Sa a
Samenvattingg voor iedereen
n
gg
Samenvattingg voor iedereen Omm voor iedereen duidelijk te maken wat ik ongeveer in de 4 jaar van mijn AIO-schap gedaann heb, moet ik eerst een aantal basisbegrippen uitleggen. Hieronder volgt een (zeer versimpelde)) uitleg hoe een cel is opgebouwd en hoe deze functioneert, gevolgd door een inleidingg over de stof carnitine, het molecuul waar dit proefschrift om draait. Dee meeste organismen, inclusief de mens, zijn opgebouwd uit cellen. Een cel is ongeveer 10-200 urn (één tot twee duizendste centimeter) groot en is omhuld door de plasmamembraan,, een fysieke barrière die impermeabel is voor de meeste moleculen. In de cel bevindtt zich een vloeistof die het cytosol genoemd wordt, waarin subcellulaire structuren aanwezigg zijn die organellen heten. In FlG. 1 is een schematisch overzicht van een cel te zien enn zijn organellen. Belangrijke organellen zijn onder andere de celkern, de mitochondrieën enn peroxisomen. De celkern bevat het erfelijk materiaal, de mitochondrieën en peroxisomen zijnn betrokken bij de energievoorziening van de cel.
FlGG 1. De cel en zijn organellen
Inn de celkern bevindt zich het erfelijk materiaal, beter bekend als DNA. Het DNA bevat alle informatiee die nodig is om de cel te maken en in leven te houden. DNA bestaat uit een zeer langee ketting van vier verschillende bouwstenen, die nucleïnezuren worden genoemd. Deze zeerr lange ketting is onderverdeeld in chromosomen, waarop zich genen bevinden. Eén gen bevatt de informatie die nodig is om één eiwit te maken. Eiwitten vervullen bijna alle taken inn de cel, zoals bijvoorbeeld het afbreken van suikers en vetten tot energie. Ook eiwitten zijnn een soort ketting waarbij elke schakel één van de twintig verschillende zogenaamde aminozurenn is. Een eiwit wordt gemaakt door het bijbehorende gen "af te lezen" en volgens dee instructies die vastgelegd zijn in de DNA-volgorde de corresponderende aminozuren aan elkaarr te koppelen. In mitochondrieën en peroxisomen worden onder andere vetten afgebrokenn om energie the genereren die de cel nodig heeft om te blijven leven. Evenals de cell zelf, zijn organellen omhuld door een impermeabele membraan. Kleine moleculen als vetten,, maar ook de grotere eiwitten moeten dan ook via speciale transportsystemen geïmporteerdd (en geëxporteerd) worden. Carnitinee (4-trimethyl-3-hydroxybutyraat) is een klein molecuul dat in 1905 werd ontdekt inn vleesextracten. De naam carnitine is dan ook afkomstig van de Latijnse woord caro dat "vlees"" betekent. Carnitine is nodig om vetten de mitochondrieën in te transporteren om te wordenn afgebroken tot water, koolzuur en energie. Bij dit transport wordt carnitine aan het 104 4
vett gekoppeld en dit adduct wordt door het transportsysteem de mitochondrieën in getransporteerd.. Vervolgens wordt carnitine weer van het vet losgekoppeld waarna het afgebrokenn kan worden. Dee omnivore mens verkrijgt carnitine vooral via het voedsel (vooral vlees, vis, melkproductenn bevatten veel carnitine), maar het menselijk lichaam kan carnitine ook zelf maken.. De biosynthese van carnitine vindt plaats in de lever, nieren en hersenen. Carnitine wordtt vanuit 6-N-trimethyllysine via 3-N-hydroxy-6-N-trimethyllysine, 4-N-trimethylaminobutyraldehydee en 4-N-butyrobetaine gemaakt. Omdat elke stap van de synthese wordtt verzorgd door een eiwit, zijn er dus vier eiwitten nodig om 6-N-trimethyllysine om te zettenn in carnitine (HG 2). Omdat alleen lever, nieren en hersenen carnitine kunnen 6-N-triracthyllysinee
3-hydroxy-6-N-trimethyllysine
22
1.. 6-N-Trimethyllysine dioxygenasc 2.. 3-Hydroxy-6-N-trimethyllysine adlolase
4-N-trimethylaminobutyraldehyde e
3.. 4-N-Trimethylaminobutyraldehyde dehydrogenase 4.. 4-N-Trimethylaminobutyrate dioxygenase
33 4-N-butyrobetaine e
FlGG 2 . C a r n i t i n e b i o s y n t h e s e
synthetiserenn zijn andere weefsels afhankelijk van carnitine-opname uit het bloed. Daarvoor zitt in de plasma-membraan van cellen een transportsysteem dat zeer efficiënt carnitine kan opnemenn en transporteren naar het cytosol. Deze transporter zorgt ook voor het opnemen vann carnitine uit het voedsel en om carnitine te reabsorberen (lees recyclen) uit de urine. Er bestaann patiënten die lijden aan de zeldzame erfelijke aandoening, systemische carnitine deficiëntie,, waarbij deze transporter niet meer functioneert. Hierdoor nemen deze patiënten slechtt carnitine op en verliezen zij het via de urine. Omdat de vetverbranding in deze patiëntenn verstoord is door een tekort aan carnitine, komen weefsels die hun energie voornamelijkk uit vetten halen (hart, spier) in de problemen. De belangrijkste symptomen vann systemische carnitine deficiëntie zijn dan ook cardiomyopathie (vergroting van het hart)) en myopathic (spierzwakte), en treden meestal op in het eerste levensjaar. Als dit defectt op tijd ontdekt wordt, kan door middel van orale carnitine therapie de patiënt echter volledigg herstellen. Daarnaast bestaan er patiënten met soortgelijke symptomen waarvan de oorzaakk niet duidelijk is. Omdat een deel van deze patiënten ook goed reageert op carnitine therapiee is het idee dat er misschien iets mis is met de carnitine biosynthese. De identiteit vann de eiwitten van de carnitine biosynthese en het DNA dat ervoor codeert waren aan het beginn van dit AIO-schap niet bekend. Ook bestond er geen makkelijke manier om de concentratiee van de vijf metabolieten van de carnitine biosynthese in lichaamsvloeistoffen (bloed,, urine) te bepalen. Daarom was het doel van deze studie meer inzicht te krijgen in de carnitinee biosynthese op eiwit en DNA-niveau, en een methode te ontwikkelen om de concentratiee van de metabolieten van dit pad te kunnen meten. Inn de hoofdstukken 3 t/m 5 wordt de zuivering en identificatie beschreven van drie van de vierr eiwitten van de carnitine biosynthese (stappen 1,3 en 4, FlG. 2). Door een deel van de aminozuur-volgordee van deze eiwitten te bepalen kan met behulp van online databases het 105 5
corresponderendee DNA, en daarmee uiteindelijk het gen wat codeert voor deze eiwitten achterhaaldd worden. Ook is gevonden dat eiwit 1, 6-N-trimethyllysine dioxygenase, gelokaliseerdd is in de mitochondrieën, wat opmerkelijk is omdat de drie andere eiwitten van dee carnitine biosynthese in het cytosol aanwezig zijn. In hoofdstuk 6 wordt een nieuwe methodee beschreven die het mogelijk maakt om in één keer de concentratie van vier van de vijff metabolieten van de carnitine biosynthese in urine te bepalen. In vergelijking met bestaandee methoden, waar altijd maar één stof tegelijk gemeten kan worden, is deze methodee veel minder bewerkelijk en bovendien een stuk gevoeliger. Tijdens mijn AIO-schapp werd het gen gevonden dat codeert voor de carnitine transporter in het plasmamembraan,, deze wordt OCTN2 genoemd. Ook werd er aangetoond dat het OCTN2 gen gemuteerdd (veranderd) was in patiënten met systemische carnitine deficiëntie waardoor de transporterr niet of niet goed meer functioneerde. In hoofdstuk 7 worden drie patiënten beschrevenn met systemische carnitine deficiëntie waarvan de mutaties in het OCTN2 gen achterhaaldd zijn. Ook laten wij zien dat als we het correcte OCTN2 DNA weer in gecultiveerdee huidcellen van een patiënt brengen, het carnitine transport over de plasmamembraann hersteld wordt.
106 6
Het ontstaan van ijzergebrek Voorkomen is beter dan genezen en dat geldt zeker voor ijzergebrek. Sommige voedingsmiddelen hebben invloed op de opname van ijzer. De opname van ijzer kan bijvoorbeeld verbeteren door het nemen vitamine C bij de maaltijd. De opname van ijzer kan slechter worden door melk(-producten) en thee. IJzer wordt onttrokken aan het lichaam door fytinezuur (1), een bestanddeel van onder andere volkorenbrood. Er zijn honderden artikelen te vinden in de vakliteratuur over de effecten van fytinezuur. Wetenschappers zijn het er over eens dat diëten op basis van granen en soja, die rijk zijn aan fytinezuur, bijdragen aan de wijdverbreide mineralentekorten. De redactie van het tijdschrift "Ortho" deed onderzoek naar de fytinezuur gehaltes in diverse broden: volkoren en meergranen. Het actuele fytinezuurgehalte voor volkorenbrood is volgens de Ortho steekproeven veel te hoog in verhouding met mineralen zoals zink en ijzer. Fytinezuur staat daarmee de opname van deze (en waarschijnlijk ook andere) mineralen in de weg. Het kortere broodrijzingsproces dat in de jaren zeventig is ingevoerd, wordt vooralsnog verantwoordelijk gehouden voor de sterke stijging van de fytinezuurgehaltes. Het natuurlijke enzym dat fytinezuur kan afbreken, krijgt onvoldoende de gelegenheid om dit goed te doen. IJzertekort en carnitine IJzertekort kan een oorzaak zijn van een tekort aan carnitine. Een laag vitamine C-gehalte is een ander veelvoorkomende beperkende factor bij de carnitine aanmaak. Waarom is een goede carnitine aanmaak waar ijzer een rol bij speelt zo belangrijk? L-carnitine speelt een essentiële rol bij de omzetting van vetzuren in energie. Het is de enige stof die langketenige vetzuren over de binnenste mitochondrionmembraan de mitochondria binnen kan brengen, waar ze verbrand worden (bèta-oxidatie ondergaan). Dit is vooral van belang in organen zoals het hart, die voor hun energievoorziening sterk afhankelijk zijn van bèta-oxidatie en vetverbranding. Omgekeerd transporteert L-carnitine de stofwisselingsproducten van de citroenzuurcyclus weer het mitochondrion uit en terug het cytoplasma in. Bij mensen die dagelijks veel energie verbruiken, zoals bij zware lichamelijke arbeid en sport, verhoogt carnitine de energieproductie in de spiercellen en verbetert het de zuurstofopname. Het remt de vorming en bevordert de verwijdering van melkzuur en heeft een antivermoeidheid effect in geval van zuurstofgebrek in de weefsels o.a. als gevolg van langdurige spierarbeid. Veel inspanning? Veel afbraak van carnitine Zware inspanning heeft een verhoogde afbraak van L-carnitine tot gevolg. Marathonlopers scheiden sterk verhoogde hoeveelheden L-carnitine uit via zweet en urine, wat de eigen voorraden kan doen uitputten en het herstel kan vertragen. Training verhoogt de L-carnitineniveaus in de spieren. Omdat Lcarnitine vrijwel uitsluitend in dierlijke producten voorkomt (carnis = vlees) en een vegetarische voeding vaak ook arm is aan de bouwstenen van L-carnitine (lysine en methionine), kunnen tekorten ontstaan bij pure vegetariërs. Verlaagde carnitine-biosynthese wordt ook gezien bij een tekort aan stoffen zoals lysine, methionine, foliumzuur, B3 en NAD+, B6. Er dus een nauwe samenwerking tussen ijzer, aminozuren, andere mineralen (zoals zink) en vitaminen.
Vermoeeidheid bij chronische c aandoeninge a en, zoals kaanker en MS S komt veell voor. Bij kanker k soms saamenhangennd met cytostatica of beestraling. Acetyl-L-car A nitine (ALC CAR) is een n boeiendd voedingssuupplement dat d veel ondderzocht is, vooral m.b.t. het bestri rijden van vermoeiidheid. Er iss bewijs datt ALCAR kkan helpen bij b vermoeid dheid. Het kkan ook sam men gegevenn worden met m twee and dere stoffen die bij verm moeidheid zinvol z kunnnen zijn, alfaaliponzuuur en Q10. Deze D drie su upplementeen zouden bij b patienten n met kankerr en vermoeeidheid een bijddrage kunneen leveren om de kwalitteit van leven weer te verhogen. v E Er is ook een n recente studie die de d waarde van v ALCAR R bij chemo--geinduceerrde neuropaathie ondersteund. [1] Dat w wil zeggen schade s aan de d arm en bbeenzenuween, met pijn en gevoelssstoornissen door anti-kannker middellen.
Acetyyl-L-carnitine:: inleidiing Acetyl-carnnitine is jareenlang en veeel onderzoocht in veel experimenttele modelleen (dierproeeven en celkkweken) en bij uiteenlopennde aandoen ningen. Het is een stof die opgebouwd wordt uit am minozuren en gemaaktt wordt in leever en nieren. Het meeste acettyl-l-carnitine in ons licchaam kom mt voor in dee spieren en de hartsppier. Vandaaar ook dat het h acetyl-l--carnitine riijkste voedsel rood vlees is. De stof heeft een belangrijke functie f in heet lichaam en e vandaaru uit een veelhheid aan efffecten. De stof bijkt bijvooorbeeld een pijnstillendde werking te t hebben bij b patiëntenn met diabettische neuropaathie. [1][2] Verder V kan ALCAR A de stofwisselin ng bij diabeetes positieff ondersteun nen.[3] ALCAR R blijkt ook bij ratten de d zenuwcelllen te besch hermen tegeen de bijwerrkingen van n bepaaldde chemokurren voor kanker[4] en ziijn er aanwiijzingen datt deze beschherming opttreedt bij kankkerpatientenn die een chemokuur onndergaan. [55][6] En in eeen aantal stuudies bleek een positieff effect op geheugenstoornissen bijj ouderen. [77][8] In een andere a studiie, constateeerde men possitieve effeccten op de kwaliteit k vann sperma biij mannen met m een bepaaalde vruchtbaarheidsstoornis.[9] Gen noeg effecteen om dit su upplement eens e verderr te bekijken n.
Werk king van acety yl-L-carrnitine in i de cel Acetyl-ll-carnitine werkt w in de cel mee aann het levereen van energ gie. Voor diie energielev verantie zijn voooral vetzurenn belangrijk k. Deze worrden geactiv veerd aan dee buitenkannt van de mitochoondrien (eneergiefabriek kjes van eenn cel), en wo orden verbrand (geoxyddeerd) in dee mitochoondrien. Om mdat vetzureen niet eenvvoudig doorr de membraaan van mittochondrien n naar binnen kkunnen gaaan, is hiervoor een transsportmechan nisme nodig g. Hierbij sppeelt acetyl-Lcarnitinne een rol. Vetzuren V wo orden gekopppeld aan caarnitine. Op deze wijzee kunnen de vetzurenn de celmem mbraan passseren en verrbrand word den in het mitochondriu m um. Uit experim menten met zenuwcellen z n in celkweeken blijkt verder v dat accetyl-l-carni nitine een bescherrmende werkking heeft tegen allerleei schadelijk ke invloeden n. Bijvoorb eeld tegen bepaaldde neurotrannsmitters diee bij een berroerte en heet hartinfarcct een pathollogische roll spelen (de neurrotransmitteers die zich binden aann de zogenaaamde NMD DA receptor)).
Expeerimenttele stud dies naaar effectten van n acetyl--Lcarniitine.
In recente diermodellen blijkt dat ALCAR de zenuwcellen beschermt. [10] De stof beschermt ook de mitochondrien tegen beschadigingen door zogenaamde radicalen. Door zuurstof worden er radicalen gevormd, moleculen die zich hechten aan weefsel en 'radicaal' schade veroorzaken. Dat klinkt raar, maar zuurstof kan lichaamseigen moleculen negatief beinvloeden. Dat wordt dan zuurstofschade genoemd. Er zijn twee enzymen die zuurstofschade in de cel tegen kunnen werken, het zogenaamde heme oxygenase-1 en het endotheliale NO synthase. Deze beide enzymen worden op DNA niveau direct gestimuleerd door carnitines.[11] In dierexperimentele studies is gekeken naar de effecten van ALCAR op het geheugen en de leerfuncties. Ouder wordende ratten hebben een betere leerfunctie als ze met acetyl-lcarnitine. bijgevoerd worden.[12] In een andere studie kregen jonge en oude ratten acetyl-lcarnitine en alfa-liponzuur. De combinatie van beide voedingssupplementen had een duidelijk meetbaar en positief effect op de fitheid en het geheugen, vooral bij de oude ratten. Biochemische analyses toonden verder aan dat de energievoorziening in de mitochondrien verbeterde en dat de zuurstofschade afnam.[13]
Invloed van ALCAR op vermoeidheid ALCAR heeft ook positieve effecten bij vermoeidheid, bijvoorbeeld bij multiple sclerose (MS).[14] De dosering in deze studie was 1 gram, twee maal daags. De antikankermiddelen ifosfamide en cisplatinum verhogen de uitscheiding van carnitine in de urine. Deze verhoogde uitscheiding kan een oorzaak zijn van de chronische vermoeidheid die na een chemokuur optreedt. In een klinische studie kregen vijftig patienten met kanker, die een chemokuur ondergingen met één van beide medicijnen (vooral cisplatinum) en niet leden aan bloedarmoede, 4 gram l-carnitine per dag gedurende een week. Na die week werd een duidelijke vermindering van de vermoeidheidsklachten geconstateerd bij 90% van de patienten. Deze verbetering hield stand tot de volgende chemokuur.[15] In een andere studie bij ratten werd gevonden dat ALCAR de bijwerkingen van cisplatinum op de zenuwen naar armen en benen, ook kon tegenwerken.
Andere effecten In een diermodel voor hyperagressiviteit, waarbij jonge ratten gebruikt werden, bleek dat acetyl-l-carnitine het afwijkende gedrag corrigeerde. De stof had een positief effect op bepaalde neurotransmitters in de hersenen. De effecten waren vergelijkbaar met ritaline, een middel dat vaak ingezet wordt bij hyperactieve kinderen.[16] Deze kinderen met 'attentiondeficit hyperactivity disorder' (ADHD) kregen extra carnitine in een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek. Voor en na het toedienen moesten ouders en onderwijzers een vragenlijst over het gedrag van de kinderen invullen. Er bleek bij ongeveer de helft door de behandeling met acetyl-l-carnitine minder concentratieproblemen en agressief gedrag aanwezig was.[17] Acetyl-l-carnitine is onderzocht bij de perifere neuropathie (pijn en gevoelsstoornissen van zenuwen in benen en armen) die kan ontstaan door het geven van HIV-remmers (bijvoorbeeld ddC). In een kleine studie met eenentwintig AIDS patienten die meer dan een jaar behandeld werden, bleek dat acetyl-l-carnitine bij driekwart van de patienten de neuropathie verbeterde. In een andere studie bleek dat men de beschermende werking van de stof ook microscopisch kon waarnemen in huidbiopten.[18]
Propionyl-L-carnitine, een molecuul dat van carnitine afkomstig is lijkt veilig en effectief te zijn bij claudicatio intermittens (etalagebenen). Bij etalagebenen is de bloeddoorstroming van de grote aderen in de benen slecht en dat heeft als gevolg pijnen in de kuiten na lopen. Vandaar de naam etalagebenen, mensen moeten steeds even wachten tot de bloeddoorstroming weer beter wordt voor ze verder kunnen lopen. En dan doen patienten net of ze in de etalage of naar iets anders kijken. Twee verschillende dubbelblinde placebo gerandomiseerde studies met samen meer dan 700 patienten laten zien dat carnitine, in een dose van 1 of 2 gram per dag, de loopafstand van deze patienten vergroot. In beide onderzoeken werd geen melding gemaakt van nadelige bijwerkingen.[19][20] Deze effecten van carnitines bij claudicatio intermittens zijn interessant. Boeiend genoeg voor de Koninklijke Academie voor Wetenschappen om samen met de VU aan een project te werken, waarbij de effecten van Propionyl-L-carnitine bij perifeer vaatlijden werd onderzocht. Dit project is momenteel in de evaluatiefase.
Bijwerkingen en interacties De bijwerkingen zijn in het algemeen gering; soms treden o.a. op: slapeloosheid, allergische reacties, pijn op de borst, misselijkheid, stemmingsstoornissen en diaree bij grote inname. Liefst innemen na het ontbijt. Er zijn geen klinisch relevante interacties bekend.
Beoordeling Omdat ALCAR al heel lang gebruikt wordt, een veilig bijwerkingenpatroon heeft en bij bepaalde indicaties een zinvolle bijdrage kan leveren, krijgt dit supplement een groenoranje stoplicht. De meest voor de hand liggende dosering is circa 2 gram per dag (4 capsules van 500 mg). Er is welliswaar veel onderzoek verricht naar de effecten van deze stof, maar methodologisch uitmuntende studies zijn er helaas niet. Ook zijn er in het algemeen weinig patienten per indicatie onderzocht. Uiteindelijk is het definitieve bewijs dat acetyl-l-carnitine werkzaam is in welke indicatie dan ook dus nog niet geleverd. Dat zal vermoedelijk ook niet meer gebeuren, daar acetyl-l-carnitine niet meer gepatenteerd is, en er dus geen investeringen gedaan worden in onderzoek door de producenten. Alleen met overheidsgelden zou deze stof verder onderzocht kunnen worden.
Acetyl-L L-carnitine (ALCAR) is een boeieend voeding gssupplemen nt dat veel oonderzocht is, vooral m m.b.t. het beestrijden van n vermoeidh dheid. Het kaan ook samen gegevenn worden meet twee andere sstoffen die bij b vermoeidheid zinvool kunnen ziijn, alfa-lipo onzuur en Q Q10. Maar ook o bij dementiie lijkt dit suupplement zinvol z te zijjn.
Acetyyl-L-carnitine:: inleidiing Acetyl-carnnitine is jareenlang en veeel onderzoocht in veel experimenttele modelleen (dierproeeven en celkkweken) en bij uiteenlopennde aandoen ningen. Het is een stof die opgebouwd wordt uit am minozuren en gemaaktt wordt in leever en nieren. Het meeste acettyl-l-carnitine in ons licchaam kom mt voor in dee spieren en de hartsppier. Vandaaar ook dat het h acetyl-l--carnitine riijkste voedsel rood vlees is. De stof heeft een belangrijke functie f in heet lichaam en e vandaaru uit een veelhheid aan efffecten. t hebben bij b patiëntenn met diabettische De stof bijkt bijvooorbeeld een pijnstillendde werking te neuropaathie. [1][2] Verder V kan ALCAR A de stofwisselin ng bij diabeetes positieff ondersteun nen.[3] ALCAR R blijkt ook bij ratten de d zenuwcelllen te besch hermen tegeen de bijwerrkingen van n bepaaldde chemokurren voor kanker[4] en ziijn er aanwiijzingen datt deze beschherming opttreedt bij kankkerpatientenn die een chemokuur onndergaan. [55][6] En in eeen aantal stuudies bleek een positieff effect op geheugenstoornissen bijj ouderen. [77][8] In een andere a studiie, constateeerde men possitieve effeccten op de kwaliteit k vann sperma biij mannen met m een bepaaalde vruchtbaarheidsstoornis.[9] Gen noeg effecteen om dit su upplement eens e verderr te bekijken n.
Werk king van acety yl-L-carrnitine in i de cel Acetyl-ll-carnitine werkt w in de cel mee aann het levereen van energ gie. Voor diie energielev verantie zijn voooral vetzurenn belangrijk k. Deze worrden geactiv veerd aan dee buitenkannt van de mitochoondrien (eneergiefabriek kjes van eenn cel), en wo orden verbrand (geoxyddeerd) in dee mitochoondrien. Om mdat vetzureen niet eenvvoudig doorr de membraaan van mittochondrien n naar binnen kkunnen gaaan, is hiervoor een transsportmechan nisme nodig g. Hierbij sppeelt acetyl-Lcarnitinne een rol. Vetzuren V wo orden gekopppeld aan caarnitine. Op deze wijzee kunnen de vetzurenn de celmem mbraan passseren en verrbrand word den in het mitochondriu m um. Uit experim menten met zenuwcellen z n in celkweeken blijkt verder v dat accetyl-l-carni nitine een bescherrmende werkking heeft tegen allerleei schadelijk ke invloeden n. Bijvoorb eeld tegen bepaaldde neurotrannsmitters diee bij een berroerte en heet hartinfarcct een pathollogische roll spelen (de neurrotransmitteers die zich binden aann de zogenaaamde NMD DA receptor)).
Expeerimenttele stud dies naaar effectten van n acetyl--Lcarniitine. In recennte diermoddellen blijkt dat ALCAR R de zenuw wcellen beschermt. [10] D De stof bescchermt ook de m mitochondrrien tegen beeschadiginggen door zogenaamde radicalen. r D Door zuursto of worden er radicalenn gevormd, moleculen die zich heechten aan weefsel w en 'rradicaal' sch hade veroorzaken. Dat klinkt k raar, maar m zuurstoof kan lichaaamseigen moleculen m nnegatief beinvloeeden. Dat wordt w dan zu uurstofschadde genoemd d. Er zijn tw wee enzymeen die zuurstoffschade in de d cel tegen n kunnen weerken, het zo ogenaamde heme oxyggenase-1 en het
endotheliale NO synthase. Deze beide enzymen worden op DNA niveau direct gestimuleerd door carnitines.[11] In dierexperimentele studies is gekeken naar de effecten van ALCAR op het geheugen en de leerfuncties. Ouder wordende ratten hebben een betere leerfunctie als ze met acetyl-lcarnitine. bijgevoerd worden.[12] In een andere studie kregen jonge en oude ratten acetyl-lcarnitine en alfa-liponzuur. De combinatie van beide voedingssupplementen had een duidelijk meetbaar en positief effect op de fitheid en het geheugen, vooral bij de oude ratten. Biochemische analyses toonden verder aan dat de energievoorziening in de mitochondrien verbeterde en dat de zuurstofschade afnam.[13]
Invloed van ALCAR op vermoeidheid ALCAR heeft ook positieve effecten bij vermoeidheid, bijvoorbeeld bij multiple sclerose (MS).[14] De dosering in deze studie was 1 gram, twee maal daags. De antikankermiddelen ifosfamide en cisplatinum verhogen de uitscheiding van carnitine in de urine. Deze verhoogde uitscheiding kan een oorzaak zijn van de chronische vermoeidheid die na een chemokuur optreedt. In een klinische studie kregen vijftig patienten met kanker, die een chemokuur ondergingen met één van beide medicijnen (vooral cisplatinum) en niet leden aan bloedarmoede, 4 gram l-carnitine per dag gedurende een week. Na die week werd een duidelijke vermindering van de vermoeidheidsklachten geconstateerd bij 90% van de patienten. Deze verbetering hield stand tot de volgende chemokuur.[15] In een andere studie bij ratten werd gevonden dat ALCAR de bijwerkingen van cisplatinum op de zenuwen naar armen en benen, ook kon tegenwerken.
Andere effecten In een diermodel voor hyperagressiviteit, waarbij jonge ratten gebruikt werden, bleek dat acetyl-l-carnitine het afwijkende gedrag corrigeerde. De stof had een positief effect op bepaalde neurotransmitters in de hersenen. De effecten waren vergelijkbaar met ritaline, een middel dat vaak ingezet wordt bij hyperactieve kinderen.[16] Deze kinderen met 'attentiondeficit hyperactivity disorder' (ADHD) kregen extra carnitine in een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek. Voor en na het toedienen moesten ouders en onderwijzers een vragenlijst over het gedrag van de kinderen invullen. Er bleek bij ongeveer de helft door de behandeling met acetyl-l-carnitine minder concentratieproblemen en agressief gedrag aanwezig was.[17] Acetyl-l-carnitine is onderzocht bij de perifere neuropathie (pijn en gevoelsstoornissen van zenuwen in benen en armen) die kan ontstaan door het geven van HIV-remmers (bijvoorbeeld ddC). In een kleine studie met eenentwintig AIDS patienten die meer dan een jaar behandeld werden, bleek dat acetyl-l-carnitine bij driekwart van de patienten de neuropathie verbeterde. In een andere studie bleek dat men de beschermende werking van de stof ook microscopisch kon waarnemen in huidbiopten.[18] Propionyl-L-carnitine, een molecuul dat van carnitine afkomstig is lijkt veilig en effectief te zijn bij claudicatio intermittens (etalagebenen). Bij etalagebenen is de bloeddoorstroming van de grote aderen in de benen slecht en dat heeft als gevolg pijnen in de kuiten na lopen. Vandaar de naam etalagebenen, mensen moeten steeds even wachten tot de bloeddoorstroming weer beter wordt voor ze verder kunnen lopen. En dan doen patienten net
of ze in de etalage of naar iets anders kijken. Twee verschillende dubbelblinde placebo gerandomiseerde studies met samen meer dan 700 patienten laten zien dat carnitine, in een dose van 1 of 2 gram per dag, de loopafstand van deze patienten vergroot. In beide onderzoeken werd geen melding gemaakt van nadelige bijwerkingen.[19][20] Deze effecten van carnitines bij claudicatio intermittens zijn interessant. Boeiend genoeg voor de Koninklijke Academie voor Wetenschappen om samen met de VU aan een project te werken, waarbij de effecten van Propionyl-L-carnitine bij perifeer vaatlijden werd onderzocht. Dit project is momenteel in de evaluatiefase.
Dementie Er zijn een heel aantal oudere studies die aangeven dat ALCAR bij dementie zinvol zou kunnen zijn. [21] [22] [23] [24]31. Helaas zijn geen van deze studies groot en methodologisch strak. Vandaar dat we een oranje licht geven voor het gebruik van ALCAR bij dementie.
Bijwerkingen en interacties De bijwerkingen zijn in het algemeen gering; soms treden o.a. op: slapeloosheid, allergische reacties, pijn op de borst, misselijkheid, stemmingsstoornissen en diaree bij grote inname. Liefst innemen na het ontbijt. Er zijn geen klinisch relevante interacties bekend.
Beoordeling Omdat ALCAR al heel lang gebruikt wordt, een veilig bijwerkingenpatroon heeft, krijgt dit supplement bij dementie een oranje stoplicht. De meest voor de hand liggende dosering is circa 2 gram per dag (4 capsules van 500 mg). Er is welliswaar veel onderzoek verricht naar de effecten van deze stof, maar methodologisch uitmuntende studies zijn er helaas niet. Ook zijn er in het algemeen weinig patienten per indicatie onderzocht. Uiteindelijk is het definitieve bewijs dat acetyl-l-carnitine werkzaam is in welke indicatie dan ook dus nog niet geleverd. Behalve bij vermoeidheid, daar hebben we een groen stoplicht gegeven.
Acetyl-l-Carnitine bij chemokuur Kankerpatiënten die chemotherapie ondergaan, klagen bijna altijd dat ze vlug moe en uitgeput zijn. De vervelendste effecten van de kuur kunnen nu echter goed worden tegengegaan met het supplement L‐carnitine. In een onlangs verschenen onderzoek wordt geconcludeerd dat dit enzym de vermoeidheid die optreedt na chemotherapie significant doet afnemen. Het enzym werd verstrekt aan twaalf personen met een gemiddelde leeftijd van zestig jaar die een vergevorderd stadium van kanker hadden. Ieder van hen ontving 6 gram L‐carnitine gedurende vier weken waarin ze chemotherapie ondergingen. Voor en gedurende de vier weken werd bijgehouden hoe vermoeid ze zich voelden, en wat de kwaliteit van leven was. De patiënten bleken zich minder vermoeid te voelen, hun gewicht nam toe (wat zeer noodzakelijk was) doordat ze meer gingen eten. Het onderzoekteam wijt de positieve resultaten aan de effecten van het enzym, dat waarschijnlijk in staat is energie in de cellen op te wekken en tevens als ontgifter te werken. Dit alles is goed nieuws, temeer daar voorafgaande studies hadden gesuggereerd dat het enzym kanker bevorderend kon werken en dat het chemotherapie kon tegenwerken. Hiervoor vonden de onderzoekers geen enkele aanwijzing2. 2Nutrition, 2006; 22: 136‐145
Acetyl-l-carnitine bij chemokuur gegeven beïnvloedt de effectiviteit van de chemokuur niet. Dat was al min of meer duidelijk door de farmacologie van de stof te kennen, maar in 2009 is in een proefdiermodel duidelijk aangetoond dat je acetyl-l-carnitine kan geven naast een chemokuur. Er is geen sprake van een negatieve beïnvloeding van de cytostatica.[1][2] Waarom is dit belangrijk? Omdat sommige geleerden aangeven dat het zinvol is om acetyl-lcarnitine te geven tijdens of na een chemokuur om de neuropathische symptomen te verminderen en de zenuwfunctie te verbeteren: The present studies support the use of ALC in cancer patients with persisting neurotoxicity induced by paclitaxel or cisplatin treatment. [3] Deze visie wordt gedeeld door andere auteurs. [4][5] De Grandis beschrijft in zijn review dat in een dubbelblinde placebogecontroleerde studie met neuropathiepatienten na chemokuur naar voren kwam dat de vibratiezin verbeterd was in de groep van acetyl-L-carnitine ten opzichte van placebo (niet gepubliceerde data). Een klinische pilotstudie met 27 neuropathiepatienten na een chemokuur kregen 10 dagen lang 1 gram acetyl-L-carnitine per dag intraveneus toegediend.[6] Na de 10 dagen was 73% van de patienten verbeterd op de WHO schaal. In een andere studie met 25 neuropathie patienten na chemotherapie, werden de patienten met 3 gram per dag acetyl-l-carnitine in pilvorm behandeld gedurende 8 weken. De patienten hadden tenminste 3 maanden neuropathie. De sensorische neuropathie verbeterde in 15 van de 25 patienten (60%), en de motorische neuropathie in 11 of 14 patienten (79%). De totale neuropathie score (TNS) in 92% van de patienten.[7] Amelioration of sensory amplitude and
conduction velocity (sural and peroneal nerves) was measured in 22 and 21 patients, respectively. Ook de neuropathische pijnen door anti-HIV medicijnen wordt door acetyl-l-carnitine tegengegaan.[8] Ook met die stoffen zijn er geen meldingen van negatieve interacties.[9][10] De behandeling met acetyl-l-carnitine wordt door experts een pathogenetische behandeling genoemd.[11] Dat wil zeggen dat de stoornis die achter de neuropathie schuil gaat van de zenuwen door deze stof tegen gegaan wordt.
L-Carnitine
pagina 1 van 13
Op deze pagina staat informatie over L-Carnitine van drie verschillende firma’s Orthica Bonusan Pharma Nord
L-Carnitine Een conditioneel essentiële bioactieve stof Informatie van Orthica L-Carnitine is een natuurlijke substantie, die essentieel is voor de regulatie van de vetstofwisseling en de energieproductie. In 1955 is de rol van L-Carnitine in de stofwisseling bekend geworden. Sindsdien is de waarde van L-Carnitine bij onder andere hart- en vaatziekten, gewichtsbeheersing, vermoeidheid en fysieke inspanning in veel klinisch onderzoek aangetoond. Een gezond lichaam maakt een bepaalde hoeveelheid LCarnitine zelf aan. Echter, er zijn steeds meer aanwijzingen dat bij bepaalde condities de biosynthese van L-Carnitine verstoord is. In deze situaties kan aanvulling op de voeding van L-Carnitine zinvol zijn. Bovendien blijkt dat gebruik van L-Carnitine boven de fysiologische dosering, dus zonder het aanwezig zijn van een tekort, een aanvullende werking kan hebben op de vetstofwisseling.(4) Biosynthese van L-Carnitine L-Carnitine is een zogenaamde bioactieve stof die in structuur verwant is aan aminozuren en choline (vitamine B). De meeste organismen, van bacteriën tot zoogdieren, zijn in staat om L-Carnitine zelf te synthetiseren. De mens synthetiseert L-Carnitine in de nier, de lever en waarschijnlijk ook in de hersenen, vanuit de essentiële aminozuren lysine en methionine. Resorptie van L-Carnitine vindt in de nieren plaats. Bij de biosynthese van LCarnitine zijn drie opeenvolgende methylatiereacties nodig, waarbij S-adenosylmethionine (SAM) als methyldonor fungeert. Uit deze reactie ontstaat trimethyllysine. Vervolgens wordt trimethyllysine in vier stappen enzymatisch getransformeerd in L-Carnitine. Magnesium, vitamine C, ijzer, vitamine B3 en vitamine B6 zijn de cofactoren die verantwoordelijk zijn voor de aanmaak van endogeen L-Carnitine. Naast de productie van endogeen L-Carnitine (tussen de 10 tot 30 procent van de dagelijkse behoefte) levert onze voeding exogeen LCarnitine. Bronnen die rijk zijn aan L-Carnitine zijn (rood)vlees en zuivelproducten. Hoewel L-Carnitine zowel exogeen (als bestanddeel van de voeding) als endogeen (door synthese) aangevoerd wordt, zijn er situaties bekend waarin zowel primaire als secundaire tekorten aan L-Carnitine kunnen ontstaan. Zo kunnen er tekorten ontstaan bij zuigelingen. Te vroeg geboren kinderen en zuigelingen missen het vermogen om endogeen L-Carnitine aan te maken, doordat het enzym gamma-butyrobetaïne hydroxylase dan nog niet voldoende actief is. Hierbij dient opgemerkt te worden dat moedermelk rijk is aan LCarnitine. Ook kan er een tekort aan L-Carnitine ontstaan bij een zuiver vegetarisch of veganistisch eetpatroon, doordat L-Carnitine in plantaardig eiwit vrijwel niet voorkomt en omdat een dergelijk dieet meestal ook arm is aan L-lysine en L-methionine. Tekorten kunnen ook gerelateerd zijn aan metabole aandoeningen, zoals bij nierproblemen (dialyse), zware infecties of leveraandoeningen. Verschijnselen van een tekort aan L-Carnitine zijn: hypoglykemie, spierzwakte, kramp en vermoeidheid na lichaamsbeweging. Vanwege de rol
http://www.reformhuissmulders.nl/v1/Assortiment/aminozuren/L-Carnitine.html
20-8-2011
L-Carnitine
pagina 2 van 13
van L-Carnitine in het vetmetabolisme kan een verhoogd gehalte aan triglyceriden onder andere een aanwijzing zijn voor een relatief tekort aan L-Carnitine. Functies van L-Carnitine L-Carnitine is een essentiële stof die onmisbaar is in het mitochondriale vetzuurmetabolisme ten behoeve van de energievoorziening. L-Carnitine draagt zorg voor het transport van geactiveerde lange-keten vetzuren (acylketens). Dit transport vindt plaats vanuit het cytoplasma van de cel naar de mitochondria door het mitochondriale binnenmembraan. De acylketens binden zich hier aan een nieuwe transporteur: co-enzym A en vindt de vetverbranding (ß-oxidatie) plaats. Als er meer L-Carnitine beschikbaar is, kan er meer vet getransporteerd worden en wordt de productie van energie in de vorm van adenosinetrifosfaat (ATP) bevorderd. Vooral de hartspier, de skeletspieren, het sperma en de bijnieren zijn in hun energievoorziening afhankelijk van de mitochondriale vetverbranding, en dus van L-Carnitine. Via hetzelfde transportmechanisme is L-Carnitine nodig bij de verwijdering van vrije vetzuren (acylverbindingen en acetylverbindingen) vanuit de mitochondria. Deze vrije vetzuren worden getransporteerd naar het cytoplasma van de cel en afgevoerd via de bloedstroom. Hierdoor wordt co-enzym A weer vrijgemaakt, waardoor het opnieuw beschikbaar is voor ß-oxidatie en het vrijmaken van energie in de citroenzuurcyclus. Wanneer er door gebrek aan L-Carnitine een ophoping ontstaat van vrije vetzuren in het cytoplasma en van verbindingen van acylketens met co-enzym A in de mitochondria, ontstaat er een toxisch effect op de cel. Er treedt dan spierzwakte en vermoeidheid op. Door een juiste hoeveelheid aan L-Carnitine in het lichaam kunnen deze ophopingen worden voorkomen en kan L-Carnitine bescherming bieden tegen vervetting en verzuring van het bloed. Hart- en bloedvaten L-Carnitine kan nuttig zijn bij de ondersteuning van de behandeling van een aantal hartbezwaren. Onderzoek heeft aangetoond dat gedurende acute of chronische cardiale ischemie of chronische hypoxie, er een accumulatie van vrije vetzuren en lange-keten acylCoA-esters plaatsvindt die het myocard kunnen beschadigen. L-Carnitine blijkt bescherming te bieden door verbindingen aan te gaan met deze vetachtige substanties. Tekorten aan L-Carnitine zijn aangetoond in het hart van patiënten die overleden zijn aan een myocardinfarct.(5) Suppletie van L-Carnitine (4 gram per dag gedurende twaalf maanden) blijkt een verbetering in het hartritme, een verbetering in de systolische en diastolische bloeddruk en een verbetering van het lipidenbeeld te geven. Tevens bleek suppletie van L-Carnitine de mortaliteit te reduceren ten opzichte van de placebogroep.(6) Vermoeidheid Skeletspieren zijn in hun energievoorziening voornamelijk afhankelijk van de energieproductie uit vetten. Tekorten aan L-Carnitine belemmeren het vrijmaken van energie uit vetzuren, waardoor er een verergering van vermoeidheid van de spieren na inspanning optreedt. Bij een meerderheid van langdurig vermoeide patiënten zijn lage serumconcentraties van L-Carnitine en lage serumconcentraties AcyL-Carnitine in de cellen vastgesteld. In een onderzoek met 28 deelnemers met langdurige vermoeidheid gaf suppletie van drie maal daags één gram L-Carnitine gedurende twee maanden een significante verbetering van de vermoeidheidsklachten.(7) Sportprestaties Suppletie van L-Carnitine verbetert het vermogen van het lichaam vet als brandstof te gebruiken. Het vermindert de accumulatie van plasmalactaat, waardoor het moment van
http://www.reformhuissmulders.nl/v1/Assortiment/aminozuren/L-Carnitine.html
20-8-2011
L-Carnitine
pagina 3 van 13
verzuring van de spieren tijdens inspanning uitgesteld wordt. Het gebruik van L-Carnitine kan vanwege deze eigenschappen van nut zijn voor de sporter, vooral indien er sprake is van een L-Carnitinedeficiëntie. Verbetering van het mobiliseren van de vetverbranding door L-Carnitine kan een onderdeel zijn bij de behandeling van overgewicht. Vruchtbaarheid van de man Mannen zouden een hogere behoefte hebben aan L-Carnitine dan vrouwen, omdat LCarnitine een rol speelt bij de kwaliteit van het sperma. Een lysinearm dieet bij mannelijke dieren resulteerde in onvruchtbaarheid ten gevolge van gebrek aan mobiliteit van de zaadcellen in het sperma. Onderzoek bij 100 onvruchtbare mannen gedurende acht maanden met twee gram L-Carnitine per dag gaf een significante verbetering in mobiliteit en concentratie van het sperma.(8) Conclusie De rol van L-Carnitine als spil in de energiehuishouding is evident en vooral van belang bij hartbezwaren, vermoeidheid, infertiliteit van de man en sportprestaties. L-Carnitine is een conditioneel essentiële bioactieve stof. Co-factoren, zoals vitamine B6 en vitamine B5 verbeteren de activiteit van L-Carnitine. L-Carnitine (Levocarnitine) is hierbij de vorm die verreweg de voorkeur heeft boven racemische DL-mengsels, die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Bovendien is de biologische beschikbaarheid van L-Carnitine hoog. Literatuur 1
Leon Chaitow N.D.D.O, Thorsons guide to amino acids (blz.71-73).
2 Vaz. F.M. et al, Carnitine biosynthese bij de mens. Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde 2001 22 dec.:145(51). 3 Kelly. G. et al, L-Carnitine, Therapeutic Applications of a conditionally-essential Amino-Acid. Alternative Medicine Review 1998.Vol 3,no 5. 4 Muller DM. et al. Effects of oral L-Carnitine supplementation on in vivo long-chain fatty acid oxidation in healthy individuals. Metabolism 2002 Nov;51(11):1389-91. 5 Fernandez C et al. L-Carnitine in the treatment of chronic myocardial ischemia. An analysis of 3 multicenter studies and a bibliographis review. Clin Ter 1992;140:353-377. 6 Davini P. et al Controlled study on L-Carnitine therapeutic efficacy in post-infarction. Drugs Exp Clin Res 1992;18:355-365. 7 Pliopys et al. Amantadine and L-Carnitine treatment of chronic fatigue syndrome: Neuropsychobiology 1997;35:16-23. 8 Lenzi A. et al Use of Carnitine therapy in selected cases of male infertili-ty: a double-blind crossover trial. Fertil Steril 2003 Feb;79(2):292-300. Informatie Orthica
L-Carnitine
http://www.reformhuissmulders.nl/v1/Assortiment/aminozuren/L-Carnitine.html
20-8-2011
L-Carnitine
pagina 4 van 13
Orthomoleculair spécialité Informatie van © 2004, Bonusan BV Inleiding Carnitine wordt door sporters al sinds de jaren '80 gebruikt. Een belangrijke fysiologische functie van L-Carnitine, het faciliteren van de energieproductie uit vet, is cruciaal tijdens lichamelijke inspanning (met name duursport). Maar recent onderzoek maakt meer en meer duidelijk dat de toepassingen van carnitine veel verder gaan dan alleen verbetering van de sportprestaties. Duidelijk is geworden dat er veel omstandigheden zijn waarin de lichaamseigen productie van carnitine tekortschiet en/of de toevoer vanuit de voeding onvoldoende is. Ook klinische toepassingen van carnitine zijn in het vizier gekomen. De (chronische) vermoeidheid die bij veel ziekten een rol speelt, kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden door een carnitinedeficiëntie. Inmiddels is duidelijk geworden dat carnitine een cruciaal nutriënt is voor de gezondheid van hart- en spierweefsel evenals het immuunsysteem en daardoor ook inzetbaar is bij een groot aantal indicaties. Werking Hoewel carnitine door veel wetenschappers beschouwd wordt als niet-essentieel, kan het menselijk lichaam in de meeste gevallen slechts een kleine hoeveelheid carnitine zelf aanmaken. Het aanmaken van carnitine gebeurt vooral in de lever en in mindere mate in de nieren en de hersenen. Het overgrote deel van de dagelijkse carnitinebehoefte moet dus via de voeding worden opgenomen. Het vermogen om zelf carnitine aan te maken ontwikkelt zich langzaam, waardoor kinderen, en met name zuigelingen, op carnitine in de voeding zijn aangewezen. Bij pasgeborenen is het vermogen om zelf carnitine aan te maken vrijwel nog helemaal niet voorhanden. Pas vanaf vijftienjarige leeftijd functioneert de lichaamseigen carnitinesynthese in volle omvang. Daarom wordt aangeraden om jonge kinderen niet vegetarisch te laten eten. Om carnitine uit lysine te kunnen vormen, zijn drie opeenvolgende methyleringsreacties nodig, waarbij SAMe optreedt als methyldonor. Bij dit proces zijn twee essentiële aminozuren betrokken (L-Lysine en L-Methionine) vijf cofactoren (vitamine C, ijzer, magnesium, vitamine B6 en niacine) en de cofactoren die verantwoordelijk zijn voor regeneratie van SAMe uit homocysteïne (foliumzuur, vitamine B12 en betaïne) (zie de bijbehorende figuur 1). Ook bij volwassenen kan de endogene carnitinesynthese gemakkelijk verstoord worden. Plantaardige eiwitten zijn vaak arm aan lysine en methionine, twee belangrijke bouwstenen van carnitine. Uit onderzoek blijkt dat bij mensen die enkele jaren lang een strikt vegetarische voeding eten, de carnitineconcentraties in het plasma en de carnitineuitscheiding via de urine afnemen. Vegetariërs wordt sterk aangeraden om hun voeding te supplementeren met L-Carnitine, vooral in perioden van stress, sportbeoefening of ziekte. Ook deficiëntie van één van de bij de carnitinesynthese betrokken cofactoren kan aanleiding zijn tot een verstoorde endogene carnitineproductie. Zo is aangetoond dat een ijzertekort de oorzaak kan zijn van carnitinedeficiëntie. Vitamine C-tekort is een andere veelvoorkomende beperkende factor bij de carnitinesynthese. De vermoeidheidsverschijnselen die bij een vitamine C-tekort optreden, zijn waarschijnlijk toe te schrijven aan een verstoring van de mitochondriale vetverbranding door carnitinedeficiëntie. Ook langdurig gebruik van bepaalde medicijnen (zoals bepaalde AIDS-
http://www.reformhuissmulders.nl/v1/Assortiment/aminozuren/L-Carnitine.html
20-8-2011
L-Carnitine
pagina 5 van 13
medicijnen) kan leiden tot carnitinedeficiëntie. L-Carnitine komt vooral voor in rood vlees (met name schapenvlees, lamsvlees en rundvlees) en in mindere mate in zuivelproducten. Plantaardige producten zijn slechte carnitine-bronnen; rijst bevat bijvoorbeeld slechts 0,06 mg carnitine per 100 gram. Een vegetarische voeding levert dus onvoldoende carnitine. Een evenwichtige (niet vegetarische) voeding levert 100-300 mg L-Carnitine per dag. Er is geen aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vastgesteld voor carnitine, omdat carnitine beschouwd wordt als een niet-essentiële voedingsstof. Verhitting vernietigt carnitine, gemiddeld gaat ongeveer 35 tot 40% van de in de voeding aanwezige carnitine tijdens het kookproces verloren. Na inname wordt L-Carnitine vrijwel volledig (90-95%) geabsorbeerd door middel van een actief transportsysteem in de mucosa van het duodenum (twaalfvingerige darm) en het ileum. Voorbij het ileum wordt carnitine niet meer geabsorbeerd. Ongeveer 3 tot 5 uur na inname zijn de plasmaspiegels van carnitine het hoogst. Door diverse factoren, zoals ziekte, stress, zwangerschap, het geven van borstvoeding en zware lichamelijke inspanningen (sportbeoefening), kan de behoefte aan carnitine sterk stijgen. De eerste symptomen van carnitinedeficiëntie zijn niet specifiek en kunnen dus gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Belangrijke symptomen zijn spierslapte en snelle vermoeidheid. Glycogeen is de belangrijkste energiebron voor spieren tijdens kortdurende inspanningen, terwijl vetzuren belangrijk worden tijdens matige en langer durende inspanningen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat spierzwakte een symptoom is van verstoringen van de vetzuurstofwisseling, zoals die kunnen optreden door carnitinedeficiëntie. Andere mogelijke consequenties van een carnitine-tekort zijn: verhoogde vetopslag in het weefsel, verhoogde gevoeligheid voor infecties en/of verhoogde triglyceridenwaarden in het bloed. Zware (primaire) carnitinedeficiëntie is relatief zeldzaam en uit zich in symptomen als spiermoeheid, krampen en myoglobinemie na inspanning en is te zien in lage carnitinespiegels in plasma, rode bloedcellen en weefsel. Carnitine concentreert zich in de cellen, de concentraties in spierweefsel zijn ongeveer 70 maal hoger dan de concentratie in het plasma. Om deze reden zijn de plasmaconcentraties geen goede afspiegeling van de L-Carnitinestatus en is het objectief vaststellen van de carnitinestatus moeilijk. Met andere woorden, ook bij normale serum-carnitinewaarden kan er wel degelijk sprake zijn van een carnitinetekort. Bij een stijgende leeftijd nemen de weefselconcentraties L-Carnitine af. Vooral in hart- en spierweefsel zijn deficiënties snel merkbaar, wat zich uit in verminderde energie en snellere uitputting. Carnitine vervult tal van belangrijke functies in de stofwisseling van de mens: * Transport van langketenige vetzuren de mitochondriën in: de belangrijkste functie van carnitine is de essentiële rol bij de omzetting van vet in energie. Langketenige vetzuren, de belangrijkste bron van cellulaire energie, worden in de mitochondriën afgebroken waarbij ATP wordt gegenereerd (zie bijbehoende figuur 2). Langketenige vetzuren die aanwezig zijn in het cytoplasma worden geactiveerd door coënzym-A (CoA) en vervolgens aan L-Carnitine gebonden (waarbij acylcarnitines gevormd worden). Alleen in deze vorm kunnen de vetzuren het mitochondrion binnenkomen. Daar
http://www.reformhuissmulders.nl/v1/Assortiment/aminozuren/L-Carnitine.html
20-8-2011
L-Carnitine
pagina 6 van 13
vindt een erg efficiënte vorm van energieproductie plaats (bèta-oxidatie van vetzuren). In de mitochondriën wordt acyl-CoA weer teruggevormd uit acylcarnitine, omdat de vetzuren in deze vorm kunnen worden verbrand in de citroenzuurcyclus. Het L-Carnitine wordt vervolgens weer naar buiten het mitochondrion getransporteerd, waarna de hele cyclus weer opnieuw plaatsvindt. Wanneer onvoldoende carnitine beschikbaar is (vooral bij aangeboren carnitinedeficiëntieziekten) hopen de niet-getransporteerde vetzuren zich in het cytoplasma op en produceren daar toxische effecten. Kortketenige vetzuren en vetzuren met een middellange keten kunnen ook zonder hulp van carnitine het mitochondrion binnenkomen. L-Carnitine transporteert langketenige vetzuren vanuit het cytosol naar de mitochondriën om daar bèta-oxidatie te ondergaan. Tijdens de bèta-oxidatie in de mitochondriën worden de vetzuren afgebroken tot 2-koolstof acetylfragmenten. Deze acetylgroepen binden zich vervolgens aan coënzym-A om acetyl-CoA te vormen dat de citroenzuurcyclus ingaat om energie te produceren in de vorm van ATP. CPT-I, CT en CPT-II zijn respectievelijk de enzymen carnitine palitoyltransferase I, Carnitine-acylcarnitinetranslocase en carnitine palitoyltransferase II. * Transport van kortketenige vetzuren de mitochondriën uit: een andere belangrijke functie van carnitine is dat het in staat is om potentieel toxische metabolieten die bij de vetzuurafbraak worden geproduceerd, met name kortketenige acylgroepen (geactiveerde vetzuren met minder dan 6 koolstofatomen), vanuit de mitochondriën weer het cytoplasma in te transporteren. Ophoping van grote hoeveelheden van aan deze acylgroepen gebonden CoA in de cel (wat gebeurt tijdens periodes van metabole stress, zoals anorexia, diabetes en andere aandoeningen) heeft toxische effecten. L-Carnitine helpt de hoeveelheid gebonden CoA (de coënzym-vorm van vitamine B5) ten opzichte van vrij CoA op een gezond laag niveau te houden en waarborgt op deze manier de voortgang van de energieproductie. * Productie van energie uit ketonlichamen, uit pyruvaat en uit aminozuren (waaronder BCAA's): L-Carnitine is ook bij de stofwisseling van eiwitten en koolhydraten betrokken. Zo is het betrokken bij de vorming en de stofwisseling van ketonlichamen. L-Carnitine draagt verder bij aan de activatie van pyruvaat-dehydrogenase en bevordert de oxidatie van vertakte-keten aminozuren (BCAA's). Het lichaam heeft echter een ingebouwde voorkeur voor vetverbranding, aangezien vetten bij verbranding veel meer energie leveren dan glucose of eiwitten. Bij de verbranding van proteïnen ontstaat bijvoorbeeld het schadelijke stofwisselingsgif ammoniak. Alleen vetverbranding kan effectief een relatief grote hoeveelheid energie leveren gedurende een langere periode. * Verbetering bloedtoevoer: een ander belangrijk effect van carnitine is een duidelijke toename in de perifere bloedtoevoer en capillaire dilatatie, met als gevolg een verbeterd zuurstofverbruik, vooral tijdens inspanning. * Lactaat-clearance: L-Carnitine speelt een rol bij de verwijdering van lactaat uit bloed en weefsels en induceert een sneller herstel tot de uitgangsverhouding tussen lactaat en pyruvaat. * Antioxidatieve functie: vrij recent is ontdekt dat L-Carnitine ook een vrijeradicaalvanger en een ijzerchelator is en dus functioneert als antioxidant. Deze functie is waarschijnlijk verantwoordelijk voor een groot aantal gunstige werkingen die niet direct toe
http://www.reformhuissmulders.nl/v1/Assortiment/aminozuren/L-Carnitine.html
20-8-2011
L-Carnitine
pagina 7 van 13
te schrijven zijn aan de verbetering van de vetzuuroxidatie door L-Carnitine. * Detoxificatie van ammoniak: L-Carnitine beschermt het zenuwstelsel tegen het stofwisselingsgif ammoniak. Ammoniak ontstaat niet alleen bij intensieve lichaamsbeweging als afvalproduct van de vetstofwisseling, maar ook bij functiestoornissen van de lever, bijvoorbeeld samenhangend met chronisch alcoholmisbruik of hepatitis. Het gevormde ureum wordt vervolgens weer via de urine uitgescheiden. * Immuunversterking: L-Carnitine stimuleert diverse immuuncellen, de fagocytose in granulocyten neemt toe, humane T-cellen worden geactiveerd en de membranen van Natural Killer cellen worden eveneens geactiveerd. Mogelijk hangt deze werking samen met een verbetering van de membraanfluïditeit door L-Carnitine. * Functie van erythrocyten: voor de rode bloedlichaampjes is carnitine van levensbelang, omdat het ze ontgift van stofwisselingsproducten die niet op een andere wijze onschadelijk te maken zijn. Tegelijkertijd verhoogt het de levensduur van deze cellen, verbetert hun vermogen tot zuurstofafgifte aan de cellen en vermindert het aan elkaar kleven van de rode bloedcellen. Dit helpt de kans op trombose, hartaanval en beroerte te verminderen. Het verbetert tegelijkertijd de vloeibaarheid van het bloed en daarmee het vermogen om ook de allerkleinste haarvaatjes te voorzien van zuurstof en voedingsstoffen. Indicaties * Sportbeoefening: het overgrote deel (95%) van de lichaamsvoorraad L-Carnitine (gemiddeld 25 gram) bevindt zich in de spieren. Carnitine wordt door sporters gebruikt om hun prestatie te verbeteren en tegelijkertijd het optreden van vermoeidheid te vertragen. Intensieve lichamelijke inspanning kan leiden tot lactaatophoping en een verzuring van de weefsels. L-Carnitine remt de (anaërobe) glycolyse en stimuleert de (aërobe) pyruvaatoxidatie en induceert op die manier een switch naar een energie-efficiënte aërobe stofwisseling. Hierdoor vermindert de lactaatophoping en worden de glycogeenreserves gespaard, met als gevolg een beter uithoudingsvermogen voor een gegeven inspanning. Duursport creëert een duidelijk te detecteren carnitinetekort in de spieren. Suppletie van carnitine helpt het uithoudingsvermogen te verbeteren en bevordert het herstel. In een studie waarbij duursporters gedurende twee weken 4 gram carnitine per dag namen, bleek de VO2 max (maximale aërobe kracht) significant toegenomen. Het nemen van 2 gram carnitine één uur voorafgaand aan een oefening op een fietsergometer, bleek bij middelmatig getrainde mannen zowel de maximale zuurstofopname als de maximale krachtsinspanning significant te verbeteren. L-Carnitine is niet alleen van belang voor duursporters, maar voor iedere atleet die neigt naar een anaërobe stofwisseling tijdens inspanning. Klinisch onderzoek bij weekendsporters wijst uit dat L-Carnitine de lactaatophoping bij deze sporters vertraagt en het intreden van vermoeidheid uitstelt. Het effect is zelfs zo groot dat carnitine bij ongetrainde personen een verbetering van de prestatie tot gevolg had die te vergelijken was met het effect van training. * Zwangerschap en babyverzorging: L-Carnitine speelt een belangrijke rol bij het welzijn van moeder en kind. Door de mobilisatie van carnitinereserves voor de groei van het embryo, verminderen de carnitinereserves van de moeder. Ook het veelvoorkomende ijzertekort bij zwangere vrouwen kan bijdragen aan een onvoldoende endogene productie. Daarom kan suppletie met carnitine worden aangeraden aan deze vrouwen, zeker wanneer ze vegetarisch eten. Bij de geboorte treden grote veranderingen op in de stofwisseling van baby's. Van
http://www.reformhuissmulders.nl/v1/Assortiment/aminozuren/L-Carnitine.html
20-8-2011
L-Carnitine
pagina 8 van 13
een foetale stofwisseling, waar glucose de belangrijkste energiebron is, moeten ze omschakelen naar een stofwisseling waarbij vetzuren en ketonlichamen een alternatief zijn voor glucose. Deze verandering heeft de aandacht getrokken van veel onderzoekers en carnitine heeft daarbij hun bijzondere belangstelling. Tijdens de zwangerschap bouwt de foetus al voorraden carnitine op. Na de bevalling is de pasgeborene echter nog niet in staat om zelf in zijn canitinebehoefte te voorzien, waardoor baby's sterk afhankelijk zijn van de aanvoer van voldoende carnitine via de voeding. Bij borstgevoede baby's is deze aanvoer meestal voldoende en stijgen de eigen carnitinevoorraden van de zuigeling. Wanneer de voeding echter onvoldoende carnitine bevat, gaat dit ten koste van de opgebouwde carnitinereserves. Koemelk en sojamelk zijn slechte carnitinebronnen, maar speciale zuigelingenvoeding wordt meestal met carnitine aangevuld wordt. Te vroeg geboren baby's lopen een extra risico op carnitinetekorten. De serumwaarden van L-Carnitine bij prematuur geboren baby's dalen dramatisch vanwege de zeer beperkte opslagcapaciteit en een nog onvoldoende capaciteit om zelf carnitine aan te maken. Toediening van L-Carnitine aan prematuren is dan ook van zeer groot belang. Met name de hart- en longfunctie van deze kinderen verbetert sterk door carnitine. * Hartinsufficiëntie: het hart heeft een zeer grote energiebehoefte, die het grotendeels (meer dan 70%) haalt uit het verbranden van vetten. Het hart is voor zijn functioneren dan ook sterk afhankelijk van een voldoende aanvoer van carnitine. Bij hartinsufficiëntie is de spierkracht van het hart niet voldoende om genoeg bloed rond te pompen. Suppletie met carnitine (3 gram per dag gedurende 4 maanden, naast reguliere medicatie) blijkt de hartfunctie bij deze patiënten significant te kunnen verbeteren. * Cardiovasculaire aandoeningen: een aantal review-artikelen maakt echter duidelijk dat de effecten van carnitine op het cardiovasculaire systeem zich niet beperken tot een goede hartfunctie. Klinisch onderzoek leert dat L-Carnitine de triglyceridenniveaus en het "goede" HDL-cholesterol verhoogt. Het is daarom te verwachten dat L-Carnitine gunstige effecten heeft bij de preventie van verschillende cardiovasculaire aandoeningen. * Hartinfarct / angina pectoris: L-Carnitine kan het hart beschermen tegen myocardiale ischemie. Bij deze aandoening is de bloedtoevoer naar het hartweefsel onvoldoende, wat de hartfunctie beperkt en kan leiden tot een hartinfarct. Bij patiënten met angina pectoris (de met deze ischemie verbonden pijn in de borst) kan L-Carnitine het uithoudingsvermogen en de prestaties significant verbeteren. * Chronische vermoeidheid: bij 70% van de patiënten met chronische vermoeidheid worden afwijkingen in de mitochondriën aangetroffen, die mogelijk samenhangen met verstoringen in de mitochondriale energieproductie, wat aanleiding kan geven tot vermoeidheid. Suppletie met L-Carnitine bij patiënten met chronische vermoeidheid, leidde tot duidelijke verbeteringen na 8 weken behandeling. * Mannelijke onvruchtbaarheid: spermacellen moeten zeer beweeglijk zijn en moeten gedurende lange tijd presteren. Deze cellen zijn dan ook sterk afhankelijk van de vetverbranding voor hun energievoor-ziening. L-Carnitine speelt een belangrijke rol bij de gezondheid en beweeglijkheid van spermatozoïden. * Vetafbraak: carnitine wordt ook gepromoot als afslankmiddel, omdat het de vetafbraak bevordert ten gunste van proteïne (spier-)opbouw. L-Carnitine zou bij gewichtsafname helpen, omdat het de snelheid waarmee vet wordt afgebroken en de ruststofwisseling verhoogt.
http://www.reformhuissmulders.nl/v1/Assortiment/aminozuren/L-Carnitine.html
20-8-2011
L-Carnitine
pagina 9 van 13
Contra-indicaties In de aanbevolen doseringen van L-Carnitine 400 zijn geen contra-indicaties bekend. Inname tijdens de zwangerschap levert geen problemen op, maar is juist aan te raden omdat het langs verschillende wegen bijdraagt aan het welzijn van moeder en kind. Interacties Er zijn een aantal interacties bekend van medicijnen met L-Carnitine. Een aantal bekende anti-epileptica (bijvoorbeeld fenobarbital, fenitoïne, carbamazepine) hebben een sterk verlagend effect op de L-Carnitinespiegels. Ook andere interacties met reguliere of natuurgeneesmiddelen zijn mogelijk. Bijwerkingen L-Carnitine is vrijwel niet toxisch, aangezien de toxische dosis enorm hoog ligt. Zowel bij dieren als bij mensen zijn geen gevallen bekend van overdosering door carnitine. De enige gerapporteerde bijwerkingen van carnitine bij doseringen van meer dan vier gram per dag zijn milde gastroïntestinale symptomen, zoals misselijkheid, kramp en diarree. Mogelijk zijn deze bijverschijnselen te wijten aan carnitine van slechte kwaliteit, die naast L-Carnitine ook het onwerkzame R-Carnitine bevatten, aangezien de vele studies die alleen L-Carnitine gebruikten geen melding maken van dergelijke bijwerkingen. Carnitine is zonder problemen gegeven aan hoogzwangere vrouwen. Adviesdosering De normale dagelijkse behoefte aan L-Carnitine ligt tussen de 200 en 500 mg. Bij sterke lichamelijke belasting of bij stress kan deze behoefte naar 1.200 mg per dag stijgen. In wetenschappelijk onderzoek wordt vaak een dosis van 2.000 mg per dag gebruikt, verdeeld over twee of drie doses per dag. Het geven van meer dan 2.000 mg ineens heeft geen extra voordeel, omdat er bij een dergelijke dosis verzadiging van absorptiemechanismen optreedt. L-Carnitine kan beter niet tegelijk met eiwitten worden ingenomen, omdat de gelijktijdige aanwezigheid van grote hoeveelheden andere aminozuren de absorptie van L-Carnitine hinderen kan. Het is niet raadzaam L-Carnitine 's avonds in te nemen, omdat de waakzaamheid en activiteitsdrang die het met zich mee kan brengen de nachtrust mogelijk kan storen. De halfwaardetijd van carnitine wordt geschat op 2 tot 15 uur. In relatie tot trainingen of belangrijke wedstrijden wordt aangeraden ongeveer om L-Carnitine twee uur van tevoren in te nemen. Synergisme Om ook de endogene biosynthese van carnitine te stimuleren, is het belangrijk om de stoffen aan te voeren die synergistisch op deze synthese inwerken. Bij dit proces zijn twee essentiële aminozuren betrokken (L-Lysine en L-Methionine), evenals vijf cofactoren (vitamine C, ijzer, magnesium, vitamine B6 en niacine) en de cofactoren die verantwoordelijk zijn voor regeneratie van SAMe uit homocysteïne (foliumzuur, vitamine B12 en betaïne) (zie ook figuur 1). Behalve met de bovengenoemde nutriënten kan in deze behoefte het best worden voorzien door een basissuppletie van Multi Vital-forte en vitamine C.
http://www.reformhuissmulders.nl/v1/Assortiment/aminozuren/L-Carnitine.html
20-8-2011
L-Carnitine
pagina 10 van 13
Literatuur 1. Arrigoni-Martelli E, Caso V. Carnitine protects mitochondria and removes toxic acyls from xenobiotics. Drugs Exp Clin Res. 2001;27(1):27-49. 2. Atar D, Spiess M, Mandinova A et al. Carnitine--from cellular mechanisms to potential clinical applications in heart disease. Eur J Clin Invest. 1997 Dec;27(12):973-6. 3. Bacurau RF, Navarro F, Bassit RA et al. Does exercise training interfere with the effects of L-Carnitine supplementation? Nutrition. 2003 Apr;19(4):337-41. 4. Bartlett K, Pourfarzam M. Defects of beta-oxidation including carnitine deficiency. Int Rev Neurobiol. 2002;53:469-516. 5. Brass EP. Supplemental carnitine and exercise. Am J Clin Nutr. 2000 Aug;72(2 Suppl):618S-23S. 6. Evangeliou A, Vlassopoulos D. Carnitine metabolism and deficit--when supplementation is necessary? Curr Pharm Biotechnol. 2003 Jun;4(3):211-9. 7. Hoppel C. The role of carnitine in normal and altered fatty acid metabolism. Am J Kidney Dis. 2003 Apr;41(4 Suppl 4):S4-12. 8. Kelly GS. L-Carnitine: therapeutic applications of a conditionally-essential amino acid. Altern Med Rev. 1998 Oct;3(5):345-60. 9. Kerner J, Hoppel C. Genetic disorders of carnitine metabolism and their nutritional management. Annu Rev Nutr. 1998;18:179-206. 10. Llansola M, Erceg S, Hernandez-Viadel M, Felipo V. Prevention of ammonia and glutamate neurotoxicity by carnitine: molecularmechanisms. Metab Brain Dis. 2002 Dec;17 (4):389-97. 11. Miller B, Ahmad S. A review of the impact of L-Carnitine therapy on patient functionality in maintenance hemodialysis. Am J Kidney Dis. 2003 Apr;41(4 Suppl 4):S448. 12. Muller DM, Seim H, Kiess W et al. Effects of oral L-Carnitine supplementation on in vivo long-chain fatty acid oxidation in healthy adults. Metabolism. 2002 Nov;51(11):138991. 13. Patrick L. Nutrients and HIV: part three - N-acetylcysteine, alpha-lipoic acid, Lglutamine, and L-Carnitine. Altern Med Rev. 2000 Aug;5(4):290-305. 14. Pauly DF, Pepine CJ. The role of carnitine in myocardial dysfunction. Am J Kidney Dis. 2003 Apr;41(4 Suppl 4):S35-43. 15. Ramsay RR. The role of the carnitine system in peroxisomal fatty acid oxidation. Am J Med Sci. 1999 Jul;318(1):28-35. 16.
Rubin MR, Volek JS, Gomez AL. Safety measures of L-Carnitine L-tartrate
http://www.reformhuissmulders.nl/v1/Assortiment/aminozuren/L-Carnitine.html
20-8-2011
L-Carnitine
pagina 11 van 13
supplementation in healthy men. J Strength Cond Res. 2001 Nov;15(4):486-90. 17. Tein I. Carnitine transport: pathophysiology and metabolism of known molecular defects. J Inherit Metab Dis. 2003;26(2-3):147-69. 18. Vaz FM, Wanders RJ. Carnitine biosynthesis in mammals. Biochem J. 2002 Feb 1;361(Pt 3):417-29. Informatie van © 2004, Bonusan BV
L-Carnitine Achtergrondinformatie van Pharma Nord Zowel topatleten als gelegenheidsjoggers hebben energie nodig om zich van A naar B te verplaatsen. Die energie wordt geproduceerd door de spieren, die suiker en vet oxideren (verbranden). Oxidatie van suiker is vooral van belang tijdens de eerste minuten van lichamelijke inspanning. Daarna gaat het proces over naar de oxidatie van vet. Vetoxidatie verzekert de spieren van de nodige energie om gedurende langere tijd effectief te werken. Carnitine is een vitamine-achtige stof die in vrijwel alle lichaamscellen voorkomt. De substantie speelt een belangrijke rol bij de energieproduktie van het lichaam, met name bij het proces waarin spieren vet oxideren om energie te vormen. Helpende hand voor atleten Verschillende wetenschappelijke onderzoeken hebben aangetoond dat sporters door het gebruik van een voedingssupplement met carnitine hun prestaties kunnen verbeteren. De belangrijkste resultaten van deze onderzoeken kunnen als volgt worden samengevat: *
Carnitine verbetert de energieproduktie in de spieren
* Carnitine verbetert sportprestaties doordat de zuurstofopname in het lichaam verhoogd wordt (d.w.z. het verbetert de conditie) * Een voedingssupplement met carnitine voorkomt een tekort aan deze stof tijdens lichamelijke inspanning. * Carnitine remt de aanmaak van melkzuur door het lichaam. Een toename van het melkzuurgehalte leidt tot vermoeidheid en kramp. Hoe carnitine werkt Carnitine werkt als een pomp die vetzuren in speciale onderdelen van de cel brengt, de zogenaamde mitochondria. De mitochondria zijn de energieproducenten van de cel. Spiercellen hebben veel energie nodig en bevatten daarom veel mitochondria. Dat betekent dus ook dat de spieren een grote behoefte aan carnitine hebben. Als carnitine de vetzuren eenmaal in de mitochondria heeft gepompt, dan worden die afgebroken tot kooldioxide en water. Tijdens het proces komt een grote hoeveelheid energie vrij, die door de mitochondria opgeslagen wordt in de vorm van de stof ATP.
http://www.reformhuissmulders.nl/v1/Assortiment/aminozuren/L-Carnitine.html
20-8-2011
L-Carnitine
pagina 12 van 13
Wanneer de cel later energie nodig heeft (bijvoorbeeld wanneer een spiercel aan het werk moet) worden de ATP-reserves aangesproken. Extra carnitine bij zwaar werk Carnitine speelt een belangrijke rol bij de produktie van energie. Daarom hebben vooral (duur)sporters en mensen met zwaar lichamelijk werk behoefte aan een voedingssupplement met carnitine. Onderzoek heeft uitgewezen dat atleten en andere lichamelijk actieve mensen het risico lopen een carnitinegebrek te krijgen. De oorzaak daarvan is dat het lichaam, als het actief is, de spieren ontdoet van carnitine, die dan via de urine uitgescheiden wordt. Maar tegelijkertijd moeten deze mensen juist enorm veel energie aanmaken. Zo kan dus een carnitinegebrek ontstaan. Wanneer men voor het actieve sporten een voedingssupplement dat carnitine bevat gebruikt, kan dat helpen het carnitinegehalte in het lichaam op peil te houden. Bronnen en behoefte Vlees en vis zijn goede bronnen van carnitine in onze voeding. De beste bronnen zijn rundvlees, lams- en schapenvlees. Men kan zeggen: hoe roder het vlees, hoe meer carnitine. In het gemiddelde voedselpakket is naar schatting 50-100 mg carnitine per dag beschikbaar. Elke tablet Bio-Carnitine bevat 250 mg. Tot op heden is er nog geen aanbevolen dagelijkse dosis vastgesteld. Bij consumptie van normale hoeveelheden wordt de stof als onschadelijk beschouwd. Chemisch gezien, is carnitine een aminozuur. In tegenstelling tot vele andere aminozuren, wordt carnitine niet gebruikt voor de vorming van proteïnen. Met behulp van de aminozuren lysine en methionine kan het lichaam in de lever en de nieren zelf een zekere hoeveelheid van de stof aanmaken. We zijn dus niet geheel afhankelijk van aanvulling van buitenaf, zoals bijvoorbeeld bij vitaminen en mineralen wel het geval is. (Daarom is het onjuist carnitine aan te duiden als vitamine Bt). Vitamine C, B3 (niacine), B6 (pyridoxine) en ijzer spelen een rol bij de produktie van carnitine. Een laag carnitinegehalte is in sommige gevallen aangetroffen bij babies, die gevoed werden met een vervanger voor borstmelk of een andere kunstmatige voeding. Het is nog niet duidelijk of dit verlaagde carnitinegehalte in het bloed een wezenlijke rol speelt. De ontdekking was voor sommige researchteams echter aanleiding om nader te onderzoeken of carnitine een essentiële voedingsstof is voor pasgeborenen en meer in het bijzonder voor te vroeg geboren babies. Carnitine - een medisch profiel In 1973 werd voor het eerst een genetische ziekte ontdekt die verband houdt met carnitinegebrek. De patiënten konden de stof eenvoudigweg niet aanmaken. Thans zijn er in de wetenschappelijke literatuur meer dan honderd soortgelijke gevallen beschreven. De symptomen zijn onder andere progressieve myasthenie (spierzwakte), cardiomyopathie en een lage bloedsuikerspiegel. Een carnitinegebrek kan ook optreden bij patiënten die chronisch behandeld worden met hemodialyse, patiënten die gedurende lange perioden kunstmatige voeding krijgen, of die vanwege epilepsie behandeld worden met het medicijn valproïnezuur. Carnitine wordt medicinaal gebruikt in verband met aandoeningen die leiden tot een
http://www.reformhuissmulders.nl/v1/Assortiment/aminozuren/L-Carnitine.html
20-8-2011
L-Carnitine
pagina 13 van 13
reductie van de zuurstoftoevoer naar het lichaamsweefsel. In geval van een slechte bloedtoevoer naar het hart (angina pectoris), kan een voedingssupplement met carnitine de in te nemen hoeveelheid medicijnen reduceren en tegelijkertijd de kans op hartritmestoornissen verminderen. Bij andere experimenten waren patiënten met een slechte bloedsomloop in de benen in staat hun loopafstand te vergroten na behandeling met carnitine. De onderzoeken die deze resultaten opleverden, lijken erop te wijzen dat carnitine het vermogen heeft de energieproduktie in de spieren te verbeteren. Informatie Pharma Nord
http://www.reformhuissmulders.nl/v1/Assortiment/aminozuren/L-Carnitine.html
20-8-2011