Sainte Catherine de Fierbois, maandag 20mei 2008 39 kilometer, totaal 39 kilometer Vandaag begon leuk in de jeugdherberg. De ontbijtzaal was gevuld met een stuk of twintig fransen, één Hollander, een Franse serveerster en één engels stel. En die wilden een “plate”, een bord. En die hebben ze hier niet. De fransen verzamelen alles wat ze willen eten op een dienblad en eten het dan daarvan op. Alles door elkaar. Chocolade in de koffie, en daar dan brood met jam in soppen. Alles kan. Maar dat snappen de Engelsen kennelijk niet. Ze blijven zeuren om een bord. Er moest een Hollander aan te pas komen om het uit te leggen. De Engelsen waren zo perplex, dat ze verder geen mond meer open doen, behalve om te eten. Maar dit gedoe had het ijs gebroken en een groepje Fransen komt bij me zitten, met honderd vragen. Mijn mond was dus wel open, maar komt aan happen nauwelijks toe. Om acht uur lever ik mijn sleutel in en ga de deur uit. Eerst wandel ik door het mooie oude centrum naar de kathedraal St. Gatien, omdat mijn routebeschrijving hier begint. Wat een prachtig gebouw en helemaal van torenspitsen tot aan de De bouw van de Donjon van Montbazon (997) grond versierd met was het begin van de periode van stenen kasteelJammer, forten. Met het bijna tien meter hoge beeld, Notre beeldhouwwerk. Dame de Montbazon, (1866) overheerst de toren het stadsbeeld. 13
dat de kerk zo ingebouwd is dat je hem nauwelijks helemaal kan zien. Ik begin aan mijn route voor vandaag. De beschrijving, toch wel weer even wennen aan de Franse tekst, voert me de Cher over. Tours ligt tussen de rivier de Loire en de rivier de Cher. Dat wil zeggen, het oude Tours ligt ertussen. Want na de brug lijkt de stad pas te beginnen: voorsteden en buitenwijken. En langs de Route National, RN10, een lang lint van super- en hyperwinkels. En dat gaat door tot Montbazon (9 kilometer). Dan gebeurt er iets geks met de route. We slaan af naar Viegné. (4 kilometer), Daar aangekomen lees ik in de beschrijving (vertaald en samengevat) “om in Montbazon inkopen te doen, ga dezelfde weg terug, zo niet, volg B”. Ik wil natuurlijk niet terug, ik volg B, en … 2 kilometer verder sta ik in Montbazon! Daar stuurt de routebeschrijving me verder langs de RN10. Met waarschuwingen dat het gevaarlijk is, maar hij doet het toch. Gelukkig zijn er wel brede bermen. Bij een fritestent verderop stop ik voor een broodje en een flesje. Hier maak ik een gezellig praatje met een Engelsman die met hier met zijn camper gestopt is. Vast adres, zegt hij, omdat de frites hier zo lekker is. Hij is alleen en rijdt het hele jaar met zijn camper door Europa om pakketjes te halen en weg te brengen; “and it is no drugs, and it is not for the Maffia”, zegt hij zelf al. Ik mag wel meerijden. Dat Brug over de Indre 14
klinkt wel aantrekkelijk, maar ik doe het toch maar niet. De aangegeven afslag kan ik niet vinden, dus wandel ik maar door, langs de RN10, zoveel mogelijk gebruikmakend van stukjes “trottoir”, de grasbermen, vluchtstroken en parkeerstrookjes. Een keer neem ik de ventweg, door een sloot gescheiden van de hoofdweg. Maar die blijkt dood te lopen op een industrieterrein. Ik zou kilometers terug moeten hebben gaan, als niet een werker van een van de bedrijven een hek voor me had opengedaan. Hij vond het niet verstandig langs de RN10 te lopen, maar een alternatief kon hij me niet wijzen. In Sorigny krijg ik de kans de RN10 te verlaten. Ik vind de route terug, die vanaf hier gemarkeerd is rood-witte merken en een gele jakobsschelp. Na door Sorigny gewandeld te zijn loop ik door graan- en koolzaadvelden. Soms zijn het asfaltweggetjes, maar vaker volg ik de “chemin de terre”, de onverharde landweg. Die zijn in natte tijden met een tractor bereden en de diepe bandensporen die daarvan Veigné
15
het resultaat waren zijn nu keihard opgedroogd. Kleihard eigenlijk. Het hoge gras, dat op en naast de weg groeit, is vorige week gemaaid. De laag drogend gras verstopt de chemin de terre tractor-sporen. Opletten bij iedere stap dus. Maar toch is het prettiger hier te lopen dan langs de snelweg. Omdat de weg gemarkeerd is, let ik niet meer op de routebeschrijving. Gaat er dan iets mis met de markering, dan heb ik ook niets meer aan de beschrijving; je weet gewoon niet waar je moet beginnen te lezen. Zoeken dus. Maar gelukkig, na wat heen en weer lopen vind ik weer paaltjes weer en ook een ander soort markeringen. Voor zijn huis, een villaatje eigenlijk, staat een oudere fransman de grasberm te maaien. Met een motormaaier en geluidsdempers op zijn oren. Ik vraag hem om water. Ik moet maar bellen, aan het hek, zegt hij. Zijn vrouw is in het huis, zij zal er wel voor zorgen. Als ik dat doe, komt ze inderdaad aanrénnen. Water, ja natuurlijk. Of ik ook wat eten wil, of even rusten? De blaffende honden worden in de garage gesloten en het hek gaat open. Kom binnen, andere markeringen 16
Sorigny
ga zitten op de tuinbank. Ze ratelt maar door. Ze spreekt hier nooit iemand, maar vorige week was hier ook een stel pelgrims. Ze waren zo moe, dat ze de hele middag hier gezeten hebben. En ’s avonds heeft ze hen naar een hotel in Tours gebracht. Wil je koffie? Meer verhalen volgen. Over haar neef, die
Straat van de waterige soep?
met zijn moeder naar Saint Jacques de Compostelle ging, omdat ze sinds de dood van zijn vader, haar man, niets meer gesproken had. Ik weet niet of het geholpen heeft. Of ik cake wil? Als de koffie en cake op tafel staan, komt de man er ook bij zitten. Hij zegt niets. Hij heeft zijn geluidsdempers niet afgezet. Met nog een plak chocoladecake en een volle veldfles ga ik weer op weg. Als ik later wéér loop te zoeken, besluit ik niet helemaal naar de camping te gaan, die voorbij Sainte Catherine de Fierbois ligt, maar naar de gîte d’étape, die in Sainte Catherine ligt. Een telefoontje is genoeg, maar het is toch nog een uur lopen, 4 kilometer, terzijde van de route. De gîte is keurig. Een huisje met beneden een grote woonkeuken en boven twee slaapkamers met vier bedden. 17
Een van die kamers is voor mij, voor €15.00. Voor eten moet ik zelf zorgen, dus na douche en corvee maak ik “Thaise nudels met porksmaak” klaar. Zo uit gîte in Sainte Catherine mijn rugzak, net als het stuk stokbrood, dat ik erbij eet. Mijn Franse medebewoners lopen verlekkerd te snuffelen naar die heerlijke oosterse geuren. Ik vertel ze niet dat het beter ruikt dan smaakt. Maar ik pik wel een grote schep “instant cichorei met melk”. Het lijkt net zo weinig op koffie als mijn noodrantsoen op nudels! Na het eten bel ik Marianne en L. en C. om ze te feliciteren. Wat klinken ze blij! En dan is het bedtijd, want de 39 kilometers zitten behoorlijk in mijn benen. Ste Catherine de Fierbois
18
Sainte Catherine de Fierbois. In het nedelands de heilige Katrien van het Diepe Bos. Kerk en stadje zijn toegewijd aan de heilige Catharina van Alexandrië. En uit de naam blijkt dat ooit de stad diep in het bos lag (fierbois). Catharina, uit een roemrijk patriciërsgeslacht, kende al alle werken van Plato uit haar hoofd toen ze nog maar vijftien was. Ze was de Heer met hart en ziel toegedaan, en beloofde hem haar maagdelijkheid. Nauwelijks had ze dat gedaan, of keizer Maxentius werd verliefd op haar. Op haar weigering om met hem te trouwen, wilde hij haar dwingen haar geloof af te zweren onder bedreiging met gruwelijke folteringen. Ook stuurde hij zijn veertig heidense filosofen op haar af om haar te bekeren, maar dit pakte een beetje verkeerd uit: in plaats van Catharina Catharina van Alexandrië door werden de filosofen bekeerd, en wel tot het Carvaggio met haar attribuut: het rad. christendom. Daarop wilde hij haar laten verpletteren met een rad waarop scherpe ijzeren punten waren gemonteerd. In plaats van Catharina brak echter het rad, getroffen door de bliksem. Hij wilde haar laten verbranden, maar het vuur waaide uiteen en verbrandde de beulen. Uiteindelijk lukte het dan toch haar te onthoofden. Uit haar halswonde stroomde melk die de stad van de pest bevrijdde. De verering van deze oosterse heilige is met de kruisvaarders naar het westen gekomen. Vooral in de middeleeuwen was St. Catharina populair. De heilige Catharina, samen met h. Jeanne d’Arc Margaretha en de aartsengel Michaël, verschenen aan Jeanne d’Arc in visioenen. Zij gaven Jeanne o.a. de opdracht het verborgen zwaard van Karel de Grote te gaan zoeken in de kerk van Ste. Catherine de Fierbois. Toen zij daar aankwam kwan het zwaard op wonderlijke wijze omhoog uit de aarde, waarin het begraven was. Dit zwaard had Jeanne bij zich, toen ze later de Engelsen bij Orleans versloeg. Door verraad kwam zij later in handen der Engelsen en stierf op de brandstapel. Omstanders beweerden dat haar hart niet brandde. Een bronzen standbeeld van Jeanne d’Arc staat voor de kerk van Ste. Catherine de Fierbois 19