S A M E N VAT T I N G S R A P P O RT
SEM I NA RI E HET PALEI S VOOR SCHONE KUNSTEN
PALEI S VOOR SCHONE KUNSTEN TE B RUSSEL DONDERDAG 1 4 SEPTEM B ER 2 0 0 0
DOM I NI QUE FAVA RT
ISBN 90-5130-369-6 Wettelijk Depot D/2001/2893/20 NUGI 923
FEB RUA RI 2 0 0 1
2
Ü S Y NT H E S E VAN HE T S EM I N AR I E « HE T PA L EI S VO O R S C H ON E K UN S TE N »
I N H O U D S TA F E L
Vo o rw o o rd
5
I n t e rventie van Steven JACOBS
7
I n t e rventie van Gabrielle CLAES
9
Debat
11
Tussenkomst van de panelleden
12
Debat
17
3
4
Ü S Y NT H E S E VAN H E T S E M I N AR IE « HE T PA L EI S V O O R S C H ON E K U N S TE N»
Vo o rw o o r d
M a r i e - L a u re ROGGEMANS herhaalt kor t de doelstellingen van deze seminaries die door de Koning Boudewijnstichting georg a n i s e e rd worden: -
middelen vinden waardoor de wetenschappelijke of culturele instellingen op de K u n s t b e rg zich gaan openstellen en toegankelijk worden voor een talrijker en meer g e d i v e r s i f i e e rd publiek;
-
deze instellingen aansporen om onderling samen te werken;
-
met andere par tners netwerken trachten op te zetten en de Europese en intern ationale uitstraling van de Kunstberg verz e k e re n .
In verband met het Paleis voor Schone Kunsten werden er door de Stichting twee voorafgaande verslagen aangevraagd: één bij Steven JACOBS, onderzoeker van de Gentse universiteit, en een tweede bij Gabrielle CLAES, conser vator van het K o n i n k l i j k F i l m a rc h i e f van België en het B russels Filmmuseum, in samenwerking met Paul DUJARDIN, algemeen directeur van de F i l h a rmonische Ve re n i g i n g. In het panel zitten Johan THIELEMANS, die het debat van de dag modere e r t, Brigitte MARGER (Directeur generaal van de Cité de la Musique, Paris, F), Graham SHEFFIELD ( A r tistiek Directeur van het Barbican Centre, Londen, GB), Bern a rd FOCCROULLE (musicus en Directeur van de M u n t s c h o u w b u rg, Brussel) en Laurent BUSINE (Dire c t e u r Tentoonstellingen van het Palais des Beaux-Ar ts de Charlero i) . Johan THIELEMANS stelt het probleem eerst voor: het gaat om de toekomst van het Paleis voor Schone Kunsten, de mogelijkheden die tot op heden onbenut zijn gebleven, de nieuwe disciplines die er ondergebracht zouden kunnen worden, en het beoogde publiek.
5
S Y N T H ES E VA N H E T S EM IN A R I E « H E T PAL E I S VO O R S C HO N E K UN S T EN » Û
6
Ü S Y NT H E S E VAN H E T S E M I N AR IE « HE T PA L EI S V O O R S C H ON E K U N S TE N»
Steven JACOBS A rchitecturale en stedenbouwkundige aspecten van het Paleis voor Schone Kunsten
Het is niet de bedoeling om een technische studie van het gebouw te maken, maar om na te gaan in welke mate het - zoals musea of andere culturele instellingen - een ro l speelt in de heropleving van de stad, waarbij deze stedenbouwkundige dimensie u i t e r a a rd onlosmakelijk verbonden is met de architecturale dimensie van het gebouw. Het gebouw: de veelheid aan functies die het Paleis voor Schone Kunsten ver v u l t , maakt van het gebouw een stad in de stad: tentoonstellingsruimten, concer t z a l e n , winkels, ser v i c e ruimten, ... Al deze functies staan niet als afzonderlijke entiteiten naast elkaar, maar zitten ver werkt in een gigantische driedimensionale puzzel vers p reid over drie verdiepingen. De twee rotondes ver vullen een scharn i e r functie, ter w i j l de grote concer tzaal enerzijds en de sculpturenhal anderzijds het geheel dominere n , en de tentoonstellingsruimten met hun zenitale verlichting de bovenverdieping in beslag nemen. Hor ta – per slot van rekening een architect met een klassieke vorm i n g – wilde vooral een functioneel gebouw neerzetten. Stedenbouwkundig kader: Hor ta heeft duidelijk rekening gehouden met de ligging van het perceel, de historische gelaagdheid van de wijk, en het patroon van de omliggende gebouwen. Gelegen op de grens tussen de bovenstad en de benedenstad, in de onmiddellijke nabijheid van heel wat re p resentatieve – politieke en culturele – instellingen, moest ook het Paleis voor Schone Kunsten een monumentale uitstraling krijgen, ondanks enkele beperkende factoren zoals de winkels aan de straatkant of de noodzaak om de visuele link tussen de neoklassieke bovenstad en de middeleeuwse benedenstad te behouden. Als gevolg van deze beperkingen werd het monumentale uitzicht van de buitenzijde naar de binnenzijde overgebracht, soms op buitensporige wijze zoals in de Sculpturenhal die wat van een tempel weg heeft (zuilenrij, trap). Door deze excessieve monumentaliteit kreeg de ruimte herhaaldelijk een nieuwe bestemming, waarbij steeds getracht werd ze op een polyvalente manier te gebruiken. In 1996 werd de hal in de oorspronkelijke staat hersteld, maar het is nog steeds wachten op een precieze bestemming. A c t i v i t e i t e n: het Paleis voor Schone Kunsten herbergt een gevarieerd aanbod van cult u rele en commerciële activiteiten. Dit is het meest vernieuwende aan het gebouw van H o r ta, en in die zin is het Paleis voor Schone Kunsten ook een verre voorloper van het model dat in de culturele instellingen die een halve eeuw later opgericht werden, zou
7
S YN T H ES E VA N H E T S EM I NA R I E « H ET PAL E I S VO OR S C HO N E K UNS T E N » Û
gaan overheersen. Musea werden van dan af namelijk beschouwd als nieuwe schakels in het stedelijk weefsel en werden plaatsen om mensen te ontmoeten, om te flanere n en te consumeren. Activiteiten die vroeger geacht werden typische stedelijke activiteiten te zijn, werden vanaf dat moment – op gecontro l e e rde en semi-openbare wijze – in musea onderg e b r a c h t . A rchitecturale indeling: het Paleis voor Schone Kunsten is zo ingedeeld dat de bezoeker van de benedenstad naar de bovenstad kan wandelen. Dit stadse karakter w o rdt versterkt door de trappen, de hellende vlakken en de parallelle circuits die respectievelijk bestemd zijn voor het publiek, de musici en de Koning (die een privéingang voor de Koninklijke Loge heeft). Dit alles doet denken aan de activiteit en indeling van een grote stad. O m g e v i n g: door dit stadse uitzicht kon het gebouw eveneens moeiteloos word e n ingepast in de wijk, een echt netwerk van gebouwen (musea, Congre s p a l e i s , Ravensteingalerij, Centraal Station) waarin het één van de schakels is. Dit netwerk, w a a r van een groot stuk onder de grond verborgen zit, vormt in zekere zin een o n d e rg rondse stad die de activiteit van de buur t grotendeels absorbeer t en haast onzichtbaar maakt. Als onderdeel van dit zowel stedelijke als culturele netwerk biedt het Paleis voor Schone Kunsten een zeer brede waaier van activiteiten aan. Zowel Hor ta als zijn opdrachtgevers waren op dit punt vernieuwers en krijgen nu navolging in andere gro t e E u ropese steden (Amsterdam, Rotterdam, Frankfur t, Berlijn). Brussel is het aan zichzelf verplicht om dit rijke potentieel te benutten. Na de restauratie van de c o n c e r tzaal moet nu verder werk worden gemaakt van een grondige restauratie van het hele gebouw, en vooral van de prachtige tentoonstellingszalen.
8
Ü S Y NT H ES E VA N HE T S E M I N A R I E « H E T PAL E IS V O O R S C H ON E K U N S TE N»
Gabrielle CLAES Het Paleis voor Schone Kunsten: veranderen om wat te doen?
Een kluwen van tegenstellingen: de renovatie van de zogenaamde «animatiehal» maakte duidelijk welke de grenzen van een dergelijke ingreep zijn, wanneer het om een louter architecturale operatie gaat. Alvorens tot de broodnodige restauratie van het gebouw over te gaan, moet grondig nagedacht worden over het doel van de voorg enomen werken. De hal zou het kloppende hart van het Paleis voor Schone Kunsten moeten zijn, maar hoewel hij een verplichte doorgang naar het Kleine Theater is en naar de cafetaria en de ar t shop leidt, straalt deze hal ook verlatenheid uit. Aan de buitenzijde valt het e n o rme gebouw niet op. Het bevindt zich bovendien in een buur t die rijk is aan c u l t u rele instellingen, maar volstrekt geen woongelegenheid biedt en slechts bevolkt w o rdt door ambtenaren die geen oog hebben voor het Paleis voor Schone Kunsten. Een nieuw pro j e c t: de inhoud van het project hangt af van de op handen zijnde wijzigingen van het statuut. Het is nog te vroeg om het hierover te hebben. Momenteel is er een algemene directie die uitsluitend voor het beheer van het gebouw bevoegd is, ter wijl de 15 aangesloten verenigingen samen voor de culturele activiteiten instaan. Deze versnippering van de bevoegdheden cre ë e r t een situatie die voor i e d e reen een bron van frustratie en permanente ontevredenheid is. Met het nieuwe statuut van het Paleis voor Schone Kunsten – een naamloze vennootschap van openbaar nut met sociaal oogmerk – zouden de bevoegdheden opnieuw gegro e p e e rd moeten worden, ter wijl ook het cultureel initiatief (productie, coproductie, onthaal van kunstmanifestaties) en het beheer van de vennootschap aan één enkel team toev e rt rouwd zouden worden. Het re c h t s t reekse gevolg hier van zal zijn dat het concept van de aangesloten vennootschap verdwijnt: bepaalde vzw’s zullen in de nieuwe vennootschap geïntegre e rd worden, ter wijl andere vzw’s duur zame par t n e r s c h a p p e n met deze laatste zullen aangaan. Huidige situatie: het Paleis voor Schone Kunsten heeft geen goede reputatie. Hoewel t e recht gewezen wordt op de gebrekkige onthaalinfrastructuur en de onaangepaste zalen, moeten ook bepaalde lacunes in de programmatie worden aangestipt. De nijpendste logistieke problemen zouden op korte termijn opgelost moeten word e n met de financiële middelen die door de overheid ter beschikking worden gesteld. Eén van deze problemen is het onthaal van het publiek, zowel bij de plaatsbespreking als in de cafetaria en de a r t shop.
9
S YN T H ES E VA N H E T S EM INA R I E « H ET PAL E I S VO OR S C HO N E K UNS T EN » Û
P ro g r a m m a t i e: hierin zou een duidelijke coherentie terug te vinden moeten zijn. De p rogrammatie mag niet op toevallige synergieën gebaseerd zijn. Er zou een groot aantal activiteiten moeten worden voorzien en er zouden onuitgegeven multidisciplinaire samenwerkingsverbanden tot stand moeten worden gebracht waaruit een duidelijke voeling met de actuele kunst blijkt. Een andere grote uitdaging is het probleem van het overbrengen. Het volstaat niet om kwaliteitswerken te tonen, het is ook nodig om ze te laten ontdekken, om toenaderingen en confrontaties uit te lokken met de hulp van de ar tiesten zelf of op hun initiatief. De werken moeten kunnen communiceren met het publiek voor wie ze bestemd zijn. Er moet tot slot een doorlopende programmatie voor zien worden, ook tijdens de z o m e r. Een eerste poging tijdens de zomer van 2000 kan tenminste als test word e n gezien. Bepaalde multidisciplinaire evenementen zoals Het Groot Beschrijf of de opening van B russel 2000 komen duidelijk aan bepaalde ver wachtingen tegemoet: voor het publiek dat hier in groten getale op afkomt, is dit een gelegenheid om een tot dan onbekende plaats te ontdekken. P u b l i e k: het Paleis voor Schone Kunsten ontvangt momenteel slechts 400.000 bezoekers per jaar, wat weinig is gezien het aantal zalen en hun capaciteit. Een ern s t i g o n d e rzoek naar de huidige bezoekerscijfers en de uitvoering van een toekomststudie in verband met de mogelijkheden om een talrijker en meer gediversifieerd publiek aan te trekken, vormen één van de pijlers van het nieuwe culturele project. Tot de gro e p e n die weinig of niet onder de bezoekers terug te vinden zijn, behoren kinderen, jongere n , pendelaars die in de wijk werken, en alle buitenlanders. G e b ruik van de ru i m t e n: de mogelijkheden om de beschikbare ruimten rationeler te g e b ruiken, zouden moeten worden bestudeerd. Bepaalde delen van het gebouw zijn in beslag genomen door de administratie en zouden kunnen worden vrijgemaakt voor cult u rele activiteiten. Andere delen zouden een volledig nieuwe bestemming kunnen krijgen. Ook nieuwe disciplines – zoals video of nieuwe creatieve media – zouden tot slot een plaats moeten krijgen in het nieuwe Paleis voor Schone Kunsten. D i e n s t v e r l e n i n g: van een restaurant over een cafetaria tot een bibliotheek, toestellen om video’s te raadplegen, een leeshoek, toegang tot welbepaalde Internet-sites, ... het Paleis voor Schone Kunsten moet zijn deuren openen, zowel voor toevallige voorbijgangers als voor regelmatige bezoekers van opvoeringen, tentoonstellingen en concer ten. Op die manier zal het gebouw een echte aantrekkingskracht ontwikkelen.
10
Ü S Y NT H E S E VA N HE T S E M I N A R IE « HE T PA L EI S V O O R S C H O N E K U N S TE N»
Debat
Er wordt hier blijkbaar over stru c t u rele her v o rmingen gesproken vóórdat er een cultuurbeleid gedefinieerd is. Het lijkt erop dat de huidige activiteiten van de aangesloten verenigingen ver zwegen worden. Moet de totstandkoming van de nieuwe s t ructuur «Paleis voor Schone Kunsten» met zijn gecentraliseerde org a n i s a t i e beschouwd worden als het gevolg van de mislukte samenwerking tussen de aangesloten verenigingen? Wie zal het nieuwe culturele beleid definiëren? Zullen de aangesloten verenigingen kunnen deelnemen aan een gezamenlijk denkproces ro n d het Paleis voor Schone Kunsten? Er wordt in dit verband ver wezen naar de uitstekende jarenlange samenwerking tussen Jeugd en Muziek en de F i l h a rmonische Ve re n i g i n g e n e rzijds en het Nationaal Orkest a n d e rz i j d s . De noodzaak wordt onderstreept om het Paleis open te stellen voor jongeren, het publiek van morgen. Er wordt in dit verband veel ver wacht van de zoektocht naar een persoon met een open geest en de nodige culturele bagage om het Paleis nieuw leven in te blazen. Gabrielle CLAES komt opnieuw tussen om duidelijk te stellen dat zij geen stru c t u u rh e rv o rming voorstelt omdat die er al is. Er moet dus binnen deze nieuwe context nagedacht worden over het culturele project. Hoewel de nadruk wordt gelegd op wat er binnen de oude structuur niet goed functioneerde, werden er toch op gezette tijden samenwerkingsverbanden opgezet. Nu hoopt men de dingen te verbeteren, op alle vlakken intensiever te werken en zich tot een ruimer publiek te richten: hier voor is visie nodig. Er wordt geopperd dat een toenadering tussen het Congrespaleis en het Paleis voor Schone Kunsten wenselijk zou zijn, al was het maar wat de informatie over beide instellingen betreft. Bij de 170.000 buitenlandse bezoekers die het Congre s p a l e i s jaarlijks ontvangt, zouden er mensen kunnen zijn die ook belangstelling hebben voor de activiteiten van het Paleis voor Schone Kunsten. Ook zou er belangstelling kunnen zijn om bepaalde lokalen van het Paleis voor Schone Kunsten nu en dan te gebru i k e n . Steven JACOBS is van oordeel dat het onverstandig zou zijn om niet te werken aan een verbetering van de coördinatie tussen de verschillende ar tistieke disciplines. Hij beklemtoont echter dat sociocultureel onderzoek steeds heeft uitgewezen dat het publiek dat belangstelling heeft voor cultuur, versnipperd is over de verschillende disciplines en voor één er van een voorkeur heeft.
11
S Y N T H E S E VA N H E T S EM I NA R I E «H E T PA L EI S VO OR S C HO N E K U NS T EN » Û
Tussenkomst van de panelleden
L a u rent BUSINE, d i recteur van de tentoonstellingen van het Palais des Beaux-Ar ts de C h a r l e ro i, e v a l u e e r t de huidige toestand. De nieuwe media hebben nieuwe publieksg roepen gecre ë e rd die andere eisen stellen, bijvoorbeeld inzake technische kwaliteit. Deze nieuwe media doen bij de ar tiesten een nieuwe creativiteit ontstaan en zullen ook tot de verspreiding van het ar tistiek aanbod bijdragen. Eén van de functies die het Paleis voor Schone Kunsten hierin zou kunnen ver vullen, is het aanbieden van evenementen waar van de toegevoegde waarde in de l i v e aanwezigheid van de a c t e u r / a r tiest schuilt. Wat het publiek betreft, worden we geconfro n t e e rd met een maatschappij die steeds meer (gewenste of gedwongen) vrije tijd heeft, maar niet altijd over de middelen beschikt om die in te vullen, met name door het bijwonen van c u l t u rele evenementen. Een culturele instelling – die geen winstgevende activiteit uitoefent – moet dus over voldoende middelen beschikken om voor iedere e n toegankelijk te worden, en als begeleiding bij de gepro g r a m m e e rde evenementen moet er cultuuro n d e rricht voorzien worden, dat in de scholen vaak achter wege blijft. Een d e rgelijke instelling moet tot slot met alle mogelijke middelen voor de verspreiding van c u l t u rele informatie zorg e n . B e rn a rd FOCCROULLE, algemeen directeur van De Munt, is er van over tuigd dat het slechts mogelijk is om de instelling uit het slop te helpen wanneer vert rokken word t vanuit een kritische visie, zoals deze die door Gabrielle Claes ver tolkt werd . F u n c t i e: oorspronkelijk moest het Paleis voor Schone Kunsten vijf hoofdfuncties v e rv u l l e n : -
een plaats zijn waar muziek gemaakt word t
-
een plaats om plastische kunst te tonen
-
een plaats bij uitstek om films te ver t o n e n
-
een plaats waar podiumkunsten tere c h t k u n n e n
-
een plaats waar kunstliefhebbers en intellectuelen elkaar tijdens debatten, g e s p rekken en conferenties ontmoeten.
Deze functies moeten uitgebreid en geactualiseerd worden. We stellen namelijk vast dat dit programma goed afgestemd is op het gebouw zoals het ontworpen werd, maar dat het programma en onze tijd minder goed bij elkaar aansluiten. Er ontbreekt een dimensie: de aanwezigheid van de ar tiest en de persoonlijke band die er met deze laatste zou kunnen zijn. Zijn visie op het werk dat binnen andere disciplines dan de zijne gedaan wordt, cre ë e rt namelijk de voor w a a rden voor de broodnodige cre a t i v i t e i t en interdisciplinariteit. De aanwezigheid van de ar tiest zou een prioriteit moeten zijn bij de herstru c t u rering van het Paleis voor Schone Kunsten.
12
Ü S Y NT H ES E VA N HE T S E M I N A R I E « H E T PAL E IS V O O R S C H ON E K U N S TE N»
I n t e rd i s c i p l i n a r i t e i t: deze mag de afzonderlijke identiteiten niet aan het oog ontt rekken. Zowel de coherentie van een gezamenlijk project als de veelheid aan intern e of externe par tners – inclusief de nieuwe partners – en hun diversiteit, moeten het nieuwe project kenmerken. Op ar tistiek vlak staat het toevoegen van extra krachten nooit gelijk met het verm e e rd e ren van de mogelijkheden, maar wel met het verm e n i gvuldigen er van. De notie van par tnerschappen met andere plaatsen moet hieraan toegevoegd word e n . P u b l i e k: van bij het begin kwam het Paleis tegemoet aan een verlangen naar m o d e rniteit, openheid en democratisering. Jeugd en Muziek, een intern a t i o n a l e v e reniging, werd er opgericht. Op dit ogenblik moet het Paleis zijn rol op het vlak van o n d e r wijs en communicatie versterken, vooral tegenover het jonge publiek, en zijn contacten met verenigingen uitbreiden om gemakkelijker de mensen te bereiken die momenteel geen deel uitmaken van het publiek. Dit is een werk van lange adem w a a r voor voor t d u rend nieuwe doelstellingen vooropgesteld moeten worden en w a a r voor de middelen steeds aangepast moeten worden aan de veranderingen op technologisch en maatschappelijk vlak. G e b o u w: het gebouw en zijn architectuur zijn onlosmakelijk verbonden met de functies die het moet ver vullen. De renovatiewerken moeten worden uitgevoerd in functie van de inhoud van het project, maar zonder voorbij te gaan aan de dimensie van “bescherming van het patrimonium”. De winkels aan de straatzijde vormen een contactru i m t e (tussen de stad en de binnenzijde van het gebouw) die op een andere manier benut zou kunnen worden. De ruimten die sinds de bouw een nieuwe bestemming hebben g e k regen, zouden op een nieuwe manier gebruikt kunnen worden: voor educatieve doeleinden of voor het org a n i s e ren van workshops. Institutioneel aspect: het Paleis voor Schone Kunsten behoor t tot de grote instellingen die met de federale overheid verbonden zijn. In die hoedanigheid kan het een experimentele opdracht toegewezen krijgen: fungeren als een plaats voor toenadering en samenwerking tussen de gemeenschappen, een plaats waar iedereen tere c h t k a n .
13
S Y N T H E S E VA N H ET S E M I NA R IE «H E T PA L EI S V O OR S C HO N E K U NS T E N » Û
Brigitte MARGER, algemeen directeur van de Cité de la Musique in Parijs P l a a t s: nergens in Frankrijk is een vergelijkbaar gebouw te vinden met een derg e l i j k ontwikkelingspotentieel: het is een echte buitenkans. B e h e e r: een cultuuro o rd moet op zijn eigen manier een cultuurbedrijf worden, d.w. z . het moet door een team beheerd worden, in samenwerking met diverse instellingen. Het is mogelijk om er de functies en werkingsprocédés van een bedrijf in terug te vinden, zonder dat het zich identificeer t met het economische model waardoor het een c o m m e rciële, industriële onderneming zou worden. In de hele wereld zijn hier v a n voorbeelden terug te vinden. Een realistische utopie: zo zouden we alle culturele instellingen kunnen noemen. In de praktijk moeten we ons in de eerste plaats afvragen wat we allemaal willen doen, om v e r volgens na te gaan of we in staat zijn om dit stap voor stap te re a l i s e re n . Dubbele functie: om volledig aan de ver wachtingen van het publiek tegemoet te komen, moet een cultuur tempel twee aspecten kunnen combineren, wat zelden het geval is: evenementen en optredens enerzijds (spektakels, concer ten, tentoonstellingen, …), en een permanent aanbod anderzijds (bibliotheek, videotheek, workshops, …). Een instelling als het Paleis voor Schone Kunsten moet op elk ogenblik van de dag wat te bieden hebben, zodat het een levendig oord wordt dat het publiek aantrekt. Een d e rgelijke combinatie heeft ook een weerslag op de programma’s, de uurroosters en de budgetten, maar dit is nu eenmaal één van de eisen die de moderne tijd stelt: snel iets kunnen meepikken. Openstaan voor cre a t i e: g rote instellingen mogen zich niet beperken tot het aanbieden van cultuurg o e d e re n voor consumptie: zij moeten ook in staat zijn om kwaliteitsprojecten te onthalen die elders ontwikkeld zijn (bijvoorbeeld door scholen of verenigingen) en om hun infras t ructuur hier voor ter beschikking te stellen, vooral wanneer het publiek hieraan kan deelnemen en niet langer uitsluitend als toeschouwer optreedt, want in een democratie moet iedereen zijn nieuwsgierigheid en knowhow kunnen tonen.
14
Ü S Y NT H E S E VA N H E T S E M I N A R IE « HE T PA L EI S V O O R S C H ON E K U N S TE N»
Graham SHEFFIELD, ar tistiek directeur van het Barbican Centre in Londen, ziet enkele gelijkenissen, maar ook verschilpunten tussen zijn instelling en het Paleis voor Schone Kunsten. Gebouw: In de eerste plaats ver wijst hij naar het feit dat een belangrijk deel van het gebouw zich onder de grond bevindt, zodat de monumentaliteit er van slechts aan de binnenzijde tot uiting komt. Bovendien was het bij de bouw van het B a r b i c a n – net als in het geval van Hor ta – in de eerste plaats de bedoeling om er een multicultureel centrum van te maken. Bij de opening (1982) werden er echter twee re s i d e rende par tners in gehuisvest, het L o n d o n Symphony Orc h e s t r a en de Royal Shakespeare Company, die sindsdien het gro o t s t e deel van de programmatie bepaald hebben vanuit een eenzijdige visie op cultuur. Het C e n t rum werd een soor t stalling, zonder enige ar tistieke reflectie. Dit type instelling f u n c t i o n e e r t echter slechts wanneer zij in handen is van een ar tistiek team dat over het programma nadenkt en voor diversiteit zorgt, en – niet te vergeten – wanneer er ook ar tiesten ontvangen word e n . Het B a r b i c a n beschikt over een grote concer tzaal, twee theaterzalen, twee bioscoopzalen en grote tentoonstellingsruimten, alles samen goed voor 4.000 tickets per dag. Er zijn ar tistieke par tners, commerciële par tners en zelfs bewoners (2.000 appar t ementen) terug te vinden in het gebouw. De City wordt bevolkt door pendelaars, ter w i j l de bewoners zelf tot de minder welgestelde bevolkingslagen behoren (niet-westerse migranten): een zeer brede waaier van potentiële bezoekers dus met wie contacten moeten worden gelegd en met wie rekening moet worden gehouden bij de samenstelling van het programma. De verhuur van ruimten (congressen, handelsbeurzen, …) z o rgt ook voor aanzienlijke commerciële inkomsten, wat nodig is aangezien er geen subsidies zijn om het ar tistieke programma te financieren, maar tevens een strikt beheer verg t . Gebouw en pro g r a m m a t i e : Het meest positieve aspect is het feit van tegelijk het gebouw en de programmatie in handen te hebben. Het is op die manier mogelijk om in alle diversiteit een cohere n t beeld te scheppen en dit op een democratische manier te doen. Een probleem in het B a r b i c a n is anderzijds dat het centrum versnipperd blijft in de hoofden van de mensen die slechts een miniem deel kennen van de mogelijkheden die het biedt. Er zijn ook praktische problemen met het gebruik van ruimten waar van de o o r s p ronkelijke bestemming gewijzigd is, hoewel het een voordeel is dat er met het gebouw gespeeld kan worden. Slechts een vrij beperkt publiek toont belangstelling
15
S YN T H E S E VA N H ET S E M I NA R I E «H E T PA L E IS V O OR S C HO N E K U NS T E N » Û
voor verscheidene disciplines, maar hun aantal zal toenemen als hen de kans word t geboden om meer op ontdekking uit te gaan: ook dit behoor t tot de opdracht van de instelling. Door buiten het gebouw evenementen te org a n i s e ren, wordt een publiek b e reikt dat later ook naar het gebouw zelf zal komen. Het is van fundamenteel belang dat binnenstappen in het Paleis voor Schone Kunsten een volledig bevredigende er varing wordt, zowel wat de praktische dienstverlening b e t reft als wat het ar tistieke gedeelte aangaat. Communicatie: Een laatste belangrijk punt is dat getracht moet worden om alle ar tistieke pro d u c t i e s zo snel en volledig mogelijk met behulp van de moderne technologieën te verspre i d e n . Het B a r b i c a n werkt op dit ogenblik aan een zeer belangrijk project met de BBC. Meer dan ooit hebben de kunstencentra een reden van bestaan, aangezien de meeste hedendaagse kunstenaars vanuit een multidisciplinaire visie werken en het publiek moet leren om kunst op die manier te benadere n .
16
Ü S YN T H E SE VA N H ET SE MI N A R I E « H ET PA LE IS V OO R SC H O NE K U N S T E N »
Debat
De houding van de Commissie voor monumenten en landschappen w o rdt gepre c is e e rd. De commissie hecht belang aan de functies van een gebouw, maar vraagt ook dat er rekening wordt gehouden met de bestaande mogelijkheden van het gebouw. Tegenover het publiek moet een paternalistische houding worden vermeden, zodat het geen angst ontwikkelt voor een cultuur waarmee het niet ver t rouwd is. Het Paleis voor Schone Kunsten heeft als gebouw ontegensprekelijk een historische w a a rde. Niet alleen moeten de mensen die er werken daar rekening mee houden, zij moeten het bezoekende publiek ook bewust maken van deze waarde. Terloops word t ook gewezen op het belang van een plaats waar de twee gemeenschappen kunnen samenwerken. B e rn a rd FOCCROULLE herinner t eraan dat de geest van een kunstenaar vaak belangrijker is dan wat hij gere a l i s e e rd heeft. Dat is trouwens niet alleen het probleem van de Commissie, maar ook dat van de directie van de instelling. Er moet gezocht word e n naar een zo goed mogelijke beslissing die zowel met het belang van het gebouw als met dat van het project verenigbaar is. Dit kan een positieve spanning cre ë re n . Graham SHEFFIELD merkt op dat het Barbican Centre – een gebouw dat model staat voor de naoorlogse periode en de stedelijke ontwikkeling in het centrum van Londen – ondanks zijn gebreken op weg is om een geklasseerd gebouw te worden. Hor ta heeft waarschijnlijk fouten gemaakt bij de bouw van het Paleis voor Schone Kunsten, misschien door een gebrek aan informatie. Zoals in alle culturele centra is er een g e b rek aan administratieve ruimten. Daarom ontwikkelen ze zich ook op een derg e l i j k e a n a rchistische manier. Ook al is het een prachtig gebouw, het is nodig om vooruit én a c h t e ruit te kijken en voor deze problemen oplossingen te vinden, met respect voor het gebouw. B e rn a rd FOCCROULLE merkt ook op dat vermeden dient te worden dat de éne term tegenover de andere uitgespeeld wordt. We bevinden ons in een historische periode waarin de herinnering aan en de overdracht van het verleden van het patrimonium een kolossale verantwoordelijkheid vormen. Het zou goed zijn dat deze plaats uitgeru s t w o rdt met de nodige instrumenten die als architecturaal geheugen van het gebouw kunnen fungeren. A n d e rzijds moet het culturele project evolueren. Daarbij kunnen bijkomende eisen opduiken die aanleiding zullen geven tot spanningen of zelfs contradicties met het o o r s p ronkelijke plan van Hor ta. Het weghalen van de tapijten die door Hor ta in de c o n c e r tzaal gelegd werden – en die de akoestiek schaadden – of de ver vanging van
17
S Y N T H E S E VA N H E T S E M I NA R I E «H E T PA L EI S VO OR S C HO N E K U NS T EN » Û
het originele orgel door een hedendaags orgel van betere kwaliteit zijn twee voorbeelden van ingrepen die van het initiële project afwijken hoewel ze er blijkbaar geen a f b reuk aan doen. Het probleem wordt complexer in het geval van lokalen bestemd voor nieuwe functies, of ruimten die echt ver vallen zijn of ingrijpender omgebouwd w e rden. Om op dit vlak de juiste beslissingen te kunnen nemen, zal rekening moeten w o rden gehouden met deze spanningen of contradicties. Er wordt opgemerkt dat de functies van het Paleis voor Schone Kunsten geëvolueerd zijn, maar dat de context van de stad die het omgeeft, ook anders is dan aanvankelijk het geval was. Als we het gebouw nu opnieuw zouden moeten bouwen, zou er dan niet voor een andere ligging geopteerd worden, of zou deze plaats niet voor andere functies bestemd worden? Het feit dat de vraag gesteld wordt, kan er voor zorgen dat het debat teru g g e v o e rd wordt tot zijn aanvankelijke pro p o r ties: dat van een oud gebouw met nieuwe functies. Een verbinding tussen de graafwerken op het Koningsplein en het Paleis voor Schone Kunsten zou de Brusselaars in staat kunnen stellen om de stad beter te begrijpen. Het belang van het werken met ar tiesten wordt benadrukt. Wa a rom hen niet betre k k e n bij het denkwerk over de her v o rmingen die momenteel aan de gang zijn? Er werden de afgelopen jaren heel wat interessante bedenkingen geform u l e e rd door ar tiesten die uitgenodigd werden om mee te werken aan de programmatie van de Ve reniging voor Te n t o o n s t e l l i n g e n. Anderzijds is er op de Kunstberg een ongelooflijk potentieel aanwezig voor het scheppen van synerg i e ë n . Brigitte MARGER merkt op dat een onder zoek in de Cité de la Musique aantoont dat, hoewel de zalen vol zitten, slechts 11% van het publiek op een evenement afkomt. De a n d e ren komen toevallig langs en vragen wat het programma te bieden heeft. Er moet rekening mee worden gehouden dat dit ook in het Paleis voor Schone Kunsten het geval zal zijn.
18
Ü S Y NT H ES E VA N HE T S E M I N A R I E « H E T PAL E IS V O O R S C H ON E K U N S TE N»
Johan THIELEMANS besluit: -
dat het gebouw van het Paleis voor Schone Kunsten enorme mogelijkheden biedt die niet allemaal benut word e n .
-
dat het gebouw in de tijd van Hor ta bestemd was om kunstwerken te tonen.
-
A r tiesten die er hun thuisbasis hebben, zouden het een nieuwe dynamiek
Nu wordt er voor gepleit om er een huis voor kunstproductie van te maken. kunnen geven. -
dat de ruimten zonder precieze bestemming, zoals bijvoorbeeld de animatiehal, een probleem stellen; het denkwerk hiero m t rent kan gekoppeld worden aan dat over de andere publieksgroepen die men wenst te bereiken. Zij moeten er een cultuur kunnen terugvinden waarmee ze ver t rouwd zijn en ze moeten zich er kunnen thuisvoelen.
-
dat de her v o rming van de instelling voorbereid word t .
19