SAFARI 2013 Een reisverslag in 8 brieven
Geert en Marisca Bruinooge
SAFARI 2013 Een reisverslag in 8 brieven Geert en Marisca Bruinooge
Colofon
Tekst
Geert Bruinooge
Illustraties
Marisca Bruinooge-Verberne
Kaart globale route
Geert Bruinooge
© Bruinooge, Oegstgeest 2014 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs.
Inhoud 1. Zuid-Afrika: Pongola, 25 juni 2013 2. Swaziland: Maputo, 6 juli 2013 3. Mozambique: Chicamba, 18 juli 2013 4. Malawi: Nanchengwa Lodge juli/augustus 2013 5. Malawi –Tanzania: Moshi, 17 augustus 2013 6. Tanzania: Kalunga, 4 september 2013 7. Zambia: Shesheke, 22 september 2013 8. Botswana- Zuid-Afrika: Nieu Bethesda,19 oktober 2013
Inleiding Dit boek beschrijft onze reis door zuidelijk Afrika in juni – december 2013. Het bevat nieuwsbrieven en illustraties en vormt zo een logboek van onze reis. De brieven hebben we tijdens de reis aan familie, vrienden en oud-collega’s gestuurd. Deze reis is een vervolg op eerdere reizen door Afrika. In 1974 en ‘75 hebben we in Nchelenge, Zambia gewoond en in 1981 en ‘82 in Gaborone, Botswana. In die tijd hebben we Malawi, Lesotho, Zuid-Afrika, Zimbabwe, Tanzania, Kenia en Zanzibar bezocht1. Daarna zijn we nog vaak naar Afrika teruggekeerd. In 1997 hebben wij met Lieke en Janine een trip door Zimbabwe en Botswana gemaakt, in 2005 zijn we terug geweest naar het noorden van Zambia, in 2008 hebben we een tocht gemaakt van Dar es Salaam naar Kaapstad en in 2009 hebben we het Central Kalahari Game Reserve in Botswana en de Liuwa Planes in Zambia bezocht. Vanaf 2010 heeft Maris jaarlijks in januari en februari vrijwilligerswerk in Cape Town bij het “B.E.S.T. Project” gedaan en hebben we in de laatste drie jaar ook trips in de Cape provinces gemaakt. Daarnaast zijn we nog naar Marokko en Libië geweest. Tijdens deze reis zijn we voor het eerst in Swaziland en Mozambique geweest. De andere landen hebben we al eerder bezocht. Voor deze reis hebben we onze Toyota Hilux (extra cab, diesel, 2.3 liter, bouwjaar 1997) verder laten prepareren. Naast de lier, de grote brandstoftank, de speciale vering en schokbrekers, die voor de trip in 2008 aangebracht zijn, hebben we voor deze trip een koelkast, een kooiconstructie en een daktent laten monteren. De auto is eind 2012 verscheept naar Cape Town en in een stalling gezet, waar we de auto juni 2013 weer opgehaald hebben. Na de reis hebben we de auto gestald in Stellenbosch in afwachting van een vervolg in 2014. In de originele brieven waren foto’s opgenomen. Voor dit boek zijn de illustraties door Maris gemaakt.
1
In de tijd dat we in Nechelenge woonden zijn we ook verschillende keren via de Pedicle door Zaire naar de Copperbelt en terug gereden. Dit waren altijd spannende ritten, maar ik beschouw ze niet als een bezoek aan Congo/Zaire.
In de bijlage zijn alle plaatsen opgenomen waar we gelogeerd hebben. Van een enkele locatie hebben we de precieze naam en het adres niet meer beschikbaar. Ook internet en Google Street Maps boden geen uitkomst.
Oegstgeest, februari 2014 Geert en Marisca Bruinooge
Velen hebben gevraagd of we zo nu en dan onze belevenissen willen delen met hen. Hierbij dan een eerste bericht. 2 Juni zijn we naar Kaapstad gevlogen en nu na meer dan drie weken zijn we in Pongola vlak aan de grens met Swaziland. Bij aankomst in Kaapstad hebben we meteen de auto opgehaald uit de stalling. Die startte zonder problemen, na ruim 5 maanden stil te hebben gestaan. We zijn twee dagen in Kaapstad gebleven om nog allerlei zaken te regelen, zoals visa voor Mozambique, gas voor de primus burner, een lidmaatschap van de AA, de Zuid-Afrikaanse ANWB, en een bezoek aan het B.E.S.T. project om het cadeau van de bruiloftsgasten van Bastiaan en Hetty te overhandigen. Daarna zijn we naar de camping in Muizenberg gegaan met de bedoeling om daar de auto opnieuw in te pakken en alles uit te proberen. Van kamperen is niets gekomen, want de winter in Zuid-Afrika blijkt een strenge te zijn. We hebben dus een chalet gehuurd, weliswaar zonder verwarming. Maar ’s avonds met de oven aan en de ovendeur open was het toch behaaglijk. We zijn vanuit Muizenberg alvast op zoek gegaan naar accommodatie voor in december, wanneer we volgens onze huidige en voorlopige planning weer terug zijn in de regio van Kaapstad. Het vinden van accommodatie is nog niet zo eenvoudig omdat half december tot half januari hoogseizoen is en booking pas vanaf september telefonisch mogelijk is. Volgens onze huidige en voorlopige planning weten we nog niet waar we dan zijn. Vanuit Muizenberg zijn we naar Franschhoek gegaan, dat is een klein plaatsje vlak bij Stellenbosch, het centrum van het wijngebied in de Kaap, met een zeer gerenommeerd restaurant, Le Quartier Français. Van onze kinderen met aanhang hadden we een diner cadeau gekregen in dit restaurant en een overnachting in het bijbehorende hotel. We hebben genoten, een 5-gangen diner van traditionele Zuid-Afrikaanse gerechten in een moderne uitvoering met een bijpassend wijnarrangement. Het was zeer verfijnd en fantastisch en zij hadden een ruime hand van inschenken. Aan het einde van het diner kregen we nog een compliment van de bediening voor onze outfit, vooral mijn knalrode broek, bloemetjes overhemd met brandweerbretels waren in de smaak gevallen.
Brief 1
7
8
Het cadeau past natuurlijk perfect in de reeks van andere bijzondere cadeaus: een ballonvaart over de Serengetti en een Wodka tasting in het Astoria Hotel in St. Petersburg.
Iedereen die we er naar vroegen, wist van het bestaan van zo’n farm, maar blijkbaar was deze toch opgeheven, want we konden hem niet vinden.
De volgende dag zijn we naar Prince Albert gereden, dat is een leuk, klein plaatsje waar we al eerder zijn geweest, aan de noordkant van het Schwarzgebergte. De reis was leerzaam, want de Montana GPS van Garmin wilde ons telkens naar allerlei off road routes sturen. De kaarten die ik in de Montana heb gezet zijn van Tracks4Africa, met allerlei tracks die op een gewone kaarten set niet opgenomen zijn. Ik heb de handleiding er nog maar eens bij gepakt.
In het nabijgelegen Oudtshoorn, eens de “Ostrich Capital of the world”, waar de prijs van veren per gram de goudprijs oversteeg, heb ik de secundaire accu voor de koelkast in de auto laten vervangen. Die heeft het blijkbaar tijdens de reis of tijdens de stalling, of misschien zelfs al eerder, begeven. Onze originele planning voorzag nu in een wat langer verblijf in de kunstenaarskolonie in Nieu Bethesda ten noorden van Graaff Reinet, maar het koude weer en de weersverwachtingen maakten dat niet aantrekkelijk. We hebben dus gekozen om naar Cradock in de Karoo te gaan en wel om twee redenen. Cradock is al sinds de jaren dertig van de vorige eeuw een belangrijk centrum geweest van het ANC verzet tegen het apartheidsregime en Olive Schreiner heeft einde 19e eeuw haar roman “The story of an African Farm” gebaseerd op haar jeugd op een boerderij in dit dorp. En verder is het een mooi dorp met een typisch kerkgebouw van de Nederduits gereformeerde kerk. Om zoveel mogelijk te kunnen genieten van het landschap, nauwelijks bewoond, half woestijn en veel rauwe bergen, hebben we gekozen voor een landelijke route.
In Prince Albert hebben we gelogeerd in een chalet op een olijf-boerderij met meer dan 10.000 olijfbomen en een eigen olieperserij. Het was ’s nachts hoog in de bergen veel te koud om te kamperen. Op de toppen van de bergen ligt sneeuw en ’s nachts vriest het. Maris is op zoek geweest naar Mohair wol. Daarna wilden we naar de Calitzdorp warmwater spa om gebruik te maken van deze openlucht warm water bronnen met een volgens velen geneeskrachtige werking. Het bleek er echter ondanks de strak blauwe lucht overdag al bitter koud te zijn en de accommodatie had geen verwarming. In de overtuiging dat dit onze gezondheid niet ten goede zou komen zijn we naar Red Stone Hills Farm gegaan, waar we logeerden in een Victoriaans cottage met verwarming en ook nog een openhaard . De eigenaresse (van onze leeftijd) vertelde heel openhartig over haar ongelukkig bestaan als enig kind op een afgelegen farm in de Karoo van twee ouders op leeftijd, haar eigen huwelijk op latere leeftijd en dat zij haar eigen kinderen niet het ongeluk dat haar zelf was overkomen wilde aandoen en dus 4 kinderen in 5 jaar gekregen had. Zij vertelde dat ze nu net zo gelukkig was als haar minst gelukkige kind. Na zo’n wijsheid past alleen stilzwijgen.
De eerder genoemde Montana GPS met Tracks4Africa heeft ons niet in de steek gelaten. We zijn geleid over gravel roads, dirt roads, hoge bergpassen tot hoogten van ruim 1600 meter met hellingspercentages waar de 4wheeldrive uitkomst moest bieden. Het viel wel op dat er weinig verkeer op de route was. We hebben volop genoten tot ik op een uitdieping in de weg voor een bergstroompje een achterband aan flarden reed. Na een redelijk snelle vervanging van het wiel, waarbij de enige tegenligger sinds lange tijd zonder ook maar snelheid te minderen ons voorbij reed (ons lidmaatschap van de Zuid-Afrikaanse ANWB bood ook weinig hulp; er was geen telefonisch bereik op deze plaats), zijn we in Cradock gaan logeren in een Tuishuisie van het Victoria hotel.
We hebben door dit prachtige gebied nog een zoektocht gemaakt naar een farm waar ze konijnen zouden houden voor angora wol.
9
10
Vanwege de verjaardag van Maris zijn we ’s avonds in het hotel lekker gaan eten (specialiteiten van de Karoo) met zwaar zilver bestek. Tuishuisies waren woningen van boeren uit de omgeving die ze gebruikten voor kerkbezoek, markten en dergelijke wanneer ze naar Cradock kwamen. De woningen zijn nu gerestaureerd en worden als self catering chalets verhuurd.
mausoleum was voor Afrikaans wild. De heel aardige eigenaresse vertelde dat de grote passie van haar (inmiddels overleden?) echtgenoot de jacht was geweest. Dat was te merken. Twee opgezette leeuwinnen, een kop van een neushoorn, allerlei koppen van herten variërend van gemsbok tot kudu, een lampstandaard van een olifantenslurf, allerlei krukjes van olifantspoten en overal huiden van zebra’s als vloerbedekking sierden de lounge. Het was hier overigens ’s nachts ijskoud. Vijver tot op de bodem bevroren en flink krabben om de ruiten van de auto ijsvrij te krijgen.
De volgende dag heb ik een nieuwe band aangeschaft. In deze regio waar bijna iedereen in 4wheeldrive bakkies rijdt, was het geen enkel probleem om deze all terrain heavy duty tyre te krijgen. (Een bakkie is de uitdrukking in zuidelijk Afrika voor wat de rest van de wereld een pick-up truck noemt). Verder hebben we het gemeentemuseum bezocht met de “gallery for the Cradock 4”. Deze 4 ANC activisten uit Cradock zijn in 1985, na waarschijnlijk gruwelijke martelingen, onder nooit opgehelderde omstandigheden vermoord.
In Ladysmith, dat de kenners van de” Anglo-Boer war” meteen herkennen als de plaats van het beleg, hebben we gelogeerd in de Brit & Boer, een B&B waar we een self catering chalet gehuurd hebben. We hebben een rondrit gemaakt langs de locaties van de belangrijkste veldslagen aan de Tugela front. Natuurlijk is er sinds begin 20ste eeuw veel veranderd, maar met enige (en soms veel) fantasie kun je een beeld krijgen van wat zich toen heeft afgespeeld tussen de grootmacht Groot Brittannië en de dwergen Oranje Vrijstaat en Transvaal.
Ook de “Truth and Reconcilliation Commission” heeft naderhand geen helderheid over hun dood kunnen brengen. De gallery, die voor ons geopend werd, is waarschijnlijk door zijn eenvoud een indrukwekkend monument voor de strijd tegen apartheid.
Natuurlijk ben ik als bewonderaar van Winston Churchill op zoek gegaan naar de plaats waar hij krijgsgevangene is gemaakt door de Boeren. Dat gebeurde toen hij als combattant/journalist meereisde met de gepantserde trein met Engelse troepen op een verkenningstocht. (Ik heb weinig verstand van militaire aangelegenheden, maar bij een verkenning lijkt mij flexibiliteit en mobiliteit een eerste vereiste. Een trein is in mijn ogen niet het meest aangewezen vervoermiddel.) De Boeren blokkeerden de rails en namen hem met anderen gevangen. Hij had geluk dat hij zijn Mauserpistool bij zich had, anders had hij als spion doodgeschoten kunnen worden. De ontsnapping van Churchill later uit gevangenschap in Pretoria heeft zijn politieke carrière een belangrijke impuls gegeven. Het viel niet mee de juiste plaats te vinden van de gevangenname, maar uiteindelijk is het toch gelukt.
Het museum van Olive Schreiner geeft een mooi beeld van het leven van deze bijzondere schrijfster, die een voor haar tijd zeer liberaal en feministisch standpunt innam. Maris heeft een exemplaar van haar eerste en beroemdste boek in het museum gekocht. Bij lezen blijkt het wel wat gedateerd, maar wat wil je: het verscheen in 1883. Plannen om langs de grens van Lesotho door de bergen naar het noorden te rijden om dan af te buigen naar Kwazulu Natal hebben we vanwege de weersvoorspellingen laten varen. We hadden geen zin om door de sneeuw over dirt roads door hoge bergpassen te rijden. De scenery zal wel fantastisch geweest zijn, maar men moet zijn beperkingen kennen.
Ik moet zeggen dat het merkteken van de plaats erg bescheiden is. Een bezoeker uit Durban kon zijn teleurstelling niet onderdrukken: “Rij ik daar nu 300 km voor?”. Ik kon hem natuurlijk gemakkelijk overtroeven: ”Ik kom speciaal uit Nederland!”
Het eerstvolgende doel was Ladysmith en daarna naar de kust van de Indische Oceaan, naar de warmte. We hebben een tussenstop gemaakt in de Hunterslodge in Reddersburg, zo’n 60 kilometer ten zuiden van Bloemfontein. Het bijzondere aan deze lodge was dat het een soort
11
12
Bij onze rit langs deze historische plaatsen hebben we koffie gedronken in Winterton, alleraardigst plaatsje aan de voet van Spionkop. Dus wanneer je in de buurt bent, stop voor koffie of lunch in Winterton.
Bij het verblijf hier wordt er op gerekend dat je gebruik maakt van de diensten van lokale vrouwen voor de afwas, wassen van je kleren, het terrein aanvegen en wanneer je naar het strand bent oppassen op je spullen. Happines, een vrouw van 37 jaar, met drie kinderen, diabetes, een redelijk goede opleiding en geen partner (ja, hier worden persoonlijke gegevens gauw uitgewisseld) heeft dit 4 dagen voor ons gedaan (voor R 70 per dag (standaard tarief)). Ze was erg blij dat ze voor 4 dagen kon werken, want nu sloot ze weer aan achter aan de rij van 60 vrouwen.
Na Ladysmith zijn we met een tussenstop in Mkuzi, waar we een lekke band hebben laten repareren, naar Mabibi gereden. Mabibi is een camping in een natuurgebied aan de kust bij de grens met Mozambique. Het is een beetje primitief, er is geen elektriciteit, het water kun je niet drinken, telefoneren kun je alleen op een top van een heuveltje in de buurt en er is behalve firewood niets te koop. Het is hier niet druk, ondanks dat de schoolvakanties begonnen zijn (wintervakantie) en er zijn ook maar 10 plaatsen op deze camping, die zo ver van elkaar afliggen dat je geen enkele hinder van elkaar hebt. De camping ligt in de duinen op 10 minuten lopen van het strand (dat wil zeggen 10 minuten naar het strand, terug duurt wat langer omdat je dan de trap met 120 treden weer op moet). Het was hier fantastisch. ’s Nachts is het aardedonker, alleen de volle maan geeft een gedeelte van de nacht respijt. De sterrenhemel van het zuidelijk halfrond komt zo wel prachtig tot zijn recht.
Morgen gaan we naar Swaziland, daar blijven we tot 4 juli. En dan Mozambique!
13
In brief 1 waren we tot Pongola aan de grens met Swaziland gekomen. Nu 6 juli zijn we in Maputo, de hoofdstad van Mozambique. Voordat ik iets vertel over Swaziland en Mozambique eerst een indruk over onze belevenissen op de weg. We hebben nu ongeveer 3.500 km door Zuid-Afrika en een paar honderd kilometer door Swaziland en Mozambique gereisd en ik moet bekennen dat het rijden een speciale belevenis en uitdaging blijft. In Zuid-Afrika zijn de wegen, behalve natuurlijk de off road tracks, in het algemeen goed en is de bewegwijzering adequaat. Ik heb inmiddels de Garmin Montana onder de knie gekregen en Lieke (zo heet de vrouw die de aanwijzingen uitspreekt, het kan geen toeval zijn) geeft in het algemeen zinvolle en begrijpelijke aanwijzingen. Op de doorgaande wegen moet je goed opletten. Deze zijn meestal 2-baans, maar met ruime vluchtstroken. De bedoeling is dat wanneer iemand je wilt inhalen dat je op die vluchtstrook gaat rijden. Tegenliggers gaan er vaak vanuit dat jij uitwijkt op de vluchtstrook wanneer zij aan het inhalen zijn. Dit geeft een zekere spanning. Verder is het zo dat doorgetrokken strepen en andere verboden, zoals snelheidsbeperkingen, meer voor kennisgeving aangenomen dan dat zij in acht genomen worden. Een speciaal punt van aandacht zijn de lokale busjes die overal passagiers proberen op te pikken of moeten afzetten. Hun gedrag op de weg is onvoorspelbaar. Verder zijn de vrachtwagens vaak een maatje groter dan in Nederland. Een beetje vrachtwagen is toch gauw meer dan 26 meter lang. Vaak zijn ze ook zo zwaar beladen dat ze niet anders dan stapvoets een helling op kunnen en dit leidt weer tot bijzonder gedrag bij de andere weggebruikers. In Swaziland komt hier nog bij dat de kwaliteit van de wegen aanzienlijk minder is. In het wegdek zijn vaak “potholes”, (het asfalt is kapot en dit heeft dan geleid tot een diep gat in de weg). Iedereen probeert deze zoveel mogelijk te omzeilen, wat dan slalommen over de weg tot gevolg heeft. Verder loopt er veel vee, koeien, geiten en een enkele ezel, los langs de weg te grazen en ze willen ook nogal eens oversteken. Het blijft spannend. Een ervaring als illustratie: De weg van de grensplaats naar Manzini is zeer heuvelachtig met steile hellingen. Pal voor ons reed een zware vrachtwagen die of mechanische problemen had of veel te zwaar beladen was of beide. In ieder geval kon hij nauwelijks op een normale
Brief 2
14
manier een helling op. Dit werd opgelost door met zo hoog mogelijke snelheid van de top van de heuvel het dal in te rijden en dan met deze aanloop zover mogelijk op de volgende helling te komen om uiteindelijk stapvoets de top van de heuvel te bereiken. Inhalen heuvel op was door de vele bochten onmogelijk en trouwens door doorgetrokken strepen niet toegestaan. Inhalen heuvel af was ook niet haalbaar (de vrachtwagen haalde soms 110 km/uur). Het resultaat was dat er een steeds grotere sleep van auto’s achter ons kwam te hangen. In een onoverzichtelijke situatie had een grote vrachtwagen in ons gevolg er genoeg van en kwam ondanks doorgetrokken strepen gewoon langszij. Op dat moment zagen wij hoog boven ons een busje met hoge snelheid naar beneden komen. Ik moet bekennen dat ik toen Gods naam op lasterlijke wijze gebruikt heb. De chauffeur naast ons kreeg de tegenligger ook in de gaten. Hij kon niet naar rechts (het ravijn in), dus moest hij naar links, waar wij zaten achter de slak voor en de hele sleep van de auto’s achter ons. Het is allemaal goed gekomen. Door hard remmen van alle partijen, behalve de slak, en de oplettendheid van de achterliggers kwam er net op tijd ruimte. Soms gaat het echter mis. Het aantal slachtoffers in het verkeer in Zuid-Afrika en Swaziland is, niet onverwacht, erg groot. Wij proberen rijden in donker en op pay day (vanwege dronkenschap) te vermijden.
verschillende tribes en clans, die ook nog grote invloed hebben. Binnenkort zijn er verkiezingen voor het parlement. Er is slechts één partij. Kiezers moeten zich laten registreren om te kunnen stemmen. Bij het sluiten van de registratie waren er minder dan 500.000 kiezers geregistreerd. Toen wij het land binnen kwamen vertelde de immigration officer dat we ook konden stemmen, dus de kwalificaties om te kunnen stemmen moeten niet al te streng zijn. De campagne voor de verkiezingen is officieel nog niet begonnen, maar blijkbaar zijn er kandidaten die door steekpenningen en festiviteiten kiezers al aan zich willen binden. De minister president heeft aangegeven dat dit geen enkel probleem is. Kiezers kunnen deze gunsten zonder meer aanvaarden, mits ze maar met hun verstand stemmen. We hebben eerst ten zuiden van Manzini, het economisch centrum van het land, culturele en craft centra bezocht. Erg leuk was een kaarsenfabriekje waar kaarsen in de vorm van dieren zoals olifanten, giraffes en neushoorns in allerlei fantasievormen geproduceerd worden. Ook aardig was een nabijgelegen kunstenaarscentrum, waar toneelvoorstellingen en muzikale optredens van lokale artiesten georganiseerd worden. Voor de potten, manden en andere souvenirs wordt veel gebruik gemaakt van lokale producten, wat weer voor enig inkomen voor de bevolking zorgt.
Swaziland is een mooi land. Een land met een sterk wisselend landschap en een overwegend agrarisch karakter. Grote landerijen met suikerriet, alle met irrigatie (suiker is het belangrijkste exportartikel) maar ook veel citrus en ananas plantages. Veeteelt speelt al vanouds een belangrijke rol. Rijkdom wordt nog steeds uitgedrukt in het aantal koeien dat je bezit en een bruidsschat moet nog steeds in koeien betaald worden. Swaziland is voor mij een land dat ik moeilijk een plaatsje kan geven. Het land is qua omvang zowel naar bevolking als naar oppervlakte, qua economisch belang als naar politieke invloed, een dwerg in de regio en in de wereld. Het land heeft een koning, die elk jaar uit de maagden van zijn land een nieuwe vrouw kiest. Uiteindelijk wordt zijn opvolger de zoon van zijn favoriete vrouw bij zijn verscheiden. Dit leidt volgens geruchten tot spanningen tussen zijn vrouwen en tussen zijn zoons. De koning heeft bijna absolute macht en alle oppositie wordt zonder mededogen de kop in gedrukt. Daarnaast zijn er de chefs van de
Vlakbij de koninklijke kraal van de koning, die overigens niet bezocht kan worden, is het National Museum van Swaziland. Dit was een bijzondere ervaring. Een groot gedeelte van de verlichting werkte niet, ook verschillende video’s van traditionele gebeurtenissen, zoals een trouwerij en de rietdans (waar de koning elk jaar zijn volgende vrouw kiest), kreeg men niet aan de praat. Het personeel maakte niet echt de indruk dat ze erg blij waren met bezoekers. Het nabij gelegen parlement van Swaziland was gesloten voor bezoekers omdat er een zitting gaande zou zijn. Maar alle parlementariërs waren al naar huis in protest tegen de aanhouding van een aantal van hen op verdenking van corruptie en fraude. De aangehouden parlementariërs zijn allen vanwege slechte gezondheid onmiddellijk op borgtocht uit detentie ontslagen.
15
Daarna zijn we naar de hoofdstad Mbabane gegaan. Mbabane ligt hoog in de bergen en het chalet waar we logeerden, lag nog hoger (1300 meter, dat hadden we kunnen weten. Het adres is Mountain road. De laatste helling was zo stijl dat we zelfs de 4-wheel drive moesten gebruiken). Maar met een prachtig uitzicht en nog belangrijker met een open haard, een gaskachel en een elektrisch verwarmingselement. Het was ’s avonds en ’s nachts door een omslag van het weer erg koud. Mbabane is het administratieve centrum van het land en verder niet zo interessant.
(het uitzicht van het terras was overweldigend, zelfs in de ochtendmist) op een grote boerderij. Een prachtige omgeving, waar we een uitgebreide wandeling over de uitgestrekte landerijen hebben gemaakt, die laat zien dat zelfs in hartje winter er nog van alles in bloei staat. We zijn nu in malaria gebied en slikken dus dapper elke dag onze anti malaria pil. In de winter zijn er weinig muskieten, maar we nemen geen risico. We hebben in de buurt ook nog een fabriekje bezocht waar uit Merula noten, die door vrouwen in de regio verzameld en bewerkt worden, olie geperst wordt waaruit cosmetische producten zoals zeep en lotions gemaakt wordt. De vrouwen zijn als leden van de coöperatie mede-eigenaar van de onderneming. Het fabriekje heeft acht handpersen die echt nog met de hand aangedreven worden. Bij ons bezoek was er maar één in gebruik. De manager vertelde dat er vanwege een insectenplaag een misoogst was geweest en dat de productie dit seizoen minimaal was.
Wat in de twee grote steden (nou ja groot, alle twee minder dan 100.000 inwoners) van Swaziland, Manzini en Mbabane, opvalt is de aandacht voor preventie van HIV en Aids. Landen in Zuidelijke Afrika, zoals Zuid-Afrika, Botswana, Lesotho, Zambia en Swaziland, zijn hard getroffen door de Aids epidemie. In deze landen is de gemiddelde levensverwachting aanzienlijk afgenomen. Het heeft ook geleid tot allerlei bijkomende problemen zoals grote aantallen kinderen zonder ouders. In Swaziland wordt condoomgebruik en besnijdenis van mannen gepropageerd ter voorkoming van verdere verspreiding. Maar dat er nog een wereld te winnen valt, blijkt uit het verslag in de Weekend Observer van 29 juni over een workshop van “traditional chiefs” over de strijd tegen HIV en Aids. Een van de deelnemers stelde dat het niet mogelijk is om polygamie of het hebben van meer dan één partner door mannen tegen te gaan, want er zijn nu eenmaal meer vrouwen dan mannen (“we will definitely have no choice but to take more than one wife”). Een collega chief droeg het volgende bij: “When one is sexually active, he or she is bound to go all out and find someone to sleep with and this is really a cause for concern as our children eat too much eggs, in our days such was not allowed as it was taboo for a child to eat eggs”. Chief Susa II legde onder grote bijval de schuld van de epidemie vooral bij de politie. Deze concentreerde zich op het bestrijden van het rijden onder invloed in plaats van het arresteren van prostituees om de verspreiding van HIV te beperken. Met dergelijke bijdragen van de opinion makers schiet het natuurlijk niet op.
Daarna zijn we naar de Magadzavane Lodge in een natuurpark op de grens met Mozambique gegaan. Direct na aankomst gingen we met de auto het park in en na een steile afdaling naar het dal hadden we binnen een paar kilometer weer een lekke band. Deze band was al eerder lek gegaan en was een van de twee banden die 10 jaar op de auto zitten en al meer dan 100.000 km hebben rond gedraaid. Bij de check voor de verscheping naar Kaapstad hadden we er naar laten kijken, twee andere zijn toen vervangen, maar deze twee moesten nog wel een tijd mee kunnen (niet dus). Na het wiel verwisseld te hebben, we zijn nu zo ervaren dat we dit snel kunnen, zijn we in 4wheeldrive met moeite het dal weer uitgeklommen. Onderweg bleek het onmogelijk om uit de 4wheeldrive terug te schakelen naar de 2wheeldrive. Pas met toepassing van alle trucs is het uiteindelijk gelukt. We hebben toen beslist, omdat we toch naar Manzini terug moesten voor een nieuwe band, om bij de Toyota garage langs te gaan om de auto te laten nakijken. We vonden al eerder dat hij slecht schakelde. Bij de garage bleek dat de koppeling niet goed functioneerde en dat de koppelingsplaat, die er in 2008 in Zambia ingezet was, versleten was. We hebben de auto in de garage voor reparatie achtergelaten en zijn met een huurauto teruggegaan naar het natuurpark. Daar hebben we op het terras van ons chalet genoten van de zonsondergang.
Na de hoofdstad zijn we naar het oosten vertrokken, naar de grens met Mozambique. We hebben eerst twee dagen doorgebracht in een chalet
16
Het verhuurbedrijf was zo aardig om ons bij de Toyota garage op te halen en later ook ons weer van de airport, waar ze gevestigd waren, naar de garage te brengen. De manager vertelde tijdens de laatste rit over de corruptie in zijn land en het weinige respect en vertrouwen dat de bevolking heeft in de overheid. Wanneer de politie niet de verkeersregels respecteert hoe kan je dan verwachten dat de bevolking het wel doet. De koning wordt overigens door een groot gedeelte van de bevolking gerespecteerd en geëerd.
Avenue, Mao Tse Tung Avenue en de Karl Marx Avenue, maar ook naar politici die een rol hebben gespeeld bij het beëindigen van het conflict, zoals Olaf Palme Road. In het centrum zijn een aantal grote shopping malls met luxe winkels, op straat is een levendig handel. Om de haverklap worden ons memory sticks, pennen, aanstekers, ruitenwissers etc. te koop aangeboden. Overal zitten vrouwen met groenten en fruit op het trottoir. Maar ook in het centrum is er een ophoping van afval en veel kapot straatmeubilair. Ook valt het aantal zwervers op dat op straat rond hangt. In de stad zijn ook een aantal no go zones voor toeristen, waar je je zowel bij dag als ’s nachts maar beter niet kunt begeven. Vlak bij het station zijn we aangehouden door twee militairen voor controle van onze paspoorten. Ze rekenden wel op een geldelijke bijdrage voor het kopen van een cold drink.
Met een gerepareerde auto zijn we naar Mozambique vertrokken. Iedereen had ons verteld, ook de reisgidsen en reizigers op internet, dat het geen sinecure is om met eigen auto Mozambique binnen te komen. Strikte controle van de auto en alles wat je bij hebt zou ons ten deel vallen. Je mag maar beperkte hoeveelheden medicijnen, kruidenierswaren en drank meenemen en alle formaliteiten worden zorgvuldig nageleefd. In werkelijkheid bleek het een eitje. Er moest een formulier ingevuld worden, de paspoorten en het carnet de passage werden vlot afgestempeld en we werden vriendelijk een goed verblijf in Mozambique toegewenst. Niemand heeft een blik in de auto geworpen.
Dinsdag kunnen we ons visum ophalen en dan gaan we naar de kust verder in het noorden, geleidelijk op weg naar Ilha de Mocambique en Ibo Island. Het is ons nog niet duidelijk of het makkelijk is om via de Unity Bridge van Mozambique naar Tanzania te gaan. Wanneer dat te moeilijk is, gaan we via Malawi maar dat is een forse ingreep in onze reisplannen. Tot nu toe hebben we allerlei elkaar tegensprekende informatie over de route. Tijd zal raad brengen (hopen we).
Van de grens naar Maputo is het 80 kilometer. Door de smalle wegen en het drukke verkeer kostte het ons de hele ochtend om bij het Fatima Backpackers Nest te komen. Vooral in het centrum van de stad kruipt het verkeer voort en iedereen doet maar wat. Maputo is een grote stad (met voorsteden bijna 2 miljoen inwoners) en het is een vieze stad met overal veel stinkend afval op straat en veel, erg veel achterstallige onderhoud. De trottoirs zijn zo slecht onderhouden dat je heel erg moet opletten dat je niet valt of in een diepe put zonder deksel stapt. We zijn de rest van de dag bezig geweest met het organiseren van simcards voor de telefoons en voor internet en het opsporen van de ambassade van de Tanzania (voor ons visum voor dat land). Maputo is een oude handelsplaats met een lange geschiedenis. Daar is niet veel zichtbaars van overgebleven, behalve een gerestaureerd Portugees fort uit ca. 1775, een prachtig spoorwegstation uit 1910 en een aantal mooie gebouwen uit de Portugese koloniale periode. Alle grote avenues zijn na de Frelimo bevrijdingsoorlog vernoemd naar revolutionairen. Voorbeelden zijn de Vlademir Lenin
17
18
Zoals ik in brief 2 had geschreven, wilden we in Maputo een visum voor Tanzania bemachtigen. De enige andere mogelijkheid is Lilongwe in Malawi en daarmee zou de optie om via de Unity Bridge naar Tanzania te reizen vervallen. Het is gelukt om een visum te krijgen, niet helemaal wat we wilden, want de looptijd van het visum (90 dagen) is al ingegaan, terwijl wij gevraagd hadden naar ingaan bij binnenkomst van Tanzania (maar als het moet kunnen we het altijd in Dar es Salaam verlengen). Op de kaart hadden we gezien dat er in Maputo een kathedraal is. Deze wordt in Bradt’s Guidebook voor Mozambique omschreven als “a glistening white, boldly unattractive structure”. Dit is natuurlijk voldoende om mijn belangstelling te wekken. Dus zijn we zondagochtend Maputo in gewandeld en waren nog net op tijd voor de mis van 10 uur. Gezien de omschrijving had ik een bouwkundig gedrocht verwacht, maar ik werd teleurgesteld. Deze kathedraal staat terecht niet op de lijst van de 100 mooiste kerken ter wereld die je ooit gezien moet hebben, maar hij hoort ook niet op de lijst van de 100 lelijkste kerken. Het interieur is niet spectaculair, maar doet geen pijn aan de ogen. De mis werd overigens door zo’n 750 mensen, waaronder veel jongeren, bijgewoond.
Brief 3
Op een andere wandeling kwamen we langs de “Vila Algarve”, dit was een prachtige villa uit de koloniale periode met veel typisch Portugese tegeltableaus. Nu is de villa volkomen verwaarloosd en wordt bewoond door zwervers. Of het te maken heeft met dat deze villa in de koloniale tijd en de onafhankelijkheidsstrijd het hoofdkwartier was van de Portugese geheime dienst, is ons onbekend. Je ziet in Mozambique veel van dit soort ruïnes die dateren uit de onafhankelijkheidstrijd (de Portugezen hebben bij vertrek vaak hun woning en bedrijf in brand gestoken) en de daarop volgende burgeroorlog (Renamo heeft veel van de door Frelimo opgerichte scholen en hospitalen vernietigd). Ook zijn er veel bouwwerken, zoals winkelcentra en appartementengebouwen, die nooit afgemaakt zijn en nu staan te verkommeren. In de vorige brief heb ik aangegeven dat er in Maputo nogal wat straten vernoemd zijn naar revolutionairen of wat daar voor door moet gaan. Ik kwam later er achter dat er ook een Kim Il Sung Avenida is.
19
20
Ik denk er buiten Noord Korea toch weinig andere steden te vinden zijn met een straat vernoemd naar deze Noord Koreaanse leider. Misschien in Libië, Albanië of Zimbabwe?
allerlei geheime krachten aan toe geschreven worden. Hun vruchten en de zaden daar in schijnen heel heilzaam te zijn. Ze kunnen erg groot, oud en imposant worden. De exemplaren die wij nu zagen waren nog niet zover. Een tweetal in de buurt van Tete, bij de grens met Zimbabwe vond ik groot, oud en imposant, maar daarna heb ik er vele gezien die nog groter, imposanter en ouder leken.
Nadat we dinsdag aan het begin van de middag het visum opgehaald hebben, zijn we de stad in noordelijke richting uit gereden. Dit klinkt eenvoudig, maar het verkeer was hectisch. Omdat we, terecht verwachtten dat dit niet zo snel zou gaan, hadden we een chalet gereserveerd in Lisa Lodge in Bobole, 50 km ten noorden van Maputo. Het bijzondere van dit chalet was de wel erg Spartaanse uitvoering. De bedden en bijbehorende tafeltjes waren als gemetselde blokken uitgevoerd en voor de verlichting was er precies één schakelaar. Gedurende het grootste deel van de avond en de nacht was er geen elektriciteit. Een associatie met een gevangeniscel kwam ’s nachts bij mij op.
Inhassoro ligt aan de kust ter hoogte van de Bazaruto Archipel. Deze archipel bestaat uit 5 eilanden met zandduinen en het gehele gebied inclusief omringende wateren is beschermd nationaal park. Het gebied is vooral interessant door zijn vogelrijkdom, een grote variëteit aan waterschildpadden en veel mogelijkheden voor sportvissen, duiken en snorkelen. Wij kampeerden op een camping in het plaatsje zelf, vlak aan het strand. Het leek mij de aangewezen plek om een zeiltocht te maken met een Dhow getuigd schip. Ik wilde allang zeilen in een dergelijk schip om de zeileigenschappen te kunnen ervaren (maar daarover later meer). De receptie van de camping bood de mogelijkheid tot dagtochten aan, dus wat zou er eenvoudiger zijn dan een zeiltochtje naar de archipel en terug te regelen. Dit was een misvatting. De dagtochten bleken alleen per motorboot te kunnen en daar hadden we geen zin in. Maar met inschakeling van een lokale gids, die een beetje Engels sprak, en een permanent op de camping wonende makelaar die bemiddelde in de aan- en verkoop van gronden voor vakantiehuizen en goed Engels sprak, lukte het om een afspraak te maken voor de zondag.
Na een overnachting in Maxixe op een camping aan de kust, waar flamingo’s door het water waadden en waar het ’s nachts erg hard regende (het is nu de droge tijd in Mozambique, maar de kans op neerslag is langs de kust 30%, in het binnenland is het droog. Op verschillende plaatsen hebben we gezien dat dorpelingen putten aan het graven zijn in rivierbeddingen om toch nog aan water te komen), zijn we doorgereden naar Inhassoro. Het grootste gedeelte van de reis voerde door gebieden met kokospalmen, moerasgebieden en suikerrietplantages. De hele route was erg groen, maar maakte ook wel een arme indruk. Op veel plaatsen stonden er grote zakken houtskool te koop langs de weg. Dit is meestal een teken van armoede. Een zeker teken van armoede is wanneer vrouwen met een hamer grote rotsblokken tot grind aan het kloppen zijn. Ook dat kwamen we geregeld tegen. Her en der zagen we aardewerken vazen, kruiken en schalen langs de wegen te koop staan en bij de huisjes waren kleine steenovens. Blijkbaar is er daar dan goede klei voor dit soort producten. In de gebieden met kokospalmen werd veel kokosolie in allerlei soorten containers te koop aangeboden.
Om 6 uur ’s ochtends moesten we op het strand voor de camping staan, dit vroege uur vanwege de dan aanwezige aflandige bries, en dan zouden we voor een trip rond Paradise Island in een Dhow getuigde vissersboot opgehaald worden. Paradise Island is het kleinste en dichtstbijzijnde eiland van de archipel. Op zondag zijn we om 5 uur opgestaan, ik moet zeggen dat het nogal fris was, en om 6 uur stonden we klaar op het strand. Het was erg rustig op het strand, wel erg mooi bij de net opkomende zon, maar geen gids en zeker geen Dhow getuigde vissersboot.
Vlak na Maxixe zijn we de “Tropic of Capricorn” gepasseerd en we zijn nu echt in de Tropen. Kort daarna zagen we de eerste Baobab trees op deze trip. Baobabs zijn erg typische bomen uit tropisch Afrika, waar
21
22
Toen we op het punt stonden om teleurgesteld weer naar de camping terug te keren, kwam onze gids ons ophalen en nam ons een kilometer verder langs het strand mee. Daar werd een vissersboot van een meter of zes opgetuigd, dat kostte de bemanning, de schipper en zijn hulp, precies 10 minuten en weg waren we voor onze zeiltocht. Met deze kleine maar erg degelijk en zwaar uitgevoerde bootjes gaan ze ver de oceaan op. Anderen roeien om met de lijn te vissen met hele kleine bootjes tot een paar kilometer uit de kust. Deze bootjes zijn zo klein dat ik er de gracht in Leiden nog niet mee zou durven oversteken.
(Even een terzijde. Het is altijd handig om wanneer zaken niet gaan zoals ze moeten gaan, een schuldige te kunnen aanwijzen en liefst één die gemakkelijk herkenbaar is en een beetje ongrijpbaar. Nu zijn het blijkbaar de Chinezen, tot voor kort waren het de Koreanen en daarvoor de Amerikanen of Communisten. Op het werk was het niet anders. Had je een tegenslag dan was de automatisering natuurlijk een voor de hand liggende kandidaat om de schuld te geven, wanneer dat niet werkte had je altijd de staven en met name personeelszaken nog achter de hand, en in uiterste nood kon de boze buitenwereld of het weer genoemd worden. Het lag vanzelfsprekend nooit aan jou.)
De ochtendbries was inmiddels verworden tot een briesje en ruim voor de wind zeilden we op een steeds vlakker wordende zee in de vroege ochtendzon richting archipel. Door de zwakke wind waren er nauwelijks golven (de zorgen van Maris voor zeeziekte waren inmiddels geheel verdwenen) konden we gemakkelijk de bodem zien; een afwisseling van zand, rotsen en veel begroeiing met soms wegschietende visjes. Het gehele gebied is ondiep tot zeer ondiep.
De omschrijving van de makelaar liet nog van alles open, zelfs een zeemeermin. Internet bracht uitkomst. Een Dugong is een zoogdier dat volledig in zee leeft in ondiepe kustgebieden in tropische wateren en graast als vegetariër de bodem af. Ze kunnen oud (70 jaar) en groot (3 tot 4 meter lang en tot 900 kilo zwaar) worden. Ze baren na een zwangerschap van een jaar één kalf. De Dugong is op (grote) afstand familie van de olifant. Ze zijn wereldwijd beschermd, maar hun bestaan staat overal onder grote druk. Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik nog nooit van het dier had gehoord.
De gids had voorspeld dat we na 2 uur bij Paradise Island zouden zijn. Maar om 11 uur, we waren toen al ruim 4 uur onderweg, lag dit nog ver aan de horizon en het briesje was overgegaan in windstilte. Hij ging over tot actie: er moest geroeid worden. Hij en de hulp grepen de riemen en onder het motto van “gym for strong men from Mozambique” werd er fors doorgeroeid. Deze ”old man from the Netherlands” trok een biertje open en vond het best. We hadden tijdens de tocht tot dan toe al een grote zeeschildpad gezien, verschillende opspringende vissen en een kolonie flamingo’s aan de kust. Plotseling kwam er vlakbij een groot dier aan de oppervlakte met zwemvinnen en een staart die leek op die van een walvis. We zagen het hierna nog een paar keer aan de oppervlakte komen, maar op grotere afstand. Het is ons niet gelukt een foto te maken. De gids gaf aan dat dit een Dugong was, maar wat is een Dugong? “A special fish. If you kill one, you get bad, very bad problems with the government”. Bij terugkeer vroegen we het aan de makelaar: “It is a sea mamal. It even has tits and the bloody Chinese almost killed all of them. The dugong is now very rare.”
23
24
Het roeien had ons gebracht tot een gebied met wat meer wind en rond twaalf uur konden we Paradise Island ronden. Hier kwam meteen de zwakte van een Dhow getuigd zeilschip naar voren. Het relatief grote zeil is driehoekig en is alleen bevestigd aan een in verhouding tot het schip en mast lange gaffel (lanteen). De stand van de gaffel ten opzicht van de mast wordt met één schoot bijgesteld naar de windrichting. Het Dhow tuigage is ontwikkeld voor gebruik op lange afstanden in gebieden met passaat winden (the Trade Winds) en is het meest efficiënt bij voor de wind zeilen of met ruime wind. Bij scherp aan de wind zeilen komt het gedeelte van het zeil vooronder aan de gaffel vaak “bak” te staan, waardoor het tegenwerkt en de kop van het schip in de wind drukt. Hierdoor gaat snelheid verloren en kan het schip helemaal stil komen te liggen. De oplossing is minder scherp aan de wind te zeilen, maar dat betekent dat het niet zo snel opschiet. Bij kruisen moet zo min mogelijk overstag gegaan worden, dit zijn moeizame operaties (waarbij in ons geval vaak de roeiriem gebruikt moest worden om het schip door te wind te krijgen). Lange rakken zijn dus het handigste, maar daar moet je dan wel de ruimte voor hebben. Verder had onze boot geen kiel of (zij)zwaard, wat bij kruisen en lage snelheid leidt tot verlijeren (je wordt van je beoogde koers afgeblazen). Toen we eenmaal weer tussen de eilanden uit waren, was de wind aangewakkerd tot een forse bries en zijn we snel terug gevaren naar Inhassoro. We hebben 8 uur op een Dhow getuigd schip op de Indische Oceaan gezeild in heerlijk weer en een Dugong gezien. Wat wil je nog meer.
Inmiddels hadden we onze verdere plannen voor Mozambique bepaald. Het plan om via de Unity Bridge door te reizen naar Tanzania hebben we opgegeven. Iedereen, maar vooral de mensen die er werkelijk geweest waren, ontraadden het idee. Te slechte wegen en te gevaarlijk. Dit geldt niet alleen voor noord Mozambique, maar ook voor het zuiden van Tanzania. Het plan was nu om naar Ilha de Mocambique te gaan en alles daar ten noorden van te skippen. Hierna moesten we dan wel voor een groot gedeelte dezelfde weg weer terugnemen om via Malawi door te reizen naar Tanzania. Als eerste stop hadden we Gorongoza gepland. We zijn dinsdag vroeg opgestaan omdat we ruim 400 km voor de boeg hadden en de kwaliteit van de EN1 (de grote doorgaande weg van zuid naar noord, vergelijkbaar met de A2 in Nederland) de laatste 60 km naar Inhasorro erg slecht was. We hadden gemiddeld nog geen 50 km per uur gehaald. Maar het liep allemaal heel anders dan gedacht. Na zo’n 140 km kwamen we in Save bij de brug over de Save rivier en toen mochten we niet verder. In het gebied ten noorden van Save zijn de afgelopen weken ongeregeldheden geweest. Deze vloeien voort uit de politieke en maatschappelijke spanningen. Renamo vindt dat teveel van de baten van de gas- en kolenwinning naar het zuiden vloeit en te weinig ten goede komt aan de mensen in de arme gebieden waar deze winning plaatsvindt (voornamelijk het midden en het noorden van het land) en verder schijnen de salarissen van de security forces al drie maanden niet betaald te zijn. Het heeft geleid tot een aanslag op een wapendepot van het leger in de buurt van Beira, het opblazen van een brug iets verder op de EN1 en het beschieten van de daarna ingestelde konvooien voor verkeer op de EN1. Hierbij zijn doden en gewonden gevallen. Het geweld wordt toegeschreven aan aanhangers van Renamo, maar dit is ontkend noch bevestigd. Wij wisten van deze spanningen, maar niet van de mate van geweld.
Inhasorro is trouwens een leuk klein plaatsje, waar we een paar dagen tot rust gekomen zijn na een zeker nomaden bestaan sinds de kust van Kwazulu Natal. Er zijn twee supermarkets, met vooral lege vrieskisten en schappen met spullen die je echt niet nodig hebt. Maar de uitkomst is de centrale markt, daar kun je alles kopen wat je in de supermarkt niet kunt vinden. verse vis, eieren, levende kip, veel groenten en fruit. Maar ook allerhande elektronica, schrijfwaren, kleding (nieuw en tweedehands) en rieten matten. Veel van de waar komt uit China en de kwaliteit is dubieus. De mensen zijn over het algemeen aardig, maar de taalbarrière is wel groot.
25
26
In ieder geval moesten we wachten tot er een konvooi richting het noorden georganiseerd zou worden. De enige andere optie was terugkeren naar Maputo en dan via Zuid-Afrika en Zimbabwe naar Malawi, maar daar wilden we nog niet aan denken. Eerst moest gewacht worden op het konvooi uit het noorden. Er heerste onder de wachtenden (Er stonden al wel 40 personenauto’s, busjes, bussen en vrachtwagens. Later bleken er nog tientallen zware vrachtwagens aan de andere kant van de rivier te staan, die de vorige dag voor zonsondergang niet meer meegekund hadden) een wat nerveuze stemming. Je raakt natuurlijk in gesprek met lotgenoten. Enkelen hadden ervaring met het rijden in konvooi. De snelheid wordt aangepast aan die van de langzaamste van het gezelschap, je mag niet inhalen en op geregelde afstanden in het konvooi rijden militairen mee. Onduidelijk was nog over welke afstand er in konvooi gereden moest worden en ook wanneer we konden vertrekken. Genoemde tijden van vertrek, 9 uur, 9.30 uur, 10 uur, verstreken, maar ineens was er beweging zichtbaar aan de overkant van de rivier en kwam er een pantservoertuig de brug over.
ongetwijfeld tot grote paniek geleid. Maar ineens in Maxungue was het over. Het konvooi, nou ja konvooi, hield op te bestaan en ieder ging zijns weegs. Van een Duits echtpaar hadden we gehoord dat de Duitse regering een negatief reisadvies had afgegeven (later bleek dat ook de Nederlandse regering reizen in Mozambique ontraadt), niet alleen voor de regio waar we nu net door heen waren gekomen, maar ook voor het verdere noorden van Mozambique. In Inchope moesten we kiezen. Door naar het noorden, het meest risicovolle gebied in, of naar het westen en dan via Tete naar Malawi en dan naar Tanzania. Na een weinig geruststellend gesprek met een medereiziger bij het tanken in Inchope over de veiligheid in het noorden (zorg dat je alleen bij daglicht moet rijden en dat je altijd voldoende diesel bij je hebt, heb je al veilige overnachtingen geboekt (nee dus) en ja, je bent wel 10 dagen onderweg en je weet niet hoe het verder gaat), hebben we voor safe gekozen en zijn naar het westen afgeslagen. We hebben gelogeerd aan het Chicamba stuwmeer en zijn de volgende dag door gereden naar Tete. Maar daar over in een volgende brief meer.
Na weer een lange tijd wachten zette, zonder een duidelijk sein of instructie, de rij auto’s aan onze kant zich in beweging en maakte de oversteek over de brug. Na nog meer wachten, waarbij de rij auto’s alleen maar langer werd, ging het konvooi plotseling van start. Niemand had enige informatie of instructie gekregen. Het resultaat was dat we een 110 km lange “free for all” hebben meegemaakt. Iedereen wilde een zo’n gunstig mogelijke positie verwerven. Dat is ook logisch. Wij reden in het begin in de buurt van een LPG tankauto. Dat wil je niet, wanneer er een kans is dat je beschoten wordt. Wij zijn dus wat assertief gaan inhalen. De volle breedte van de weg werd benut om links of rechts in te halen. Iedereen ging er van uit dat er geen tegenliggers waren. (Dat bleek een misvatting. Er waren wel tegenliggers, wat dan weer leidde tot adembenemende toestanden). De hele militaire beveiliging bestond uit de ene pantserwagen aan de kop en her en der nog een militair met een granaatwerper of een zwaar machinegeweer op een vrachtwagen. Het was een levensgevaarlijk circus op wielen. Ik heb geen ongelukken gezien. Maar wij hadden ons tot in de kop van het konvooi weten te werken, dus weet ik niet wat er zich achter ons heeft voorgedaan. Ik moet er niet aan denken als er op het konvooi geschoten was. Niemand wist wat er dan van hem verwacht werd en het had
27
28
Na onze beslissing om via west Mozambique naar Malawi te gaan, zijn we naar Tete gereisd. Tete is een oude handelsplaats aan de Zambezi, het gaat zeker terug tot de 16e, misschien zelfs 15e eeuw, dus voordat de Portugezen in het gebied verschenen. Het was een handelsplaats in goud, ivoor en natuurlijk slaven. Daar is nu niets meer van terug te vinden. Er schijnen nog ruïnes te zijn van twee Portugese forten uit de 18e eeuw. We hebben ze niet kunnen vinden, maar eerlijk gezegd hebben we ook niet zo hard gezocht. Tete heeft één van de maar twee bruggen in Mozambique over de Zambezi, de andere is in Caïa. Dit is natuurlijk opmerkelijk omdat deze rivier het land in tweeën snijdt. De Zambezi is één van de machtige rivieren in Afrika. De andere zijn de Kongo, de Nijl en de Niger. Op onze reis zijn we ook de Oranje rivier (in Zuid-Afrika) en de Limpopo (in Mozambique) overgestoken, maar die zijn toch van een andere categorie. De brug in Tete is een mooie hangbrug en verbindt het centrum van de stad aan de west zijde van de Zambezi met de suburbs aan de andere kant en is daarmee ook onderdeel van de doorgaande weg naar Malawi. De brug faciliteert niet alleen het lokale verkeer maar ook het doorgaande, internationale verkeer. Dit betekent dat al het zware vrachtverkeer door het centrum moet. De brug heeft maar twee rijstroken en dit leidt nu al tot filevorming. Een locatie iets verder buiten het centrum en een voorziening voor voetgangers en langzaam verkeer in het centrum was misschien slimmer geweest. Verder stelt Tete niet veel voor. Een afwisseling van moderne gebouwen met echt hele gore, open riolen, veel afval en loslopend vee midden in het centrum.
Brief 4
Eenmaal in Tete realiseerden we dat redelijk dicht bij de Cahora Bassa stuwdam waren. Generatiegenoten met een actie verleden zullen zich herinneren dat eind jaren zestig, begin jaren zeventig deze dam een twistpunt was. Het verwerpelijke koloniale Portugese regiem in Mozambique ging een groot gedeelte van het stroomgebied van de Zambezi afdammen om voornamelijk energie te leveren aan het net zo verwerpelijke apartheidsregiem in Zuid-Afrika.
29
30
Aan de andere kant was het een voorbeeld van het aanwenden van natuurlijke hulpbronnen zonder grote vervuiling (witte energie). Wat weer door de toen opkomende milieuorganisaties bepleit werd. In de onafhankelijkheidsoorlog heeft Frelimo geprobeerd om de bouw te blokkeren en in de burgeroorlog heeft Renamo 4 van de 5 turbines vernield. Nu is alles weer gerepareerd en gerenoveerd en is de stuwdam de grootste energieleverancier in Zuidelijke Afrika. Vlakbij de stuwdam ligt Songa, een plaatsje dat gebouwd is voor de bouwers van de dam en ingericht is als een soort villadorp met een sterk Portugees karakter. De stuwdam met bijbehorende installaties zou volgens de reisgids bezocht kunnen worden. Al met al reden genoeg om af te reizen naar Songa. We zouden kunnen logeren in een eenvoudig geoutilleerde “social club”, maar die bleek inmiddels getransformeerd te zijn in een luxe hotel.
Er lopen een paar onderhoudsmedewerkers rond en in de controleruimte zie je 2 mensen en verder hoor je het geronk van de turbines. Tijdens de excursie bleek wel dat de Mozambikanen, personeel en bezoekers, nu erg trots zijn op dit complex. Dit is ook Afrika, maar staat in schril contrast met de nabije omgeving. Op weg naar Songa viel het ons op dat de gebieden rond de dorpen geheel ontbost waren. Dit als gevolg van de vraag naar houtskool en brandhout door de grote stad Tete. In de meeste dorpen was geen elektriciteit, waterleiding of waterpomp. In de meeste gevallen moest het water gehaald worden uit diepe putten gegraven in de droge rivierbeddingen. Na het bezoek aan de centrale zijn we meteen doorgereden naar de grens met Malawi. We hoorden dat de volgende dag de president Tete zou bezoeken en door de te verwachten drukte zou het moeilijk zijn om de brug over te komen. De weg naar de grens was ongelooflijk slecht met potholes van meer dan een halve meter diep. Dus moest er met lage snelheid geslalomd worden om niet in de diepe gaten terecht te komen. Hierdoor was het donker toen we de grens bereikten. We zijn meteen bij het eerste hotel gestopt en de volgende dag doorgereden naar Blantyre. Daar hebben we boodschappen gedaan en hebben veel tijd besteed aan geldpinnen. Zoals bekend kan een ATM (pinautomaat) maximaal 40 biljetten aan. Meer kunnen er niet door de gleuf. Wanneer de grootste coupure 1000 Mkwacha is, kun je als het mee zit 40.000 Mkwacha pinnen. Dit is € 90. Wanneer je bedenkt dat de diesel omgerekend € 1,60 per liter kost, je bij tankstations niet met creditcard kunt betalen en onze auto een tank van 135 liter heeft, zie je het probleem. We hebben samen 6 kaarten om geld te pinnen, maar als ze bijna allemaal geweigerd worden, wordt dit toch een beetje zorgelijk.
Songa lijkt sterk op een Europees plaatsje met grote rotondes (er was nauwelijks verkeer) met immense, op zich wel mooie monumenten ter herinnering aan de onafhankelijkheidsoorlog. Het bezoeken van de stuwdam bleek minder eenvoudig dan voorgespiegeld, maar met wat gedoe konden we de volgende dag aansluiten bij een excursie. De dimensies van het geheel zijn enorm. Het stuwmeer is meer dan 260 km lang en de grootste breedte is 60 km. De stuwdam is 300 meter lang en meer dan 160 meter hoog. Er staat nu één “gate” open als suppletie op het water dat door de turbines stroomt. Dit garandeert voldoende water voor de Zambezi stroomafwaarts. De omringende natuur is erg indrukwekkend, toen we van de bergen naar beneden naar de stuwdam reden was die maar een klein onderdeeltje van een veel groter geheel. De centrale levert energie aan Mozambique, Zuid-Afrika, Zimbabwe, Botswana, Namibia en soms aan Zambia (Zambia heeft een eigen stuwmeer in de Zambezi: Lake Kariba) en Malawi. De centrale draait op ongeveer 50% van het maximale vermogen. Dit is niet door gebrek aan water, maar door gebrek aan afnemers. In de turbinehal worden de afmetingen nog eens duidelijk. Deze hal, uitgehakt in het graniet van een berg langs de Zambezi, is 210 meter lang, 60 meter breed en 80 meter hoog. De vloer boven de turbines, die je dus niet ziet, ligt op 40 meter.
31
32
Op zondag zijn we naar Mulanje gereden in het zuidoosten van Malawi. Mulanje is een heel aardig plaatsje dat aan de voet ligt van de Mulanje Mountain. Deze berg is een hele grote granieten bult in het landschap (en is met 3000 meter het hoogste punt in zuidelijk Afrika). Er zijn veel van dit soort bulten, maar dit is wel een hele grote. Het gebied wordt wel aangeduid als “Malawian Island in the Sky”. Mulanje is ook het centrum van een uitgestrekt gebied met thee plantages. Bij deze plantages zijn ook grote houtpercelen voor brandstof voor de drogerijen. Sommige van deze “tea estates” gaan terug tot 1870 en zijn daarmee de oudste in Afrika. Het maakt het geheel tot een prachtig landschap.
We hebben een excursie met gids naar één van de grote tea estates in de buurt gemaakt, de Lujeri tea estate. De trip begon met enige vertraging, want onze taxi verloor een achterwiel en de rit kwam abrupt tot een einde. Vervangend transport liet even op zich wachten. Op de estate hebben we het hele proces van enten, opkweken in de “nursery” , het plukken, het drogen, sorteren, malen en verpakken kunnen volgen. We hebben geleerd dat bij goede omstandigheden en verzorging een theeplant honderd jaar kan produceren. Door zorgvuldig snoeien en plukken wordt die plant precies op de hoogte gehouden die optimaal is voor handmatig plukken (heuphoogte). Mulanje is zo geschikt door de hoge ligging, het klimaat, het water en de afwezigheid van ziekten en ongedierte (“pests”). De trip eindigde met het testen van de verschillende eindproducten. Naast kleur en smaak is de verhouding gewicht/volume een belangrijk kwaliteitscriterium, dit in verband met het gebruik in theezakjes. Voor Engelse theedrinkers is het weer erg belangrijk hoe de thee mixt met melk. Een groot gedeelte van de productie gaat naar Engeland en Nederland (de estate is vroeger van Unilever geweest), maar ook naar het Midden Oosten en Maleisië. Alles gaat per container over de weg naar Beira en per schip verder. Door de “troubles” in Mozambique waren er al een paar containers verloren gegaan. Zo zie je dat er bij een eenvoudig kopje thee nog van alles komt kijken.
In Mulanje kampeerden we op het terrein van de Golf Club. We zijn tijdelijk lid geworden en mochten gebruik maken van alle faciliteiten, waaronder de bar. In deze bar kwam ik in gesprek met een bestuurslid van de club, een Engelse theeplanter van mijn leeftijd. Ik vertelde dat ik nu voor de derde keer in Malawi was. De eerste keer was in 1974, toen was Dr. Hasting Banda “president for life”. In die tijd had ik, zoals in onze kringen gebruikelijk, haar tot op de schouders en droeg “bell bottom jeans”. Dit was in Malawi niet acceptabel en aan de grens heeft Maris mijn haar moeten kortwieken en moesten de pijpen van mijn broek tot net onder knie worden afgeknipt. Hierop gaf de Engelsman aan dat in die tijd “the country was very disciplined”. Dat kon ik niet ontkennen, dat is vaak zo bij een absoluut dictator. Hij vertelde ook dat er toen in Mulanje veel Nederlandse theeplanters waren, maar dat die allemaal allang vertrokken zijn. Met enige nostalgie in zijn stem zei hij: “Do you know, those Dutchmen really taught us to drink”. Kijk, zo zie je nog eens waarin een klein land groot kan zijn.
33
34
Een bijzondere vorm van transport in Mulanje, maar ook elders in Malawi, is de fietstaxi. Dit is een gewone herenfiets, veelal gemaakt in India of in China met een versterkte bagagedrager met soms een zitje en handles om je vast te houden en anders een rek. Van alles kan vervoerd worden met deze taxi’s. We hebben gezien: een groot levend varken, drie levende geiten, een stapel van 40 grote plastic containers, maar ook een volwassen vrouw met twee kleine kinderen. Soms is de lading erg breed, bijvoorbeeld bij grote bossen suikerriet, golfplaten of een bed, zodat de taxi de halve weg nodig heeft. De fietsen zijn nogal krakkemikkig en moeten dus nogal eens gerepareerd worden.
Maris vond dat ik me met zo’n taxi moest laten vervoeren van het centrum van Mulanje naar de Golfclub. We vielen in mijn ogen als twee blanken tussen de overige voetgangers langs de weg al voldoende op. Ik wilde het ook de taxirijder niet aan doen, want het was nogal heuvel op. Wel ben ik naar de kapper geweest. Ook dit trok aandacht, verschillende kinderen volgden het schouwspel voor de winkel. Het eenvoudig korten met de tondeuse en uitscheren van de nek kost 350 Mkwacha, ca.1 US$. Hetzelfde kost in New York op 2nd Avenue 12 US$. Nu weet ik wel dat je voor een goede vergelijking moet corrigeren voor kwaliteitsverschillen. In NY worden wenkbrauwen, neus en oren standaard meegenomen, maar in Mulanje is er geen wachttijd. Op beide locaties is het Engels van de kappers overigens niet geweldig. Het geeft in ieder geval een apart beeld van prijsverhoudingen en wisselkoersen. Ter vergelijking: Een theeplantje kost 15 Mkwacha.
35
36
Onze volgende stop was Zomba, dit is de oude hoofdstad uit de tijd dat Malawi een Brits protectoraat was. Veel huizen zijn dan ook grote typische woningen van bestuurders uit die tijd. De huidige president, Mevr. Banda (geen familie van Hasting Banda, de president for life) heeft er nog haar residentie en ook Statistics Malawi is er gevestigd. Zomba ligt aan de voet van een hoog plateau. Wij kampeerden in de tuin van een B&B op de helling van het plateau. Zomba is een leuke stad met een hele mooie, grote centrale markt met veel vers fruit en groentes, maar ook verse en gedroogde vis en alles wat je in de supermarkt niet kunt krijgen. De mensen zijn erg vriendelijk, beginnen uit zich zelf een gesprek, hebben geen bezwaar tegen het maken van foto’s en vragen daar ook geen geld voor. Dat is soms wel anders.
Verder zie je overal groentetuinen voor de lokale markt. Langs de weg zijn veel aankondigingen van ontwikkelprojecten om de kleine landbouw met het houden van bijen en het kweken van fruit, verder diversifiëren. Amerikaanse en Britse ontwikkelorganisaties zijn zichtbaar aanwezig. En natuurlijk veel kerkelijke organisaties. In Malawi zijn al sinds de tijd van Livingstone Schotse missies actief. Wat wel opvalt is de (toenemende?) invloed van de Islam. Overal zie je moskeeën in allerlei vormen en afmetingen. In sommige dorpjes soms wel meerdere. Ook zijn islamitische organisaties actief in ontwikkelingsprojecten. Na Zomba zijn we langs Lake Malombe en via Mangochi, waar we boodschappen gedaan hebben, naar Nanchengwa Lodge gegaan. Hier kamperen we aan het strandje van een baai aan Lake Malawi. Er zijn volgens het management geen krokodillen en er is geen bilharzia, maar “be aware of hippo’s”. Onze grootste zorg is de apen uit de auto en de tent te houden. In een volgende brief meer.
Malawi is voor Afrikaanse begrippen een klein land, heeft nauwelijks delfstoffen en is relatief dicht bevolkt. Landbouw speelt een grote rol. Thee, maar ook koffie, tabak en suiker zijn belangrijk voor de export.
37
38
Aan het einde van brief 4 waren we in de Nanchengwa Lodge, 32 kilometer ten noorden van Mangochi aan Lake Malawi aangekomen. Lake Malawi (door Mozambique en Tanzania Lake Nyasa genoemd, maar daarover later meer) is het zuidelijkste van de “Great Rift Valley Lakes”. De Great Rift Valley loopt van het noordoosten van Afrika tot de vallei van de Zambezi. Andere riftmeren zijn Lake Tanganyika en Lake Victoria. Lake Malawi is ca. 585 km lang en maximaal ca. 100 km breed. De grootste diepte is meer dan 700 meter. De rivier Shire aan het uiterste zuiden van het meer voert water af naar de Zambezi. Maar dit is niet substantieel. Het grootste deel van het water dat het meer instroomt, verdampt . Hierdoor is er in het meer geen stroming en er is ook geen eb of vloed van betekenis. Dit heeft te maken met de ligging (noord-zuid). Ander meren die meer oost-west liggen, soms veel kleiner dan Lake Malawi, hebben wel getijden; denk maar aan het meer van Geneve. Er zou wel sprake zijn van een zevenjarige cyclus van hoge en lage waterstand. Maar meer dan wat anekdotes heb ik niet gehoord. Het meer kent een rijkdom aan vissoorten en is de broedplaats van de Mbuna rotsvis (dit zijn felgekleurde visjes (cichlids), die alleen in Lake Malawi voorkomen en geliefd zijn bij liefhebbers van tropische aquaria). Er wordt natuurlijk volop gevist in het meer. Dat gebeurt op verschillende manieren. We hebben gezien hoe met een roeiboot een groot rechthoekig net uit de kust wordt gebracht en hoe dat dan door zo’n twintig mannen en jongens met de hand naar de kust wordt getrokken. Er moet constant getrokken worden, anders ontsnapt de vis uit het net. Bij de vispartij die wij gadesloegen, was de opbrengst gezien de tijd en de inspanning bijzonder teleurstellend. Dit werd geweten aan de harde wind. Anderen zeiden “the lake is sick”. Er is al jaren sprake van overbevissing. Ook wordt er gevist met “dugout canoes”, dit zijn uitgeholde boomstammen. De bootjes variëren in grootte. De kleinste zijn niet meer dan 2,5 meter en daar gaat de visser ver het meer mee op. Bij weinig wind en kleine golven vissen de vissers staande. Dit lijkt mij een hele toer. ’s Nachts wordt er gevist met sterke lampen en speren en harpoenen. Dit is niets nieuws. Dit gebeurde ook al in de tijd van Livingstone. Hij noemde het meer daarom “Lake of the Stars”. Je ziet heel weinig motorboten, dit heeft te maken met de hoge prijs van diesel.
Brief 5
39
Drie landen liggen aan Lake Malawi; Malawi, Tanzania en Mozambique. Volgens Malawi behoort het grootste deel van het meer tot haar grondgebied. Alleen een klein gedeelte aan de oostelijke kant behoort officieel tot Mozambique. Dit wordt bestreden door Tanzania en Mozambique (zij noemen het meer dan ook consequent Lake Nyasa. Dit is in mijn ogen historisch gezien niet zo slim, want als Brits protectoraat werd Malawi Nyasaland genoemd). Er is sprake van oplopende spanning en er wordt gesproken van een officieel grensgeschil. Dit heeft te maken met het mogelijk voorkomen van olie- en gasvelden in het meer. Natuurlijk gaan dan de grootmachten zich ook mengen in het spel. Malawi rekent op steun van de USA en UK, maar heeft ook de banden met China aangetrokken. China gaat bij Mangochi een internationale luchthaven met twee banen van 2,5 km aanleggen. Op dit moment hebben de luchthavens in Lilongwe en Blantyre voldoende capaciteit om in de bestaande behoefte te voorzien (er zijn nu geen directe vluchten van Malawi naar bestemmingen buiten Afrika en het aantal bestemmingen binnen Afrika is zeer beperkt). De luchthaven wordt als een “turn key” project door China uitgevoerd. Dat betekent dat het geheel gebouwd wordt door chinezen (er is sprake van 3500 man voor minstens 1,5 jaar) en dat alles uit China wordt ingevoerd. Dus leidt dit tot allerlei speculaties en onvrede.
We zijn naar Lilongwe gereden om een visum voor Zambia te regelen. Ook hier hebben we gekampeerd op het terrein van de golfclub. Met de interim manager van de club, een Zuid-Afrikaan van onze leeftijd met een carrière als vastgoedmakelaar in de commerciële en particuliere markt achter zich, hadden we een aardig gesprek over management principes. We waren het op veel punten eens. Verantwoordelijkheden met bijbehorende bevoegdheden laag beleggen in de organisatie . Alles wat niet regulier is, wordt als project georganiseerd, met standaard rapportages en altijd een evaluatie na afloop, gericht op verbetering en niet op afrekening. Sommige activiteiten, die niet eigen zijn aan een golfclub zoals het restaurant, had hij “geoutsourcet”. Het was hem gelukt om de business in korte tijd van “red” in “black” te transformeren. Over de corruptie in Malawi wilde hij, begrijpelijk, niet veel zeggen. Connecties zijn erg belangrijk, alle VIP’s in Malawi zijn lid van de golfclub en dat helpt (zo verzekerde hij). Malawi schijnt #1 op de ranglijst van corrupte landen te staan. We hebben er weinig van gezien, van de “kleine” corruptie hebben we alleen iets aan de grens gemerkt en van de “grote” corruptie alleen verhalen aan de bar gehoord. Hierna zijn we terug gegaan naar het meer. We hebben eerst gekampeerd op het strand bij een erg luxe lodge. De Ngala Lodge, die is zo’n 17 km ten noorden van Dwanga, waar een uitgestrekte suikerrietplantage is (geïrrigeerd met water uit het meer) met een grote raffinaderij. Op het strand was weinig beschutting tegen de straffe, koude wind van het meer. Het genoegen werd verder verminderd door een power cut, de beperkte sanitaire voorzieningen en de grote rookontwikkeling doordat bij de buren een rietkraag in brand gestoken was. De buurvrouw, een Engelse, kwam zich in gebrekkig Nederlands verontschuldigen voor de overlast. Al gauw wordt het dan vertrouwelijk. Zij was getrouwd geweest met een Nederlander, had in de Copperbelt in Zambia gewerkt in dezelfde periode dat wij in Zambia waren en had ook een tijd in Oegstgeest gewoond. Dit geeft een band.
Lake Malawi is een toeristische trekpleister. Langs de hele westkust van het meer zijn bij bijna elk strandje “lodges” met “chalets”, al dan niet “self catering”, en soms met camping aangelegd, variërend van zeer simpel tot uiterst luxueus. Door de crisis, maar ook door de ontwikkelingen in Zimbabwe, is er al jaren sprake van terugloop in de bezetting. Het valt op dat in deze periode van vakanties in Europa, maar ook in Zuid-Afrika en Malawi, het aantal gasten wel erg gering is. Amerikanen zie je nauwelijks, soms een enkele toerist uit Azië, maar ook het aantal “backpackers” en “overlanders” uit Europa is in onze ogen lager dan vroeger. In veel van de lodges is sprake van achterstallig onderhoud en er wordt nauwelijks ingespeeld op de behoeften van de moderne toerist aan een tropisch meer: wifi, satellite tv, snorkling, scuba diving, surfing en perfect sanitair. Entertainment dat niet verder gaat dan beach volleyball in combinatie met tarieven van 70 US$ p.p.p.d, werkt natuurlijk niet en met de social media spreekt dit zich snel rond.
40
De volgende dag zijn we, omdat de stroomproblemen nog niet opgelost waren, zo’n 60 km verder naar het noorden getrokken naar de mooiste camping van Malawi bij de Chintheche Lodge dichtbij het vissersdorpje Chintheche. Ook hier een bijzonder ervaring. De voertaal van alle gasten op de camping: vijf echtparen waarvan twee Belgische die in Blantyre aan de universiteit werken, twee Nederlandse uit de buurt van Oss op vakantie in Malawi en Zambia en wij dus, met samen vier kinderen, was Nederlands.
Daarna zijn we langs de kust verder naar het noorden gereden. Tot mijn verrassing reden we behalve door theeplantages ook door een grote rubberplantage waar het rubber handmatig van de bomen getapt wordt. Blijkbaar is dit nog steeds winstgevend, want er is veel jonge aanplant.
41
42
Via Mzuzu zijn we naar Rumphi gegaan, naar een project voor de opvang van wezen (voornamelijk als gevolg van aids) in de lokale gemeenschappen en verbetering van de positie van vrouwen. Maris heeft een elektrische naaimachine aan het project geschonken. Deze was oorspronkelijk bedoeld voor naailessen aan de meisjes bij het B.E.S.T.-project in Kaapstad. Maar de zwaarte van het programma daar bood geen ruimte. Rumphi is een aardig plaatsje met een regionale functie als bestuurs- en winkelcentrum.
In Malawi hebben we, op één nacht na, alleen maar gekampeerd. We zijn nu heel bedreven in het opzetten en weer inklappen van de tent. Van Rumphi zijn we naar de grens met Tanzania gegaan. Maris en ik hadden afgesproken dat we bij deze als lastig bekend staande grenspost ons niet gek zouden laten maken door allerlei geldwisselaars, ons geen extra, onnodige autoverzekering zouden laten aansmeren en er voor zouden zorgen dat we voldoende tijd zouden krijgen om op ons gemak door Tanzania te reizen. Dat is ons met de nodige moeite en vasthoudendheid gelukt.
Op de camping kwamen we in gesprek met de leider van een team dat grondmonsters aan het nemen was in de stroomgebieden van rivieren en riviertjes op allerlei plaatsen in Malawi. Dit om na te gaan of de grond vruchtbaar genoeg is om een irrigatieproject door het afdammen, omleiden of iets dergelijks van deze stromen te rechtvaardigen. Deze man uit Zimbabwe had een realistische kijk op dit soort ontwikkelingsactiviteiten. Projecten (dit wordt door de EU gedeeltelijk gefinancierd) kunnen alleen slagen, wanneer er commitment van de plaatselijke bevolking is en steun van de traditionele “chiefs”, die hier nog veel invloed hebben. De vorige dag had ik per toeval kennisgemaakt met drie chiefs uit het gebied op het parkeerterrein van het centrum. De oudste en hoogste in rang vertelde dat hij zijn opleiding in Zambia had genoten en begin jaren zeventig van de vorig eeuw in de bouw gewerkt had in Nechelenge in Zambia, dat is de boma van het district waar wij ook gewerkt hebben. Hij kende dat gebied goed. Het gesprek ging verder over de verschillen in ontwikkeling tussen Malawi en de buurlanden. De heren waren allen beducht voor de groeiende invloed van China in de regio. Het aanzien dat deze chiefs genieten, werd duidelijk door de eerbied en het ontzag, waarmee ze benaderd worden. De mensen gaan letterlijk door de knieën. Met de teamleider hebben we ook gesproken over de situatie in Zimbabwe. Mugabe had net, zoals iedereen verwacht had, de presidentsverkiezing weer gewonnen. Iedereen wacht in spanning op wat er gaat gebeuren wanneer deze man (eindelijk) dood gaat.
De tocht van Rumphi naar de grens is zeer afwisselend, soms hoog door de bergen via een zeer steile, smalle en kronkelige weg en dan weer een eind vlak langs Lake Malawi. Het blijft opmerkelijk dat een dergelijke weg nog steeds de enige verbindingsweg is met het noorden voor Malawi.
43
44
Van de grens zijn we naar Mbeya gereden. Dit vanwege een nieuw, tamelijk onheilspellend geluid in de auto. Bij autorijden is, zoals bekend, het zaak continu een onderscheid te maken tussen vertrouwd en onschuldig geratel en nieuw, mogelijk bedreigend geratel. In Afrika ratelt het wat meer dan in Nederland. Het leek erop dat de bevestiging van de stabilisatorstang bij de voorwielen was losgeraakt. Onschuldig maar het moest wel gerepareerd worden. In Mbeya was er die dag de jaarlijkse “agricultural show” en was alles dicht, ook de Toyota garage.
Hij maakt zich ook grote zorgen over de radicalisering van de Islam in Tanzania. Het “acid” incident met de twee Britse meisjes in Zanzibar heeft veel aandacht in de media gekregen. Het kan volgens velen niet meer afgedaan worden als een losstaand incident, maar is onderdeel van een reeks van aanslagen. De voorgaande aanslagen hebben de internationale pers niet gehaald. Maris en ik zijn toegevoegd aan het netwerk van Allan. Dezelfde dag zijn we doorgereden naar Iringa, een heel aardig plaatsje met een paar gebouwen uit de Duitse koloniale tijd, een mooie, grote markt en een tamelijk uitgebreid art- and craft center (Maris heeft de Afrikaanse versie van de ark van Noah gekocht).
De volgende dag hebben we kennis gemaakt met de manager (Allan) van deze garage. Hij zorgde voortvarend voor de reparatie. Deze “selfmade man”, zoon van een vader met vijf vrouwen en met dus veel (half) boers en zussen, heeft weinig formeel onderwijs genoten. Allan is merkbaar trots op wat hij zelf heeft bereikt, maar werd emotioneel toen hij sprak over zijn drie kinderen. Hun succes, maar ook de toekomst voor hun kinderen, zijn voor hem en zijn vrouw erg belangrijk. Hun jongste zoon heeft dit voorjaar een Bachelor’s Degree aan een christelijke universiteit in Uganda gehaald. We moesten natuurlijk de fotoreportage van de graduation ceremony bekijken. Allan heeft zich tot doel gesteld om een soortgelijke universiteit in Tanzania te realiseren. De stichtingsakte heb ik ingezien. Zijn “drive” om leiderschap in Tanzania en Afrika in “business and government” op een hoger, ideëler niveau te brengen is aansprekend.
45
46
Vanuit Iringa hebben we een dagtocht gemaakt naar het Ruaha National Park. ’s Ochtends om 6 uur werden we opgehaald bij het hotel en ’s avonds om 8 uur waren we weer terug. We hebben gekozen voor een gamedrive met een safari organisator. Het rijden met eigen auto kan wel, maar is met een buitenlands kenteken erg duur en je kent de weg in het park niet. Ruaha is groot, het grootste gamepark van Tanzania, dus kun je in één dag niet alles zien. Maar we hebben genoten, veel gezien en weer veel geleerd. Zo dacht ik dat leeuwen geen aaseters waren. Nu vergeet dit maar. Een leeuwin deed zich te goed aan het lijk van een olifant, gestorven door onduidelijke oorzaak. De familie “leeuw”, pa, ma en vier welpen, kampeerde al een week naast dit lijk en at zich dagelijks ongans. De stank was indrukwekkend.
We wilden onze reis voortzetten via Dodoma naar het noorden. Dodoma is de officiële hoofdstad van Tanzania en is uit het niets gecreëerd. Andere landen hebben dit met wisselend succes ook gedaan, Malawi bijvoorbeeld succesvol met Lilongwe en Brazilië met weinig succes met Brasilia. In Tanzania lijkt het geen groot succes te worden. Dar es Salaam (DAR) blijft het bestuurs- en economisch centrum van het land. Verschillende instanties zijn al van Dodoma teruggekeerd naar DAR. Dodoma is een aardige stad, geen hoogbouw, maar wel met drie kathedralen, een Lutherse, een Anglicaanse en een Rooms katholieke en een grote moskee. Het heeft een groot station en je kunt met de trein naar allerlei bestemmingen, waarvan sommige zelfs met de auto slecht bereikbaar zijn. Je moet wel de tijd hebben, want de treinen volgen niet strikt het spoorboekje (“to say it mildly”). De uitstraling van de stad is echter meer provinciaals dan kosmopolitisch, maar er zijn wel een aantal goede restaurants en cafés met terrasjes (dit is tamelijk bijzonder in Afrika).
Door de droogte, de laatste regen is vier maanden geleden gevallen, neemt het voedsel voor onder andere de vele olifanten af. Die beginnen nu de bast van bomen en van sommige bomen met zacht hout ook het hout van takken te eten. Een volwassen vrouwtjesolifant had zich gestort op een hele grote Baobab. Tijdens de rit door het park reed de gids de auto muurvast in het mulle zand. Zo vast dat uitgraven en takken leggen niet hielp. Uiteindelijk is de auto er uit gekrikt. Dit alles onder het toeziend oog van een kudde olifanten op nog geen 60 meter afstand. Zo iets kan mij gemakkelijk gebeuren, maar het deed me stiekem wel goed dat het ook een professional overkomt.
47
In Iringa waren de beelden over de kwaliteit van de weg tussen Iringa en Dodoma sterk wisselen. Sommigen zeiden dat we beter om konden rijden via de grote weg, anderen zeiden dat we moesten rekenen op een tocht over een slechte weg die zeker tien uur zou kosten, weer anderen zeiden dat het grootste deel van de weg inmiddels geasfalteerd was op een paar bijzonder slechte stukken na. Het viel allemaal wel mee. De niet geasfalteerde stukken, vooral daar waar de chinezen nog bezig waren om de nieuwe weg aan te leggen vielen inderdaad niet mee. De weg ging eerst hoog door de bergen, daarna langs het Mtera stuwmeer en dan door de vlaktes naar Dodoma. Het is een mooie route. Onderweg kwam er een ratel bij. Maris hoorde het als eerste. Het klonk als metaal op metaal en onheilspellend. Op goede stukken weg was niets te horen, op slechte stukken werd het steeds duidelijker dat er iets mis was. Een oppervlakkige inspectie van de auto bracht niets aan het licht, dus zijn we wat voorzichter dan anders doorgereden. In de garage in Dodoma dachten de monteurs dat het aan de aandrijfas rechtsvoor zou liggen, maar aangezien ze weinig ervaring met dit type 4x4 Toyota hadden werden we verwezen naar de garage in Arusha, zo’n 575 km naar het noorden. De weg via Shingida en Babati zou op 30 km na prima asfalt zijn en het moest dus zonder meer kunnen. Het is een prachtige route vooral tussen Shingida en Babati. Je rijdt langs Mount Hanang het Malbadow Escarpment en door Mangati plains.
De volgende vraag was natuurlijk of alle onderdelen voorhanden waren. Eenvoudigen van geest, zoals wij, denken een Hilux is een Hilux. Maar nee, een Hilux bestemd voor Europa wijkt op punten net even af van een Hilux bestemd voor Afrika en zeker wanneer deze in Zuid-Afrika is geproduceerd. Na een paar uur was duidelijk dat de auto gerepareerd moest worden (doorrijden was niet verantwoord) en kon worden en in de loop van de volgende dag klaar zou zijn. We hadden inmiddels onderdak gevonden in een hotel vlakbij de garage. In dit hotel hebben we vijf jaar geleden ook gelogeerd. Maris heeft van de gelegenheid gebruikt gemaakt om de projectleider van het art project, waarin zij geïnteresseerd was, te spreken. Het project bleek voornamelijk virtueel van karakter. Op het internet is omschrijving interessant en uitdagend, in de praktijk is er nog niets geregeld. De projectleider, een Fin die al twintig jaar in Tanzania woont, heeft een expositieruimte naast een overigens heel leuke Pizzeria, maar verder was er nog niets voor wat betref accommodatie voor “visiting” en “resident artists”. Het programma bestaat nu slechts uit vage gedachten. Dit sterkt ons in onze plannen om straks in Zuid-Afrika wat langer in de kunstenaarskolonie in Nieu Bethesda bij Graaff Reinet te blijven. De volgende dag hebben we de auto opgehaald en zijn naar Moshi gegaan aan de voet van de Kilimanjaro. Maar daarover in een volgende brief meer.
Dit is Maasai gebied en je ziet de ze met hun kuddes koeien en geiten trekken van de weidegebieden naar de drinkplaatsen. Grote stofwolken geven ze aan. Pas op het laatst zie je de koeien, de geiten en de Maasai. Deze mensen zijn allemaal een slag groter dan de overige Tanzanianen en de meesten zijn nog gehuld in hun traditionele kledij. In Arusha bleek het de nodige tijd te kosten om een diagnose te stellen. Een proefrit over een stuk heel slechte weg en een gedeeltelijke demontage van de wielophanging bracht serieuze slijtage aan ophanging en stuurkolom aan het licht, de diagnose van de collega’s uit Dodoma werd niet gedeeld. Dit allemaal het gevolg van rijden over slechte asfaltwegen met veel, grote gaten. Dat hebben we met deze auto natuurlijk veel gedaan. Dit soort slijtage komt bij rijden over fatsoenlijke asfaltwegen en een oppervlakkige inspectie niet aan het licht.
48
In Moshi hebben we gekampeerd bij het Christian Green Hostel. Net als vaak in Malawi waren we hier ook de enige gasten op de camping. Dit herhaalde zich in Pangani en Bagamoyo ten noorden en in Kilwa ten zuiden van Dar es Salaam (DAR). Alleen in Kigamboni, direct ten zuiden van DAR was het iets drukker. Navraag bij management leerde dat het toeristenseizoen in Tanzania een top- en een peak season kent. Nu is het top season en in december/januari het peak season. De rest is dus low season (hoeveel lower het low season dan het huidige top season kan zijn, is moeilijk voor te stellen). Vorig jaar was al slecht, maar dit jaar wordt nog slechter (volgens Statistics Tanzania was het aantal toeristen in 2012 groter dan ooit. De sector zelf beleeft dit anders). De toeristen uit Europa blijven weg. Als reden wordt aangevoerd de “crisis” en de toenemende criminaliteit en onveiligheid in toeristische oorden. Hoe al deze ondernemingen het kunnen volhouden is een raadsel. De lodges, guesthouses en hotels in de topklasse ten zuiden DAR hebben hun hoop gevestigd op de aanleg van de aardgasleiding van ruim 500 kilometer van Mwtara naar DAR en de exploratie van de olieen gasvelden in het zuiden en voor de kust. De gasleiding wordt gefinancierd door China, gebouwd met Chinees materiaal en materieel en je komt nogal wat Chinezen tegen. Tanzania verwacht in 2015 een netto exporteur van energie te zijn.
Brief 6
Voor ik verder ga met het verslag van onze reis, eerst een intermezzo over corruptie. In veel landen in Afrika is corruptie een hot item, ook in Tanzania. Daarom verbaasde het mij om in een verslag in “The Guardian” van 17 augustus van een bijeenkomst van “top officials from the government and various branches of the private sector to fast track a draft national private sector development policy”, het volgende over corruptie te lezen. “Dr Reginald Mengi, mulitiple sector entrepreneur and consultant to many foreign missions in the country, highlighted the problem of corruption as hindering private sector growth. Still traditionally the private sector benefits from acts of corruption for such weaknesses channel public sector resources into private hands, whereas astute law enforcement often reduces the private sector to whimpers and favours the public sector.
49
50
The private sector suffers from corruption when it has an effect on competition, but it is individual entrepreneurs who suffer, not the sector.” Wat wil deze autoriteit eigenlijk zeggen? Laat de private sector met rust, knijp een oogje toe en wees vooral niet te streng in naleving van wet- en regelgeving? Anders komt de ondernemer en met name de MKB-er niet tot zijn recht? Gelukkig is er bij de bestrijding van corruptie in Tanzania hulp uit onvermoede hoek.
Moshi is een prachtig plaatsje met een heel open aanleg met brede lanen met veel bomen, grote, koloniale woningen met schitterende tuinen (geen gebrek aan water) en cafés met terrasjes. Het ligt aan de voet van de Kilimanjaro en wanneer je geluk hebt kun je een onvergetelijk panorama van de met sneeuw bedekte top zien. Tijdens ons verblijf was het bewolkt en kon je alleen maar raden waar de sneeuw was. Moshi is ook het vertrekpunt voor beklimmers van de Kilimanjaro. Maar wij kennen onze beperkingen.
Naast de “grote” is er de “kleine” corruptie; bijvoorbeeld overheidsdienaren, die misbruik maken van hun bevoegdheden om het salaris aan te vullen. Daar hebben we wel mee te maken. We hebben tot nu toe 6 bekeuringen gehad vanwege een snelheidsovertreding. Eén in Mozambique, één in Malawi en vier in Tanzania. De bekeuring in Malawi en één in Tanzania waren terecht. De rest was pure geldklopperij. Je kunt natuurlijk weigeren te betalen. Dit geeft gedoe, kost veel tijd en ze vinden dan altijd wel iets anders. Handiger is om af te dingen en na het betalen van het equivalent van meestal tien euro kun je weer verder. De meeste fake bekeuringen hebben we in het weekeinde opgelopen. Volgens Maris omdat de agenten ’s avonds naar de bar willen. Ik hou het er op dat deze neven inkomsten besteed worden aan de opleiding van hun kinderen.
51
52
Na Moshi hebben we gekozen voor een trip langs de kust van Tanzania naar het zuiden toe. Uitgangspunt was mooi strand, comfortabele camping en historische interessant. We hebben gekozen voor Pangani, Bagamoyo en Kilwa met een tussenstop in de buurt van DAR. Deze drie plaatsjes hebben alle een rijke geschiedenis. Portugezen, Arabieren (Omani’s), Duitsers, Britten en natuurlijk ook mannen als Livingstone en Stanley hebben hier een rol gespeeld. Fortuinen zijn gemaakt in de handel in ivoor, goud en slaven. De resten van het paleis Husuni Kubwa van de Sultan al-Malik al-Mansur met theater, zwembad en grootse ontvangsthal direct aan de kust van het eiland Kilwa zijn overtuigende bewijzen van rijkdom die met de handel in goud uit Zimbabwe al in de 14de eeuw verkregen is.
Bagamoyo is lang het vertrekpunt geweest van karavanen naar het binnenland. Livingstone is hier een van zijn reizen begonnen. Nu heeft het een grote vissersvloot (bijna allemaal Dhows), waarvan dagelijks de vangst bij opbod verkocht wordt op het strand. In alle drie plaatsjes is een dominante invloed van de Islam merkbaar. Veel moskeeën en veel mensen in Islamitische dracht. Veel vrouwen gaan compleet in het zwart gekleed, waarbij van sommigen alleen de ogen zichtbaar zijn. Ook veel meisjes, waaronder erg jonge, gaan gesluierd over straat. ’s Ochtends wordt iedereen gewekt door oproepen tot gebed van de Imans. Sommigen beginnen hiermee al om 4 uur. Om iedereen in de wijde omtrek te kunnen bereiken, wordt gebruik gemaakt van krachtige geluidsinstallaties. Zowel in Pangani en Bagamoyo zijn er in ieder geval vier Imans die tegelijkertijd hun boodschappen verkondigen. Dit bevordert de verstaanbaarheid niet (denken wij), maar het totale volume is indrukwekkend. Een nacht met een stroomstoring is soms welkom.
We zijn met een Dhow naar Kilwa gezeild (het is maar 3000 meter, maar door draaiende en wegvallende wind hebben we er ruim een uur over gedaan) en hebben met Djamilla, onze gidse, een uitvoerige wandeling over het eiland gemaakt. Kilwa is een UNESCO World Heritage Site. Dit zorgt er voor dat er (pas na een aanmaning van de UNESCO) in tegenstelling tot in Pangani en Bagamoyo serieus werk gemaakt wordt van het behoud van deze ruïnes.
53
54
Op Kilwa is een Mohammedaanse kostschool voor jongens. Djamilla heeft uitgelegd dat die opgeleid worden tot leraar en mogelijk uiteindelijk tot Iman. De leerstof is beperkt tot teksten van de Koran en de uitleg hiervan. We mochten de school niet bezoeken. Vrouwen worden niet toegelaten. We mochten de leerlingen ook niet fotograferen. Dit leidde nog tot wat ophef. De leerlingen waren gevraagd te helpen om een grote vissersboot van het strand de zee in te duwen. Toen dat lukte, bleek dat de tros niet aan de boot was vast gemaakt en stonden de jongens met de tros in handen elkaar verbaasd aan te kijken terwijl de boot naar zee dreef. We vonden dit wel vermakelijk en hebben foto’s gemaakt. Zij vonden het niet om te lachen en zeker niet om te fotograferen. Het aantal bezoekers aan Kilwa is opvallend laag. Een vluchtige scan van het register aan de haven leerde dat dagen met meer dan zes bezoekers een zeldzaamheid zijn.
We moesten bij onze reis van noord naar zuid en later weer van Kilwa op weg naar Zambia door DAR. Dar is “booming”. De economie groeit met 7% volgens het Statistiek Bureau van Tanzania (het Bureau is gevestigd naast het planningsoffice van de president aan de baai van DAR. Dit is qua status vergelijkbaar met een locatie op het Binnenhof naast het “Torentje”. Daar is het CBS in 1899 wel begonnen). DAR kent alle problemen van een snel groeiende grote stad in Afrika (en Zuid Amerika en Azië): ontoereikende infrastructuur wat betreft water, riolering, stroomvoorziening en verkeer, een grote aantrekkingskracht op jongeren op zoek naar werk, een tekort aan huisvesting en een toenemende criminaliteit. Er wordt zichtbaar gewerkt aan oplossingen (brede invalswegen en rondwegen, aparte busbanen), maar de resultaten zijn nog mager. Twee keer zijn we uren bezig geweest om ons door de verkeersstromen heen te worstelen (de ene keer van noord naar zuid en de andere keer om van het zuiden te komen naar de uitvalsweg naar het westen). Overal wordt driftig gebouwd aan shopping malls, appartements- en kantoorgebouwen. DAR is duidelijk het economisch hart van Tanzania.
55
56
Eerder heb ik de belangrijke rol van de fietstaxi in Malawi gemeld. In Tanzania is de fietstaxi bijna geheel verdwenen. Hij is vervangen door de “Boda Boda”. Dit betekent letterlijk van “grens tot grens” en hiermee wordt de motorfietstaxi en zijn berijder aangeduid. De regering heeft de import van motorfietsen uit India en China vergemakkelijkt en zo hebben veel jongeren een motorfiets kunnen aanschaffen en leveren hiermee vervoersdiensten. Je ziet dan ook veel motoren van voor mij tot nu toe onbekende merken (T.BETTER, Boxer, TOYO) en daarmee worden dezelfde diensten als met daarvoor de fietstaxi aangeboden. Het geeft wel een andere dynamiek aan het verkeer. Waar zakken houtskool moeizaam lopend met de fietstaxi tegen de heuvel op vervoerd werden, scheurt nu de motortaxi de halve weg in beslag nemend voor je uit. Alle veranderingen roepen weerstand op, ook de Boda Boda. Uit een zondagskrant het volgende: “To make matters worse , a cross section of the ‘boda-boda’operators have formed crime squads that rob, kill and maime mercilessly, women being the hardest hit victims. Everywhere we go, so long as you are walking somewhere a ‘bodaboda’ can pass through, you have to watch your back.” Ik denk dat er meer slachtoffers vallen door het verkeersgedrag van de boda-boda, het meestal ontbreken van helmen en de lasten die vervoerd worden. De overheid ziet de boda-boda als een succesvolle bijdrage aan het terugdringen van de hoge werkloosheid onder slecht opgeleide jongeren.
Vanuit DAR zijn we met tussenstops in Mikumi en Mbeya naar Tunduma gereden waar we de grens met Zambia zijn overgestoken. Vooral tussen Morogoro en Iringa is een het schitterende route. Een gedeelte hiervan voert door het Mikumi Nationaal Park. We zagen buffel, giraf, impala, zebra en natuurlijk baboon. Je moet hier wel een beetje opletten. Wanneer je een olifant aanrijdt, is de boete US$ 15000. Een luipaard is beduidend goedkoper. De weg loopt ook door de vallei van de Great Ruaha River, soms rijd je pal naast de rivier, dan kijk je er weer op neer vanaf een heuveltop. De “scenery” is fantastisch. Hier is de weg smal en erg kronkelig met vele steile klimmen en afdalingen. Deze weg is de grote doorgangsweg van Dar naar Zambia. Hier moet al het zware vrachtverkeer en het intensieve busverkeer tussen Mbeya en DAR overheen. Het vrachtverkeer heeft zichtbaar moeite met deze weg. Er staan nogal wat vrachtwagens met pech, vaak op de meest ongelegen plaatsen, langs de weg. Ook hebben chauffeurs problemen met het op de weg houden van hun immense vrachtauto’s (22-wielers zijn geen uitzondering). In Zambia zijn we na de grensovergang gestopt in Kalunga. We logeren in “King’s Highway Chalets”, een onderdeel van de Foundation for Crosscultural Education. Deze internationale foundation heeft een aantal resthouses als in-service training voor studenten in toerisme. In een volgende brief meer over onze reis door Zambia.
57
Eenmaal in Zambia zijn we naar de Kapishya Hot Springs gegaan en hebben daar 4 dagen aan de Manshya rivier gekampeerd. We zijn daar in 2005 ook geweest en wilden nog wel een keer terug. De weg van Tanzania naar het zuiden is “The Greath North Road”, de doorgaande route van het noorden naar centraal Zambia. Over deze weg moet al het zware vrachtverkeer, waaronder heel veel tankauto’s met benzine naar Zambia en leeg weer terug en veel vrachtauto’s met koper van de Copperbelt naar DAR en leeg weer terug. Vanaf de grens tot Isoka is de weg erg slecht met veel diepe “potholes”. Daarna wordt er tot Mpika hard gewerkt om de weg te verbeteren. Vaak is er dan maar één strook beschikbaar en moet het verkeer bij toerbeurt wachten of rijden. Dit wordt meestal aangegeven door (jonge) vrouwen die met een groene of rode vlag wuiven. Bij één van deze gelegenheden maakte het meisje er een waar feest van; ze stond met de twee vlaggen te wuiven terwijl ze een pirouette danste. Wij maakten hieruit op dat we door konden rijden. Onze baan was goed berijdbaar, op de andere was net grof grind gestrooid. Vlak voor het einde van dit traject werden we verrast door 3 vrachtauto’s die met grote snelheid op “onze” baan op ons af kwamen. Zij waren minstens net zo verrast en moesten ineens naar de baan met het grove grind. Het leidde tot een hagelstorm van grind (met als resultaat: “one crack, four stars and one chip” in de voorruit). De schade aan de vrachtauto’s ken ik niet. Zambia kent geen equivalent van Carglass. Uiteindelijk hebben twee heren bij een kruispunt in Lusaka onder een grote boom de schade zoveel mogelijk gerepareerd. In ieder geval zijn de scheuren niet langer geworden.
Brief 7
De Hot Springs liggen vlakbij Shiwa Ng’andu. Dit is een landgoed in een prachtig gebied dat door een Brit van adel, Stewart Gore-Browne, na de 1e wereldoorlog gecreëerd is met zelfs een typisch Engels Manor house. Het was de bedoeling een utopische heilstaat te stichten, die geheel zelfvoorzienend zou zijn. Het idee was om uit de lokale vruchten essences te distilleren voor de export. Door allerlei oorzaken, waaronder plantenziekten, ging dit mis. In de jaren ’50 en ’60 was Gore-Browne voorstander van een grote zelfstandigheid voor de Britse koloniën in Afrika (hij vond weinig gehoor in Londen) en was hij de mentor van Kenneth Kaunda, de eerste president van Zambia. Nu worden het landgoed, de lodge en camping bij de Hot Springs beheerd door zijn kleinkinderen.
58
Het landhuis is alleen bijzonder als een Engels Manor in the middle of nowhere in Afrika, met meubilair naar Engels ontwerp gemaakt van tropische hardhout. De Hot Springs is een vijver waarin warm water uit de zandbodem op borrelt. Het is erg relaxend om daar in te zitten te midden van een prachtige begroeiing met geen andere geluiden dan van de natuur.
Natuurlijk zijn we wezen lunchen op het terras van het Ridgeway hotel. Zuiver vanwege sentimentele redenen. We doen dit al sinds we in 1973 voor het eerst in Lusaka kwamen. Na Lusaka zijn we naar “The Blue Lagoon” gegaan. Dit is een nationaal park nog geen 100 km ten westen van Lusaka en ten noorden van de Kafue rivier. In 2008 hebben een poging gedaan om er te komen, maar door het ontbreken van enige signalering en erg slechte wegen hebben we het toen opgegeven. Er gaan weinig mensen naar dit park. We weten nu waarom. Een Brits echtpaar, de Critchleys, hebben hun farm omgevormd in een natuurpark, dat gedomineerd wordt door de “Kafue flats”, de floodplains van deze rivier. In de regentijd staan de flats onder water, in de droge tijd vallen ze droog. Het wild, waaronder buffel, zebra, lechwe en kudu, maar geen leeuwen of olifanten, trekt met het water mee. In de droge tijd is het dus op de vlakte, in de regentijd is het allemaal op een smalle, hoger gelegen strook. De signalering van het park bestond uit één nauwelijks leesbaar bord aan de grote weg van Lusaka naar Mongu, maar met de GPS was het verder geen probleem. De wegen waren “all weather gravel roads”, net opgeknapt en dus goed berijdbaar. Voor bij het dorpje Keezwa zou een “track” ons naar de lodge brengen. We hadden nog al wat moeite om het track te vinden en eenmaal op het track bleek dit zo slecht te zijn, dat we ernstig begonnen te twijfelen of we wel op de juiste weg waren (de GPS hielp niet). Na een paar kilometer worstelen op een pad met diepe sporen uit de afgelopen regentijd besloten we te keren. Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan. Net gekeerd kwam ons een auto tegemoet. Dit bleken rangers van het park te zijn. Het track bleek toch de juiste weg te zijn. Dus weer gekeerd en achter hen aangereden naar de lodge (de oude woning van de Critchleys). De lodge was vanwege renovatie gesloten. De camping was het grasveld voor deze woning zonder enige schaduw en als enige faciliteit een toilet (met soms water). Van de 4 chalets bleek er slechts één voor bewoning geschikt. De in de reisgids vermelde kookfaciliteiten bleken niet beschikbaar, elektriciteit alleen ‘s avonds een uurtje en beperkt water vanwege weinig brandstof om het op te pompen. ’s Middags zijn we in onze auto met een ranger op stap gegaan. De ranger zou ons de kuddes buffels en zebra’s op de vlakte laten zien. Maar eerst zijn we naar de causeway gegaan.
We zijn hierna naar Lusaka gegaan met een tussenstop in Mkushi. Hier wilden we in de Traveller’s Inn een chalet nemen, maar alle chalets waren gehuurd voor de vrouw van de President en haar gevolg in verband met een conferentie in Mkushi. We mochten wel kamperen. We hebben nog nooit zo goed bewaakt geslapen. In Lusaka zijn we bij bevriend echtpaar, Dick en Brenda, langs gegaan. Dick was een collega op de school in Luapula province. Ze hebben een kwekerij van citrus- en palmbomen en tuinplanten. Vroeger was dat 10 km buiten Lusaka, toen 8, daarna 6 en nu zijn ze opgeslokt door de al maar uitdijende stad. Hun business, nu onder leiding van hun zoon, is booming, net als Lusaka. De grootste zorg is het op peil houden van de voorraad. Dick, die meer dan 40 jaar in Zambia woont, vindt dat de veranderingen in Afrika nu in een heel grote stroomversnelling zijn geraakt. Hij ziet natuurlijk aan de ene kant de economische ontwikkeling, de toenemende welvaart, de verbeterde infrastructuur, maar aan de andere kant de aanslag op de natuur. En die is zichtbaar. Bijvoorbeeld de kaalslag buiten Lusaka door de houtskoolproductie valt op. Dick bouwt nu met zijn familie een lodge net waar de Kafue rivier de Zambezi instroomt. Hier wil hij van zijn oude dag genieten. Als de lodge klaar is, zal Dick mij leren Tigerfish te vangen. Tigerfish is een grote roofvis in de Zambezi en niet eenvoudig te vangen. Hij is niet lekker; erg veel graten. In het centrum van Lusaka hebben we boodschappen gedaan in een splinternieuw shopping mall met veel luxueuze, vooral Zuid-Afrikaanse, winkels. We zijn ook wezen kijken naar een storage voor de auto. In Lusaka ben je veel dichter bij een grens dan in Kaapstad en dat is in verband met het vernieuwen van het carnet de passage handig. Het zag er goed uit, dus waarschijnlijk verkassen we de auto volgend jaar.
59
Dit is een door de Critchleys aangelegde, doorlaatbare dam waardoor je zelfs met hoogwater zo’n 5 kilometer de flats in kunt. Nu in de droge tijd waren er vooral vogels te zien, allerlei soorten ooievaars, reigers en kraanvogels. Daarna zijn we via het eerder genoemde track teruggereden naar de weg om 5 kilometer verder op via een soortgelijk track naar de vlakte te rijden. Alle andere tracks in het park waren niet meer berijdbaar. Op de vlakte zijn geen tracks. Eerst reden we door een stuk met hoog gras (tot aan de motorkap). De ranger gaf aan hoe we moesten rijden. We volgden een nauwelijks zichtbare route, die blijkbaar eerder door een auto gereden was. De ondergrond, die je door het hoge gras niet kunt zien, is tamelijk vlak en je moet er maar op vertrouwen dat er geen boomstammen of rotsen liggen. Na een paar kilometer kwamen we op een vlakte met veel lagere begroeiing, maar tot de teleurstelling van de ranger waren er geen buffels of zebra’s te bekennen. We hebben met een grote boog door de vlakte een zoektocht naar het wild ingezet. De ranger legde uit dat we goed moesten uitkijken naar reigers, ooievaars en dergelijke, want waar die waren was water en konden we niet rijden. Uiteindelijk, nadat we ver de vlakte opgereden waren, hadden we succes. In de verte zagen we een kudde buffels en nog verder weg zagen we zebra’s weggalopperen. We konden niet dichterbij komen vanwege water (we zagen in ieder geval veel vogels), maar de tijd begon ook te dringen. Wilden we voor donker terug zijn bij ons chalet dan moesten we snel naar de hogere wal. Op aanwijzing van de ranger zette we direct koers naar de wal en reden bijna onmiddellijk vast in de modder. We waren door de droge korst gebroken en zaten vast in een zwarte, plakkerige klei. Het profiel van de banden was volledig gevuld met klei en de wielen hadden de grip van een biljartbal. Ook in fourwheeldrive was er geen beweging in de auto te krijgen. Hij zakte alleen verder in de modder. Lieren was geen oplossing, er was niets om de lier aan vast te maken en de auto stond in de verkeerde richting. Met de longjack1 hebben we de auto zover opgekrikt dat we gras onder de achterwielen kon leggen om zo meer grip te krijgen.
Maar ook toen konden we niet uit de modder los komen. Pas nadat we de alle wielen hadden uitgegraven, lukte het met eerst een stukje naar voren te rijden (verder het natte stuk in) en dan met een aanloopje terug, wel. De ranger was als een kind zo blij, wij ook trouwens, dat het gelukt was. Alles zat onder de modder. Na een koud biertje en colaatje zijn we toen met een wijde boog naar de wal gereden. Het werd duidelijk dat de ranger de eerder gevolgde route niet kon vinden en we zijn “blind” door het hoge gras naar de wal gereden. Daar troffen we de hulptroepen. De ranger had ondanks slecht bereik met zijn mobieltje aan het basiskamp kunnen melden dat we een probleem hadden. Net voor donker waren we terug bij het chalet. De volgende ochtend was ik bezig met het verwijderen van de modder van het gereedschap, kleren, schoenen en de auto. De beheerster van de lodge kwam vragen of wij melk hadden, want haar zoontje had petroleum gedronken. Wij hadden melk, maar Maris vond dat ik moest aanbieden om haar met deze peuter van nog geen anderhalf naar de dichtstbijzijnde kliniek te brengen. De beheerster was waarschijnlijk te verlegen om dit te vragen. Het aanbod werd direct aangenomen. Ze waren in afwachting van een motorfietstaxi, maar met de auto zou het sneller en comfortabeler gaan. In de kliniek die met het track meegerekend 13 km verder was, kreeg het jongetje een injectie, moest nog meer melk drinken en knapte daarna snel op. Het drinken van petroleum of schoonmaakmiddelen komt nogal eens voor. In de woningen, rondavels, maar ook in de woning van de beheerster, is vaak geen meubilair. Alles staat op de grond, makkelijk bereikbaar voor de kleintjes. Als dank voor het vervoer was er ’s avonds warm water en bleef het licht een half uurtje langer aan.
Paris-Dakar, adviseerde ons een dergelijk krik niet aan te schaffen. Hij is zwaar en neemt veel plaats in en het komt toch altijd op uitgraven neer. In dit geval dus ook. Maar een goedkope aanbieding op internet was onweerstaanbaar en heeft mij de trotse eigenaar gemaakt van een boerekrik. De achterbumper van onze auto is met een stalen balk op het chassis bevestigd. Onder die balk hebben we de longjack gezet en de achterkant van de auto bijna een meter opgekrikt. Later bleek de balk verwrongen te zijn. Maar dat valt niet op omdat ik in Kilwa bij achteruit rijden een forse palmboom over het hoofd heb gezien, waardoor de bumper toch al niet meer gaaf was.
1
Met de longjack of boerekrik kun je de auto wanneer deze helemaal weggezakt is in modder of zand opkrikken. Met een normale krik lukt dat niet, omdat er geen ruimte meer onder de auto is om deze te plaatsen. Je moet wel een stevig punt op de auto vinden voor de krik, anders kun je forse schade aan de auto toebrengen vanwege de grote kracht die op het aangrijpingspunt wordt uitgeoefend. Het echtpaar Tijsterman, rallycar bouwers met grote ervaring in
60
Er is een Portugese ontdekkingsreiziger die aan het einde van de 15e eeuw van Angola naar Mozambique is getrokken, maar of hij hier voorbij is gekomen is onzeker. We kampeerden vlak bij de falls met beperkte faciliteiten, geen stroom en simpel sanitair, maar wel een fantastische omgeving. We zijn in eind mei 2008 hier ook geweest , toen was er veel meer water, zoveel zelfs dat we de watervallen nauwelijks gezien hebben. We konden er door het vele water niet dichtbij komen. Maar ook met minder water blijft het indrukwekkend.
De volgende dag wilden we in Mumbwa boodschappen doen, maar de banken waren gesloten, de ATM’s leeg, het tankstation had geen diesel en de bottlestore geen bier. Tja, dan houdt het op. Verder langs de grote weg naar Mungo hebben we 30 liter diesel uit jerrycans bij een stalletje kunnen kopen. Je weet natuurlijk niet wat de kwaliteit is, maar we hebben daar nog geen problemen mee gehad. In het guesthouse in Kaoma was zelfs de bar gesloten; geen bier en geen water. In Mongu was alles verkrijgbaar. Op het parkeerterrein van de supermarket werden we aangesproken door een Nederlander, die al jaren onderzoek doet naar populaties van grote carnivoren. Hij doet dat samen met Zambiaanse studenten (aan voornamelijk Amerikaanse universiteiten). Nu was hij bezig met onderzoek naar de herintroductie van leeuwen op de Liuwa plains (hier zijn we in 2009 geweest). Tot nu toe was het geen succes. Een leeuw was in Angola afgeschoten en van de eerste worp van een jonge leeuwin waren beide welpen dood gegaan. Dat schijnt niet ongebruikelijk te zijn, maar het was toch een grote tegenvaller. Onderzoek in Luangwe Valley South in Zambia heeft geleerd dat veel leeuwen terecht komen in vallen wanneer ze afkomen op wild (impala) dat gestrikt is in andere vallen. De meeste weten te ontsnappen. We werden uitgenodigd om met hem naar de Liuwa plains te gaan, maar daar zijn we minstens een week mee kwijt en we moeten nodig naar het zuiden om buiten malariagebied te komen. Onze pillen raken op.
Intermezzo: De kunst van het vuurtje stoken. Op de camping bij de watervallen wordt op verzoek warm water voor de douche door de guard geleverd. Hij vult dan een emmer met een douchekop met bedieningshandel met water van de gewenste temperatuur, hijst deze in de boom in de douchecel en er kan gepoedeld worden. Het water wordt in een andere emmer in een houtvuurtje verwarmd. Voor het maken van het vuurtje worden 5 droge houtstronken van ongeveer de zelfde dikte geselecteerd en met de punt naar elkaar toe in het zand gelegd. Met behulp van wat schors en stro wordt in het midden het vuur aangestoken. Dit gaat zonder noemenswaardige rookontwikkeling. Wanneer het brandt, is zaak om regelmatig de stronken wat meer naar het midden op te schuiven. De emmer wordt zo dicht mogelijk bij het vuurtje gezet. Wanneer het water warm is wordt de stronken een eindje uit elkaar getrokken, het vuurtje gaat uit, maar alles ligt klaar om het snel weer aan te steken. Elke padvinder zal hier wel mee vertrouwd zijn, mijn pogingen om het vuurtje gaande te houden leidden tot veel rook.
In Mongu logeerden we in het guesthouse Green View, met een prachtig uitzicht op de floodplaines van de Zambezi. Dit guesthouse, met airco, tv en heel modern sanitair, is van de Apostolische Gemeenschap. Deze heeft een dominante positie in Western Province, met veel kerken , scholen en missieposten. In Zambia zie je overigens veel ontmoetingsplekken van Jehova getuigen en van de Pinkstergemeente. De Islam is veel minder aanwezig dan in Tanzania.
De eerste dag hebben we van uit de camping een wandeling gemaakt naar de stroomversnellingen die onder de watervallen liggen. Het witte zand steekt fel af tegen het donkere gesteente.
We zijn doorgereden naar Senanga, waar we aan de oever van de Zambezi kampeerden, daarna zijn we naar de Ngonye falls gegaan. Livingstone heeft deze watervallen twee jaar eerder dan de Victoria falls ontdekt en is waarschijnlijk de eerste Europeaan die ze gezien heeft.
61
62
Op de tweede dag zijn we met een gids vanuit het bezoekerscentrum (betaald uit Nederlandse ontwikkelingshulp) naar de watervallen gelopen. Maar de hoofdvallen zijn alleen goed te zien van af een eiland. Alleen de morokoro (dugout) om de rivier over te steken was kapot. De gids kon een paar kilometer stroomafwaarts wel een morokoro regelen, alleen moesten we dan op het eiland een forse wandeling maken om de main falls te zien. Uiteindelijk zijn we 6 uur onderweg geweest en beiden op ons tandvlees weer terug op de camping gekomen, maar het was de moeite waard. Livingstone had, heb ik begrepen, veel dragers en liet zich regelmatig per draagstoel verplaatsen. Dat heeft ook wel wat.
In Shesheke ontmoetten we Ron Rutland, die als “Fat Kid on a Bike”, voor een goed doel per fiets alle landen op het vasteland van Afrika wil aandoen. Hij heeft na 3 maanden Zuid-Afrika, Lesotho, Swaziland, Mozambique, Malawi, Zimbabwe en Zambia kunnen afstrepen op zijn lijst. Zijn planning is om medio 2015 in Londen te zijn (i.v.m. World Championship Rugby). Hij fietst op een Koga (made in Alphen aan de Rijn) en dat bevalt goed. Morgen steken we de Zambezi over en gaan naar de Caprivi Strip (Namibia), maar daar over later meer.
Over vervoer gesproken. In Malawi viel de fietstaxi op, in Tanzania de motorfietstaxi, hier in een Western province, wat niets anders is dan een grote zandbak met heel fijn, diep zand, waarvan een stuk een groot deel van het jaar onder water staat, wordt nog (sporadisch?) gebruik gemaakt van de osseslede. Het lijkt niet meer van deze tijd, maar in dit zand, waar zelfs een 4x4 moeite heeft om door heen te komen, blijkbaar nog steeds effectief.
63
Vanuit Sesheke zijn we over een van de weinige bruggen over de Zambezi, deze is door Duitsland gefinancierd, naar Katima Mulilo in de Caprivi Strip gereisd. De Caprivi Strip is een strook land van 500 km lang en op sommige plaatsen niet breder dan 30 km tussen Angola, Botswana en Zambia. Deze strip is het resultaat van een ruil in 1890 tussen Duitsland en Groot Brittannië op de grote conferentie in Berlijn waar de Europese grootmachten Afrika opdeelden. Groot Brittannië kreeg Zanzibar en een strook land van Duits Zuid West Afrika (het huidige Namibië) werd toegevoegd aan het Britse protectoraat Bechuanaland (nu Botswana), terwijl Duitsland Helgoland in de Noordzee toegewezen kreeg en de Caprivi Strip. Duitsland kreeg met de Caprivi Strip toegang tot de Zambezi en hoopte zo een verbinding tot stand te brengen met Duits Oost Afrika (het huidige Tanzania). Van al die plannen is niets terecht gekomen. De Zambezi bleek door de grote watervallen niet geschikt voor scheepvaart en Duitsland verloor de Afrikaanse koloniën na de 1e Wereldoorlog. De Caprivi Strip is een vlakke, dun bevolkte strook land en maakt deel uit van de grote “zandbak” in deze regio. De Zambezi begrenst de Strip aan de oostkant, de Kwando rivier doorkruist de Strip en vormt dan de grenst met Botswana en mondt uit in de Chobe rivier, een zijrivier van de Zambezi. In het westen stroomt de Okavanga rivier van Angola door de Strip en voedt de Okavanga Delta in Botswana. Aan de oevers van elk van deze rivieren hebben we enige tijd verbleven. Het water stond laag, maar dat is niet ongebruikelijk in de droge tijd. Overal klagen de mensen over de droogte. In de afgelopen twee jaar is er in de regentijd weinig regen gevallen, op sommige plaatsen minder dan een kwart van de gebruikelijke hoeveelheid (ca. 600mm per jaar). Maar dit geldt niet alleen voor dit gebied. Ook in het grensgebied van Zimbabwe en Mozambique en in de Karoo in Zuid-Afrika is het erg droog. Van een echtpaar uit Lesotho hoorden we dat daar deze winter nauwelijks sneeuw is gevallen en dat bergstromen en bronnen aan het opdrogen zijn. In sommige gebieden is het drinkwater gerantsoeneerd tot 5 liter per huishouden per dag.
Brief 8
64
In de Caprivi Strip zorgt de droogte er voor dat het wild naar de grote rivieren trekt. Op de Kwando rivier hebben we een boottocht gemaakt. Een boottocht heeft tot voordeel dat je ontspannen van de natuur kunt genieten, je hebt geen last van stof, je kunt zonder veel gevaar dicht bij groot wild komen (hippo en krokodil uitgezonderd) en het is een stuk koeler dan in de auto. Op deze tocht hebben we olifanten, kudu’s, buffels, een baby krokodil, apen, een rivierslang , heel veel vogels en natuurlijk apen gezien.
een cynicus op: “Zo, het begin en het einde van de regentijd hebben we dus ook al weer gehad”). De regen leidde er wel toe dat veel koeien de weg op kwamen om zich te laven aan de plasjes op het asfalt. Een koe met dorst laat zich niet, zo bleek, makkelijk “van de weg toeteren”. In Gaborone hebben we een week later de eerste tropische donderstorm van het seizoen over ons heen gekregen met veel bliksem (de stroom viel ook meteen uit) en zware hagel. Er viel in korte tijd 15 mm neerslag.
Onze gids, Nelson, demonstreerde hoe je van waterlelies een slinger kunt vlechten. Deze slingers spelen een belangrijke rol tijdens traditionele huwelijks plechtigheden. De slinger mag natuurlijk niet breken, want dan wordt het met het huwelijk ook niets. Dit leidde tot een gesprek over bruidsschatten. Nelson vertelde dat in zijn regio traditioneel de partners gezocht worden door ooms van de nog niet getrouwde mannen en vrouwen. De bruidsschat wordt dan in onderling overleg bepaald. Hierbij speelt nu de opleiding van de vrouw een belangrijke rol. De bruidsschat wordt nog uitgedrukt in koeien, maar wordt meestal in geld in termijnen betaald. Een bruidsschat voor een vrouw zonder opleiding is 2 koeien, voor een vrouw met middelbare school kan dit oplopen tot 12 koeien. Maar opleiding is niet alles bepalend, ook de status van de familie speelt een belangrijke rol. Zelf woonde Nelson zonder toestemming van ouders en zonder bemiddeling van ooms samen met zijn partner. (Zij hebben inmiddels twee kinderen). Dit wordt beschouwd als “diefstal”. Om problemen te voorkomen heeft hij een boete betaald en is nu bezig om alsnog de bruidsschat te betalen. Het systeem was recent onder druk komen te staan. Mannen uit zijn regio waren partners gaan zoeken in een naburig gebied waar geen bruidsschat betaald moet worden. Maar dat was snel in overleg veranderd. Aan het einde van de tocht hebben we Nelson een bijdrage aan de bruidsschat gegeven.
Maun heeft zich de laatste jaren ontwikkeld tot de “gateway” voor de grote gameparks van Botswana: Chobe, Moremi, de Okavanga Delta en Central Kalahari Game reserve. Het is dan ook een komen en gaan van toeristen. De toeristen lopen uiteen van backpackers en “overlanders 2” tot vissers die voor een weekeinde vissen op Tigerfish invliegen via Maun Airport en dan met een chartervlucht naar een lodge in de delta gaan. Een groot gedeelte van de toeristen komt met een gehuurde 4x4 auto met kampeeruitrusting. Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen, zoals een stel uit Zwitserland. Zij zijn met een 22 jaar oude Landcruiser begonnen aan een reis via Turkije, Iran etc, naar het verre oosten om dan via China en Rusland terug te reizen. Van het laatste hebben ze afgezien, de auto uit India naar Kaapstad verscheept en nu zijn ze op weg om via Noord Afrika weer terug te komen in Europa. Eerder hadden we in Maputo een jong stel uit Oostenrijk ontmoet. Die waren met een oude, gewone personenauto via de westelijke route, dus door Congo en Angola, gereisd. Op sommige dagen hadden ze vanwege slechte wegen maar 80 km kunnen afleggen, maar hadden verder geen noemswaardige problemen ervaren. Van Maun zijn we naar Nata in het oosten van Botswana gereisd. Dit is een reis van 300 km over een goede weg door het noorden van de Kalahari Woestijn. De Kalahari wordt wel een groene woestijn genoemd. Er is overal wel een beetje begroeiing, maar het houdt niet over. Langs de weg waren er veel struisvogels en een enkele zebra.
Van Divundu aan de Okavanga rivier zijn we naar Maun in Botswana gereden. De laatste 25 km voor de grensplaats Mohembo gaat door het Caprivi Game park. We zijn met zonsopkomst vertrokken en hebben daardoor veel wild gezien, waaronder sabelantilopen. Tijdens de rit naar Maun zijn we overvallen door een heuse regenbui. Dit is erg vroeg. De regen wordt niet eerder dan in november verwacht (in Maun merkte
2
Overlanders zijn budgetreizigers die met een speciale truck een trip door Afrika maken. Voorbeelden zijn in 55 dagen van Kaapstad naar Nairobi of in 21 dagen van Windhoek naar Dar es Salaam. De reis gaat langs de meest populaire attracties zoals de Victoria Falls en de grote wildparken, maar daar moet wel apart voor betaald worden.
65
Een zebra was blijkbaar aangereden en de resten werden nu door een grote groep gieren verorberd. In Nata hebben we gekampeerd. De camping heeft vanwege het zanderige terrein aparte regels. Auto’s met caravans of aanhangwagens worden niet toegelaten en op bepaalde gedeelten van de camping mogen alleen auto’s met 4wheeldrive komen. Rijd je je vast in het zand, dan moet je zelf maar zien los te komen. Het is opvallend hoeveel kampeerders de adviezen aan hun laars lappen en toch proberen met trailers of caravans door het mulle zand te komen.
Met veel moeite hebben we het huis, waarin we destijds woonden, terug kunnen vinden. Ook de universiteit was onherkenbaar veranderd. 4 Tussen Palapye en Gaborone zijn we de keerkring weer gepasseerd en zijn dus weer weg uit de Tropen. Intermezzo In de Blue Lagoon in Zambia heb ik met de linker spiegel van de auto een tak van een boom vol geraakt. Dat denk ik, want er was een forse ster in de spiegel ontstaan. Die heb ik met super glue dichtgestreken, maar op weg naar Maun was een van de scheuren helemaal doorgelopen. De spiegel moest vervangen worden. In Gaborone is me aangeraden om bij een autosloperij een tweedehandsje aan te schaffen. De Gaborone Carbreakers voldoen helemaal aan mijn beeld van slopers. Ik heb lang geleden wat gerommeld met oude motorfietsen en ook in de voorbereiding op onze Afrika reizen contact gehad met autoslopers. De klant wordt gezien als een nitwit met onvervulbare wensen waarvoor hij niet wenst te betalen. De sloper heeft zich hier tegen gewapend. Ook in Gaborone. Ik wendde me in eerste instantie tot de eigenaar die vanaf een strategische positie alles kon overzien. Hij luisterde mijn verhaal niet eens af, maar verwees me met een hoofdknikje naar de mevrouw aan de balie. Deze mevrouw lust alle klanten (natuurlijk 100% man) rauw en elke hoop op een koopje was meteen verdwenen. Na mijn verhaal over een “left side mirror for a Hilux Toyota” kreeg ik als reactie “Ask Small Boy”. Small Boy zou zich ophouden in de “back yard”.
In Nata hebben we aan het einde van de middag een tocht gemaakt naar het vogelreservaat in de Sowa Pan. Dit is een uitgeputte soda mijn, die tot natuurreservaat omgevormd is. Er zijn veel vogels, zoals pelikanen, flamingo’s, ooievaars, allerlei soorten reigers, aalscholvers, ijsvogels en eenden. We hebben genoten van de zonsondergang. Het vlakke landschap heeft maar heel weinig begroeiing. Van Nata zijn we via Palapye naar Gaborone3 gereden. Dertig jaar geleden was Palapye een plaatsje met een station waar koeien op de trein naar het grote abattoir in Lobatse gezet werden, een paar huizen, een benzinestation en een hotel. Nu is het een middelgrote stad met shopping malls, een groot conferentieoord en diverse guesthouses, luxe hotels en lodges. Dit had ons moeten voorbereiden op de veranderingen in Gaborone. Gaborone was in 1981 als hoofdstad overzichtelijk met een regeringscentrum, een universiteit, een ziekenhuis, een winkelcentrum en nauwelijks verkeer. Nu is het een grote plaats met veel industrie, vierbaanswegen met intensief verkeer (waar nog wel koeien en ezels grazen in de middenberm), grote Amerikaans aandoende shopping malls, veel hoge (erg lelijke) nieuwbouw en echte smerige smog.
Wanneer iemand wordt aangeduid met Small Boy is hij of opvallend klein of juist groot. In de yard waar alle auto’s gestript worden, vond ik vier mannen druk bezig met een wrak. Het was meteen duidelijk wie 4
In veel lodges en guesthouses in Zuidelijk Afrika bestaat de “book exchange”. Dit houdt in dat je een boek mag omruilen voor een boek uit de bibliotheek van de lodge of guesthouse. Vaak bestaat de bibliotheek uit louter detectives en lovestories. In Palapye heb ik het boekje “Travels with Charley, In search of America” van John Steinback bemachtigd. Ik wist dat Geert Mak onlangs een boek heeft geschreven over de tocht die hij in navolging van Steinbeck in 1961 via de zelfde route heeft gemaakt. Steinbeck beschrijft onder andere hoe hij na twintig jaar terug komt in Seattle en niets behalve het oude, inmiddels verlopen centrum van de stad herkent. Dit komt sterk overeen met onze ervaringen in Gaborone.
3
In onze oorspronkelijke planning was Gaborone niet opgenomen. Maar in Kilwa in Tanzania kregen we problemen met onze Howling Moon Rooftent. Die hebben we provisorisch opgelost. Contact met de fabrikant in Zuid Afrika leerde dat de eerste dealer in de buurt van onze geplande route in Gaborone was. We hebben in 1981 en 1982 in Gaborone gewoond en zijn er daarna niet meer geweest. De problemen konden overigens door stakingen in Zuid Afrika niet snel opgelost worden in Gaborone en we zijn doorverwezen naar de dealer in Kimberley (Zuid Afrika).
66
Small Boy was. Veel kleiner worden ze niet gemaakt. Nadat ik allen begroet had met de gebruikelijke vragen naar hoe hun dag was en nadat we gezamenlijk geconstateerd hadden dat het weer een hele hete dag ging worden, zei ik dat de mevrouw aan de balie mij verteld had dat Small Boy mijn probleem ging oplossen. Dit was nieuw voor Small Boy, maar het kon rekenen op instemming van de overigen. Small Boy en ik hebben in het magazijn, waar zoals bij de meeste sloperijen alles keurig op merk, type, jaar en onderdeel gerangschikt ligt, een spiegel gevonden. Op mijn vraag of hij de spiegel ook even kon monteren, was Small Boy duidelijk: “No, just sale, no fit”.
We hebben op weg naar Molepolole, het laatste dorp voor dat je de Kalahari ingaat, het bos van Aloës bewonderd. Deze staan nu in bloei. Molepolole is opgestuwd in de vaart der volkeren en heeft inmiddels 9 grote supermarkten en meerdere benzinestations. In Gabane, een dorpje ten westen van Gaborone hebben we pottenbakkers bezocht. Daar worden serviezen gemaakt en gekleurd met natuurlijke kleurstoffen. Maris heeft een theeservies gekocht. Iets verder zijn de resten van de Kolobeng missie te vinden. Dit was de plaats waar Livingstone een kerk en een huis heeft gebouwd. Een heel aardige gids, die heel veel wist over Livingstone en het ons ook allemaal wilde vertellen, heeft ons rondgeleid. Er was weinig te zien. In tegenstelling met het museum in Mochudi is hier blijkbaar wel geld voor. Het terrein was keurig omheind en onderhouden en er was ook ruimte voor verder onderzoek. Van de kerk en het huis zijn alleen nog stenen van de fundamenten te vinden. En er is een begraafplaats waar een kind en een metgezel van Livingstone en een onbekende begraven zijn. Onze gids vertelde dat Livingstone het huis ook gebruikte als kliniek. Op deze plaats was dus niet alleen de eerste kerk van Botswana, maar ook de eerste school en het eerste hospitaal. Alles was vernietigd bij een strijd tussen lokale stammen. Livingstone was toen al vertrokken op een van zijn vele reizen.
De mevrouw aan de balie bevestigde dit: “No fit”. Ook de eigenaar voelde er niet voor om af te wijken van het “Just sale, no fit” uitgangspunt. Maar nadat ik hem de gouden regel van Prof. Begeer5 had uitgelegd (je mag van elke regel altijd één keer afwijken zonder dat dit precedentwerking heeft), mocht Small Boy de spiegel monteren. Vanuit Gaborone zijn we naar dorpjes in de buurt gegaan. We zijn naar de wevers in Odi6 geweest. Dit is een door een Zweeds echtpaar gestart project waar vrouwen indertijd met lokaal geproduceerde middelen tafelkleden, wandkleden, maar ook kleding weefden. De Zweden zijn inmiddels overleden en van de weverij is weinig over. Van het originele Mochudi, een ander plaatsje ten noorden van Gaborone, dat dertig jaar geleden nog een echt Afrikaans dorp was met bijna alleen maar rondavels met rieten daken, is niet veel terug te vinden. Alle wegen zijn geasfalteerd, de woningen zijn moderne bungalows en ook hier supermarkten, tankstations en veel verkeer. Het cultureel museum heeft geen meer geld voor personeel, onderhoud van de collectie en gebouwen en heeft dan ook nauwelijks bezoekers.
Van Gaborone zijn we via Zeerust naar Kimberley gegaan. Daar is met de nodige moeite de bodemplaat van onze tent vervangen. Kimberley is bekend vanwege de diamanten. Hier is “De Beers” ontstaan. We hebben natuurlijk “The Big Hole” bewonderd, de grote geheel met de hand uitgegraven put in de jacht op diamanten. Er is erg veel grond verzet in verhouding tot het gewicht dat aan diamanten is gevonden. Er is rond “The Big Hole” een heel aardig open lucht museum met gebouwen uit de “rush” neergezet. We hebben een stadwandeling gemaakt. In Kimberley staan prachtige Victoriaanse huizen van de diamantmiljonairs uit einde 19de, begin 20ste eeuw. In de Kimberley club waren volgens zeggen indertijd meer miljonairs per vierkante meter dan waar dan ook.
5
Prof. Begeer was directeur-generaal van het CBS in de jaren tachtig en begin negentig. Hij had de opdracht het CBS om te vormen van een bureaucratisch, ambtelijk en in de ogen van velen stoffig instituut tot een meer wetenschappelijk en op de maatschappij gericht bureau. Hij heeft dit met harde hand gedaan. Ik heb zelf regelmatig gebruik gemaakt van deze gouden regel. De logica achter de regel klopt natuurlijk niet. 6 In Odi heb ik mijn haar laten knippen door de lokale kapper. Kosten omgerekend € 3,75, maar het is wel erg kort geworden omdat de kapper alleen opzetstuk #1 voor de tondeuse had.
67
Van Kimberley zijn we via een stop in De Aar7 naar Nieu Bethesda gereden. Onderweg zijn we even gestopt in Hanover. Dit is een charmant plaatsje met een mooie kerk en een bron die al 100 jaar niet droog is gevallen. Opvallend is dat er veel huizen te koop staan. In al deze plaatsen in de Karoo is er nog een sterke scheiding tussen blank, zwart en gekleurd. De blanken, voornamelijk Afrikaans sprekenden, wonen in het centrum, de overigen in de townships, die erg variëren in voorzieningenniveau.
internetten. Maar schrijnende armoede is er nog steeds. Op veel plaatsen is er sociale onrust8. Mensen vinden dat zij achtergesteld zijn of dat de veranderingen niet snel genoeg gaan en zij komen in verzet. Dit is aan de orde in Zuid-Afrika, Tanzania en Mozambique. Hierbij zijn dit jaar doden gevallen. Het komt echter nauwelijks in het nieuws, zeker niet in de internationale media. Afrika blijft fascineren. We gaan dan ook zeker weer terug. Ik hoop dat jullie de brieven met plezier gelezen hebben. Ik heb ze met plezier geschreven. Voor deze reis heb ik wat lichtvaardig toegezegd dat ik net als in 2008 nieuwsbrieven zou schrijven. Ik was vergeten hoeveel tijd en energie in het schrijven gaat zitten. Maar met de brieven hebben we nu zelf ook een logboek van deze reis. Ik was van plan om tijdens deze reis een begin te maken met mijn boek over procesontwikkeling en het bouwen van kathedralen onder de werktitel “Bouw eens een kathedraal”. Daar is tot nu toe niets van terecht gekomen.
Nieu Bethesda is een klein dorpje in de bergen tussen Middelburg en Graaff Reinet in de Karoo. Dit dorpje is een kleine kunstenaarskolonie, waar Helen Martins in haar woning “The Owl House” vorm heeft gegeven aan haar bijzondere fantasie en kijk op de wereld. Alles in het huis en de tuin is nog in oorspronkelijk staat en het is gedecoreerd met gekleurd glas en cementen afbeeldingen van uilen. We hadden oorspronkelijk het plan om aan het begin van onze reis hier een aantal dagen te blijven. Maar het was toen erg koud in de Karoo, vandaar dat we nu terug gekomen zijn.
We hopen jullie weer in Nederland te zien.
Hierna gaan we naar de Westkust, om dan via Kaapstad terug te keren naar Nederland. Dit is de laatste nieuwsbrief van onze reis. Ik heb geprobeerd een beeld te geven van Zuidelijk Afrika zoals wij dat nu ontmoet hebben. We hebben natuurlijk veel meer gezien en beleefd, meer mensen gesproken en veel meer foto’s gemaakt dan weergegeven in de brieven. Afrika is snel aan het veranderen. In het wegennet wordt bijvoorbeeld in Zambia en Tanzania veel geïnvesteerd en het wordt snel uitgebreid en verbeterd. Zo snel zelfs dat Tracks4Africa het niet bij kan houden. Grote steden als Dar es Salaam, Lusaka, Maputo en Gaborone groeien snel met alle problemen van dien, maar ook buiten de stedelijke concentraties gaan de ontwikkelingen vaak hard. Bijna overal is er mobiele telefonie en je kunt in bijna alle plaatsjes van enige omvang 7
In De Aar hebben we gelogeerd op een Game Farm. Hier komen veel gasten om te jagen. We werden uitgenodigd om een juist geschoten gemsbok te bewonderen. De jager was helemaal euforisch. Het is een exemplaar waarmee hij een vermelding in tijdschrift zal krijgen. De kop wordt opgezet en komt te hangen in de “Trophee room” in zijn huis in Kaapstad. Zo heeft iedereen een hobby.
8
Ik doel hier niet op de aanslagen zoals in Nairobi, maar op protesten van de lokale bevolking.
68
Bijlage 1: Pleisterplaatsen (in chronologische volgorde)
Malawi 19 juli 2013 – 8 augustus 2013 1. 2. 3. 4. 5.
Zuid-Afrika 3 juni 2013 – 26 juni 2013 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Cape Town (Lady Hamilton Hotel, 10 Union Street, Gardens) Muizenberg (Caravan Park, False Bay) Franschhoek Le Quartiers Francais, Wilhelminastreet) Prince Albert (Olienhof Cottages and Caravan Park, Deurdriftstreet) Vlei River/Buffelskloof ( “Red Stone Hills”, OudtshoornCalitzdorp, R62-Kruisrivier) Cradock (Tuishuisie & Victoria Manor, 36 Marketstreet) Reddersburg (The Hunters Lodge, 2 General Herzog street) Ladysmith (Boer & Brit Guest House, 49 Convent Road) Mkuzi (er zijn een beperkt aantal, zeer eenvoudige chalets. Inlichtingen bij het tankstation) Mabibi (Mabibi Campsite, Hulley Point, Elephnat Coast) Pongola (Pongola Caravan park, 219 Lucas Meyer Street)
6. 7. 8. 9.
Tanzania 8 augustus 2013 – 4 september 2013 1. 2. 3. 4. 5.
Swaziland 26 juni 2013 – 5 juli 2013 1. 2. 3. 4.
Mwanza (Hotel Mwanza, Degaymyewi road 309) Blantyre (Doogles, Wenela Busstation) Mulanje (Golfclub, 2km buiten Mulanje op M2) Zomba (Casa Rosa, Mountain Road 5) Nanchengwa (Nanchengwa Lodge, 32 km van Mangochi op weg naar Monkey Bay) Lilongwa (Golf Club, Sir Glyn Joones Road, S124) Dwangwa (Ngala Beach Lodge, Main Road ca. 4 km ten noorden van Dwangwa) Chinteche (Chinteche Inn, Wilderness Safari Camp) Rumphi (Matunkha Safari Camp, 2km buiten centrum)
Malkern (Willows Lodge, afslag MR 103) Mbana (guesthouse Mountainroad) Siteki (Mabuda Farm Lodge, afslag voor markt en busstation) Miawula Nature Reserve (Magadzavene Lodge, MR 7, 15 km van Siteki)
6. 7. 8.
Mozambique 5 juli 2013 – 19 juli 2013 9. 10. 11. 12. 13.
1. 2. 3. 4.
Maputo (Mozambique, Fatima’s place. Mao Tse Tung Ave 1321) Bobole (Casa Lisa Lodge, EN 1 km 48,5) Maxixe Campismo de Maxixe, rechts van N1 aan het strand) Inharasso (Seta Hotel & Camping aan het strand en bij het centrum) 5. Chicamba (Casa Msika Lodge) 6. Tete (Lodge/hotel aan de Zambezi, vlak onder de hangbrug) 7. Songo (Girasso Songo Hotel)
Mbeya (Golden City Hotel, centrum, Tanzam highway) Iringa (Isimila Hotel, Uhuru Avenue) Dodoma (Cana Lodge, Ninth Street) Babati (hotel op cruising B143/A1040 Arusha (Arusha Naaz Hotel, Sokoine Street vlakbij The Clock Tower) Moshi (Moshi Green Hostel, Sokoine Road, 1e zijweg t.o. Kibo Primary School) Pangani (Seaside Community Center, Hostel & Camping, aan het strand) Bagamoyo (Travellers Lodge & Camping. India Street, aan het strand) Kigaboni (Sunrise Beach Resort, Mgimwema) Kilwa (Kilwa Seaview Resort) Kigaboni (Sunrise Beach Resort, Mgimwema) Mikumi (Tan Swiss Lodge, DAR- Zambia Highway) Mbeya (Golden City Hotel, centrum, Tanzam Highway)
Zambia 4 september 2013 – 23 september 2013 1. Kalungu (King’s Highway Chalets) 2. Kapishya Camping en chalets, richting Shina Ngándu) 3. Mkushi (Traveller’s Inn)
69
4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Lusaka (Garden House Hotel & Chalets, Mumbwa Road) Mubub village (Blue Lagoon) Kaoma (guesthouse & cottages aan highway) Mongu (Green View Lodge) Senanga (Senanga Safari Lodge) Ngonye Falls (Camping, via bezoekerscentrum Falls) Sesheke (Brenda’s Baobab camping en chalets)
8. Swellendam (Swellendam Caravanpark, camping & chalets, centrum) 9. Stanford (Cobbler’s Cottage) 10. Stellenbosch (Africanoverlanders, camping 16 km buiten Stellenbosch, stalling auto) 11. Ceres (Pine Forest Holiday Resort, Camping & Chalets Carson street) 12. Tulbagh (Fisaasbos Cottage, Remhoogte Farm) 13. Langebaan (Oostewal caravan Park, Suffrenstreet) 14. Melkbosstrand (Ou Skip Resort & Chalets, Otto du Plessis Drive) 15. Houtbay (Olive Tree Cottage,3e Helgarda Avenue) 16. Cape Town (Eight on Burnside, 8 Burnside Road , Tamboerskloof)
Namibia 23 september - 29 september 2013 1. Katima Mulilo (Losange Lodge aan de over van de Zambezi) 2. Kwando River Camp (100 km ten westen van Katimo Mulilo bij Kongola naar het zuiden afslaan, na 28 km campind & chalets) 3. Rainbow River Lodge (camping en chalets aan de oever van de Okavanga bij Popa Falls, Divunda) Botswana 29 september 2013 – 10 oktober 2013 1. Maun (Sedia hotel, camping & chalets, Shorobe Road, Riverside) 2. Nata (Nata Lodge & Camping, 10 km ten zuiden van Nata links aan de hoofdweg) 3. Palapye (Camp Itumela, Camping & Chalets achter het station) 4. Gabarone (Egret Guest House, chalets, 12 km links tegenover Acacia Park aan A1 naar Francistown) Zuid-Afrika 10 oktober 2013 - 6 december 2013 1. Zeerust (Tapologo Lodge & Chalets, Platinum Higway N4) 2. Kimberley (Hadida Guesthouse, 8 Howie Road; camping Big Hole tegen over Big Hole) 3. De Aar (game farm 8 km buiten het centrum links aan de weg naar Graaff Reinet) 4. Nieu Bethesda (Bersig, chalet, Hudson street) 5. Victoria West ( Paradise Self-catering Accomodation & Camp, N12 net buiten centrum) 6. Oudsthoorn (Kleinplaas, camping & chalets, Hoek van de Van Reede – en North Street) 7. Wilderness (Island Lake Holiday Resort, camping; op hoofdweg afslag naar Hoekwil)
70