SAFETY EVENT 2015 Vragen & antwoorden Safety Doctors Sessie 1 – 10:50 tot 11:20 uur Tafel 1 Safety Doctor: Paul Hoogerkamp / Pouw Jongbloed Vraag: Zie mijn vraag in het najaar van 2014, gedeponeerd bij EOL: 'Waar ligt de fysieke scheiding tussen de op papier 'uitgeklapte' proces(lijn/-keuken) en de aansluitende productie(lijn) met bewegende delen m.b.t. CE-markering van complexe installaties. Segmenteren (op secties) of niet-markeren?, vs./ oftewel de visie in 'MRL-Gids, par. 38': 'Industriële complexe installaties worden in de regel niet CE-gemarkeerd, dan wel uitsluitend op de 'constituent parts'. Voorbeeld: Chemiegigant en kunststofproducent SABIC-Geleen (L.). Kunststofgranulaat productie vanaf een chemisch vloeistofmengsel met additieven t/m afzaklijnen voor produceren zakgoed en bulk in de eindfase. Vraagsteller: Pieter Zijlstra, Safetyworxx Antwoord: Allereerst is de grote vraag welke EU-richtlijnen allemaal van toepassing zijn. Zou het gaan om een nieuwe installatie met machines dan komt zeker de term “Samenstel van machines” om de hoek kijken. Dit betekend dat de samensteller of integrator een CE-markering op het totaal af moet geven. Mogelijk is ook de norm EN-ISO 11161 van toepassing. Het is inderdaad zo dat de MRL gids (par. 36) de mogelijkheid biedt om een complexe industriële installatie op te delen in meerder CE-segmenten. De integrator zal dan een CE moeten afgeven op elk CE-segment dat uiteraard kan bestaan uit meerdere samenstellen van machines of stand-alone machines. In dezelfde paragraaf staat onder de opsomming ook geschreven “Een groep machines die op elkaar zijn aangesloten, maar onafhankelijk van elkaar werken, wordt niet beschouwd als een samenstel van machines. Dit lijkt tegenstrijdig, maar is toch logisch omdat deze regel juist de opmaat is voor de “CE-segmentatie”. Met andere woorden: Als je zinnen in zijn verband leest krijgt het een andere lading. Tafel 2 Safety Doctor: Nick de With, Don Postma & Sjoerd Gijezen Vraag: Vraag over beveiliging diepzee/heavy lift kraan (zie bijlage email) Vraagsteller: Johan Boone, Huisman Antwoord: Aan deze vraag ligt een Safety Casus ten grondslag met daarin een beschrijving en veel vragen. Het voert te ver om het antwoord hier op te schrijven. Dit zal mondeling worden behandeld. N.B.: De normen voor veiligheidsgerelateerde besturing gaan in op de beschikbaarheid (betrouwbaarheid) van de veiligheid. Bij de kranen gaat het vaak over de beschikbaarheid (betrouwbaarheid) van de kraanfunctie. Voor de ontwerper Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 1
van de hijskraan zijn beide aspecten belangrijk. Met name bij de meer specialistische kraanontwerpen is het goed mogelijk dat zelfs de oplossingen van de machinenormen ontoereikend zijn (voorbeeld noodstopfunctie en ontgrendeling in EN 60204-32). Gemotiveerde afwijking is toegestaan (norm is geen wet). Tafel 3 Safety Doctor: Vladimir Dragosavic Vraag: Een machine is aan de “bovenzijde” veilig. Als iemand op de grond gaat liggen en bewust in de machine grijpt, kan hij via de onderzijde van de machine nog wel gevaarlijke locaties bereiken (veiligheidsafstand is minder dan 850 mm). Dit speelt vooral bij een in hoogte verstelbare machine als deze hoog afgesteld is. Moeten hier maatregelen genomen worden omdat dit als voorzienbaar “misbruik” gezien wordt? Vraagsteller: Lars van der Wal, Repak Antwoord: N.B.: Voorzienbaar verkeerd (misuse) gebruik is de betere term in plaats van misbruik (abuse). Dit staat helaas nog in vertalingen van normen. De norm EN-ISO 13857:2008 geeft in Bijlage B een informatief stuk tekst over onderreiken van een afscherming met de onderste ledematen. Het toont een tabel met in de eerste kolom de hoogte tot de vloer en in de volgende kolommen de afstanden voor 3 cases van onderdoor reiken met de voeten respectievelijk voorwaarts, achterwaarts en zijwaarts. Het worst case scenario bij een hoogte kleiner dan 200mm is dat de afstand dan groter moet zijn dan 665mm. In een voetnoot van tabel B1 van EN-ISO 13857 wordt de link gelegd met het onderdoor reiken: (NOTE Slot openings with e > 180 mm and square or round openings with e > 240 mm will allow access for the whole body.)
Opgemerkt moet worden dat op dit moment de hoogte van de vloer tot de onderkant van de afscherming maximaal 200mm moet zijn. (In de update van EN-ISO 13857 wordt voorgesteld om deze hoogte maximaal 180 mm te laten zijn om meteen de link naar de huidige voetnoot duidelijk te maken en wil men teven de tabel voor lage risico’s laten vervallen). Deze hoogte van 200mm is in de meeste gevallen toereikend en wordt eveneens in andere normen gehanteerd (bijv. EN-ISO 11161 Veiligheid van machines - Geïntegreerde productiesystemen) De norm 13857 geeft helaas geen verdere eisen (op de voetnoot na) voor onderdoor reiken met de bovenste ledematen. U heeft gelijk als u zegt dat eigenlijk voor de bovenste ledematen een veiligheidsafstand van 850mm geldt. In de praktijk komt het natuurlijk voor dat medewerkers onder afschermingen doorreiken om gevallen producten of vuil te kunnen pakken. Indien dat voorzienbaar gebruik van de machine is, wordt aanbevolen om meer dan de reikwijdte van 850 mm aan te houden. Dit omdat de schouder bij 200 mm al redelijk onder de afscherming geschoven kan worden. Opmerking: Normen beschrijven altijd de minimale veiligheidsmaatregelen voor de beveiliging van algemene machines. In alle gevallen is een risico-inventarisatie leidend. Daaruit worden de specifieke risico’s in kaart gebracht die eventueel leiden tot het nemen van zwaardere veiligheidsmaatregelen. De nieuwe norm EN-ISO14119 biedt inzicht in de motivatie tot manipuleren van veiligheidssystemen en de maatregelen daartegen.
Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 2
Tafel 4 Safety Doctor: Henrie Verwey Vraag: Vragen over het ontwerp van tegenhouders ivm een ongeval. - Is een inbouwverklaring + een plan van aanpak om te zoeken naar technische oplossingen voldoende? - Draagt CE (over de moersleutel en tegenhouder) bij aan de daadwerkelijke veiligheid? - Kan er voor soortgelijke tegenhouders een ‘type’ of ‘groeps’ ce aangevraagd worden? Vraagsteller; John Quandt, Scania Antwoord: Met een tegenhouder wordt waarschijnlijk een mechanische component bedoeld die bij het indraaien van een bout met een (handmatige of automatische) moersleutel de moer kan tegenhouden. Als de moersleutel elektrisch/pneumatisch wordt aangedreven en industrieel wordt gebruikt is het een machine volgens de Machinerichtlijn en dus de CE-markering van toepassing. Als de tegenhouder alleen een mechanische component is zonder aandrijving is dit product geen machine en is de Machinerichtlijn niet van toepassing. Wel zou het kunnen dat de fabrikant van de moersleutel de tegenhouder als hulpgereedschap bij de machine verkoopt. Dan is het zeker een onderdeel van die machine en moet de fabrikant zorgen voor de productveiligheid conform ‘stand der techniek’. Met deze basis kan vervolgens worden geantwoord: Nee, er moet een technische oplossing worden bedacht. Meer generiek zijn tegenhouders ‘statische gereedschappen’ die juist tijdens gebruik (gekoppeld) gevaarlijk/risicovol zijn. Elk type tegenhouder heeft zijn (eigen) aardigheden. Om met deze groep van apparaten veilig om te gaan vraagt (met de kennis van nu) vrijwel altijd om een training. Nee, het CE-teken zelf verhoogt de veiligheid niet. Het gaat erom dat de fabrikant met de CE-markering verklaart dat het product aan de fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen voldoet. Nee, er kan geen groeps-CE aangebracht worden. Opmerking: De tegenhouder is waarschijnlijk een niet-aangedreven mechanische component die de operator beschermt tegen fysieke overbelasting. Indien separaat in de handel gebracht, en indien bediening van de moersleutel ook mogelijk is zonder toepassing van de tegenhouder, moet je aan een ‘veiligheidscomponent’ volgens de Machinerichtlijn denken (met IIA-verklaring, CE-markering en gebruiksaanwijzing). Tafel 5 Safety Doctor: Martijn Drost Vraag: De vraag gaat over een oprijramp, deze kan hydraulisch of met een hulpveer constructie bewogen worden. Ik heb begrepen dat hierop CE van toepassing is, maar wil graag meer van de ins en outs weten, alsmede hoe dit toe te passen. Vraagsteller: Jaap Burgers, CarrosserieNL
Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 3
Antwoord: Een oprijramp met en hydraulische aandrijving kan worden gezien als een machine die op een vervoermiddel wordt gebouwd. De Machinerichtlijn is dan volledig van toepassing. Hoewel de hulpveer niet direct de oprijramp ‘aandrijft’ kan wellicht worden gesteld dat deze hulpveer bijdraagt aan de massaverdeling om de oprijramp met minder tilkracht omhoog te krijgen. Dergelijke systemen waarbij hulpveren/hulpsystemen worden gebruikt om krachten te balanceren worden als machines beschouwd. Zie MRL guide blz 33. De machinerichtlijn is wel van toepassing op machines die worden aangedreven door menskracht die niet rechtstreeks wordt gebruikt, maar is opgeslagen, bijvoorbeeld in veren of in hydraulische of pneumatische accumulatoren, zodat de machines kunnen werken zonder rechtstreeks gebruik van menskracht. Tafel 6 Safety Doctor: Maarten Braadbaart Vraag: - Kan ik met twee niet-safety sensors (e.g. rotary encoders) een SIL3 level bereiken? - En hoe bereken ik dat? - Welke gegevens heb ik dan nodig van de sensoren? Vraagsteller: Cor Jansen, Mechamania Antwoord: Met twee eenvoudige componenten (niet SIL gecertificeerd) kan een (tweekanaals) veiligheidssysteem worden opgebouwd ECHTER e.e.a. afhankelijk van de opbouw, de toepassing e.d.. Deze toepassing zal door de vraagsteller moeten worden toegelicht! De beantwoording meer in het algemeen: Een niet-safety sensor zoals een rotary encoder kan bestaan uit een stuk hardware en mogelijk ook aanvullende logica (hardware en/of software). In sommige gevallen zal er sprake zijn van een eenvoudige processor die op basis van een of meerdere ‘optocouplers’, de asposities bepaalt en dan via een bussysteem de asstanden doorgeeft aan een frequentieregelaar of de PLC. Dergelijke componenten zijn niet door de fabrikant speciaal ontwikkeld als component in een veiligheidsbesturing. De vraag is of de fabrikant alle vereiste principes uit de SIL/PL normen heeft toegepast? Gezien de vraagstelling niet, anders had hij de component aangemerkt als sensor met een SIL claim of aangemerkt als logische eenheid die een veiligheidsfunctie vervuld conform bijlage IV van de machinerichtlijn.
Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 4
De Machinerichtlijn eist certificatie door een Notified Body voor logische eenheden die een veiligheidsfunctie vervullen. Dus elke fabrikant die een ‘safety encoder’ op de markt zet moet deze component laten certificeren. Als bijvoorbeeld de absolute asposties een voorwaarde vormen voor een veilige afschakeling dan moet voor een SIL waarde/ claim voor de encoder(s) speciale eisen worden gesteld. Denk aan het feit dat er meerdere hardware componenten in de ‘absolute’ encoder zitten die bij een enkele fout de uitkomst van de encoder negatief kunnen beïnvloeden. Daarnaast kan er sprake zijn van software (in het encodersysteem) die niet ontwikkeld met de vereiste ontwerpprincipes van de SIL norm IEC 61508. Wanneer twee encoders worden toegepast en aangesloten op een veiligheids-PLC (F-PLC) en de waardes met elkaar worden vergelijken is weliswaar een bepaald hoger veiligheidsniveau te bereiken. Dit vanwege de zgn. discrepantie diagnose in de F-PLC of te wel een verhoging van de zgn. Diagnostic Coverage (DC), maar of de vereiste SIL 3 kan worden bereikt is nog maar de vraag. Met deze achtergrond kan worden gesteld: - Ja, maar het is nogal ingewikkeld/bewerkelijk om niet safety encoders toe te passen in een SIL keten en mogelijk niet haalbaar en waarschijnlijk is eenvoudiger om ‘safe encoders’ te gebruiken in dergelijke safety circuits, - Berekeningen staan in EN 62061/EN-ISO 13849-1/2 en SET, Pascal, Sistema, - Minimaal zijn bepaalde gegevens vereist (zie rechter kolom generiek component; ontleend aan de WD 17305 samensmelting PL en SIL normen tot een norm de ISO/IEC 17305):
Tafel 7 Safety Doctor: Dennis van Loon, Harry Krosse & Peter Mesie Vraag: Hoe moet je omgaan met machines van voor 1995, die dus niet "meer" veilig zijn? In de (email) bijlage hebben we bijvoorbeeld een zinkwals met plaatschaar. Hier zitten diverse gevaarlijke onderdelen in. Hoever moet je gaan met het beveiligen en wat zijn acceptabele restrisico's. Hoe interpreteer je in zo'n geval beveiliging conform de huidige stand der techniek. Of ALARP? Vraagsteller: Paul Kremers, Hopperbrouwers Techniek
Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 5
Antwoord: Op het moment dat er na de aanschaf in 199x (<1995) geen “ingrijpende aanpassing” op de machine is uitgevoerd is de Richtlijn Arbeidsmiddelen van toepassing. Deze Europese Richtlijn is opgenomen in hoofdstuk 7 van Arbobesluit, behorend bij de Arbeidsomstandighedenwet. Hier staan de technische eisen waaraan een arbeidsmiddel (zonder CE) aan moet voldoen. Bewegende delen mogen geen letsel veroorzaken en moeten zijn afgeschermd. Daarnaast moet de werkgever middels een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) de gevaren en gevaarlijks situaties bepalen en hiervoor risicoreducerende maatregelen nemen. De risicoreductiemaatregelen moeten voldoen aan de stand der techniek, zoals vastgelegd in diverse normen. De machinespecifieke C-normen voor deze afroller en knipschaar zijn: NEN-EN 13985:2003+A1:2009; Gereedschapsmachines - Veiligheid – Guillotinescharen NEN-EN 15061:2007+A1:2009; Veiligheid van machines - Veiligheidseisen voor de machinale verwerking van platen met aan elkaar gekoppelde machines Het is zeer verstandig om bij het bepalen van de risico’s en noodzakelijke risicoreducerende maatregelen ten behoeve van deze machines de genoemde normen te gebruiken. Tafel 8 Safety Doctors: Remko Roosjen & Didi Rinkel Vraag: Een fabriek met een oudere installatie, van voor de Machinerichtlijn, zal worden aangepast. De nieuw te leveren componenten en transportbanen voldoen aan de huidige Machinerichtlijn. Maar bij de bestaande transportbanen die blijven staan is er Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 6
een grote kans dat er tekortkomingen aanwezig zijn t.a.v. de huidige eisen. Het geheel zal dus waarschijnlijk niet aan de CE eisen voldoen. Wat zijn de gevolgen en wie draagt de consequenties (leverancier, klant)? Vraagsteller: Wieger van der Meulen, Tetrapak Antwoord: De verplichte CE-markering geldt ook voor zogenaamde “samenstellen van machines”. Samenstellen van machines bestaan uit twee of meer voltooide (IIA) en of niet-voltooide machines (IIB) waarop de volgende aspecten van toepassing zijn: a) De machines moeten bijdragen tot een zelfde resultaat; b) de machines zijn (naast elkaar) opgesteld; c) de machines worden in samenhang bestuurd; d) de machines functioneren als integraal geheel. Het gaat dan om machines of machinedelen die zijn ontworpen om in combinatie te functioneren. Bijlage I art. 1.2.4.4. vereist dat deze zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat de stopinrichtingen — met inbegrip van de noodstopinrichtingen — niet alleen de machine, maar tevens alle daarmee verbonden installaties kunnen stopzetten, indien het blijven functioneren daarvan gevaar kan opleveren. Een andere technische eis is opgenomen in Bijlage I art. 1.2.1 waar staat dat de veiligheidsgerelateerde elementen van het besturingssysteem op een coherente wijze moeten gelden voor een samenstel van machines en/of niet voltooide machines. Dit betekent dat de besturingstechnische veiligheidsfuncties en de veiligheidssystemen van de verschillende machines consistent (met ordelijke samenhang) dienen te functioneren. Voor elke veiligheidsfunctie van het samenstel van machines dient bovendien een zogenaamde “span of control” of besturingsbereik te worden bepaald en vastgelegd. De gids voor de machinerichtlijn zegt in § 39 Samenstellen van nieuwe en bestaande machines In sommige gevallen kunnen een of meer samenstellende eenheden van bestaande samenstellen van machines worden vervangen door nieuwe eenheden, of kunnen nieuwe eenheden worden toegevoegd aan een bestaand samenstel van machines. De vraag doet zich voor of een samenstel van machines bestaande uit nieuwe en bestaande eenheden als geheel onder de machinerichtlijn valt. Het is niet mogelijk exacte criteria aan te geven om die vraag van geval tot geval te beantwoorden. Degene die een dergelijk samenstel van machines samenstelt, wordt derhalve aangeraden bij twijfel de desbetreffende nationale autoriteiten (voor Nederland is dit ISZW) te raadplegen. In het algemeen geldt evenwel het volgende als richtsnoer: 1. Als de vervanging of toevoeging van een samenstellende eenheid in een bestaand samenstel van machines geen noemenswaardige invloed heeft op de werking of veiligheid van de rest van het samenstel, kan de nieuwe eenheid worden beschouwd als een machine die is onderworpen aan de machinerichtlijn. In dat geval zijn geen maatregelen nodig overeenkomstig de machinerichtlijn voor de onderdelen van het samenstel die niet worden beïnvloed door de wijziging. De werkgever blijft verantwoordelijk voor de veiligheid van het gehele samenstel volgens de nationale regelgeving ter uitvoering van Richtlijn 2009/104/EG - zie §140: toelichting bij artikel 15. Als de nieuwe eenheid een niet voltooide machine is die vergezeld gaat van een inbouwverklaring en montagehandleiding, wordt degene die de niet voltooide machine inbouwt in het samenstel beschouwd als de fabrikant van de nieuwe eenheid. Bijgevolg moet hij eventuele risico's in verband met de koppeling tussen de niet voltooide machine, andere
Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 7
apparatuur en het samenstel van machines beoordelen, voldoen aan de desbetreffende essentiële veiligheids- en gezondheidseisen die nog niet zijn toegepast door de fabrikant van de niet voltooide machine, de montagehandleiding volgen, een EG-verklaring van overeenstemming opstellen en na inbouw de CE-markering aanbrengen op de nieuwe eenheid. 2. Als de vervanging of toevoeging van nieuwe samenstellende eenheden in een bestaand samenstel van machines substantiële invloed heeft op de werking of veiligheid van het samenstel als geheel, of substantiële wijzigingen van het samenstel met zich brengt, kan de wijziging worden beschouwd als de totstandbrenging van een nieuw samenstel van machines dat onder de machinerichtlijn valt. In dat geval moet het gehele samenstel, met inbegrip van alle samenstellende eenheden, voldoen aan de machinerichtlijn. Dit kan ook vereist zijn als een nieuw samenstel van machines wordt samengesteld uit nieuwe en gebruikte eenheden.
De verantwoordelijkheid voor het in gebruik zijnde machinepark ligt bij de werkgever en dus zijn de consequenties van het (verkeerde) gebruik ook voor de werkgever. Als echter een machine onder CE is geleverd niet voldoet kan ook de oorspronkelijke fabrikant worden aangesproken (ketenaansprakelijkheid). Overigens ook zonder CE bestaat deze aansprakelijkheid al. Belangrijk is op te merken dat de Tetrapak de rol van fabrikant (cf. de machinerichtlijn) op zich neemt bij ingrijpende wijzigingen en dan naast de zorgplicht ook de ‘fabrikantenplicht’ heeft. Opmerkingen: 1. Als de nieuwe eenheid een voltooide machine is die ook zelfstandig zou kunnen werken en voorzien is van de CE-markering en vergezeld gaat van een EG-verklaring van overeenstemming, moet de inbouw van de nieuwe eenheid in het bestaande samenstel worden beschouwd als de installatie van de machine, zonder aanleiding te zijn voor een nieuwe overeenstemmingsbeoordeling, CE-markering of EG-verklaring van overeenstemming. 2. Het scenario dat je bestaande arbeidsmiddelen moet CE-markeren leidt in veel gevallen tot schijnveiligheid: Arbeidsmiddelen-niveau onder een CE-vlag. Een betere strategie is om de wijzigingen in kaart te brengen en passend op te lossen (uiteraard met gebruikmaking van de stand der techniek), waarbij de CE-scopes beperkt blijven tot bij voorkeur alleen de nieuwe machines. 3 Indien bestaande machines worden gecombineerd met nieuwe, kun je ook direct de Machinerichtlijn toepassen vanuit het begrip ‘samenstel’. Je kunt dan beter sturen op CE-IIA nieuwbouwmachines en vervolgens via een risicobeoordeling de onderlinge veiligheidsverbanden inventariseren (en reduceren). Tafel 9 Safety Doctor: Martin van der Have & Jan Bronkhorst Vraag: Wat schrijft de CE voor wanneer een machine in een bestaande productielijn wordt geplaatst? Welke CE-activiteiten moeten worden uitgevoerd als een nieuwe machine in een bestaande productielijn wordt geplaatst? Vraagsteller: Wieger van der Meulen, Tetrapak
Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 8
Antwoord: Als een nieuwe machine in een bestaande productielijn wordt geplaatst ontstaat in veel gevallen een nieuw samenstel van machines en zal de productielijn (geheel of gedeeltelijk) CE-gemarkeerd moeten worden. In sommige gevallen is het plaatsen van een nieuwe CE op het productiemiddel niet noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan het vervangen van een eenvoudige luchtcompressor in een grote verpakkingsmachine. Indien de compressor dezelfde flow en druk levert zullen er in de verpakkingsmachine geen nieuwe risico’s ontstaan. In dat geval is de vervanging niet ingrijpend en behoeft geen nieuwe CE-markering te worden aangebracht. Een andere situatie wordt het als we een transportband die een deelproduct van sectie A in de machine naar sectie B brengt, vervangen door een handlingrobot. Er ontstaan dan zeker nieuwe risico’s waardoor de toevoeging kan worden gezien als een “ingrijpende aanpassing”, die vraagt om een (nieuwe) CE-markering. Opmerking: Alleen een risicobeoordeling wijst uit van welke aard en grootte deze integratierisico’s zijn. In plaats van ‘substantiële wijziging’ is mogelijk §39, lid 1 eerste streepje 1:1 van toepassing, omdat een robot/robotcel niet per definitie een IIBlevering is. Tafel 10 Safety Doctor: Alain Rotthier Vraag: Hoe zorg je ervoor dat verschillende machines van verschillende leveranciers, zowel oud en nieuw, met elkaar verbonden kunnen worden, zodanig dat de delen afzonderlijk, zowel als het geheel, voldoen aan CE-regelgeving? Vraagsteller: Jos Halter, NedTrain Antwoord: De integrator van een samenstel van machine is verantwoordelijk voor de conformiteit met de geldende Europese Richtlijnen en de bij de machine behorende stand der techniek. In het genoemde geval is er sprake van een zogenaamd “samenstel van machines” waarvoor de ontwerper/bouwer als fabrikant ook een CE-markering op het totaal moet afgeven. Hiervoor kan het 10 stappenplan om te komen tot een CE-markering worden toegepast. Een B-norm die hiervoor speciaal is ontwikkeld is de norm EN-ISO 11161:2007; Veiligheid van machines – Geïntegreerde productiesystemen - Algemene eisen. Het blijft echter van groot belang ook de andere C-normen voor de deelmachines te raadplegen. Tafel 11 Safety Doctor: Erik-Jan van der Wal Vraag: Een vraag betreffende de elektrische veiligheid. Als een bedrijf in een gehuurd pand zit, wie is dan verantwoordelijk voor welk deel van een installatie, hoe moet je het regelen als er meerdere bedrijven gebruik maken van het zelfde pand, waar liggen grenzen zowel betreffende installatie delen als verantwoordelijkheden? Zijn een heleboel vragen in een denk ik complexe situatie, daar je met een eigenaar van het pand te doen hebt, een verhuurder (wat niet de eigenaar hoeft te zijn) en de gebruikers van het pand (wat er meerderen kunnen zijn). Vraagsteller: Gerrit Denneboom, Apollo Vredestein Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 9
Antwoord: Een verhuurder is verantwoordelijk voor de toestand van de gebouwinstallatie van het huurpand. In overleg met de verhuurder moet worden bepaald of de aansluitvermogens van machines en installaties van de huurder passen bij de laagspanningsverdeelinstallatie. Er dient een installatieverantwoordelijke zgn. ‘IV-er’ te worden aangewezen, die verantwoordelijk is voor de installatie(s) namens verhuurder en huurder. De huurder moet als hij machines/installaties wil gaan toepassen die een afwijkend aansluitvermogen hebben in overleg treden met de IV-er. En in overleg met de verhuurder kan worden bekeken of er dan wijzigingen aan de installatie nodig zijn. Vraag: Is het de enige oplossing door een akoestisch en optisch systeem aan te brengen bij een brug, als die beweegt. Terwijl er nooit personen aanwezig zullen zijn, hooguit een onderhoudsmedewerker. Ons wordt verteld dat het niet anders kan, omdat de machine richtlijn dit voorschrijft. Klopt dit verhaal ? Vraagsteller: Peter Keizer, Strukton Worksphere Antwoord: De Machinerichtlijn zegt inderdaad over de bewegende delen die zonder toezicht kunnen gaan draaien het volgende: MRL par. 1.2.2. Bedieningsorganen De machine moet zijn voorzien van signalerings- en aanwijsinrichtingen die noodzakelijk zijn voor een veilige werking. De bediener moet deze signalen en aanwijzingen vanaf de bedieningspost kunnen waarnemen. Wanneer geen van deze mogelijkheden kan worden toegepast, moet voor het inschakelen van de machine een geluids- en/of lichtsignaal worden gegeven. Blootgestelde personen moeten voldoende tijd hebben om de gevarenzone te verlaten of het inschakelen van de machine te verhinderen. Indien de machine is uitgerust met alarminrichtingen, moeten de signalen ondubbelzinnig zijn en gemakkelijk kunnen worden opgemerkt. De bediener moet mogelijkheden hebben om te controleren of deze alarminrichtingen te allen tijde goed werken.
MRL par. 4.1.2.6 Beheersing van de bewegingen De inrichtingen voor het beheersen van de bewegingen moeten zodanig werken dat de machine waarop zij zijn aangebracht veilig blijft. a) De machine moet zodanig zijn ontworpen, gebouwd of uitgerust met inrichtingen dat de amplitude van de bewegingen van haar componenten binnen de daarvoor vastgestelde grenzen blijft. Een waarschuwingssignaal moet in voorkomend geval aankondigen dat die inrichtingen in werking treden.
Daarnaast is er nog de bruggennorm NEN 6787 die het volgende eist: NEN 6787 par. 7.2.3 Voor de start van elke brugbeweging moet minimaal een akoestisch signaal worden gegeven in overeenstemming met NEN-EN 457. [Deze is vervallen en vervangen door EN-ISO 7731 en EN 981].Hierbij moet rekening worden gehouden met de afmetingen van de brug. Het signaal moet hoorbaar zijn in alle voor gebruikers toegankelijke ruimtes, inclusief kelders. De tijdsduur van het signaal moet zijn afgestemd op de tijd die nodig is voor evacuatie uit de
Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 10
gevaarlijke zones. De reikwijdte van het signaal moet zijn afgestemd op de grootte en de locatie van de gevaarlijke zones. Indien dat voor de veiligheid noodzakelijk is, moet het signaal vergezeld gaan van een visueel signaal. Bij de sterkte van de signalen moet rekening zijn gehouden met de lokale omgevingscondities (achtergrondgeluid, verlichting, windcondities enz.). Indien het deelproces 'brug openen' of 'brug sluiten' bestaat uit meer bewegingen van individuele mechanismen wordt aanbevolen dat bij elk mechanisme lokaal een waarschuwingssignaal wordt gegeven voor de beweging. Een storing in het bedieningsproces van de brug die een onveilige situatie kan opleveren, moet op de bedieningsplaats worden gesignaleerd met een akoestisch signaal. Aanvullend kan een visueel signaal gegeven worden. Bij bruggen met grote afmetingen moet rekening worden gehouden dat ter plaatse van de brugeinden de signalen minder goed hoorbaar zijn en het geluid van de aandrijving ook niet hoorbaar is. Het wordt aanbevolen om bij het naderen van de brug bij zijn eindpositie (bij knelzones) lokaal een signaal te geven ter herinnering dat de brug zijn opleggingen nadert.
Kortom, dit wordt inderdaad geëist en dat is logisch ook want de personen die juist in gevarenzones komen zijn de onderhoudsmedewerkers. Tafel 12 Safety Doctor: Gijsbert Heenck Vraag: Zou het wijs zijn om de PL klasse te vermelden op de verklaring van overeenstemming? Vraagsteller: onbekend Antwoord: Het is niet verstandig om het toegepaste PL niveau te vermelden op de EGVerklaring van overeenstemming. Ten eerste omdat uit de risicobeoordeling van een machine vaak blijkt dat er verschillende risiconiveau’s aan de verschillende bewegende delen worden toegekend. Ten tweede zegt een fabrikant met het noemen van PL niveau voor de gehele machine dat alle veiligheidsgerelateerde besturingsfuncties dan volgens dit niveau uitgevoerd dienen te worden. Maar alleen het noemen van een PL niveau is niet voldoende, een fabrikant moet volgens hoofdstuk 11 van de PL-norm EN-ISO 13849-1:2008 nog veel meer informatie aan de gebruiker overhandigen! Kortom, met het benoemen van slechts het PL niveau is de fabrikant er nog niet.
Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 11
Sessie 2 – 13:15 tot 13:45 uur Tafel 1 Safety Doctor: Paul Hoogerkamp Vraag: In een recent project hebben we hoogvermogen lasers voor het enscriben en snijden toegepast. Hierin zijn vrij zware maatregelen getroffen om gegarandeerd laserlicht binnen een enclosure te houden. Een van de problemen waar we tegenaan liepen bij het deels open houden van de enclosure is het bewijs dat er NOOIT licht met schadelijke intensiteit naar buiten komt. Graag willen we meer te weten komen hoe we dit soort oplossingen lichter kunnen maken en welke informatie we kunnen gebruiken om dit te onderbouwen. Het gaat o.a. om : stel er breekt een spiegeltje in de machine af en veroorzaakt strooilicht. Etc. Het aantonen van al deze situaties en het effect levert een ontzettend grote risicomatrix op, die te veel tijd kost. Hoe kan dit simpeler en hoever moeten je gaan in veiligheid? Welke aspecten zijn hierin zeker niet te vergeten? Achtergrond info: * We hebben mechanisch geprobeerd te voorkomen dat een operator vanuit de invoer / uitvoer in de laser module kan kijken. Dat bleek zeer lastig te maken en zorgde voor een machine die niet handig te gebruiken was. * De shutter die in de machine aanwezig is, is geen formeel veiligheidscomponent. Dus is besloten hier niet op te vertrouwen voor de dit safety vraagstuk. * De voeding van de laser uitschakelen na elke bewerking en dan pas de interne laser gate te openen, is geen optie. In de (email) bijlage een schets van de use-case. Vraagsteller: Emiel Nuijten, CCM Antwoord: De belangrijke vraag vooraf is of er sprake is van direct coherent zichtbaar laserlicht of dat er strooilicht (divergente straling) aanwezig is nadat de laser zijn functie heeft vervuld. Tevens is van belang wat het vermogen van de laser is (golflengte, gepulsed/continue, e.d.). Klasse 4 houdt in dat het vermogen hoog is, en/of de golflengte in het niet-zichtbare gebied ligt. Dus zonder deze gegevens is het lastig ontwerpcriteria te geven voor de covering. Echter als het cover is geinterlocked met de laser (afscherming open en dan valt de laser uit) kan het zijn dat juist door toepassen van een SPLC de risico’s niet afdoende zijn gereduceerd ivm de looptijd in de veiligheidsbesturing. Een laser ‘denkt’ in nano-en picoseconden, terwijl shutters en safety elementen ‘denken’ in milliseconden! Tafel 2 Safety Doctor: Nick de With Vraag: - Zijn RFID sensoren voor beschermkappen op een machine nu verplicht? - In de Machinerichtlijn staat duidelijk omschreven dat een machine veilig moet zijn. Ook wat betreft hygiëne en voedselveiligheid tijdens gebruik van de machine. In hoeverre is een ontwerp als veilig te beschouwen als er bij de klant niet goed wordt gereinigd? Er wordt in een aantal normen gesproken over het volledig aflassen van Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 12
alle verbindingen (radius minimaal 3 mm). Dit maakt de machine onbetaalbaar en we zien het ook maar weinig in onze branche. Hoe hier mee om te gaan? Vraagsteller: Lars van der Wal. Repak Antwoord: - RFID sensoren zijn niet verplicht maar worden in de hygiëne branche gezien als alternatief voor interlock schakelaars. Immers elke hoek en tussenruimte kan een bron van niet-reinigbaarheid vormen. De RFID zijde van de sensor is immers contactloos en geseald in kunststof bescherming. De locatie en type van deze sensoren wordt beschreven in EN-ISO 14119 en vooral ook in ISO/TR .. indien deze sensoren in serie worden gezet. - Het thema hoe te kiezen tussen veiligheid (alles afschermen) en reinigbaarheid (alle schermen makkelijk openen tijdens bedrijf) wordt nader toegelicht in EN 1672-2. Als de risicobeoordeling correct heeft plaatsgevonden rekening houdend met het gedrag van de bediener op locatie en vervolgens wordt er niet schoongemaakt is dat niet voor rekening van de fabrikant. Bij het schoonmaken gaat het om die delen die in contact komen te staan met de voedingsmiddelen en de delen die door het schoonmaken zelf kunnen worden bevuild met het schoonmaakmiddel. Vergelijk het afspuiten van uw terras met een hogedrukreiniger; het terras is weliswaar schoon maar de ramen en muren in de buurt niet.. Tip is om de machine in te delen in foodcontact zones, splaszones en non-food zones; alleen in de foodcontact zones gelden de hygiënebepalingen. Tafel 3 Safety Doctor: Vladimir Dragosavic Vraag: Wij bouwen met regelmaat kleine testopstellingen die aan derden geleverd worden. Deze opstellingen worden vaak door onderzoekers gebruikt om processen of technieken te testen. In deze opstellingen zitten vaak bewegende delen waar men zich aan kan bezeren. Is, wanneer een kneuzing of kleine snee het ergste letsel is, een volledige afscherming nodig bij zo'n testopstelling? Vraagsteller; Jasper Bloemen, Philips Antwoord: Testopstellingen om processen of technieken te testen die gebruik worden in Nederland vallen sowieso onder de sociale Arbeidsmiddelenrichtlijn, die ook strenge eisen stelt aan letsel dat zou kunnen ontstaan door bewegende delen. De arbeidsmiddelenrichtlijn zegt in Bijlage I artikel 2.8: Wanneer bij bewegende delen van een arbeidsmiddel het risico bestaat van mechanisch contact waardoor zich ongelukken zouden kunnen voordoen, moeten zij zijn uitgerust met schermen of inrichtingen waarmee de toegang tot de gevaarlijke zones wordt verhinderd of de bewegingen van gevaarlijke delen worden stilgezet voordat de gevaarlijke zones worden bereikt.
De Machinerichtlijn zegt over bewegende delen in bijlage I artikel 1.3.7 De bewegende delen van de machine moeten zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat wat betreft risico voor aanraking waardoor zich ongelukken zouden kunnen voordoen, wordt voorkomen of, wanneer risico's blijven bestaan, voorzien zijn van afschermingen of beveiligingsinrichtingen.
Eigenlijk worden door beide richtlijnen dezelfde eisen gesteld. Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 13
De volgende machines zijn uitgezonderd van de Machinerichtlijn volgens Artikel 1, lid 2 h) machines die specifiek zijn ontworpen en gebouwd voor onderzoeksdoeleinden voor tijdelijk gebruik in laboratoria; De gids voor de Machinerichtlijn zegt hierover: § 60 Machines voor onderzoeksdoeleinden De in artikel 1, lid 2, onder h) beschreven uitzondering is ingevoerd omdat het niet redelijk werd geacht om specifiek met het oog op bepaalde onderzoeksprojecten ontworpen en gebouwde laboratoriumapparatuur te onderwerpen aan de machinerichtlijn. De uitsluiting geldt bijgevolg niet voor permanent in laboratoria geïnstalleerde machines die voor algemene onderzoeksdoeleinden kunnen worden gebruikt of voor machines die in laboratoria zijn geïnstalleerd voor andere dan onderzoeksdoeleinden, zoals proefnemingen. De uitsluiting is alleen van toepassing op machines die zijn ontworpen en gebouwd voor tijdelijk onderzoeksgebruik, dat wil zeggen, machines die niet meer worden gebruikt wanneer de onderzoeksprojecten waarvoor zij zijn ontworpen en gebouwd, afgerond zijn.
Opmerking: Normen beschrijven altijd de minimale veiligheidsmaatregelen voor de beveiliging van algemene machines. In alle gevallen is een risico-inventarisatie leidend. Daaruit worden de specifieke risico’s in kaart gebracht die eventueel leiden tot het nemen van zwaardere veiligheidsmaatregelen. De nieuwe norm EN-ISO14119 biedt inzicht in de motivatie tot manipuleren van veiligheidssystemen en de maatregelen daartegen. Tafel 4 Safety Doctor: Henrie Verwey Vraag: Een transportbaan voor kaasvaten is uitgerust met een bovenliggend meeneemmechanisme. Het betreden van deze zone of er met de armen in reiken is gevaarlijk en daarom is de transportbaan uitgerust met gaasroosters. Aan het eind van de transportbaan worden de kaasvaten op een haaks erop staande kunststof kettingbaan geschoven. De kunststof kettingbaan is minder gevaarlijk of je zou er al met iets achter moeten blijven haken. Deze baan is dan ook niet afgeschermd met roosters. Het ligt niet voor de hand, mede door de beperkte hoogte, maar iemand zou zich via de kettingbaan naar de gevaarlijke zone kunnen begeven. Is dit acceptabel, m.a.w. waar liggen de grenzen van een aan te brengen afscherming? Vraagsteller: Wieger van der Meulen, Tetrapak Antwoord: De norm voor transport van stortgoed is de EN 619:2002+A1:2010; Transporteurs Veiligheids- en EMC-eisen voor stukgoedtransporteurs van transporteenheden. Deze norm geeft in hoofdstuk 5 eisen ter voorkoming van toegang tot de gevaarlijke zone van een machine via de transportband. Het verdient aanbeveling deze norm nauwgezet door te lezen. Tafel 5 Safety Doctor: Martijn Drost Vraag: FEI maakt elektronenmicroscopen. Voor onze CE declaratie vermelden we dat we voldoen aan de bepalingen van de Low Voltage Directive en daarvoor gebruik maken van de norm IEC 61010-1. Omdat we steeds meer bewegende modules in onze
Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 14
systemen toepassen, zijn we aan het onderzoeken of we niet aan de Machinerichtlijn moeten gaan voldoen. Als we dit zouden doen, kunnen we dan: - Nog steeds op onze CE declaratie vermelden dat we voldoen aan de IEC 61010-1 of moeten we dit veranderen in de IEC 60204? - Onze IEC 61010 testrapporten gebruiken voor onze technische file of moet er een extra IEC 60204 testrapport, of in plaats van het IEC 61010 testrapport, een IEC 60204 testrapport worden gemaakt? Vraagsteller: Peter Walk, FEI Antwoord: Het start met de vaststelling dat een elektronenmicroscoop een machine is conform de machinerichtlijn. De strakke scheidslijn tussen de laagspanningsrichtlijn en de machinerichtlijn is te vinden in artikel 2 onder k. Conclusie FEI maakt machines. Officieel is 61010 niet aangewezen onder de machinerichtlijn, dit is echter een kwestie van tijd. Voor het vermelden van de EN 61010 op de verklaring is geen enkel beletsel. Het controleren of aan de EN 60204-1 is voldaan is raadzaam, zeker omdat afhankelijk van de systeemgrenzen ook de EN 61439 (via de EN 60204-10 hierin wordt betrokken. N.B.: Als wereldwijde speler zal ook aan de NPFA 79:2015 worden voldaan, hetgeen de EN 60204-1 op veel punten afdekt. Tafel 6 Safety Doctor: Maarten Braadbaart Vraag: Wij hebben in onze plant verschillende inloopbeveiligingen zitten. Sommigen hebben twee stralen, sommigen drie? Nu heb ik gehoord dat een twee-straals lichtscherm niet meer gebruikt mag worden? Is dit zo? en moet ik de schermen dan vervangen? Wij bouwen een installatie PLd volgens EN13849-1. Kan ik type 2 lichtschermen gebruiken? Vraagsteller: onbekend. Antwoord: De Norm IEC 61496-1 is onlangs gewijzigd. Met de revisie van de norm IEC 61496-1 staat nu onomstotelijk vast dat een type 2 lichtscherm (volgens IEC 61496-1) tot maximaal Performance Level c kan worden ingezet. PFHd-getallen voor type 2 lichtschermen die PLd-waarden aangeven, worden hiermee overruled. De safety doctor ter plaatse zal u haarfijn kunnen uitleggen welke mogelijkheden er zijn. Tafel 7 Safety Doctor: Dennis van Loon, Harry Krosse & Peter Mesie Vraag: Ik wil het Performance Level berekenen van mijn veiligheidscircuit, maar leveranciers van bepaalde onderdelen hebben alleen de gegevens voor een SIL-berekening in hun datasheet staan. Hoe kan ik dan toch mijn PL berekenen? Vraagsteller: onbekend. Antwoord: Het is inderdaad mogelijk dat een fabrikant alleen de parameters voor de SIL berekening noemt en geen informatie heeft opgenomen van de PL parameters. Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 15
Andersom komt ook regelmatig voor! De voorkeur van een gebruiker van componenten zal moeten uitgaan naar die leverancier die de gegevens voor beide normen kan produceren. Daarnaast is het zo dat een engineer die op de hoogte is van de methodieken uit beide normen meestal met de gebrekkige informatie toch nog ver moet kunnen komen. Ook staat het de gebruiker natuurlijk vrij om de fabrikant te vragen om ontbrekende informatie. Naast de in de normen (EN 62061/EN-ISO 13849) vermelde architectuur en foutbeschouwing zijn minimaal zijn bepaalde gegevens vereist (zie rechter kolom generiek component; ontleend aan de WD 17305 samensmelting PL en SIL normen tot een nom de ISO/IEC 17305):
Tafel 8 Safety Doctor: Remko Roosjen & Didi Rinkel Vraag: Ik heb een definitievraag. De definitie van fabrikant in de machinerichtlijn wijkt af van die in de andere productrichtlijnen en er ontbreekt een definitie van importeur. De toelichting van de MRL geeft aan dat ook een fabrikant van buiten de EER in de EER een machine in de handel mag brengen maar dat, als de fabrikant ontbreekt, de (rechts)persoon die de machine in de handel brengt of in bedrijf stelt als fabrikant moet worden gezien met alle bijbehorende verplichtingen. Ook staat er in de Guide, vrij vertaald, dat deze definitie er niet toe mag leiden dat een fabrikant onder zijn verplichtingen uit kan komen en dat het recht van toepassing is op diegene die het initiatief neemt om de machine in de handel te brengen. Dit is niet zo zwart/wit en kan leiden tot verwarring. Voorbeeld. Ik kan via Internet in China bijv. een autohefbrug bestellen die is voorzien van de naam van de fabrikant, CE markering, Verklaring van Overeenstemming, typegoedkeuring door een NOBO en Nederlandstalige handleiding, maar ik kan ook een transportband bestellen in Kazachstan met een naam van een fabrikant en verder niets en beide machines worden tegen vergoeding in een kist verzonden naar Nederland. Ook kan ik via een NL dealer een Turkse metaalbewerkingmachine kopen met alle documenten/markeringen afgegeven door de Turkse fabrikant. Zijn deze machines door de samenstellers als fabrikant in de handel gebracht? Waar moet de niet EER-fabrikant allemaal aan hebben voldaan willen we er van kunnen spreken dat hij de machine in de handel heeft gebracht? Welk rechtsvermoeden kan ik ontlenen aan een aangebrachte CE markering en afgegeven VvO door een Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 16
fabrikant uit een niet EER-land? Zijn de door de Chinese en Turkse samensteller aangebrachte markeringen/afgegeven documenten rechtsgeldig? Ben benieuwd naar jullie mening hierover. Vraagsteller: Erik Stoepker, Inspectie SZW Antwoord: Het is inderdaad zo dat de definitie van importeur niet goed is omschreven in de gids voor de Machinerichtlijn. Echter de nieuwe Engelstalige Blue Guide van 2014 kent wel een definitie, namelijk: 3.3. IMPORTER • The importer is a natural or legal person established in the Union who places a product from a third country on the EU market. • His obligations build on the obligation of the manufacturer.
Er wordt ook een overzicht gegeven van de eisen die worden gesteld aan de importeur. The importer is defined as any natural or legal person who places a product from a third country on the EU market. As a general rule, before placing a product on the market the importer must ensure: 1. that the appropriate conformity assessment procedure has been carried out by the manufacturer. If he has any doubt about the conformity of the product, he must refrain from placing it on the market. If the product has already been placed on the market, he has to take corrective actions. In both cases the manufacturer might need to be contacted to clarify any doubt about the conformity of the product. 2. 2. that the manufacturer has drawn up the technical documentation, affixed the relevant conformity marking (e.g. CE marking), fulfilled his traceability obligations and accompanied, where relevant, the product by the instructions and safety information in a language easily understood by consumers and other end-users, as determined by the Member State concerned. These obligations are meant to make sure that the importers are aware of their responsibility to place only compliant products on the market. Neither do they imply the need for importers to systematically resort to additional control procedures or (thirdparty) testing, nor do they preclude them from doing so.
N.B.: detail: Indien de Turkse fabrikant levert conform de Turkse wetgeving (Machinerichtlijn is ook in Turkije in de wetgeving opgenomen Tafel 9 Safety Doctor: Martin van der Have & Jan Bronkhorst Vraag: Het blijft lastig om te bepalen wanneer er sprake is van een voltooide dan wel onvoltooide machine. Zijn hier handige criteria voor? Vraagsteller: onbekend. Antwoord: De definitie van niet-voltooide machine luidt volgens de Machinerichtlijn artikel 2 lid g): „niet voltooide machine”: een samenstel dat bijna een machine vormt maar dat niet zelfstandig een bepaalde toepassing kan realiseren. Een aandrijfsysteem is een niet voltooide machine. Een niet voltooide machine is slechts bedoeld om te worden ingebouwd in of te worden samengebouwd met een of meer andere machines of andere niet voltooide machine(s) of uitrusting, tot een machine waarop deze richtlijn van toepassing is; Het belangrijkste criterium om een machine als een niet-voltooide Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 17
machine te bestempelen is de vraag of de machine zelfstandig een zogenaamde “bepaalde toepassing” kan realiseren. Uitleg 35 van de gids voor de toepassing van de Machinerichtlijn zegt hierover: Machines moeten bruikbaar zijn voor een bepaalde toepassing. Typische machinetoepassingen zijn bijvoorbeeld de verwerking, behandeling of verpakking van materialen of de verplaatsing van materialen, voorwerpen of personen. Vaak wordt de vergissing gemaakt dat men zegt: “Onze machine kan pas zijn functie vervullen als hij wordt ingebouwd in de productielijn.” Dit is een verkeerde interpretatie van het begrip bepaalde toepassing. Neem bijvoorbeeld een omsnoeringsmachine die een snoer om een pallet kan aanbrengen. De machine wordt geleverd met eigen besturing. De machine moet tussen twee transportbanden komen te staan en kan dus alleenstaand niet functioneren. Toch is er sprake van een voltooide machine omdat na aansluiten van de energievoorziening en aanbrengen van de aanstuursignalen de machine de omsnoering kan uitvoeren. Opmerking: Belangrijk hierbij is ook de vraag of de fabrikant alle risico’s binnen zijn scope/levering kan overzien. Zo ja, dan kan hij ook alle maatregelen nemen en is IIB niet aan de orde. Tafel 10 Safety Doctor: Alain Rotthier Vraag: Op diverse plaatsen worden in een bordesleuning poortjes gemaakt om de toegang tot een deel van de machine mogelijk te maken. Het gaat om toegang voor bijvoorbeeld onderhoud. Is hier sprake van een toegangsmiddel of een afscherming. Deze poortjes zijn zelfsluitend en voorzien van een hangslot. Mag dit? Deze toepassing wordt ook wel gebruikt voor deuren in een afscherming (hek). Hoe moeten we hiermee omgaan. Vraagsteller: onbekend. Antwoord: De vraag die u stelt is of een deur met hangslot kan worden gezien als een vaste afscherming? In de Machinerichtlijn wordt in Bijlage I par. 1.4.2.1. de volgende eisen gesteld aan vaste afschermingen: 1) Vaste afschermingen moeten zodanig zijn bevestigd dat zij alleen met behulp van gereedschappen kunnen worden geopend of verwijderd. 2) Bij demontage moeten de bevestigingsmiddelen met de afschermingen of de machine verbonden blijven. 3) Waar mogelijk, mogen afschermingen niet zonder hun bevestigingsmiddelen op hun plaats kunnen blijven. Bij een deur kan niet worden voldaan aan de derde eis. Het probleem is dat een deur met of zonder aangebracht hangslot in zijn scharnier blijft hangen en dus ongecontroleerd geopend kan zijn. Dit is ook duidelijk te classificeren als voorzienbaar verkeerd gebruik, wat een machinefabrikant moet voorkomen. In EN-ISO 14122-4 (norm voor trappen en bordessen waarvan de update in Q3 2015 wordt verwacht) staan mogelijkheden vermeld om bij uitzondering als toegangsmiddel te worden ingezet.
Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 18
Tafel 11 Safety Doctor: Erik-Jan van der Wal Vraag: Wij maken verpakkingsmachines voor de voedingsmiddelenindustrie. - In de machinebouw zie je dat in het werkgebied (bovenop de machine) beschermkappen een bepaalde lengte moeten hebben en dat ze voorzien zijn van veiligheidssensoren om de aanwezigheid en een goede positionering te waarborgen. Echter, veel (afneembare) zijpanelen of andere beplating zijn niet voorzien van sensoren, maar kunnen alleen met een speciale (werk)sleutel of gereedschap geopend of verwijderd worden. Deze beplating hoeft bij normaal gebruik niet geopend te worden. Is dit toegestaan of moet elk paneel met een sensor uitgevoerd worden? M.a.w. wordt een speciale sleutel nog steeds als gereedschap gezien? Vraagsteller: Lars van der Wal. Repak Antwoord: Een deel van het antwoord op deze vraag is gelegen in de Machinerichtlijn, die namelijk in artikel 1.4.2.1 Vaste afschermingen: Vaste afschermingen moeten zodanig zijn bevestigd dat zij alleen met behulp van gereedschappen kunnen worden geopend of verwijderd. Bij demontage moeten de bevestigingsmiddelen met de afschermingen of de machine verbonden blijven. Waar mogelijk, mogen afschermingen niet zonder hun bevestigingsmiddelen op hun plaats kunnen blijven. In de Gids voor de Machinerichtlijn wordt de volgende uitleg gegeven: Als toegang tot de door een vaste afscherming beschermde zone niet nodig is of als de benodigde toegang via een andere route gerealiseerd kan worden, mogen vaste afschermingen vast gemonteerd worden, bijvoorbeeld door lassen, vastklinken of lijmen. Als daarentegen een vaste afscherming geopend of verwijderd moet kunnen worden, is volgens de eerste alinea van punt 1.4.2.1 vereist dat de bevestigingsmiddelen alleen met behulp van gereedschappen kunnen worden geopend of verwijderd. Het doel van deze eis is ervoor te zorgen dat alleen vakbekwame personen of bevoegden vaste afschermingen kunnen verwijderen. Vaste afschermingen mogen derhalve bijvoorbeeld gemonteerd worden met bouten, Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 19
schroeven of overige bevestigingsmiddelen die alleen maar kunnen worden verwijderd met behulp van gereedschappen als sleutels of schroevendraaiers. Het bevestigingsmiddel en de gereedschappen moeten in het licht van de risicobeoordeling worden gekozen. Bevestigingen die snel los te maken of te verwijderen zijn, zoals bijvoorbeeld vleugelmoeren of snellossende bevestigingsmiddelen, mogen niet worden gebruikt. De derde alinia “Waar mogelijk, mogen afschermingen niet zonder hun bevestigingsmiddelen op hun plaats kunnen blijven.” is ook nog interessant om te vermelden: De in de derde alinea van punt 1.4.2.1 opgenomen eis is bedoeld om situaties te voorkomen waarin de bedieners zich er niet van bewust zijn dat een vaste afscherming niet goed op zijn plaats is gemonteerd of als ze hebben nagelaten de afscherming weer correct te monteren. Waar mogelijk moeten vaste afschermingen automatisch van hun vaste positie komen als de bevestigingsmiddelen losgemaakt worden. N.B.: Bij vaste afscherming met aan een zijde scharnieren is vaak niet vast te stellen of de afscherming in open of gesloten (vergrendelde) positie staat. Vandaar de eis om deze te voorzien van een blokkeervoorziening (Machinerichtlijn 1.4.2.2) De norm voor vaste afschermingen is: EN 953:1997+A1:2009 - Veiligheid van machines - Afschermingen - Algemene eisen voor het ontwerp en de constructie van vaste en beweegbare afschermingen. Deze norm wordt binnenkort vervangen door de EN-ISO 14120. Hierin wordt gesteld: 5.3.9 Removal of fixed guards Demountable fixed parts of guards shall only be removable with the use of a tool (see 3.8). See also 8.5 and 8.6. -
Fixed guards shall be designed to prevent easy removal. NOTE 1 This is because operators may prefer to use an easily removable fixed guard instead of using an interlocked movable guard.
-
Quick release fasteners such as quarter turn screws shall not be used to secure fixed guards from outside the guarded area. NOTE 2 The use of fastenings that can be released quickly from the inside of the guarded area should not be regarded as an alternative to providing an emergency exit. The emergency release of guards with interlocking/guard locking is dealt with in ISO 14119.See also Clause 6, Selection of types of guards.
5.3.10 Mounting of removable fixed guards Fixed guards which are removable shall, where practicable, be unable to remain in place without their fixings. 3.8 use of a tool Action by a person under known and predetermined circumstances as part of a safe working procedure
Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 20
Tafel 12 Safety Doctor: Gijsbert Heenck Vraag: De vraag betreft installaties die gebouwd worden in Europa en verzonden worden naar bv. Dubai, China en of Amerika. Is hiervoor een CE-normering voldoende c.q. .overlapt de CE-markering de normen in genoemde landen, of dien je 100% te voldoen aan de eisen en normen van genoemde landen? Vraagsteller: Gerard Blaauw, Doedijns Antwoord: Inderdaad is het zo dat in een niet-Europees land de wettelijke eisen van dat land zelf gelden. Wel is het in de praktijk zo dat veel Europese bedrijven met een productie faciliteit in bv. Dubai, Australië, Nieuw Zeeland de machines/installaties CE-gemarkeerd willen hebben. Voor Noord-Amerika (USA, Canada en Mexico) gelden zeker ten aanzien van de elektrische veiligheid andere eisen en dienen UL/CSA normen te worden gehanteerd. De niet-elektrische normen zijn vaak voor meer dan 90% overgenomen uit ISO of CEN. Ook kunnen er naast de landelijk normen ook lokale normen gelden die afwijken van de Europese EN-normen (er zijn verschillen te constateren per staat/regio in de USA en zelfs per stad). Nu is het wel zo dat er sprake is van een globalisering in normenland en de Europese normalisatie-instellingen CEN/CENELEC/ETSI meer dan voorheen samenwerken met hun wereldspelers ISO/IEC/ETUI. Veel EN-normen worden gezamenlijk aangenomen op IEC of ISO niveau en vice-versa. Vraag : Hoe om te gaan met Lock/Out, Tag/out en hydrauliek? Bijvoorbeeld bij een beladen installatie met 20.000Kg en deze niet verplaatst kan worden voor een storing. Antwoord: Om hydrauliek veilig te kunnen stellen is meestal een vergrendelbare afsluiter niet afdoende. Ook moet rekening worden gehouden met de rest druk in een installatie. Indien de installatie door een zware last op (hoge) druk staat moet een backup voorzien aanwezig zijn. Bij drukverlies kan altijd de installatie immers alsnog in beweging komen. Indien mogelijk zal er een mechanische borging geplaatst moeten worden (zie bijvoorbeeld bij heftafels EN 1570). Een geringe zakking van de last door lekverlies kan op meerdere manieren worden gemeten. Door een dergelijke meting aan een alarm te koppelen (een luid signaal (bijvoorbeeld 110 decibel) al dan niet ondersteund door een lichtsignalering), kunnen de medewerkers gealarmeerd worden en zich tijdig in veiligheid stellen. Voor deze werkwijze moeten de medewerkers wel geïnstrueerd/getraind worden. Deze mogelijkheid is hooguit te hanteren als er geen andere mogelijkheden zijn om de veiligheid van u medewerkers kunt borgen. Denk hierbij in de zware industrie waar de huidige stand der techniek hier nog geen oplossing voor heeft. Indien de huidige stand der techniek wel aanwezig is moet u altijd deze als eerste opvolgen.
Safety Event 2015 Vragen en antwoorden Safety Doctors
Pagina 21