud geschreven voor professionals, waar mantelzorgers weinig mee zijn. Ze beschikken niet over de kennis waardoor veel termen voor hen niet bekend zijn. Dankzij het voorstel van Dr. Baeyens (AZ Alma – OMEHAK) mocht ik een bachelorproef maken die een direct nut heeft voor de samenleving. De website met toegankelijke informatie voor mantelzorgers is iets bruikbaars en bevat zowel informatie over de verschillende
53
soorten dementie als informatie over het communicatief aspect en woningaanpassingen. Dit is iets dat een bijdrage levert aan het ‘Transitieplan’ van Vandeurzen (2014). Deze bachelorproef is een vervolg op de bachelorproef van Florence Teugels. Zij heeft namelijk het deel over het ‘Niet-Pluis-Gevoel’ geschreven en de verschillende soorten dementie toegankelijk gemaakt voor mantelzorgers. Mijn bachelorproef vulde aan met een kort onderzoek over de noodzaak van woningaanpassingen bij ouderen (hoofdstuk een), omgangstips (hoofdstuk twee) en eenvoudige woningaanpassingen (hoofdstuk drie). Vanuit de verschillende fases van dementie wou ik omgangstips neerschrijven. De partner, familie of derden krijgen vaak de diagnose mee van de soort dementie door de huisarts, maar weten niet wat er precies verandert aan het gedrag van de oudere met dementie. Men weet niet hoe men met de oudere moet omgaan. De omgangstips bestaan uit vier onderdelen, namelijk ‘algemene omgangstips’ en de omgangstips per fase van dementie. Verder werd er kort het onderwerp ‘Leren ouderen met dementie nog?’ aangehaald en toegelicht hoe dit mogelijk is. Door deze informatie toegankelijk te maken hoop ik de mantelzorger te helpen bij het communiceren met personen met dementie. Naast de omgangstips vormt het onderwerp ‘eenvoudige woningaanpassingen’ of op de website genoemd als ‘handige tips in huis’ een groot hoofdstuk. Dit hoofdstuk gaat over eenvoudige woningaanpassingen waarbij je bijvoorbeeld als mantelzorger niet de volledige woning moet aanpassen. Het zijn toegankelijke tips die soms zeer eenvoudig zijn, maar vaak vergeten worden. Het biedt eenvoudige oplossingen aan voor problemen. Samen met de informatie van Florence Teugels heb ik mijn resultaat op het internet geplaatst. Ik hoop dat zowel de online versie (www.omehak.be/npg) als de offline versie (pdf-bestand) een significante meerwaarde zal hebben voor de maatschappij, die de kwaliteit van leven van de oudere en zijn of haar omgeving mag verhogen.
54
Literatuurlijst Schriftelijke bronnen -
Colman, P. (2012). Ergo in de ouderenzorg m.i.v. assessment. Gent: Hogeschool Gent.
-
De Boeck, E. (2008). SPOTS: Een oude boom verplant je niet. Kontich, sp.a.
-
De Groot, Andrea. (2006). Goed bekeken: tien jaar Video Interactie Begeleiding in de ouderenzorg. Tilburg.
-
De Neels, A. (2013). Bijzondere methodiek – Thuiszorg. Gent: HoGent.
-
Devoldere, G. (2011). Communicatie met ouderen met dementie: tips en adviezen. Gent: HoGent.
-
Dirkse, R., Kessels, R., Hoogeveen, F. & van Dixhoorn, I. (2013). (Op)nieuw geleerd, oud gedaan. Antwerpen, Kosmos.
-
Eulderink, F., Heeren, T., Knook, D., & Ligthart, G. (2004). Inleiding gerontologie en geriatrie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
-
Feil, N. (1999). Current Concepts and Techniques in Validation method, Handbook of Counseling and Psychotherapy with Older Adults. New-York, John Wiley & Sons.
-
Gerrits, R. (2013). Geheugendrager voor geheugenverlies: Architectuur voor mensen met dementie. PHL: Departement Architectuur.
-
Ministerie
van
Vlaamse
Gemeenschap.
(2000).
Implementatie
doelgroepenonderzoek
modelontwikkeling voor een sensibiliseringscampagne ‘Wonen van ouderen’ als opleidingsmodule voor huisvestingsambtenaren. Vlaamse overheid. -
Plasschaert, L. (2002). Taalcommunicatie met ouderen, ook in probleemsituaties. LeuvenApeldoorn: Garant.
-
RCG DWO. (2012). Woningaanpassingen in en om de woning bij dementie {pdf}. Regio Delft Westland Oostland
-
Schoenmakers, B. , Buntinx, F. & De Lepeleire, J. (2010). De mantelzorger van een thuiswonende oudere met dementie. Een vergeten patiënt. Huisarts Nu, 39.
-
SEL Oostende-Veurne. (2013). Communicatie tips voor een aangenaam contact met mensen met dementie. Oostende-Veurne: Expertisecentrum Dementie Foton.
-
Spectrum. (2014). Handreiking comfortabel wonen {pdf}. Zwolle.
-
Stroobants, E. & Verhaest, P. (2012). Architectonica. Een thuis voor mensen met dementie. Uitgeverij Epo.
-
Teugels, F. (2014). Hier is iets niet pluis, hoe gaan we daar me om thuis?. Gent: Hogeschool Gent
-
Timmermann, M.M.C. (2010). Relationele afstemming: presentieverrijkte verpleeghuiszorg voor mensen met dementie. Den Haag: Lemma.
-
Van der Plaats, A. & Verbraeck, B. (2008). De wondere wereld van dementie. Maarssen: Elsevier.
-
Van Goethem, K. (2012). Dwalen. Antwerpen: Dementienetwerk Provincie Antwerpen.
55
-
Vandeurzen, J. (2014). Transitieplan ‘Dementiekundige Basiszorg in het Natuurlijk Thuismilieu’. Brussel: Vlaamse Regering.
-
Verdult, R. (2002). De Pijn van dement zijn. De belevingsgerichte aanpak van probleemgedrag. Gors-Opleeuw: HB Uitgevers.
Elektronische bronnen -
Amplifon.
(2012).
Toegankelijkheid.
Geraadpleegd
op
26
oktober
2014
via
http://www.amplifon.be/NL/Informatie/Toegankelijkheid/Pages/default.aspx -
Baart, A.J. (2011). Filosofie. Geraadpleegd op 4 oktober 2014 via http://www.presentie.nl/wat-ispresentie/filosofie
-
Blindenzorg Licht en Liefde. (z.j.). AnySurfer. Geraadpleegd op 18 september 2014 via http://www.anysurfer.be/nl/
-
CM.
(2013).
Brochure
dementie
{pdf}.
Geraadpleegd
op
23
oktober
2014
via
http://www.cm.be/binaries/Brochure-dementie_tcm375-102336.pdf -
College bouw zorginstelling. (2008). Kwaliteit van de fysieke zorgomgeving. Stand van zaken onderzoek omgevingsvariabelen en de effecten op de (zieke) mens {pdf}. Geraadpleegd op 8 september
2014
via
http://kennisplein.zorgenbouw.nl/Kennisplein/tools/084505_kwaliteit_fystieke_zorgomgeving.pdf -
De Zilveren Sleutel. (z.j.). Je woning aanpassen. Geraadpleegd op 10 september 2014 via http://www.pwo.be.
-
Federale overheidsdienst Economie (2014), Statistics Belgium. Geraadpleegd op 19 december 2014 via http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/bevolking/sterfte_leven/tafels/
-
FysioForum. (2008). Vallen en Valpreventie bij dementie. Geraadpleegd op 10 september 2014 via https://fysioforum.nl/2008/04/10/vallen-en-valpreventie-bij-dementie/
-
Google Analytics. (2014). Doelgroepoverzicht. Geraadpleegd op 3 december 2014 via https://www.google.com/analytics/web/?hl=nl&pli=1#report/visitorsoverview/a48920623w89971 448p93543440/%3Foverview-graphOptions.selected%3Danalytics.nthMonth/
-
Kessels, R. & Weyn Banningh, L. (2008). Het impliciet geheugen en de effectiviteit van foutloos leren
bij
dementie
{pdf}.
Geraadpleegd
op
14
november
2014
via
http://www.arteveldehogeschool.be/elpa/ergotherapie/ondersteuningscentrum/wpcontent/uploads/2013/02/W-2-Het-impliciet-geheugen-en-de-effectiviteit-van-foutloos-leren-bijdementie.pdf -
KU Leuven. (2012). Toegankelijke websites maken. Geraadpleegd op 26 oktober 2014 via http://www.kuleuven.be/communicatie/publicaties/webpaginas/toegankelijk.html#top
-
Licht voor later. (z.j.). Licht bij dementie. Geraadpleegd op 12 september 2014 via http://www.lichtvoorlater.nl/dement.html
56
-
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. (1998). Thuiszorgdecreet. Geraadpleegd op 10 september 2014 via http://users.telenet.be/fimac/thuiszorgdecreet.htm
-
Thuis
wonen
met
dementie.
(z.j.).
Geraadpleegd
op
11
september
2014
via
http://www.thuiswonenmetdementie.nl/ -
Toegankelijke omgeving. (z.j.). Drempels. Geraadpleegd op 10 september 2014 via http://www.toegankelijkeomgeving.be/drempels
-
Valpreventie.
(2013).
Cijfers
en
feiten.
Geraadpleegd
op
10
september
2014
via
http://www.valpreventie.be/Algemeen/Cijfersenfeiten.aspx -
Vilans. (2008). Woningaanpassingen van A-Z {pdf}. Geraadpleegd op 9 september 2014 via http://www.vilans.nl/docs/producten/woningaanpassingen_a_tot_z.pdf
-
Vilans. (2013). Zorgstandaard dementie {pdf}. Geraadpleegd op 23 oktober 2014 via http://www.vilans.nl/docs/vilans/publicaties/Zorgstandaard_Dementie.pdf
Grafieken -
Grafiek 1: Belgian Federal Government. (2013). Demografische Indicatoren per arrondissement. België, FOD.
-
Grafiek 2: Woonsurvey. (2005). Verhuisgeneigdheid van ouderen (60+) uit de woning in functie van leeftijd (in %). Brussel, Wonen-Vlaanderen.
-
Grafiek 3: Niet-Pluis-Gevoel (2014). Formulieren: Evaluatie website. Geraadpleegd op 3 december 2014 via http://omehak.be/npg/wp-admin/admin.php?page=fm-admin-main
Tabellen -
Tabel
1:
Timmermann,
M.M.C.
(2010).
Relationele
afstemming:
presentieverrijkte
verpleeghuiszorg voor mensen met dementie. Den Haag: Lemma.
Afbeeldingen -
Afbeelding 1: Niet-Pluis-Gevoel, oude website. (2014). Homepage. Geraadpleegd op 26 oktober 2014 via http://www.omehak.be/mantelzorg/
-
Afbeelding 2: Niet-Pluis-Gevoel, nieuwe website. (2014). Homepage. Geraadpleegd op 26 oktober 2014 via http://omehak.be/npg/
-
Afbeelding 3: Niet-Pluis-Gevoel. (2014). Handige tips in huis. Geraadpleegd op 3 november 2014 via http://omehak.be/npg/handige-tips-in-huis/
-
Afbeelding 4: Niet-Pluis-Gevoel. (2014). Omgangstips. Geraadpleegd op 6 november 2014 via http://omehak.be/npg/omgangstips/
57
Mondelinge bronnen -
… (Van Cauwenberghe, 2014 – persoonlijke communicatie)
-
… (Vincke, 2014 – persoonlijke communicatie)
-
… (De Vos, 2014 – persoonlijke communicatie)
58
Bijlage
Geachte heer/mevrouw, Vanuit Hogeschool Gent, Faculteit Mens en Welzijn, opleiding ergotherapie, wil ik (Johannes De Munter, laatstejaarsstudent ergotherapie) een onderzoek uitvoeren over de inhoud en toegankelijkheid van de website: Niet-Pluis-Gevoel (www.omehak.be/npg). Korte uitleg over het project ‘Niet-Pluis-Gevoel’: In het Meetjesland loopt momenteel het Niet-Pluis Gevoel–project, een initiatief waarbij problemen bij thuiswonende ouderen vroegtijdig gesignaleerd worden door mantelzorgers en professionele zorgverleners. Het project wordt actief gedragen door AZ Alma Eeklo. Mijn bijdrage bij dit project gaat over eenvoudige woningaanpassingen en omgangstips, geschreven voor mantelzorgers in een website. Om na te gaan of de inhoud en de website voldoende toegankelijk is voor mantelzorgers, wil ik aan de hand van een online vragenlijst feedback vragen. De feedback wordt volledig anoniem verwerkt. Uw naam of andere gegevens wordt in geen geval genoemd in het onderzoek. De feedback zal gebruikt worden om na te gaan of de website voldoende toegankelijk en de inhoud voldoende duidelijk is. Mocht naar aanleiding van de beschikbare informatie duidelijk worden dat u nood heeft aan begeleiding of ondersteuning, kan de promotor en ik de rol van begeleider of behandelaar niet vervullen. Wij verbinden ons er echter toe in overleg met u te zoeken naar een gepaste vorm van ondersteuning. In overeenstemming met de Wet ter Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer (8 december 1992) heeft u het recht om ten allen tijde inzage te krijgen in de – bij u – verzamelde onderzoeksgegevens. U hebt ook het recht om ten allen tijde, en zonder hiervoor een reden op te geven, uw deelname aan het praktijkonderzoek stop te zetten. Geïnformeerde toestemming: Bij het invullen van dit onderzoek verklaart u dat u:
-
de uitleg over de inhoud en werkwijze van het praktijkonderzoek hebt gelezen en dat u de mogelijkheid werd geboden om bijkomende informatie te verkrijgen
59
-
totaal uit vrije wil deelneemt aan het onderzoek
-
de toestemming geeft aan de student om uw gegevens en bevindingen op een vertrouwelijke en anonieme wijze te bewaren, te verwerken en te rapporteren
-
op de hoogte is van de mogelijkheid om uw deelname aan het praktijkonderzoek op ieder moment stop te zetten
-
ervan op de hoogte bent dat u op aanvraag een samenvatting van de onderzoeksbevindingen kan krijgen.
We hopen dat u bereid bent deel te nemen aan het onderzoek. Indien u vragen heeft over het onderzoek, kan u steeds contact opnemen met de student of promotor. Met vriendelijke groeten, Johannes De Munter
[email protected]
Vragenlijst over de inhoud en toegankelijkheid van de website *verplicht Voornaam: ______________
Naam: _____________ Mailadres als we u mogen bereiken, indien we
nog vragen hebben: ____________________ -
-
-
-
-
Heeft u ervaring en/of kennis over dementie (nog voor je de website hebt gelezen)?* o
JA
o
NEE
Werkt u in de gezondheidszorg?* o
JA
o
NEE
Komt u in contact met personen met dementie?* o
JA
o
NEE
Indien ja, heeft u informatie over de soort dementie gevonden op de website? o
JA
o
NEE
Heeft u de soorten dementie, de handige tips in huis en/of de omgangstips gemakkelijk gevonden op de website?*
60
-
-
-
-
o
JA
o
NEE
o
Opmerkingen? Wat kan beter?
Geef een score over de inhoud van ‘handige tips in huis’* o
0 – 10
o
Opmerkingen over de inhoud? Wat kan beter?
Geef een score over de inhoud van de ‘omgangstips’* o
0 – 10
o
Opmerkingen over de inhoud? Wat kan beter?
Hoe bruikbaar vind je de website als je iemand met dementie zou kennen?* o
0 – 10
o
Opmerkingen over de inhoud? Wat kan beter?
Heeft u nog andere opmerkingen over de website (design/lay-out, toegankelijkheid, inhoud, iets dat ontbreekt,…)? o
Opmerkingen?
Bedankt voor uw deelname!
61