21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
MAANDAG, 21 APRIL 2008 VOORZITTER: HANS-GERT PÖTTERING Voorzitter (De vergadering wordt om 17.00 uur geopend) 1. Hervatting van de zitting De Voorzitter. − Ik verklaar de zitting van het Europees Parlement, die op donderdag 10 april 2008 werd onderbroken, te zijn hervat. 2. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen 3. Aan een verzoek om verdediging van de immuniteit gegeven gevolg: zie notulen 4. Samenstelling commissies en delegaties: zie notulen 5. Ondertekening van volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen besluiten: zie notulen 6. Rectificatie (artikel 204 bis van het Reglement): zie notulen 7. Ingekomen stukken: zie notulen 8. Mondelinge vragen en schriftelijke verklaringen (indiening): zie notulen 9. Vervallen schriftelijke verklaringen: zie notulen 10. Verzoekschriften: zie notulen 11. Aan de standpunten en resoluties van het Parlement gegeven uitvoering: zie notulen 12. Regeling van de werkzaamheden De Voorzitter. − De definitieve ontwerpagenda die overeenkomstig de artikelen 130 en 131 van het Reglement door de Conferentie van voorzitters is opgesteld tijdens haar vergadering van donderdag 17 april 2008, is rondgedeeld. De volgende wijzigingen zijn voorgesteld: Maandag, dinsdag, woensdag: Geen wijzigingen. Donderdag: De UEN-Fractie heeft een verzoek ingediend om in het debat over schendingen van mensenrechten het agendapunt betreffende Iran te vervangen door een nieuw agendapunt betreffende Georgië.
1
2
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Hanna Foltyn-Kubicka, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik stel voor dat wij spreken over de toestand in Georgië in plaats van Iran of Tsjaad. De toestand in Georgië is spoedeisend aangezien de Russische Doema een resolutie heeft aangenomen waarin de president wordt opgeroepen de erkenning van Transdnjestrië, Abchazië en Zuid-Ossetië in overweging te nemen en omdat het aantal Russische militairen in de regio is uitgebreid. De territoriale onschendbaarheid van Georgië wordt gegarandeerd door 36 VN-resoluties die in 1993 zijn aangenomen. Bovendien is er het vredesplan van president Saakashvili voor Abchazië. Ik meen dat dit een zaak van hoge prioriteit is en daarom stel ik deze agendawijziging voor. (Applaus) Hannes Swoboda, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat we moeten wachten totdat een delegatie van het Parlement over een week een bezoek brengt aan Georgië, waar zij in het bijzonder zal kijken naar de kwestie-Abchazië. Tenslotte is een aantal leden van de delegatie hier aanwezig. We kunnen dit punt agenderen na het delegatiebezoek van volgende week, misschien niet als onderwerp van urgent overleg maar zeker als serieus discussiepunt. Eerst dienen we echter het verslag van de parlementaire delegatie af te wachten. (Het Parlement verwerpt het verzoek) (De agenda wordt aangenomen) 13. Spreektijd van één minuut over kwesties van politiek belang De Voorzitter. − Aan de orde zijn de opmerkingen van één minuut over kwesties van politiek belang. Carmen Fraga Estévez (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, zoals sommigen zullen weten uit de media is gisteren een Spaans vriesschip, de Playa de Bakio uit Bermeo, met aan boord 26 bemanningsleden, 13 met de Spaanse nationaliteit en 13 van Afrikaanse oorsprong, gekaapt terwijl het op tonijn viste in internationale wateren 250 mijl uit de kust van Somalië. Al enige tijd heerst in de visserijsector ernstige bezorgdheid over het gebrek aan veiligheid in dat deel van de Indische Oceaan, waar piraterij schering en inslag is en waar onlangs, op 11 april, nog een Frans jacht is gekaapt. Mijnheer de Voorzitter, gezien deze situatie wil ik het Parlement en de instellingen van de Gemeenschap als geheel verzoeken alle nodige stappen te ondernemen om de onmiddellijke vrijlating van de bemanning en het vaartuig te bewerkstelligen en de Europese vissersvloot te beschermen in deze wateren, die nu worden beschouwd als de gevaarlijkste ter wereld. Ioan Mircea Paşcu (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een paar weken geleden bezocht ik samen met Karl von Wogau, voorzitter van de Subcommissie veiligheid en defensie, de EUBAM-missie in Odessa (Oekraïne). Haar mandaat is Oekraïne en Moldavië te helpen hun gemeenschappelijke grens beter te beheren door expertise en ondersteuning aan te bieden. Ter plaatse konden we zien dat de missie er dankzij de kwaliteit en professionaliteit van haar mensen in is geslaagd een solide reputatie van professioneel gezag op te bouwen, niet alleen geschikt om deskundigheid over te dragen aan de grensautoriteiten van beide landen
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
maar ook om tussen hen te bemiddelen in belangrijke kwesties van wederzijds belang. Bovendien is de EUBAM-missie, doordat zij de EU-vlag voert als enige belichaming van onze Unie in dat grote en belangrijke gebied, een zeer doeltreffende ambassadeur van onze instellingen. Zij draagt zodoende bij aan de concrete uitvoering van zowel onze veiligheidsstrategie als ons nabuurschapsbeleid aldaar. Zij is beslist een voorbeeld dat het waard is gevolgd te worden in andere gebieden die voor ons van belang zijn. Graham Watson (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, uw redevoering over de gebeurtenissen in Tibet, tijdens onze recente vergaderperiode in Brussel, werd zeer goed ontvangen in dit Huis en genoot, denk ik, de steun van alle aanwezige leden. Zij weerspiegelde heel duidelijk de publieke opinie in de Europese Unie over de recente onderdrukking in Tibet. Ook door de Commissie en door een aantal lidstaten in de Raad is aanzienlijke zorg uitgesproken. Het is daarom verrassend – en voor mijn fractie teleurstellend – dat het fungerend voorzitterschap van de Raad heeft besloten de Dalai Lama niet uit te nodigen om naar Brussel te komen voor een ontmoeting met ministers. Derhalve lijkt het mij des te belangrijker dat dit Huis uw suggestie volgt om de Dalai Lama te laten komen. Ik zou u dan ook willen vragen contact op te nemen met het bureau van de Dalai Lama om te bezien of hij zijn bezoek van het thans voorziene moment in december zou kunnen verplaatsen naar een eerdere datum, omdat de belangstelling in dit Huis en in Europa voor een discussie over de gebeurtenissen in Tibet vóór december duidelijk erg groot is. (Applaus) Bogusław Rogalski (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil over hetzelfde onderwerp spreken. De Olympische vlam is gedoofd met het bloed van de Tibetanen, bloed dat in Tibet elke dag wordt vergoten. Hoe dichter we bij de opening van de Olympische Spelen komen, hoe zwaarder de Chinese represailles tegen de eigen burgers en de bewoners van Tibet worden. Tijdens de laatste vergaderperiode in Brussel hebben we een resolutie aangenomen met kritiek op de mensenrechtenschendingen van de Chinese autoriteiten. Ook hebben we de Chinezen opgeroepen de onderhandelingen met de Dalai Lama te hervatten. Helaas zijn deze oproepen genegeerd door het Sloveense voorzitterschap. Ik ben van mening dat het Parlement slagvaardig moet reageren op het feit dat de Dalai Lama niet is uitgenodigd voor enige officiële bijeenkomst met de Europese Unie door de Sloveense minister van Buitenlandse zaken, Dimitrij Rupel. Het Parlement is het geweten van Europa en dit geweten mag zich niet het zwijgen laten opleggen door uitspraken van ministers die een functie vervullen in de Europese Unie. Mikel Irujo Amezaga (Verts/ALE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, piraterij is een van de wereldwijde bedreigingen voor de veiligheid op zee geworden. Volgens cijfers die zijn verzameld door het Internationaal Maritiem Bureau, is het aantal aanvallen door piraten de afgelopen tien jaar verdrievoudigd: terwijl er 90 incidenten met piraten waren in 1995, is dat aantal in 2007 gestegen tot 263. Op dit moment zijn 26 bemanningsleden van het vissersschip Playa de Bakio gegijzeld voor de kust van Somalië en misschien moeten we, zoals mijn collega eerder in dit Huis heeft gezegd, niet alleen solidariteit betonen met hun families maar de Europese Unie ook
3
4
NL
Handelingen van het Europees Parlement
verzoeken in deze kwestie in actie te komen en zich tot het uiterste in te spannen om deze vissers te bevrijden. Het is niet voldoende dat we overeenkomsten met verschillende Afrikaanse staten ondertekenen. We moeten ook de veiligheid van deze vaartuigen waarborgen. Het probleem heeft een Europese reikwijdte en moet als zodanig worden bestreden. Mary Lou McDonald (GUE/NGL). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals u weet wordt er op 12 juni in Ierland een referendum gehouden over het Verdrag van Lissabon. Ik wil een zaak aan de orde stellen die in Ierland tot zeer grote bezorgdheid heeft geleid. Via de media is gebleken dat de Commissie en de commissies van dit Parlement actief samenspannen om informatie te onderdrukken. Laat ik Margot Wallström, vicevoorzitter van de Commissie, aanhalen, die gezegd heeft dat de Commissie bereid is mededelingen te verzachten of te vertragen die voorafgaand aan het referendum over het Verdrag van Lissabon niet behulpzaam zouden zijn; in de pers zijn berichten verschenen over een brief die aan parlementaire commissies is gestuurd waarin deze werden verzocht geen gevoelige politieke kwesties te behandelen die uit Lissabon zouden kunnen voortkomen voordat het Verdrag is geratificeerd. Ik wil u zeggen dat een dergelijke tactiek onaanvaardbaar is. De Ierse bevolking moet haar debat kunnen voeren op basis van volledige informatie. Zij verdient de volledige en onopgesmukte feiten, of ze nu betrekking hebben op de vennootschapsbelasting of op de gevolgen van de defensie- en veiligheidsbepalingen van het Verdrag. Minimaal verdienen de mensen – en u zult het zeker met mij eens zijn – de volledige feiten. Dus roep ik u vandaag op publiekelijk duidelijk te maken dat commissies het debat over deze gevoelige kwesties niet zullen uitstellen of onderdrukken en ik zou de Commissie willen vragen hetzelfde te doen. Georgios Georgiou (IND/DEM). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijn verontschuldigingen voor de vertraging, maar ik ben zojuist in het Parlement aangekomen. Ik meen dat het onrealistisch zou zijn om van grensoverschrijdende samenwerking te spreken in het geval van Griekenland, de lidstaat die op drie na (Spanje, Frankrijk en Zweden) de meeste illegale immigranten ontvangt. Hoe kunnen we spreken van grensoverschrijdende samenwerking wanneer we anderzijds – nietwaar, mijnheer de Voorzitter? – te maken hebben met een land dat zich juist daarmee bezighoudt: Turkije. Dat land doet grensoverschrijdend werk, dat wil zeggen: in Turkije zijn mensen professioneel betrokken bij het vervoer van illegale immigranten van Azië naar Europa. Bovendien is de financiële steun die Griekenland ontvangt minimaal – ik heb helaas niet genoeg tijd om in te gaan op de details ter zake – en moet ik u zeggen dat Europa, als het niet te hulp schiet, naar ik vrees de rekening zal moeten betalen voor de mensen die nu het continent binnenstromen via Griekenland en de Egeïsche Zee met haar 2 000 eilanden. Slavi Binev (NI). - (BG) Ik neem het woord om uw aandacht te vragen voor een kankergezwel dat de rechten van meer dan een miljoen inwoners van de Bulgaarse hoofdstad aantast. Het is een probleem dat duidelijk de corruptie illustreert die helaas de laatste paar jaren op alle gebieden van het leven in Bulgarije de kop heeft opgestoken. Al acht jaar op rij heeft de firma Sofiyska Voda, met de overduidelijke instemming van zowel het
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
stadsbestuur als de regering, enorme winsten vergaard ten koste van gewone burgers zonder ook maar een minimum te vervullen van de verplichtingen die het bedrijf krachtens de concessieovereenkomst op zich heeft genomen. In plaats van te worden geconfronteerd met beëindiging van de overeenkomst, ontvangt de concessiehouder daarentegen extra leningen ter waarde van miljoenen euro’s. De landelijke en gemeentelijke autoriteiten in Bulgarije blijven doof en blind voor de talrijke protesten van groepen burgers, die uiteindelijk via officiële en onofficiële kanalen de heer Barroso, vertegenwoordiger van de Europese Commissie, hebben moeten benaderen tijdens zijn recente bezoek aan ons land. Omdat Bulgarije en zijn instanties niet bereid zijn de rechten van de burgers te beschermen, vertrouw ik erop dat de autoriteiten van de Europese Unie dat wel zullen doen. Nicolae Vlad Popa (PPE-DE). - (RO) In april was Boekarest voor de eerste keer alleen positief aanwezig in alle media, ter gelegenheid van de NAVO-top die in Roemenië plaatsvond. Velen hadden gedacht dat ons land een top van deze omvang niet zou kunnen organiseren: 3 000 functionarissen uit 49 landen en 3 500 journalisten, aangezien de top van Boekarest de meeste deelnemers en de meest ingewikkelde agenda had in de geschiedenis van de NAVO. Ik zou willen wijzen op drie belangrijke conclusies van de top. Kroatië en Albanië werden uitgenodigd lid te worden van de NAVO; de NAVO gaat een antiraketschild installeren in aanvulling op het Amerikaanse – dit schild beschermt NAVO-landen die niet worden bestreken door het Amerikaanse schild; de NAVO-leiders besloten de troepenmacht in Afghanistan uit te breiden teneinde de Taliban te bestrijden, informatie over militaire problemen uit te wisselen en de beperkingen op de inzet van hun troepen te verminderen. Maria Matsouka (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, laten we eer bewijzen aan de nagedachtenis van Nikos Aslamazidis van de scheepswerf in Saint-Nazaire, die in hongerstaking ging. Opnieuw moeten wij de kwestie van de bescherming van arbeiders tegen hedendaagse slavenhandel aan de orde stellen. Laten we het hebben over werkloosheid, onderbezetting en bedreigde werkgelegenheid, en ook over de bureaus die werknemers verhuren, of misschien moet ik zeggen uitbuiten. Deze intermediairs behandelen werknemers als moderne slaven: ze gebruiken hen tot ze versleten zijn, betalen hun een schijntje, plaatsen hen te pas en te onpas over en danken hen op willekeurige momenten af. Hoe beschermen we de werknemers? De Bolkestein-richtlijn heeft dubbelzinnigheid tot kunst verheven en staat toe dat zij bij het sociale vuilnis worden gezet. Het steeds populairdere beleid van flexizekerheid is een nieuwe manier om arbeidsverhoudingen te dereguleren die resulteert in minder stabiele werkgelegenheid en grotere baanonzekerheid. Het gevolg is dat we nu wegwerpwerknemers hebben, die dagelijks strijd moeten leveren om waardig te overleven. De totstandbrenging van een ander soort Europa met als prioriteiten volledige werkgelegenheid, betere arbeidsomstandigheden en een eerlijker herverdeling van de rijkdom, is niet alleen haalbaar maar noodzakelijk. De offers van de werknemers vormen in wezen een strijd tegen het heropleggen van middeleeuwse arbeidsvoorwaarden waartegen alle progressieve krachten zich echt als één man moeten verzetten. Magor Imre Csibi (ALDE). - (RO) De ontbossing heeft wereldwijd een alarmerende snelheid bereikt van 13 miljoen hectare per jaar. Het verschijnsel hangt nauw samen met de illegale kap van bomen en de clandestiene handel in houtproducten.
5
6
NL
Handelingen van het Europees Parlement
We kunnen onze ogen blijven sluiten voor de vernietiging van de bossen in de overtuiging dat wij Europeanen over geavanceerde stelsels van biodiversiteit en consumentenbescherming beschikken. In de EU is circa 50 procent van de houtimport uit tropische landen en 20 procent van de houtimport uit Europa en de Russische Federatie afkomstig uit illegale bronnen. Derhalve dragen we volledig bij aan de illegale ontbossing van het Amazonegebied en bovendien is het verschijnsel ook wijdverbreid in EU-lidstaten zoals Estland, Roemenië en Bulgarije. We moeten de kwestie van de illegale ontbossing en clandestiene handel in derde landen, maar vooral ook op het grondgebied van de Europese Unie, consistent en eerlijk benaderen. Daarom verzoek ik de Europese Commissie zo snel mogelijk een wetgevingsvoorstel in te dienen waardoor uitsluitend hout en houtproducten uit legale bronnen kunnen worden verhandeld op de Europese markt. Met dit doel heb ik een schriftelijke verklaring in het EP afgelegd en ik nodig mijn collega’s uit mee te doen aan de strijd tegen illegale ontbossing. Georgios Papastamkos (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, de prijsstijgingen en de dreigende voedseltekorten nemen zorgwekkende vormen aan. Ik vestig uw aandacht op de gerechtvaardigde bezorgdheid over de recente ontwikkelingen tijdens de onderhandelingen over landbouw bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Deze onderhandelingen worden gevoerd door de Europese Commissie. Zij moet daarbij strikt binnen het onderhandelingsmandaat van de Raad en het kader van het herziene gemeenschappelijke landbouwbeleid (GLB) opereren. De Commissie moet de levensvatbaarheid, de concurrentiepositie en het multifunctionele karakter van de Europese landbouw veiligstellen. De noodzaak van een hoogwaardige voedselvoorziening voor Europa lijkt urgent; deze overweging moet een leidende rol spelen in de onderhandelingspositie van de EU. Maria Badia i Cutchet (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, op woensdag 23 april viert UNESCO Wereldboekendag. Het is ook de datum waarop Miguel de Cervantes overleed en William Shakespeare werd geboren. Miguel de Cervantes, de grootste figuur in de Spaanse literatuur, is beroemd geworden om zijn Don Quichot, een boek dat algemeen wordt beschouwd als de eerste moderne roman en een van de hoogtepunten in de wereldliteratuur. De Engelse toneelschrijver, dichter en acteur William Shakespeare werd, volgens de Juliaanse kalender, geboren op een andere 23 april en wordt beschouwd als de belangrijkste schrijver in de Engelse taal en een van de reuzen van de wereldliteratuur. Deze datum is door veel landen in de Europese Unie uitgekozen als de feestdag van hun beschermheilige. Dit is het geval in Catalonië, waar het feest van San Jordi van oudsher in het teken staat van de Catalaanse taal en cultuur. Ik denk dat het van erkenning van de Europese cultuur en literatuur zou getuigen als dit Parlement zou meedoen met deze culturele en literaire feestdag die op zo’n grote schaal wordt gevierd in de Europese Unie. Jaroslav Zvěřina (PPE-DE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, sta mij toe erop te wijzen dat onze besluiten soms tot heel onverwachte resultaten leiden. Op het ogenblik is het
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
enthousiasme voor biobrandstoffen en hun toepassing in de brandstofmix enigszins tanende. Biobrandstoffen drijven niet alleen de prijzen van landbouwgrondstoffen op maar dragen ook bij tot een snellere verwoesting van de regenwouden. We moeten hieruit een les trekken voor toekomstige wetgeving. Sommige andere wetgeving heeft wellicht soortgelijke averechtse effecten, zoals de recente trend in de richting van vrijwillige regulering van de automobielindustrie. We moeten daarom niet te haastig zijn met wetgeving en de tijd nemen om maatregelen te overwegen en een meer verantwoorde benadering te kiezen. We doen er goed aan om een oud gezegde te onthouden: bezint eer gij begint. Hanna Foltyn-Kubicka (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik zou nog een paar woorden willen wijden aan de vrijheid van meningsuiting in Rusland. Het dagblad Moskovsky Korrespondent is uit de kiosken verdwenen omdat het belangstelling toonde voor de vermeende echtscheiding van Vladimir Poetin. Wat zich in Frankrijk in het volle licht van de publiciteit afspeelt, is in Rusland omgeven met geheimzinnigheid. Informatie over de burgerlijke staat van een staatshoofd hoort duidelijk thuis in het publieke domein. Bovendien mag men niet eens naar zulke zaken vragen, zoals bleek uit de recente uitval van Vladimir Poetin naar een journaliste van Niezavisima Gazieta, waardoor de vrouw in tranen uitbarstte. De in de beschaafde wereld erkende gedragsregels voor de omgang tussen autoriteiten en media gelden nog altijd niet in Rusland. Daar zijn de media een instrument dat onder controle van de autoriteiten staat; als zij zich niet gedragen naar de wensen van de autoriteiten worden ze gesloten. Journalisten worden geïntimideerd en in het uiterste geval geliquideerd, zoals is gebeurd met Anna Politkovskaja. Vrijheid van meningsuiting is een fundament van de democratie. We kunnen opnieuw constateren dat de fundamenten van de Russische democratie erg zwak zijn. László Tőkés (Verts/ALE). - (HU) Mijnheer de Voorzitter, de laatste jaren zijn er Hongaren op straat in elkaar geslagen in Slowakije, Servië en Roemenië, alleen omdat ze hun moedertaal – Hongaars – spraken. Dit weekend nog was er opnieuw sprake van agressie en bloedvergieten in Kolozsvár, in Transsylvanië. De slachtoffers waren de journalisten Tibor Zágy, István Ambrus en János Fancsali. Zij werden ‘s avonds op straat in de rug aangevallen door drie jonge Roemenen en grof mishandeld. Ze werden uitgejouwd en beledigd, uitgemaakt voor vuile buitenlanders en kregen te verstaan dat ze terug moesten gaan naar waar ze thuishoorden. Bij een soortgelijk incident op zaterdag werd een andere Hongaar, de heer Attila, met een mes gestoken op het grote plein van Szabadka/Subotica, in de Servische streek Vojvodina. In dezelfde streek vond op 15 maart 2008 – de Hongaarse Dag van de Revolutie – een door de neofascistische Roemeense groepering Nieuw Rechts georganiseerde anti-Hongaarse demonstratie plaats in Kolozsvár, waar die dag een jonge Hongaar werd aangevallen. Het is dringend noodzakelijk dat we onze Roemeense neven gaan helpen bij het onderdrukken van het agressieve nationalisme. We zien uit naar het moment waarop de Roemeense autoriteiten wetgevende maatregelen nemen en de daders op voorbeeldige wijze worden gestraft. Daniel Strož (GUE/NGL). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om een ernstige zaak aan te roeren: de voortdurende pogingen om de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog te herzien. Deze pogingen komen herhaaldelijk voor, in verschillende vormen en soms zelfs in het Europees Parlement. Meestal, eigenlijk in de overgrote meerderheid van de gevallen, manifesteren zij zich als aanvallen op de Tsjechen, of beter gezegd de Tsjechoslowaken, in de vorm van zogenoemde
7
8
NL
Handelingen van het Europees Parlement
presidentiële decreten. In voormalig Tsjechoslowakije werden deze decreten, die waren gebaseerd op het internationaal recht, gebruikt om juridische zaken te regelen na de nederlaag van nazi-Duitsland. Ik weet dat sommige Duitse en Hongaarse leden van het Europees Parlement van plan zijn later dit jaar nadere actie te ondernemen tegen deze presidentiële decreten. Daarom vraag ik nu aan de leden van het Europees Parlement zulke activiteiten niet te steunen en ze krachtig te veroordelen. Ik weet zeker dat we het erover eens zijn dat een herziening van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog totaal onaanvaardbaar is. Marie Panayotopoulos-Cassiotou (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mag ik uw aandacht vragen voor het feit dat vanaf vandaag schriftelijke verklaring nr. 33 is opengesteld voor ondertekening. Zij heeft betrekking op de positie van jongeren in het beleid van de EU. Iedereen weet dat jongeren worden getroffen door werkloosheid. Daarop moeten we ons concentreren met het oog op het heden en de toekomst van de EU. We doen daarom een beroep op de lidstaten om op alle relevante beleidsterreinen rekening te houden met jongeren. Zij moeten met hen een structurele dialoog aangaan. Zij moeten beleid uitstippelen op het gebied van onderwijs en een leven lang leren, maar ook op het gebied van werkgelegenheid, sociale integratie, gezondheid, zelfstandigheid van jongeren, mobiliteit, grondrechten en bestrijding van discriminatie. Dat zal ons hoop geven op betere vooruitzichten voor de problematiek rond jongeren, die door demografische problemen toch al moeilijk te vinden zijn. Riitta Myller (PSE). (FI) Mijnheer de Voorzitter, één op de drie dodelijke verkeersongevallen in Europa wordt veroorzaakt door rijden onder invloed. Aan de zonnige Spaanse kust zijn jongstleden zaterdagavond ten minste negen Finse toeristen om het leven gekomen en raakten er negentien ernstig gewond toen een beschonken bestuurder met één promille alcohol in zijn lijf zich met zijn SUV in de bus boorde die hen vervoerde. Het ongeluk werd nog verergerd door het feit dat verscheidene passagiers de in de bus aanwezige veiligheidsgordels niet droegen. Er moet op het niveau van de Europese Unie eens ernstig worden nagedacht over de vraag hoe dit soort afschuwelijke ongevallen en volkomen onnodig verlies van levens in de toekomst kan worden voorkomen. Momenteel lopen de toegestane promillages in de EU uiteen van nul tot 0,8. Zij zouden eenvormig moeten worden gemaakt en zo dicht mogelijk bij nul moeten worden gebracht in alle EU-landen. Bovendien moeten de regels betreffende veiligheidsgordels worden nageleefd en moeten bestuurders voldoende bekend zijn met die regels. Ook moeten we afdoende rekening houden met de gevolgen wanneer mensen de regels negeren. De Voorzitter. − Dank u, mevrouw Myller. Ons diepe medeleven gaat uit naar de nabestaanden van de slachtoffers. Filiz Hakaeva Hyusmenova (ALDE). - (BG) Europese burgers maken zich zorgen over de stijgende voedselprijzen. De algehele prijssprong die in West-Europa wordt gevoeld komt in Oost-Europa nog harder aan vanwege de lage inkomensniveaus. Als gevolg van de onrust op de financiële markten en de verwachting van een mondiale economische crisis wordt een nieuwe prijssprong verwacht. Het Internationaal Monetair Fonds heeft opgeroepen tot doortastende maatregelen om de voedselprijzen te beheersen. De algehele prijsstijging hangt samen met de energiekosten en de Europese Unie is energieafhankelijk. Vandaar dat de discussie over voedselprijzen niet alleen zou moeten gaan over rationeel gebruik van landbouwgronden en het zoeken naar alternatieve energiebronnen. Bovendien
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
kunnen uit de pan rijzende voedselprijzen worden beheerst door regulering van de prijzen van traditionele energiebronnen. Dit vereist opnieuw een heroverweging van het gebruik van kernenergie in de energiemix van de EU. Als de in de lidstaten aanwezige kerncentrales met hun maximale capaciteit worden ingezet, kan het energietekort worden opgeheven en worden de prijzen van de artikelen in het winkelwagentje van de consument positief beïnvloed. Ewa Tomaszewska (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het Poolse parlement heeft als een van de eerste wetgevende organen de ratificatie van het Verdrag van Lissabon behandeld en een wetsvoorstel aangenomen waarin de president van de Poolse republiek wordt gemachtigd het ratificatiedocument te ondertekenen. Veel EU-lidstaten hebben in deze kwestie nog geen enkel besluit genomen. Het Grondwettelijk Verdrag was geblokkeerd na de uitspraken van de kiezers in Frankrijk en Nederland. Ik wil niet ingaan op de inhoud van de beide verdragen. We hebben allemaal recht op onze eigen mening daarover. Ik wil de aandacht vestigen op het feit dat hier in dit Huis en elders kritische opmerkingen zijn gemaakt over Polen en het ratificatieproces door vertegenwoordigers van landen die op dit terrein tot nu toe helemaal geen vooruitgang hebben geboekt. Ik beschouw die opmerkingen als ongerechtvaardigd en kwaadaardig. Milan Horáček (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, volgens het jaarverslag van Amnesty International wordt meer dan een derde van alle doodvonnissen ter wereld voltrokken in China. Het exacte aantal is waarschijnlijk nog veel hoger en daarom staatsgeheim. 62 staten passen de doodstraf toe, soms voor niet-geweldsmisdrijven zoals overspel, belastingontduiking, prostitutie of homoseksualiteit. In Iran, Saoedi-Arabië en Jemen worden ook jongeren onder de 18 jaar terechtgesteld. De Europese Unie moet derhalve alles doen wat in haar vermogen ligt om het elementaire recht op leven te handhaven en streven naar een wereldwijd moratorium op de doodstraf. Zij dient met name China aan te spreken op deze treurige statistische gegevens, in een poging het land dichter bij toepassing van deze universele mensenrechten te brengen overeenkomstig het Olympische motto “Eén wereld, één droom”. Pedro Guerreiro (GUE/NGL). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, het Portugese bedrijf Cerâmica Torriense heeft disciplinaire maatregelen genomen tegen Pedro Jorge, een vakbondsleider die medewerker van het bedrijf is, met het oogmerk hem te ontslaan nadat hij in een Portugees televisieprogramma was verschenen waar hij alleen maar de waarheid had verteld. In het televisieprogramma gaf hij zichzelf als voorbeeld van de situatie waarin werknemers van veel bedrijven zich bevinden, dat wil zeggen zonder loonsverhoging sinds 2003. Wij willen graag onze solidariteit betuigen met werknemers en vakbondsleden die het doelwit van repressie zijn. Wij vinden de handelwijze van het bedrijf onaanvaardbaar. De vervolging en intimidatie van deze werknemer en actieve vakbondsman is in strijd met de beginselen van democratie en vrijheid en verdient onze krachtigste veroordeling. James Nicholson (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, afgelopen maandag heeft de Commissie het taskforceverslag over Noord-Ierland van commissaris Danuta Hübner gepresenteerd en het verheugt mij zeer mevrouw Hübner vanavond in deze Kamer te zien, zodat zij in elk geval kan horen wat ik over het onderwerp te zeggen heb. Hoewel dit verslag enige goede punten bevat, gaat het helaas niet ver genoeg in zijn beschrijving van het
9
10
NL
Handelingen van het Europees Parlement
niet-structurele tekort dat wij ten opzichte van de rest van Europa ervaren na meer dan 30 jaar terroristisch geweld. Ook is het hoogst ongelukkig dat de leden van dit Parlement niet goed zijn geraadpleegd of op de hoogte zijn gehouden; dit is nooit eerder gebeurd: de Commissie en de eerste en vice-eerste minister in Noord-Ierland hebben een grote kans laten liggen en er is geen euro extra toegekend. Helaas wordt dit nu gezien als een langdurige exercitie die uiteindelijk geen enkel positief resultaat heeft opgeleverd. Mijnheer de Voorzitter, de vrede in Noord-Ierland is nog wankel. Er is veel bereikt en het heeft lang geduurd. Maar het resultaat is nog broos en de moeilijkheden die nog wachten moeten niet worden onderschat. Ik denk dat er meer kan worden gedaan, had moeten worden gedaan en moet worden gedaan om te waarborgen dat we een heel sterke basis leggen voor dit vredesproces waaraan velen van ons zo hard hebben gewerkt gedurende zo lange tijd. Csaba Sándor Tabajdi (PSE). - (HU) Mijnheer de Voorzitter, op 11 mei gaat Servië naar de stembus. We weten allemaal dat de westelijke Balkan niet stabiel kan worden zonder stabiliteit in Servië. Toch zijn alle aanwijzingen uitzonderlijk negatief. Zo is er Kosovo, met het verlies van 16 procent van ‘s lands grondgebied. Het nationalisme werpt een schaduw over alles en het is denkbaar dat de nationalisten, de Radicale Partij, Koštunica en de Socialistische Partij en de partij van Milošević een coalitie vormen. Servië beweegt zich niet in Europese richting. Tegelijkertijd begaat de Europese Unie elke fout die zij kan maken. Ik bid dat Javier Solana geen verklaring gaat afleggen, want met al zijn verklaringen ondermijnt Javier Solana de vooruitzichten voor de pro-Europese partij van Tadić. Het was een enorme fout om de Albanese guerrillaleider Haradinaj uit Den Haag te laten vertrekken. Het was een enorme fout om op dit moment een handelsakkoord met Kosovo aan te kondigen. Het was een enorme fout om te blijven praten over de stabilisatie- en associatieovereenkomst (die door Nederland in januari werd getorpedeerd), te zeggen dat de Europese Unie een weldoener is, dat zij hulp geeft, dat zij de visumbepalingen vereenvoudigt, en te trachten het onherstelbare te herstellen nu de Unie eindelijk de democraten, de pro-Europese partijen probeert te helpen. Dank u. Toomas Savi (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de protesten die de Olympische fakkeltocht in Europa hebben verstoord, hebben een averechtse uitwerking op ons aangezien er nu verschillende anti-Westerse demonstraties plaatsvinden in China. In beginsel heeft iedereen het recht zich verraden te voelen omdat de Chinese autoriteiten zich niet aan hun toezegging hebben gehouden om de mensenrechtensituatie in hun land te verbeteren, terwijl het aanhoudende geweld in Tibet een schaduw over de Olympische Spelen in Peking blijft werpen. Ik kan me echter niet vinden in het idee dat de kwestie met agressieve protesten, zoals we die hebben gezien in Londen en Parijs, op de juiste wijze onder de aandacht is gebracht. Onze neiging de Olympische Spelen aan te grijpen om de bevolking van China te laten kennismaken met democratische waarden, zal met extreme terughoudendheid worden begroet omdat de Chinezen zich beledigd voelen door die protesten. Er is een interne verandering op basis van de wil van het Chinese volk nodig om de val van het communistische regime in China te bewerkstelligen. Antiwesterse demonstraties zijn het zeer levende bewijs dat onze recente daden hebben geleid tot het tegenovergestelde van het verhoopte resultaat.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ioannis Gklavakis (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, volgens gegevens van de Europese Commissie verkleinen wij ter bescherming van de visstand de visserijvloot van de Gemeenschap met 2 procent per jaar. Daardoor bedroeg de verkleining van 2003 tot 2006 in de orde van 10 procent. Desondanks gaat de verkleining van de vloot als gevolg van verbeteringen in de vistechnologie niet gepaard met geringere vangsten. Terwijl de EU haar visserijvloot verkleint, bouwen daarentegen landen in Afrika en het Pacifisch gebied, zoals Australië, Nieuw-Zeeland en China, steeds meer schepen om hun visserijvloten uit te breiden. De vloot van de Gemeenschap krimpt dus terwijl de vloten van derde landen groeien. Zo bereiken we niets! Hoewel de EU 40 procent van de door haar geconsumeerde vis importeert, is zij zich voldoende bewust van de problematiek om een inspanning te verrichten. Het is derhalve van cruciaal belang dit onderwerp ter sprake te brengen in internationaal overleg. We moeten ervoor zorgen dat ook anderen hun visserijvloot verkleinen. Silvia-Adriana Ţicău (PSE). - (RO) Teneinde optimaal gebruik te maken van de kansen die de globalisering biedt, moet de Europese Unie haar sociale beleid moderniseren en vooral investeren in menselijk potentieel. Sinds de jaren negentig zijn de uitgaven voor sociale zekerheid rond 28 procent van het bruto binnenlands product (BBP) gebleven. In de jaren 2000-2007 is het aantal banen toegenomen met 13 miljoen, terwijl de werkloosheid is gedaald van negen naar zeven procent. Tegelijkertijd leven ongeveer 80 miljoen Europeanen onder de armoedegrens. Het armoederisico onder kinderen bedraagt in de Europese Unie negentien procent. In het Verdrag van Lissabon wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat de Europese Unie een sociale markteconomie heeft. Sociale veranderingen in het kader van de globalisering hebben betrekking op werkloosheid, herziening van het pensioenstelsel, hervorming van belastingstelsels, armoedebestrijding en investeringen in onderwijs en kinderzorg. Onderwijs kan een sleutelrol spelen bij het ongedaan maken van sociaaleconomische achterstanden en de wegbereiding voor de succesvolle ontwikkeling van kinderen. Lidstaten moeten ook hun gezondheidsstelsels verbeteren en bovendien de armoede onder ouderen bestrijden. Thierry Cornillet (ALDE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de leden er alleen aan willen herinneren dat het woensdag de eerste Wereldmalariadag is. Tot nu toe heette de dag Afrika Malariadag. Dit jaar wordt hij voor het eerst gevierd als Wereldmalariadag. Ik wil de leden eraan herinneren dat het wereldwijde probleem van de malaria, dat door zijn aard samenhangt met armoede, 107 landen ter wereld raakt en dat het in 90 van die landen een groot volksgezondheidsprobleem vormt, want 40 procent van de wereldbevolking leeft in regio’s die door malaria getroffen zijn. Het aantal bekende gevallen van malaria op de hele wereld bedraagt zo’n 350 tot 500 miljoen per jaar; meer dan 60 procent van de gevallen wordt gemeld in Afrika en is verantwoordelijk voor 90 procent van de malariadoden. Elke 30 seconden sterft in Afrika een kind aan malaria. Dit betekent, mijnheer de Voorzitter, dat in de loop van mijn spreektijd twee kinderen zullen zijn overleden aan malaria.
11
12
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De ziekte wordt ook verantwoordelijk gehouden voor belemmering van de economische groei, aangezien malaria het BBP met 12 miljard dollar per jaar vermindert. Aanstaande woensdag wordt om 13 uur in zaal C 2.1 een werklunch over dit onderwerp georganiseerd. Nicodim Bulzesc (PPE-DE). - (RO) In verband met het verslag over vrijwilligerswerk zou ik het belang van zulk werk willen onderstrepen in de landen die nieuw zijn geïntegreerd in de Europese Unie, met name de rol van vrijwilligerswerk bij de verbetering van de economische situatie en de sociale cohesie. Roemenië heeft, net als andere landen in Europa, nog weinig gedaan om vrijwilligerswerk te bevorderen, al zou het Europese beleid op het gebied van recycling, emissiereductie en milieubescherming kunnen worden uitgevoerd en gemotiveerd door de betrokkenheid van politici en jonge mensen bij vrijwilligersactiviteiten. De uitwerking kan zo sterk zijn dat zij een gunstige reactie uitlokt van de staatsinstellingen en bijdraagt tot de mentaliteitsverandering van een generatie. Ik stel voor om vrijwilligersactiviteiten op te nemen in het onderwijsstelsel en in interregionale programma’s en projecten voor de versterking van de banden tussen de burgers van lidstaten. Ik stel voor criteria te ontwikkelen voor de symbolische stimulering van mensen die deelnemen aan vrijwilligersactiviteiten en ik vraag daarbij de hulp van de Europese Commissie en het Europees Parlement. Milan Gaľa (PPE-DE). - (SK) In Brussel is vorige week de Europese Stichting voor Democratie van start gegaan. Ik verwelkom dit pan-Europese initiatief met als basisfunctie de bevordering van vrijheid en democratie buiten de grenzen van de Europese Unie en de ondersteuning van de oppositie in landen die niet vrij zijn. Velen van ons hebben een deel van hun leven doorgebracht onder totalitaire regimes. Ik vind dat we nu, nu we vrij zijn, die moedige mannen en vrouwen moeten helpen die in hun land streven naar vrijheid en democratie. Ik heb persoonlijk ervaring met het geven van financiële steun aan de families van Cubaanse dissidenten. Ik vind ook dat we manieren moeten vinden om de activiteiten van de Europese Stichting voor Democratie te steunen vanuit de begroting van de Europese Unie. Zo kunnen we meedoen aan de strijd voor de vrijheid en ons scharen bij mensen als Václav Havel, Richard von Weizsäcker, Jacques Delors en andere politici die zich bereid hebben verklaard beschermheer van deze stichting te worden. Kyriacos Triantaphyllides (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, de Raad heeft besloten een zenuwenoorlog met de VN uit te vechten door de situatie in Kosovo op te lossen via eenzijdige initiatieven die geen rekening houden met de (internationale) rechtsorde. Zo is het besluit om de vredesmacht EULEX naar Kosovo te sturen om de taak over te nemen die tot voor kort door UNMIK werd vervuld, een tactische fout. In artikel 5 van het besluit van de Raad staat dat er een missieoverdracht van de VN- naar de EU-macht zal plaatsvinden zodra eerstgenoemde missie is beëindigd. Gelukkig zijn er landen, zoals Spanje, die zich tegen zulke initiatieven verzetten. Volgens de Spaanse minister van Buitenlandse zaken Moratinos zijn de initiatieven in strijd met het internationaal recht.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ten slotte hebben Slovenië en Frankrijk Servië gewaarschuwd dat het EULEX moest aanvaarden of anders het risico zou lopen geen lid te worden van de EU. Ik beschouw dit op zijn zachtst gezegd als onaanvaardbaar. Zita Pleštinská (PPE-DE). - (SK) De lege voorpagina’s van de Slowaakse dagbladen – uit protest tegen het aannemen van een mediawet die vanaf juni 2008 in Slowakije ondemocratische persregels zal doen gelden – doen mij denken aan Wit-Rusland, waar de regering de oppositie niet respecteert en waar geen vrijheid van meningsuiting of persvrijheid bestaat. Ik ben van mening dat een lidstaat die op 1 mei 2008 de vierde verjaardag van zijn toetreding tot de Europese Unie viert, geen wetten dient in te voeren die in strijd zijn met de democratische basisbeginselen van diezelfde Europese Unie. Mijnheer Pöttering, ik heb grote waardering voor uw woorden en uw heldere stellingname voor de persvrijheid in Slowakije. Ook wil ik mijn collega’s Joseph Daul en Michael Gahler bedanken voor hun steun. Ik vertrouw erop dat de leden van de socialistische fractie in het Europees Parlement zich in deze kwestie evenmin passief zullen opstellen. Verder doe ik een beroep op alle democratisch gezinde Europese politici zich tot het uiterste in te spannen om te bewerkstelligen dat de Sacharov-prijs voor de vrijheid van denken niet wordt toegekend aan Slowakije. Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou een paar woorden willen zeggen over de positie van de landbouw in de huidige onderhandelingen van de WTO. Ik maak mij grote zorgen over de richting die commissaris Mandelson kiest ten aanzien van concessies op landbouwgebied. Bij een aantal gelegenheden heb ik daarover in dit Huis een vraag gesteld aan commissaris Fischer-Boel; zij heeft mij keer op keer verzekerd dat commissaris Mandelson binnen zijn onderhandelingsmandaat blijft. Toch blijf ik, met het oog op de ministersvergadering van 20 mei in Geneve en de bereidheid van commissaris Mandelson om de landbouw op te offeren om tot een overeenkomst te komen – zonder dat daar overigens iets tegenover staat op het gebied van markttoegang en diensten buiten de landbouw – bijzonder bezorgd. Tijdens onze laatste vergadering in Straatsburg hebben we gedebatteerd over het GLB en spraken veel leden over de noodzaak van voedselzekerheid en over het probleem van de vliegkilometers van voedselproducten en het gebruik van voedingsgewassen voor brandstof. Dit alles heeft ernstige gevolgen voor de Europese voedselvoorziening. Als commissaris Mandelson zijn zin krijgt en de invoerheffingen verder verlaagt dan waarvoor hij mandaat heeft gekregen, worden de Europese markten overspoeld met geïmporteerd voedsel. Het gevolg daarvan zal een ernstige aantasting en in sommige gevallen vernietiging van de Europese voedselproductie zijn. We kunnen dit één keer doen en daarna is het voorgoed gedaan. Wij hebben als parlementariërs de verantwoordelijkheid om niet alleen voedsel van duurzame kwaliteit en herleidbare afkomst te waarborgen, maar ook de voedselzekerheid te bewaken. Anna Záborská (PPE-DE). - (SK) Ik wil erop wijzen dat gisteren in Rome kardinaal Alfonso López Trujillo, voorzitter van de Pauselijke Raad voor het Gezin, is overleden op de leeftijd van 72 jaar. Hij streed zijn leven lang voor traditionele gezinswaarden en tegen abortus. Hij werd als hoofd van de invloedrijke Latijns-Amerikaanse Bisschoppenconferentie beschouwd als
13
14
NL
Handelingen van het Europees Parlement
een mogelijke kandidaat voor het pausschap na de dood van Johannes Paulus II in 2005. In 2006 bekritiseerde hij wetenschappers die betrokken waren bij stamcelonderzoek met embryo’s. In zijn visie was de vernietiging van embryo’s vergelijkbaar met abortus. Kardinaal Trujillo reageerde altijd op een heldere manier en op het juiste moment op hedendaagse gebeurtenissen. Ik heb hem verschillende malen ontmoet, waarbij bleek hoe wij als christelijke politici konden profiteren van zijn inzichten. We zullen zijn stem missen. Hij ruste in vrede. Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, persvrijheid is een fundamenteel beginsel van de democratie en wij verwachten terecht dat het Turkse strafrecht zo wordt aangepast dat het dit beginsel eerbiedigt. Om overtuigend te zijn moeten we echter waarborgen dat dit beginsel ook in de lidstaten van de EU correct wordt toegepast. Ik wil mijn collega’s vragen om objectief na te gaan of de pers in Europa werkelijk democratisch en vrij is. Het antwoord is: “niet echt”. De pers in de EU wordt in hoge mate gemanipuleerd en geleid door niet-journalistieke economische en politieke belangen. De media presenteren in veel gevallen de waarheid niet zoals zij werkelijk is maar zoals bepaalde mediabaronnen willen dat het publiek denkt dat zij is. Het wordt hoog tijd dat wij kritisch kijken naar de wijze waarop de pers in de EU functioneert en corrigerend optreden. We moeten tegenover Turkije standvastig blijven over de persvrijheid, maar tegelijkertijd in actie komen tegen de perscorruptie in onze eigen landen. Oldřich Vlasák (PPE-DE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, handel en samenwerking brengen landen en mensen dichter bij elkaar, net als sport. In 2008 wordt er een jubileum gevierd dat van bijzonder belang is voor Europese landen: het honderdjarig bestaan van de Internationale IJshockeyfederatie. Om dit evenement luister bij te zetten heeft een groep leden uit Europese ijshockeylanden onder leiding van de Slowaakse europarlementariër Peter Šťastný een tentoonstelling georganiseerd in het Europees Parlement in Brussel, waarmee we worden herinnerd aan de successen en aan de moeilijke tijden waarin sommige sporters werden onderdrukt in bepaalde landen met een communistisch regime. Dankzij de goede contacten van de heer Šťastný werd speciaal voor deze gelegenheid de Stanley Cup vanuit Canada overgebracht en voor het eerst in België en in het Europees Parlement tentoongesteld. Afrondend wil ik mijn dank uitspreken aan u, mijnheer de Voorzitter, en aan commissaris Ján Figeľ, voor de opening en de sponsoring van de tentoonstelling met als motto “Mensen verenigen door passie voor een sport”. Natuurlijk bedank ik ook iedereen die de tentoonstelling bezocht heeft en de boodschap doorgeeft aan anderen. De Voorzitter. − Dank u. Het was een indrukwekkend evenement. Ik vraag mij af of er naar uw weten verslag van is gedaan in de media. Dit brengt ons aan het einde van de sprekerslijst. Allen die het woord hebben gevraagd, schriftelijk of door handopsteking, hebben gesproken. Georgios Toussas (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, dit is de derde keer dat ik meedoe met de opmerkingen van één minuut. Ik vraag het voorzitterschap toestemming om te spreken, maar u geeft mij die toestemming niet. Waarom laat u mij niet aan het woord? De Voorzitter. − Mijnheer Toussas, ik hoor zojuist dat u wellicht het woord hebt gevraagd. Normaal gesproken verzoeken de leden schriftelijk om spreektijd om er zeker van te zijn dat zij op de sprekerslijst verschijnen. U staat niet op mijn lijst. Maar ik zal u toch als laatste
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
spreker het woord geven. Ik wil u vragen uw verzoek de volgende keer schriftelijk in te dienen. Dan zult u bij voldoende spreektijd niet over het hoofd worden gezien. Georgios Toussas (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, sinds enige dagen bevinden economische migranten die op boerderijen werken zich in een uitzichtloze positie onder schrikbarende arbeids- en leefomstandigheden. Werkend in de aardbeienvelden van Nea Manolada in de prefectuur Ilia (Griekenland), zijn zij in staking gegaan om een verhoging van hun loon te eisen van een beschamende 23 euro naar 30 euro per dag. Grote aardbeienkwekers en door hen ingehuurde knokploegen hebben geprobeerd de buitenlandse arbeiders te intimideren. In een poging een grote bijeenkomst te verhinderen die de arbeiders gisteren wilden houden op het plein van Pyrgos in de prefectuur Ilia, zijn de verblijven van de arbeiders aangevallen, waarbij in de lucht is geschoten en veel arbeiders bruut zijn mishandeld. Wij veroordelen deze barbaarse aanval, waarbij de politie en het bevoegde gezag de andere kant opkeken. Wij vragen om onmiddellijke maatregelen ter bescherming van economische migranten. De Voorzitter. − Hiermee is dit agendapunt afgehandeld. 14. Commissie: begrotingskader en prioriteiten voor 2009 (Afdeling III) (debat) De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag van Jutta Haug, namens de Begrotingscommissie, over de begroting voor 2009, Afdeling III - Commissie: Verslag over het begrotingskader en de prioriteiten voor 2009 (2008/2024(BUD)) (A6-0084/2008). Jutta Haug, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Hübner, dames en heren, de begrotingsprocedure is dit jaar een speciale omdat het de laatste keer is dat zij verloopt volgens de oude regels. Vanaf volgend jaar zal onze begroting worden vastgesteld volgens de procedure die is bepaald bij het Verdrag van Lissabon. Dit betekent dat ons Parlement zich zorgvuldiger zal moeten concentreren omdat we onze politieke wil in één lezing zullen moeten uitdrukken in begrotingsposten en begrotingscijfers. We zullen niet langer kunnen rectificeren, bereikte compromissen kunnen wijzigen of vergissingen ongedaan kunnen maken in een tweede lezing. De eerste en dus enige lezing blijft en moet dienen als werkbare basis voor onderhandelingen met de Raad tot het einde van het jaar. Het is derhalve belangrijk te benadrukken dat wij naast de begrotingsprocedure voor 2009 samen met de Raad en de Commissie voorbereidingen verwachten te treffen om te waarborgen dat we de begrotingsprocedure uitvoeren in overeenstemming met het Verdrag van Lissabon. Onze huidige begrotingsprocedure is echter al enigszins anders. Op advies van de Werkgroep parlementaire hervorming heeft de Begrotingscommissie besloten niet langer de gebruikelijke richtsnoeren in te dienen in reactie op de jaarlijkse beleidsstrategie van de Commissie in de vorm van een ontwerpresolutie in de plenaire vergadering, maar in plaats daarvan haar voorstel voor het begrotingskader en de prioriteiten voor 2009 te presenteren. De fracties zijn verantwoordelijk voor de resolutie over de jaarlijkse beleidsstrategie, waarin alle politieke terreinen worden geadresseerd. Wij van de Begrotingscommissie hebben ons geconcentreerd op de overkoepelende begrotingszaken die wij van bijzonder belang achten en hebben deze in elf paragrafen beschreven. Ik wil uw aandacht in het bijzonder vestigen op drie aspecten. Ten eerste is het duidelijk dat het begrotingskader erg strak is, dat wil zeggen dat er zeer weinig speelruimte is. De
15
16
NL
Handelingen van het Europees Parlement
marges voor de afzonderlijke onderdelen zijn heel smal. We kunnen geen politieke prioriteiten financieren waarvoor dringend flankerende begrotingsmaatregelen vereist zijn, zoals het spelen van een praktische rol in het klimaatbeleid, zonder eerdere prioriteiten in de waagschaal te stellen. Hetzelfde geldt voor het financieren van groei en werkgelegenheid of een duurzaam Europa. Nemen we bijvoorbeeld onderdeel 1A, dan zien we dat we met de beschikbare middelen in geen geval nieuwe agentschappen kunnen financieren. We zullen ons moeten houden aan ons oude maar simpele en heel redelijke beginsel: nieuwe taken, nieuw geld. Ten tweede is duidelijk te zien dat onderdeel 4 chronisch ondergefinancierd is. Het beeld blijft wat dat betreft ieder jaar hetzelfde. Wij verwachten van de Commissie dat zij ons een voorontwerp van begroting aanbiedt waarvoor de behoeften exact zijn geanalyseerd en dat realistisch is. We willen eindelijk het flexibiliteitsinstrument gebruiken voor datgene waarvoor het bedoeld is, namelijk onvoorziene behoeften. We willen niet dat het aan het eind van het jaar gedeeltelijk of zelfs geheel is opgeslokt. Ten derde zijn we vast van plan de Commissie voor het parlementaire zomerreces te informeren over onze bedoelingen ten aanzien van proefprojecten en voorbereidende werkzaamheden. We verwachten dat de Commissie ons in het voorontwerp van begroting op alle onderdelen voldoende manoeuvreerruimte laat voor dit parlementaire instrument. We hebben zeker opgemerkt dat zij de proefprojecten en voorbereidende werkzaamheden niet heeft opgenomen in de tabellen die bij de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2009 zijn gevoegd. Wij zijn, tot slot, vastbesloten niet buiten het financiële kader te treden maar zijn ons zeer bewust van de beperkingen en problemen. We hopen daarom op goede samenwerking met de Raad en de Commissie. VOORZITTER: MANUEL ANTÓNIO DOS SANTOS Ondervoorzitter Danuta Hübner, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik mevrouw Haug en de overige leden van dit Huis laten weten dat de Commissie deze resolutie niet alleen bestudeerd heeft maar ook kan instemmen met een aanzienlijk aantal punten, niet het minst ten aanzien van de beginselen van begrotingsdiscipline en verantwoord financieel beheer. Wij zijn blij met deze gelegenheid om in een vroeg stadium van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor 2009 van gedachten te wisselen. In die geest deel ik ook volledig de in uw ontwerpresolutie verwoorde visie dat we zullen moeten nadenken over de gevolgen die het Verdrag van Lissabon voor de begrotingsprocedure heeft. De Commissie heeft ook notitie genomen van de voortgezette steun van het Parlement voor begroten op basis van activiteiten en van zijn voorstel om voor de zomer ideeën te presenteren voor proefprojecten en voorbereidende werkzaamheden. Dit zal zonder twijfel de kans op een soepele en tijdige invoering verbeteren. De Commissie heeft ook waardering voor de uitvoerige studie die het Parlement heeft gemaakt van de beleidsstrategie voor 2009, waarover in maart jongstleden intens is gedebatteerd. De jaarlijkse beleidsstrategie dient als consistent referentiekader voor de opstelling van het voorontwerp van begroting en het wetgevings- en werkprogramma van
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de Commissie, hoewel zij de uiteindelijke uitkomst niet vooraf bepaalt omdat daarin rekening wordt gehouden met de prioriteiten van het Europees Parlement en de Raad. Het is op deze basis dat de Commissie het voorontwerp van begroting voor 2009 zal aannemen. In termen van beleidsontwikkeling en programma-uitvoering is 2009 het derde jaar van de huidige programmeringsperiode en het zal daarom een jaar van consolidatie moeten zijn. Derhalve heeft de Commissie in de jaarlijkse beleidsstrategie geen grote veranderingen in de financiële programmering voorgesteld. Zij heeft echter wel drie belangrijke initiatieven voorgesteld met een beperkte uitwerking op de toekenning van financiële middelen in 2009. Ten eerste is in het kader van het beleid inzake integraal beheer van de buitengrenzen een versterking van Frontex in de begroting opgenomen, waartoe al in 2008 is besloten door de begrotingsautoriteit. Ten tweede stelt de Commissie, in het kader van de nieuwe EU-strategie voor Midden-Azië, door de Raad goedgekeurd in juni 2007, voor om de hulp aan dat gebied in 2009 naar voren te halen maar om het totale toegekende bedrag gedurende de periode gelijk te houden. Ten derde stelt zij voor, in overeenstemming met de routekaart van Bali, de steun voor het milieu en het duurzame beheer van natuurlijke hulpbronnen in ontwikkelingslanden te versterken. Bij deze voorstellen heeft de Commissie ervoor gezorgd de gevolgen voor de beschikbare marges zorgvuldig te beperken en dat zal zij blijven doen wanneer zij haar voorontwerp van begroting presenteert. Ik zal afsluiten door een belangrijk punt te benadrukken. In de loop van de procedure voor de begroting van 2008 is een aantal gemeenschappelijke verklaringen over zowel uitvoerende als gecentraliseerde agentschappen overeengekomen, alsook over de gedetailleerde informatie die beschikbaar moet zijn voor de begrotingsautoriteit. De Commissie zal aan deze bepalingen uitvoering geven tijdens de begrotingsprocedure 2009 en ik vertrouw erop dat het Parlement hierdoor een duidelijker beeld zal krijgen van de beschikbare middelen. László Surján, namens de PPE-DE-Fractie. – (HU) Dank dat u mij het woord geeft, mijnheer de Voorzitter. Ik weet zeker dat het verslag van Jutta Haug de steun van het Parlement zal krijgen en ik complimenteer haar met haar werk. Ik wil nu graag een paar gedachten uitspreken. De eerste gedachte is dat het Parlement met gebonden handen een begroting voor elkaar probeert te krijgen die tegemoetkomt aan de nieuwe uitdagingen. Daarover hebben we zojuist het een en ander gehoord. Wij staan achter de grotere rol voor groei en het scheppen van werkgelegenheid, omdat dit een van de belangrijkste elementen in de ontwikkeling van onderontwikkelde regio’s is, of althans zou moeten zijn. Ik ben blij dat de Commissie wordt vertegenwoordigd door dit paar veilige handen als verantwoordelijke voor regionale ontwikkeling. Een heel belangrijk punt in dit verslag is dat we de Europese burgers moeten laten weten hoe hun geld wordt besteed en hoe we ernaar streven het zo te besteden dat zij zoveel mogelijk waar voor hun geld krijgen. We zijn in afwachting van de ratificatie van het Verdrag van Lissabon en kunnen daarom niet doen wat we hadden gehoopt aan het eind van het jaar, wanneer plotseling als bij toverslag, zogezegd als een konijn uit een hoge hoed, de overeenkomst opduikt waarin ons werk wordt geregeld. Daar moeten we naartoe werken. De Europese Volkspartij zal
17
18
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voor dit verslag stemmen en hoopt dat de geamendeerde ontwerpresoluties worden aangenomen, vooral die met betrekking tot het midden- en kleinbedrijf. Ik ben het echter niet volledig met mevrouw Haug eens dat we op tijd zijn met onderhandelen. De vorige begroting moet zijn vastgesteld en dat kan alleen als we door een gelukkig toeval vooraf om punten hebben verzocht die de Commissie ook steunt. We zullen goed moeten bedenken hoe we dat in de toekomst gaan doen, zodat het Parlement zijn eigen boodschap eerder aan de Commissie kan afgeven. Ik dank u voor uw aandacht. Göran Färm, namens de PSE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, zoals mevrouw Haug heeft gezegd, is dit de laatste begroting volgens het oude model, als het nieuwe verdrag tenminste wordt geratificeerd, maar ook een begroting die de opmaat vormt voor een begrotingshervorming op langere termijn. Tegelijkertijd naderen we natuurlijk de tussentijdse evaluatie. Daarom spreekt het vanzelf dat we de begrotingszaken vanuit het perspectief van een langere termijn beschouwen. Wij zijn van mening, en dat is van belang in de resolutie, dat belangrijke nieuwe politieke prioriteiten ook tot uiting moeten komen in de begroting. Op dit moment hebben we bijvoorbeeld duidelijk te weinig middelen in onderdeel 1, duurzame groei enzovoort, en in onderdeel 4. We verwachten daarom een moedig voorstel van de Commissie bij de tussentijdse evaluatie, maar we moeten daaraan ook even vroeg beginnen als aan de begroting van volgend jaar. We willen een paar punten aan de orde stellen die van bijzonder belang zijn. Allereerst denk ik aan het klimaat- en energiebeleid. Ik ben begrotingsrapporteur voor de Commissie industrie, onderzoek en energie en daar hebben we bijvoorbeeld het grote strategische plan voor energietechnologie (SET-plan), de maatregelen voor energie-efficiëntie en dergelijke, die allemaal over ontoereikende begrotingsmiddelen beschikken. Het tweede punt waaraan ik denk betreft onderdeel 4, in het bijzonder alles wat er gebeurt op de Balkan. Vorig jaar hebben we een groot debat gehouden over investeringen in Kosovo. Die investeringen moeten doorgaan en zich richten op de lange termijn. Ze moeten bovendien plaatsvinden terwijl we ook aanvullende steun vinden om Servië en Bosnië nauwer bij de EU te betrekken. Het derde aspect waarop wij ons willen richten is de kwaliteit van de begroting. We hebben soms iets te veel proefprojecten en voorbereidende werkzaamheden gezien, bijvoorbeeld. We moeten ons nu meer focussen op waarborgen dat dergelijke maatregelen ook echt met succes worden uitgevoerd. Een van de zaken waaraan ik in dit verband denk is wat ik zelf heb voorgesteld ten aanzien van het behoud van het culturele erfgoed van de door oorlogen verscheurde Balkan. We moeten er nu voor zorgen dat dit echt een blijvende investering wordt. Het vierde gebied waaraan ik denk is de voedselcrisis. We bevinden ons in een situatie waarin de stijgende voedselprijs werkelijk gevolgen kan hebben voor de EU-begroting. Dat mogen we niet negeren. Mijn conclusie is dat we in een veranderende samenleving ook bereid moeten zijn de begroting van de EU te veranderen. Anne E. Jensen, namens de ALDE-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, zoals velen al hebben opgemerkt wordt 2009 in veel opzichten een spannend jaar voor de EU. De verkiezingen voor het Europees Parlement en de nieuwe benoeming van de Commissie
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
zullen, samen met de verwachte inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, het praktische werk voor de begroting 2009 tamelijk moeilijk maken. Daarom hebben we besloten de begroting van dit jaar een algemene testcase voor de nieuwe regels te laten zijn, zodat we daarmee ervaring kunnen opdoen. In de toekomst moeten we het begrotingsproces eerder in het jaar van start laten gaan en de technische commissies er beter bij betrekken. Daarbij wil ik de rapporteur, mevrouw Haug, bedanken voor haar uitstekende initiatieven in dat verband. Vandaag bespreken we de eerste aankondiging betreffende de EU-begroting voor 2009. Het is natuurlijk van belang dat er een duidelijk verband is tussen de politieke prioriteiten, zowel voor als na hun uitvoering, in het jaarlijkse wetgevingsprogramma van de Commissie, zodat de begroting van de EU overkomt als een integraal politiek instrument. Hier hebben we een probleem, want het meerjarig financieel kader is op vele punten te beperkt. De EU heeft nu wel een gemeenschappelijk energie- en klimaatbeleid, maar er is geen gemeenschappelijke financiering die dit beleid ondersteunt. De begrotingscomponent waaruit onderzoek, innovatie, onderwijs en vervoer worden gefinancierd, is duidelijk ontoereikend. Evenzo zijn de kaders voor het juridisch en asielbeleid en voor cultuur en gezondheid veel te beperkt. Bovendien kampt het buitenlandbeleid van de EU met chronisch geldgebrek – prioriteiten zoals Kosovo en Palestina geven aan met wat voor uitdagingen we geconfronteerd worden. Het is derhalve van belang dat we nu spreken over de komende tussentijdse evaluatie van de begroting om te waarborgen dat de EU na 2009 belangrijke politieke prioriteiten kan blijven financieren. We hebben behoefte aan flexibiliteit en betere mogelijkheden om binnen het kader prioriteiten te verleggen. Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, namens de UEN-Fractie vraag ik uw aandacht voor de volgende zaken in het debat over de begrotingsprioriteiten voor 2009. Ten eerste zullen, als het Verdrag van Lissabon wordt geratificeerd door alle lidstaten, in 2009 bepaalde bevoegdheden worden overgeheveld van de lidstaten naar de EU en de Europese Unie verantwoordelijkheid geven op nieuwe terreinen. Dit zal naar mijn mening belangrijke gevolgen hebben voor de uitgaven in de begroting van de Unie. Ten tweede wordt het jaar 2009 – volgens de deskundigen – hoogstwaarschijnlijk het vijfde achtereenvolgende jaar met een gestage stijging van de voedselprijzen. Dit zal toenemende sociale problemen veroorzaken in de armere lidstaten en in de landen waaraan de Europese Unie voedselhulp geeft. De EU-begroting voor 2009 zou meer steun mogelijk moeten maken, zowel voor een hogere landbouwproductie in Europa als voor de export van landbouwproducten door de Unie. Ten slotte mijn derde punt over de preventie van klimaatverandering, een van de begrotingsprioriteiten voor 2009. Deze zal een extra belasting op de economieën van de lidstaten leggen, helaas zonder rekening te houden met de vertraging in hun ontwikkeling. Dit brengt de nieuwe lidstaten in een bijzonder moeilijke positie en zou kunnen leiden tot ernstige schadelijke economische en sociale gevolgen in die landen. Esko Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, de rapporteur, mevrouw Haug, vertoont een immense technische vaardigheid en professionaliteit in haar werk. Onze fractie steunt de oproep in het verslag tot solidariteit binnen de Unie en evenwicht in de regionale ontwikkeling, en ziet graag meer transparantie en helderheid in de begroting.
19
20
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Het is belangrijk om aandacht te besteden aan de tussentijdse evaluatie in 2009 van het begrotingskader voor de komende jaren, ook al zal de uitkomst van de nieuwe onderhandelingen geen gevolgen hebben voor de begroting van volgend jaar. Onze fractie heeft altijd gezegd dat het de begroting van de Unie ontbreekt aan de instrumenten om de sociale dimensie van de EU uit te bouwen. Dat is een van de redenen waarom we de definitieve begrotingsvoorstellen in december niet konden aanvaarden. Onze fractie meent ook dat de militariseringstrend van de Unie zal aanhouden als het Verdrag van Lissabon wordt aangenomen. Het zal nieuwe elementen aan het werk van de Unie toevoegen: een veiligheids- en defensiebeleid en permanente structurele samenwerking. We nemen waar hoe de Raad voortdurend nieuwe aanwendingen voor de begroting van de Unie voorstelt en hoe het Parlement bereid is die te aanvaarden. Het is een poging om het financieringsmechanisme van Athene op te nemen in de gezamenlijke begroting, zo concluderen wij uit de vastberadenheid waarmee de Raad voortgaat in de richting van militarisering van de Unie en uit zijn consequente roep om meer militaire uitgaven. We merken verder op dat de begroting van volgend jaar geen helder beleid bevat met betrekking tot de kosten die de Unie zal maken voor Kosovo en de manier waarop die betaald worden. Er doemen onvoorziene kosten op door de verplichtingen van sommige lidstaten. Deze betreffen de – in Europees verband unieke – bevordering van de nationale onafhankelijkheid van een etnische gemeenschap. Margaritis Schinas (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, we luiden vandaag de begroting voor 2009 in, met verschillende speciale kenmerken. Het gaat om de laatste begroting in de huidige zittingsperiode en van de Commissie-Barroso. Hoogstwaarschijnlijk is het de eerste begroting die valt tussen het huidige en het nieuwe wetgevingskader. Deze begroting wordt bepaald door het Verdrag van Lissabon en betrekt zoals u weet het Europees Parlement bij vele belangrijke gebieden van bevoegdheid. Wanneer er vele bevoegdheidsgebieden zijn, zijn er gewoonlijk ook veel verantwoordelijkheden. In dit verband zou ik vier punten willen aanstippen over de begroting voor 2009. het eerste punt is dat de begroting toegevoegde communautaire waarde moet hebben en niet slechts de indruk mag wekken het einde van een tijdperk te markeren. Ik verwelkom de woorden van de commissaris. De versterking van Frontex is bijvoorbeeld een kwalitatief element dat laat zien dat wij zelfs in het laatste jaar van de vijfjarige cyclus van Commissie en Parlement nieuwe uitdagingen kunnen aanpakken. Mijn tweede punt is dat de begroting een ontwikkelingsbegroting moet zijn, niet een die microprogramma’s en bescheiden prioriteiten financiert. In het huidige klimaat van economische crisis dat ons omringt, moeten we de nadruk leggen op problemen die een ontwikkelingsrespons vereisen. Het derde punt is dat we voor elke nieuwe beleidsprioriteit ook nieuwe financieringsmogelijkheden moeten hebben. Simpel gezegd: nieuwe doelstellingen betekenen nieuw geld. Ten slotte doe ik, omdat 2009 een verkiezingsjaar is, een beroep op de Commissie. Wanneer u ons het voorontwerp van begroting presenteert, doet u dit dan op simpele, inzichtelijke wijze. Het is tijd dat de burgers van Europa de begroting, die om hen draait, eenvoudig kunnen begrijpen. Costas Botopoulos (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het debat van vandaag over het verslag van mevrouw Haug betekent naar mijn mening een eerste essentiële
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
stap op weg naar de politisering van de begrotingsprocedure. Hoe dan ook zal 2009 een zeer druk politiek jaar worden voor Europa en ons Parlement: er zijn parlementsverkiezingen, ik hoop dat het nieuwe Verdrag van Lissabon wordt uitgevoerd en er worden heel wat veranderingen van kracht in ons eigen Parlement. Te midden van al deze ontwikkelingen zal de begroting fundamentele wijzigingen ondergaan. Dat alles wordt in politieke termen voorbereid in dit verslag. Laat ik mij concentreren op vier belangrijke punten in de procedure en het verslag. Ten eerste is het belangrijk om tijdig te reageren om ons voor te bereiden op de nieuwe situatie. De volgende begroting, die zoals we allemaal hebben gezegd de eerste zal zijn volgens de nieuwe procedure, moet – wil de procedure correct werken – zijn gebaseerd op een fundament dat al is gelegd. Ik wil het tweede punt extra benadrukken omdat de socialistische fractie in het Europees Parlement daarvoor vele jaren heeft gepleit: openstelling van de procedure voor de andere commissies. Hier is het initiatief van de rapporteur erg belangrijk. We hebben niet alleen met de Begrotingscommissie maar ook met de overige commissies over de beleidsprioriteiten gedebatteerd. Ten derde moeten wij nu en ieder jaar trachten de beleidsprioriteiten van dit Parlement tot uiting te brengen in de strekking van de begroting. Hier zijn naar mijn mening de voornaamste kwesties het enorme armoedeprobleem, landbouw, ontwikkeling en technologie. Mijn vierde en laatste punt – en dan rond ik af, mijnheer de Voorzitter – is het belang van de proefprogramma’s. Zij tonen ons een cruciale glimp van wat er de komende jaren in de EU te gebeuren staat. Pedro Guerreiro (GUE/NGL). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, een van de belangrijke aspecten die van invloed zijn op de begroting voor 2009 is de geplande evaluatie van de Gemeenschapsbegroting. De exacte vorm van deze evaluatie moet weliswaar nog worden gedefinieerd, maar wij maken ons zorgen over een aantal doelen die al voor de evaluatie zijn genoemd. Bovendien is ten aanzien van de door de Commissie en de Raad aangenomen richtsnoeren duidelijk dat er een herhaling komt van wat er is gebeurd in 2007 en 2008, namelijk dat de uitgaven opnieuw lager zullen zijn dan de grenzen die zijn vastgelegd in het meerjarig financieel kader, dat al ontoereikend is om te voorzien in de behoefte aan echte sociale cohesie in de Europese Unie. Daarenboven zijn er toenemende aanwijzingen dat geen uitgaven voor sociale cohesie zullen worden toegewezen. Tegelijkertijd is er een toename van de toegewezen gelden voor het externe beleid van de EU, namelijk interventie in oorlogsgebieden, hetgeen wij betreuren. Kortom, onvoldoende fondsen voor prioriteiten waarmee wij instemmen en meer fondsen voor prioriteiten die wij afwijzen. Reimer Böge (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, om te beginnen wil ik mijn krachtige instemming betuigen met de woorden van de rapporteur en ook een beroep doen op de gespecialiseerde comités van het Parlement om zich echt te concentreren op projecten met Europese meerwaarde wanneer zij komen tot naar ik hoop prompte behandeling van de proefprojecten en voorbereidende werkzaamheden.
21
22
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Mij tot de Commissie en de Raad richtend voeg ik daaraan toe dat we in de loop van dit debat wel eens een antwoord willen op de vraag hoe we eindelijk ons buitenlands en veiligheidsbeleid gezond kunnen maken, dat te lijden heeft als gevolg van diverse jaren met te weinig financiering, dat we een eind willen maken aan de jaarlijkse meningsverschillen op dit gebied, waarvan niemand voordeel heeft en die ook schadelijk zijn voor de Commissie en de Raad. De commissaris zei dat ze in het voorontwerp van begroting zou reageren op de uitkomst van Bali, in lijn met de formulering van een nieuwe Aziëstrategie. Maar ik zou graag weten wanneer de Commissie van plan is voorstellen te doen ten aanzien van de consequenties van het Hervormingsverdrag voor de begroting in de periode tot 2013. Of worden we geacht te wachten tot de volgende financiële programmeringsperiode? We houden ons hier tenslotte wel bezig met nieuwe aspecten van het immigratiebeleid, de klimaatverandering, het energiebeleid, justitiële samenwerking en buitenlands en veiligheidsbeleid. We hebben niets gehoord over die onderwerpen. Laat ik hieraan toevoegen dat we in verband met deze begrotingsprocedure het kader moeten scheppen voor de uitvoering van het nieuwe verdrag nadat het is geratificeerd, wat wil zeggen dat we – handelend met gepaste zorgvuldigheid en gevoeligheid – rekening moeten houden met de noodzaak om de overeenkomsten aan te passen, met betrekking tot zowel het ratificatieproces als de wettelijke basis. Dat is hoogst belangrijk. Het gaat hierbij om drie aspecten. Waar hebben we voorlopige overeenkomsten nodig om de gepaste overgang van het oude naar het nieuwe verdrag te waarborgen? Waar hebben we overgangsregelingen nodig om de rechtszekerheid te borgen? En waar hebben we een beetje meer tijd nodig om vervolgovereenkomsten op de rails te zetten op basis van de nodige wetgevingsprocedures? Ik wil heel duidelijk maken – ook aan het aanstaande Franse voorzitterschap – dat elke overeenkomst die we ten aanzien van die drie aspecten kunnen bereiken, zal afhangen van de resultaten. We moeten vasthouden aan enige mate van flexibiliteit, zodat we niet alles vanaf het begin rotsvast hebben gelegd om het vervolgens weer te moeten openbreken met een moker. Jan Mulder (ALDE). - (NL) Voorzitter, ik zou in de eerste plaats Jutta Haug sterkte willen toewensen voor deze belangrijke taak, die zij nu voor de tweede keer vervult. 2008 wordt immers een heel belangrijk jaar, niet alleen omdat de gewone begroting voor 2009 moet worden vastgesteld - dat is al door velen gezegd -, maar omdat we ook een procedure moeten bepalen voor het vastleggen van de begroting voor 2010 onder het nieuwe Verdrag. Dit jaar moet duidelijk worden wat precies door het Parlement kan worden gedaan en wat niet. Er is nog grote onduidelijkheid wat de landbouw betreft. Als ik het Verdrag goed lees, dan kan de Raad deze keer eenzijdig de prijzen en de quota vaststellen. Hoe verhoudt zich dat met de nieuwe begrotingsbevoegdheid van landbouw op het gebied van categorie II? Wij zouden immers gelijke bevoegdheid krijgen. Het is een prioriteit om dat uit te zoeken. Het voedsel- en energiebeleid blijft belangrijk en misschien kunnen we dat oplossen binnen de marge van vijf procent die het Interinstitutioneel Akkoord ons biedt. Ik zou de Commissie willen vragen daarover na te denken. Ville Itälä (PPE-DE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik wil de rapporteur, mevrouw Haug, bedanken voor haar uitstekende werk en samenwerking. Zij vertoont
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
inderdaad professionaliteit en in deze cruciale fase wacht de begroting beslist een gelukkige uitkomst aan het eind van het jaar als deze coöperatieve houding gehandhaafd blijft. Is onze begroting voldoende transparant om ons het vertrouwen van de publieke opinie te laten terugwinnen wanneer de verkiezen worden gehouden in 2009? Tegelijkertijd bereiden we ons echter voor op het tijdperk na Lissabon en dat geldt bijvoorbeeld vooral voor het buitenlands beleid. We zullen ons moeten voorbereiden op een tijd waarin ook het Parlement laat zien dat het bereid is bij te dragen aan de nieuwe benadering van het buitenlands beleid. Ik wil iets belangrijks zeggen nu deze begroting nog in de ontwerpfase verkeert. Ik hoop dat de Commissie een initiatief presenteert dat de rapporteur vervolgens zou kunnen uitwerken. Het heeft betrekking op de Oostzeestrategie. Ik heb gehoord dat de Commissie aan zo’n strategie werkt en ik heb ook gehoord dat Zweden, wanneer dat land het voorzitterschap bekleedt, van plan is de Oostzeestrategie tot topprioriteit te maken. Deze strategie zal van geen belang zijn als zij niet met geld wordt gesteund. Op het ogenblik bestaan er hier en daar diverse proefprojecten. Het hele Oostzeebeleid is een lappendeken, zowel financieel als politiek. Daarom is er behoefte aan een apart begrotingsonderdeel getiteld Oostzeestrategie, zodat we het juiste type beleid kunnen voeren ten aanzien van het milieu, het transport en zelfs energie, want we weten dat er een gaspijplijn door de Oostzee gaat lopen van Rusland naar Duitsland. Daarom is er behoefte aan dit initiatief en hoop ik dat de Commissie bij deze gelegenheid enig initiatief zal tonen. Valdis Dombrovskis (PPE-DE). - (LV) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, vanuit procedureel oogpunt kan de EU-begroting voor 2009 worden beschouwd als een voorbereiding op twee belangrijke zaken. Allereerst is de begrotingsprocedure door de ratificatie van het Verdrag van Lissabon aanzienlijk veranderd en zullen we het nodige voorbereidende werk moeten verrichten om een helder en succesvol resultaat in de begroting van de Europese Unie voor 2010 te waarborgen. Ten tweede zullen we de evaluatie van de EU-begroting moeten versnellen, ook die van kwesties rond de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de korting voor het Verenigd Koninkrijk, om een goed tussentijds evaluatieverslag over de financiële vooruitzichten te kunnen garanderen. De beleidsprioriteiten die de Europese Commissie voor 2009 heeft vastgesteld – bevordering van economische groei en werkgelegenheid, bestrijding van klimaatverandering en stimulering van duurzame ontwikkeling – moeten worden gesteund, maar ze moeten worden uitgevoerd met de noodzakelijke steun vanuit de EU-begroting. Helaas betekent de beperking van de begroting door het plafond dat in het financieel kader is vastgelegd, dat de middelen die nodig zijn om de nieuwe prioriteiten te financieren moeten worden gezocht binnen de grenzen van de bestaande begroting en zullen we middelen moeten herverdelen. Het is mogelijk dat we de beperkingen op het aanboren van afzonderlijke begrotingsbronnen zullen moeten wijzigen. De beperking die nu geldt voor de structuurfondsen, dat maar 3 procent van de gelden uit het relevante operationele programma mag worden besteed aan maatregelen voor energie-efficiëntie, betekent bijvoorbeeld dat nieuwe lidstaten hun prioriteiten voor het verkrijgen van structuurfondsen niet kunnen aanpassen aan de nieuwe prioriteiten in de Europese strategie ten aanzien van energie en klimaatverandering. Ik dank u voor uw aandacht. Ingeborg Gräßle (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil mijn visie geven op twee prioriteitspunten, namelijk de kritiek van onze rapporteur
23
24
NL
Handelingen van het Europees Parlement
op het gebrek aan transparantie in de begrotingsprocedure van de EU en het personeelsbeleid van de Commissie. Als rapporteur voor de begroting vraag ik de Commissie het punt van de transparantie aan te pakken en voorstellen te doen voor de volgende geplande hervorming van het begrotingssysteem. De informatie die in de begroting zelf is vervat is absoluut ontoereikend en de lijsten met getallen hebben voor ons feitelijk geen enkel nut. Tot nu toe heeft de Commissie een heleboel begeleidende documenten geproduceerd, waardoor de begroting zelf alleen maar wordt gedevalueerd. Ik vraag mij af waarom er vanaf het begin niet meer informatie wordt gegeven in de begroting zelf; dit zou een aantal verslagen waarom verzocht is, overbodig maken en zowel de Commissie als het Parlement plezieren. Ik zal aan zulke fundamenten voor de volgende begrotingshervorming werken en verzoek mijn collega-leden al in dit vroege stadium de voorbereidende werkzaamheden te steunen omdat ik verschillende studies over dit onderwerp wil laten uitvoeren. Mijn tweede punt is het volgende: in zijn decemberresolutie over de begroting voor 2007 verzocht het Parlement om een voortgangsverslag over de screening van het personeelsbestand vóór 30 april 2008. Ik neem aan dat we dit verslag over een paar dagen ontvangen. Deze screening op verzoek van het Parlement is een van de grootste succesverhalen van de Commissie-Barroso geworden. De voorzitter van de Commissie profileert zich als een hervormer, maar hij kan alleen een hervormer blijven als hij conclusies uit de screening trekt voordat de termijn van deze Commissie afloopt. Dit betekent dat hij de decentralisatie kritisch tegen het licht moet houden en de eerste stappen in die richting moet zetten. Hij is dat niet alleen verschuldigd aan de belastingbetaler en het Parlement maar ook aan zijn eigen medewerkers, die momenteel hun tijd en hun talent verspillen aan veel te veel interne administratie en bureaucratie. De Commissie is het ook aan zichzelf verschuldigd, want gezien de uitdagingen die de EU wachten en de belangrijke beheerstaken die zij op zich neemt kan zij naar onze mening – ook in het licht van de begroting voor 2009, die zoals u weet niet in nieuwe posten voorziet – die taken alleen met succes uitvoeren als zij ook de juiste maatregelen en veranderingen binnen het administratief apparaat initieert. Péter Olajos (PPE-DE). - (HU) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Als een van de opstellers van de begroting voor 2009 wil ik mijn dank betuigen aan Jutta Haug en László Surján voor hun solide voorbereidende werk. Om tot een goed eindresultaat te geraken hebben we gedisciplineerd en harmonieus moeten werken omdat we vaak nieuwe wegen hebben moeten ontdekken. En we kunnen veel vertrouwen hebben in de overwegingen inzake milieubescherming in de delen van de JBS (jaarlijkse beleidsstrategie) die bekend zijn. Ik verwelkom alle drie initiatieven van de Commissie. Als lid van de delegatie naar Midden-Azië verwelkom ik in het bijzonder de nieuwe strategie en de verhoogde steun van de Europese Unie voor Midden-Azië. Ook verwelkom ik de intentie om duurzame ontwikkelingspraktijken in ontwikkelingslanden te bevorderen, vooral op het gebied van biodiversiteit en energie. Dit is niet simpelweg onze morele plicht. Het is in ons eigen belang. Net als de collega-leden weet ik zeker dat we veel onderzoeksprojecten zullen kunnen voordragen voor steun, want dat is wat de burgers van ons verwachten. Ik dank u zeer. Danuta Hübner, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag nogmaals mevrouw Haug bedanken voor haar verslag en ook alle sprekers voor hun opmerkingen: niet alleen die welke rechtstreeks betrekking hadden op de begroting voor
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
2009 maar ook de opmerkingen over de periode na 2009, die erg bruikbaar zijn in het kader van onze discussie over de politieke agenda en de toekomstige hervorming van de begroting. Wat betreft de Oostzeestrategie wil ik reageren op twee heel concrete punten die aan de orde zijn gesteld. Eerst over de Oostzeestrategie: daar werkt de Commissie aan en ik heb het voorrecht leiding te geven aan de gemengde werkgroep over deze strategie. Verwacht wordt dat de strategie op de agenda komt tijdens het Zweedse voorzitterschap, dat wil zeggen in de tweede helft van 2009. Nu zijn we echter in de fase van overleg en inventarisatie van de situatie in de regio en worden ideeën voor deze strategie overwogen. Het is vandaag nog veel te vroeg om over de eventuele consequenties voor de begroting te spreken. In verband met het nieuwe verdrag en zijn gevolgen voor de beleidsagenda is één kwestie de consequentie die het Verdrag van Lissabon zal hebben voor de institutionele verandering en de nieuwe wetgevingskaders. De andere zaak is de beleidsagenda. Zoals u weet is zowel de Raad als de Commissie momenteel betrokken bij de discussie en bij het concrete werk, vooral aan de wettelijke kaders en nieuwe institutionele uitdagingen. Maar ook over de beleidsagenda vindt zoals u weet discussie plaats als gevolg van de eis dat er een begrotingsevaluatie moet worden gehouden. Ik denk dat de Commissie eind dit jaar – of heel vroeg in 2009 – de nieuwe beleidsagenda zal presenteren en pas dan kunnen de gevolgen voor de begroting op een redelijke wijze en redelijk verantwoord worden besproken en afgehandeld. Ten aanzien van de transparantie heb ik notitie genomen van al uw opmerkingen over de uitkomsten van de screening, die ik zal overbrengen, in het bijzonder aan commissaris Grybauskaitė maar waarschijnlijk aan het gehele college. Ook wil ik graag bevestigen wat u zojuist hebt gezegd. Wat betreft 2009 is mijn inzicht dat we ons nu bewust zijn van de richtsnoeren die zijn opgesteld door beide takken van de begrotingsautoriteit. Het voorontwerp van begroting wordt gebaseerd op betrouwbare schattingen van de noodzaak om al die prioriteiten te realiseren die al zijn overeengekomen en die voor ons liggen. Het lijdt geen twijfel dat de Commissie blijvend en goed met u zal moeten samenwerken om die resultaten te bereiken. Ik wil daaraan toevoegen dat goede samenwerking ook essentieel zal zijn in het kader van langetermijndoelen op zowel de institutionele als de politieke agenda. Ik dank u zeer voor het debat. Jutta Haug, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik dank alle sprekers in dit debat. Ik ben uiteraard ook dankbaar voor de gelukwensen en loftuitingen aan mijn adres. Laat ik ook de commissaris bedanken. Als ik het goed begrijp steunt de Commissie ons helemaal en zegt zij een voorontwerp van begroting toe waarin rekening wordt gehouden met alles waarmee wij rekening willen houden. We hebben opnieuw onze prioriteiten duidelijk gemaakt. Deze zijn noch gering in aantal, noch bepaald klein: aanpak van de klimaatverandering, scheppen van groei en werkgelegenheid, een sociaal Europa, onderzoek, opleiding, onderwijs, hulp voor de armste landen ter wereld, vervullen van onze rol in de wereld. Het is niet echt eenvoudig om dat alles te financieren. Ik wou dat de Raad had meegeluisterd, want dan zou hij hebben gezien dat – God zij dank! – alle of bijna alle parlementsfracties in dezen verenigd optreden. Daarvoor bedank ik alle betrokkenen heel hartelijk.
25
26
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Reimer Böge (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Hübner heeft net gezegd dat de Commissie en de Raad allebei al werken aan zaken met betrekking tot de omzetting van het Verdrag van Lissabon. Dat is prachtig! Als voorzitter van de Begrotingscommissie wil ik echter met klem verzoeken, ik meen namens al mijn collega-leden, het Parlement als gelijke te behandelen, ook wat betreft het doorsturen van documenten en officieuze documenten over alles wat gezamenlijk zal moeten worden besproken en overeengekomen gedurende de komende maanden, en niet als een tweederangs instelling. Tenzij we daar zeker van kunnen zijn, zullen we op grote problemen stuiten aan het eind van de procedure, eind dit jaar. Het is in het belang van de Commissie en de Raad om ook in het informatiebeleid een volledig gelijke behandeling te waarborgen ten aanzien van documenten en zaken die in behandeling zijn. Danuta Hübner, lid van de Commissie . − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil heel duidelijk stellen dat ik me niet kan voorstellen dat deze drie instellingen niet samen zouden werken. Hetzelfde geldt, neem ik aan, wanneer het gaat om samenwerking van het Parlement met de Commissie en met de Raad. Het is ons gezamenlijke Verdrag, ons gezamenlijke resultaat en onze gezamenlijke taak. Ik kan uw woorden slechts doorgeven aan voorzitter Barroso, maar ik weet zeker dat iedereen zich volledig bewust is van deze verantwoordelijkheid. De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt dinsdag 22 april 2008 plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 142 van het Reglement) Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk . – (FR) Het Verdrag van Lissabon, dat op 1 januari aanstaande in werking moet treden, zal een ongekende versterking van de rechten van het Parlement met zich meebrengen. Voor het eind van dit jaar zullen we een interinstitutioneel akkoord moeten tekenen dat rekening houdt met de uitbreiding van het medebeslissingsrecht en de afschaffing van het onderscheid tussen verplichte en niet-verplichte uitgaven. In dat kader moet worden benadrukt dat we vastbesloten zijn om onze zaak te bepleiten bij de tussentijdse heronderhandelingen over het financiële kader voor de periode 2007-2013 en via de heroriëntatie van het beleid die we willen bereiken op basis van een begroting die volledig past bij onze ambities en die de ons dierbare beginselen van solidariteit niet ondermijnt. Hoewel we er altijd naar moeten streven ons beleid efficiënter te maken, zullen we moeten waken voor mogelijke pogingen om het GLB en het regionaal beleid te renationaliseren. Het is tevens van belang dat we in staat zijn de opkomst van nieuwe en nuttige beleidsvormen mogelijk te maken via de begrotingsinstrumenten die het Parlement ter beschikking staan in de vorm van het flexibiliteitsinstrument, proefprojecten en voorbereidende werkzaamheden. Bovendien moet de Europese Commissie de transparantie van de begroting verbeteren zodat we het gebruik van publieke gelden adequaat kunnen controleren. Gábor Harangozó (PSE), schriftelijk. – (HU) We dienen ons voor te bereiden op de veranderingen die in 2009 kunnen worden verwacht met de inwerkingtreding van het
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Verdrag van Lissabon en de Europese verkiezen, aangezien deze gebeurtenissen grote gevolgen zullen hebben voor de begroting. Het nieuw gekozen Parlement en de nieuw aangestelde Commissie zullen te maken krijgen met nieuwe begrotingsprocedures. Het is daarom noodzakelijk om voor 2009 transparante en haalbare begrotingskaders en prioriteiten te formuleren. Naast andere aspecten is het van essentieel belang dat de begroting bij de prioriteiten aansluit met toereikende middelen. In dit opzicht ben ik blij dat ik zie dat onze rapporteur, mevrouw Haug, het belang onderstreept van het solidariteitsbeginsel als een van de hoekstenen van het Europese beleid, vooral ten aanzien van het cohesie- en structuurbeleid. Met nieuwe uitdagingen in het verschiet en het nieuwe interinstitutionele evenwicht binnen de institutionele driehoek is het van nog groter belang de samenhang tussen de beleidsprioriteiten en de beschikbaar gestelde financiële middelen te waarborgen. Er heerst groeiende bezorgdheid dat verschuiving van de prioriteiten richting concurrentievermogen, klimaatverandering of duurzame ontwikkeling ten koste zou gaan van andere prioriteiten in de begroting. De toevoeging van nieuwe prioriteiten in de toekomst mag onder geen beding ten koste gaan van de realisering van andere politieke prioriteiten, zoals solidariteit. Monica Maria Iacob-Ridzi (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik zou bepaalde aspecten willen benadrukken in verband met het artikel in dit verslag waarin het belang van het solidariteitsbeginsel wordt herbevestigd. Nog altijd gaat een derde van de jaarbegroting van de Europese Unie op aan het cohesiebeleid. Desondanks kunnen we niet voorbijgaan aan het feit dat dit beleidsterrein steeds minder belangrijk is geworden in vergelijking met de toegenomen uitgaven voor het mededingingsbeleid ten behoeve van economische groei en werkgelegenheid. Ten opzichte van 2007 vertoont bijvoorbeeld begrotingslijn 1a – voor mededinging – een stijging van 18,4 procent, terwijl 1b – die het terrein van de cohesie bestrijkt – slechts met 3,1 procent toeneemt. Bovendien moeten we rekening houden met het effect van de uitvoering van het Verdrag van Lissabon op het cohesiebeleid. Structuurfondsen – die momenteel als niet-verplichte uitgaven gelden en waarover het Parlement in de begrotingsprocedure het laatste woord heeft – worden het onderwerp van een gezamenlijk besluit van de Raad van Ministers en het Parlement. Toch is bekend dat de Raad elk jaar belangrijke reducties bewerkstelligt van de Europese bedragen die bestemd zijn voor het cohesiebeleid. Daarom ben ik van mening dat het erg belangrijk is om de doelstellingen van de Lissabonstrategie te bereiken, maar zonder de ongelijkheden te negeren die nog altijd tussen de Europese regio’s bestaan. 15. Hoorzitting over “volkerenmoorden, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden gepleegd door totalitaire regimes” (8 april 2008) (debat) De Voorzitter. − Aan de orde is de verklaring van de Commissie over volkerenmoorden, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden gepleegd door totalitaire regimes. Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil verslag doen van de hoorzitting over volkerenmoorden, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden gepleegd door totalitaire regimes teneinde in te gaan op gerechtvaardigde zorgen die door het Parlement aan de orde zijn gesteld.
27
28
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Op 8 april 2008 hebben de Commissie en het Sloveense voorzitterschap een hoorzitting gehouden over misdaden die zijn gepleegd door totalitaire regimes. Om deze hoorzitting was door de Raad verzocht in april 2007 tijdens de onderhandelingen over het kaderbesluit betreffende de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat. De hoorzitting was bedoeld om een beter inzicht te krijgen in de manier waarop lidstaten de erfenis van totalitaire misdaden hebben verwerkt en in de aard van methoden en praktijken waarmee zij deze uitdaging zijn aangegaan. De hoorzitting concentreerde zich op twee hoofdthema’s: erkenning van de totalitaire misdaden en verzoening. Gegeven de gevoelige aard van het onderwerp en om te voorkomen dat het op enigerlei wijze zou worden misbruikt, was de Commissie erop gebrand het debat allereerst te laten voeren door onafhankelijke deskundigen en wetenschappers met uiteenlopende achtergronden die hechtten aan een benadering op wetenschappelijke basis. De lidstaten waren uitgenodigd aanwezig te zijn, evenals het Europees Parlement, en ik ben blij dat veel europarlementariërs de kans kregen om aan het debat deel te nemen. De sfeer op de hoorzitting bevorderde een constructief en onpartijdig debat. In het algemeen kwamen uit de discussies vier zaken naar voren die van bijzonder belang waren voor de Commissie. Ten eerste bestaat er het gevoel dat de oude lidstaten meer bewust moeten worden gemaakt van het tragische verleden van de nieuwe lidstaten. Dit gebrek aan erkenning dient zorgvuldig te worden bestudeerd teneinde te voorkomen dat de Unie verdeeld raakt over een zo ernstige zaak, die ons eigenlijk zou moeten verenigen. Ten tweede bleek uit de debatten dat waarheidsvinding een voorwaarde voor verzoening is. De geest van verzoening die het proces van de Europese integratie inspireert is nu belangrijker dan ooit tevoren. De verschillende verzoeningservaringen die tijdens de hoorzitting ter sprake kwamen, toonden aan hoe complex deze taak is maar ook dat er reden voor optimisme is. Ze bewijzen dat eerbiediging van fundamentele rechten een essentiële voorwaarde voor het bereiken van echte verzoening is. Ten derde lijken er veel verschillende manieren te zijn om met zaken als erkenning en verzoening om te gaan. Er is niet één standaardmodel en elke lidstaat moet het model vinden dat het best bij zijn omstandigheden past. Ten slotte brachten de debatten aan het licht dat van de Europese instellingen wordt verwacht dat ze deze kwesties meer omvattend aanpakken. Tijdens de hoorzitting diende een groep deelnemers een document in waarin een groot aantal actievoorstellen werd gepresenteerd. De Commissie heeft notitie genomen van deze oproep tot meer Europese betrokkenheid ter zake; daarbij moet echter benadrukt worden dat het aan elke lidstaat zelf is om zijn eigen manier te vinden om de herinnering aan deze misdaden te verwerken en de problemen aan te pakken. De Europese Unie kan deze taak niet in plaats van de lidstaten vervullen. De Europese Unie heeft erg weinig bevoegdheden om op dit gebied op te treden. Het is haar taak dit proces te faciliteren door de discussie te bevorderen, het uitwisselen van ervaringen en optimale werkwijzen te stimuleren en de verschillende spelers samen te brengen. Alle bijdragen aan de hoorzitting moeten nu worden geanalyseerd; ik wil echter opnieuw de vastbeslotenheid van de Commissie uitspreken om het proces voort te zetten dat is begonnen met de verklaring van de Raad in april 2007. De Commissie moet aan de Raad verslag uitbrengen twee jaar nadat het kaderbesluit betreffende de bestrijding van racisme
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
en vreemdelingenhaat in werking is getreden, waarna het mogelijk zal zijn een politiek debat te voeren. Intussen is het Sloveense voorzitterschap van plan de tijdens de hoorzitting ontvangen bijdragen te publiceren. Van haar kant heeft de Commissie de intentie een studie te initiëren die een feitelijk overzicht moet opleveren van de verschillende methoden, wetgevingen en praktijken die in de lidstaten worden toegepast om de kwestie van de herinnering aan totalitaire misdaden te verwerken. Ten aanzien van het belang van de onderwijs- en burgerschapsaspecten zal de Commissie ook nagaan hoe bestaande Gemeenschapsprogramma’s verder kunnen worden gebruikt om het bewustzijn rond deze kwesties in Europa te vergroten. Ter afsluiting wil ik zeggen dat het belangrijk is om een objectieve en kalme discussie over deze onderwerpen te stimuleren en geleidelijk voort te gaan binnen de grenzen van de bevoegdheden van de Unie. De Commissie is vanzelfsprekend bereid volledig aan dat proces deel te nemen. Vytautas Landsbergis, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, terwijl we praten en debatteren om te komen tot een wezenlijk gemeenschappelijk standpunt over de beoordeling van de misdaden van totalitaire regimes in Europa, is er één obstakel dat overduidelijk een sneller moreel en wetgevend succes in de weg staat. Dat grote obstakel is de nauwelijks te begrijpen opstelling van de tegenwoordige Russische regering. Wat betreft de misdaden die zijn begaan in het stalinistische verleden van de USSR: in plaats van zich te distantiëren met een gepaste veroordeling van de grove misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en andere misstanden, volgt de heersende Russische elite niet het goede voorbeeld van het gedenazificeerde Duitsland. Nee, de Sovjet-Führer, Stalin, wordt geprezen, zijn misdaden en die van zijn kliek worden ontkend of gemarginaliseerd en de slachtoffers vernederd en bespot. Dit vreemde politieke gedrag, zo schadelijk voor Rusland zelf, kan de waarheid niet wegnemen over het gebeurde maar blijft onze Europese normen en een redelijk oordeel negatief beïnvloeden. We dienen ons te realiseren hoe zulke hypocrisie, het meten met twee maten, diverse neonazi’s en dergelijke in de kaart speelt. Als iemand zegt: hé, totdat Rusland officieel zijn mening wijzigt, bevriezen wij de onze en volgen wij het Kremlin of stellen we onze oordelen en beslissingen uit, dan is dat een volkomen fout standpunt. Hoe hard de door de Russische staat ingehuurde politiek historici ook proberen de feitelijke Europese geschiedenis te herschrijven, de twee bloedigste internationale tirannieën van de twintigste eeuw moeten en zullen, samen met de kleinere nationale dictaturen, op gepaste wijze worden beoordeeld. Dit moet de beste manier zijn waarop Europa het Rusland van de toekomst kan helpen. Jan Marinus Wiersma, namens de PSE-Fractie. – (NL) Voorzitter, onze fractie heeft bijgedragen aan de totstandkoming van dit debat omdat we ongerust zijn over de toenemende partijpolitieke interpretaties van het verleden. Ik spreek hier niet alleen als politicus, als sociaal-democraat, maar ook als historicus. Dergelijke interpretaties bevorderen vaak mythes die een voedingsbodem kunnen zijn voor bijvoorbeeld vreemdelingenhaat vanwege het exclusieve karakter van dergelijke visies. Dat is natuurlijk uitermate gevaarlijk in een Europa dat wordt gekenmerkt door diversiteit, ook etnisch.
29
30
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Simpele antwoorden op moeilijke historische vragen bestaan niet. Die indruk wordt soms wel gewekt door diegenen die populistisch gebruik maken van geschiedenisinterpretatie. Geschiedsvervalsing wordt ook toegepast om vergetelheid te bevorderen, bijvoorbeeld door het ontkennen van de holocaust of het toedekken van misdaden van andere totalitaire regimes. En er is ook het gevaar van selectiviteit. Historische maatstaven worden soms wel aangelegd bij de ene situatie en bij de andere niet. Soms wordt er helemaal geen onderscheid gemaakt en wordt de ene situatie op dezelfde manier beoordeeld als de andere. Het gevolg daarvan is dat mensen in de war raken en niet weten hoe ze geschiedenis moeten ervaren omdat de politici er met de historische waarheid vandoor zijn gegaan, omdat er te gemakkelijk vergelijkingen worden gemaakt. Wij vinden dit als fractie van belang dit jaar omdat dit ook het jaar is waarin wij de opstand van Praag herdenken, de Praagse Lente, maar ook bijvoorbeeld de Kristallnacht. We vinden het van belang dat de Commissie en de Raad het voortouw nemen om een debat te bevorderen dat gebaseerd is op feiten, gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek. Niet om een soort gemeenschappelijk standpunt vast te leggen, maar om ervoor te zorgen dat mensen weten dat de discussie die we voeren, gebaseerd is op de juiste informatie. Ook om ervoor te zorgen dat het debat op een goede manier kan worden voortgezet. Hierbij wil ik nogmaals benadrukken dat het er natuurlijk niet om gaat belangrijke en verschrikkelijke episodes uit onze geschiedenis te vergeten. Natuurlijk niet, het gaat erom daarvan vooral ook te leren. Maar wat we ook moeten voorkomen is dat van de geschiedenis misbruik wordt gemaakt. Het gaat hier om een belangrijke morele kwestie. Ik vind het van belang om nog eens te benadrukken dat wij in onze bijdragen vanmiddag en vanavond ook een aantal collega’s aan het woord laten die zelf geconfronteerd zijn geweest met de gevolgen van totalitaire regimes. Voor ons is dit een belangrijk debat, dat wij zeker ook dit jaar zullen voortzetten. Sarah Ludford, namens de ALDE-Fractie. – Mijnheer de Voorzitter, ik vind dat al het kwaad dat is aangericht door totalitaire regimes – of ze nu fascistisch, communistisch of stalinistisch waren – grondig aan de kaak moet worden gesteld. Maar ik ben niet voor het op zichzelf criminaliseren van de ontkenning of vergoelijking van zulke misdaden, of het nu gaat om de Holocaust, de Shoah, volkerenmoord, oorlogsmisdaden of misdaden tegen de menselijkheid gepleegd door totalitaire of autoritaire regimes, net zo min als ik voor de criminalisering ben van de zogenoemde openbare uitlokking of vergoelijking – of verheerlijking – van terrorisme. In al deze gevallen vind ik dat de vrijheid van meningsuiting het zwaarst moet wegen en dat het strafrecht alleen in stelling moet worden gebracht wanneer er sprake is van duidelijke aanzetting tot haat, geweld of terrorisme. Vrijheid van meningsuiting is wezenlijk voor het vaststellen van de waarheid. Een van de thema’s op de hoorzitting was het herstellen van onrecht en het is niet mogelijk recht te doen zonder waarheid. De beste illustratie daarvan was de Waarheidscommissie in Zuid-Afrika. En ik meen dat een van de grootste prestaties van de Europese Unie en haar lidstaten gedurende de laatste tien jaar de oprichting van het Internationaal Strafhof is geweest. Maar er zijn nog steeds veel mensen op deze planeet die ongestraft rondlopen en ik vind dat we in Europa niet genoeg doen om hen voor het gerecht te brengen. Ik weet niet wat er gebeurde met de geest die de EU ertoe had gebracht het Internationaal Strafhof te steunen, toen het erop aankwam eerlijk te zijn over medewerking aan foltervluchten en geheime gevangenissen. We hebben van de lidstaten geen bevredigende respons gehad op ons verslag van vorig jaar over zulke medewerking.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
In de Verenigde Staten blijkt dat marteling in Guantánamo Bay en elders was goedgekeurd op het hoogste niveau van de regering-Bush. Dit heeft geleid tot een tragisch verlies aan moreel gezag en reputatie voor de Verenigde Staten. Ja, we moeten de waarheid over de misdaden naar boven halen – maar niet datgene criminaliseren wat diepgaand bediscussieerd moet worden. Wojciech Roszkowski, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de twee wreedste totalitaire regimes van de twintigste eeuw, het Duitse nazisme en het communisme in de stijl van de Sovjet-Unie en China, hebben gruwelijke misdaden gepleegd. Het totale aantal slachtoffers overstijgt waarschijnlijk de honderd miljoen doden, martelaren in de Holocaust en door massa-executies en deportaties, kunstmatig opgewekte honger en concentratiekampen. In het nazisysteem werden mensen vermoord op grond van hun ras, in het communistische systeem vanwege hun sociale klasse. De ideologieën waarop deze systemen gebaseerd waren, sloten hele bevolkingsgroepen uit van de rechtsstaat en verwezen hen naar de dood of fysieke en sociale vernedering teneinde een nieuwe, zogenaamd betere samenleving tot stand te brengen. Een speciaal soort haat werd gekoesterd jegens religies. Binnen deze systemen bestond niet alleen een monopolie van de macht maar ook een van de taal, die werd omgevormd tot instrument van propaganda en terreur. Vandaag, meer dan zestig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, en meer dan twaalf jaar na de val van het Sovjet-communisme, zijn er verbazingwekkend genoeg nog steeds mensen in de Europese Unie die weigeren te erkennen dat het communisme een misdadig systeem was. Er worden veel trucs gebruikt om het communistische verleden te relativeren. Welk moreel argument kan de stelling rechtvaardigen dat de slachtoffers van het nazisme belangrijker zijn dan die van het communisme? Waarom zijn wij niet in staat daarover een gezamenlijke uitspraak te doen? Mijnheer de commissaris, dit is niet uitsluitend een zaak voor de afzonderlijke lidstaten. Als de Unie vindt dat zij verantwoordelijk en bevoegd is om te werken aan racisme en vreemdelingenhaat, zou zij ook de moed moeten opbrengen om de misdaden van het communisme te betreuren. Ik zeg dit niet alleen als politicus maar ook als historicus. De overeenkomsten tussen beide systemen leiden niet noodzakelijkerwijs tot argumenten inzake hun verenigbaarheid. Het benadrukken van de uniciteit van de communistische misdaden doet helemaal niets af aan de nazimisdaden, en omgekeerd. Eenvoudig gezegd: normaal fatsoen en de nagedachtenis aan de talloze slachtoffers van deze regimes vereisen de veroordeling van de misdaden van beide systemen. De werkgroep die het Parlement heeft ingesteld, United Europe United History, telt al rond vijftig leden en streeft naar zo’n veroordeling. Daniel Cohn-Bendit, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik denk dat onze taak in dezen drieledig is. Eerst moeten we komen tot een eenduidige formulering van de Europese interpretatie van het begrip oorlog en de redenen om oorlog te voeren, dat wil zeggen van een gemeenschappelijk Europees geheugen. Het heeft geen zin om door te gaan met deze eindeloze discussie en stalinistische misdaden te vergelijken met nazistische. Het zijn twee afzonderlijke voorbeelden van totalitarisme, twee afzonderlijke misdadige systemen, al vertonen ze soms structurele gelijkenissen. We kunnen het hele debat over openheid, democratie, enzovoort toch zeker opvatten als uitdrukking van een gemeenschappelijke interpretatie? Voorbeeld van de gemeenschappelijke respons is de Europese Unie of het Handvest van de grondrechten,
31
32
NL
Handelingen van het Europees Parlement
dat in wezen de lering weerspiegelt die we hebben getrokken uit deze twee totalitaire systemen die ons continent zoveel verwoesting hebben gebracht. Ten tweede, als we in de wereld om ons heen kijken zien we Rwanda, Bosnië, Darfur, enzovoort. Dat wil zeggen dat de vernietiging van mensen voortduurt. Wat we nodig hebben is – zoals barones Ludford terecht heeft gezegd – het Internationaal Strafhof en gemeenschappelijke regels. We moeten er nu voor zorgen dat alle beschaafde staten het Internationaal Strafhof erkennen zodat dit soort misdaden, die verschillen, die niet allemaal hetzelfde zijn maar die allemaal in enigerlei vorm misdaden zijn, werkelijk kunnen worden berecht. We zullen zulke misdaden alleen kunnen bestrijden als we de verantwoordelijken kunnen berechten, waar zij zich ook bevinden, in Guantánamo, in Darfur of in Bosnië tussen de Bosnische Serviërs. Het recht zal alleen zegevieren als de verantwoordelijke daders voor de rechter kunnen worden gebracht. Dat zijn de lessen van de geschiedenis en daarom geloof ik dat dit soort initiatieven van de Commissie interessant is als ze ons er uiteindelijk toe brengen een gemeenschappelijk antitotalitair standpunt te formuleren. Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, wij zullen elke stap steunen die is gericht op de uitroeiing van racisme en vreemdelingenhaat, de bevordering van grondrechten en vooral de volmondige veroordeling van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en gevallen van volkerenmoord. Dit doen wij ongeacht de tijd en de plaats. In deze strijd mogen geen taboes gelden, noch ten aanzien van de misdaden van het verleden, noch in verband met de tragedies die zich nu op de wereld afspelen. In het kader van de Europese geschiedenis geldt dit natuurlijk voor het nazisme. Het geldt ook voor de fascistische regimes van Mussolini, Pétain, Franco, Salazar en voor dat van de Griekse kolonels. We zijn ook graag bereid opnieuw een radicale veroordeling uit te spreken over de gruwelijke misdaden die zijn gepleegd onder Stalin. Wat in de koloniale tijd is gebeurd mag evenmin worden vergeten. Onze weigering om compromissen te sluiten moet zeker nog sterker gelden voor de racistische, xenofobe en openlijk neofascistische tendenzen die tegenwoordig nog altijd op zeer hoog niveau worden getolereerd in sommige lidstaten, zowel nieuwe als oude, van de Europese Unie. Er is maar één ding dat onaanvaardbaar kan worden geacht, niet speciaal door onze fractie maar door hen die persoonlijke offers hebben gebracht in de strijd tegen de ergste volkerenmoord in de moderne geschiedenis, en dat is de poging om het nazisme heimelijk te trivialiseren door het in een algemene categorie onder te brengen die in het bijzonder ook het stalinisme en zelfs de regimes van Midden- en Oost-Europa voor de val van de Berlijnse Muur omvat. Ik wil graag drie uitspraken aanhalen die recentelijk onder veel andere over het onderwerp zijn gedaan en die alle voor zich spreken. Eerst deze zin uit een verklaring van de Duitse vereniging van overlevenden van het concentratiekamp Neuengamme. Ik citeer: (DE) De Vereniging Neuengamme heeft zich altijd verzet tegen de gelijkstelling van nationaalsocialisme en stalinisme. namens de GUE/NGL-Fractie. – (FR) Vervolgens dit commentaar van de adviesraad van voormalige gevangenen van Buchenwald. Ik citeer: Zij die willen generaliseren vertekenen het belang van de nazibarbarij in de geschiedenis van Duitsland.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Tot slot deze woorden, uitgesproken door de secretaris-generaal van de Centrale Raad van de Joden in Duitsland, die zich keert tegen hen die een vergelijking willen trekken tussen de voormalige DDR en het naziregime. Ik citeer: Elke poging om tussen hen een parallel te trekken vermindert de omvang van de rechteloosheid, deportatie en massale uitroeiing van miljoenen onschuldige mannen, vrouwen en kinderen tijdens de nazidictatuur. Ik dank u dat u enige aandacht aan deze uitspraken wilt besteden. Bernard Wojciechowski, namens de IND/DEM-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, oorlog is één ding, de vernietiging van naties en misdaden tegen de menselijkheid iets heel anders. Niet elke oorlog is gericht op de uitroeiing van de verliezende partij en een natie kan worden verwoest zonder oorlog. Vaak heeft een overweldigende haat jegens de veroveraars en onderdrukkers de ziel vervuld van hen die onrecht was aangedaan – zo keken Hannibal en Mithidrates naar de Romeinen. Maar deze haat is onvergelijkbaar het de gevoelens van vijandschap die zijn ontsproten aan de ziel van de criminelen van de twintigste eeuw. De geschiedenis van die eeuw is veel meer geworden dan de som van het leed dat door bepaalde naties is geleden. Zij is een addendum bij de geschiedenis van de menselijkheid – en de onmenselijkheid – geworden. De filosoof Kant heeft het volgende gebod geformuleerd: Handel zo dat je de menselijkheid, zowel in je eigen persoon als in die van ieder ander, altijd tevens als doel, nooit alleen maar als middel gebruikt. Over de oorsprong van het misdrijf volkerenmoord is vaak fel gedebatteerd. We kunnen ons beter afvragen waarom niemand zulke misdrijven op het juiste moment heeft voorkomen. In het totalitaire beleid was alles gepland en uitgerekend. Het eerste gebod was niets voortijdig te onthullen, tot het laatste moment te pretenderen een vriend te zijn. Ik noem dit omdat tegenwoordig in veel landen openlijk parafascistische en paracommunistische groeperingen bestaan. Daarom waren de eerste twee sessies van de Europese hoorzitting, over de geschiedenis van totalitaire misdaden, zo belangrijk. Laten we ons duidelijk uitspreken teneinde helder te definiëren wat onder geen beding mag worden onderworpen aan zogenoemd historisch revisionisme. Het verschijnsel volkerenmoord kan niet worden bestreden door één natie. Het moet worden bestreden door de samenleving van de hele beschaafde wereld. Dat is een van de redenen waarom de bestrijding een gemeenschappelijke taak is voor de Europese Unie. VOORZITTER: MARIO MAURO Ondervoorzitter Slavi Binev (NI). - (BG) In de twintigste eeuw heeft zich naast de totalitaire regimes van het communisme en het nazisme nog iets afgespeeld: de wrede aanslagen op de mensenrechten van de Bulgaren en de Armeniërs door het Ottomaanse Rijk. Bijna vijf eeuwen lang vertoonde het geweld tegen de Bulgaarse bevolking onder de heerschappij van de Ottomaanse staat de kenmerken van volkerenmoord. Een aanzienlijk deel van de Bulgaarse bevolking werd weggevoerd als slaven, uitgeroeid of onder dwang bekeerd tot de islam, wat in wezen neerkomt op doelgerichte etnische zuivering. Een ander onweerlegbaar feit is de gedwongen deportatie en het vermoorden van meer dan anderhalf miljoen Armeniërs door het Turkse gezag tussen 1915 en 1917. Al deze tegen Bulgaren en Armeniërs gerichte daden voldoen op alle onderdelen aan de definities van de VN in hun instrumenten voor de vervolging en bestraffing van volkerenmoord. Erkenning van de volkerenmoord op de Armeniërs en de Bulgaren zou een duidelijk signaal afgeven aan
33
34
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de republiek Turkije om haar verantwoordelijkheid te nemen en zich te verontschuldigen voor de vijf eeuwen onderdrukking van de Bulgaren en voor de gepleegde massamoorden en andere misdaden, en om de erfgenamen van vluchtelingen schadeloos te stellen voor het leed en voor de particuliere bezittingen die van hen gestolen zijn en zich op Turks grondgebied bevinden. Christopher Beazley (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de commissaris, vergeef mij, maar ik was erg diep geschokt door uw inleiding op dit debat. U zei ons dat de Commissie een kalm debat had gehouden over misdaden tegen de menselijkheid. U sprak over de complexiteit van deze taak en ten slotte vertelde u dat de Europese Unie op dit gebied erg weinig bevoegdheden had. Toen zij twee maanden oud was, werd de vrouw van uw Estlandse collega Siim Kallas, die u goed kent, samen met haar moeder en grootmoeder gedeporteerd door Stalin. Een andere collega van u, Franco Frattini, die ons binnenkort gaat verlaten, schreef in een brief aan Vytautas Landsbergis, verwijzend naar de geschiedenis van Litouwen: uw geschiedenis is onze geschiedenis. Commissaris, in uw antwoord kunt u misschien wat dieper ingaan op bepaalde zaken, want het kan zijn dat ik u heb misverstaan. Ik meen dat hier in het Parlement en in de Raad veel is gedaan om de vergeten doden te gedenken. We praten namelijk niet als politici, we spreken het grote publiek aan. Er zijn vandaag de dag in Polen en de Baltische staten nog altijd mensen in leven die hun ouders of grootouders hebben verloren, maar niemand gedenkt hen. Ik geloof niet dat een debat over het leed van zes miljoen joden kalm kan zijn. Daarom zijn de duur van zo’n debat en de manier waarop het wordt gevoerd uiterst belangrijke factoren. Zoals uw collega zou zeggen: de geschiedenis van Midden- en Oost-Europa is onze geschiedenis. Het probleem voor ons als Britten en voor ons als Fransen is dat wij aan het eind van de oorlog Stalins bondgenoten waren. Het heeft dertig jaar geduurd voordat de Britten toegaven dat Katyn een stalinistische misdaad was. De dader heette geen Hitler. Helmut Kuhne (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, wij zijn als sociaaldemocraten vervolgd door elk totalitair en autoritair regime van de twintigste eeuw, door de nazi’s zowel als de schurken van Stalin, Franco en Mussolini – de lijst is lang. Daarom hebben wij niet alleen geen bezwaar tegen een herwaardering van de misdaden onder het stalinisme, maar verwelkomen we die juist. We kunnen haar slechts toejuichen. Toch moet deze herwaardering voldoen aan de methodologische eisen van historisch onderzoek, die niet mogen worden verward met de regels voor strafrechtelijke procedures. We moeten ervoor waken deze zaken niet door elkaar te halen. Het is geen kwestie van slachtoffers tellen of het overdoen van de processen van Neurenberg; ditmaal vellen we een oordeel over een ideologie, niet over met naam en toenaam bekende misdadigers. Er zijn echter ook punten waartegen we heel duidelijk nee moeten zeggen en wij sociaaldemocraten hebben er een paar benoemd. We zeggen nee tegen de poging om een nieuwe kader te scheppen voor de interpretatie van de Europese geschiedenis, zoals die naar voren komt uit de toespraken van sommige leden van dit Huis tijdens een conferentie op 22 januari van dit jaar. We zijn ten sterkste gekant tegen de visie dat de uitroeiing van de Europese joden door de nazi’s voortkwam uit een opvatting van de geschiedenis die was ontwikkeld door het Sovjet-regime. Wij verwerpen die visie.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Wij verwerpen haar des te krachtiger omdat we in 2006 hebben ontdekt dat een andere collega uit hetzelfde ideologische spectrum een e-mail heeft rondgestuurd aan alle leden van dit Huis, waarin hij de beide Letse divisies van de Waffen-SS beschreef als onderdeel van de Duitse strijdkrachten en daarmee hun rol minder belangrijk maakte. Wij verwerpen ook die interpretatie, vooral in verband met de eerste zin. Tevens verwerpen we de stelling dat het Westen niets heeft gedaan om verandering teweeg te brengen in wat destijds het door de Sovjet-Unie overheerste deel van Europa was. Het was de CVSE in Helsinki die de burgerrechtenbeweging in die landen voor het eerst ruimte gaf om van zich te doen horen, met de succesvolle en gelukkige uitkomst die we vandaag kunnen aanschouwen wanneer we vertegenwoordigers van die landen in ons Huis verwelkomen. Dat zijn punten waaraan we vasthouden en zullen blijven vasthouden. Ģirts Valdis Kristovskis (UEN). - (LV) Mijnheer de Voorzitter, in het Europees Parlement zijn we gewend te praten over gemeenschappelijke waarden, over een gemeenschappelijke en ware geschiedenis, maar soms ontstaan er misverstanden. Commissaris Barrot, ik denk dat u terecht hebt opgemerkt dat het in Europa nog steeds nodig is om de waarheid vast te stellen. Waar we over praten is verzoening, maar misschien niet in de mate die de heer Cohn-Bendit voorstelt. Wel bedank ik commissaris Frattini voor de hoorzitting die is gehouden. Ik heb daaraan kunnen deelnemen en ook verschillende malen het woord mogen voeren. Ik vond het een pittig debat. Wat helaas ontbrak was een heldere, vastbesloten, gerichte verklaring over verdere actie. Helaas bleven Russische vertegenwoordigers keer op keer de misdaden goedpraten die door het totalitaire communisme zijn gepleegd in de door de USSR bezette gebieden. Deze reactie van Rusland komt niet als een verrassing, maar wat gaat de Europese Unie doen? Blijft zij met twee maten meten? Eist zij de erkenning van de nazimisdaden te midden van de ontkenning of grove trivialisering van de feiten in de lidstaten? Eist zij de oplegging van vrijheidsstraffen van maximaal drie jaar? Sluit zij tegelijkertijd de ogen voor de misdaden van het totalitaire regime van de USSR? Sommige slachtoffers van het totalitaire Sovjet-regime leven nog, maar het standpunt van de Europese Unie biedt hun geen genoegdoening – erger nog, het vernedert hen blijvend. We hebben het over burgers van de EU. Het Europees Parlement zou zich moeten verenigen tegen zulk onrecht. Helaas zien we herhaaldelijk dat de fractievoorzitters besluiten een resolutie over deze kwestie niet ter tafel te brengen. Daarom kunnen we geen schriftelijk bewijs krijgen van de gedachten die we hier vandaag ontvouwen. Commissaris Barrot, ik verzoek u dit belangrijke doel niet uit het oog te verliezen maar te streven naar een eenvormig inzicht en een ware geschiedenis in naam van de verzoening. Dank u. László Tőkés (Verts/ALE). - (HU) Mijnheer de Voorzitter, de opstand tegen Ceauşescu in Roemenië begon in mijn kerk. Ik heb pijnlijke ervaringen opgedaan met de ware aard van het communisme en daarom merk ik met tevredenheid op dat de Europese Unie opnieuw haar aandacht richt op de misdadige praktijken van totalitaire regimes. In het geval van misdaden tegen de menselijkheid die zijn gepleegd in de tijdperken van het nationaalsocialisme en het communisme meet de wereld nog altijd met twee maten. In tegenstelling tot het fascisme is het communisme nog geen onderwerp van een rechtszaak geweest. Onder beide typen dictatuur werden de vrijheid, de mensenrechten en de kerken onderdrukt. Zij verminkten de levens van hun nationale minderheden. Grootschalige menselijke en sociale tragiek, dat is wat fascisme en communisme gemeen hebben. Het politiek, historisch, menselijk en moreel herstel is nauwelijks begonnen en moet worden voortgezet. Neem het voorbeeld van Roemenië en het verslag van de commissie-Tismăneanu. Ik ben ervan overtuigd dat de in 1989 begonnen regimeverandering pas voltooid is als we de gebeurtenissen van het verleden onder ogen zien. Echte Europese
35
36
NL
Handelingen van het Europees Parlement
integratie van voormalige communistische landen vereist niet alleen waarheid en verzoening maar ook veroordeling van de dictatuur. Tunne Kelam (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, op precies dezelfde manier waarop de Oostzee in 2004 een binnenzee van de EU werd, zijn de historische ervaringen van de tien nieuwe lidstaten die hebben geleden onder de totalitaire heerschappij van het communisme, een pan-Europees probleem geworden. Ik ben het absoluut eens met de heer Cohn-Bendit: we hebben behoefte aan een eenduidige of gemeenschappelijke interpretatie van onze gemeenschappelijke geschiedenis. Het is dan ook geen kwestie van veroordelen; het is een kwestie van moreel en politiek oordelen over alle misdaden. Wij moeten garanderen dat alle misdaden tegen de menselijkheid, alle gevallen van volkerenmoord en klassenmoord en alle oorlogsmisdaden gelijk behandeld worden. Gerechtigheid komt zonder uitzondering aan alle burgers van Europa toe. Ik ben een beetje teleurgesteld in de verklaring van de Commissie in die zin dat de belangrijkste strekking is dat de beoordeling van het communistische totalitarisme een interne zaak is voor elk van de betrokken landen. Ik ben bang dat dit het meten met twee maten zal versterken, omdat duidelijk is dat nazisme en fascisme in geen enkele EU-lidstaat als interne kwesties worden beschouwd. Elk geval van neonazisme en racisme wordt als een directe bedreiging voor de gemeenschappelijke waarden van Europa beschouwd. Wat moeten we nu dus doen? Er zijn nog tientallen miljoenen slachtoffers van communistische regimes en hun nabestaanden in leven. Zoals de zaken er nu voorstaan, zullen zij zich waarschijnlijk tweede- of derderangs burgers voelen. Het befaamde “nooit weer” is voor hen nog altijd niet gewaarborgd. Dit is, tot slot, geen probleem van het verleden. De afwezigheid van een politiek en moreel oordeel geeft voortdurend vorm aan onze huidige tijd en misvormt onze gemeenschappelijke toekomst. Kunnen wij ons de terugkeer aan de macht van het Sovjet-leiderschap en de KGB in Rusland of een herleving van de communistische politieke krachten in Duitsland voorstellen als er een oordeel was uitgesproken over het communistische systeem aan het eind van de Koude Oorlog? Józef Pinior (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik zou het debat van vandaag willen openen door te herinneren aan de leider van de Poolse Socialistische Partij, Kazimierz Pużak, die als een symbool van dit debat mag worden beschouwd. Pużak, leider van de Poolse Socialistische Partij, leider van de ondergrondse Socialistische Partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog het nazisme bestreed, werd voor het eerst in het begin van de twintigste eeuw, in 1911, gearresteerd en werd in 1945 opnieuw gearresteerd, door de NKVD. Hij stierf een tragische dood in een stalinistische gevangenis in Polen in 1950. Voor ons socialisten hebben democratie, de strijd voor mensenrechten, de rechtstaat en de beginselen van de liberale democratie altijd het fundament van de politiek gevormd. Dat is ons erfgoed in het huidige Europa. Tezelfdertijd richt ik mij in het bijzonder tot u, commissaris; de geschiedenis staat tegenwoordig helaas bloot aan manipulatie, een soort kruistocht, een kolonisatie, ondernomen door populistisch rechts, door nationalistische bewegingen. Dit schept paradoxale situaties waarin nationalistisch rechts historisch onderzoek en nieuwe tribunalen wil, maar tegelijkertijd het Handvest van de grondrechten als een onderdeel van de Europese wetgeving bestrijdt. Waarlijk een ongelooflijke paradox. Democratie, de rechtstaat, liberale democratie, dit zijn de grondslagen van het hedendaagse Europa. De eenheid van Europa, het Handvest van de grondrechten, de rechtstaat die voor
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de hele wereld geldt, het verwerpen van marteling - zij zijn onze reactie op de nalatenschap van de twintigste eeuw: de strijd voor de democratie, de strijd tegen alle vormen van dictatuur en totalitaire regimes. (Applaus) Dariusz Maciej Grabowski (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, genocide wordt omschreven door het internationaal recht, en die omschrijving is gebaseerd op het Verdrag van de Verenigde Naties. Als Pool – een burger van een land dat door genocide werd getroffen – geloof ik dat deze omschrijving met twee elementen moet worden uitgebreid. Zo moet worden benadrukt dat genocide meestal tot doel heeft het gevoel van nationale identiteit te vernietigen, door middel van de uitroeiing van intellectuele en culturele elites. Polen is een goed voorbeeld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vermoordden de Duitsers en de Russen in de eerste plaats de intelligentsia, de academici en de geestelijkheid. In de tweede plaats moet worden overwogen hoe historische leugens, valse propaganda en de weigering schuld voor genocide te erkennen, krachtens het internationale recht kunnen worden bestraft. Een voorbeeld is de houding van Rusland ten aanzien van stalinistische misdaden en ook ten aanzien van het bloedbad van Katyń. Polen steunt de toetreding van Oekraïne tot de Europese Unie. Dit neeemt niet weg dat Oekraïne naar onze overtuiging, opdat de geschiedenis niet verdeelt maar verenigt, de misdaden die zijn begaan tegen de Polen en de Joden tijdens de Tweede Wereldoorloog, toen er meer dan 150 duizend mensen stierven, moet erkennen. De Europese Unie moet een organisatie zijn die een voorbeeld verschaft aan de hele wereld in de onvoorwaardelijke strijd tegen genocide. Dit is waarom wij, door naties gekozen politici, het communisme moeten veroordelen als een misdadige ideologie en een misdadig systeem. Miguel Angel Martínez Martínez (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het is essentieel voor het proces van Europese integratie dat historische gebeurtenissen in de herinnering beklijven. Willen wij dat dit proces een volledig succes wordt, dan is het van vitaal belang dat het staat voor de uitbanning van nationalisme, totalitarisme, intolerantie, autocratie en oorlog, en voor de vestiging van een Europese geest, van vrijheid, respect en democratie als bepalende waarden voor hoe wij in Europa samenleven. Dit is wat wij de jonge mensen van vandaag moeten bijbrengen: de gebeurtenissen uit het verleden en de huidige vooruitgang, zonder de misdaden te verbergen die moesten worden overwonnen en wijzend op de offers die daarvoor werden gebracht. Met kennis van onze geschiedenis kunnen wij voorkomen dat wij een tweede keer in dezelfde val lopen. Alleen door de waarheid, de hele waarheid, te kennen, kunnen wij vooruit komen. Wij moeten de barbarij van het verleden krachtig veroordelen, deze niet bagatelliseren en al helemaal niet vervalsen; zonder te vervallen in de manicheïsche logica van de Koude Oorlog, waarbij het Westen stond voor het goede en Oost-Europa voor het kwaad. Wij zullen uitleggen dat er democraten waren en totalitaire politici, maar zonder te verbergen dat zowel het Westen als Oost-Europa totalitaire politici kende, beiden even verfoeilijk en misdadig. Als Spaanse democraat sympathiseer ik met democraten die het slachtoffer waren van het stalinisme in hun landen, maar ik vraag hun ook solidariteit te tonen met degenen die in
37
38
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Spanje moesten leven onder de repressie en het lijden dat werd opgelegd door generaal Franco. Wij hebben begrip voor de tragedie van onze mede-Europeanen die van de ene vorm van totalitarisme in de andere verzeild raakten, maar zij moeten ook begrip hebben voor onze tragedie, die de handhaving van dezelfde misdadige vorm van dictatuur en onderdrukking van ons volk inhield. Alleen door de waarheid, de hele waarheid te kennen, kunnen wij vooruit komen. Wij herinneren ons, tot slot, dat Stalin niet alleen was in Teheran, Yalta en Potsdam; leiders van de Westerse grootmachten deelden in zijn beslissingen. Bijgevolg was iedereen in meer of mindere mate verantwoordelijk voor de opdeling van Europa en voor de mishandeling en het lijden die miljoenen Europeanen zouden ondergaan door toedoen van het ene of het andere totalitaire bewind. Centraal- en Oost-Europa dragen zeker een veel grotere verantwoordelijkheid voor het stalinisme, maar het is ook een feit dat voor mijn land de verantwoordelijkheid grotendeels bij westerse landen lag, die accepteerden dat de tirannie van Franco, die door Hitler en Mussolini was bewerkstelligd, deel uitmaakte van hun vrije wereld, en die medeplichtig waren aan zijn wandaden. Mijnheer de Voorzitter, als een verenigd Europa hebben wij samen veel bereikt, en Europa zal des te sterker zijn en grotere waarborgen voor vrijheid en democratie bieden naarmate haar integratie gebaseerd is op het besef van de vooruitgang die spreekt uit een gedeeld project dat de donkere kanten van ons verleden aan het licht brengt en verwerpt, teneinde aan een toekomst te bouwen waarin de waarden die ons verenigen voorop staan. Mirosław Mariusz Piotrowski (UEN). (PL) Graag wil ik blijk geven van mijn tevredenheid dat het debat van vandaag over kwesties die te maken hebben met bloedige totalitaire systemen, mogelijk is geweest. Het is spijtig dat het debat zo kort en oppervlakkig is. Het feit dat wordt afgezien van de gebruikelijke werkwijze, waarbij een passende resolutie wordt aangenomen, geeft stof tot nadenken. Het is ook merkwaardig dat op verscheidene niveaus in de unie, het Duitse nationaal-socialisme, gewoonlijk als nazisme aangeduid, vóór alles wordt beschouwd en vermeld. Over het internationale socialisme, ofwel communisme, wordt een angstvallig zwijgen bewaard. Deze systemen waren niet alleen met elkaar verbonden door gemeenschappelijke ideologische wortels, maar ook door praktische samenwerking. Communisme vindt zijn oorsprong bij Rosa Luxemburg, Liebknecht, Marx, Lenin en Stalin, en leidde tot de geplande dood van tientallen miljoenen inwoners van centraal en oost-Europa. Vele bloedige misdaden, bijvoorbeeld het bloedbad van Katyń, zijn tot op heden taboe-onderwerpen, en deze misdaden mogen niet bij hun eigenlijke naam worden genoemd: genocide. Een democratisch Europa kan alleen worden gebouwd op de fundamenten van de waarheid, met inbegrip van de waarheid over onmenselijk, communistisch totalitarisme. Wij zijn niet alleen de slachtoffers van onmenselijke systemen gedachtenis en rechtvaardigheid verplicht; die verplichting hebben we in de eerste plaats jegens de huidige en toekomstige generaties, opdat deze situatie zich niet nog eens voordoet. Libor Rouček (PSE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, de twintigste eeuw was in Europa de eeuw van totalitarisme en autoritaire regimes, van nazisme en fascisme, van communisme en zijn ergste zijtak, het stalinisme, van diverse rechtse dictaturen in Spanje, Portugal,
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Griekenland en andere landen. De gruwelen en misdaden die de erfenis zijn van deze regimes mogen nooit worden vergeten: ik juich deze discussie over het verleden daarom toe. Niettemin moet deze discussie op grond van strikt onpartijdige, objectieve en wetenschappelijke criteria worden gevoerd. Onder geen omstandigheid mag ze voor politieke doeleinden worden misbruikt; helaas is dat vaak het geval. Als we bijvoorbeeld kijken naar veel van de nieuwe lidstaten van de Europese Unie, met inbegrip van mijn eigen land – de Tsjechische Republiek – dan nemen we voortdurende aanvallen waar op alles dat links van het midden, links georiënteerd is. Rechtse politici, journalisten en zogenaamde historici van wie er velen deel uitmaakten van het communistische regime en die de titel van arts of ingenieur kregen van het onderwijskundige establishment van het voormalige communistische regime, vallen voortdurend democratische partijen aan, alsof deze een soort communistische of post-communistische partijen zijn, terwijl het in feite sociaal-democraten waren die, zowel in eigen land als in ballingschap, het communisme veertig jaar lang hebben bestreden. Tsjechische sociaal-democraten stierven in communistische gevangenissen; ze organiseerden de eerste anti-communistische opstand in het gehele voormalige Sovjet-blok, in Plzeň op 1 juni 1953; ze lagen in de frontlinie tijdens de Praagse Lente; ze vormden de oppositie in de jaren 70 en 80. Ik moest zelf in ballingschap gaan, waar een van mijn banen hoofdredacteur van de Voice of America was. Ondanks dit alles wordt de Sociaal Democratische Partij voortdurend aangeklaagd als een post-communistische partij. Commissaris, ik zou daarom willen weten wat de Commissie van plan is te doen om ervoor te zorgen dat de discussie over het verleden niet wordt misbruikt voor actuele politieke en ideologische doeleinden. Justas Vincas Paleckis (PSE). – (LT) Mijnheer de Voorzitter, het is essentieel dat we de misdaden van de totalitaire regimes van Hitler, Stalin en anderen eerlijk en oprecht bespreken – te beginnen met de voormalige Sovjet-Unie en eindigend bij Spanje. De buurlanden, in het bijzonder Rusland, Oekraïne en Wit-Rusland, zouden eveneens oprecht moeten aanbieden deel te nemen. De bezetting en annexatie van de Baltische staten in 1940 was niet typerend, aangezien er werd getracht deze te verdoezelen onder het mom van sociale bevrijding. Dit werd gemakkelijker gemaakt door het feit dat – laten we zeggen dat Litouwen veertien jaar lang een autoritair regime had gekend, dat korte metten met de democratie had gemaakt en vrije verkiezingen had afgeschaft. Een jaar geleden werd in het Europees Parlement een tentoonstelling geopend waarin het Onderzoekscentrum naar Genocide en Verzet van Litouwen gruwelijke gegevens presenteerde. Tijdens de drie jaren van nazi-bezetting werden 240 000 mensen vermoord, van wie 200 000 joden. In 47 jaar Sovjet-bezetting werden bijna 80 000 Litouwse mensen vermoord door de onderdrukkende instanties, in ballingschap of in dwangarbeiderskampen. De onmeetbare pijn en tragedies achter deze getallen moeten aan Europa worden onthuld. Het optreden en de uitgangspunten van Stalin en andere communistische leiders die de uitroeiing van miljoenen mensen aanmoedigden in naam van de klassenstrijd, waren misdadig. De communistische beweging heeft 160 jaar stand gehouden en heeft verschillende gezichten in verschillende landen; alle communistische regimes waren echter antidemocratisch. Naarmate het Eurocommunisme sterker werd, nam tegelijkertijd ook het verzet tegen het dictaat van Moskou toe. Laten we denken aan namen als Imre Nagy en Alexander Dubček, aan de pogingen van communisten om te ontsnappen aan de vicieuze
39
40
NL
Handelingen van het Europees Parlement
cirkel van dogma’s en misdaden die de andere leden van de communistische partijen meedogenloos trachtten te smoren. Mogen alle leiders van de Communistische partij van de Sovjet-Unie, zoals Stalin, Chroetsjov, Brezjnev en Gorbatsjov, over één kam worden geschoren? Het dictatoriale eenpartijsysteem werd niet alleen vernietigd door de inspanningen van dissidenten, zelfs niet door druk van het Westen, maar hoofdzakelijk door de activiteiten van communistische partijleden die streefden naar verandering, democratie en de instelling van mensenrechten. Ik betwijfel of de EU ooit een gemeenschappelijke historische politiek zal hebben. Desondanks is het belangrijk meer vertrouwd te raken met het verleden van elk land, zodat we in staat zullen zijn democratie te waarderen en een positievere kijk op de toekomst zullen aannemen. Zita Pleštinská (PPE-DE). (CS) Dit is een belangrijke dag, een dag van morele genoegdoening voor alle slachtoffers van totalitaire regimes. Mijn vader, Štefan Kányai, bracht 9,5 jaar door in een Russische goelag. In zijn boek beschrijft hij de verpletterende realiteit van de wreedheid van het stalinisme, wat iets is dat we ons moeten blijven herinneren! Ik dank u namens hem. Ik dank u ook namens bisschop Ján Vojtaššák, Monseigneur Viktor Trstenský, Štefan Putanko, Štefan Janík en duizenden andere dappere zonen van de Slowaakse natie die slachtoffers waren van het communisme. De Slowaakse priester František Dlugoš schrijft het volgende in een van zijn boeken: “Om de gebeurtenissen die plaatsvonden gedurende de veertig jaren van het communistische regime te onderzoeken, om erachter te komen wat de lotsbestemming van mensen is, moet de ziel van een natie worden onthuld.” Na het debat van vandaag, kan ik hieraan toevoegen “de ziel van Europa”. Ik juich dit debat toe omdat onderzoek naar deze unieke periode en de gebeurtenissen die daarin plaatsvonden, nu en in de toekomst van grote waarde voor ons kunnen zijn. Danutė Budreikaitė (ALDE). – (LT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, voor het eerst worden in de geschiedenis van de EU pogingen gedaan om aan de hand van debatten waarin totalitaire regimes op EU-niveau worden beoordeeld, mensen ertoe aan te zetten de misdaden van zowel het communisme als het nazisme te beschouwen als terreur van totalitaire regimes die landen en hun bevolkingen schade toebracht. Een publieke veroordeling van de misdaden van het communisme, nadat zij zijn gelijkgesteld aan de misdaden begaan door de nazi´s, zou een positief effect hebben op de wetgeving, het onderwijs en de cultuur van de EU. Met het verbod op nazi-partijen en het strafbaar stellen van nazi-propaganda zijn de misdaden van Europese nazi-regimes in de breedste zin verworpen. Tegelijkertijd is de schade die communistische regimes hebben aangericht nog niet op juiste waarde geschat. Sommige Europese landen hebben nog altijd wettige communistische partijen. Litouwen roept de lidstaten van de EU op officiële rapporten op te stellen van de schade die is aangericht door de misdaden van totalitaire regimes, in het bijzonder het stalinisme, en om de erfgenaam van de verplichtingen van de Sovjet-Unie – de Russische Federatie – de schade te doen vergoeden. Litouwen heeft de schade als gevolg van een halve eeuw Sovjetbezetting geschat op tachtig biljoen LTL. Europa moet zijn solidariteit tonen door te eisen dat de verantwoordelijken voor de schade de EU-lidstaten compenseren, zoals nazi-misdadigers ook moesten doen.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik zou alle Europarlementariërs willen bedanken die aan dit debat hebben deelgenomen op wat duidelijk een kritiek tijdstip is. Wij hebben enkele bijzonder aangrijpende getuigenissen van gebeurtenissen uit het verleden gehoord, die sommigen van u aan den lijve hebben ondervonden. Ik wil heel graag elk misverstand uit de weg ruimen. Vooral wat de heer Beazley betreft, geloof ik dat er sprake is geweest van een misverstand. Ik heb een toespraak gehouden die voor mij was voorbereid, maar het moet me van het hart dat ik waarschijnlijk niet goed ben begrepen. Het moet gezegd dat elke lidstaat verantwoordelijkheden heeft. De Unie is echter zeer zeker van plan aan haar verantwoordelijkheden te voldoen. Wij willen de waarheid, wij willen de hele waarheid, en als de Commissie het debat heeft geopend – het was mijn collega, Franco Frattini, die het debat opende bij de hoorzitting – dan is dat precies omdat we tot de bodem van de waarheid willen gaan. Dit moet geheel duidelijk zijn. Wij willen niet alleen dat elke lidstaat afzonderlijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor de eerbiediging van deze plicht tot herinnering, maar ook dat alle burgers van de EU solidariteit en betrokkenheid voelen bij de tragische gebeurtenissen die in sommige lidstaten hebben plaatsgevonden. Wat dat betreft zou ik graag willen zeggen, en in feite heb ik dat gezegd in mijn openingsverklaring, dat ik mij ervan bewust ben dat met name wij in het Westen niet altijd de volledige reikwijdte hebben erkend van de gruwelijke drama´s die tot de ervaringen behoren van onze vrienden uit die lidstaten die onder diverse vormen van bezetting en onder stalinistische bezetting hebben geleefd. Om die reden ben ik hier vandaag in eigen persoon gekomen, omdat ik u wil geruststellen dat de Commissie deze discussie zal voortzetten en ervoor zorg zal dragen dat ze de basis verschaft voor, in het bijzonder, de studie die wij zullen maken om te kijken hoe de diverse wetten en praktijken die verband houden met de herdenking van totalitaire misdaden, in de lidstaten zijn toegepast. Vanzelfsprekend verwijst de verklaring van de Commissie niet specifiek naar stalinistische misdaden, maar naar totalitaire regimes in het algemeen, Uit de context waarin deze verklaring is aangenomen, en in het bijzonder uit de lidstaten die aan de basis ervan stonden, blijkt echter duidelijk dat de kwestie van de herdenking van stalinistische misdaden de kern vormt van dit proces. Ik meen dat dit moet worden gezegd en toen ik dit debat opende, benadrukte ik zelf dat elke vorm van totalitarisme, elk totalitair regime dat heeft geleid tot de ontkenning van het menselijk individu en zijn grondrechten, volstrekt onacceptabel is. Wat dat betreft, en sommigen van u hebben dat benadrukt, kan kennis van de ervaring met andere soorten totalitaire regimes helpen bij het vaststellen van de methoden die de misstanden en barbaarse praktijken die u hebt veroordeeld, precies mogelijk hebben gemaakt. Ik meen daarom dat deze studie breed van opzet moet zijn en beslist geen enkele vorm van totalitarisme mag veronachtzamen. Noch mag dit debat aanleiding geven tot politieke exploitatie. De Commissie is zich vanzelfsprekend bewust van dit risico, maar als de Europese Unie het stilzwijgen had bewaard over het tragische verleden van sommige van onze lidstaten, zou een dergelijk risico daardoor alleen maar toenemen en een diepe kloof tussen de nieuwe en oude lidstaten kunnen graven. Om die reden moeten wij samen vooruit zien te komen. Daarom zou ik, mijnheer de Voorzitter, enkel willen zeggen: waarom dit alles eigenlijk? Dat wij mogen waken voor elke vorm van revisionisme, elke historische onwaarheid.
41
42
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ten tweede moet de herinnering ons ook helpen te voorkomen dat deze totalitaire regimes terugkeren. Tot slot: wij hebben een plicht tot verzoening die uiteraard bij deze benadering hoort. Ik wil er echter ook op aandringen dat we naar de toekomst kijken. Sommigen hebben de noodzaak onderstreept om naar een direct bindende Europese wet toe te werken waarmee een terugkeer van deze totalitaire regimes kan worden vermeden. Ik zou u graag willen geruststellen, dames en heren, dat ik, deze korte reactie daargelaten, er persoonlijk geheel van overtuigd ben dat wij allen als Europeanen een solidaire plicht hebben om de waarheid aan het licht te brengen, onze waarheid als Europeanen, vanzelfsprekend zonder de misdaden die onder verschillende totalitaire regimes zijn gepleegd, te veronachtzamen of als minder ernstig af te doen dan ze waren. Wat dat betreft meen ik dat het van groot belang is dat onze vrienden uit Oost-Europa begrijpen dat wij de waarheid volledig zijn toegedaan en niet zullen rusten eer deze aan het licht is gebracht. De Voorzitter. − Het debat is gesloten. Schriftelijke verklaringen (Regel 142) Lasse Lehtinen (PSE), schriftelijk. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, het kostbaarste dat de bestudering van de geschiedenis ons schenkt is kennis van gebeurtenissen – feiten. Hoe meer feiten wij kennen, des te beter. Interpretatie is een proces dat daar los van staat. Iedereen zou in staat moeten zijn de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden te onderzoeken en te interpreteren; zulks maakt deel uit van de vrijheid van meningsuiting. De politieke geschiedenis kan in inhoudelijk opzicht zelden symmetrisch zijn, maar daarnaar moet wel worden gestreefd. Er zijn nog veel onverkende gebieden in de recente geschiedenis, wat voor een deel te wijten is aan politieke correctheid. Dictaturen en dictators krijgen een hele bijzondere behandeling. De misdaden van de nazi´s verdienen geen begrip, maar het communisme mag evenmin bonuspunten vergaren. Marianne Mikko (PSE), schriftelijk. – (ET) Op 8 April ging de door het Sloveense voorzitterschap en de Commissie gehouden openbare hoorzitting over een buitengewoon belangrijk onderwerp voor de Europese Unie. In de twintigste eeuw verloor Europa miljoenen intellectuelen en ondernemende burgers vanwege totalitaire regimes. De wonden die onze geschiedenis zijn toegebracht, zijn tot op heden niet geheeld. . De dictator van de Sovjet-Unie, Jozef Stalin, veegde mijn vaderland en de andere Baltische landen van de kaart. Een halve eeuw lang mochten we geen eigen volkslied of nationale vlag hebben; en onze hoofdstad was Moskou. Stalinisme en nazisme ontwikkelden zich gelijktijdig en deelden Europa op door middel van een ijzeren gordijn. De bruutheid van Hitler en Stalin kende geen landsgrenzen. Als sociaal-democraat veroordeel ik dictaturen in welke gedaante ook. Ik wijs er voorts op dat stalinisme en nazisme als direct voorbeeld hebben gediend voor andere totalitaire ideologieën. Metaxas, Franco, Mussolini, Salazar en een hele reeks kleinere dictators hebben hun eigen misdaden gepleegd in navolging van de bruutheid van Hitler en Stalin. Hun daden bleven beperkt tot hun eigen land en om die reden dragen de betrokken landen de verantwoordelijkheid voor de vaststelling van de ware schade.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Een besef en bestudering van elkaars geschiedenis is van doorslaggevend belang voor de ontwikkeling van het besef bij de burgers van de Europese landen dat zij ook Europese burgers zijn. Op basis van gedeelde waarden moeten wij de misdaden beoordelen die de Communistische Partij van de Sovjet-Unie en de KGB hebben gepleegd. Binnenkort is het zeventig jaar geleden dat het Molotov-Ribbentrop Pact werd gesloten. De gruwelen van Stalins onderdrukkingsapparaat worden nog altijd niet op één lijn gezien met de oorlogsmachine van Hitler. Als eerste stap ten behoeve van een eensluidende benadering van de geschiedenis, wil ik er bij de regeringen op aandringen om 23 augustus aan te wijzen als een Europese Herdenkingsdag voor de slachtoffers van het stalinisme en het nazisme. Katrin Saks (PSE), schriftelijk. – (ET) Het is helaas een feit dat praktisch alle Westerlingen zich bewust zijn van de nazi-concentratiekampen maar dat de meesten nooit van de goelags hebben gehoord. Een onlangs in Zweden uitgevoerde enquête onder 15- tot 20-jarigen toonde aan dat hun basiskennis van het communisme heel beperkt is, praktisch afwezig. Een studie wees uit dat 90 procent van de Zweden nooit heeft gehoord van de goelags, terwijl 95 procent wist wat Auschwitz was. Helaas heeft mijn vader met beide soorten kampen ervaring gehad en daarom kan ik het idee niet accepteren dat het lijden onder het Sovjet-regime als tweederangs wordt beschouwd, alsof er een angst bestaat dat daarover praten de betekenis van de misdaden van het nazisme vermindert. Deze houding moet veranderen. Dat is niet altijd eenvoudig voor de socialistische fractie in het Europees Parlement, aangezien verscheidene partijen daarin een communistisch verleden hebben. Bewustwording is daarom van nog groter belang in de socialistische fractie. Ik herinner me de debatten over ditzelfde onderwerp toen de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, waarvan ik lid was, enkele jaren geleden de misdaden van het communisme veroordeelde. Ik behoorde destijds tot degenen die het woord voerden. Uiteraard dankzij het feit dat zo veel landen in deze organisatie het Sovjetbewind hadden meegemaakt, kwam een veroordeling sneller tot stand dan in het Europees Parlement. Ik ben er volledig van overtuigd dat als de Europese Unie haar eigen verklaarde waarden werkelijk omhelst, zij heel duidelijk deze waarden tot uitdrukking moet laten komen in haar houding jegens het verleden. Dit is niet bedoeld om het verleden te herschrijven, zoals enkele critici in deze kwestie hebben beweerd. Het is bedoeld om de historische waarheid vast te stellen. Andrzej Tomasz Zapałowski (UEN), schriftelijk. – (PL) Europa heeft in de twintigste eeuw vele gevallen van genocide gekend. Sommige daarvan worden uitvoerig besproken, terwijl over andere een stilzwijgen heerst. In de pers lezen we het vaakst over nazi- en communistische genocides. Eén geval van genocide waarover een permanent stilzwijgen wordt bewaard, is de moord op duizenden joden, Polen en Oekraïners op Pools grondgebied onder Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog, gepleegd door Oekraïense nationalisten van het zogeheten Oekraïens Rebellenleger. Een aanzienlijk deel van het kader van dit leger had eerder in SS-eenheden gediend. Deze genocide had het karakter van een genocidum atrox, barbaarse moord, gepleegd met extreme wreedheid. De totale bevolking van een bepaald gebied werd uitgeroeid. De slachtoffers werden gedood en delen van hun lichamen werden afgesneden
43
44
NL
Handelingen van het Europees Parlement
of uitgerukt. Tegenwoordig proberen mensen die aan deze moorden hebben meegedaan de status van oud-strijder te verkrijgen in Oekraïne. Ik wil benadrukken dat niets genocide rechtvaardigt, zelfs niet het streven naar vrijheid en soevereiniteit voor de eigen natie. 16. Grensoverschrijdende samenwerking bij de bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (debat) De Voorzitter. − Het volgende onderwerp is het verslag van Bárbara Dührkop Dührkop, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, betreffende het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad betreffende de uitvoering van Besluit 2007/.../JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (11563/2007 - C6-0409/2007 - 2007/0821(CNS)) (A6-0099/2008). Bárbara Dührkop Dührkop, rapporteur. − (ES) Mijnheer de Voorzitter, het verslag dat wij hebben opgesteld voor debat en aanneming vandaag, is de uitwerking van een initiatief uit 2005 van zeven lidstaten om de grensoverschrijdende samenwerking te intensiveren op alle gebieden betreffende terrorisme, georganiseerde criminaliteit en illegale immigratie. Het Duitse voorzitterschap stelde voor om een deel van deze overeenkomst op te nemen in het acquis Communautaire aan de hand van een kaderbesluit, dat wil zeggen onder de derde pijler, naar het voorbeeld van de Schengen Overeenkomst, echter met weglating van de kwestie van illegale immigratie, die volgens het mandaat van Tampere onder de derde pijler moet vallen. Het is daarom te betreuren dat er geen duidelijke bevoegdheden van de Gemeenschap in de internationale overeenkomst zijn opgenomen, aangezien dit niet alleen gerechtelijke verwarring schept, maar ons ook opscheept met twee relevante juridische kaders. Het eerste werd op weinig transparante wijze overeen gekomen, zonder raadpleging van nationale parlementen, noch van het Europees Parlement. Wij werden slechts op het laatste moment geraadpleegd, op haastige en niet-bindende wijze, aangezien het document op het punt stond te worden opgenomen in het acquis Communautaire. In het verslag van ons onfortuinlijke medelid Fausto Correia wordt het standpunt van het Europees Parlement over deze kwestie uiteengezet. Het doet ons vandaag genoegen te kunnen zeggen dat de raadpleging van de Raad wordt gepresenteerd op basis van de procedure van medebeslissing. Dit is een raadpleging die zich niet beperkt tot de overeenkomst op zich, maar haar preambule en haar bijlagen omvat, hetgeen wij waarderen, omdat zij, hoewel zij technisch zijn, bepalingen bevatten die van grote politieke betekenis zijn. Vele ervan zijn specifiek ontworpen om de bescherming van persoonlijke en gevoelige gegevens zeker te stellen. Het spijt ons echter dat de Raad het kaderbesluit over de omschrijving van gegevensbescherming nog steeds niet heeft goedgekeurd, teneinde enkele minimumregels vast te leggen. Het is inconsequent dat de Raad de aanneming van dit besluit voorbereidt in plaats van zijn eigen gemene recht. Noch is de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming op enig moment geraadpleegd.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
In het kort voorziet het verslag in samenwerking betreffende de uitwisseling van DNA-gegevens, vingerafdrukken, kentekennummers van voertuigen en persoonlijke en niet-persoonlijke gegevens. Doel is om het DNA-profiel van iemand te kunnen vergelijken met de toekomstige gegevensbestanden van 27 nationale contactpunten. Het verslag geeft duidelijk aan dat er gemeenschappelijke waarborgen moeten worden gegeven voor de bescherming van gegevens en het recht op verweer van verdachten en schuldige partijen. Alleen de niet-coderende delen van DNA, met andere woorden de gebieden die geen genetische uitdrukking bevatten, mogen worden uitgewisseld. Uit alle gedeelde informatie moet blijken in welk stadium de maatregel verkeert die van invloed is op de persoon in kwestie, alsmede uit welk gegevensbestand de informatie is verkregen. Het Europees Parlement moet opnieuw worden geraadpleegd als de Raad het initiatief van de Bondsrepubliek op enigerlei wijze wil wijzigen, in het bijzonder met betrekking tot het aantal loci dat nodig is om steekhoudende vergelijkingen te maken. Ik wil er de Raad voorts aan herinneren dat de Conferentie van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten heeft verzocht om de mogelijkheid dit kaderbesluit op te nemen in het nieuwe verdragsstelsel van Lissabon, teneinde een beroep bij het Hof van Justitie mogelijk te maken. Ik wil er bovendien op wijzen dat in de paragraaf over functionarissen en de mogelijkheid van grensoverschrijdende samenwerking, ik het niet eens ben met het gedeelte dat in commissie is goedgekeurd, waarin functionarissen de bevoegdheid wordt gegeven tot aanhouding en het opnemen van verklaringen in een andere lidstaat dan de hunne. Tot slot, dames en heren: bilaterale grensoverschrijdende samenwerking heeft altijd bestaan, maar dit besluit betreft voor het eerst samenwerking door heel Europa. Het is waar dat er bezorgdheid bestaat, ernstige bezorgdheid, dat de uitbreiding van netwerken, ondanks goede bedoelingen, tot misbruik en mogelijk ernstige fouten zal leiden. De bescherming van onschuldigen is zonder twijfel ieders voornaamste zorg, en in het bijzonder van dit Parlement, aangezien het al onze burgers vertegenwoordigt. Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, na de politieke overeenkomst die op 13 juni 2007 in de Raad is bereikt over het eerste deel van het wetgevingspakket dat tot doel heeft het Verdrag van Prüm om te zetten in Europese wetgeving, heeft Duitsland het initiatief voorgelegd dat we op het punt staan te bespreken, namelijk de uitvoering van het besluit dat het eerste deel en zijn bijlagen behelst. Mevrouw Dührkop, de Commissie heeft de opname van het Verdrag van Prüm in de Europese Unie consequent gesteund. Dit is een instrument van het grootste belang, dat de samenwerking tussen de politiediensten van de lidstaten aanzienlijk zal versterken door hen in staat te stellen doeltreffender op te treden in de strijd tegen terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit, bijvoorbeeld door de uitwisseling van DNA-profielen en dactyloscopische gegevens van gezochte personen makkelijker te maken. De afschaffing van controles van personen aan de binnengrenzen van de EU, tussen de landen die de Schengen-overeenkomst hebben ondertekend, is een belangrijke stap op weg naar Europese integratie. Uiteraard is het ook onze plicht dat dit gebied van vrij verkeer tevens een gebied van veiligheid en recht is.
45
46
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Teneinde de veiligheid in de Europese Unie voor onze burgers te waarborgen, is het van wezenlijk belang dat we de samenwerking tussen de politiediensten van de overheden van de lidstaten verbeteren, met volledige inachtneming van de grondrechten en in het bijzonder de bescherming van gegevens. Het ontwerpbesluit dat we vandaag bespreken bestaat uit follow-up-maatregelen die vereist zijn voor een volledige technische en operationele uitvoering van het besluit waarover de Raad in juni 2007 politieke overeenstemming bereikte. Deze overeenkomst heeft tot doel de wezenlijke bepalingen van het Verdrag van Prüm op te nemen in het wettelijk raamwerk van de Europese Unie. De Commissie heeft ook consequent de noodzaak gesteund om het Parlement te betrekken bij de procedure tot wijziging van de bijlagen van dit instrument. Volgens de Commissie zullen de bepalingen betreffende gegevensbescherming die zowel zijn vastgelegd in het besluit van juni 2007 als in het ontwerp waarover thans wordt gedebatteerd, worden aangevuld door de bepalingen van het kaderbesluit over gegevensbescherming in de derde pijler. Het is duidelijk dat zij moeten worden aangevuld, zoals u hebt gezegd. Van haar zijde juicht de Commissie de wijzigingen die u voorstelt in algemene zin toe, Mevrouw Dührkop. Maar aangezien dit een initiatief is van de lidstaten, mijnheer de Voorzitter, zal de Commissie haar gedetailleerde standpunt aangaande de amendementen voorleggen tijdens besprekingen in de Raad. Dit is mijn reactie en ik zou graag willen besluiten door uw rapporteur nogmaals te bedanken dat zij zo vriendelijk is geweest de middelen en voorwaarden betreffende een deugdelijke tenuitvoerlegging van dit besluit onder de aandacht te brengen. Herbert Reul, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, er zijn weinig thema´s waarin Europese burgers in brede zin overeenstemmen dat Europa zich serieus inspant voor hen. Wat wij vandaag bespreken is een belangrijke kwestie van die orde: samenwerking tussen lidstaten teneinde grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme succesvol te bestrijden. Ik ben ook erg blij dat wij in commissie consensus hebben bereikt, dankzij het voorbereidende werk en de zeer bevredigende samenwerking met de rapporteur. Dit betekent dat hoewel wij het niet op elk punt overeenstemmen, we in brede zin op één lijn zitten en eraan willen bijdragen dat in deze kwestie vooruitgang wordt geboekt. Het proces dat leidde tot de Overeenkomst van Prüm verliep erg moeizaam en nam veel tijd in beslag. We kwamen slechts stapje voor stapje vooruit. Het neemt niet weg dat het een het goede zaak is dat wij nu Europese overeenkomsten hebben betreffende de uitwisseling van gegevens, dat de nationale databanken met elkaar in verbinding staan en dat we deze nationale databanken kunnen gebruiken om criminaliteit te vervolgen en te voorkomen. Ik had graag wat meer vooruitgang gezien op bepaalde gebieden van dit hele project. Daarom neem ik de gelegenheid te baat niet alleen te spreken over wat we tot nu toe hebben bereikt, maar ook om het volgende te zeggen: natuurlijk bevat dit besluit enkele punten die misschien morgen of overmorgen van toepassing zijn. Wij willen bijvoorbeeld gezamenlijke politiediensten sneller en doeltreffender inzetten en we willen dat politiediensten met specifieke bekwaamheden in een andere lidstaat mogen opereren. Mevrouw Dührkop Dührkop heeft zojuist gewezen op bepaalde moeilijkheden. Toch is het belangrijk dit proces voort te stuwen, om ervoor te zorgen dat wij op dit vlak meer
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Europese verantwoordelijkheden hebben en meer gezamenlijk kunnen optreden. Uiteindelijk zouden we kunnen vaststellen dat het een hele goede manier is om de Europese gedachte te promoten door de mensen te tonen dat we proberen belangrijke kwesties op te lossen op een wijze die ook zij als positief beschouwen. Alexander Alvaro, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik meen namens mijn fractie te spreken als ik zeg dat we een voortreffelijke samenwerking met de rapporteur hebben gekend. Wij hebben heel nauw samengewerkt, zoals de heer Reul net heeft gezegd. Desondanks vragen wij ons af waarom het nemen van een beslissing zo dringend is, waarom deze nu moet worden genomen en voor alles ook nog voor het eind van het jaar. Wij zouden heel tevreden zijn geweest als de regels van het Verdrag van Lissabon hier van kracht waren geweest, zoals gerechtelijk toezicht, wat ook een deugdelijke vorm van deelname is in de zin van medebeslissing van het Europees Parlement. Wat betreft het aspect van gegevensbescherming dat hier ter sprake is gebracht, heeft Prüm zijn eigen regels voor gegevensbescherming en dan zijn er nog de uitvoeringsregels en de Verdragsregels. Mevrouw Dührkop Dührkop heeft zeker ook gewezen op de noodzaak van een kaderbesluit in de derde pijler. Als we zorgvuldig kijken naar de gegevenscategorieën die in het Verdrag van Prüm worden gereguleerd, wordt het duidelijk dat hier meer kaderwetgeving dringend gewenst is. Wij moeten ons ook afvragen waarom er zogeheten speciale gegevenscategorieën zijn opgenomen, zoals gegevens met informatie over seksuele geaardheid, gezondheid, politieke- en vakbondsactiviteiten en religieuze overtuigingen. Dit gaat veel verder dan de basisgegevens die nodig zijn in verband met georganiseerde criminaliteit. Er gelden weliswaar beperkingen voor het gebruik van die gegevens, maar het blijft ongelooflijk dat ze überhaupt kunnen worden gebruikt. In het geval van DNA-gegevens, geven wij onze krachtige steun aan de opvatting van de rapporteur: als die gegevens nodig zijn en ze kunnen worden uitgewisseld, dan moeten daarvoor duidelijk beperkingen gelden en mogen ze alleen voor het geëigende doel worden gebruikt. Verder moet duidelijk zijn dat lidstaten die geen nationale DNA-databank hebben, niet verplicht zijn deze aan te leggen. Ik wil besluiten met te zeggen dat het heel verstandig zou zijn – wat ook is gebleken uit persoonlijke gedachtewisselingen met de politie – als wij, in plaats van ons te concentreren op wetgevende maatregelen, wij programma´s financierden ter ondersteuning van de uitwisseling van personeel tussen politiediensten. Dat zou de samenwerking in de Unie zonder twijfel ten goede komen. Het is verbijsterend dat er nog geen duidelijkheid is over de financiering, terwijl het besluit heel snel moet worden genomen. Voordat er geld wordt uitgegeven, moeten men weten hoeveel er daadwerkelijk zal worden uitgegeven. Voordat er een besluit wordt genomen, moeten men weten hoeveel dat kost. Athanasios Pafilis, namens de GUE/NGL-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, het initiatief van de Duitse regering en het verslag waarover we debatteren zijn niet van een technische onschuld, zoals wordt voorgesteld. Ze gaan over technische en administratieve voorwaarden voor de snelle en succesvolle toepassing van preventieve gegevensregistratie zoals bepaald door het Verdrag van Prüm, dat enkele maanden geleden in de EU-wetgeving werd opgenomen. DNA-gegevens, vingerafdrukken, persoonsgegevens en informatie van allerlei aard worden automatisch en in alle mogelijke bijzonderheden verzameld, verwerkt en uitgewisseld, 24 uur per dag, zeven dagen in de week, tussen de repressieve apparaten van de lidstaten en de EU. Elke burger en werknemer van de EU kan onder preventief toezicht
47
48
NL
Handelingen van het Europees Parlement
staan en als verzameling gegevens worden geregistreerd. Bij de minste verdenking dat iemand op zeker moment in de toekomst overtredingen kan begaan of de openbare orde in gevaar kan brengen, treden de veiligheidsdiensten op. Met andere woorden, iedereen is schuldig totdat zijn onschuld is bewezen. Het verslag dat wij bespreken gaat een stap verder op het gebied van registratiewetgeving. Het maakt de weg vrij voor de registratie van gegevens inzake politieke zienswijzen, religieuze of filosofische overtuigingen en lidmaatschap van politieke partijen en vakbonden. Waarvoor is dit alles nodig? Om de georganiseerde misdaad aan te pakken? Dat is een leugen! Jullie willen van iedereen in de wereld gegevens vastleggen! Jullie willen iedereen intimideren en in de ban doen die jullie beleid ter discussie stelt! Om deze reden, stemmen wij, leden van het Europees Parlement van de Communistische Partij van Griekenland, tegen het verslag. Andreas Mölzer (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, sinds de aanvallen van 11 september, zo niet eerder, heeft de EU haar technische veiligheidsinspanningen vrijwel uitsluitend in dienst gesteld van de strijd tegen het terrorisme. Nu is het zeker een goede zaak dat wij het potentiële moordenaars niet makkelijk maken om handleidingen voor het vervaardigen van bommen van het internet te downloaden, en uiteraard is nauwere samenwerking tussen lidstaten toe te juichen. Tegelijkertijd kunnen we niet toestaan dat in het gevecht tegen terrorisme, onschuldige burgers of lastige critici het zwijgen wordt opgelegd. Ik denk dat er wereldwijd een gevaarlijke tendens is om de fundamentele vrijheden die onze voorvaderen zo zwaar hebben bevochten, af te kalven. Wij lopen het risico een uiterst anti-liberale maatschappij te worden, door gegevens over passagiers door te geven, door toezicht op het internet. Hopelijk zal niet spoedig elke non-conformist die een demonstratie bijwoont, een referendum steunt of het zelfs waagt de EU te bekritiseren, worden gebrandmerkt als potentiële terrorist. Natuurlijk is het belangrijk waakzaam te zijn – maar niet ten koste van burgerlijke vrijheden. En natuurlijk mogen we andere terreinen, zoals de strijd tegen de georganiseerde misdaad, niet daaronder laten lijden. Wij mogen de gevaren van almaar uitdijende parallelle samenlevingen, migratiegerelateerd geweld en potentiële en etnische en culturele conflicten niet onderschatten. Urszula Gacek (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, wanneer wij het hebben over aanzetting tot terrorisme in het tijdperk van internet en nieuwe technologieën, hebben wij het over volstrekt nieuwe uitdagingen en volstrekt nieuwe bedreigingen en, zoals mijn collega heeft gezegd, moeten wij een zeer zorgvuldig evenwicht zien te vinden tussen de aantasting van burgerlijke vrijheden van uiteenlopende politieke organisaties enerzijds en de bestrijding van bedreigingen van onze veiligheid en de veiligheid van onze burgers anderzijds. Zo hebben leden van de Raad van Europa onlangs hun zorgen over diverse zaken geuit en ons gevraagd een door de Raad van Europa ingediende reeks aanbevelingen volledig aan te nemen. Wij moeten selectief te werk gaan bij het overhevelen van aspecten van het zeer waardevolle werk van de Raad van Europa naar het Europees Parlement, omdat het Parlement zijn eigen, unieke rol heeft te spelen in deze kwestie. Bij de aanpak van de nieuwe bedreigingen waarvoor het terrorisme ons plaatst, is ons moeilijkste probleem feitelijk om vast te stellen wat aanzetting is, en of gerechtvaardige
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
kritiek op regeringen ooit als aanzetting tot terrorisme kan worden aangemerkt. Dat was een van de onlangs gepresenteerde argumenten, tijdens een bijeenkomst van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, door Dick Marty van de Raad van Europa. Uit zijn suggestie dat regeringen misbruik zouden kunnen maken van verscheidene artikelen, sprak van zijn kant weinig vertrouwen in onze democratische structuren. Ik heb meer vertrouwen dan hij in onze democratische processen en geloof dat we deze kwestie zorgvuldig kunnen behandelen, maar ook met de omzichtigheid die gevraagd wordt van deze instelling. Sarah Ludford (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, er zijn 4,3 miljoen personen van wie het DNA is opgenomen in de nationale databank van het Verenigd Koninkrijk en die de politie ter beschikking staan. Dat is zeven procent van de Britse bevolking – op zijn minst vijf keer meer dan, verhoudingsgewijs, in enig ander land. Dit cijfer omvat 150 000 kinderen jonger dan 16 jaar, van wie 25 000 nooit enige overtreding ten laste is gelegd. De meest prominente Britse forensische expert heeft zelfs gesuggereerd dat het DNA van kinderen van niet meer dan vijf jaar oud in de databank moet worden opgenomen als zij gedrag vertonen waaruit kan worden opgemaakt dat zij het in zich hebben criminelen te worden. Dit is een belachelijk ver doorgevoerde vorm van preventief toezicht. Mijn partij meent dat hiermee het Groot-Brittannië van Orwell’s “Big Brother” werkelijkheid wordt. Het DNA van onschuldige mensen zou niet mogen worden uitgewisseld, en op zijn minst zouden er, overeenkomstig het advies van de Europese Toezichthouder op Gegevensbescherming, hele precieze beperkingen moeten zijn met betrekking tot de gegevens die kunnen worden uitgewisseld en er een gezondheidswaarschuwing moet worden gegeven in die uitwisseling als een persoon geen strafblad heeft. Carlos Coelho (PPE-DE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, vicevoorzitter Barrot, dames en heren, vandaag debatteren wij over een tweede besluit om regels vast te stellen die nodig zijn voor de uitvoering van een nieuw initiatief waarover in de Raad al politieke overeenstemming is bereikt, maar dat nog niet eens is goedgekeurd. Ik ben mij ervan bewust dat er een reeks van initiatieven is geweest om terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden teneinde de veiligheid en waakzaamheid te versterken, maar ik betreur het dat er niet eenzelfde aandacht is besteed aan de bescherming van grondrechten. De Europese Unie heeft nog steeds geen gestandaardiseerd stelsel van procedurele waarborgen en geen adequaat rechtsinstrument onder de derde pijler inzake gegevensbescherming, zoals vicevoorzitter Barrot zojuist in zijn toespraak heeft erkend. Ik vraag u, commissaris, om ons te helpen aan de Commissie uit te leggen dat deze toestand onaanvaardbaar is, zeker als we in aanmerking nemen dat de meeste maatregelen voor de bestrijding van het terrorisme en de bevordering van politionele samenwerking de verzameling en uitwisseling van persoonsgegevens behelsden. Dit jongste initiatief is alweer een voorbeeld daarvan en het is des te ernstiger omdat het de verzameling, opslag en uitwisseling van DNA-gegevens, vingerafdrukken, enzovoorts, met zich meebrengt. De normen voor gegevensbescherming in Hoofdstuk VI van het Prüm-initiatief, dat voor meer specifieke waarborgen zorgdraagt, zijn niet zelfvoorzienend en hebben, teneinde deugdelijk te functioneren, een compleet en algemeen raamwerk nodig, dat alleen op doeltreffende wijze kan worden gewaarborgd aan de hand van het kaderbesluit betreffende gegevensbescherming in de derde pijler.
49
50
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Met grote tevredenheid gaven we onze goedkeuring aan dit initiatief, waarin wezenlijke aspecten van samenwerking in het Prüm-inititatief naar het EU-raamwerk zullen worden overgezet. Maar we mogen geen half werk leveren. Het is ook van wezenlijk belang ervoor te zorgen dat er een duidelijk en doeltreffend gerechtelijk kader bestaat voor gegevensbescherming. Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik meen dat de heer Coelho zojuist een zeer duidelijk en objectief beeld van de situatie gegeven. Het aanvankelijk door de Commissie ingediende voorstel was zeker ambitieuzer, en wij betreuren vooral de meer beperkte reikwijdte van het besluit. Het doel van het besluit is evenwel om de basis te verschaffen die nodig is om te zorgen voor een minimumniveau van bescherming in de derde pijler. Wordt dit besluit niet goedgekeurd, dan hebben wij geen algemene regel die toepasbaar is in de derde pijler, wat nog slechter zou zijn. Wij hopen dat dit besluit zo snel mogelijk wordt goedgekeurd, nadat het Parlement zijn advies heeft gegeven over de nieuwe tekst die de Raad het Parlement voor de tweede keer heeft voorgelegd. Zoals ik al zei toen ik u, mevrouw de rapporteur, mevrouw Dührkop, nogmaals bedankte: uiteraard zullen, wat de Commissie betreft, de bepalingen over gegevensbescherming worden aangevuld met die van het kaderbesluit over gegevensbescherming in de derde pijler. Met deze afsluitende opmerkingen, mijnheer de Voorzitter, zou ik alle sprekers willen bedanken voor hun bijdrage aan dit debat. VOORZITTER: MAREK SIWIEC Ondervoorzitter Bárbara Dührkop Dührkop, rapporteur. − (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alle collega´s bedanken met wie het een genoegen is geweest aan dit verslag te werken. Ik zal u niet persoonlijk, maar in het algemeen antwoorden. Het is een bijzondere zorg van ons allen om een evenwicht te vinden tussen terrorismeen criminaliteitsbestrijding enerzijds en een rigoureuze bescherming van private en openbare rechten anderzijds, omdat niemand van zijn burgerrechten mag worden beroofd in het belang van de strijd tegen terrorisme. Een dergelijk evenwicht is soms moeilijk te bereiken, maar het is aan ons democraten om voortdurend te waken voor enig misbruik op dit gebied. Ten tweede: er is verwezen naar politionele samenwerking. Dit is essentieel. Ik woon in een gebied waar terrorisme bestaat. Ik heb zelf politiebescherming en als ik naar Frankrijk ga, moet ik de plaatselijke politie vragen een formulier naar Madrid te sturen, dat dan Frankrijk om toestemming vraagt de grens met een vuurwapen te passeren, en dat duurt een week. Ik besef dat wij een snellere en minder bureaucratische methode zouden moeten hebben, en misschien valt er te denken aan een Europese politievergunning. Ik neem aan, ik meen, dat Europese politiediensten min of meer dezelfde training hebben. Daarnaast, mijnheer Alvaro, zoals Sarah Ludford en de heer Coelho ook al opmerkten, hebben wij dringend het kaderbesluit nodig, en dit is een kwestie die we de Raad willen voorleggen. Wij hebben minimumnormen voor gegevensbescherming nodig. Dat is een redelijk verzoek namens alle burgers.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt op dinsdag 22 april 2008 plaats. John Attard-Montalto (PSE), schriftelijk . – (EN) Wij mogen ons tegenwoordig gelukkig prijzen dat we hulpmiddelen tot onze beschikking hebben als DNA-gegevens, geautomatiseerde dactyloscopische identificatie en kentekengegevens. Ik ben volledig voorstander van een gemeenschappelijke bestand van alle noodzakelijke hulpmiddelen om terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden. Het is een feit dat gegevensbescherming van wezenlijk belang is, maar ze is ondergeschikt aan de strijd tegen terrorisme en internationale criminaliteit. Ik ben niet alleen voorstander van het delen van databanken, ik ben ook voorstander van verplichte nationale databanken. De meeste Europese burgers en inwoners houden zich aan de wet en hoeven dus niet bang te zijn dat hun gegevens in een gemeenschappelijke databank beschikbaar zijn, of het nu gaat om DNA of om vingerafdrukken. Malta is een neutrale staat maar, waar het terrorisme betreft, zijn wij niet neutraal. Aanvallen op onschuldige burgers zijn nooit te rechtvaardigen. Terreur is een van de meest afschuwelijke misdaden, van dezelfde orde als genocide en oorlogsmisdaden. Tegenwoordig is het gebruik dat terroristen door nationale rechtbanken worden berecht. De tijd is gekomen een internationale rechtsstructuur te overwegen om terroristen te berechten. Anneli Jäätteenmäki (ALDE), schriftelijk. – (FI) Er is meer samenwerking nodig tussen grensbewakende instanties, douane, de politie en veiligheidsinstanties om de veiligheid van Europeanen te verbeteren. Het doel van het Verdrag van Prüm is om de samenwerking tussen EU-landen te verdiepen teneinde terrorisme, grensoverschrijdende criminaliteit en illegale immigratie het hoofd te bieden. Het Verdrag van Prüm zal de veiligheid in Europa versterken. Een soepele uitwisseling van informatie tussen de veiligheidsinstanties, in het bijzonder de grensbewakende instanties, zal top-prioriteit zijn. Er moeten gewichtige redenen zijn voor informatieuitwisseling tussen de EU-landen. De wet overtreden is duidelijk een goede reden, net als de aanwezigheid van voldoende aanwijzingen voor het voornemen een misdrijf te plegen. Informatie moet dusdanig worden uitgewisseld dat de bescherming van Europeanen die zich aan de wet houden gewaarborgd is, opdat mensenrechten niet worden geschonden als gevolg van aantastingen van de privacy. Het doel van samenwerking op het gebied van veiligheid is om Europa veilig te houden en om burgers die zich aan de wet houden te beschermen. Samenwerking op het gebied van veiligheid moet Europeanen beschermen tegen criminelen teneinde ons dagelijks leven zo veilig mogelijk te maken en onze kinderen in staat te stellen zonder angst te leven.
51
52
NL
Handelingen van het Europees Parlement
17. Verkrijging van visa voor burgers van Wit-Rusland en Oekraïne (debat) De Voorzitter. − Het volgende onderwerp is de verklaring van de Commissie over de kosten van het verkrijgen van een visum voor Wit-Russische en Oekraïense burgers Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, dank u voor de vragen die u hebt gesteld over de Europese regels voor visa die van toepassing zijn op Oekraïne en Wit-Rusland. Om met Oekraïne te beginnen: de Overeenkomst inzake de overname en de Overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa, die beiden begin 2008 in werking traden, zijn een belangrijke mijlpaal in de betrekkingen tussen de Europese Unie en Oekraïne. Enerzijds zullen zij direct contact tussen burgers bevorderen, wat op zijn beurt het wederzijds begrip zal verbeteren, en anderzijds zullen zij beide partijen, de Europese Unie en Oekraïne, verplichten tot nauwe samenwerking in de bestrijding van illegale immigratie. De eerste prioriteit is te zorgen voor een snelle, operationele en geharmoniseerde uitvoering van de Overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa aan Oekraïense burgers. Om ervoor te zorgen dat deze Overeenkomst op correcte en uniforme wijze wordt toegepast, zijn er ontwerprichtsnoeren opgesteld en goedgekeurd door de lidstaten en de Oekraïense autoriteiten. Deze richtsnoeren moeten in de nabije toekomst worden vervolmaakt en aangenomen door het Gemengd Comité dat uit hoofde van de Overeenkomst is ingesteld. Zoals vermeld in de preambule van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne inzake de versoepeling van de afgifte van visa, wordt de invoering van een visumvrije regeling voor de burgers van Oekraïne slechts onderkend als een vooruitzicht op de lange termijn. Het proces dat zal leiden tot de invoering van een dergelijke regeling is voornamelijk afhankelijk van een bevredigende tenuitvoerlegging van de Overeenkomst inzake overname en de Overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa. . Ik wil benadrukken dat de uitbreiding van het Schengengebied geen enkel effect heeft gehad op de afspraken voor het uitvoeren van controles aan de grenzen tussen Oekraïne en die lidstaten die deel gingen uitmaken van het Schengengebied op 21 december 2007. Vanaf hun toetreding passen deze lidstaten de regels van Schengen voor grenscontroles toe, en sinds september 2007 voeren zij ook controles uit op personen in het kader van het Schengen Informatie Systeem – SIS. Maar om het verkeer van Oekraïense burgers die in het grensgebied wonen te versoepelen, zijn er overeenkomsten over lokaal grensverkeer ondertekend tussen Hongarije en Oekraïne en Oekraïne en Polen. Bovendien heeft de Commissie verzocht om amendementen inzake de overeenkomst tussen Oekraïne en Hongarije ten aanzien van de demarcatie van het grensgebied, opdat deze overeenkomst aan de Gemeenschapsregels voldoet; dit geldt ook voor de overeenkomst tussen Oekraïne en Polen. Dat is wat ik te zeggen heb over reizen voor Oekraïense burgers die in het grensgebied wonen. Daarentegen is de situatie wat visa betreft anders. Vóór 21 December 2007 waren die lidstaten die het Schengen acquis nog niet geheel hadden toegepast nog niet gebonden aan de bepalingen van Schengen inzake leges voor visa. Deze lidstaten zouden alle Oekraïense burgers van deze leges kunnen vrijstellen. Nu is dat echter niet meer mogelijk. De standaardleges van 60 euro gelden evenwel niet voor Oekraïense aanvragers van een visum. Zoals bekrachtigd door de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne die op 1
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
januari in werking trad, zullen de leges voor de behandeling van visumaanvragen van Oekraïense burgers 35 euro blijven. Daarnaast worden in de Overeenkomst brede categorieën van Oekraïense visumaanvragers vrijgesteld van leges, wat betekent dat meer dan vijftig procent - ik herhaal: meer dan vijftig procent - van de Oekraïense burgers die nu naar Schengenlanden willen reizen, een volledige vrijstelling van leges genieten. Ik kom nu op Wit-Rusland. In haar Mededeling betreffende de versterking van het Europees nabuurschapsbeleid van 4 december 2006, heeft de Commissie het belang onderstreept van de versoepeling van de afgifte van visa voor de betrekkingen met de landen waarop het nabuurschapsbeleid van toepassing is. De Commissie heeft de bereidheid van de Europese Unie herhaald om actieplannen met buurlanden te ontwikkelen en onderhandelingen met hen te beginnen opdat de afgifte van visa en de verlening van toestemming voor overname wordt versoepeld. Wit-Rusland is een van de landen die vallen onder het nabuurschapsbeleid, maar het dient gezegd dat er met dit land nog geen actieplan is ontwikkeld, in verband met de algemene politieke situatie die er heerst. Daarom zijn er in dit stadium nog geen plannen voor het openen van besprekingen met Wit-Rusland over mogelijke versoepeling van de afgifte van visa en over overname. Ik wil echter onderstrepen dat het bestaande acquis betreffende de afgifte van visa voor een kort verblijf voorziet in de vrijstelling van leges voor sommige categorieën, zoals kinderen jonger dan zes jaar, studenten en onderzoekers. Daarnaast mogen de lidstaten in de huidige regelgeving te allen tijde de leges schrappen of verlagen in verdedigbare individuele gevallen, bijvoorbeeld om humanitaire redenen, om culturele belangen te beschermen of in verband met buitenlands beleid. Voorts hebben de naburige lidstaten – Polen, Letland en Litouwen in het bijzonder – te allen tijde de mogelijkheid te onderhandelen over overeenkomsten betreffende lokaal grensverkeer met Wit-Rusland. Dit kan een manier zijn om grensoverschrijdingen en het verkeer van grensbewoners tussen Wit-Rusland en zijn buurlanden te versoepelen en daarmee contacten tussen lokale gemeenschappen te bevorderen. Grensbewoners die een speciale vergunning voor lokaal grensverkeer hebben, zouden kunnen worden vrijgesteld van visumverplichtingen. Polen en Wit-Rusland zijn met dat doel al onderhandelingen begonnen. Hiermee ben ik aan het einde gekomen van wat ik wilde zeggen, waarmee ik de relevantie van uw vragen onderstreep en u op de hoogte heb willen stellen van de meest recente ontwikkelingen in deze kwestie. Urszula Gacek, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik bedank de commissaris dat hij is gekomen om het jongste standpunt van de Commissie uiteen te zetten over de afgifte van visa voor Oekraïne en Wit-Rusland. Op uitnodiging van de PPE-DE/Fractie heeft een Wit-Russische delegatie van leden van het merendeel van de voornaamste oppositie, een maand geleden een bezoek gebracht aan Straatsburg om te bespreken hoe de politieke situatie zich in dat land ontwikkelt. Tijdens dat bezoek hebben collega´s echter ook getuige mogen zijn van hun oproepen aan het Parlement om steun te verlenen aan hun inspanningen voor verlaging van de leges die zij nu betalen en die werkelijk heel belemmerend zijn voor de meeste Wit-Russische burgers. Als we Wit-Rusland werkelijk willen aanmoedigen om in de toekomst een Europese koers te gaan varen – en we hopen oprecht dat dit zal gebeuren – dan zijn de sterkste argumenten
53
54
NL
Handelingen van het Europees Parlement
die we daarvoor hebben, de argumenten gebaseerd op wat de Wit-Russische burgers met eigen ogen kunnen zien. Het bewind waaronder zij leven maakt het voor hen heel erg moeilijk werkelijk in te zien wat democratie, mensenrechten en de rechtstaat betekenen. Het is moeilijk een burgersamenleving te propageren. Het is moeilijk hun te tonen dat Europa open en hen gunstig gezind is en hun streven naar volledige democratie steunt. De beste manier om dat te doen is om deze burgers tot Europa toe te laten, tegen tarieven die hen niet zullen afschrikken of een belemmering voor de meeste burgers zullen vormen. Commissaris, u merkte zeer terecht op dat specifieke groepen zijn vrijgesteld, en dat zijn inderdaad kinderen en mensen met familiecontacten; dat zijn mensen die de Europese Unie om culturele of wetenschappelijke of educatieve redenen bezoeken, en ik wil afzonderlijke lidstaten aanmoedigen gebruik te maken van de wettelijke bepaling om deze mensen ook werkelijk gebruik te laten maken van deze voorzieningen. Het is echter betreurenswaardig dat Servië en Rusland beter worden behandeld dan Wit-Russische burgers. Hannes Swoboda, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de commissaris allereerst bedanken voor de buitengewoon exacte informatie die hij, zoals altijd, over deze kwestie heeft gegeven. Zelf heb ik de problemen met visa en visumbeperkingen in de Balkan aan den lijve ondervonden en dat doe ik nog steeds, al is het een beetje gemakkelijker geworden. Neem bijvoorbeeld Servië, aangezien dat al is genoemd. Ondanks de huidige vereenvoudigingen, had het in Joegoslavisch verband – dat wil zeggen: als communistisch regime – vroeger veel meer contact met het Westen, met Europese landen, dan nu. Dit betekent dat er iets mis is met het hele systeem. We hebben echt fundamentele veranderingen nodig. Terecht heeft de commissaris erop gewezen dat in Oekraïne meer dan de helft van de aanvragers de een of andere vorm van vrijstelling geniet. Ik vraag me af welk soort systeem vijftig procent of meer uitzondert. Ik geef echter toe dat dit niet zijn schuld is. Maar dan nu Wit-Rusland. Ik steunde met genoegen het voorstel van mevrouw Grabowska en de heer Paleckis, omdat ik moeilijk kan aanvaarden dat de burgers van dat land dubbel te lijden hebben vanwege een slecht bewind: niet alleen vanwege het bewind zelf, maar ook omdat we geen actieplan formuleren ten aanzien van dat slechte bewind. Soms moeten we kiezen voor een unilateraal optreden en op eigen initiatief speciaal iets doen voor degenen die geen hulp krijgen van hun eigen bewind of regering. De commissaris heeft aangegeven dat dit tot op zekere hoogte al het geval is. Maar er moet meer worden gedaan en we moeten een offensiever beleid voeren ten aanzien van Wit-Rusland. Ik zou bijvoorbeeld graag willen weten – en misschien kan de commissaris mij hierop later antwoord geven – welke landen vrijstellingen verlenen. Welke Europese landen zijn vooral behulpzaam en welke misschien niet? Het is toch zeker belangrijk dat de EU eensgezind optreedt, en als sommige landen voor een liberale aanpak kiezen, zou het een ramp zijn als anderen heel beperkend zijn. Ik wil de commissaris en de Raad – wetende dat zij de hoofdverantwoordelijkheid dragen – vragen samen te werken om ervoor te zorgen dat wij de burgers en alle betrokkenen in Wit-Rusland meer voordelen kunnen bieden dan wij – moeizaam – in het verleden hebben gedaan.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
István Szent-Iványi, namens de ALDE-Fractie. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, Oekraïne en Wit-Rusland hebben een sleutelrol te vervullen in de oostelijke dimensie van ons nabuurschapsbeleid. Wat Oekraïne betreft is het doel democratie, een markteconomie, versteviging van de gerichtheid op Europa, terwijl het doel bij Wit-Rusland de democratisering van het land is. Een versoepeling van reisregelingen is hiervoor een flexibel en waardevol hulpmiddel. Sinds 1 januari genieten Oekraïense burgers een vereenvoudigde visumregeling, hoewel de meerderheid het gevoel heeft dat er sprake is van een hardere opstelling, aangezien het moeilijker is dan voorheen om de belangrijkste landen van bestemming – Polen, Hongarije en Litouwen – binnen te komen. Dit wordt gezien als een stap terug, aangezien de leges van 35 euro voor een visum veel geld voor hen is, en de administratieve rompslomp en procedures uiterst ingewikkeld zijn. Wij moeten dus tonen dat het onmiddellijke doel voor Oekraïne, de afgifte van gratis visa, heel snel zal worden verwezenlijkt, en dat in afwachting daarvan de afgifte van gratis visa een weerslag zal hebben op zelfs een groter aantal mensen, en bovendien een verlichting van de administratieve rompslomp zal betekenen. Wat Wit-Rusland betreft, moeten wij duidelijk maken dat wij geen problemen hebben met de bevolking van Wit-Rusland, maar met zijn repressieve bewind. We zouden het zijn burgers toewensen makkelijker te kunnen reizen en daarom moeten we de leges van zestig euro voor een visum verlagen, want dat is een reusachtige hoeveelheid geld, gelijk aan de helft van een gemiddeld maandsalaris in Wit-Rusland, en we moeten ook de administratieve rompslomp verminderen, aangezien het moeilijk is te voldoen aan de ingewikkelde richtlijnen. Op deze manier kunnen wij een positie innemen die de burgers van Oekraïne en Wit-Rusland het gevoel geeft dat zij dicht bij Europa staan. Dank u. Adam Bielan, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Unie zal de veiligheid van haar oostgrens niet zeker stellen door de belangen van de Wit-Russen en de Oekraïners te negeren. Wij moeten bezoeken van de breedst mogelijke groepen mensen ondersteunen en tegelijkertijd het bewind van Loekasjenko isoleren. Democratische processen en mentaliteitsveranderingen bij onze oosterburen, bijvoorbeeld wat de kijk op de NAVO in de Oekraïne betreft, zullen zich sneller voltrekken aan de hand van persoonlijke ervaringen, opgedaan tijdens bezoeken aan landen van de Europese Unie. Op dit moment moeten Wit-Russen zestig euro betalen voor een visum. Dat is het equivalent van een derde van een maandsalaris en sluit het grootste deel van de samenleving van een bezoek uit. Deze situatie werkt in het voordeel van het Loekasjenko-bewind, want hoe beperkter de contacten met West-Europa, des te makkelijker het is om de Wit-Russische samenleving te controleren. De visumeis isoleert de Wit-Russische jeugd en die mensen die met de oppositie sympathiseren. Het Westen zou voorstander moeten zijn van handhaving van contacten met deze sociale groepen. Hoge visumkosten zullen alleen leiden tot een verhoogde activiteit van de visummaffia en tot andere ongerechtigdheden aan de grens. Dergelijke barrières leiden ook tot tastbare verliezen voor het toerisme in Polen. Skiliefhebbers uit Oekraïne en Wit-Rusland hebben de Poolse bergen de afgelopen jaren in grote aantallen bezocht. Ze kwamen veelal vroeg in januari, als de Orthodoxe kerstviering begint. Thans zijn de Poolse ski-oorden verlaten. Dames en heren, vooral nu tijdens een NAVO-top in Brussel Vladimir Poetin heeft gedreigd Oekraïne uit elkaar te laten vallen, en ik citeer, “Oekraïne is niet eens een staat, en een deel van zijn grondgebied is Oost-Europees en een ander – groot – deel heeft het gekregen van Rusland,” is
55
56
NL
Handelingen van het Europees Parlement
er een duidelijk signaal nodig dat de Europese Unie dergelijke dreigementen aan het adres van zijn naaste buur niet tolereert in de internationale politiek. Ik dring aan op een zo snel mogelijk begin van een dialoog over specifieke maatregelen die Oekraïners vrijstellen van EU-visa. Ik wil duidelijk stellen dat een werkelijke visie op een modern en veilig Europa niet mogelijk is zonder Oekraïne. Elisabeth Schroedter, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, het officiële EU-beleid ten aanzien van Wit-Rusland staat bekend als een beleid van “differentiatie”: aan de ene kant staat het kritisch tegenover de dictator Loekasjenko, terwijl het aan de andere kant dialoog met de bevolking wil aanmoedigen en vergemakkelijken. Maar 60 euro – een derde van een maandslaris in Wit-Rusland – berekenen voor een visum, haalt dat beleid regelrecht onderuit. Hierdoor zien gewone mensen in Wit-Rusland het EU-beleid ten aanzien van hen als een beleid van lege woorden! De kwestie heeft ons Schengenbeleid volledig doen vervagen en ondermijnt feitelijk de geloofwaardigheid van het buitenlands beleid van de EU. Wij kunnen niet toestaan dat deze situatie zich voortzet. De democratie die wij in Wit-Rusland willen ontwikkelen kan alleen gestalte krijgen als we het mensen uit Wit-Rusland makkelijker maken met eigen ogen waar te nemen hoe democratie in onze landen werkt. Elke andere aanpak zou Loekasjenko alleen maar in de kaart spelen. We moeten het dus over een andere boeg gooien en de Raad heeft ons in zijn antwoord meegedeeld dat de reden dat er nog geen verandering heeft plaatsgevonden is dat de Commissie het benodigde voorstel niet op tafel heeft gelegd. Dus, alstublieft, ga aan het werk! Dien een voorstel in bij de Raad dat het – in het belang van de bevordering van de democratie in Wit-Rusland – makkelijker maakt voor mensen aldaar om aan visa te komen. Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). – (LT) Mevrouw de Voorzitter, wat er ook is gezegd over de visumkosten voor Wit-Russen en Oekraïners, er bestaat geen twijfel over dat er dringende besluiten moeten worden genomen over deze kwestie en dat ze door de Europese Unie moeten worden genomen. Wat visa betreft, heeft de Europese Unie een overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa met Oekraïne ondertekend, net als met Rusland, Moldavië en de staten van de westelijke Balkan. Onderhandelingen over de overeenkomst met Wit-Rusland zijn echter nog niet begonnen, omdat Alexander Loekasjenko er geen belang in stelt Wit-Russische burgers de mogelijkheid te geven kennis te nemen van de levenstaandaard in de vrije wereld, vooral niet als ze er achter komen dat deze veel hoger is dan in Wit-Rusland. De kwestie van de visumkosten blijft belangrijk, niet alleen voor Wit-Rusland, maar ook voor Oekraïne. Het feit dat Oekraïense burgers 35 euro moeten betalen voor een Schengenvisum lost het probleem niet op, omdat alleen een kleine groep Oekraïense burgers in aanmerking komt voor de versoepelingsregeling. Het geval van Wit-Rusland is zelfs nog sprekender – Wit-Russen moeten meer betalen voor een Schengenvisum – wat er op neerkomt dat ze de prijs moeten betalen voor Loekasjenko´s dictatuur. Is de visumregeling geschikt met het oog op de situatie aan de oostgrens van de EU? Ik denk het niet. Volgens de statistieken, geeft alleen al Polen jaarlijks ongeveer 600 000 visa af aan Oekraïense burgers; ter vergelijking: het aantal visa dat in dezelfde periode door alle Schengenlanden wordt afgegeven, is slechts 300 000. Voordat zij toetraden tot het Schengengebied, berekenden Litouwen, Letland en Polen een heel laag visumtarief voor
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Wit-Russische burgers: Litouwen en Polen berekenden slechts vijf euro en Letland gaf gratis visa af. Polen, Litouwen en Letland gaven 400 000 visa af aan Wit-Russen, ofwel drie keer zo veel als de oude Schengenlanden afgaven. Zou u zeggen dat het een goede zaak is dat slechts 26 procent van de Wit-Russische burgers ooit een EU-land heeft bezocht en dat 60 procent van de Wit-Russen de afgelopen drie jaar geen buitenlander heeft gezien? Natuurlijk niet. Wij, de Europese Unie, moeten een doeltreffende manier zien te vinden om deze zaak op te lossen, we weten immers uit eigen ervaring dat het beter is de EU één keer te hebben gezien dan er honderd keer over te hebben gehoord. Genowefa Grabowska (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, als mede-auteur van een vraag over de visumkosten voor Wit-Rusland, wil ik u bedanken voor de uitleg van vandaag en uw aandacht vestigen op verscheidene aanvullende zaken. Het punt is dat Wit-Rusland niet alleen een nabije buur is van de EU. Het is ook de meest nabije buur van mijn land, Polen, vandaar mijn bezorgdheid en mijn interventie ten behoeve van degenen die in dat land wonen. Na de uitbreiding van Schengen zei u dat de visumkosten voor Wit-Russen zijn gestegen. In werkelijkheid zijn de kosten met een factor twaalf gestegen, van vijf euro naar zestig. In Wit-Rusland is het maandsalaris van een arts in opleiding zestig euro. Voor veel Wit-Russen is zestig euro een ware barrière voor het verkrijgen van een visum en voor een bezoek aan EU-buren. Men kan nu al een zichtbare en drastische teruggang waarnemen van Wit-Russische burgers die naar de EU reizen. Dit doet zich voor in een tijd dat de EU direct contact met zijn burgers wil bewerkstellingen en het beleid van goed nabuurschap in het Verdrag van Lissabon is verankerd. Dit is daarom een pijnlijke paradox voor dit land, ook al wordt het op ondemocratische wijze geregeerd. Gelooft u me, de beslissing om leges voor visa te verhogen, is een prachtig cadeau aan het Loekasjenko-bewind, waaruit het politieke munt slaat. Het bewind zegt tegen de Wit-Russen: zie je? Ze hebben hoge, belemmerende leges ingevoerd. Niemand zit op jullie te wachten in Europa, niemand wil jullie daar zien. Dit moet veranderen. Ik waardeer het dat de commissaris Polen heeft genoemd als land dat van plan is aan te dringen op lagere visumtarieven voor Wit-Russen. Dit is echter niet alleen een taak voor Polen, Litouwen en andere afzonderlijke landen, het is een taak voor de hele EU. Als wij dit niet weten op te lossen, hoe kunnen wij dan een gemeenschappelijk buitenlands beleid van de grond krijgen binnen de EU? Ik roep de Commissie daarom op alle nodige stappen te nemen om de visumtarieven voor Wit-Russen te verlagen. Grażyna Staniszewska (ALDE). - (PL) Al in mei 2005 heeft Oekraïne de visumeis voor burgers van de Europese Unie ingetrokken. De EU had echter drie jaar nodig om hierover enig standpunt in te nemen. Ik wil erop wijzen dat de uiteindelijke reactie van de EU allesbehalve duidelijk was. Aan de ene kant werden visa begin dit jaar makkelijker afgegeven, sommige procedures werden vereenvoudigd en visumtarieven werden geschrapt, maar alleen voor een selecte groep burgers. Voor de meeste Oekraïners lijkt de Europese Unie een ondoordringbare burcht, die alleen zijn deuren opent voor degenen die het geduld kunnen opbrengen om het lange en zeer kostbare getouwtrek bij consulaten van Schengenlanden te doorstaan. Voor veel Oekraïners zijn visa te duur. De instellingen die betrokken zijn bij de afgifteprocedure berekenen doorgaans twee of zelfs drie keer zo veel als het vaste
57
58
NL
Handelingen van het Europees Parlement
maximumtarief. In de tweede plaats is de termijn die nodig is voor de afgifte van visa bij consulaten onvoorspelbaar en erg lang. In de derde plaats vragen veel consulaten aanvullende documenten, die in de overeenkomst niet worden vermeld. Zelfs houders van diplomatieke paspoorten kunnen problemen krijgen bij grensovergangen. Het uiteindelijke noodzakelijke doel voor Oekraïne is dat er wordt gepoogd om aan de hand van een duidelijke routekaart wederzijds visumvrij verkeer in te voeren, zij het met gecompliceerde voorwaarden vooraf, zoals het geval was met Servië. Józef Pinior (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, een Europa zonder grenzen, een Europese Unie binnen Schengen, mag niet betekenen dat er een nieuwe muur wordt opgetrokken tussen de EU en Oost-Europa. De Europese droom van één enkel grenzeloos Europa binnen de EU is uitgekomen. Maar wat er nu gebeurt op de grens tussen de EU en Oekraïne en Wit-Rusland is niet veel minder dan een politiek schandaal voor mijn generatie – de Solidariteit-generatie in Polen, die heeft gevochten voor de eenheid van Europa. De problemen die de Oekraïners en Wit-Russen hebben om toegang te krijgen tot de Europese Unie, moeten zo snel mogelijk worden opgelost. Commissaris, ik doe een beroep op u! Wij, Europeanen in de rijke, democratische landen moeten nu alles doen wat in ons vermogen ligt om de EU open te stellen voor de burgersamenlevingen van Wit-Rusland en Oekraïne. Zita Pleštinská (PPE-DE). - (SK) Mijnheer de Voorzitter, het feit dat u het debat van vandaag voorzit is buitengewoon symbolisch en daarvoor dank ik u. In mijn toespraken neem ik elke gelegenheid te baat om het verzoek aan de orde te stellen van leiders van de burgersamenlevingen in Oekraïne en in de EU aan de lidstaten en de EU-instellingen, en aan de Oekraïense regering en Opperste Raad, om grotere Europese aandacht te schenken aan de visumkwestie betreffende Oekraïne en de EU. Oekraïne is een strategische partner van de Europese Unie en daarom ben ik blij met het debat van vandaag en met de informatie die de commissaris heeft gegeven. Ik onderken dat dit een zeer veeleisend proces is, maar ik meen ook dat het van essentieel belang is een oplossing te vinden. . De afgifte van visa aan Wit-Russische burgers is ook bestudeerd in de Wit-Rusland-Week in het Europees parlement tijdens een ontmoeting met Alexander Milinkevitsj, winnaar van de Sacharov-prijs. Het is onze plicht de mensen te helpen die de ongelukkige slachtoffers zijn van het regime van Loekasjenko. Dames en heren, wij moeten zo snel mogelijk een oplossing vinden om de visumregeling te vereenvoudigen: dit zal een positief en constructief signaal zijn aan het adres van pro-Europese en pro-democratische krachten in Oekraïne en Wit.Rusland. Ewa Tomaszewska (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de jeugd van Wit-Rusland wordt vaak gestraft met de intrekking van het recht op onderwijs voor het hebben van overtuigingen die de overheid niet welgevallig zijn. Polen verschaft mogelijkheden voor hoger onderwijs aan veel van deze jonge mensen. Wij moeten dit niet verspillen door een economische blokkade op te werpen ten koste van jonge mensen die ons land in willen om te studeren. Deze economische blokkade moet worden ontmanteld en de visumtarieven moeten verlaagd.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De Voorzitter. − Voordat ik overdraag aan de commissaris – en we hebben een beetje tijd – wil ik nog iets toevoegen. Als frequent reiziger naar de Oekraïne wil ik zeggen dat een cruciaal deel van het visumprobeem, het probleem rond de gehele visumregeling, eruit bestaat of wij de Oekraïense en Wit-Russische samenlevingen knnen uitleggen dat wij zij heden ten dage moeten doormaken, een overgangsfase is. Dit heeft betrekking op tarieven en procedures. De tarieven zijn belemmerend en de procedures vernederend. Deze mensen staan vele uren in de rij, tientallen uren. Is dit tijdelijk of permanent? De Oekraïners zeggen vaak dat er een muur van Schengen is opgetrokken, dat wat met vreugde is ingevoerd en door iedereen verwelkomd, door ons Polen, door de Fransen, en al een lange tijd door de Duitsers, in werkelijkheid gewoon een proces van natuurlijke isolering is, dat de rij bij een consulaat, de afwijzing, de kosten – dat dit alles in hoofdzaak een signaal is naar hun maatschappijen, een signaal dat zeer ongunstig wordt ontvangen, afgezet tegen de aspiraties waarover wij zo veelvuldig spreken in deze Kamer en elders. Het debat is gesloten. Vergeeft u mij dat ik de gulden regel heb overtreden dat de Voorzitter niet tussenbeide komt in dergelijke kwesties, maar ik kon eenvoudigweg niet zwijgen over deze kwestie. Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik heb aandachtig geluisterd naar wat u net hebt gezegd, het ondersteunt zeer veel interventies waarin de noodzaak is benadrukt om de toegang tot de Europese Unie voor burgers van buurlanden te versoepelen. Ik meen dat velen met een hoge mate van gezond verstand hebben gesproken! Hoe meer mogelijkheden er zijn voor uitwisselingen tussen burgers, des te groter de invloed van burgers op de ontwikkeling naar democratie en naar Europese waarden in hun eigen land. Desalniettemin moet ik eerst reageren op het onderwerp van Wit-Rusland. Ik heb uitgelegd waarom er tot dusver geen plannen zijn geweest om onderhandelingen te beginnen over een overeenkomst inzake de versoepeling van visa. De politieke situatie kan zeker veranderen. Ik voeg eraan toe dat de Europese Unie al het mogelijke doet om aanwezig te zijn in het land. Zo is er een enkele dagen geleden een bureau van de Europese Commissie geopend in Wit-Rusland. In ieder geval hebben Wit-Russische burgers, zoals ik reeds heb gezegd, de mogelijkheid om in het kader van het acquis dat reeds van kracht is, naar de Europese Unie te reizen. Ik heb echter zorgvuldig naar de oproepen van dezen en genen geluisterd. Ik kan er niet meer over zeggen dan wat ik al heb gezegd ten aanzien van Wit-Rusland. Wat Oekraïne betreft, wil ik toch wel opmerken dat de situatie gunstiger is. De Overeenkomst over visumtarieven bepaalt dat de Schengenlanden 35 euro in rekening brengen voor de afhandeling van visumaanvragen door Oekraïense burgers en geen 60 euro, wat wordt beschouwd als het gemiddelde tarief voor een visum. Er zijn dus al inspanningen gedaan. En ik heb daarna gezegd dat er sommige categorieën Oekraïense burgers zijn die kunnen profiteren van een volledige vrijstelling van visumkosten. Desalniettemin ben ik, mijnheer de Voorzitter, zeer ontvankelijk voor wat u net hebt gezegd. De kosten zijn een punt van discussie, maar dat is de wijze waarop deze formaliteiten moeten worden afgehandeld soms ook: zeer langdurige procedures die deze burgers de indruk geven dat de Europese Unie heel ver weg is. Ik moet u zeggen dat op dit moment mijn aandacht uitgaat naar de problemen die met name burgers van de westelijke
59
60
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Balkanstaten ondervinden. Ik probeer wegen te vinden om deze procedures makkelijker te maken. Ik denk dat als wij daarin slagen, wij dat ook zullen doen voor landen als Oekraïne. Dat is, mijnheer de Voorzitter, wat ik het Parlement heb te zeggen, waarbij ik mij er volledig van bewust ben dat alle opmerkingen van dezen en genen alleszins gerechtvaardigd zijn, maar dat, zoals de zaken er nu voorstaan, er al enige vooruitgang is geboekt. Het is waar dat er nog veel moet worden gedaan, maar ik meen ook dat elke lidstaat gebruik moet maken van de mogelijkheden die reeds voorhanden zijn. Ikzelf zal mij daarvoor zeker inzetten. De Voorzitter. − Het debat is gesloten. 18. Orgaandonatie en –transplantatie: beleidsmaatregelen op EU-niveau (debat) De Voorzitter. − Het volgende onderwerp is het verslag van Adamos Adamou, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over orgaandonatie en -transplantatie: beleidsmaatregelen op EU-niveau (2007/2210(INI)) (A6-0090/2008). Adamos Adamou, rapporteur. − (EL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, laat ik eerst de Europese Commissie bedanken voor haar mededeling en de uitstekende samenwerking die we hebben gehad. Ik wil ook graag al mijn collega´s bedanken, in het bijzonder de schaduwrapporteurs, voor het zeer moeilijke werk dat we samen hebben gedaan om tot de compromisamendementen te komen die unaniem zijn aangenomen. De voornaamste kwesties die de Commissie in haar mededeling behandelt en die ik als rapporteur heb behandeld, zijn: risico´s van transplantatie en veiligheid, bijvoorbeeld de overdracht van ziektes, het tekort aan organen en illegale orgaanhandel. Sta mij toe elk van deze aspecten afzonderlijk te bespreken. Wat betreft kwaliteit en veiligheid: wanneer organen in therapie worden gebruikt, is er een kans dat er ziektes worden overgedragen naar de ontvanger. Donorenonderzoek is daarom belangrijk om de risico´s voor de ontvanger zo klein mogelijk te houden. Donoren moeten worden gescreend om te kunnen vaststellen of er kans bestaat op de overdracht van een ziekte. Om een norm voor donorveiligheid vast te stellen, moet er een minimumpakket aan onderzoeken worden uitgevoerd. Er dient echter op te worden gewezen dat er op dit moment geen overeenstemming is tussen de lidstaten over deze onderzoeken. Het ernstige tekort aan orgaandonoren blijft de voornaamste uitdaging voor de lidstaten, wat betreft orgaantransplantatie. Groeiende wachtlijsten zijn een groot probleem Het aanleggen van een doeltreffend systeem om mensen op te sporen die orgaandonoren zouden willen worden na hun dood, mits natuurlijk aan alle wettelijke eisen voor toestemming in de lidstaten is voldaan, is een noodzakelijke voorwaarde om het orgaantekort te bestrijden. Een andere belangrijke optie is om het aantal donoren te doen toenemen is de mogelijke bevordering van altruïstische donaties van levende mensen. Potentiële donoren die normaal gesproken niet als ideale kandidaten zouden worden beschouwd − marginale donoren genoemd − dienen zorgvuldig te worden overwogen. Zo zou een orgaantransplantatie van de ene HIV-patiënt naar een andere tot de mogelijkheden kunnen behoren. Wat de handel in organen betreft, commissaris, iedereen weet dat deze plaatsvindt. Wij weten allemaal dat rijke toeristen uit het Westen de economische noden van mensen uit de armste landen exploiteren. Wij hebben allemaal gehoord van het bestaan van prijslijsten
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van organen, van een zwarte markt in organen, vooral in het Verre Oosten, in landen als India, Pakistan en China, en dat zulke praktijken zelfs voorkomen in het uitgebreide Europa. Ik onderschrijf daarom Amendement 7 van paragraaf 57 van mijn collega´s mevrouw Brepoels, de heer Liese en de heer Bowis, namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) en de Europese Democraten. Het is belangrijk de controle op gevallen van orgaanhandel te verbeteren, zodat wij ten slotte de noodzakelijke conclusies kunnen trekken. Tegelijkertijd wil ik benadrukken dat altruïsme het voornaamste element moet zijn van orgaandonatie en -transplantatie. De economische terminologie waarvan de Commissie zich bedient in haar mededeling is daarom ongeschikt, in het bijzonder bezien vanuit het standpunt van het beginsel van niet-commercialisering van het menselijk lichaam. Dat is ook de reden dat ik Amendement 2 bij paragraaf 38 door de heer Martin en de heer Matsakis niet kon steunen. Na uitvoerig overleg met mij is de heer Matsakis – zoals hij u dat zelf zal uitleggen – van plan dit terug te trekken. Hij zal morgen een ander, mondeling amendement indienen dat ik steun. Zoals ik eerder zei, meen ik echter dat organen niet moeten worden behandeld als handelswaar voor de interne markt en zou ik bijgevolg niet instemmen met de verwijdering van deze toevoeging. Bovendien is het beginsel van niet-commercialisering van het menselijk lichaam expliciet vastgelegd in Artikel 3(2) van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. Dames en heren, ik heb niet meer tijd want de vier minuten zijn om. Ik ben van plan hierop door te gaan in mijn afsluiting, als ik weer zal spreken in antwoord op uw opmerkingen. Androulla Vassiliou, lid van de Commissie. − (EL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, laat ik eerst de heer Adamou feliciteren met het uitstekende verslag dat hij heeft gemaakt over orgaandonatie en -transplantatie. Ik ben er vooral mee ingenomen dat het verslag de zienswijze van de Commissie ondersteunt waarin maatregelen betreffende orgaandonatie en -transplantatie gericht moeten zijn op: ten eerste, verbetering van de kwaliteit en de veiligheid van organen; ten tweede, een verhoging van de beschikbaarheid van organen; en ten derde, zorg dat transplantaties veilig zijn. (EN) Het is in ieders voordeel als de kwaliteit en veiligheid van menselijke organen gewaarborgd is. Wij weten dat er organen worden uitgewisseld tussen lidstaten. Op dit moment is er een gebrek aan algemene kwaliteit en aan veiligheidsnormen bij de verwerving van menselijke organen en het is heel belangrijk aan deze behoefte te voldoen. Het levert niet alleen een controleerbare, in de hele EU toepasbare veiligheidsnorm op, maar zorgt ook voor een gevoel van veiligheid en solidariteit in het transplantatiesysteem. De Commissie is van plan een wettelijk kader voor te stellen over de basisnormen op het gebied van veiligheid en kwaliteit met betrekking tot de donatie en verwerving van menselijke organen. Deze eisen zullen breed en flexibel zijn, opdat er een zo hoog mogelijk aantal transplantaties wordt uitgevoerd. Dit alles gaat ten slotte over het redden van levens. Wij moeten voortdurend in gedachten houden dat er in heel Europa op dit moment vijftigduizend mensen op een wachtlijst staan voor orgaandonatie.
61
62
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Om de beschikbaarheid van organen te verhogen, is publieke bewustwording vereist. Burgers moeten weten dat transplantatiesystemen veilig en betrouwbaar zijn. Anders zullen zij geen toestemming geven voor donatie. In sommige lidstaten zijn er al wat goede voorbeelden, zoals de instelling van transplantatiecoördinatoren, die een positief effect heeft gehad op het aantal donaties. De Commissie wil een actieplan voorstellen met tien prioritaire maatregelen om de uitdaging van orgaandonatie en -transplantatie het hoofd te bieden. De Commissie onderkent het belang van de strijd tegen orgaanhandel, zoals deze al aan de orde is gesteld in de mededeling over orgaandonatie en -transplantatie. Ik heb ook nota genomen van de opmerkingen van mijnheer Adamou en zal ze serieus overdenken. Zijn verslag maakt duidelijk dat we heel zorgvuldig moeten nadenken over hoe wij op de dreiging van orgaanhandel in de Europese Unie willen reageren. De Commissie zal de ontwikkelingen volgen, in samenwerking met onze internationale partners, de Raad van Europa en de Wereld Gezondheids Organisatie. Wij zullen ook Interpol ondersteunen, zodat we dit probleem kunnen blijven volgen. Daarnaast geloof ik dat door de beschikbaarheid van organen in de Europese Unie te verhogen, wij indirect het transplantatietoerisme en de orgaanhandel zullen bestrijden. Voorts zal orgaanhandel worden opgenomen in het verslag van de Commissie van dit jaar over een actieplan van de EU betreffende mensenhandel. Edit Bauer, rapporteur voor advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, orgaandonatie en -transplantatie is een gevoelige en belangrijke kwestie, waar goede wetgeving, naast een goede praktijk, duizenden mensenlevens op jaarbasis zou kunnen redden. Kwesties over de dunne lijn tussen leven en dood liggen bijzonder gevoelig. Het is moeilijk om hulp te bieden aan de hand van wetgeving, maar makkelijk om schade aan te richten. Daarom is het van het allergrootste belang goede praktijken in de lidstaten te eerbiedigen. Aan de andere kant is het essentieel al die praktijken te ontdekken die leiden tot een gebrek aan vertrouwen en transparantie in het beheer van wachtlijsten, of tot een kwalijk gebruik van mazen in de wetgeving. Ik wil wijzen op drie onderwerpen in het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. Ten eerste, levende donoren zijn meestal geen familie. In dat licht zouden wettelijke procedures de mogelijkheid van verboden orgaanhandel tot een minimum moeten beperken. De kwestie van vergoeding van de sociale kosten van donoren wacht nog steeds op een geschikte oplossing. Ten tweede, in die gevallen waar internationale samenwerking in het transplantatieproces is opgenomen, moet wetgeving zorgen voor regels die even duidelijk is als die in de lidstaten. Transplantatietoerisme werpt nieuwe vragen op, zoals de commissaris heeft gezegd. Hoe moeten we een dergelijke zaak behandelen? Ten derde moet internationale samenwerking in de opsporing van orgaanhandel beter georganiseerd zijn en serieuzer worden aangepakt, omdat sluikhandel en de gevolgen daarvan de hoop van duizenden patiënten die wachten op levensreddende organen de grond in kan boren. Bovendien moet in de Europese wetgeving inzake mensenhandel ook de verkoop van en handel in organen worden opgenomen, ook al is dit een nog verborgen, maar toenemend wereldprobleem.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik wil de rapporteur en schaduwrapporteur gelukwensen en hen bedanken voor de goede samenwerking. Frieda Brepoels, namens de PPE-DE Fractie. – (NL) Voorzitter, commissaris, transplantaties van organen redden inderdaad dagelijks mensenlevens in Europa. Door het tekort aan donoren sterven jammer genoeg jaarlijks duizenden Europeanen op de wachtlijst. De uitdaging blijft om het aantal donoren op een veilige manier te verhogen. Als schaduwrapporteur voor de PPE-DE-Fractie ben ik vandaag heel verheugd dat het Parlement het initiatief van de Commissie ook voluit steunt en erkent dat Europa hierbij een essentiële rol kan spelen. Orgaandonatie en -transplantatie is, zoals de collega’s al hebben gezegd, een heel complex en gevoelig thema, waarover heel wat verschillende opvattingen bestaan in de lidstaten. Ter voorbereiding van het verslag heb ik zelf ook heel wat artsen gezien, patiënten en organisaties gesproken. Ook de hoorzitting die we georganiseerd hebben en het studiebezoek aan Spanje hebben ons interessante inzichten bijgebracht, en ik wil de rapporteur vandaag dan ook van harte bedanken dat hij onze inbreng ook volledig heeft opgenomen in zijn verslag. Ten eerste willen wij er vooral over waken dat de richtlijn over kwaliteit en veiligheid zoals de Commissie die voorstelt, voldoende flexibiliteit biedt en niet leidt tot bijkomende administratieve lasten of zelfs zou resulteren in een afname van het aantal beschikbare organen. Voor ons blijft het ook de arts die uiteindelijk beslist inzake kwaliteit en veiligheid. Om die kwaliteit en veiligheid te garanderen vragen wij ook dat de lidstaten posttransplantatie- en postdonatieresultaten monitoren en evalueren. Omdat de vergelijkbaarheid van de gegevens tussen de lidstaten daarbij van groot belang is, kan misschien worden gezocht naar een gemeenschappelijke methodologie van gegevensanalyse. Ten tweede is ook de organisatie van het donatiesysteem voor ons de meest essentiële factor bij het verhogen van het aantal donoren, zelfs meer dan de wetgeving ter zake. Daarom vragen wij ook dat de ziekenhuizen voldoende personeel zouden inzetten om potentiële donoren te identificeren, maar ook de nabestaanden te begeleiden. We zien dat landen die dergelijke transplantcoördinatoren al inzetten een stijging kennen van het aantal donoren. Dit toont ook aan dat het uitwisselen van goede praktijken tussen de lidstaten cruciaal is. De Europese Unie kan dit alleen maar faciliteren. Het is eveneens belangrijk dat ziekenhuizen de positieve resultaten van transplantaties onder de aandacht van de burgers brengen en dat ze ook proactief omgaan met de media. Ten vierde vinden wij het heel belangrijk dat levende donatie als aanvullend kan worden beschouwd op de donatie post mortem. We vragen ook dat levende donoren niet gediscrimineerd worden, bijvoorbeeld door verzekeringsmaatschappijen. Tenslotte moet orgaandonatie ook strikt niet-commercieel, altruïstisch en vrijwillig blijven. Mogelijke compensatie mag volgens ons alleen maar de kosten en ongemakken die verbonden zijn met de donatie, vergoeden. Om orgaanverkoop, orgaanhandel en transplanttoerisme tegen te gaan moet de Commissie samen met de lidstaten veel proactiever optreden. Traceerbaarheid is hierbij heel belangrijk en ook Europol moet beter monitoren en gevallen van orgaanverkoop en/of -handel opsporen.
63
64
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik ben ervan overtuigd dat het Parlement met dit verslag een heel evenwichtig en onderbouwd signaal afgeeft, en ik zou de collega’s dan ook willen vragen dit verslag morgen te ondersteunen. María Sornosa Martínez, namens de PSE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik zie uit naar het komende voorstel tot een richtlijn van de Commissie waarin de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor de donatie en verwerving van organen in de hele Europese Unie worden vastgesteld. In het belang van een transparant proces, wil ik zeggen dat wij socialisten de maatregelen steunen die op de bescherming van donoren zijn gericht en ervoor zorgen dat organen op altruïstische en vrijwillige basis worden gedoneerd, waarbij elke betaling, anders dan een pure vergoeding voor uitgaven en ongemakken die met de donatie verband houden, wordt uitgesloten. De komende kaderwet mag geen excessieve administratieve last leggen op de lidstaten, noch bestaande goede praktijken in gevaar brengen. Wat de praktische kant van het proces betreft, wil ik erop wijzen dat een aantal zeer strenge kwaliteitsnormen geen hogere kosten met zich mee mag brengen en in het bijzonder niet tot een vermindering van het aantal beschikbare organen voor transplantatie mag leiden. Het moge duidelijk zijn dat er geen maatregelen mogen worden aangenomen als deze een thans aanvaardbare geachte transplantatie van organen in de weg staan, aangezien het ons doel is mensen te redden en ervoor te zorgen dat patiënten een zo prettig mogelijk leven hebben. Helaas is door de uitstekende resultaten van transplantaties, in termen van langere levensduur en verbeterde levenskwaliteit, de vraag naar deze vorm van behandeling toegenomen. Ik kom uit Spanje, een land dat koploper in de wereld is op het gebied van orgaandonatie en -transplantatie. Als wij deze eervolle positie ergens aan te danken hebben, dan is dat zonder meer aan het bestaan van een Nationale Organisatie voor Transplantatie die zorgdraagt voor de coördinatie van alle professionele teams in de betrokken ziekenhuizen, waarvan elk zijn eigen coördinator op het gebied van transplantatie heeft, een beroepsmedicus die het gehele team en het donatieproces coördineert. Ik hoop dat de voorgestelde wetgeving van de Europese Commissie rekening houdt met een dergelijk model, aangezien het zijn succes heeft bewezen. Tot slot wil ik onderstrepen dat het wenselijk is een verwijzing op te nemen naar de noodzaak burgers uit derde landen, met verschillende culturen en religies, in aanraking te brengen met de donatiecultuur, door middel van bewustwordingsmaatregelen, campagnes in hun moedertaal, culturele bemiddelaars, enzovoorts. Voorts moeten staten worden opgeroepen om de handel met volle overtuiging te bestrijden door maatregelen voor strafrechtelijke aansprakelijkheid aan te nemen ten aanzien van Europese burgers die gezondheidstoerisme bedrijven met het oog op het verkrijgen van organen in derde landen. Rest mij slechts de rapporteur te bedanken, en alle niet afzonderlijk genoemde rapporteurs, voor de soepele wijze waarop er is samengewerkt en er een akkoord is bereikt. Jules Maaten, namens de ALDE-Fractie. – (NL) Voorzitter, ik probeer me even te verplaatsen in de positie van de ouders van een meisje van drie jaar bij wie een hartdefect wordt vastgesteld en waarvoor een drie jaar oud hart - wat niet makkelijk te vinden is - in
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
eigen land niet voorradig is. In een ander land in Europa is dat wel voorradig, maar dat land is niet geïnteresseerd in Europese samenwerking. Ik zou in dat geval vragen om Europese actie. Het is dan ook daarom dat deze Europese actie noodzakelijk is. In Europa staan momenteel 400 000 mensen op een wachtlijst voor een orgaan en hiervan komen er dagelijks ongeveer tien te overlijden omdat er een tekort is aan organen. Op het gebied van veiligheid en kwaliteitscriteria pleit het voortreffelijke verslag-Adamou zeer terecht tegen een eventuele verzwaring door Brusselse regelgeving. Maar de aanstaande wetgeving - waarvan ik blij ben dat de commissaris die zojuist heeft toegezegd - mag dus inderdaad geen verzwaring van de bureaucratische lasten veroorzaken. Want als er één sector kwetsbaar is voor bureaucratie, is het deze wel. Ik ben ook zeer verheugd dat u zojuist heeft gezegd dat u zoveel mogelijk transplantaties mogelijk wilt maken en ze niet wilt beperken. Ik denk dat dat een belangrijke invalshoek is. Wel zijn er garanties nodig voor de versterkte samenwerking tussen de lidstaten. Grensoverschrijdende samenwerking betekent namelijk dat het transplantatieproces wordt verzorgd door ziekenhuizen en artsen van verschillende rechtssystemen. Vorig jaar heeft de voormalige commissaris voor volksgezondheid Kyprianou gepleit voor het instellen van een Europese donorkaart. En wijsheid, meneer Adamou en mevrouw Vassiliou, wijsheid komt kennelijk uit Cyprus. Deze kaart, al dan niet geïncorporeerd in de Europese gezondheidskaart, kan ervoor zorgen dat de organen die ter beschikking komen, zo efficiënt mogelijk worden behandeld. Uit Eurobarometeronderzoek blijkt dat 81 procent van de burgers het gebruik van een orgaandonorkaart steunen, hoewel maar twaalf procent van de Europeanen een dergelijke kaart heeft. Het verslag-Adamou vraagt om het instellen van een vrijwillige Europese donorkaart en daarom zou ik van deze gelegenheid gebruik willen maken, commissaris, om u op te roepen om nog voor het eind van het jaar met wetgeving te komen die een dergelijke kaart, een aanvulling op nationale kaarten, mogelijk zou maken. Margrete Auken, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, Ik wil de heer Adamou bedanken voor een heel goed verslag en een uitstekende samenwerking tijdens de totstandkoming van dit verslag tot op heden. Wij hebben meer organen nodig – daarover zijn we het zeker eens. Het is echter van belang dat dit op een juiste manier gebeurt. Samenwerking is goed en persoonlijk ben ik van mening dat goede informatie, betere informatie, nodig is, zodat mensen zich op hun gemak voelen als orgaandonoren. Zo zullen mensen weten dat alles met respect wordt gedaan en dit geldt ook voor het nageslacht, dat zich uiteraard in de wanhopigste levensomstandigheden bevindt, en kunnen mensen er ook zeker van zijn dat er goed voor hun familieleden wordt gezorgd. Als dit hen in staat stelt de zaak met elkaar te bespreken, dan zal daar iets goeds uit voortkomen. Onder geen omstandigheid mag de vraag naar organen echter leiden tot commercialisering. Ik denk dat iedereen tevreden is en het ermee eens is dat deze kwestie nu aan de orde wordt gesteld en dat we de handel die plaatsvindt gaan aanpakken. Het is onaanvaardbaar dat we Europol hierbij onvoldoende hebben ingeschakeld, want het gaat hier in feite om criminaliteit. Zelfs daar waar deze handel niet onwettig is, is het natuurlijk misdadig dat arme mensen ertoe worden overgehaald hun nieren te verkopen teneinde hun families te ondersteunen. Staat u mij tot slot toe te onderstrepen hoe veel verzekeringen we moeten afgeven; wij moeten ons hiervan bewust zijn, aangezien we onder immense druk zullen komen te staan. Om een voorbeeld te geven: ik vind een formulering als mensen sterven “als gevolg van een chronisch gebrek aan organen” verderfelijk. Mensen sterven omdat ze ziek zijn.
65
66
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Daarnaast zullen we nooit genoeg organen hebben. Er zijn mensen die het geluk hebben een orgaan te ontvangen en wier levens daardoor worden gered. Het is om dergelijke gevallen talrijker te kunnen maken, dat wij dit verslag moeten aannemen. Wij zullen echter nooit in de omstandigheid geraken dat we genoeg organen hebben. Ook al zouden we alle snelheidsbeperkingen in Europa opheffen, dan zou dat nog niet genoeg zijn. VOORZITTER: ADAM BIELAN Ondervoorzitter Jiří Maštálka, namens de GUE/NGL-Fractie. – (CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil in de eerste plaats als arts en lid van deze Kamer de heer Adamos Adamou feliciteren met het uitstekende werk dat hij met dit verslag heeft geleverd. De kwesties van orgaantransplantatie en -donatie kunnen soms aanleiding geven tot onenigheid en de redenen daarvoor zijn duidelijk: aan de ene kant moeten wij rekening houden met ethische kwesties, terwijl we aan de andere kant niet mogen toestaan dat medische vooruitgang wordt tegengehouden en daarmee ons vermogen mensen te helpen wordt beperkt of belemmerd. Ik juich het toe dat dit verslag gegrond is op de pijlers die mij aan het hart liggen. De eerste bestaat uit de wettelijke middelen: zij moeten er borg voor staan dat donatie een vrijwillige en niet een commerciële activiteit blijft. Het zou goed zijn normen te hebben, maar deze normen mogen de uitvoering en de opties in de afzonderlijke lidstaten niet aantasten. De tweede pijler heeft betrekking op de samenwerking tussen de lidstaten, die van wezenlijk belang is, zoals ook op veel andere terreinen. De derde pijler houdt verband met het feit dat er geen maatregelen kunnen worden genomen zonder de medewerking van burgers. Ik juich daarom de maatregelen ter bevordering van een grote transparantie en publieke bewustwording toe. Het gemeenschappelijke doel, dat duidelijk naar voren komt in het verslag, is het tot elke prijs uitroeien van de illegale handel. Het verslag van de heer Adamou maakt hiervoor zeker de weg vrij. Urszula Krupa, namens IND/DEM-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de nobele doelstellingen in de Mededeling van de Commissie over orgaandonatie en -transplantatie en beleidsmaatregelen op EU-niveau, alsmede in het verslag van de heer Adamou, waarin wordt benadrukt dat orgaandonatie een geschenk is en dat het belangrijk is de vrijheid te eerbiedigen en te beschermen om wel of niet organen voor transplantatie te doneren, zijn onvoldoende. Evenzo zullen de regels voor de invoering van een Europese donorkaart onvoldoende zijn als alle amendementen worden verworpen betreffende de richtsnoeren volgens ethische en morele waarden, zoals vervat in documenten van het Europees Parlement. Een gebrek aan morele beginselen en aan de aanwending daarvan in wetgeving leidt tot een teloorgang van de morele gezondheid van onze samenlevingen en tot uiteenlopende vormen van misbruik in alle sectoren van het sociale leven, wetenschap en artsenij inbegrepen. Naast de verspreiding van liberalisme en commercialisme, zijn grote sociale verschillen een oorzaak voor de handel in organen en andere vormen van misbruik. Er zijn hele rijke mensen die alles kunnen kopen, inclusief organen voor transplantatie. Er zijn ook berooiden. Zij kunnen, als laatste toevlucht of onder druk, hun organen doneren en aldus hun kansen op een goede gezondheid of overleving verminderen.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Deze toestand zal niet veranderen door verzekeringen over gelijke kansen en gelijke toegang tot gezondheidsdiensten. Werkelijke sociale bescherming en statutaire bescherming van menselijke gezondheid en menselijk leven zijn vereist. Irena Belohorská (NI). - (SK) Dames en heren, ook ik wil Dr. Adamos Adamou feliciteren met het verslag dat met unanimiteit is goedgekeurd door de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. Niet één lid heeft er tegen gestemd; noch heeft iemand het bestreden in enige commssie die om advies is gevraagd. Dat deze unieke mate van consensus werd bereikt, is ook te danken aan de veelvuldige en lange debatten over het verslag die door de rapporteur werden georganiseerd, en hiervoor wil ik hem bedanken. Onze taak op het gebied van orgaantransplantatie is tweeledig. Aan de ene kant willen we mensen helpen voor wie transplantatie de enige kans op overleving biedt, en aan de andere kant is het onze plicht orgaanhandel, een van de ergste misdaden, te voorkomen. Wij weten dat orgaanhandel tegenwoordig het meest wordt gedreven in de armere landen van de wereld, waar orgaandonatie de armen de enige mogelijkheid tot overleven verschaft. Ik vind het daarom schokkend dat in de Europese Unie van vandaag de dag, die gebaseerd is op waarden, moraal en ethiek, sommige mensen pleiten voor legalisering van deze handel. Aangezien er een groot verschil is tussen het aanbod van organen – van levende of overleden donoren – en de vraag naar organen, is het belangrijk het aantal donoren te verhogen. In het Volksgezondheidsprogramma 2008-2013 heeft de Commissie de evaluatie van de resultaten van orgaantransplantaties opgenomen als een van zijn prioriteiten voor gezondheidswaarborgen, hetgeen betekent dat er subsidies met dit doel kunnen worden verstrekt. Hoewel ik de mogelijkheid om zulke projecten met subsidies te financieren toejuich, heb ik een aantal bedenkingen. Ik weet dat dit debat niet gaat over het Volksgezondheidsprogramma 2008-2013, maar ik moet het volgende aspect benadrukken. Voor zover het de projecten betreft, was ik verrast door de mathematische discrepantie tussen het aantal goedgekeurde en het aantal afgeronde projecten: in 2004 werden er 72 projecten goedgekeurd en 9 afgerond; in 2005 werden 61 projecten goedgekeurd en 7 afgerond; in 2006 werden 87 projecten goedgekeurd en werd er niet één afgerond; en in 2007 werden 6 projecten goedgekeurd en geen enkele afgerond. Zijn er mechanismen voorhanden om de doeltreffendheid van de door de Europese Unie medegefinancierde projecten te controleren? Glenis Willmott (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het gebruik van menselijke organen voor transplantatie is de afgelopen tientallen jaren gestaag toegenomen. Orgaantransplantatie is nu de meest kosteneffectieve behandeling voor nierfalen in het laatste stadium. Voor lever-, hart- en longfalen in het laatste stadium, is zij de enig mogelijke behandeling. Transplantaties zijn een van de meest wonderbaarlijke wapenfeiten van de moderne medische wetenschap, maar minder dan 25 procent van de Britse bevolking is als orgaandonor geregistreerd. Het laatste jaar profiteerde zo´n 2 400 mensen in het Verenigd Koninkrijk van een orgaantransplantatie, maar meer dan duizend mensen overlijdt in afwachting van zo´n transplantatie. Orgaantekort is een veel voorkomend dilemma in alle Europese landen, en er is duidelijk een verbetering van het systeem ter ondersteuning van orgaandonaties in de hele EU nodig.
67
68
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Om die reden juich ik dit verslag van harte toe, met name het uitgebreide deel over orgaanhandel. Een gebrek aan donoren heeft geleid tot een explosieve groei van het transplantatietoerisme naar ontwikkelingslanden. De internationale zwarte markt trekt mensen aan die op zoek zijn naar een nier of een ander orgaan, en mensen die in rampzalige armoede of andere kwetsbaar makende omstandigheden leven, worden geëxploiteerd. Zij zijn een voorraad van reserveonderdelen geworden voor de zieken. Bij illegale orgaantransplantatie wordt vaak niet gelet op veiligheid en komen de levens van zowel donor als ontvanger in gevaar. Britse kranten hebben al diverse macabare websites getoond, met zogeheten “transplantatietoeristen” als doelgroep, waarin onder meer de nieren van geëxecuteerde gevangenen in China worden aangeboden. Wij moeten dergelijke misdaden niet als ver van ons bed beschouwen. Verscheidene Europese landen zijn ook verwikkeld geraakt in de transplantatiehandel, waaronder Moldavië, Servië, Turkije en Rusland. Regeringen in heel Europa moeten meer doen om deze schandelijke misdaden te voorkomen, en daarom wil ik de heer Adamou bedanken voor een uitgebreid en doordacht verslag. Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur feliciteren met dit werkelijk uitstekende verslag. Sta mij toe van de gelegenheid gebruik te maken om een belangrijke, maar uiterst controversiële kwestie aan de orde te stellen, die, hoewel ze op dit moment geen onderwerp van een besluit is, toch vroeg of laat moet worden behandeld: dat is het principe van veronderstelde toestemming. De meeste organen van potentiële donoren komen nooit beschikbaar, omdat het systeem voor het verkrijgen van toestemming van de donor, of van zijn of haar familieleden nooit zo doeltreffend kan functioneren dat de restricties van nauwe tijdsbeperkingen, pijnlijke psychosociale uitingen van verlies en de complexe technische kanten van orgaanoogst en -vervoer kunnen worden overwonnen. Dit probleem van orgaanbeschikbaarheid kan zonder twijfel worden opgelost door ervan uit te gaan dat alle dode mensen donoren zijn, tenzij hiertegen tijdig bezwaar wordt gemaakt door een naast familielid of door de donor als deze nog leeft. Ik weet dat dit moeilijk is voor wetgevers om te accepteren en er zal ernstig en weloverwogen over moeten worden nagedacht, waarbij realisme de basis moet vormen en men er zich van bewust dient te zijn dat een enorm aantal levens kan worden gered als een dergelijk systeem zou worden ingesteld. Hiltrud Breyer (Verts/ALE) . – (DE) Voorzitter, dames en heren, mijnheer Adamou, we weten dat de vraag naar organen groter is dan het aanbod. We weten echter ook dat we het aanbod alleen groter kunnen maken, als het beginsel van niet-commercialisering wordt vastgehouden. Dus er mag niet in organen worden gehandeld, en we kunnen niet toestaan dat er door onkostenvergoedingen en schadeloosstellingen een verkapte vorm van betaling plaatsvindt. In de Europese Unie wordt het probleem van de handel in organen onderschat. Ik ben verheugd van de commissaris te horen dat handel in organen eindelijk in het verslag over mensenhandel moet worden opgenomen. Wat gebeurt er echter, als een Europees burger met een orgaan uit een derde land zoals de Filippijnen komt? Geen enkele dokter en geen enkel ziekenhuis zal naar de herkomst van het orgaan vragen. De Europese burger hoeft niet te bewijzen dat het niet verhandeld is. Daarom is naspeurbaarheid nodig, als we de
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
handel in organen effectief willen uitbannen. De Europese Unie draagt hierin een grote verantwoordelijkheid, want we kunnen niet toestaan dat mensen in China, Oekraïne of andere landen in angst voor een organenmaffia leven. Het is tragisch dat armoede en wanhoop mensen ertoe drijven hun organen te verkopen. Het is natuurlijk net zo tragisch dat mensen moeten sterven door een gebrek aan beschikbare donororganen, maar we moeten de zaak van beide kanten bekijken. Kathy Sinnott (IND/DEM). - (EN) Voorzitter, het is iets fantastisch dat mensen niet hoeven te sterven of niet ziek hoeven te zijn doordat ze een orgaan krijgen, maar we hebben een tekort aan organen. De ontwikkeling in het gebruik van volwassen stamcellen is veelbelovend en het vermelden waard. Veel mensen die anders een transplantatie nodig zouden hebben, worden van de lijst gehaald, omdat hun eigen stamcellen worden gebruikt voor het herstellen van hun beschadigde organen. Ook zijn er in een onderzoekssituatie nieuwe organen voor dieren vervaardigd met gebruik van hun eigen stamcellen. Met dergelijke vervangende organen krijgt de ontvanger geen last van afstotingsverschijnselen. Ik wil de rapporteur graag bedanken voor de steun voor de wijzigingen inzake gelijkheid bij orgaandonatie voor mensen met een handicap. Uit onderzoek van de Disability Rights Commission (Handicap Ombudsman) blijkt dat mensen met een handicap een vier keer grotere kans hebben aan een behandelbare ziekte te sterven, onder andere door falende organen. We moeten dergelijke geïnstitutionaliseerde discriminatie bestrijden en zorgen voor een eerlijke, vrije en rechtvaardige toegang tot orgaandonatie voor iedereen. Ik wil ook Derek Rowe feliciteren en al degenen bij de Irish Air Ambulance (Ierse luchtambulance) die, hoewel ze niet worden gesteund door de Ierse regering, tegen het eind van het jaar eindelijk de eerste luchtambulance operationeel zullen hebben. Ze hebben deze gebaseerd op de Cornwall Air Ambulance (Cornwall luchtambulance). Bij de allereerste missie van de Cornwall Air Ambulance was iemand betrokken die was verdronken en die vier van zijn organen doneerde – organen die zonder een luchtambulance verloren waren gegaan. Maciej Marian Giertych (NI). - (PL) Voorzitter, er is een tekort aan organen voor transplantatie. De vraag is groot en daarom is er veel geld mee gemoeid. Waar veel geld in het spel is, komt misbruik voor. Daardoor steekt een nieuw soort misdaad de kop op. Er bestaan voorbeelden van aankopen van arme donoren – voor een paar penny’s kunnen nieren voor transplantatie worden gekocht. We horen verhalen van organen die uit geëxecuteerde personen zijn gehaald, zonder dat hun om toestemming is gevraagd. We horen dat potentiële donoren zijn ontvoerd en vermoord om organen te krijgen. Er zijn gevallen waarin de dood is bespoedigd vanwege de organen. Dit wil ik aan de orde stellen. Sinds er transplantaties worden uitgevoerd, is de definitie van de dood veranderd. Er kwam een criterium voor hersendood – voor het eerst gedefinieerd in 1968 in Boston. Het staat bekend als het Harvard criterium. Sindsdien zijn er nieuwe hersendoodcriteria ontstaan, die steeds ruimer werden. Dat de hersenactiviteit stopt, is niet een observatie. Het is een prognose. Om deze te verifiëren wordt de beademingsapparatuur losgekoppeld en dat kan op zich al de dood veroorzaken. Soms wordt de hulp van een anesthesist ingeroepen, om de organen van de vermeende doden te verkrijgen, zodat deze pijnloos uit het dode lichaam kunnen worden gehaald. Wat we nodig hebben is een striktere, niet een ruimere definitie van de dood. Het is niet acceptabel dat een leven wordt genomen om een ander leven te redden.
69
70
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Harald Ettl (PSE) . – (DE) Voorzitter, als we een gezamenlijk gezondheidszorgbeleid willen, dan komt de oproep aan de Commissie om een voorstel in te dienen voor een richtlijn over orgaandonatie en transplantatie, precies op tijd. Het enorme tekort aan organen dat in sommige lidstaten blijft bestaan, heeft als gevolg dat veel patiënten daar jarenlang op de wachtlijst staan en dat veel van hen sterven. Als we konden beschikken over twintig tot dertig dode of levende donoren op 1 miljoen inwoners, zou de voorraad voor de Europese Unie goed zijn. Dit kunnen we echter alleen bereiken met transparante wetten waardoor in beginsel organen na de dood verwijderd kunnen worden, tenzij de desbetreffende persoon bij leven heeft laten weten hier bezwaar tegen te maken. Alleen lidstaten met een dergelijke wetgeving – en daar zijn er momenteel elf van – hebben de kans het probleem op Europees niveau redelijk op te lossen. Artikel 38, of liever de voorgestelde wijziging daarvan, is in tegenspraak met een dergelijke oplossing. Hoewel het principe van het wegnemen van organen in Oostenrijk in de wet is vastgelegd, bespreekt daar een intensive-carespecialist, die psychologisch getraind is, de procedure ook nog met de familie van de overleden donor, en dit systeem werkt erg goed. Indien de nabestaanden bezwaar maken tegen het verwijderen van het orgaan, wordt hun mening gerespecteerd. Bij ander beleid – zoals bijvoorbeeld dat in het grootste buurland van Oostenrijk – ontstaan er grote problemen met het aanbod van organen en daardoor wordt het een Europees probleem. Voor een functioneel systeem voor het verkrijgen van organen, moeten er in heel Europa dezelfde regels gelden, en moeten er transparante en eerlijke, op nationaal niveau controleerbare regelingen bestaan voor de verdeling van organen. Iedere andere aanpak creëert een onvoorspelbare situatie en leidt tot niets, en in het ergste geval tot een dubieuze handel, in arme en voornamelijk niet-Europese landen. Ik weet waarover ik spreek, omdat ik als minister van gezondheid in Oostenrijk verantwoordelijk was voor deze kwestie en onze ervaringen hiermee zijn nu positief. Het voorstel dat nu ter tafel ligt, gaat niet ver genoeg om dit probleem op Europees niveau te kunnen oplossen. Ik verwacht en hoop meer van u, commissaris! Johannes Blokland (IND/DEM). - (NL) Voorzitter, de vorige sprekers zeiden het al: orgaandonatie is een gevoelig onderwerp. Het is ook een onderwerp dat mijns inziens grotendeels op lidstaatniveau behandeld moet worden. Toch kan een Europese aanpak zinvol zijn, voornamelijk op het gebied van kwaliteitseisen en de uitwisseling van informatie. Verder moet illegale orgaanhandel hard aangepakt worden. Het initiatiefverslag van de heer Adamou levert aan dat idee een belangrijke bijdrage en ik zou hem daarvoor willen bedanken. Sommige collega’s hebben de invoering van een “geen bezwaar”-systeem bepleit maar hierover heb ik ernstige zorgen. We mogen niemand dwingen tot een keuze over orgaandonatie als deze zelf nog geen duidelijke en verantwoorde afweging gemaakt heeft. Ik ben blij dat dit punt in de voorliggende resolutie onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten geplaatst wordt. Tenslotte wil ik mijn steun uitspreken voor de amendementen die onder meer mijn collega’s Sinnot, Liese en Bowis hebben ingediend met betrekking tot de bewezen voordelen van het gebruik van volwassen stamcellen. Anne Ferreira (PSE). - (FR) Voorzitter, commissaris, ik wil graag eerst Adamos Adamou feliciteren met zijn werk.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Tot de doelen van dit verslag behoort het wegnemen van obstakels bij orgaandonatie en het garanderen van een veilige orgaantransplantatie, maar het belangrijkste probleem is duidelijk de zelfvoorziening van iedere lidstaat en van de Europese Unie. Alle lidstaten hebben in meer of mindere mate te maken met een tekort aan donoren. Deze situatie, die tragische gevolgen heeft voor mensen die op een orgaantransplantatie wachten, is een van de oorzaken van orgaanhandel, maar het is niet de enige oorzaak. De voornaamste oorzaak voor de handel in menselijke organen blijkt hun marktwaarde te zijn. Om deze situatie op te lossen, ten minste binnen de Europese Unie, moet orgaandonatie volgens drie basisprincipes verlopen: het moet gratis, vrijwillig en anoniem zijn. Indien vercommercialisering van menselijke organen niet mogelijk is, zal de handel moeilijker worden. Om te proberen dit fundamentele probleem van een organentekort – zoals wordt benadrukt in het verslag – op te lossen, is het niet alleen nodig effectieve algemene voorlichtingscampagnes te voeren, maar ook om potentiële donoren bewuster te maken. Enkele lidstaten nemen op dit punt al het voortouw. Er moet worden opgemerkt dat we enkele jaren geleden, op het punt van het doneren van bloed, waaraan in Europa ook gebrek is, alle lidstaten hebben opgeroepen een campagne voor bloeddonatie te voeren. Wat was hiervan het resultaat? Kunnen we verder bouwen op deze ervaring en deze uitbreiden, en mogelijk verbeteren, met orgaandonatie? Toch wil ik een paar punten die me zorgen baren, benadrukken: ten eerste voldoet de donorkaart niet en ten tweede moet de kwestie van levende donoren effectiever worden geregeld. Deze twee punten onderstrepen de centrale rol van chirurgen en andere doktoren. Ten slotte verwijst het verslag naar verschillende behandelmethoden met gebruik van volwassen stamcellen. Ik wil ook nog wijzen op de mogelijkheid van het gebruik van navelstrengbloedcellen in de behandeling van bloedkanker, in plaats van een beenmergtransplantatie. Laten we deze methode niet verwerpen. Ik heb er ook al op gewezen tijdens uw hoorzitting, commissaris. Hélène Goudin (IND/DEM). - (SV) Voorzitter, de kwestie van de orgaandonatie is een ethisch gevoelige kwestie en hierbij moeten nationale waarden als leidraad dienen. Samenwerking over de grens kan nuttig zijn als een garantie voor kwaliteit en veiligheid, maar de keuze voor het doneren of ontvangen van organen moet worden gemaakt door het individu of zijn of haar familie. Deze keuze is vaak cultureel bepaald. De voorgestelde Europese donorkaart is ongeschikt, omdat regels over toestemming, toewijzing en organisatorische structuur per lidstaat verschillen. Gezondheid is een nationale aangelegenheid en dit moet zo blijven. De Zweedse Junilijst is echter voorstander van vrijwillige uitwisseling van organen en expertise tussen de bestaande organisaties in de lidstaten. De door het Parlement voorgestelde maatregelen ter aanmoediging van het debat over orgaandonatie, nationale telefonische hulpdiensten voor transplantatie, positieve aandacht voor orgaandonatie in de media en het opvoeden van sportsterren kunnen misschien worden gerechtvaardigd, maar besluiten over deze initiatieven moeten door de lidstaten zelf, op grond van het heersende sociale klimaat in het desbetreffende land, worden genomen. Anna Záborská (PPE-DE). - (SK) Ik wil graag mijn medeparlementslid Adamos Adamou hartelijk feliciteren. Vanwege het tekort aan organen maken sommige mensen snel gebruik
71
72
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van criminele methoden. Ze hebben zorg voor mensen omgezet in een lucratieve organenhandel en kinderen lopen hierbij het meeste risico. Twee weken geleden heb ik in Slowakije een oproep gedaan, en nu roep ik het Europees Parlement en de Europese Commissie op om een intensieve voorlichtingscampagne te voeren om ouders bewuster te maken van de gevaren die hun kinderen bedreigen. We moeten een campagne in heel Europa starten, getiteld “Weet u waar uw kind nu is?”. Deze campagne zou het verantwoordelijkheidsgevoel van ouders voor hun kinderen moeten vergroten. We moeten deze kwestie zeer serieus nemen en de Europese Unie moet maatregelen aannemen om iets te doen aan de transnationale aard van de illegale handel in menselijke organen. Gyula Hegyi (PSE). - (HU) Er sterven of lijden onredelijk veel mensen omdat er niet op tijd een orgaan voor transplantatie beschikbaar is. Veel mensen beschouwen het gebruik van hun organen na hun dood echter niet als een ethisch probleem, als ze weten dat dit mogelijk is, maar zij stellen hun organen niet ter beschikking vanwege een gebrek aan informatie. Natuurlijk moeten alle mensen hun eigen beslissing nemen en niemand mag ze overreden of dwingen. De burgers in onze verschillende lidstaten moeten echter wel begrijpen dat sommige landen, met het huidige verschil in regels, transplantatie zullen toestaan terwijl andere dit niet toestaan, als zij het afstaan van hun eigen organen niet regelen. Ik ben verheugd over het voorstel van het Europees Parlement dat een wettig vertegenwoordiger beslist over het gebruik van organen na overlijden, indien de overledene zelf niets heeft geregeld. De illegale organenhandel die in verband wordt gebracht met orgaantransplantaties, is een zeer weerzinwekkende misdaad. Hiertegen moet streng worden opgetreden en het verdoezelen van deze misdaden zou een collectieve schande zijn, vooral als het wordt gedaan door personen die bondgenoten van het Westen worden genoemd. Siiri Oviir (ALDE). - (ET) Orgaantransplantaties moeten snel gebeuren. Er mag niet meer dan een paar uur verstrijken tussen het verwijderen van een orgaan en de transplantatie. Daarom zijn het publieke bewustzijn en de publieke opinie belangrijk voor een toename van het aantal orgaandonaties. Orgaandonatie en transplantatie zijn medische procedures en om deze verder te kunnen ontwikkelen, moet de bevolking hier volledig bij worden betrokken en beter worden geïnformeerd. Het vergroten van kennis over transplantatiekwesties bij het publiek en de media zou de meest effectieve manier zijn om publieke bereidheid te vergroten. Dit moet de eerste stap zijn. Aangezien er momenteel op Europees niveau geen coördinatie van orgaanuitwisseling plaatsvindt, wil ik in de tweede plaats benadrukken dat verbeteringen op dat gebied zeer belangrijk zijn, vooral met betrekking tot de coördinatie van het systeem voor orgaanuitwisseling zoals dat momenteel tussen lidstaten bestaat, bijvoorbeeld door middel van een Europese donorkaart of een Europese telefonische hulpdienst. Sylwester Chruszcz (NI). - (PL) Voorzitter, ik zie dat we het er in het algemeen allemaal mee eens zijn dat orgaantransplantaties niet op commerciële basis moeten gebeuren. Ieder commercieel gebruik van organen is eenvoudigweg onethisch en in strijd met menselijke basiswaarden. De enorme vraag naar organen kan tot onaanvaardbaar gedrag en zelfs tot misdaad leiden. Heel Europa was onlangs ontzet over passages in het boek van Carla Del Ponte, waarin ze schrijft over Albanese terroristen die Servische burgers uit Kosovo
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
gebruikten voor commerciële transplantaties. Déze kwestie zouden het Europees Parlement en de lidstaten moeten behandelen. Ik meen dat voor donatie en transplantatie van organen altijd de geïnformeerde toestemming van de donor nodig is. Er moet een oplossing worden gevonden, die in Europa de norm zou moeten zijn. Péter Olajos (PPE-DE). - (HU) Dank u, Voorzitter. Dames en heren, misschien weet niet iedereen dat de eerste orgaantransplantatie ter wereld in 1902 in Wenen is uitgevoerd door iemand van Hongaarse afkomst, Imre Ulmann. Deze bijzondere relatie met de Oostenrijkse hoofdstad is sindsdien blijven bestaan en deze is zo sterk dat longtransplantaties in Hongarije nog steeds in Wenen worden uitgevoerd, ook al zijn het personeel en de technische hulpmiddelen vrijwel gelijk. En waarom niet? Het kost drie keer zo veel en toch wordt het aantal patiënten nog beperkt. Ongetwijfeld moeten er op de intensive-careafdelingen van Europese ziekenhuizen transplantatiecoördinatoren worden aangesteld. Hiervan zijn er in Hongarije momenteel precies nul, terwijl Spanje er naar verluidt 156 heeft. Op het gebied van harttransplantaties bereikt mijn eigen land uitstekende resultaten, waarbij het vergeleken met andere landen goed presteert, maar we staan onder aan de lijst in Europa. Dit komt door het gebrek aan donoren, gebrek aan apparatuur, luchttransport en de vereiste mensen. Hopelijk zal dit verslag helpen bij de aanpak van deze afwijkingen, omdat het probleem niet in ons hart maar in ons hoofd zit. Dank u, en ik stel voor dat het verslag wordt aangenomen. Catherine Stihler (PSE). - (EN) Voorzitter, ik wil de rapporteur graag voor zijn verslag bedanken. Vanavond zitten zevenhonderd mensen in Schotland te wachten op een orgaantransplantatie: dat zijn zevenhonderd families die wachten op een telefoontje dat het leven van hun geliefde zou kunnen redden. Consensus over dit gevoelige onderwerp is van cruciaal belang en het is een trieste dag als de lidstaten het hierover niet eens kunnen worden. Ik zou willen dat het systeem voor orgaandonatie een systeem is, zoals Marios Matsakis heeft gezegd, waarbij iedereen er automatisch voor kiest donor te zijn, tenzij hij heeft aangegeven dat hij dit niet wenst. Dat zou helpen het aanbod te vergroten, vooral voor jongeren en mensen van een etnische minderheid, waar de meest nijpende tekorten zijn. Een dergelijk systeem zou Europese levens kunnen redden. Ik ben verheugd over het actieplan van de Commissie, maar laten we ervoor zorgen dat het niet te weinig en te laat is. Androula Vassiliou, lid van de Commissie. − (EN) Voorzitter, dit is een erg interessant en levendig debat, en dat is niet verwonderlijk gezien de ernst en het belang van het probleem. Welnu, er zijn veel zaken ter sprake gebracht. Ik zal proberen op enkele daarvan commentaar te geven. De kwestie van het niet vercommercialiseren van organen is zeer belangrijk en ik meen, ik ben het ermee eens, dat orgaandonatie op altruïstische en vrijwillige basis moet gebeuren. Daarom moeten donorkaarten natuurlijk ook niet verplicht zijn, en hetzelfde geldt voor de Europese donorkaart, die we in ons actieplan willen introduceren. In enkele lidstaten bestaan goede praktijken en deze zouden met andere lidstaten uitgewisseld moeten worden, zodat iedereen er voordeel van heeft. Ik verzeker u dat de richtlijn van de Commissie inzake kwaliteit en veiligheid zo flexibel zal zijn, dat deze geen effect heeft op de donatie, terwijl de basisvereisten in de gehele Europese Unie wel
73
74
NL
Handelingen van het Europees Parlement
gegarandeerd worden. Ik kan ook bevestigen dat naspeurbaarheid in de richtlijn zal worden opgenomen. Toestemming geven voor donatie is een bijzonder gevoelige kwestie, waarbij rekening moet worden gehouden met lokale en cultureel bepaalde standpunten ten aanzien van donatie en transplantatie. Ik wil er op dit punt op wijzen dat de nationale autoriteiten verantwoordelijk zijn voor beslissingen over de wettelijke voorschriften en de praktijk ten aanzien van de toestemming voor donatie in hun eigen lidstaat en dat zij er ook voor moeten zorgen dat hun inwoners zich bewust zijn van hun rechten op dit gebied. Ik denk dat het gebruik van stamcellen uit navelstrengbloed zijn nut heeft bewezen bij de behandeling van enkele ernstige ziekten, zoals kanker. De Commissie staat achter het opzetten van navelstrengbloedbanken en het gebruik van deze technologie. Ik meen ook dat het van groot belang is de Europese burgers voor te lichten, zodat we de toename van donaties van zowel levende als overleden personen stimuleren, aangezien we op die manier – zoals ik in het begin al heb gezegd – indirect ook de handel bestrijden. Om transplantatietoerisme te voorkomen, is het naar mijn mening zeer belangrijk te zorgen dat burgers zich bewust worden van de gevaren met betrekking tot de veiligheid en betrouwbaarheid van organen en de ethische vragen die zich kunnen aandienen. Zoals we weten, worden in veel derde landen zeer arme en kwetsbare mensen ertoe gebracht voor weinig geld hun organen af te staan. Ten slotte, geachte Parlementsleden, wil ik u nogmaals danken voor dit constructieve verslag. In het bijzonder wil ik de nadruk leggen op de fundamentele doelstelling van het redden van levens, en daarbij ook de belangrijke wetenschappelijke vooruitgang op het gebied van orgaandonatie erkennen. Ik verheug me daarom op de voortzetting van onze nauwe en constructieve samenwerking en op het voorleggen van het voorstel van de Commissie aan dit Huis, later dit jaar. Adamos Adamou, rapporteur. − (EL) Voorzitter, laat mij allen bedanken, die over dit bijzonder gevoelige onderwerp hebben gesproken en sta me toe enkele opmerkingen te maken. Jules Maaten en anderen hebben gesproken over de Europese donorkaart die we als aanvulling op wat in de lidstaten voorhanden is, hebben aangenomen. Jules Maaten noemde enkele correcte cijfers: tachtig procent van de ondervraagde burgers was er voor, maar slechts twaalf procent heeft een donorkaart. Er is echter nog een ander statistisch gegeven dat ons zorgen zou moeten baren: van degenen die een donorkaart hadden, heeft vijftig procent de organen niet afgestaan toen het moment daar was, omdat hun familie weigerde. Van sommige problemen weten we dus niet zeker of ze kunnen worden opgelost met een Europese donorkaart. Wat het punt van Marios Matsakis, de “veronderstelde toestemming” betreft, dat is een zaak voor de lidstaten. Volgens mijn medeparlementslid, die over Schotland sprak, wordt het probleem opgelost met “veronderstelde toestemming”. De lidstaten moeten zelf besluiten of ze een dergelijke maatregel aannemen. We moeten het subsidiariteitsbeginsel niet vergeten. In dit geval moeten we bekijken welke systemen succesvol zijn geweest, zodat we ervaringen en procedures kunnen uitwisselen, zoals in het geval van Spanje, waarnaar María Sornosa Martínez verwees. Waarom hebben we in verschillende ziekenhuizen geen coördinatoren, gespecialiseerde doktoren en verpleegkundigen, die potentiële donoren kunnen herkennen, zodat transplantaties kunnen worden uitgevoerd en we de
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
beschikbaarheid van organen kunnen verhogen? Margrete Auken, die hier nu niet aanwezig is, heeft gezegd dat we nooit in staat zullen zijn om het tekort aan orgaandonaties op te heffen. Als dokter en als wetenschapper is mijn antwoord daarop dat ik, of toekomstige generaties, het misschien niet zullen meemaken, maar dat we in de komende decennia de organen die we nodig hebben, zullen kunnen maken uit cellen van de persoon die ze nodig heeft, misschien van zijn huid of van een andere plek. Commissaris, u heeft over bloedcellen uit de navelstreng en over de opslag daarvan gesproken. Ik wil hier betogen dat we zeker niet moeten toestaan dat deze in handen vallen van particuliere bedrijven die winst willen maken. In mijn land, Cyprus, verleent de Karaiskakio Stichting deze service gratis. Er zijn ook drie particuliere bedrijven die ouders laten betalen voor de opslag van navelstrengbloedcellen. Deze cellen zijn ook precursoren stamcellen; deze zijn heel kostbaar, zoals u weet. Wat kan ik zeggen over wat er over de handel is gezegd? Mijn medeparlementslid wees op het verslag van Carla Del Ponte. Ik had eerlijk gezegd verwacht dat ik dit verslag eerder zou zien. Natuurlijk levert het nog weer meer bewijs dat de handel ook in de uitgebreide EU plaatsvindt. Ik dank u allen nogmaals. Ik denk dat het nu tijd wordt dat wij als Europese burgers in actie komen. We moeten mobiliseren, coördineren, zorgen dat de mensen om ons heen zich meer bewust worden van het probleem en het goede voorbeeld geven: we moeten zelf orgaandonor worden. De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt dinsdag 22 april 2008 plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 142) Slavi Binev (NI), schriftelijk. – (BG) Hierbij wil ik te kennen geven dat ik zeer tevreden ben met het verslag van Adamos Adamou. Ik ben het ermee eens dat, wat orgaantransplantaties betreft, het terugdringen van het tekort aan organen voor de EU-lidstaten de grootste uitdaging vormt. Op 9 april 2008 hebben mijn collega’s van de ATAKA-partij, Dimitar Stoyanov en Desislav Chukolov, en ik een schriftelijke verklaring ingestuurd ter ondersteuning van de geïnformeerde toestemming voor orgaan-, weefsel- en celdonatie in Bulgarije, waarin we de Europese Commissie oproepen een voorstel in te dienen over de kwaliteit en veiligheid van orgaandonatie. De invoering van een Europese donorkaart als aanvulling op bestaande nationale systemen, zal helpen bij het snel identificeren van donoren en zo de beschikbaarheid van het benodigde transplantatiemateriaal vergroten. Bewustwording van het publiek met betrekking tot orgaandonatie en transplantatie en de invoering van uniforme EU-regelgeving en strenge maatregelen voor het vervolgen van mensen die zich schuldig maken aan orgaanhandel, met inbegrip van medisch personeel, zullen als waarborg voor donatieprocedures en geïnformeerde toestemming dienen. Ik feliciteer u nogmaals met uw verslag, mijnheer. Titus Corlăţean (PSE), schriftelijk. – (RO) Steun voor het voorstel voor een resolutie van het Europees Parlement over maatregelen op Europees niveau op het gebied van orgaandonatie en transplantatie.
75
76
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik verzoek de Europese Commissie een uitgebreidere richtlijn voor te leggen, waarin kwaliteits- en veiligheidseisen voor donatie en transplantatie van organen in de Europese Unie zijn opgenomen. Deze richtlijn zou ook moeten voorzien in methoden ter voorkoming van potentieel misbruik. Het nieuwe wetgevingsbesluit zou de inspanningen van de lidstaten om de huidige situatie te verbeteren, moeten aanvullen en versterken, door, rekening houdend met medische ontwikkelingen, een Europese gedragslijn op te leggen. Ik dring erop aan dat de lidstaten, met inbegrip van de lidstaat waar ik vandaan kom, Roemenië, voorlichting geven aan de burgers, door te wijzen op de voordelen van orgaandonatie en te erkennen dat door orgaandonatie en transplantatie levens worden gered. Ik vind ook dat de Europese Commissie betrokken moet zijn bij het organiseren van publieke debatten met de desbetreffende Europese niet-gouvernementele organisaties, om te bepalen wat de beste oplossingen zijn, zowel voor de voorlichtingscampagne als voor de valorisatie van de ervaringen en goede praktijken van de lidstaten. De reactiesnelheid is in dit soort gevallen van cruciaal belang. Op nationaal niveau moet het medisch systeem beter georganiseerd worden en het paramedisch personeel moet beter op dergelijke spoedeisende gevallen worden voorbereid. Neena Gill (PSE), schriftelijk. – (EN) Dit verslag is van cruciaal belang en hierdoor ontstaat echt een mogelijkheid om levens te redden. Het chronisch tekort aan organen in heel Europa leidt tot zestigduizend onnodige sterfgevallen. Daarom zijn dringend de volgende acties nodig: 1. Het wegnemen van beperkingen voor orgaandonatie en meer samenwerking tussen lidstaten en meer voor transplantatie beschikbare, kwalitatief goede en veilige organen. Hiertoe is een richtlijn van de Commissie nodig, die meerwaarde heeft en waarin voor de gehele EU geldende algemene kwaliteits- en veiligheidsnormen zijn opgenomen, als aanvulling op in de lidstaten bestaande regelingen. 2. Lidstaten aanmoedigen een systeem aan te nemen waarbij de keuzemogelijkheid bestaat om “niet in te stemmen” in plaats van de keuzemogelijkheid om “wel in te stemmen” met orgaandonatie. Hierdoor worden mensen zich meer bewust van de tekorten en kunnen ze actiever hun standpunt in deze kwestie bepalen. 3. Ik sta volledig achter de nadruk die in dit verslag op de illegale orgaanhandel wordt gelegd. Ik ben vooral bang dat vaak de armsten het doelwit zijn, als het gaat om orgaandonatie. We moeten een einde maken aan deze wrede uitbuiting van armoede en de onschuldige slachtoffers die worden overgehaald om hun organen af te staan, beschermen. Dit probleem bestaat niet alleen in ontwikkelingslanden, maar ook in Oost-Europa. Ik eis strenge maatregelen die met behulp van Europol en Interpol worden doorgevoerd, om deze illegale handel in te tomen. Katalin Lévai (PSE), schriftelijk. – (HU) Ik ben verheugd over het verslag van Adamos Adamou over orgaandonatie en de handel in organen. De technische expertise op dit gebied is in de lidstaten helaas vaak van zeer verschillend niveau, maar het gebruik van menselijke organen voor transplantatie is de laatste decennia dramatisch toegenomen. Er staan ongeveer veertigduizend mensen op wachtlijsten in West-Europa en ten gevolge hiervan bloeit de
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
orgaanhandel in de armere regio’s van Oost-Europese landen, als een vorm van levensonderhoud. De Europese donorkaart is een goede oplossing voor de juridische aspecten bij donaties, maar voor de illegale orgaanhandel zijn steviger maatregelen nodig. Aangezien er, ondanks geïsoleerde pogingen, zelfs op nationaal niveau geen gemakkelijk te gebruiken administratiesysteem van voor transplantatie beschikbare organen bestaat, moet er een certificaat worden ingevoerd, zoals in het Schengen-systeem, dat via het Internet toegankelijk en in de gehele Unie geldig is, en dat wordt ondersteund door medisch advies. Ook moet er in de Unie een enkele databank voor transplantaties komen. Goedgekeurde instellingen voor de legale transplantatie van menselijke organen zouden dan deze levensreddende informatie onmiddellijk voorhanden hebben en zouden bipartiete overeenkomsten kunnen opstellen, terwijl arme en kwetsbare mensen tegen de orgaanhandel beschermd zouden zijn. Het opzetten van een databank is absoluut nodig om ervoor te kunnen zorgen dat beschikbare organen in verschillende landen kunnen worden gebruikt. Het is daarom van cruciaal belang dat de lidstaten een eind maken aan wetgeving die dit verbiedt. Het is ook belangrijk dat orgaandonatie beslist “niet-commercieel” blijft, maar er moet worden bepaald onder welke voorwaarden financiële compensatie kan worden verleend. Joseph Muscat (PSE), schriftelijk. – (MT) Ieder gebrek aan actie of ieder uitstel van actie op het gebied van orgaandonatie kost levens die hadden kunnen worden gered. Als Europeanen kunnen we veel van elkaar leren. Bovendien kunnen landen waar infrastructuur en ervaring op dit gebied bestaan, hulp bieden aan andere landen, zoals Malta, die misschien niet de kritische massa hebben, vooral niet in situaties die weinig voorkomen. Onlangs waren de inwoners van Malta en Gozo onder de indruk van het geval van Jamie Zammit. Jamie kan moeilijk een donor vinden om hem te redden van de ziekte Fanconi anemie, omdat er op Malta momenteel geen register van beenmergdonoren bestaat. De regering van Malta heeft nu aangekondigd een dergelijk register te zullen opzetten. Dit is goed nieuws. Om dit op te zetten is echter de speciale procedure van de HLA-typering vereist, die op Malta nog niet bestaat, en voor de invoering hiervan hebben we ook langdurige training in andere landen nodig. Ik vraag u, uit Europese solidariteit, Malta alle hulp te bieden die het nodig heeft, vooral totdat dit systeem in ons land is opgezet, zodat we zo veel mogelijk onschuldige levens kunnen redden. Daciana Octavia Sârbu (PSE), schriftelijk. – (RO) Het grote gebrek aan organen, dat tot de snelle ontwikkeling van mercantilisme en orgaantoerisme heeft geleid, vormt een belangrijk gezondheidsprobleem voor de Europese Unie. Orgaanhandel ontstaat door een combinatie van factoren zoals armoede, corruptie en misdaad, en hierdoor hebben de landen van Oost-Europa het meest met dit verschijnsel te maken. In het verslag van de Commissie milieubeheer wordt gesteld dat orgaandonatie op vrijwillige en altruïstische basis moet plaatsvinden en dat het voor de donoren geen bron van winst mag worden, om dit “transplantatietoerisme” te voorkomen. Lidstaten zouden actie moeten ondernemen om de armste en kwetsbaardere donoren te beschermen, zodat ze niet het slachtoffer van orgaanhandel worden.
77
78
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Toch bestaan er in de EU-lidstaten grote verschillen wat betreft de manier waarop donatieen transplantatieactiviteiten worden georganiseerd, de donorgemeenschap en waar de organen vandaan worden gehaald. Het kleine aantal donoren in Roemenië is bijvoorbeeld te wijten aan de afwezigheid van een efficiënt systeem voor het identificeren van donoren en van artsen die bereid zijn om de organisatie van de transplantatie te coördineren. Daarom bedraagt het Europees gemiddelde van het aantal donoren twintig, terwijl het in Roemenië slechts een half is. We hebben adequate technische en logistieke infrastructuren en ook psychologische en organisatorische ondersteuning nodig, om het verschil tussen vraag en aanbod kleiner te maken. Richard Seeber (PPE-DE), schriftelijk. – (DE) Op dit moment staan bijna duizend patiënten in Oostenrijk op een wachtlijst voor transplantaties. Helaas zullen niet al deze ernstig zieke patiënten de transplantatie krijgen die hen zou kunnen redden. Ieder jaar sterven er ongeveer honderdvijftig patiënten die op een transplantatie wachten, vanwege het zeer beperkte aantal beschikbare donororganen. Het tekort aan organen is in Europa een zeer groot probleem. Daarom hebben we een richtlijn nodig inzake kwaliteit en veiligheid van orgaandonaties. Er is echter eveneens behoefte aan samenwerking tussen lidstaten en een uitwisseling van goede praktijken. Er bestaan momenteel binnen Europa aanzienlijke verschillen in het aantal orgaandonaties en in de transplantatiequota. De samenwerking tussen de lidstaten zou gericht moeten zijn op het vinden van de meest efficiënte systemen, het uitwisselen van ervaringen en het stimuleren van beproefde procedures. Lidstaten moeten van elkaar leren. Ik ben ervan overtuigd dat donatie tijdens het leven altijd moet blijven bestaan als aanvulling op donatie na overlijden. Daarnaast is het belangrijk dat donaties vrijwillig en zonder betaling blijven. De overdracht van geld tussen donor en ontvanger is onacceptabel. De Commissie en de lidstaten moeten maatregelen nemen om transplantatietoerisme en de illegale handel in organen effectiever te bestrijden. 19. Rol van vrijwilligerswerk als bijdrage aan de economische en sociale cohesie (debat) De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag van Marian Harkin namens de Commissie regionale ontwikkeling, over de rol van vrijwilligerswerk als bijdrage aan de economische en sociale cohesie (2007/2149(INI)) (A6-0070/2008). Marian Harkin, rapporteur. − (EN) Voorzitter, dank u voor de gelegenheid om iets te zeggen over mijn verslag over vrijwilligerswerk en de bijdrage die vrijwilligerswerk levert aan de economische en sociale cohesie. Allereerst wil ik graag al mijn collega’s in de Commissie regionale ontwikkeling bedanken voor hun uitstekende samenwerking bij dit verslag, in het bijzonder de schaduwrapporteurs. Ik wil ook mijn dank betuigen aan de ambtenaren van de Commissie, de medewerkers van de ALDE-Fractie en de medewerkers van het Parlement voor de Commissie regionale ontwikkeling, voor hun belangstelling en hulp. Meer dan honderd miljoen Europeanen doen vrijwilligerswerk – dat is een ongelooflijk aantal! Volgens de Commissie is een derde tot de helft van de EU-bevolking betrokken bij een of andere vorm van vrijwilligerswerk. Naar mijn mening hebben wij als instelling de verantwoordelijkheid vrijwilligerswerk bij elke mogelijke gelegenheid te erkennen, te waarderen en te ondersteunen.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Vrijwilligerswerk is in veel opzichten uniek: het is voor iedereen mogelijk en het wordt gratis gedaan; het draagt bij aan sociale en economische cohesie; het geeft uiting aan een van de belangrijkste Europese waarden – die van solidariteit. Of het nu gaat om een individu die een maaltijd bij een oudere buurman brengt, of de duizenden mensen die bij natuurrampen, zoals overstromingen of bosbranden, in actie komen, vrijwilligers kunnen helpen bij de opbouw van gemeenschappen en het tegengaan van vervreemding. Vrijwilligerswerk overbrugt generaties. Het is een, soms latente, hulpbron in gemeenschappen, organisaties en netwerken. Het is een energie die in ieder van ons aanwezig is, maar het komt alleen tot actie als we in contact treden met anderen. Het is, volgens mij, een zeer waardevolle vorm van hernieuwbare energie. Er bestaat een sterke relatie tussen vrijwilligerswerk en actief burgerschap: betrokkenheid bij vrijwilligerswerk is een concrete uiting van participerende democratie. In dit Parlement vertegenwoordigen we onze burgers en houden wij als politici ons bezig met vertegenwoordigende democratie, maar soms hebben we niet genoeg oog voor de andere kant van het systeem: de participerende democratie. Hier participeren burgers door hun activiteiten in het democratisch proces, en vrijwilligerswerk vergemakkelijkt dit belangrijke proces. Wat mijn verslag betreft, dit bevat een aantal praktische suggesties over hoe we op Europees niveau iets kunnen betekenen. De Commissie moet ervoor zorgen dat lidstaten zich houden aan het beginsel van partnerschap, dat in de communautaire strategische richtsnoeren over cohesie is vastgelegd en moet er ook voor zorgen dat we niet de illusie blijven koesteren dat NGO’s, vrijwilligersgroepen etc. betrokken zijn, zoals momenteel in veel lidstaten het geval is. Ik meen ook dat voor alle Europese fondsen een systeem moet worden ingesteld, waarbij vrijwilligerswerk als bijdrage aan de medefinanciering van projecten wordt erkend. Als we dat doen, brengen we in ons handelen tot uitdrukking dat we vrijwilligers ondersteunen. We moeten de mogelijkheden en programma’s die al bestaan voor het faciliteren van vrijwilligerswerk onder jongeren, uitbreiden en soortgelijke mogelijkheden en programma’s voor het faciliteren van vrijwilligerswerk onder ouderen in het leven roepen. En we zouden bij elke mogelijke gelegenheid vrijwilligerswerk tussen generaties moeten stimuleren. De Commissie kan ook actief zijn bij het liberaler maken van het visumbeleid, wanneer vrijwilligers uit omringende landen bij door de EU gesponsorde programma’s betrokken zijn. Lidstaten kunnen een belangrijke rol spelen bij het opstellen van periodieke satellietrekeningen, zodat de waarde van vrijwilligerswerk en non-profitorganisaties kan worden gemeten. De cijfers van veel landen, waaronder de VS, België, de Tsjechische Republiek en Canada wijzen uit dat non-profitorganisaties vijf tot zeven procent van het BBP voor hun rekening nemen. Beleidsmakers kunnen deze cijfers niet negeren en moeten er bij de formulering van het beleid rekening mee houden. Bovendien hebben organisaties voor elke euro die ze ter ondersteuning van vrijwilligers hebben uitgegeven, een gemiddelde opbrengst van tussen drie en acht procent ontvangen. Zelfs de ECB haalt een dergelijk rendement niet. Lidstaten kunnen vrijwilligerswerk ook steunen door een duurzame infrastructuur voor vrijwilligerswerk te creëren, om waar nodig zaken als basisfinanciering, verzekeringsdekking en BTW-vrijstellingen aan te pakken.
79
80
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ten slotte, een van onze taken in de EU is het leven van burgers positief beïnvloeden en op EU-niveau meerwaarde te creëren. We kunnen dit doen door concrete steun te verlenen aan vrijwilligers en vrijwilligerswerk. (Applaus) Danuta Hübner, lid van de Commissie. − (EN) Voorzitter, ik wil Marian Harkin hartelijk bedanken voor haar verslag. Het verslag heeft op veel maatregelen en initiatieven van de EU betrekking, en legt de nadruk op de sterke relatie tussen vrijwilligerswerk en actief burgerschap. Ik heb vooral veel waardering voor wat u zegt over het PEACE-programma, waarvoor inderdaad veel vrijwilligerswerk is verricht. We komen hier weer bijeen in mei om te spreken over het verslag van Bairbre de Brún, waarin, naar mijn overtuiging, veel voorbeelden zullen staan van het mondig worden van burgers, vooral door middel van vrijwilligerswerk en niet-gouvernementele organisaties. Met het oog op uw aanbeveling voor bijdragen in natura, wil ik opmerken dat in artikel 56 van de algemene verordening inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds weliswaar reeds toestemming wordt verleend voor bijdragen in natura voor projecten die mede door de EU worden gefinancierd, maar dat de eigenlijke uitdaging is gelegen in het daadwerkelijk gebruikmaken van deze bepaling. Maar ik moet zeggen dat het, vooral bij lokale initiatieven die door het Sociaal Fonds worden medegefinancierd, heel normaal is dat vrijwilligers een opmerkelijke bijdrage leveren, terwijl er ook veel activiteiten zijn ontplooid, vooral in het kader van het URBAN-initiatief (communautair initiatief voor stedelijke gebieden) in Duitsland, Italië, het Verenigd Koninkrijk en Griekenland, waarbij aan een brede reeks vrijwilligersorganisaties steun is verleend. Vrijwilligerswerk kan als een stevige component van het beginsel van partnerschap worden gezien. Ik heb in dit Huis vaak herhaald dat de Commissie zich volledig verplicht aan de effectieve uitvoering van het beginsel van partnerschap, vooral in de nieuwe generatie cohesiebeleid. We hebben vastgehouden aan partnerschap tijdens onderhandelingen over nieuwe programma’s en we hebben nu veel voorbeelden van grote betrokkenheid bij het partnerschap. Maar zoals u weet, worden partnerschap en vrijwilligerswerk in onze lidstaten natuurlijk op veel verschillende manieren benaderd. Ik zie voor uw verslag ook een rol weggelegd in de wegbereiding voor het volgende initiatiefadvies over governance en partnerschap op nationaal, regionaal en lokaal niveau, dat door Jean Marie Beaupuy zal worden gepresenteerd. Laat me een paar woorden wijden aan specifiek beleid en specifieke maatregelen op het gebied van vrijwilligerswerk, waarbij de Commissie in het bijzonder actief is geweest. Europees vrijwilligerswerk en actief Europees burgerschap in het nieuwe “Een leven lang leren”-programma, moeten dan zeker vermeld worden. Mijn collega Ján Figeľ is momenteel bezig met de voorbereiding van een nieuw initiatief inzake vrijwilligerswerk van jonge mensen, waarin veel van de in uw verslag genoemde verlangens zullen worden opgenomen. Door verbetering en stimulering van trans-Europese vrijwilligersactiviteiten zullen onze jonge burgers mobieler worden. In haar nieuwe initiatief zal de Commissie proberen een grotere interoperabiliteit tussen de bestaande regelingen voor vrijwilligers te bereiken.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
In het Witboek sport wordt ook benadrukt dat vrijwilligersactiviteiten in de sportsector de sociale cohesie en integratie versterken en lokale democratie en actief burgerschap stimuleren. In het Verdrag van Lissabon wordt ook naar de sport verwezen, met de woorden “de bevordering van de Europese inzet op sportgebied, rekening houdend met […] haar op vrijwilligerswerk berustende structuren”. We delen hier het standpunt dat we een holistischer benadering van de bijdrage van vrijwilligerswerk aan de economische en sociale cohesie in Europa nodig hebben. Hierbij moet zeker rekening worden gehouden met de problemen rond de vergrijzing van de Europese bevolking. Met het oog hierop, verdient uw suggestie voor “vrijwilligerswerk tussen generaties” verdere uitwerking. In dit verband ben ik verheugd u te kunnen mededelen dat het Directoraat-generaal Onderwijs, opleiding, cultuur en jeugdzaken op het punt staat een onderzoek uit te voeren naar de stand van zaken rond vrijwilligerswerk in Europa. Dit onderzoek zal meer kennis verschaffen en zal als solide basis voor verdere initiatieven op dit gebied dienen, aangezien er tot nu toe op EU-niveau geen systematische en geïntegreerde aanpak van vrijwilligerswerk is ontwikkeld. Ik ben ervan overtuigd dat al degenen tot wie u zich richt met de ontwerpresolutie, ontvankelijk zullen zijn voor uw oproep. U kunt zeker op de steun van de Commissie rekenen. Ik kan u ook verzekeren dat alle andere verzoeken die meer in het bijzonder tot de Commissie zijn gericht, zullen worden onderzocht, met name door commissaris Figeľ en Špidla. Tunne Kelam, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Voorzitter, namens de PPE-DE-Fractie wil ik allereerst Marian Harkner feliciteren met een uitstekend verslag op het juiste moment. Het gaat erom dat we een beter begrip krijgen van de mogelijkheden en de rol van vrijwilligerswerk, dat een van de pijlers van het maatschappelijk middenveld kan worden genoemd. In feite draait het bij vrijwilligerswerk om het initiatief van burgers en zo heeft het een directe relatie met solidariteit, de kernwaarde van een verenigd Europa. Zoals de rapporteur het zojuist heeft verwoord, is het een van de efficiëntste vormen van hernieuwbare energie. Ik denk dat dit verslag vooral bedoeld is om de lidstaten aan te moedigen de waarde van vrijwilligerswerk bij de bevordering van de sociale en economische cohesie te erkennen. Van de staat wordt uiteraard niet verwacht dat hij vrijwilligerswerk financiert, anders zou dit zijn betekenis verliezen, maar de staat wordt verzocht de private sector stimulansen te bieden ter ondersteuning van het vrijwilligersveld. Het Parlement heeft de Commissie ook aangesproken op het uitstel van het voorgesteld Handvest inzake vrijwilligerswerk, waarin naar verwachting de rol van het vrijwilligerswerk beter gedefinieerd zal worden. Een zeer belangrijk element van dit verslag is de oproep tot stimulering van vrijwilligerswerk via het onderwijs op alle niveaus. Dit zou moeten beginnen bij het creëren van mogelijkheden voor vrijwilligersactiviteiten in een vroeg stadium van het onderwijssysteem en ook zou vrijwilligerswerk als onderdeel van een leven lang leren, moeten worden gestimuleerd. Ik wil graag nogmaals mijn dank betuigen voor deze uitstekende samenwerking. We hebben bijna alle wijzigingen in een positieve en constructieve sfeer kunnen bespreken en we hebben van de meeste initiatieven gebruik kunnen maken.
81
82
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Catherine Stihler, namens de PSE-Fractie. – (EN) Voorzitter, ik ben verheugd over het verslag van Marian Harkin over vrijwilligerswerk en feliciteer haar met de samenwerking met collega’s bij het opstellen hiervan. Meer dan honderd miljoen EU-burgers verrichten vrijwilligerswerk en elke euro die ter ondersteuning van hen wordt besteed, brengt tussen drie en acht euro op. Met 1.2 miljoen vrijwilligers in Schotland – op een bevolking van 5 miljoen – waarbij het vrijwilligersveld vijf procent van de beroepsbevolking uitmaakt, moeten we wel publiekelijk onze erkentelijkheid betuigen voor de inspanningen van vrijwilligers in Schotland en de gehele EU. Het verslag geeft vrijwilligers erkenning en is gericht op de voordelen van vrijwilligerswerk voor de economische en sociale cohesie. Het verlangt terecht dat deze bijdrage een plaats krijgt in nationale rekeningen. Het stelt dat de bijdrage van vrijwilligerswerk aan het bruto binnenlands product in een groot aantal landen bijna net zo groot is als de bouw- of de nutsindustrie. Dit betekent dat de non-profitsector in sommige EU-landen vijf tot zeven procent van het BBP voor zijn rekening neemt. Vrijwilligerswerk is goed voor u, voor uw gemeenschap, de ontwikkeling van uw regio en uw nationale economie. Het helpt ook het sociale kapitaal op te bouwen dat overheidsbeleid nodig heeft om succesvol te zijn. Ik verzoek de Europese Commissie dringend een plan “B” op te stellen, dat zorgt voor waardering, validering en zichtbaarheid van vrijwilligers in heel Schotland en de rest van Europa, en ik verzoek de collega’s dringend hun steun te verlenen aan het Harkin-verslag. Jean Marie Beaupuy, namens de ALDE-Fractie. – (FR) Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik wil me graag bij mijn collega’s aansluiten en Marian Harkin bedanken en feliciteren met dit verslag. Deze rapporteur is niet toevallig gekozen, want Marian Harkin heeft uitgebreide ervaring op het gebied van vrijwilligerswerk en het spreekt daarom vanzelf dat zij dit verslag ter tafel heeft gebracht. We zijn het er natuurlijk van harte mee eens dat zij de opdracht heeft gekregen voor dit verslag, dat ze werkelijk in een sfeer van eensgezindheid heeft opgesteld, want, zoals u zeker heeft opgemerkt, hebben we maar een wijziging voorgesteld, en hier stemt zij mee in. Dit toont de kwaliteit van haar verslag en ik meen dat dit sterk moet worden benadrukt. Commissaris Danuta Hübner, u bent ons in zekere zin vóór geweest en hebt, meteen vanaf het begin van uw spreekbeurt, een positief antwoord gegeven op vragen die in dit verslag worden gesteld. Ik zou u graag van tevoren willen bedanken, en door de verschillende andere spreekbeurten van Parlementsleden zult u waarschijnlijk straks en in de komende dagen aanvullende antwoorden van de Commissie kunnen geven. Ik wil graag benadrukken, als aanvulling op wat al is gezegd en ook op wat in het verslag is geschreven, dat niet moet worden vergeten dat de honderd miljoen Europeanen die zich vrijwillig elke dag toeleggen op de hulp aan ongeveer vijfhonderd miljoen Europeanen, hier persoonlijk baat bij hebben, niet in financiële zin maar in de zin van persoonlijke voldoening. U kent natuurlijk allemaal, wij kennen natuurlijk allemaal, begeleiders van sportteams, culturele en sociale begeleiders zonder wie onze niet-gouvernementele organisaties en onze verenigingen niet zouden functioneren. Deze mensen hebben deze betrokkenheid echter nodig voor hun persoonlijke ontplooiing. In een vergrijzende samenleving, in een samenleving met steeds meer jonggepensioneerden, hebben we ook behoefte aan dit individuele evenwicht in werk en persoonlijk leven, dat met vrijwilligerswerk wordt bereikt. Laten we ons daarom, om economische redenen, maar ook met het oog op vervulling van de menselijke waarden die door Europese burgers
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
worden gedeeld – en door meer dan honderd miljoen – inspannen voor het stimuleren van vrijwilligerswerk in onze samenlevingen en laten we hopen dat in de komende jaren veel meer dan honderd miljoen burgers vrijwilligerswerk zullen verrichten. Dank aan Marian Harkin, dank aan de Commissie, en ook aan de regeringen en de regionale en lokale autoriteiten die, vanaf morgen, met daden de wensen van het Europees Parlement willen ondersteunen. Mieczysław Edmund Janowski, namens de UEN-Fractie. – (PL) Voorzitter, commissaris, namens de UEN-Fractie wil ik blijk geven van onze enorme waardering voor Marian Harkin, voor het aanpakken van dit onderwerp. Vrijwilligerswerk is vrijwillig, onbetaald en voorgenomen werk voor anderen. Het overstijgt familie- of vriendschapsrelaties. Hoewel er voor dit werk geen materiële beloning wordt ontvangen, krijgt een vrijwilliger een ander soort voldoening: hij of zij vervult zijn/haar motivatie, verwezenlijkt zichzelf en toont zich solidair met anderen. Vrijwilligerswerk heeft voor de jeugd een grote opvoedende waarde en is zeer stimulerend voor ouderen. In deze context moet de invloed van vrijwilligersorganisaties op het versterken van lokale en regionale gemeenschappen als zeer positief worden gezien. Ik denk dat het helpt bij de opbouw van het maatschappelijk middenveld, waarbij een individu belangeloos een ander helpt en medeleven toont aan anderen zonder een bedreiging te vormen. Het Ierse voorbeeld, dat ik tot mijn genoegen heb leren kennen, is een goed voorbeeld. Een dergelijke opvatting van vrijwilligerswerk betekent ook dat de vrijwilliger, die vaak ook een weldoener is, geen materiële schade moet lijden wanneer hij anderen helpt en geschenken geeft. Ik verwijs hier naar een in Polen heel bekende zaak, van een bakker wiens zaak over de kop ging, omdat hij belasting moest betalen over brood dat hij aan de armen gaf. Ik wil ook de aandacht richten op het uitstekende idee om 2011 uit te roepen tot Europees jaar van het vrijwilligerswerk. Gisela Kallenbach, namens deVerts/ALE-Fractie. – (DE) Voorzitter, Ik wil Marian Harkin zeer nadrukkelijk bedanken voor haar evenwichtige en uitgebreide verslag. Het is het product van een gezamenlijke poging om op Europees niveau meer erkenning te krijgen voor de doelen, de inhoud en de sociale betekenis van vrijwilligerswerk. Er bestaan momenteel in de lidstaten ontelbare vrijwilligersinitiatieven die een belangrijke bijdrage leveren, niet alleen in economische zin, maar ook in sociale zin en op het gebied van de integratie. De Europese dimensie, die voor het netwerken zeer belangrijk is, ontbreekt echter dikwijls. We kennen al het Europees Vrijwilligerswerk voor jongeren, en we hebben voor alle leeftijdsgroepen soortgelijke programma’s nodig, vooral voor het toenemend aantal actieve, gezonde en ervaren gepensioneerden. Zij zouden ook een belangrijke bijdrage kunnen leveren en de Europese Gemeenschap meer betekenis kunnen geven, met gebruikmaking van bestaande maatregelen van ons regionaal en cohesiebeleid. We hebben passende kadervoorwaarden nodig en zo helder mogelijke definities, in het belang van de lange- en kortetermijnontwikkeling voor alle partners van het vrijwilligersveld. De Commissie en de Raad hebben al de eerste stappen gezet. Ik hoop dat deze beide instellingen de voorstellen en suggesties van het Parlement zullen oppikken, zodat we het Europees jaar van het vrijwilligerswerk – een gezamenlijk voorstel voor 2011 – werkelijk tot een succes kunnen maken.
83
84
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Lambert van Nistelrooij (PPE-DE). - (NL) Voorzitter, de rol van vrijwilligers is met name op het plaatselijke en regionale niveau groot. Sociale en economische cohesie krijgt daar een heel persoonlijk gezicht. In Europa is er een verschil tussen steden in bepaalde delen van Europa. In de zogenaamde nieuwe lidstaten blijft het aantal vrijwilligers nog sterk achter. Er is veel werk aan de winkel, en het verslag van mevrouw Harkin geeft nadrukkelijk positieve ideeën voor steun ten behoeve van vrijwilligers en activering op alle niveaus. Volgens de PPE-DE is er geen sprake van vrijwilligers aan de ene kant en beroepskrachten aan de andere kant. Daar zit geen spanning tussen: de een kan niet zonder het draagvlak van de andere. Beide elementen, beroepskrachten en vrijwilligerswerk, passen allebei in het sociale model dat Europa zo typeert, in de civil society, waarbij ook de invloed van burgers groot is. Dat is het bekende partnerschapsbeginsel. Eén punt wil ik aanhalen uit de resultaten van het debat in de commissie. Artikel 17, waarvan ook de formulering nieuw is, betreft de vraag of je vrijwilligerswerk moet stimuleren in het belastingregime. Het antwoord is ja, maar de invulling daarvan kan heel verschillend zijn. Dat behoort tot de bevoegdheid van onze nationale staten, met name als we praten over de BTW. In Nederland, mijn lidstaat, is er een eigen regime: activiteiten van bijvoorbeeld sportverenigingen zijn vrijgesteld, ook overige activiteiten, zoals het kantinebeheer, zijn voor een deel vrijgesteld, en sponsorbijdragen van derden zijn ook gedeeltelijk vrijgesteld. Daarom is het goed om in 2010, als de herziening van het BTW-regime ter discussie komt, dit verslag aan boord te nemen en te wijzen op goede voorbeelden in de nationale lidstaten die door anderen kunnen worden overgenomen. Ten slotte, het zij nog maar eens gezegd, vrijwilligerswerk verdient breed onze steun in kerk, politiek en het overige maatschappelijke werk. Andrzej Jan Szejna (PSE). - (PL) Voorzitter, een van de belangrijkste beginselen van de Europese socialistische familie is te bevorderen dat burgers in de maatschappij een actieve en bewuste rol spelen. Wij steunen betrokkenheid bij vrijwilligerswerk, wanneer dit een concrete uiting van participerende democratie is. Op Europees niveau is vrijwilligerswerk een praktische uitdrukking van Europese waarden als solidariteit, cohesie en sociale integratie. Voor veel mensen is de participatie in dit soort organisaties, afgezien van het deelnemen aan verkiezingen op verschillende niveaus, hun enige ervaring met betrekking tot het democratisch proces. Het schenkt daarom voldoening dat meer dan twintig procent van de EU-inwoners verschillende soorten vrijwilligerswerk verrichten. Dergelijke activiteiten helpen economische verschillen te verkleinen en werken als katalysator voor de activiteiten van verschillende verenigingen, en creëren daarmee sociaal kapitaal. Het concept “sociaal kapitaal” wordt in de context van lokale, sociaal-economische ontwikkeling, door organisaties als de OESO of de Wereldbank steeds vaker gebruikt. De Europese Unie zou haar steun voor de verschillende vormen van participatie, in het bijzonder met betrekking tot regionale planning en lokale ontwikkeling, moeten vergroten, met gebruikmaking van politieke strategieën van de EU en Europese fondsen. Maria Petre (PPE-DE). - (RO) Allereerst wil ik graag de rapporteur feliciteren met haar werk en haar bijzondere betrokkenheid bij dit onderwerp. Ik heb veel aandacht aan dit verslag besteed, aangezien vrijwilligerswerk in de huidige maatschappij van groot belang is.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Op het gebied van de sociale cohesie, bescherming van mensenrechten, medisch-hygiënische hulp, en de bevordering en organisatie van culturele, artistieke en educatieve activiteiten zijn de positieve effecten meetbaar. De effecten zijn voor de bevolking en de economie van cruciaal belang. Toch worden deze activiteiten volgens mij onderschat en is het publiek er niet voldoende van op de hoogte. Dit heeft negatieve gevolgen voor het vrijwilligerswerk, omdat er te weinig ondersteuning van de staat is, terwijl het wel een aanzienlijk deel van de economie van een land kan vertegenwoordigen. Als lid van het Europees Parlement en als inwoner van een voormalig communistisch land, kan ik u iets vertellen over de zeer geringe participatie van vrijwilligers in mijn land. Aangezien het communistisch regime verplicht onbetaald werk invoerde om de staat te dienen, wordt dit nu in het onderbewuste van de mensen met deze periode geassocieerd. Nu is het percentage vrijwilligers in Roemenië veel lager dan in de meeste lidstaten. De activiteit is vaak niet bekend bij de burgers, het wordt niet door overheidsbeleid aangemoedigd en de mensen hebben er de mentaliteit niet voor. Burgers zouden over de positieve effecten van vrijwilligerswerk moeten worden geïnformeerd. Aan de andere kant moeten we de situaties van misbruik, zoals die zijn voorgekomen, vermijden – bijvoorbeeld dat organisaties deze wettelijke status aannemen om winst te maken. Ik steun vrijwilligerswerk en zie het als een belangrijke activiteit en ik zou graag zien dat het in de gehele Europese Unie wordt gestimuleerd en gesteund, vooral in de voormalige communistische landen, waar meer voor dit werk zou moeten worden gedaan. Stavros Arnaoutakis (PSE). - (EL) Voorzitter, commissaris, laat mij ook de rapporteur feliciteren met haar uitstekende werk, en benadrukken dat vrijwilligerswerk en het leveren van een bijdrage aan de samenleving van onschatbare waarde zijn. Op nationaal en lokaal niveau kan de participerende democratie hierdoor tot uitdrukking komen en het stelt burgers in staat actief deel te nemen aan het openbare leven. Op Europees niveau kan vrijwilligerswerk helpen bij het verstevigen van de banden tussen EU-burgers. Bovendien draagt vrijwilligerswerk in belangrijke mate bij aan het bereiken van EU-doelen voor economische en sociale cohesie, doordat er extra personeel is voor het sociale en economische leven en doordat het bijdraagt aan het creëren van sociaal kapitaal. De toegevoegde waarde van vrijwilligerswerk mag niet worden onderschat. Vooral nu, nu de EU het hoofd moet bieden aan belangrijke uitdagingen op sociaal, economisch en milieugebied, moet vrijwilligerswerk niet alleen worden aangemoedigd, maar ook worden ondersteund met Europees beleid, vooral op het gebied van cohesie. Lidstaten en regionale autoriteiten zouden ervoor moeten proberen te zorgen dat vrijwilligersorganisaties en –projecten op een transparante en flexibele manier toegang kunnen krijgen tot adequate, duurzame financiering via de structuurfondsen. James Nicholson (PPE-DE). - (EN) Voorzitter, kan ik beginnen met Marian Harkin te bedanken voor al haar harde werk en dit inzichtelijk verslag op het juiste moment, dat zo goed door het regionaal comité is ontvangen. Ik sta volledig achter het centrale thema van het verslag – dat vrijwilligerswerk, door de nadruk die hiermee op participatie en solidariteit wordt gelegd, het maatschappelijk
85
86
NL
Handelingen van het Europees Parlement
middenveld en de banden tussen de gemeenschappen versterkt. Ik ben verheugd over wat er in het verslag staat over de rol die lidstaten ten aanzien van vrijwilligers moeten spelen. Ik ben het er volledig mee eens dat vrijwilligerswerk een aanvulling moet zijn op overheidsdiensten – en dat het niet de bedoeling mag zijn deze te vervangen. In dit verband denken we ook aan de rol die verzorgers, in alle landen van Europa, in onze samenleving spelen. Vaak worden deze toegewijde mensen vergeten, terwijl hun zorg voor ouderen en gehandicapten de staat in hoge mate ontlast. In het verslag wordt er ook terecht op gewezen dat vrijwilligerswerk zeer goed kan zijn voor jongeren, omdat het gemeenschapszin bevordert en hun in staat stelt praktische vaardigheden te ontwikkelen die een aanvulling vormen op hun opleiding. In het verslag wordt er ook voor gepleit dat er speciaal aandacht wordt besteed aan het stimuleren van vrijwilligerswerk onder ouderen. Door betrokkenheid van deze leeftijdsgroep kunnen gemeenschappen profiteren van hun enorme ervaring en wordt benadrukt dat hun plaats in de samenleving van essentieel belang is. Voor mij heeft dit verslag echter nog meer betekenis: in mijn kiesdistrict in Noord-Ierland zijn we bezig met de wederopbouw van een samenleving waarin geweld en conflict diepe sporen hebben achtergelaten. Hoewel we ons nu in een periode van vrede en grotere welvaart bevinden, zijn de effecten van sociale uitsluiting, onderontwikkeling en ongelijkheid nog zeer zichtbaar. In het verslag van Marian Harkin wordt erkend dat vrijwilligerswerk in verdeelde samenlevingen een positieve rol kan spelen. Als we kijken naar de situatie in Noord-Ierland: het idee achter de pakketten maatregelen ter ondersteuning van het vredesproces is juist geweest dat mensen in de gehele samenleving met elkaar samenwerken om begrip en verzoening te bevorderen. Deze initiatieven hebben in belangrijke mate positieve effecten gehad. Daarom hoop ik dat met het aannemen van dit verslag door het Parlement wordt gewaarborgd dat het belang van vrijwilligerswerk wordt erkend en dat de Commissie en de lidstaten al het mogelijke zullen doen om dit aan te moedigen en te ondersteunen. Emmanouil Angelakas (PPE-DE). - (EL) Voorzitter, commissaris, dames en heren, door het verslag over vrijwilligerswerk van ons medeparlementslid Marian Harkin, kan het Europees Parlement zijn sociale gezicht laten zien aan de Europese burgers. Het verslag propageert de participatiegedachte, en deze wordt zowel theoretisch als praktisch uitgebreid en objectief behandeld. Het werk van ons medeparlementslid is belangrijk; het verheugt mij en ik wil haar hartelijk feliciteren. Wij hebben op onze beurt ook geprobeerd een bijdrage te leveren. We hebben onder andere het belang naar voren gebracht van gemeenschappelijk vrijwilligerswerk, de coördinatie van vrijwilligersinitiatieven bij het combineren van werk en gezinsleven en het opzetten, in elke regio, van vrijwilligersgroepen die snel in actie kunnen komen bij natuurrampen en ongelukken. In algemene zin helpt vrijwilligerswerk, onder andere, het BBP te verhogen. Zoals gezegd, is vrijwilligerswerk goed voor het aanleren van vaardigheden en verbetert het de arbeidskansen van een vrijwilliger. Het biedt sociaal en op educatief gebied uitgesloten mensen en werklozen echte mogelijkheden en moedigt immigranten aan tot participatie in de lokale gemeenschap.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De daden en activiteiten van vrijwilligers spreken voor zich. In mijn land bijvoorbeeld, Griekenland, hebben de vrijwilligers voor de Olympische Spelen van 2004 de belangrijkste medaille behaald. Zowel individueel vrijwilligerswerk als vrijwilligerswerk in groepsverband zijn sociaal en economisch gezien én voor milieu en cultuur van cruciaal belang. Ze brengen alle verschillen en eigenaardigheden samen, door ze te stimuleren en bloot te leggen in een sfeer van eendracht en gemeenschappelijke doelen. Ik feliciteer de rapporteur nogmaals. Ik verzoek u het verslag van Marian Harkin te steunen en met ons de gezamenlijke schriftelijke verklaring te tekenen die we met andere Parlementsleden hebben opgesteld, en waarin we het verzoek doen 2011 uit te roepen tot Europees jaar van het vrijwilligerswerk. Zbigniew Zaleski (PPE-DE). - (EN) Voorzitter, vrijwilligerswerk heeft, afgezien van het economische aspect, een grote educatieve waarde, vooral voor jonge vrijwilligers, thuis of in het buitenland, op verschillende terreinen van het sociale en economische leven en het onderwijs. Vrijwillig kan dan wel “zonder beloning” betekenen, maar wij als Europese instellingen kunnen er op verschillende manieren mede voor zorgen dat het een krachtiger middel wordt. In het verslag, dat ik met het oog op een grotere bewustwording belangrijk vind, ontbreekt wel iets. De groep die hier niet wordt genoemd is die van de vrouwen- en mannenkloosters, missionarissen die óf in de hele wereld vrijwilligerswerk verrichten óf dergelijk werk organiseren en stimuleren. Ik zou een in geld uitgedrukte schatting van hun bijdrage aan het welzijn van mensen op prijs stellen. Vrijwilligerswerk is het product van intrinsieke motivatie en puur altruïsme, waarden die niet genoeg geprezen kunnen worden. Dit verslag is van cruciaal belang voor onze manier van denken. Ewa Tomaszewska (UEN). - (PL) Voorzitter, het werk van vrijwilligers wordt niet altijd voldoende gewaardeerd. Burgerschapsvorming door middel van vrijwilligerswerk krijgt niet altijd de aandacht die het verdient. Lokale autoriteiten zijn verantwoordelijk voor het organiseren en verlenen van sociale bijstand, met inbegrip van het geven van voedsel aan armen. Soms moet een lokale NGO, die liefdadigheidswerk verricht, een hoge huur betalen aan de lokale overheid voor ruimten zoals keukens en kantines voor armen en daklozen. Bovendien ontvangt deze soms helemaal geen middelen voor voedsel of voor de verzekering van vrijwilligers. Omdat de vrijwilligers geen vergoeding krijgen, kunnen ze de activiteiten van de NGO niet ondersteunen. In dit verband wil ik verwijzen naar paragraaf 15 van het verslag. De demografische situatie in Europa legt extra nadruk op de steeds grotere rol van het vrijwilligersveld, in de eerste plaats in de hulp bij de zorg voor ouderen. Daarom is het hier gepresenteerde stuk zo belangrijk. Ik wil graag de rapporteur, Marian Harkin, feliciteren. Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Voorzitter, ik wil graag uw aandacht op twee speciale vormen van vrijwilligerswerk richten. De eerste is de overdracht van knowhow op zeer hooggespecialiseerd gebied. Ervaren en hoogopgeleide mensen dragen hun kennis, vaardigheden of wellicht nieuwe kennis van hun beroepsgroep op anderen over. Degenen die van die knowhow profiteren, bevinden zich vaak in een beginstadium van hun opleiding, van de verwerving van kennis of vaardigheden, van het aangaan van nieuwe uitdagingen, van hun eigen transformatie.
87
88
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Het andere gebied van vrijwilligerswerk betreft jongeren. Hierdoor leren ze levensvaardigheden en het stimuleert hun participatie in het openbare leven. Reizen naar andere landen als onderdeel van vrijwilligerswerk bevordert, op zijn beurt, de interculturele dialoog en hierdoor leren jongeren tolerantie en respect. Daarom zouden lokale en nationale autoriteiten en internationale organisaties meer moeten doen ter ondersteuning en stimulering van vrijwilligerswerk. Rumiana Jeleva (PPE-DE). - (BG) We zijn het allemaal eens met de conclusie van het uitstekende verslag van Marian Harkin, dat vrijwilligerswerk een belangrijke rol kan spelen in de ontwikkeling van lokale gemeenschappen, het maatschappelijk middenveld en democratie. Daarom moeten het vrijwilligerswerk en vrijwilligersorganisaties aangemoedigd en ondersteund worden. Ik wil in dit verband graag opmerken dat het opzetten van een Europese databank met basisinformatie over de verschillende vrijwilligersorganisaties in de Europese Unie en uitgebreide informatie over beste praktijken, de nodige hulp zal verschaffen voor de verbetering van het systeem van vrijwilligerswerk. Door het opzetten van één enkele Europese databank zal effectiever partnerschap en samenwerking tussen vrijwilligersorganisaties mogelijk worden en zullen internationale afspraken over vrijwilligersuitwisselingen versterkt worden. Dit is vooral belangrijk voor jongeren en schoolkinderen. Door in een vroeg stadium ervaring op te doen met vrijwilligersorganisaties, zouden ze deelname aan vrijwilligerswerk als een normale bijdrage aan het leven in hun lokale gemeenschappen en aan de Europese samenleving gaan zien. Zdzisław Zbigniew Podkański (UEN). - (PL) Voorzitter, vandaag praten we over het verslag van Marian Harkin over vrijwilligerswerk in de Europese Unie. Wat in de toekomst het belang van de rol van vrijwilligerswerk in Europa zal zijn, hangt gedeeltelijk van ons af. Ik wil slechts iedereen eraan herinneren dat jaarlijks miljoenen EU-burgers, direct of indirect, vrijwilligerswerk verrichten. Vrijwilligerswerk wordt op lokaal, regionaal en internationaal niveau gedaan. Waar dit ook plaatsvindt, de baten zijn altijd vele malen hoger dan de kosten. Daarom ben ik van mening dat er behoefte bestaat aan nauwere en sterkere samenwerking tussen lidstaten en non-profitorganisaties en aan de instelling van effectieve systemen om samenwerking tussen alle vrijwilligersorganisaties binnen de afzonderlijke landen en over de grens te vergemakkelijken. De belasting die sponsors over hun giften moeten betalen en het feit dat vrijwilligersorganisaties BTW moeten betalen over aankopen die ze voor het bereiken van hun doelen moeten doen, zijn de belangrijkste problemen die een belemmering en beperking voor het vrijwilligerswerk vormen. Ik denk dat deze problemen zo snel mogelijk moeten worden opgelost. Petru Filip (PPE-DE). - (RO) Sta me toe mijn grote waardering te uiten voor de relevantie van het verslag van Marian Harkin, bij de discussies over het nieuwe Europese economische en sociale model en de voortdurende inspanningen om de economische en sociale cohesie in de Europese Unie te verbeteren. Als ik kijk naar de oplossingen die erin worden aangedragen, zie ik het verslag als een tekst die voorziet in een reeks krachtige en uiterst bruikbare beginselen, die kunnen leiden tot een grotere kwaliteit van leven voor de Europese burgers. Ik denk dat in het verslag misschien sterker de nadruk had moeten worden gelegd – zoals ik bij het indienen van voorstellen tot wijziging heb gedaan – op de moderne interpretatie van vrijwilligerswerk, door expliciet de voorwaarden vast te leggen zonder welke al het vrijwilligerswerk als een eenzijdige daad zou kunnen worden geïnterpreteerd.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik wil ook de nadruk leggen op de rol van religie in de verwezenlijking van christelijke beginselen in verband met vrijwilligerswerk. Danuta Hübner, lid van de Commissie. − (EN) Voorzitter, even twee kleine punten. Laat ik zeggen dat zelfs met het best toegeruste beleid niets te bereiken is zonder de sterke betrokkenheid van al degenen die voelen dat ze medeverantwoordelijk zijn en zich moeten inzetten en een bijdrage moeten leveren. Vrijwilligerswerk en partnerschap geven de beste garantie voor die betrokkenheid. Ik kan u ook verzekeren dat ik mijn collega’s in de Commissie deelgenoot van mijn conclusies zal maken. Ik ben ervan overtuigd dat bij het komende onderzoek naar de stand van zaken met betrekking tot vrijwilligerswerk in Europa, en het vervolg daarvan, inspiratie zal worden gehaald uit de resolutie die u gaat aannemen en ook uit de discussie die ik vanavond met u heb mogen voeren. Marian Harkin, rapporteur. − (EN) Voorzitter, allereerst wil ik iedereen bedanken voor het vriendelijke commentaar en de steun bij het opstellen van dit verslag. Ik wil graag alleen nog een paar slotopmerkingen maken. Ik waardeer de verwijzing van de commissaris naar de bijdragen in natura door vrijwilligersgroepen en, hoewel ik erken dat bijdragen in natura van toepassing zijn in enkele door de EU gefinancierde projecten, meen ik dat we ervoor moeten zorgen dat dit de status-quo wordt. Ik verheug me ook op de mededeling van commissaris Figel over vrijwilligerswerk onder jongeren en de toezegging van commissaris Hübner vrijwilligerswerk tussen de generaties te zullen onderzoeken en, naar ik hoop, te bevorderen. Ik verzoek de Commissie nogmaals te waarborgen dat in alle onderhandelingen en raadplegingen bij het opstellen van EU-programma’s op nationaal niveau wordt vastgehouden aan het partnerschapsbeginsel. Dit is van cruciaal belang, omdat de EU hiermee echt erkent dat vrijwilligers, NGO’s etc., deel uitmaken van het proces, en niet een of ander extraatje, alleen voor de show, maar een integraal onderdeel van het proces zijn. De enige wijziging die is voorgesteld met betrekking tot mogelijke vrijstelling van BTW, is een goed compromis en ik steun deze van harte. Ik wil ook van deze gelegenheid gebruikmaken om een oproep te doen om 2011 uit te roepen tot Europees jaar van het vrijwilligerswerk en ik verzoek het Parlement zijn steun te betuigen en de schriftelijke verklaring die door Parlementsleden van de vijf grootste fracties is opgesteld, te ondertekenen. In deze oproep word ik gesteund door het Comité van de regio’s, het Economisch en Sociaal Forum, de conclusies van het Portugese voorzitterschap en zeer veel vrijwilligersgroepen in de gehele EU. Indien de Commissie 2011 zou uitroepen tot Europees jaar van het vrijwilligerswerk, zouden de EU-instellingen, samen met vrijwilligersorganisaties, aan gemeenschappelijke doelen kunnen werken, zodat, zoals ik eerder al heb gezegd, op Europees niveau een toegevoegde waarde ontstaat. Ten slotte moeten we, in dit licht bezien, de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld en van participerende democratie aanmoedigen, waarbij we echt betekenis moeten geven aan het doel om Europa nader tot zijn burgers te brengen.
89
90
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De bevordering, steun en facilitering van vrijwilligerswerk en vrijwillige activiteiten zal, samen met de groei van het sociale kapitaal, bij het verwezenlijken van die doelen van onschatbare waarde blijken te zijn. De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt dinsdag, 22 april 2008 plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 142) Zita Gurmai (PSE) , schriftelijk. – (HU) In Europa werken meer dan honderd miljoen mensen als vrijwillige burgers voor het algemeen belang en voor anderen. In het Verenigd Koninkrijk is achtendertig procent van de bevolking betrokken bij vrijwilligerswerk en in Polen is dit achttien procent. Vrijwilligerswerk kan niet los gezien worden van het Europees arbeidsleven en het wordt als een grondbeginsel van democratie beschouwd, op lokaal en openbaar niveau. Het vrijwilligerswerk dat door onze burgers wordt verricht, helpt sociale problemen op te lossen en bevordert het aanleren van vaardigheden en de sociale bewustwording. Vrijwilligerswerk biedt mensen van verschillende bevolkingsgroepen de mogelijkheid te integreren en mee te tellen en ouderen kunnen hierdoor deelnemen aan het maatschappelijk leven, hun levenslange ervaring inzetten en langer het gevoel behouden dat ze van nut zijn. De motieven voor vrijwilligerswerk zijn dezelfde als de Europese basiswaarden: solidariteit en verantwoordelijkheidsgevoel. Er is binnen de EU steeds meer erkenning voor het nut van vrijwilligerswerk en vrijwilligersorganisaties worden nauwer bij besluitvormingsprocessen betrokken. De laatste jaren heeft de vrijwilligerssector zich meer vertakt. De belangstelling voor vrijwilligerswerk neemt toe, maar het krijgt nog niet de erkenning die het verdient: de materiële beloning is beperkt en er is gebrek aan infrastructuur. Dit moet veranderen. Het is belangrijk dat er ter ondersteuning van vrijwilligerswerk en om meer sociale erkenning te krijgen, een lotsgemeenschap wordt opgericht, met uitwisseling van beste praktijken en ervaringen door de deelnemers – regering, bedrijfsleven, vakbonden en vrijwilligersorganisaties – die als partners moeten samenwerken en een dialoog moeten voeren. Anna Záborská (PPE-DE), schriftelijk. – (SK) Ik wil graag iets zeer persoonlijks zeggen. Hoewel ik bestuurslid ben van een grote Slowaakse nationale vereniging, Forum voor het leven, weet ik dat de vrijwilligers die onafhankelijk optreden en niet via gespecialiseerde organisaties werken, ook dat straaltje hoop vormen dat de duisternis van eenzaamheid doorboort en tot steun is in de strijd tegen de verleiding van geweld en egoïsme. Wat brengt een vrijwilliger ertoe zich om anderen te bekommeren? Het eerste element is het natuurlijke, oprechte enthousiasme van mensen om degenen om zich heen te helpen. Dit is een bijna existentieel principe van het creëren van het menselijk kapitaal, dat zo gewild is voor de toekomst van de sociale cohesie in de regio’s. Vrijwilligers voelen een geluk dat hun werk overstijgt, omdat ze zich willen inzetten voor anderen, zonder dat ze hiervoor enige beloning verwachten. Het volstaat niet mensen in financiële nood tegemoet te komen: het is ook van cruciaal belang een antwoord te vinden op hun behoefte aan waarden en op hun diepste wensen. Hoewel het belangrijk is wat voor soort hulp we bieden, nog belangrijker is het hart van waaruit deze hulp wordt geboden. Of het nu gaat om een microproject of om een heel
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
groot project, vrijwilligerswerk moet altijd een praktische les zijn, vooral voor jongeren, omdat het een educatieve bijdrage levert aan de cultuur van solidariteit en saamhorigheid, van het geven van tijd en energie. Voor mij is dit de belangrijkste bijdrage voor huidige en toekomstige generaties en voor hun coëxistentie. 20. Statuut van de Europese Ombudsman (debat) De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag van Anneli Jäätteenmäki namens de Commissie constitutionele zaken over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement ter wijziging van zijn Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom, van 9 maart 1994, inzake het statuut van de Europese ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn beroep (2006/2223(INI)) (A6-0076/2008). Anneli Jäätteenmäki, rapporteur. − (FI) Voorzitter, commissaris, dames en heren, eerst wil ik alle partijen bedanken voor de uitstekende samenwerking tijdens het opstellen van dit verslag. Het was niet eenvoudig om een voor iedereen aanvaardbare oplossing te vinden, en ik begrijp dat sommigen nog hopen op enkele veranderingen, maar we hebben een resultaat bereikt waarover de commissie het unaniem eens is. Het lijkt juist om hierop door te borduren. Er waren vier kwesties met betrekking tot de rol van de ombudsman. Namelijk: inzage van documenten, de getuigenissen van ambtenaren, informatie over strafzaken en samenwerking op het gebied van mensenrechten. Er was ook nog een vijfde kwestie in het oorspronkelijke voorstel van de Europese Ombudsman, zijn of haar bevoegdheid om tussenbeide te komen, maar deze was controversieel, en aan het eind van de discussie heeft de Ombudsman gezegd dat hij deze wilde intrekken. De belangrijkste wijziging betreft de verplichting voor de Europese instellingen en organen om de Ombudsman ook inzage in geheime informatie en gevoelige documenten te geven, indien dit voor het werk van de Ombudsman nodig wordt geacht. Tot nu toe hadden de instellingen het recht te weigeren informatie vrij te geven. Dit zal nu objectief, en niet langer subjectief of willekeurig worden beoordeeld. Dit is een weliswaar kleine, maar belangrijke stap in de goede richting. De instellingen die de Ombudsman geheime informatie of documenten geven, moeten de Ombudsman van die geheime status op de hoogte stellen. Bovendien kan de Ombudsman, voor de uitvoering van de regels, met de desbetreffende instellingen de operationele voorwaarden overeenkomen voor inzage in geheime informatie of andere informatie die onder het beroepsgeheim valt. De rol van de Europese Ombudsman is in de loop der jaren voor de EU-instellingen en de burgers van Europa steeds belangrijker geworden. Met het Verdrag van Lissabon zal het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie juridisch bindend worden en hierdoor zal het werk van de Europese Ombudsman nog belangrijker worden. In de toekomst zullen we meer moeten doen om ervoor te zorgen dat de Ombudsman over voldoende bronnen beschikt, dat zijn of haar statuut bij de tijd is, dat hij of zij de nodige informatie ontvangt en dat ambtenaren hem of haar de juiste informatie geven. Volgens het Handvest van de grondrechten, heeft iedereen er recht op dat zijn of haar zaken onpartijdig, eerlijk en binnen een redelijke termijn door de instellingen en organen van de Unie worden behandeld. De bronnen hiervoor moeten beschikbaar zijn, zodat burgers niet jaren op beslissingen hoeven te wachten en er ook op kunnen vertrouwen dat de
91
92
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ombudsman over alle nodige informatie beschikt en dat ambtenaren hem of haar zullen vertellen wat ze weten in plaats van wat ze willen zeggen. Anders is er geen rechtstaat, iets waar we zo graag over praten, ook al is de EU als zodanig geen staat. Wij moeten ons zelf ook schikken naar de rechtstaat; alleen dan kunnen we dat ook van anderen verlangen. Margot Wallström, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Voorzitter, het is nu veertien jaar geleden dat het Europees Parlement voor het eerst het statuut van de Europese Ombudsman aannam. Er is sindsdien veel gebeurd. Het is daarom normaal en gepast dat de Ombudsman het initiatief heeft genomen voor een wijziging van zijn statuut en de Commissie is hier verheugd over. Het volgende is belangrijk: De burgers moeten erop vertrouwen dat de Ombudsman grondig en onpartijdig onderzoek naar vermeende gevallen van wanbestuur kan verrichten. Dus heeft de Ombudsman voor zijn belangrijke werk duidelijke, bondige en efficiënte regels nodig. De Commissie is vanaf het begin zeer nauw bij dit initiatief betrokken geweest, en we hebben vruchtbare discussies gevoerd met de Ombudsman en de rapporteur van het Parlement, Anneli Jäätteenmäki. Onze respectieve diensten hebben ook veel contact met elkaar gehad en hebben goed samengewerkt. De Commissie is verheugd over de strekking van dit verslag en ik wil de voorzitter, Jo Leinen en alle commissieleden – in het bijzonder Anneli Jäätteenmäki – voor hun werk bedanken. Wij zullen, van de kant van de Commissie, ons formeel advies kenbaar maken, zodra het Parlement ons hierom vraagt. Vandaag wil ik kort onze belangrijkste opmerkingen weergeven. Deze hebben betrekking op vier specifieke kwesties. Ten eerste, het horen van getuigen; ten tweede, inzage in dossiers; ten derde OLAF (Europees Bureau voor fraudebestrijding) en ten vierde, samenwerking op het gebied van de mensenrechten. Ik zal heel kort iets zeggen over elk van deze punten. Ten eerste, over het horen van getuigen. De Commissie is het eens met de wijziging van het Parlement op het punt van het horen van getuigen. Het doel van dit voorschrift was eraan te herinneren dat ambtenaren niet op persoonlijke titel getuigen, maar als ambtenaar. We zijn ons ervan bewust dat door de huidige bewoordingen de indruk kan ontstaan dat ambtenaren geïnstrueerd zouden kunnen worden en niet een waarachtige en volledige getuigenis zouden kunnen afleggen. Dit is nooit gebeurd, maar ik ben het ermee eens dat het belangrijk is de woorden te veranderen om misverstanden te voorkomen. Ten tweede, wat inzage in dossiers betreft, vindt de Commissie dat de Ombudsman documenten mag raadplegen die hij in de loop van zijn onderzoek nodig heeft. De Ombudsman heeft voorgesteld de uitzondering wegens geheimhouding bij toegang tot een dossier op te heffen. De Commissie heeft nooit gebruikgemaakt van deze uitzonderingsregel, maar het is belangrijk dat we heel duidelijk zijn. Er moet goed worden nagedacht over het omgaan met geheime informatie. Hetzelfde geldt voor privacy van individuen, bescherming van gerechtelijke acties en bedrijfsgeheimen. Daarom is de Commissie blij met de wijziging van het Parlement, dat, als het gaat om dit soort documenten, de Ombudsman te werk zou moeten gaan volgens precies dezelfde regels als die welke in de desbetreffende instelling gelden.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De Commissie is het volledig eens met de standpunten van het Parlement over gevoelige informatie, zoals bescherming van gegevens en bedrijfsgeheimen. Dit geldt ook voor documenten met betrekking tot rechtszaken. Dit betekent dat de Ombudsman, in de behandeling van verzoeken van derden tot inzage van documenten die de Ombudsman in de loop van zijn onderzoek heeft verkregen, de relevante communautaire regels moet toepassen. Zoals u weet, wordt de huidige communautaire regelgeving – Verordening (EG) nr. 1049/2001 – momenteel aangepast en de Commisie zal al over een paar weken hierover een beslissing nemen. Daarom is de Commissie het eens met het doel van de wijzigingen inzake inzage in documenten, maar we denken dat de tekst misschien nog meer zou kunnen worden verbeterd door een preciezere formulering en we zullen daarop terugkomen bij de presentatie van ons formeel advies. Het derde punt, OLAF: als het gaat om overdracht van informatie over mogelijk strafbare activiteiten, is de Commissie het volledig eens met het Parlement dat de Ombudsman het Europees Bureau voor fraudebestrijding zou moeten kunnen informeren over zaken die binnen zijn bevoegdheid vallen. Het is niet helemaal duidelijk of het voorgestelde begrip “bevoegde instelling” ook van toepassing is op OLAF. Door een iets andere formulering zou de tekst nog meer kunnen worden verbeterd. Ten slotte, wat de samenwerking op het gebied van mensenrechten betreft, heeft het huidige statuut bewezen voor de Europese Ombudsman een goede basis te zijn voor samenwerking met nationale ombudsmannen en vergelijkbare instanties in de lidstaten. De Commissie staat hier volledig achter. Dit brengt de Europese instellingen dichter bij de burgers. Met een voorgestelde wijziging zou het Parlement de samenwerking willen uitbreiden naar andere instellingen voor de bevordering en bescherming van mensenrechten en grondrechten. Krachtens artikel 302 en 303 van het Verdrag, brengt de Commissie, als vertegenwoordiger van de Gemeenschap, elke dienstige samenwerking met internationale instellingen in het algemeen en met de Raad van Europa in het bijzonder tot stand. Daarom meent de Commissie dat dit voorstel het mandaat dat door het Verdrag aan de Ombudsman is gegeven, overstijgt. Wel zou de Commissie openstaan voor een andere formulering, en ik hoop dat we de juiste balans kunnen vinden tussen de belangrijke werkcontacten van de Ombudsman en de Verdragen, die niet in strijd is met de institutionele prerogatieven van de Commissie. Dit zijn dus de opmerkingen van de Commissie over de kwesties die door de wijzigingen van het Parlement zijn opgeroepen. Na de stemming van morgen zullen we ons advies voorbereiden en besprekingen met de Raad beginnen. Dit zou snel moeten gebeuren, omdat we nog tijdens het Sloveens voorzitterschap het bereiken van een overeenkomst over het dossier willen vergemakkelijken. Maria Matsouka, rapporteur voor advies van de Commissie verzoekschriften. − (EL) Voorzitter, dames en heren, de EU verkeert op het punt van haar geloofwaardigheid ongetwijfeld in een zware crisis. Ik vraag me af of de EU als democratische instelling geloofwaardig is. Om dat te zijn, heeft ze zeker de erkenning van haar burgers nodig, en dit wordt steeds ingewikkelder, omdat de EU groter is geworden. Maar er is altijd nog de gemeenschappelijke
93
94
NL
Handelingen van het Europees Parlement
fundering waarop we Europa hebben gebouwd en waar onze burgers op vertrouwen. Dit is een waardensysteem dat hun grondrechten beschermt. De noodzaak om met Europese burgers te communiceren is dringender dan ooit. Dit heeft alleen zin, indien de EU de berichten waarin ze hun zorgen verwoorden, ontvangt en erin slaagt hen ervan te overtuigen dat de instellingen hun best doen om aan hun verwachtingen te voldoen. Burgers vertrouwen ons niet omdat ze niet het gevoel hebben dat we hun rechten bevorderen of zelfs uitbreiden. Onze inspanningen moeten een blijvend effect hebben, dames en heren. We moeten historische ontwikkelingen in de gaten houden en oog hebben voor de nieuwe vereisten die hieruit voortvloeien. De Europese Ombudsman moet in de eerste plaats zorgen voor het juist functioneren van de instellingen en de organisatie van de EU, ter verbetering van het vertrouwen dat de burgers daarin moeten hebben. De voorgestelde veranderingen in het reglement, die het statuut van de Ombudsman herzien, maken dat hij hiervoor effectief is uitgerust. Namens de Commissie verzoekschriften kan ik zeggen dat wij deze onvoorwaardelijk steunen. Laat me, ten slotte, in het bijzonder de voor deze kwestie verantwoordelijke rapporteur, Anneli Jäätteenmäki, feliciteren met haar onvermoeibare inspanningen voor een algemeen aanvaardbaar verslag. Maria da Assunção Esteves, namens de PPE-DE-Fractie. – (PT) Het debat over de veranderingen in het statuut van de Ombudsman in de Commissie constitutionele zaken, was niet eenvoudig. Het was een lang debat met veel tegenstellingen en de belangrijkste vraag was of het een verstandige stap zou zijn om de bevoegdheden van de Ombudsman uit te breiden. We gingen uit van de duidelijke vooronderstelling dat de rol van elke instelling in een democratische cultuur goed omschreven moet zijn en dat er over deze rol geen misverstand mag bestaan. Alleen met een duidelijke omschrijving en rationele verdeling van de rollen kunnen de legitimiteit, effectiviteit en verantwoordelijkheid van de instellingen worden bevorderd. Juist om deze reden heeft de Ombudsman zijn voorstel voor toegang tot het Hof van Justitie ingetrokken. Er zijn echter compromissen bereikt op het gebied van gegevensbescherming, inzage in geheime dossiers en samenwerking met andere instellingen inzake grondrechten. De Ombudsman krijgt nu inzage in geheime dossiers, maar mag dergelijke informatie niet aan derden doorgeven. Gegevensbescherming zal volgens Eu-regels voor gegevensbescherming verlopen. Het is duidelijk dat de Ombudsman op het punt van de grondrechten met andere instellingen kan samenwerken, en het lijkt me dat dit niet anders kan. Samenwerking met instellingen inzake grondrechten maakt een ongeschreven principe expliciet, aangezien grondrechten de basis en het doel van de Europese Unie vormen. Het compromis dat na een niet eenvoudig debat is bereikt, maakt echter duidelijk wat volgens mij de onvermijdelijke conclusie van deze kwestie moet zijn: het moet altijd duidelijk zijn dat de Ombudsman, als instelling, als hij gebruikmaakt van zijn bevoegdheden, alleen te werk gaat volgens criteria voor noodzaak, toepasselijkheid en evenredigheid, omdat dit de criteria van het recht zijn. Costas Botopoulos, namens de PSE-Fractie. – (EL) Voorzitter, Europese Ombudsman, dames en heren, –beste collega’s in de avonduren, misschien is ons debat over de verbetering van het statuut van de Europese Ombudsman een beetje uitgelopen. Ik denk echter dat dit uiteindelijk wel op het juiste moment gebeurt, omdat het Europees Parlement, nu het in
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
het algemeen over burgerrechten debatteert, met een nieuw verdrag over de werking van de EU wordt geconfronteerd en met een Handvest van de grondrechten waarin een artikel is opgenomen dat speciaal gaat over het recht van burgers om te klagen bij de verdediger van de Europese burgers. Ik denk dat dit daarom het juiste moment is om een debat te voeren over het vertrouwen van de burgers in EU-instanties. Laat me u eraan herinneren dat de Europese Ombudsman de Europese burgers van dienst is in de strijd tegen wanbestuur. Ik wil hier graag aan toevoegen dat het voor het Europees Parlement zelf de hoogste tijd is vertrouwen te tonen in zijn instellingen én in de Europese Ombudsman. Ik denk dat er in ons debat over de veranderingen die op initiatief van de huidige Ombudsman zijn begonnen, twee misverstanden waren, die we, naar ik meen, in de commissie hebben kunnen wegwerken. Het eerste misverstand had betrekking op het onderwerp “bevoegdheden”. Sommigen hebben gezegd dat we de Europese Ombudsman te veel bevoegdheden geven, maar dat is niet waar. In dit verslag wordt geprobeerd de bestaande institutionele bevoegdheden van de Europese Ombudsman aan te vullen, zodat hij ze op passende wijze kan gebruiken, op alle terreinen waarover de rapporteur heeft gesproken. Het tweede misverstand had betrekking op de vertrouwelijkheid van documenten. In dit specifieke verslag wordt niet vermeld welke documenten voor het publiek toegankelijk zijn. Het verwijst naar de documenten die de Ombudsman kan inzien en geeft twee duidelijke regels aan: documenten die krachtens de bepalingen gevoelig zijn, zijn niet voor iedereen toegankelijk; documenten die aan een vertrouwelijke behandeling zijn gebonden, moeten daaraan gebonden blijven. Concluderend wil ik zeggen dat het onder de huidige omstandigheden voor ons zeer belangrijk is dit verslag te steunen. Andrew Duff, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Voorzitter, dit initiatief komt op tijd om het statuut van de Ombudsman te versterken en het wijst op vertrouwen in de manier waarop Nikiforos Diamandouros en zijn voorganger, Jacob Söderman, hun functie hebben uitgeoefend. Het geeft ook een verandering weer in het politieke klimaat sinds het ambt van Ombudsman bestaat, vooral op het punt van de toegenomen transparantie. Het zou duidelijk absurd zijn, als wij als Parlement de Ombudsman, op grond van geheimhouding, de volledige toegang tot documenten zouden willen ontzeggen. Een dergelijk voorbehoud zou het publiek reden tot groot cynisme geven. Ik ben het eens met commissaris Wallström dat het fantastisch zou zijn als we erin slagen deze langdurige onderhandelingen tijdens het Sloveens voorzitterschap af te ronden, zodat we goed toegerust zijn om kiezers in de verkiezingen van de lente van 2009 tegemoet te treden. We zouden trots moeten zijn op deze hervormingen, die, naar ik meen, het gehele Parlement zal kunnen steunen. David Hammerstein, namens de Verts/ALE-Fractie. – (ES) Voorzitter, mijnheer Diamandouros, de Verts/ALE-Fractie wil het instituut Ombudsman versterken om het publieke vertrouwen in de Europese instellingen te vergroten. Hoe kunnen we dit doen? Door ermee in te stemmen dat de Ombudsman volledige toegang tot alle soorten documenten krijgt, met inbegrip van geheime documenten. Bovendien zijn we zeer verheugd dat de Ombudsman de getuigenis moet horen van ambtenaren van de Europese instellingen en dat deze niet verplicht mogen worden om altijd volgens de instructies van hun superieuren te spreken. Dat is belangrijk.
95
96
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Het is ook van belang, zoals ook wordt vermeld in het Verdrag van Lissabon en in dit verslag, dat de Ombudsman de bevoegdheid heeft tussenbeide te komen in zaken voor het Hof van Justitie. Ook onderschrijven we de oproep van de Ombudsman tot grotere transparantie in het algemeen, en ook in dit Huis, ten aanzien van geld voor Parlementsleden. Dit is de tweede keer dat het Europees Parlement voorstellen heeft gedaan voor verbeteringen in het statuut van de Ombudsman. De laatste keer heeft de Raad die verbeteringen tegengehouden. Ik ben ervan overtuigd dat de werkelijke bevoegdheden van de Ombudsman deze keer eindelijk duidelijk zijn gemaakt, en dat we echt een middel hebben gecreëerd om het vertrouwen in de Europese instellingen van de doorsnee burger te vergroten. Íñigo Méndez de Vigo (PPE-DE). - (ES) Voorzitter, enkele van mijn medeparlementsleden zullen zeggen: Wat is hier vandaag aan de hand? Hebben we ons verstand verloren? Een punt van de Commissie constitutionele zaken van tien tot elf uur ‘s avonds? Wat is er dan gebeurd? Heeft Andrew Duff een klap uitgedeeld en Graham Watson naar de tweede rij van de ALDE-Fractie verbannen? Wat hebben we hier in de PPE-DE-Fractie gedaan? Nee, al wat we hier hebben gedaan is voldoen aan de aanbeveling van de werkgroep Parlementaire hervorming, die zegt dat we, als we met weinigen zijn, elkaar moeten proberen op te zoeken, al was het alleen maar om warm te blijven en ons niet alleen te voelen. Maar even serieus, Voorzitter, ik vind dat de vergadering vanavond een belangrijk onderwerp behandelt. Ik ben zeer verheugd dat de Ombudsman hier bij ons is. Omdat het, zoals Margot Wallström, vicevoorzitter van de Commissie zeer terecht heeft opgemerkt, na een decennium, normaal en goed is even afstand te nemen om te bekijken wat er niet functioneert en wat verbeterd zou kunnen worden in het werk van de Ombudsman. Dit is precies het doel van het verslag van Anneli Jäätteenmäki en ik wil haar graag bedanken voor haar goede samenwerking met ons allen, en voor haar pogingen consensus te bereiken, wat aantoont dat we, hier in de Europese instellingen, leven in een democratie met een consensueel en niet een conflictueus karakter. Dus, gefeliciteerd, mevrouw Jäätteenmäki. Wat we probeerden te bereiken, Voorzitter, is iets heel eenvoudigs. Toen de positie van de Ombudsman in het leven werd geroepen door het Verdrag van Maastricht, stonden we voor een belangrijke keuze tussen een voornamelijk economische Unie en een meer op de politiek gerichte Unie. De Ombudsman vormde een belangrijk element in die overgang. Nu willen we de Ombudsman in zijn werk blijven steunen, zodat hij een onmisbare speler kan blijven in zijn rapprochement tussen de instellingen en de Europese burgers. Ik ben er daarom van overtuigd dat de hervormingen die – ik herhaal, met algemene stemmen – door de Commissie constitutionele zaken worden voorgesteld, in die richting zullen gaan. Bij de volgende mini-plenaire zitting zullen we debatteren over het verslag van de heer Stubbs, die een ander belangrijk aspect behandelt, namelijk transparantie in de Europese instellingen. Beide verslagen wijzen in dezelfde richting, Voorzitter, en laten zien dat wij ons hier, zelfs om vijf voor elf ‘s avonds, inzetten voor onze burgers. Richard Corbett (PSE). - (EN) Voorzitter, de afstand van de burgers tot Europese instellingen is onvermijdelijk groter dan die tot nationale of lokale instellingen. Daarom kennen we het subsidiariteitsbeginsel, dat zegt dat we niet op Europees niveau moeten doen, wat heel goed op nationaal of lokaal niveau kan worden gedaan.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Dat is ook de reden dat we een institutioneel systeem hebben dat burgers kan garanderen dat de instellingen zo open, democratisch en correct mogelijk opereren, als we wél op Europees niveau handelen. Daarom hebben we een Europees Parlement, zodat Europa niet alleen maar wordt overgelaten aan ministers en technocraten, diplomaten en bureaucraten. Daarom hebben we het Hof van Justitie, als garantie voor de rechtstaat. Daarom hebben we ook de Ombudsman, zodat zelfs de burgers die niet week in week uit onze beraadslagingen volgen – en dat zijn er veel – ervan verzekerd kunnen zijn dat we die hoge standaard hanteren, en dat er na beschuldigingen van wanbestuur, correct en onpartijdig onderzoek plaatsvindt. Zoals commissaris Wallström heeft gezegd, moeten de burgers er echter wel op vertrouwen dat de Ombudsman dat kan doen. Zelfs als zich tot nu toe geen gevallen hebben voorgedaan van ambtenaren die, vóór een verhoor door de Ombudsman, instructies van “hogerhand” hebben gekregen, wat neerkomt op censuur, en zelfs als er tot nu toe geen problemen zijn geweest met toegang tot vertrouwelijke documenten, is het belangrijk dat onze burgers inzien dat dit soort zaken geen beletsel kunnen vormen en niet als excuus gebruikt kunnen worden om zaken voor de Ombudsman verborgen te houden. Daarom ben ik verheugd dat de Ombudsman het initiatief heeft genomen tot voorstellen voor veranderingen in zijn statuut. Mijn fractie zal de veranderingen die door de Commissie constitutionele zaken zijn goedgekeurd, steunen en ik ben ervan overtuigd dat het gehele Parlement ze van harte onderschrijft. Dushana Zdravkova (PPE-DE). - (BG) Ik wil graag de rapporteur, Anneli Jäätteenmäki, feliciteren met het feit dat er, sinds het Verdrag van Lissabon en het Handvest van de grondrechten zijn getekend, een nieuw kader voor de rol van de Ombudsman in moderne sociale relaties is voorgesteld. Ik ben ervan overtuigd dat hij door dit document zijn plicht efficiënter kan vervullen en dat hij hierdoor Europese burgers effectief kan beschermen tegen gevallen van slecht bestuur van Europese instellingen. Zowel onze discussies als het verslag zijn gericht op het gevoelige onderwerp van de toegang van de Ombudsman tot informatie, met inbegrip van geheime informatie. Volgens mij zouden Europese instellingen verplicht moeten zijn toegang tot elk soort informatie te verlenen, als we ervoor willen zorgen dat de Ombudsman effectief werk kan verrichten en dat we in het onderzoek naar objectieve waarheid het best mogelijke resultaat behalen, wat in de eerste plaats een algemeen belang is. Tegelijkertijd moet de Ombudsman echter worden geïnformeerd om welk soort informatie het gaat, vooral als het vertrouwelijke informatie betreft. Het is zeker heel belangrijk dat de privacy van burgers wordt gerespecteerd, vooral bij gebruik van geheime informatie. Ik denk dat de rapporteur erin is geslaagd het midden te vinden tussen individuele rechten en algemeen belang. Hierdoor krijgt de Ombudsman toegang tot alle informatie in een zaak, zodat hij of zij deze kan beheersen terwijl tegelijkertijd aan alle regels wordt voldaan, waaraan de instellingen die dergelijke informatie verschaffen ook moeten voldoen. Dit is een garantie voor de bescherming van de desbetreffende informatie én voor de bescherming van de rechten van Europese burgers. Het versterken van de rol van de Ombudsman als bemiddelaar tussen de Europese instellingen en de burgers zal een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de democratie en zal de beginselen van de rechtstaat verstevigen. Daarom is het heel belangrijk dat hij of zij niet alleen op Europees niveau, maar ook op nationaal niveau aanwezig is, vooral in landen waar democratische beginselen en controle nog opgebouwd moeten worden en
97
98
NL
Handelingen van het Europees Parlement
waar de overheidsstructuren op nationaal niveau geen oplossing kunnen bieden aan de burgers, die toch ook burgers van de Europese Unie zijn. Daarom wil ik graag extra aandacht vestigen op de noodzaak om de samenwerking tussen de EU-instellingen en de Ombudsman te verbeteren. Vooral het contact tussen de Ombudsman en de Commissie verzoekschriften is belangrijk; zij moeten in het belang van de Europese burgers samenwerken. Het is ook van belang een effectiever systeem van praktische manieren voor samenwerking te ontwikkelen. Metin Kazak (ALDE). (FR) Voorzitter, dames en heren, het verslag van Anneli Jäätteenmäki komt op een zeer belangrijk moment in het proces van Europese integratie: de goedkeuring van het Verdrag van Lissabon en het Europees Handvest van de grondrechten. De erkenning, voor het eerst, van het recht van de burgers van Europa op goed bestuur, is een belangrijke stap naar meer transparantie. Hiermee wordt ook voldaan aan de noodzaak dat de handelingen en het gedrag van communautaire instanties niet alleen in overeenstemming zijn met de geldende regels, maar ook met de verwachtingen die de Europese belastingbetaler van een verantwoordelijk, onpartijdig en efficiënt bestuur heeft. De voorgestelde veranderingen zouden het mogelijk maken iedere mogelijke onwil van communautaire instellingen om tijdens een onderzoek volledig mee te werken aan opheldering van de feiten, weg te nemen. De mogelijke wil om bepaalde aspecten van de waarheid te verdoezelen, door vage teksten aan te nemen die voor meerdere uitleg vatbaar zijn, kan niet worden getolereerd. Dit geeft een bestuur veel te veel vrijheid en vergroot zijn beoordelingsbevoegdheid op een onevenredige en onacceptabele wijze. De Ombudsman heeft het vertrouwen van de burgers nodig en deze verwachten van hem dat hij verstandig optreedt bij het beschermen van hun rechten. Hij heeft echter ook de plicht om de vertrouwelijkheid van de informatie die hij ontvangt, te respecteren. Ik feliciteer Anneli Jäätteenmäki, omdat zij het juiste midden heeft gevonden tussen deze twee vereisten en omdat zij evenwichtige oplossingen heeft aangedragen, die de effectiviteit van de rol van de Ombudsman als morele autoriteit versterken en de transparantie van de Europese instellingen vergroten. Hiermee wordt, in de geest van het nieuwe Handvest, het recht van iedere Europese burger op goed bestuur bevestigd. Margot Wallström, vicevoorzitter van de Commissie. − (EN) Voorzitter, ik wil de geachte Parlementsleden bedanken voor deze discussie en voor hun opmerkingen. Veel Parlementsleden hebben opgemerkt dat dit een kwestie van bevoegdheden en ook van vertrouwelijkheid is. Die twee kwesties zijn met elkaar verbonden, en ik ben er zeker van dat deze hervormingen de ambiguïteit zullen wegnemen die instellingen misschien af en toe gebruikt hebben om zich achter te verschuilen. De hervormingen zullen procedures moderniseren en openbreken en zullen zorgen voor meer duidelijkheid en transparantie, wat nodig is in deze tijd en om aan de verwachtingen van burgers te voldoen. Ik wil graag van deze gelegenheid gebruikmaken om Anneli Jäätteenmäki nogmaals te bedanken voor haar open en constructieve samenwerking met ons en voor de informatie die zij ons over haar werk heeft gegeven. Ik wil ook de Ombudsman zelf graag bedanken, omdat ik in de gelegenheid was om zijn werk te volgen en ik mij ervan bewust ben hoe correct, serieus en betrokken hij zijn taken uitvoert. Ik ben hier echt van onder de indruk en ik heb veel vertrouwen in hem.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Met dit initiatief helpen we de Ombudsman ook om zijn statuut op één lijn te brengen met wat we van de Ombudsman zouden verwachten in zijn onderzoek naar gevallen van wanbestuur binnen onze instellingen. Anneli Jäätteenmäki, rapporteur. − (FI) Voorzitter, ik wil alleen nog maar iedereen bedanken voor de uitstekende samenwerking. En ik hoop dat we in dit stadium van de laatste herziening de juiste formulering zullen vinden, zodat er meer vertrouwen ontstaat door EU-handelingen, dat er adequate bronnen voorhanden zullen zijn en dat de Ombudsman kan beschikken over alle nodige informatie. Zo niet, dan zal het, zoals ik al heb gezegd, slecht voor de rechtstaat en voor transparantie zijn. Ik denk echter dat we wel tot een gemeenschappelijk standpunt kunnen komen, omdat het nu alleen nog maar om een paar kleine veranderingen gaat. De Voorzitter. − Het debat is gesloten. De stemming vindt dinsdag, 22 april 2008 plaats. 21. Schipbreuk van de cargo New Flame en de gevolgen daarvan in de baai van Algeciras (debat) De Voorzitter. − Aan de orde is de verklaring van de Commissie inzake de schipbreuk van de New Flame en de vervuiling in de baai van Algeciras. Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. − (FR) Voorzitter, het verheugt mij hier vandaag aanwezig te zijn om u informatie te geven over de verklaring van de Commissie in verband met de resolutie die u gaat aannemen inzake de schipbreuk van de New Flame en de gevolgen daarvan in de baai van Algeciras. Deze resolutie verwijst naar twee zaken die voor Europese burgers van groot belang zijn: maritieme veiligheid en de bescherming van het mariene milieu, dat wil zeggen, de bescherming van onze kustlijnen, onze baaien en onze stranden. Europa heeft te kampen gehad met twee ecologische rampen, veroorzaakt door ongelukken op zee, zoals met de Erika en de Prestige. De schipbreuk van de New Flame heeft ernstige gevolgen gehad voor het milieu, maar deze heeft niet zo’n grote ramp veroorzaakt. Desalniettemin heeft deze schipbreuk ons eraan herinnerd dat zeevervoer gevaarlijk kan zijn en dat dergelijke ongelukken nog steeds kunnen gebeuren, ondanks de talrijke maatregelen die de Europese Unie de laatste paar decennia heeft genomen. De Europese Commissie heeft het ongeluk zeer nauwlettend gevolgd; zij is waakzaam gebleven ten aanzien van de toepassing van gemeenschapsrecht en zij wil nu een aantal praktische voorstellen indienen, die zijn gericht op verdere verbetering van de maritieme veiligheid. De Commissie heeft dit ongeluk, dat in augustus 2007 is gebeurd, zeer nauwlettend gevolgd. De diensten van de Commissie, met name het waarnemings- en informatiecentrum van het DG-Milieu, dat verantwoordelijk is voor civiele bescherming, zijn in contact getreden met de Spaanse autoriteiten, de ASMAR Sociedad Estatal de Salvamento y Seguridad Maritima en de Britse autoriteiten. In antwoord op verzoeken van de Spaanse autoriteiten hebben we, via EMSA, het Europees Agentschap voor Maritieme Veiligheid, verschillende satellietbeelden verstrekt om mogelijke olievervuiling in de baai van Algeciras te ontdekken. Bovendien besloot Spanje, via het waarnememings- en informatiecentrum, een verzoek in te dienen tot mobilisatie van een van de olieopruimingsschepen die bij EMSA onder contract staan. Dit schip dat in actie
99
100
NL
Handelingen van het Europees Parlement
komt bij vervuiling, de Mistra Bay is nog steeds ter plekke, klaar om te assisteren op basis van instructies van de Spaanse autoriteiten. Deze twee diensten van de EMSA, het satellietvolgsysteem CleanSeaNet en de olie-opruimingsschepen, zijn door Europese wetgeving opgericht. Dankzij de steun van het Europees Parlement is voor de periode 2007-2013, 154 miljoen euro toegekend aan de strijd tegen vervuiling. Bovendien heeft EMSA onlangs contracten afgesloten met andere olieopruimingsschepen om Europa’s kusten nog beter te kunnen beschermen. In de zeer nabije toekomst zullen ook nog twee nieuwe schepen, de Bahia Uno en de Bahia Tres, vanuit de baai van Algeciras opereren. In het algemeen moet de Commissie ervoor zorgen dat het acquis op het gebied van maritieme veiligheid en de bescherming van het mariene milieu, juist wordt toegepast. EMSA is opgericht om de Commissie te assisteren bij het toezicht op de naleving en de uitvoering van het acquis. Door de inspecties die het agentschap verricht, kunnen de stappen worden onderzocht, die door de lidstaten worden ondernomen om aan gemeenschapsrecht te voldoen. Waar nodig, kan de Commissie inbreukprocedures beginnen tegen een lidstaat die er niet in slaagt gemeenschapsrecht correct om te zetten. Op bovengenoemde gebieden zijn verschillende zaken nog in behandeling, met inbegrip van wat bekend staat als de richtlijn betreffende strafrechtelijke sancties en de richtlijn betreffende milieuaansprakelijkheid. De praktische toepassing van de bepalingen in het wetboek van strafrecht en de vervolging van vervuilers blijven echter een zaak voor de afzonderlijke lidstaten. Ik wil graag terugkomen op de zaak van de New Flame. De Commissie behandelt momenteel een klacht die zij van de Andalusische regionale overheid heeft ontvangen, met betrekking tot het mogelijk niet naleven van gemeenschapsrecht. Er moet op gewezen worden dat het derde pakket maritieme veiligheid, waarover vandaag wordt gesproken, tot doel heeft verdere verbeteringen te bereiken op het gebied van de controle op de zeescheepvaart en de aansprakelijkheid in het zeevervoer. Concluderend wil de Commissie erop wijzen dat de Europese Unie ambitieuze maatregelen voor de maritieme veiligheid en voor de bescherming van het mariene milieu heeft uitgevoerd. Dus als een lidstaat door een ongeluk wordt getroffen, kan deze, indien gewenst, over effectief gereedschap ter bestrijding van vervuilers en vervuiling beschikken. De Commissie hoopt dat het wrak van de New Flame spoedig uit de baai van Algeciras wordt verwijderd. De komst, eind maart, van het speciale schip Big Foot 1 wijst erop dat er verdere pogingen worden gepland. Dit was het laatste punt van de informatie die ik het Parlement wilde geven. Voorzitter, ik zal nu goed luisteren naar wat Parlementsleden over dit onderwerp hebben te zeggen. Gerardo Galeote, namens de PPE-DE-Fractie. – (ES) Voorzitter, commissaris, de schipbreuk van de New Flame is nu acht maanden geleden en er bestaat nog steeds een risico dat er nog meer olie uit het schip lekt, vooral olie van de lading in het wrak. Deze situatie is ontstaan door factoren die in dat gebied dagelijks aanwezig zijn, men slaagt er niet in om het drukke verkeer en de omvangrijke operaties voor de overslag van olie tussen schepen op zee te beheersen. In dit specifieke geval is er echter ook sprake van een
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
keten van fouten en veronachtzaming van verantwoordelijkheid zowel wat betreft de controle op het schip als na de botsing. Daarom, commissaris, zou dit Parlement het op prijs stellen als u de volgende vier vragen beantwoordt: Ten eerste, hebt u enige informatie over de oorsprong en de giftigheidsgraad van de 42 500 ton oud ijzer die niet is geborgen? Ten tweede, kunt u ons vertellen of er na de botsing en in de laatste acht maanden, een beroep is gedaan op het communautair mechanisme voor civiele bescherming en zo ja, hoe vaak? Ten derde, bent u op de hoogte van plannen en tijdschema’s om het schip vlot te trekken – waarop u zojuist heeft gewezen – of van plannen om het risico op vervuiling door de lading in de gaten te houden? Ten vierde, de Europese Commissie is een onderzoek begonnen. Is dit om te bepalen of de bevoegde autoriteiten in strijd met het vigerende gemeenschapsrecht hebben gehandeld? Zo ja, mijnheer Barrot, kunt u dan alstublieft, mocht er sprake zijn van een schending van gemeenschapsrecht, dit Huis de garantie geven dat u dit zult rapporteren aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, omdat uiteindelijk altijd de burgers en het milieu de rekening gepresenteerd krijgen. Luis Yañez-Barnuevo García, namens de PSE-Fractie. – (ES) Voorzitter, ik denk dat we allemaal bezorgd zijn over de milieubescherming en de maritieme veiligheid en dat dit de enige reden is dat we het incident met de New Flame in ons debat betrekken. Ik kan niet geloven dat iemand zou kunnen volhouden dat deze zaak ook maar in de verste verte te vergelijken is met de ramp met de Prestige. Er is tot nu toe slechts 24 ton uit de New Flame gelekt, terwijl het bij de Prestige om meer dan 70 000 ton ging. Dit is als het vergelijken van een schram met terminale kanker; toch is een incident als dit nooit een klein probleem. We hebben sterkere mechanismen nodig voor preventie en beheersing van bepaalde risico’s op onze zeeën, vooral de Middellandse Zee. Ongetwijfeld hebben de Spaanse autoriteiten kalm, efficiënt en competent gehandeld, misschien omdat ze lessen hebben getrokken uit de aaneenschakeling van fouten en domheden van de overheid bij de ramp met de Prestige. Dit optreden van de kant van de Spaanse regering en de Junta de Andalucía werd vergemakkelijkt door het Europees Agentschap voor Maritieme Veiligheid en de diensten van CleanSeaNet, die de Spaanse autoriteiten elf satellietbeelden en twee beoordelingsverslagen van het incident hebben geleverd. Jacques Barrot heeft het net over het antwoord van de Commissie gehad, dus ik zal dat nu niet herhalen. Negen maanden na het incident is de zaak onder controle en de Britse en Spaanse autoriteiten opereren, samen met de Commissie, strikt binnen het kader van het Forum voor dialoog over Gibraltar. Graham Watson, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Voorzitter, de mondelinge vraag waaruit dit debat is voortgekomen, riekt naar atavistische rancune van constitutionele aard. Dit Huis is op zijn slechtst als we onze benadering van de politiek van de Europese Unie door een dergelijk gevoel laten bezoedelen.
101
102
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik wil de commissaris vragen drie punten voor ons te verduidelijken en ik hoop dat hij aan het eind van het debat terugkomt en dat zal doen. Ten eerste, dat de botsing en het zinken van de New Flame niet plaatsvond in de baai van Gibraltar, die de Spanjaarden de baai van Algeciras noemen, maar aan de zuidoostkant van de Rots van Gibraltar, onder Europa Point in de Middellandse Zee. Ten tweede, dat het ongeluk met de New Flame niets van doen had met het bunkeren van olie, omdat het schip oud ijzer vervoerde. Ten derde, dat er niet zeven keer olie gelekt is, zoals in de mondelinge vraag werd beweerd, maar dat er één keer een geringe hoeveelheid olie gelekt is, tijdens een storm op 9-10 februari. In de maand na het voorval is zevenhonderdtachtig kubieke meter brandstof uit het schip gepompt, waarvan niets is weggelekt. Ik zou het op prijs stellen als de commissaris dat voor dit Huis zou kunnen bevestigen. Als er olie op de kust ligt, is het waarschijnlijker dat dit van de Sierra Nava afkomstig is, waarvan eerder dit jaar tijdens een storm het anker brak en die aan de grond liep en olie lekte. Misschien kan de commissaris ook commentaar leveren op de samenwerking tussen de autoriteiten van Gibraltar en de Spaanse autoriteiten. Volgens mij was de samenwerking voorbeeldig. Gibraltar voldoet aan al zijn relevante internationale verplichtingen en ik nodig mijn Spaanse collega’s graag uit, vooral die van de Partido Popular, met mij mee te gaan naar dat deel van mijn kiesdistrict, met de autoriteiten te spreken en een kijkje bij het wrak te nemen. De zorgen over de maritieme veiligheid en het gevaar van vervuiling, niet alleen op zee maar ook van de lucht en het grondwater, zijn zeker gerechtvaardigd in het drukke, dichtbevolkte industriële gebied waarin Gibraltar en zijn Spaanse achterland, zich bevinden. We moeten onze Europese overtuigingen echter niet laten kleuren door de partijpolitieke plannen van een teleurgestelde oppositie. Raül Romeva i Rueda, namens de Verts/ALE-Fractie. – (ES) Voorzitter, ik denk dat de situatie rond de New Flame het best is beschreven door Greenpeace, toen ze een vlag op het wrak plantten met de slogan “vertido diplomático” – diplomatiek lekken. Het probleem is in feite tweeledig: er is een ecologisch en een diplomatiek probleem. Dat laatste mag echter niet als excuus worden gebruikt om het eerste niet serieus aan te pakken. Het incident met de New Flame is bijvoorbeeld symptomatisch voor de chronische olievervuiling in de baai van Algeciras vanwege het feit dat Gibraltar er niet in slaagt de Europese wetgeving na te leven en ook vanwege de buitensporige tolerantie van de Spaanse autoriteiten. In elk geval zou ik de aandacht willen vestigen op de plotselinge ecologische zorg van medeparlementsleden in de Partido Popular of misschien zou ik er dankbaar voor moeten zijn. Ik krijg in ieder geval het gevoel dat de belangstelling voor de New Flame niet zo zeer samenhangt met de behoefte om het ecologische probleem aan te pakken als wel met het teweegbrengen van de interne oppositie die we zo goed kennen. Ik herhaal, ik meen dat er een diplomatiek probleem is, maar dat het fundamentele probleem ecologisch van aard is en dat dit onmiddellijk moet worden aangepakt. Willy Meyer Pleite, namens de GUE/NGL-Fractie. – (ES) Voorzitter, commissaris, sinds augustus ben ik bij verschillende parlementaire initiatieven betrokken geweest en heb ik in deze plenaire vergadering verschillende spreekbeurten gehouden. Het voornaamste punt is dat – zoals we allemaal weten – het gebied rond de Straat van Gibraltar voor maritiem
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
verkeer een van de drukste gebieden in Europa is, met meer dan 100 000 schepen per jaar, waarvan 30 000 een ligplaats hebben in het gebied tussen de baai van Algeciras en Gibraltar. Een onderliggend probleem is dat deze twee havens geen instantie hebben die het maritieme verkeer coördineert en controleert. Dat is het voornaamste probleem. We starten een duidelijk en goed omschreven initiatief zodat de twee betrokken lidstaten dit gebrek aan coördinatie zo snel mogelijk kunnen oplossen. We hebben het over twee havens met enorm veel maritiem verkeer en het is onaanvaardbaar dat er momenteel nog steeds geen toezichthoudende instantie is. We spreken niet alleen over de New Flame, we hebben ook de Sierra Nava en de Samotraki gehad, en dit zijn incidenten die een duidelijke bedreiging vormen voor de maritieme veiligheid, de veiligheid van personen en de natuurlijke omgeving. Daarom denk ik dat Europa het initiatief moet nemen tot een duidelijke richtlijn voor de lidstaten. Het is, in de 21ste eeuw, onaanvaardbaar dat het schip nog in zijn huidige conditie verkeert. Misschien was het fout van Spanje om de berging van het schip aan Gibraltar over te laten? Misschien hadden de twee regeringen het samen moeten doen? Ik wil de commissaris nog een belangrijke zaak voorleggen. Ik heb een vraag gesteld aan de Commissie – die Stavros Dimas in maart heeft beantwoord – waarbij ik aandacht vroeg voor een kwestie die nog steeds niet duidelijk is, namelijk wat voor lading het schip in zijn ruim had. Wat voor soort oud ijzer vervoerde het? De Commissie heeft geantwoord dat er zevenhonderd ton IFO 380 brandstof aan boord was, maar we weten nog steeds niet om wat voor soort oud ijzer het gaat. Ik vind dit onaanvaardbaar. Ik roep de Commissie op ons nu eens en voor altijd te vertellen wat voor soort oud ijzer in het schip zat. Luís Queiró (PPE-DE). - (PT) Voorzitter, dames en heren, ik spreek hier omdat de situatie rond de New Flame, die in augustus 2007 in de baai van Algeciras en Gibraltar schipbreuk leed, nog moet worden opgelost. Zoals bekend, heeft het schip tussen augustus 2007 en februari 2008 verschillende keren brandstof en olie gelekt. We weten allemaal dat de gevolgen van een dergelijk ongeluk niet beperkt blijven tot een gebied binnen de staatsgrens en dat zowel het milieu als de kustbevolkingen schade lijden. Ik sluit me daarom aan bij mijn Spaanse collega’s die een antwoord willen op de vragen die over de New Flame zijn gerezen. Dit zijn relevante vragen waarop dringend een antwoord moet komen, omdat dit ongeluk niet alleen de autoriteiten van Spanje en Gibraltar aangaat. Een dergelijk ongeluk heeft gevolgen voor het milieu, de maritieme veiligheid en maritieme economie en treft ons daarom allemaal. We kunnen niet ontkennen dat de botsing en het zinken van dit schip plaatsvonden op een van de drukste zeeroutes ter wereld, en dat de lading nog steeds niet is gelost. We kunnen ons daarom niet druk maken over de diplomatieke ruzie. De opgeworpen kwesties zijn echter des te relevanter, als we bedenken dat dit Parlement net wetgeving over maritieme veiligheid heeft aangenomen in een pakket maatregelen dat tot doel heeft de Europese wetgeving te versterken en met belangrijke internationale instrumenten te harmoniseren. Het is daarom verstandig ons af te vragen hoe de hulpmiddelen – ten minste die al beschikbaar zijn – die door Europese wetgeving zijn goedgekeurd, worden gebruikt, en hoe de noodzakelijke samenwerking tussen lidstaten en de Commissie wordt gecoördineerd, vooral met het oog op informatieuitwisseling, toekenning van verantwoordelijkheden en
103
104
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de praktische maatregelen die nodig zijn om de situatie op te lossen. In dit verband evalueren we bovendien de verklaring die vicevoorzitter Barrot hier heeft afgelegd en die, naar ik begrijp, het standpunt van de Commissie vertegenwoordigt. Francisca Pleguezuelos Aguilar (PSE). - (ES) Voorzitter, dit debat en de antwoorden van de commissaris laten er geen twijfel over bestaan dat de Spaanse en Andalusische autoriteiten zeer gespitst zijn op lozingen van vervuilende stoffen en de maritieme veiligheid; dit zijn voor de Spaanse regering belangrijke zaken, wat zowel is op te maken uit haar reactiesnelheid – ze reageerde vrijwel onmiddellijk – als uit de manier waarop ze reageerde, omdat ze een reeks zeer grootschalige acties is begonnen om het probleem op te lossen en ergere rampen te voorkomen. We hebben het hier al over gehad. Het is duidelijk dat het voorval met de New Flame zeker niet een ramp van het formaat van die met de Prestige is, maar de gevolgen ervan hebben de Spaanse regering, de regering van mijn land, beziggehouden en zorgen gebaard. De Spaanse regering kan absoluut niet worden beschuldigd van laksheid, integendeel. Onmiddellijk na het ongeluk heeft Spanje contact gehad met het Verenigd Koninkrijk en met Gibraltar en heeft het informatie over het schip en de botsing ingewonnen en heeft het aangeboden samen te werken in het initiatief dat door mijn medeparlementslid Willy Meyer Pleite is ingediend en hierbij de coördinatie op zich te nemen. Zoals de commissaris heeft gezegd, is sinds augustus de hulp van de Europese Unie ingeroepen. De eigenaar van het schip en zijn onderneming is verteld dat zij de kosten voor de schade moeten dragen en de Junta de Andalucía heeft ook een klacht ingediend over Gibraltar, vanwege het mogelijk niet naleven van wetgeving. Het is voor Spanje van cruciaal belang dat het zijn verplichtingen is nagekomen – wat het heeft gedaan en er heeft zich geen herhaling voorgedaan van wat er met de Prestige is gebeurd – maar er is ook behoefte aan coördinatie en daar schort het nog aan. Daarom denk ik dat met Spanje’s toevlucht tot het Forum voor dialoog over Gibraltar, als middel dat ons echt in staat stelt dergelijke situaties te hanteren en dat verdere ongewenste incidenten kan voorkomen, voor ons allen een einde aan deze zaak komt. Al het andere is slechts de apathie die sommige mensen beheerst en die ze weer op het Parlement willen overdragen. David Hammerstein (Verts/ALE). - (ES) Voorzitter, wat de Verts/ALE-Fractie betreft gaat het er niet om wie de schuld krijgt, maar gaat het erom een effectief middel te vinden voor de aanpak van een ramp zoals deze, of liever gezegd, het grote aantal rampen dat dagelijks in de straat van Gibraltar plaatsvindt. Deze botsing was een ernstige waarschuwing en we moeten deze ter harte nemen. We hebben de Commissie gevraagd maatregelen te nemen ter bestrijding van de onbezonnen en gevaarlijke bunkeractiviteiten, die van de wateren van Gibraltar, Groot Brittannië en Spanje een enorm, wetteloos drijvend benzinestation maken, zonder toezicht of beveiliging. Honderden dubieuze enkelwandige schepen bevaren deze zeeën. Het afgelopen jaar werd tienduizend maal brandstof overgeladen, en meer dan zesduizend maal gebeurde dat op volle zee, zonder inachtneming van de veiligheidsmaatregelen uit het Marpol-Verdrag. We hebben de Europese Commissie verteld dat we niet van rampen kunnen blijven leren en we hebben haar gevraagd dit Huis een protocol voor te leggen. Dit moet een effectief protocol zijn, met betrekking tot samenwerking bij zeevervoer in de Straat van Gibraltar,
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
ter verdediging van het milieu en het gezond verstand. We kunnen, naast onze dagelijkse rampen, niet ook nog eens het hoofd bieden aan dit soort catastrofes. Luis de Grandes Pascual (PPE-DE). - (ES) Voorzitter, ik wil Jacques Barrot graag bedanken voor zijn antwoorden. De baai van Algeciras is de vuilnisbelt van de Straat van Gibraltar geworden. Naast onwettige bunkeractiviteiten, het voortdurend lekken van vervuilende stoffen, zij het in kleine hoeveelheden, en ongelukken waarbij ladingen in zee terecht komen, dreigen een beschermd gebied in een riool te veranderen. Het geval dat we nu bespreken vormt op geen enkele manier een bedreiging voor de relaties tussen Spanje en Groot Brittannië, die hun oude ongenoegens op een rationele manier bespreken. In het geval van de New Flame geldt – sta me toe een gezegde te gebruiken – “unos por otros, la casa sin barrer” (wel goede vrienden, maar op een afstand). Het is schandalig dat in zes lange maanden geen enkele bevoegde autoriteit in staat is geweest om effectieve besluiten te nemen om het zinken van het schip te voorkomen en dat ook niet is voorkomen dat, als gevolg van de botsing, vervuilende stoffen zijn weggelekt. Het wrak ligt nu op de bodem van de zee, samen met 42 500 ton oud ijzer waarvan onbekend is om welk soort het gaat en hoe verontreinigend dit is. Commissaris, we werken hard aan het Erika III-pakket, waarbij de Raad weinig bereidheid vertoont tot aanpassing aan de eisen van het Parlement, om ervoor te zorgen dat er een onafhankelijke autoriteit bestaat, een autoriteit voor de bestrijding van maritieme vervuiling, die bevoegd is om beslissingen te nemen, na de omvang van een incident te hebben onderzocht. Dit geval van de New Flame lijkt ervoor gemaakt om het in het leven roepen van precies zo’n onafhankelijke autoriteit, met besluitvormende bevoegdheden, te rechtvaardigen. Bovendien is het onaanvaardbaar om de lidstaten van de Europese Unie te dwingen tot omzetting van de relevante richtlijnen en tot ratificatie van de internationale verdragen die op deze zaak van toepassing zijn. Het was triest te horen dat Andalucía scherp werd bekritiseerd vanwege de grote ramp met de Prestige; het is een triest manicheïstisch spel, waaruit weinig respect voor Andalucía blijkt. Het is een schande dat de zaak door mensen uit dat gebied is aangekaart. Commissaris, wat Andalucía verlangt is dat legale bunker- en maritieme activiteiten in de baai van Algeciras, die het gebied rijkdom en werkgelegenheid brengen, hand in hand gaan met het strikt respecteren van de bescherming van het milieu. Inés Ayala Sender (PSE). - (ES) Voorzitter, dit ongeluk is beslist niet te vergelijken met andere incidenten met olietankers, of zelfs containerschepen zoals de Napoli, waarover de IMB nog steeds een beslissing moet nemen. Aan de andere kant moeten we heel verheugd zijn dat de vicevoorzitter aan dit debat deelneemt. Op dit moment is het debat voornamelijk gericht op de milieuaspecten. Ik vind het belangrijk dat Jacques Barrot de bevoegdheid heeft om beide aspecten, milieu en vervoer, met nieuwe instrumenten aan te pakken. We hebben de diplomatieke problemen met Gibraltar over veiligheid in de lucht opgelost. Ik wil Jacques Barrot voorstellen dat we ook hier proberen de diplomatieke aspecten met Gibraltar inzake maritieme veiligheid op te lossen en zelfs te verbeteren. Ondanks de problemen, meen ik dat er al communicatiekanalen bestaan die heel nuttig kunnen blijken te zijn.
105
106
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik denk ook dat de Spaanse en Andalusische autoriteiten al het mogelijke bij een dergelijk ongeluk in dit gevaarlijke gebied van de Middellandse Zee hebben gedaan, en natuurlijk zijn we verheugd en dankbaar dat ze de Europese Unie onmiddellijk hebben gevraagd de hiervoor beschikbare instrumenten te versterken. We vinden het beslist belangrijk de burgers, wat de meer sombere aspecten betreft, een hoopvolle boodschap te geven en we moedigen u daarom aan de EMSA-mechanismen, die nuttige preventieve en ook beschermende maatregelen voor de kustlijn zijn gebleken, te versterken, en om dit derde pakket maritieme veiligheid door te drukken en, vooral, de samenwerking tussen havens te verbeteren, die misschien niet altijd zo goed was als zou kunnen. En zeker moedigen we u aan alle aspecten te presenteren met betrekking tot verbetering van de kwaliteit van scheepsbrandstof, een voorstel dat onlangs door de IMO is afgesproken en dat zeker de uitkomst of de gevolgen van een dergelijk incident zal verbeteren. Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. − (FR) Voorzitter, ik zal proberen een paar vragen te beantwoorden. Ik wil tegen Gerardo Galeote zeggen dat de Commissie niets is verteld over een specifieke giftigheid van het oud ijzer dat de New Flame aan boord had. We hebben geen redenen om aan te nemen dat het ijzer bijzonder giftig is. Wat de bijstand door middel van het communautair mechanisme voor civiele bescherming betreft, hier hebben de Spaanse autoriteiten onmiddellijk na het incident met de New Flame om gevraagd, maar sindsdien is er niet meer om gevraagd. Ten slotte, kan ik het Parlement op het punt van het bergen van het wrak mededelen dat er binnenkort reddingsoperaties zullen plaatsvinden, omdat deze onder de huidige zeeomstandigheden veilig kunnen worden uitgevoerd. Deze bergingsoperaties zullen naar verwachting ongeveer drie maanden duren. Voorts bestudeert de Commissie de klacht van de Andalusische overheid. Indien wordt vastgesteld dat er sprake was van schendingen, zal er een rechtsprocedure volgen. Graham Watson heeft me ook een paar vragen gesteld. Ik wil tegen hem zeggen dat het wrak van de New Flame zich inderdaad in de territoriale wateren van Gibraltar bevindt. Het incident met de New Flame had niets te maken met het bunkeren van olie; de Britse autoriteiten hebben de Commissie medegedeeld dat oliebunkeractiviteiten in de huidige wet zijn gereguleerd en dat er zich geen speciale problemen bij voordoen. Bevoorradingsschepen zijn altijd dubbelwandige olietankers en beschikken over alle nodige certificaten. Mijnheer Meyer, de richtlijn inzake monitoring van de zeescheepvaart – ik zal dit punt afronden – bevordert de samenwerking op het gebied van monitoring van de zeescheepvaart, terwijl het SafeSeaNet-informatiesysteem de uitwisseling van informatie mogelijk maakt. Mijnheer Queiró, de Commissie meent dat de bepalingen van de richtlijn inzake juridische sancties voor verontreiniging van de zee in het geval van de New Flame van toepassing kunnen zijn, alsmede meer in het algemeen, bij bunkeractiviteiten die verontreiniging op zee veroorzaken. De richtlijn uit 2005 verschaft echter slechts het wetgevend kader voor het opleggen van juridische sancties aan personen die verantwoordelijk zijn voor verontreiniging van de zee. De richtlijn voorziet niet in het daadwerkelijk opleggen van sancties in elk individueel geval, maar dit gebeurt krachtens nationale wetgeving, bijvoorbeeld na een klacht of in
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
een strafzaak. Sancties moeten door nationale rechtbanken worden opgelegd zodra een strafbaar feit is ontdekt. Mijnheer Hammerstein, het op open zee overladen van olie is een zeer gebruikelijke praktijk in het zeevervoer. Dit geeft in principe geen problemen, mits alle voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Reders hebben beste praktijken voor bunkeractiviteiten ontwikkeld, dat wil zeggen tijdens het bevoorraden van zeeschepen met brandstof. De Internationale Maritieme Organisatie bereidt van haar kant de goedkeuring voor van verschillende maatregelen ter voorkoming van verontreiniging tijdens het overladen van olie tussen tankers. De lidstaten en de Commissie hebben actieve steun verleend aan deze aanpak; we zullen echter op dit gebied uiterst waakzaam blijven. Mijnheer de Grandes Pascual, in 2005 heeft de Commissie, als onderdeel van het derde pakket maritieme veiligheid, een voorstel voor een richtlijn voorgelegd, waarin een minimumaantal algemene regels voor wettelijke aansprakelijkheid en verzekeringen is vastgelegd. Dit voorstel werd door het Europees Parlement verwelkomd, maar helaas is tot nu toe in de Raad geen passende actie ondernomen. Dit voorstel was bedoeld om de slachtoffers van verontreiniging van de zee tussentijds tegemoet te komen vóór de voortdurend uitgestelde uitvoering van internationale verdragen die nog niet zijn afgehandeld. Deze verdragen worden óf pas na veel uitstel van kracht óf zijn niet in alle lidstaten van toepassing. Hierdoor ontstaan situaties van ongelijke behandeling voor zeevervoersondernemingen en slachtoffers van ongelukken. Ik heb niet alle vragen beantwoord, maar ik kan u ook vertellen dat de Commissie zich ervan bewust is dat er onvrede over de territoriale wateren van Gibraltar blijft bestaan. Het is niet onze taak ons in deze discussie te mengen. We kunnen slechts de betrokken partijen oproepen hun samenwerking en informatieuitwisseling te verbeteren. Het tripartiete forum zou zich op samenwerking op het gebied van de maritieme veiligheid moeten richten. Dames en heren, sta me toe van deze gelegenheid gebruik te maken u te zeggen dat het Parlement, met betrekking tot het derde maritieme pakket ter voorkoming van verontreiniging, werkelijk zijn verantwoordelijkheid heeft genomen. Uw Commissie vervoer heeft alle zeven voorstellen goedgekeurd en ik moet het Parlement, dat mij in deze zaak flink heeft geholpen, mijn respect betonen. Toch is het waar dat ik op de laatste vergadering van de Raad van ministers van Vervoer bij een aantal lidstaten, veel lidstaten, weerstand heb gemerkt tegen twee voorstellen: aan de ene kant het voorstel over wettelijke aansprakelijkheid, de aansprakelijkheid van reders. In het bijzonder in verband hiermee hebben we een verplichte verzekering moeten invoeren die voor de toekomst duidelijk van cruciaal belang is. Aan de andere kant, een ander voorstel, dat deze regeling aanvult, over de aansprakelijkheid van de vlaggenstaat. De aansprakelijkheid van de vlaggenstaat is van cruciaal belang, als we willen dat alle Europese vlaggen op de witte lijst van het Memorandum van Parijs komen te staan, om aan te geven dat het allemaal kwaliteitsvlaggen zijn. We zijn echter nog niet helemaal zo ver. Ik zou willen zeggen dat we, ter voorkoming van schipbreuken als die van de New Flame, absoluut wetgeving nodig hebben die, zoals we in het derde maritieme pakket hebben voorgesteld, veelomvattend is en waarmee, in elk stadium, het risico op ongelukken en vervuiling op zee effectief kan worden weggenomen. We hebben nu ongetwijfeld voortgang geboekt. Zoals ik al heb aangegeven, heeft het Agentschap voor Maritieme Veiligheid steun verleend. Het heeft onlangs zijn schepennetwerk dat in actie komt bij vervuiling, versterkt; niets kan echter dit derde maritieme pakket vervangen en ik kan slechts hopen dat de lidstaten, met naar ik weet,
107
108
NL
Handelingen van het Europees Parlement
volledige steun van het Parlement, bereid zijn ten aanzien hiervan hun verantwoordelijkheid te nemen. Wat zou het dramatisch zijn, als in de nabije toekomst olie zou lekken in de zeer kwetsbare en gevoelige wateren van de Middellandse Zee. Daarom wil ik u nogmaals danken voor uw volledige steun, zodat dit derde maritieme pakket effectief kan worden uitgevoerd en zodat we een effectieve controle kunnen uitoefenen op vlaggenstaten en er een duidelijke verantwoordelijkheid voor de reders zal zijn. Dit is absoluut van vitaal belang als we dit soort rampen willen voorkomen. In elk geval dank ik u dat u deze kwestie ter sprake brengt, wat ons de gelegenheid geeft nog eens de absolute noodzaak van maritieme veiligheid te onderstrepen. Gerardo Galeote (PPE-DE). - (ES) Voorzitter, een punt van orde. De commissaris sprak over de wateren van Gibraltar. Ik weet niet of dit een interpretatiefout of een verspreking van de commissaris was. Ik wil graag dat hij hier duidelijk over is, omdat, zoals hij heel goed weet, Spanje en het Verenigd Koninkrijk een geschil hebben over het bezit van deze wateren. Ik wil graag dat hij dit verduidelijkt. Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. − (FR) Voorzitter, ik wilde op dit punt geen positie kiezen. Ik heb eenvoudigweg de geografische locatie van het scheepswrak aangeduid en deze is Algeciras, Gibraltar. Begrijpt u mij niet verkeerd: ik wil geen geschil oplossen, dat ik bovendien niet kán oplossen. Graham Watson (ALDE). - (EN) Voorzitter, de commissaris had helemaal gelijk. Het gaat hier om de territoriale wateren van Gibraltar, en er moet worden opgetekend dat noch het ongeval, noch het zinken van de New Flame in de baai van Gibraltar of Algeciras, hoe je het ook noemt, heeft plaatsgevonden. Het gebeurde onder de zuidoostpunt van de Rots in de Middellandse Zee en dat moet hier duidelijk worden opgetekend. De Voorzitter. − Ik heb zes ontwerpresoluties (1) ontvangen, die zijn ingediend volgens regel 103, lid 2 van het Reglement. Het debat is gesloten. De stemming vindt plaats op donderdag 24 april 2008. Schriftelijke verklaringen (artikel 142) Kartika Tamara Liotard (GUE/NGL), schriftelijk. – (NL) De kwestie rond het gezonken schip New Flame bij Gibraltar lijkt in de eerste plaats te gaan over het conflict tussen Spanje en Groot-Brittannië over Gibraltar. Het is van het grootste belang dat diplomatiek wapengekletter niet de dreigende milieuramp voor de Spaanse kust gaat overstemmen. Dat is immers het echte probleem. De prioriteit moet altijd in de eerste plaats bij bescherming van het milieu liggen. Daarnaast is er het probleem van de verantwoordelijkheid. We zien nu het zoveelste geval van een schip dat onder een “flag of convenience” vaart om regelgeving en belastingen te ontduiken en nu in de problemen komt. De EU zou zich moeten inzetten om dit soort misbruik van internationale regels te voorkomen. Het moet glashelder zijn wie er verantwoordelijk is bij dit soort ongevallen.
(1)
Zie notulen.
21-04-2008
21-04-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
22. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen 23. Sluiting van de vergadering (De vergadering wordt om 23.40 uur gesloten)
109