Ruth 1 - God gaat altijd met je mee! Gezinsdienst en Doop Norah Maaike Kloeze
Liturgie Welkom Eerste adventskaars aansteken plus gedichtje Zingen 1. Groot en machtig is Hij (Opwekking 387) 2. God kent jou vanaf het begin (Opwekking voor kids 77) 3. Opwekking 643 Stil gebed Votum en zegengroet Zingen: ‘k Stel mijn vertrouwen Gez 168 – Opwekking 42 Bidden (Kyra Verbrugge) Bijbellezing/toneelstukje: Ruth 1 Zingen Psalm 33:7 en 8 Preek Projectlied Adventsproject eerste couplet plus refrein Wet gezongen: Ken je Gods gebod, woorden een tot tien Dopen Norah Kloeze Dooplied opwekking 687 Bidden door ouderling van dienst Klaas Wiersma samen met Rients Collecte Zegenlied opwekking 710 Zegen Amen amen
Preek: God gaat altijd met je mee Introductie: verhuizen (verhuisdoos laten zien) Wie weet wat dit is? (doorvragen totdat antwoord ‘verhuisdoos’ komt) Ja, het is een verhuisdoos. Zo’n doos kun je gebruiken als je gaat verhuizen. Wie van jullie is er wel eens verhuisd? (vingers opsteken) Als je wel eens verhuisd bent, dan weet je dat verhuizen een heel gedoe is. dia 1 Het oude huis moet helemaal leeggehaald worden. dia 2 Alles moet in dozen: speelgoed, boeken, foto’s.
dia 3 Ik wordt daar altijd een beetje verdrietig van. Het is dan zo leeg in huis. dia 4 Gelukkig gaan je spullen mee naar het nieuwe huis. Maar het past natuurlijk niet allemaal in de auto. Dan moet je heel vaak heen en weer rijden. Of het gaat met een grote vrachtwagen. En dan woon je opeens in een nieuw huis. Dat is wel leuk! dia 5 Je krijgt een nieuwe kamer, maar natuurlijk wel met je eigen spulletjes. Je woont in een nieuwe straat, en kunt nieuwe vriendjes krijgen. En voor je het weet, ben je je oude huis vergeten. 1. Een verdrietige verhuizing Het verhaal over Noömi en Ruth gaat ook over een verhuizing. Het is niet zomaar een verhuizing. dia 6 Ze verhuizen vanuit Moab naar Israël, naar de stad Bethlehem. Ze gaan dus in een ander land wonen! Dat is natuurlijk al best spannend. Stel je voor dat je naar Duitsland zou verhuizen… Maar voor Noömi is het niet zo heel gek: zij kwam zelf uit Bethlehem, en verhuist nu weer naar haar eigen land. Voor Ruth is het veel spannender, zij is nog nooit in Israël geweest. Toch is dat niet het gekste van deze verhuizing. Het gekke is dat Ruth en Noömi geen verhuisdozen hebben. Oke, ik weet ook wel dat die toen nog niet uitgevonden waren, maar toch… Zelfs al zouden er toen al verhuisdozen zijn, dan hadden Ruth en Noömi niets om er in te doen! Zij hebben echt geen grote verhuiswagen nodig, ze hebben bijna niks. En wat misschien nog wel gekker is: als je verhuist, dan ga je altijd eerst een keer bij je nieuwe huis kijken. Ruth en Noömi hebben niet eens een huis! Ze moeten maar hopen dat ze ergens kunnen slapen als ze weer in Bethlehem zijn. Tien jaar geleden is Noömi naar Moab verhuisd. Dat leek toen slim, omdat in Bethlehem niet genoeg eten was. Maar wat is dat toch tegengevallen! dia 7 Toen ze naar Moab ging, had ze ook niet veel, maar ze was tenminste nog getrouwd en had twee zonen. Maar al snel was haar man overleden. En een tijdje later waren ook haar zonen gestorven. Noömi heeft helemaal niets meer,
alleen Orpa en Ruth, de vrouwen van haar zonen. Noömi had zulke mooie plannen. Ze wilde oud worden met haar man, ze droomde van weer een eigen boerderij in Bethlehem, en zag al helemaal voor zich hoe het was om oma te zijn. Maar niets daarvan. dia 8 Wat is het leven Noömi tegengevallen! En ze geeft God de schuld: “de HEER heeft zich tegen mij gekeerd.” Ze is zelfs vergeten dat Orpa en Ruth ook verdrietig zijn. Nee, een leuke verhuizing is het niet. Voor Ruth is het nog moeilijker: zij kent niemand in Bethlehem en ze hoort er niet bij. Ze is een vrouw uit Moab, en in die tijd betekende dat dat ze bij de vijand hoorde. Zouden de mensen in Bethlehem wel vriendelijk voor haar zijn? En ook van Ruth was haar man overleden. Haar familie blijft gewoon in Moab. In Israël heeft Ruth helemaal niets. Haar verhuizing is echt een sprong in het diepe. Ze heeft geen idee hoe het zal gaan. Maar ze wil heel graag met Noömi mee. 2. Ruth leert geloven Waarom eigenlijk? Waarom blijft Ruth niet lekker in haar eigen land? Daar wonen haar vrienden ook. En wie weet komt ze nog eens een leuke man tegen en kan ze nog trouwen. Noömi snapt dat ook niet zo goed. Het is voor Orpa en Ruth veel beter om in Moab te blijven. Dus probeert ze hen over te halen om niet met haar mee te gaan. ‘Ga toch terug naar jullie eigen huis. Misschien geef God jullie wel een nieuwe man hier!’ Maar Orpa en Ruth willen niet terug. Noömi blijft aandringen: ‘Wat hebben jullie eraan om met mij, een verdrietig oude vrouw, mee te gaan? Het is echt beter dat jullie hier blijven.’ dia 9 En Orpa besluit om dan maar in Moab te blijven. Ruth niet. Noömi kan praten wat ze wil, maar Ruth heeft haar besluit genomen. dia 10 Zij gaat met Noömi mee naar Israël. ‘Want,’ zegt Ruth tegen Noömi,
‘uw volk is mijn volk en uw God is mijn God.’ Dit is heel bijzonder! Ruth, een vrouw uit Moab met haar eigen goden, wil bij Israël horen en de God van Israël gaan dienen. Zoiets gebeurde bijna nooit. Maar Ruth is zo onder de indruk van God, daar wil ze niet meer zonder! ‘Uw God is mijn God.’ Wauw! Hoe komt Ruth aan zo’n geloof? Ik denk dat het antwoord heel gemakkelijk is: Ruth heeft leren geloven, eerst van haar man, en daarna van Noömi. Ruth is voor Noömi een soort dochter geworden. Ruth zag dat Noömi een heel bijzondere God had, en ze dacht: ‘daar wil ik ook bij horen.’ Hoe ga je geloven? Meestal leer je dat van anderen. dia 11 Wat is het mooi als je dat van je vader en moeder leert. Als je van je ouders hoort wie Jezus is, en dat je denkt ‘ja, ik wil bij Jezus horen.’ Dus, kinderen, kijk maar goed naar je ouders. dia 12 Norah weet natuurlijk nog niet wie Jezus is. Maar, Bert en Geeske, jullie mogen voor Norah een voorbeeld zijn. Zoals Ruth leerde geloven van Noömi, zo mogen jullie Norah leren dat Jezus van haar houdt. dia 13 We hebben het daar met elkaar ook over gehad: jullie willen Norah heel graag laten zien wie Jezus is. Prachtig! Want jullie God is ook Norahs God. God zegt bij de doop dat Norah er ook bij hoort. En wat is het mooi als Norah dan op een dag zegt: ‘jullie God is mijn God.’ Toch is het ook wel eng, je kinderen leren geloven. Want dat is niet altijd gemakkelijk. Gelukkig hangt het ook niet allemaal daar vanaf. Kijk maar naar Noömi. Is zij nou echt het meest inspirerende voorbeeld? Ze denkt dat God niet meer van haar houdt, dat God haar vijand is geworden. Ze ziet het helemaal niet meer zitten. Is dat nou het goede voorbeeld voor Ruth? Ik denk het niet!
Nee, God zelf heeft Ruth overtuigd. En wat gebeurt er dan? Dan heeft Ruth meer vertrouwen op God dan Noömi. Dan leert Noömi opeens van Ruth wat geloven is. dia 14 Dus, grote mensen, kijk maar goed naar de kinderen. En leer van hen hoe je van Jezus mag houden. 3. God gaat met ons mee Ruth zegt tegen Noömi: uw God is mijn God. En daarom durft Ruth die verhuizing aan. Het is geen gemakkelijke verhuizing voor Ruth. Ze gaat in een ander land wonen, het land van de vijand, ze laat al haar vrienden achter, ze moet een nieuwe taal gaan leren, ze heeft geen geld, geen huis, je zou zeggen: wat bezielt Ruth? Het is heel vreemd dat Ruth met Noömi meegaat. Noömi heeft gewoon gelijk: in Moab is ze beter af. Maar Ruth wil daar niets van weten. Ze heeft ontdekt wie God is. Met God durft ze die verhuizing aan. Zij weet dat God wel met haar mee gaat. Dat het allemaal best spannend is voor Ruth, dat maakt haar niet zoveel meer uit. Ze weet niet hoe het zal zijn in Bethlehem. Of de mensen daar haar accepteren, of ze nieuwe vrienden krijgt of er genoeg geld is voor eten. Het is echt een sprong in het diepe. Maar ze maakt zich er geen zorgen om, want God zal wel voor haar zorgen. Ook al heeft Ruth helemaal niets, ze verwacht veel van God. Je eigen leven kan ook best spannend zijn. Misschien ga je wel verhuizen, en vind je dat eng. Of ga je naar een nieuwe school. Of is er iemand heel ziek. Maar wat er ook gebeurt: God gaat met je mee. En dan hoef je nergens bang voor te zijn. Dat geldt ook voor Norah. Ze is nu nog zo klein. Maar hoe gaat het over 5 jaar met haar? En over 10 jaar? Dat weten wij niet. Maar God belooft dat hij met haar mee gaat! dia 15
Vandaag is de eerste adventszondag. Dat betekent dat het bijna kerst wordt. Nog vier weken, en dan is het zo ver, dan vieren we feest omdat Jezus is geboren. In de weken daarvoor kijken we daarnaar uit. Want Jezus maakt ons leven mooi. We hopen dat Jezus snel terugkomt, zodat we bij hem in de hemel mogen zijn. Advent is God verwachten. Het is een periode om tot rust te komen. dia 16 Om even niet druk bezig te zijn met hoe je nu christen bent, maar gewoon even stil te staan en omhoog te kijken. Het is een periode om te vertrouwen dat God met je mee gaat. Ook al weet je niet wat er in de toekomst gaat gebeuren. Ook al ben je misschien bang voor de toekomst. Zelfs al zit je zo diep in de put als Noömi. Ruth heeft ontdekt: als God maar meegaat, dan durf ik alles aan. Durf jij, net als Ruth, te vertrouwen dat Jezus altijd met je meegaat? Amen.
Lukas 2,1-20 - Wees blij met het goede nieuws, vertel het verder! Kerst Gezinsdienst
Liturgie Welkom Kaars aansteken en gedichtje Zingen: LD 138 Komt allen tezamen Midden in de winternacht Luid klokje klingelingeling Kom vier het feest met mij (Sela) Stil gebed
Votum en zegengroet Zingen: Opw 430 Heer, ik prijs uw grote naam Gebed Zingen: LD 135 Hoor, de englen zingen d’eer Sketch Bijbellezing: Lukas 2,1-20 Preek Zingen: Projectlied Geloofsbelijdenis (naar artikel 18 NGB, zie hieronder) Zingen: Gez 85 Weet jij waarom Jezus hier op aarde kwam? Gebed Collecte – tijdens collecte: Magnificat: Met heel mijn ziel prijs ik de Heer (Sela) Zingen: Gez 50 Ere zij God ZegenOpmerking: - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje: >
[email protected]
Wij geloven dat Jezus onze Redder en Immanuël is Geloofsbelijdenis vanuit artikel 18 NGB Met Kerst vieren we dat Jezus is geboren. Dat is niet zomaar plotseling gebeurd. God had het al honderden jaren eerder beloofd, al in het paradijs, toen Adam en Eva in zonde waren gevallen. In het hele Oude Testament kun je lezen dat God belooft dat er een redder zal komen. En met Kerst… dan gebeurt het ook echt! God stuurt de Redder. Dat is Jezus. Gods Zoon was in de hemel bij God en het was daar volmaakt voor Hem. Maar hij is mens geworden, echt helemaal een mens. Behalve de zonde natuurlijk; want Jezus was geen zondig mens.
De Heilige Geest heeft ervoor gezorgd dat Maria in verwachting raakte, dat er een baby in haar buik groeide. Jezus is niet de zoon van Jozef of van een andere man maar van God zelf. Hoewel Jezus de Zoon van God is en zonder zonde, was hij toch echt een mens. Met zijn lijf. Met zijn verstand. Met zijn gevoel. Hij was echt een mens om ook echt de mensen te kunnen redden. De Zoon van God wilde mens worden om de mensen te kunnen redden! Zo is Jezus Immanuël dat betekent: God met ons. Dát geloven we met Kerst.
Preek over Lukas 2,1-20 – Wees blij met het goede nieuws, vertel het verder! 1 Heb jij wel eens een engel gezien? Echt – een engel – zo’n fel witte hemelse soldaat? Nou, ik wel. En ik schrok ontzettend. We waren met een paar herders. Het was nacht. Omstebeurt bleven we wakker. Op de schapen letten.
Ik was net een paar uur aan de beurt geweest. Ik was wel moe – het was bijna tijd om één van m’n maten te wekken. Zat bij een klein vuurtje – niet naar het vuur kijken natuurlijk, want dan zie je niks. Nou, het was of ik recht in de zon keek. Wat een licht. Ik schrok – dat wil je niet weten. Iedereen was meteen wakker – zoveel licht. En geen schaap hoorde je mekkeren – allemaal waren ze stil. Man, wat waren wij bang. Ben jij wel eens bang? Enorm geschrokken? Dat je je armen voor je gezicht slaat? Weg wilt kruipen? Gaat liggen op de grond? Zo weet je – je helemaal klein maken? Dat je helemaal ligt te trillen? Nou, zo lag ik op de grond. En de anderen ook. Wat waren wij bang! 2. Maar het was gek. Er gebeurde niks. D’r ging alleen iemand praten. Geen bulderende stem. Geen gemenerik. Nee, het klonk wel vriendelijk. He – wees niet bang! Voorzichtig keek ik omhoog.
M’n ogen moesten even aan het licht wennen. Maar toen – ik had nog nooit een engel gezien, maar ik wist het meteen: Dit is een engel van God. Wow! Heb jij wel eens een engel gezien? Een engel van God? Vlakbij! En hij zei tegen ons: ‘Wees niet bang!’ Weet je wat-ie verder zei? Het was alsof hij vertelde dat er een nieuwe keizer kwam. Ik weet nog goed dat ze in ons dorp kwamen vertellen dat keizer Augustus de nieuwe keizer werd. Er kwam een Romeinse soldaat. Hij blies op z’n trompet. Hij riep: ‘Groot nieuws! Laat iedereen er blij om zijn: Rome heeft een nieuwe keizer. Gaius Julius Caesar Augustus Hij is redder! Hij is heer!’ Precies zo ging het nu ook. Die engel stond er net zo als die Romeinse soldaat. ‘Groot nieuws! Heel het volk zal er blij mee zijn. In de stad van David is geboren jullie redder, de gezalfde Heer.’ En toen? Als ik het jullie vertel, dan lachen jullie me uit. Maar hij zei het echt. ‘Hieraan kun je hem herkennen: jullie zullen een baby vinden, ingebakerd in doeken, en hij ligt in een voederbak.’ Een nieuwe koning in een voederbak? Hij zei het echt! Tijd om te lachen kregen we niet. Het was of het ineens dag was – helemaal licht. Niet één engel, geen twee, geen tien.
Nee, een heel leger van engelen. Zo veel – o, wat was dat indrukwekkend. Wat een licht, wat een geluid. ‘Eer aan God in de hoge hemel!’ ‘Eer aan God in de hoge hemel!’ ‘Vrede op aarde, vrede op aarde!’ Ik zal het nooit vergeten. Wat was dat mooi! 3. En toen was het weer donker. Helemaal donker. Alleen dat kleine vuurtje was er nog. We keken elkaar aan. Wow! Lachten. Keken stomverbaasd. Hier – bij ons, herders, midden in de nacht – helemaal buiten de dorpen, buiten de stad – hier komen engelen. Om ons te vertellen… ons, herders… zwervers in het open veld! Ja, wat had die engel eigenlijk precies gezegd? Wat waren we allemaal benieuwd! Zou het echt zo zijn? Een nieuwe koning? Een zoon van David – echt? Zou het eindelijk zo ver zijn, dat we echt weer een eigen koning kregen? Geen keizer uit Rome, zogenaamd als redder en heer? Nee, een eigen koning, uit ons eigen koningshuis, een zoon van David? De engel had het toch echt gezegd – het klonk niet als een grap. Dat kan toch ook niet – zoveel engelen, dat is geen grap. Dus ik zeg tegen m’n maten: ‘Jongens, ik ga kijken.’ ‘Wat? Nu? Midden in de nacht? Helemaal in Bethlehem? En de schapen dan? ‘Ja natuurlijk ga ik kijken. Wat zei die engel? Je kunt ‘m herkennen: hij ligt in een voerbak. Dan moet je toch gaan kijken? Die mensen zijn vast de hele nacht wakker. Als we echt een eigen koning
krijgen…; dat is belangrijker dan de schapen.’ Dus daar gingen we. Naar Bethlehem. Het was nog wel een paar uur lopen. Het werd al bijna licht toen we er waren. O, wat waren wij benieuwd. Zou het kloppen? Ben jij wel eens echt nieuwsgierig? Dat er iemand aan de deur is, en dat je wilt weten wie het is? En dat je stiekem gaat kijken – ook al lig je al in bed? Wie komt er op bezoek? Nou, zo nieuwsgierig waren wij ook. 4 Maar hoe vind je een baby? Precies die baby? Wat zou jij doen – kom je ’s nachts in Bethlehem. Huizen. Alles donker. Allemaal mensen met dieren. Huizen met een aangebouwde stal. Overal voerbakken natuurlijk. Hoe vind je dan precies die ene voerbak met die ene baby? Gelukkig is Bethlehem niet zo groot. En in een paar huizen brandde een lampje. Het eerste huis? Dat was niks. Maar het tweede huis – dat was raak. D’r was een hele verbaasde man. Een baby in een kribbe? Hier? Ja, dat klopt. Hoe weten jullie dat? Wat? Echt – een engel? Heeft een engel tegen jullie gezegd dat … dat … Kom, kom snel mee, naar Maria. Die moet ’t weten. Wij mee naar binnen.
En toen – ik wist niet wat ik zag. Het was echt zo! Ja natuurlijk, dat had ik kunnen weten. Een engel liegt niet. Maar toch, de tranen sprongen me in de ogen. Nou, dat heb ik niet snel. Echt, ik stond gewoon te janken. Daar stond een voerbak – en in die voerbak lag een baby. Het was echt zo! We hebben een nieuwe koning – dit was mijn nieuwe koning – onze redder. Onze Heer! Nou komt alles goed! 5 Die man en die vrouw, ze snapten er eerst niks van. Wij komen daar binnen stampen. Heb je net een kind – staat er opeens een groep wildvreemde herders naar je baby te kijken. Gestuurd door een engel. Eerst zei niemand wat. Maar toen gingen ze vragen stellen. Vooral die vrouw, die Maria, – ja weet je, zij was de moeder. En wij gingen vertellen. Ze was – hoe zal ik het zeggen. Ook zij had de tranen in haar ogen. Toen wij alles verteld hadden, snikte ze een paar keer. ‘Jozef, nu snap ik het. Jozef, nu snap ik het.’ Die stomme volkstelling. Die nare reis naar Bethelem. Die arme boel hier. God heeft ons niet vergeten!
Jezus is de zoon van David. De nieuwe koning. Hij moet geboren worden in de stad van David! En die voerbak? God heeft ons niet vergeten! God wist het – van die voerbak. Het is zijn eigen Zoon! De engel wist het – van die voerbak! Hoor je het – Jozef: Hij is de nieuwe koning! Uit ons eigen koningshuis. Hij is de redder. Hij is de gezalfde Heer! Jozef – God heeft ons niet vergeten. God is goed! 6. Ja, mensen, God is goed. Ik ben niet zo’n gelovig typje. Laat mij maar buiten met m’n schapen. Daar merk ik dat God voor me zorgt – God is echt een herder. En verder – ik hou niet van naar de kerk gaan. Maar dit zal ik nooit van m’n leven vergeten. Toen ik het anderen vertelde? Ze keken me aan zo van – ben jij echt gezond? Moet je nagaan! Ik heb het zelf gezien – engelen. En het was precies zoals de engel zei! In een voerbak een baby. De zoon van David in de stad van David. Onze nieuwe koning! Onze redder. Onze Heer. Nu komt alles goed met de hele wereld. Want – dat zei Maria – dit is de Zoon van God. Hij is koning voor altijd. O, wat waren wij blij. Gods Zoon is geboren! En de ouders van de baby, Jozef en Maria, die waren ook blij. Maar de anderen? Er kwamen ook wat andere mensen kijken.
En toen het licht werd, we weer terug naar de schapen gingen, toen kwamen we op straat ook mensen tegen – en we vertelden het natuurlijk1 Dat was zo gek – ze luisterden, ze keken heel verbaasd, maar, verder niks. Geen reactie. Alleen verbazing. Wij kwamen vertellen wat we gehoord hadden. Natuurlijk moesten wij het vertellen. Een nieuwe koning, een eigen koning – een redder, een gezalfde Heer. God zelf komt ons bevrijden! Alles komt goed. Jozef en Maria vonden het geweldig om te horen. En de rest niet. Zo jammer was dat. 7. En jullie? Jullie vieren toch Kerst vandaag? Wij waren de eersten die het vertelden. Het is steeds verder doorverteld. En zo hebben jullie ons verhaal ook gehoord. Is het al lang geleden dat jij het voor het eerst hoorde – Jezus is geboren? Gods eigen Zoon – koning voor altijd. Hoe blij ben jij er mee? Of ben je helemaal niet blij? He weet je, dit is breaking news – voorpaginanieuws. God zorgt dat er vrede op aarde gaat komen! Overal op aarde echte vrede. Hij doet wat Hij lang geleden al belooft heeft. Ben jij net zoals wij, de herders? Wij moesten het vertellen. Dolblij waren we. En zingen – wat hebben wij een liederen voor God gezongen! Natuurlijk: we moesten God wel eren. Zo’n geweldige God! Ben jij zoals wij? Of … lijk je meer op die mensen toen – ze reageerden nauwelijks.
Blij waren ze zeker niet. Het nieuws verder vertellen? Niks ervan. Kom op hè. Vergeet het niet. Vertel het verder. Dit is echt goed nieuws voor iedereen. Jezus voelt zich voor niemand te goed. Hij lag in een voerbak, en de engel kwam bij herders, achteraf in het veld. Wie jij ook bent –dit is echt goed nieuws ook voor jou. En je mag het aan iedereen vertellen. Zelfs aan een herder! Jezus is geboren! God houdt van ons. Vrede op aarde. Eer aan God!
Maleachi 3,22-24 - Advent: generaties verlangen samen naar Gods dag Vierde adventszondag Bediening Heilige Doop aan Roan Jordy Fennema
Liturgie
Voorzang: EL 278 Aansteken vierde adventskaars Stil gebed Votum / groet Zingen: Gez 47,1.3 (of LB 117,1.7) Wet Zingen Ps 25,7 Gebed Doop van Roan Fennema Zingen LB 335,2.3
Lezing doopformulier I Gebed Gezongen lied door Emma: Opw 599 Bediening van de Heilige Doop Zingen (staande): LB 335,6.8.9 Dankgebed Opwekking aan gemeente Aanbieden doopkaart door wijkouderling Schriftlezing: Exodus 19 Zingen: Ps 99,6.8 Tekst: Maleachi 3,22-24 Preek Zingen Gez 79,5.6 (of Ps 79,3.5) Kinderen Zingen: projectlied: refrein – vers 4 – refrein Gebed Collecte Zingen Gez 141,1.3 (of LB 126) Zegen Opmerking: ik hoor het graag van te voren wanneer deze preek ergens gelezen wordt. Mijn mailbox is geduldig:
[email protected]
Preek over Maleachi 3,22-24 – Advent: generaties verlangen samen naar Gods dag Franeker 1. Zo mooi Zo lief Zo klein Zo van jullie Van God gekregen. Gedoopt. Hij hoort nu bij God. Roan Jordy Fennema. We hadden het er vorige week over dat de doop iets moois betekent: Roan mag nu bij God horen, bij Jezus Christus onze Heer, bij de Heilige Geest. Maar dat mooie heeft een donkere achtergrond: als God er niet zou zijn in zijn leven, dan werd het heel zwart. Zonde, dood, verloren gaan.
Bij de doop zie je dan meteen: dat wil God niet. God wil geen vernietiging. God wil vrede op aarde! God wil dat ook Roan tot bloei komt en uitgroeit tot een prachtige man – iemand die op God lijkt. Helemaal aan het eind van het Oude Testament zie je datzelfde. Straks komt de dag van de HEER, groot en ontzagwekkend.De laatste zin van ons Oude Testament is: anders zou ik het land volledig moeten vernietigen. Net als Maleachi verwachten wij die dag van de HEER: Jezus komt terug. Wat gaat die dag voor Roan betekenen? Wat gebeurt er als jij tegenover Jezus komt te staan? De koning van het heelal? Dan staan de generaties naast elkaar. Kinderen, ouders, grootouders. Op weg naar Jezus’ komst kunnen ouders hun kinderen veel leren en meegeven. Wat gaan jullie Roan allemaal leren? Ouders, grootouders? En jullie erom heen: broers en zussen in de gemeente? Reinder en Yvonne, in het doopgesprek gaven jullie dat ook aan: jullie willen Roan graag gelovig opvoeden. En jullie hopen daarin om door de gemeente gestimuleerd te worden. Terecht! Kom op mensen, er ligt hier een taak voor ons allemaal. Roan mag God leren kennen – en wij kunnen daarin allemaal een rol vervullen. Doe wat jij kunt, zodat Roan Jezus leert kennen, en God, de Vader. En de Heilige Geest. Kinderclub draaien op zondagmorgen. Meedoen met het visnet. Contact maken hier in de gangen van de kerk of voor bij de fietsen. Bidden voor elkaar. Jong en oud, kinderen, ouders grootouders, wij zijn samen op weg naar de grote en ontzagwekkende dag van de HEER. De profeet Elia is al gekomen: dat was Johannes de Doper. Over Johannes de Doper en Elia kan ik vanmorgen niet veel zeggen. Maar hoe kunnen wij voor elkaar zijn als de profeet Elia? En elkaar helpen om klaar te zijn voor die dag van de HEER, als Jezus terugkomt op de wolken? Daar gaat het vanmorgen over. En we luisteren dan naar wat de laatste verzen van het eerste deel van de Bijbel ons te zeggen hebben: Maleachi 3,22-24. [Buiten Franeker: 1. Zou het een witte kerst worden? Ze zeggen het. Prachtig mooi wit. Dat is echt vrede op aarde, toch? Een romantische witte kerst. Wel te hopen natuurlijk dat met oudjaar de sneeuw weg is, anders heb je niks aan je knalvuurwerk…. Maar die mooie witte kerstsneeuw heeft wel een donkere achtergrond. Als God er niet zou zijn in ons leven, dan werd het heel zwart. Zonde, dood, verloren gaan. Helemaal aan het eind van het Oude Testament zie je dat. Straks komt de dag van de HEER, groot en ontzagwekkend.De laatste zin van ons Oude Testament is: anders zou ik het land volledig moeten vernietigen. Maar dan proef je ook meteen: dat wil God niet. God wil geen vernietiging. God wil vrede op aarde! God wil dat ook wij tot bloei komt en uitgroeien tot prachtige mensen – die op God lijken. Net als Maleachi verwachten wij die dag van de HEER: Jezus komt terug. Wat gaat die dag voor ons betekenen? Wat gebeurt er als jij tegenover Jezus komt te staan? De koning van het heelal?
Dan staan de generaties naast elkaar. Kinderen, ouders, grootouders, allemaal zijn we op weg naar Jezus’ komst. Ouders kunnen hun kinderen veel leren en meegeven op weg naar die dag. Wat leren jullie allemaal aan je kinderen, kleinkinderen? Ouders, grootouders? Hier in de gemeente: hoe gaan jullie om met een nieuwe generatie? Kom op mensen, er ligt hier een taak voor ons allemaal. Een nieuwe generatie mag God leren kennen – en wij kunnen daarin allemaal een rol vervullen. Doe wat jij kunt, zodat kinderen en jongeren Jezus leren kennen, en God, de Vader. En de Heilige Geest. Kinderclub draaien op zondag. Meedoen met het jeugdwerk. Contact maken hier in de gangen van de kerk of voor bij de fietsen. Bidden voor elkaar. Jong en oud, kinderen, ouders grootouders, wij zijn samen op weg naar de grote en ontzagwekkende dag van de HEER. Hoe kunnen wij voor elkaar zijn als de profeet Elia? Hoe kunnen wij elkaar helpen om klaar te zijn voor die dag van de HEER, als Jezus terugkomt op de wolken? Daar gaat het vanmorgen over. En we luisteren dan naar wat de laatste verzen van het eerste deel van de Bijbel ons te zeggen hebben: Maleachi 3,22-24.] 2. In deze twee verzen worden Mozes en Elia genoemd. Wie zijn zij? Over Mozes hebben we gelezen uit Exodus. Hij brengt de Israëlieten uit Egypte. Hij spreekt op de berg Sinai met God. Mozes krijgt daar van God voor het volk regels en wetten. Elia is ook bij de berg Sinaï geweest en heeft daar met de HEER gepraat, 1 Kon 19. Door een wagen van vuur, met paarden van vuur ervoor, is hij in een stormwind naar de hemel meegenomen (2 Kon 2). De enige profeet die niet gestorven is, maar direct naar de hemel is gegaan. Twee bijzondere boodschappers van God. En let nu op. Weet je hoe de Joden ons oude testament noemen? De wet en de profeten. Mozes is de man van de wet. Elia is een van de grote profeten. Mozes en Elia staan voor die wet en de profeten. Maleachi wil zeggen: heel dit Oude Testament wat je nu uit hebt, heb je nodig, op weg naar de dag van de HEER. En wij? Ook wij zijn op weg naar die dag van de HEER. Maar wij zijn een stap verder dan Maleachi. Jezus is al een eerste keer op aarde geweest. Om voor ons te sterven. Om ook ons bij God te brengen. [Zodat Roan gedoopt kan worden.] Zodat jullie allemaal het kunnen horen: Gods dag komt – Jezus komt nog een keer – zorg dat je er klaar voor bent! Hoe doe je dat? Door je te houden aan wat Mozes heeft gezegd, en Elia en de andere profeten, en Jezus en zijn leerlingen. Je houden aan het onderricht van Jezus – hoe doe je dat? Hoe vaak lees jij de Bijbel? Doe het elke dag en probeer te bedenken: wat betekent dit voor mij? Hoe kan ik dit in praktijk brengen vandaag? Of denk je: Laat die Bijbel maar dicht, daar kan ik niks mee?
De Bijbel hebben we allemaal nodig. En een nieuwe generatie moet het leren van de ouderen. Dus hebben jullie, ouderen, het dubbel nodig: voor jezelf en om door te geven aan een nieuwe generatie. Ouders, jeugdleiders, ouderlingen[, opa’s en oma’s, Reinder en Yvonne]: wat gaan jullie [Roan,] de [andere] jongeren en kinderen vertellen? Wie is Jezus Christus voor jou? Hoe leef jij met God, de HEER? Hoe ben jij in de dagelijkse praktijk christen? Leef met je Bijbel, zodat je [Roan,] de jongeren in de kerk, iets te vertellen hebt. Het mag niet zo zijn dat hun generatie wel gedoopt is, maar God kwijtraakt, omdat jullie – wij – het zelf niet wisten. [Alleen buiten Franeker 3. Maar dan snap ik het nog niet. Elia was een profeet in de tijd van koning Achab. Hij is met paarden en wagens van vuur naar de hemel gegaan. Komt hij dan terug uit de hemel? Ja, hoe moet je je dat voorstellen? In het Nieuwe Testament merk je steeds weer: de Joden rekenden erop: voordat de Messias komt, komt eerst de profeet Elia. Er zijn mensen die denken dat Jezus de nieuwe Elia is. Ze vragen het aan Jezus: Bent u Elia? Als u de Messias bent, wanneer is Elia dan gekomen? Jezus wordt bespot als hij aan het kruis hangt. Hij roept dan: Eli, eli, lama sabachtani. En dan is er een grappenmaker die zegt: Wacht, hij roept Elia! Zou Elia nog snel kunnen komen en hem van het kruis kunnen redden? Matt 27,46-49. Dus voor de Joden was het helemaal duidelijk: voordat de Messias komt, voor de dag van de HEER, komt Elia. En Elia is ook gekomen. Jezus wijst hem aan. In Matteüs 11,14 zegt Jezus: Elia die komen zou, dat is Johannes de Doper. Zo had de engel Gabriël het ook al tegen Zacharias gezegd. Zacharias was in de tempel en opeens verscheen hem daar de engel Gabriël. Gabriël vertelt dat Zacharias en Elisabeth een kind zullen krijgen. Weet je wat Gabriël dan zegt – Lukas 1,17? Als bode zal hij voor God uit gaan met de geest en de kracht van Elia om ouders met hun kinderen te verzoenen en om zondaars tot rechtvaardigheid te brengen, en zo zal hij het volk gereedmaken voor de Heer.’ Zo is Elia dus gekomen: als Johannes de Doper. Denk nu niet: dus kunnen wij dit afstrepen. Voor ons niet meer belangrijk. Want Johannes de Doper kwam om zijn volk voor te bereiden op de eerste komst van Jezus. Wij bereiden ons voor op de tweede komst van Jezus. Denk je dat die oproep van Elia, van Johannes de Doper dan niet meer van belang is? Zijn wij klaar om de HEER te ontmoeten? Wat zou Elia tegen jou zeggen? Of: hoe ben jij als Elia voor de mensen om jou heen? Natuurlijk is die oproep nu ook nog belangrijk. We willen toch niet dat de dag van de HEER aanbreekt, die groot is en ontzagwekkend; en dat de HEER ons met ons land dan volledig zou
vernietigen? Dus ook wij luisteren vanmiddag naar die oproep. Leef met de Bijbel. Maar er staat meer in Maleachi 3.] 4. Waar gaat het God hier om? God wil graag een gemeenschap waarin jong en oud samen voor Hem leven. Samen voor hetzelfde gaan. Samen hart voor God. We merken allemaal: dat gaat niet vanzelf. We leven allemaal met zonde. Zonde maakt relaties kapot. Als eerste met God zelf. En tussen mensen onderling. Teleurstelling, verdriet daarom, dat ken je toch? Zonde betekent: God en elkaar kwijtraken. Zonde maakt eenzaam. Ook bij Maleachi gaat de gemeenschap stuk. Er is een generatie-conflict: ouders en kinderen maken ruzie. Daardoor gaat er meer mis. Ouders dragen hun geloof niet meer over aan hun kinderen. Kinderen hebben lak aan wat hun ouders belangrijk vinden. Bij de ouders ging het al mis, bij de jongeren helemaal. Zo dreigt alles uit elkaar te vallen. Elkaar raken ze kwijt – en God, door wie ze één volk zijn. En dat zit God hoog. Moet hij komen om het land volledig te vernietigen? Dat is ook een waarschuwing voor ons. Hoe zit Nederland tegenwoordig in elkaar? Ga eens praten met iemand die in de marketing werkt. Iedere generatie is een aparte doelgroep. Je hebt de echte ouderen. Daarna komen de babyboomers. De verloren generatie of generatie NIX. De pragmatische generatie. Generatie Einstein. Ouderen, volwassenen, jongeren, kinderen, ze leven allemaal in hun eigen wereld. Allemaal eigen subculturen. Hoe gaat dat onder christenen? Je hebt ouderen die van orgelmuziek of een mannenkoor houden. 40-ers die soms wat gefrustreerd zijn en nu willen inhalen wat ze vroeger niet mochten. We moeten doen wat de jongeren willen – zeggen ze – of willen ze het zelf? Rond de 30: dan heb je misschien wel een hekel aan orgelmuziek, bezoek je Flevo al jarenlang, houd je van Worship. Tieners zijn vaak nog op zoek. Opwekking vinden ze te soft of ze luisteren helemaal geen christelijke muziek. Voor de kinderen hebben we Elly en Rikkert, of prinsen en prinsessen. Voor je het weet raken generaties elkaar kwijt. Vertellen ze elkaar niet meer over hun leven met God. Geloofservaring wordt niet doorgegeven. De één komt juist als er een themadienst is, de ander blijft weg.
Is de oplossing dus dat we ons ook hier richten op één doelgroep? Op één generatie? Jongerenkerken, ouderenkerken, kerken voor dertigers en veertigers? Nee dus! Dan heeft Maleachi een pittige boodschap. Het zou wel eens kunnen dat de generaties niet alleen elkaar, maar dan ook God kwijtraken. Maleachi legt ons de vraag voor: Dienen wij als jong en oud samen de HEER? Hebben wij samen hart voor Jezus? Of zou God ook hier komen en ons volledig moeten vernietigen? 5. Het is vandaag de laatste Advents-zondag. Advent is: je voorbereiden op Gods komst. Je leven richten op Gods ideaal. Daar krijgen we dus de tijd voor. Dat is toch geweldig? God weet het, als ons leven niet klopt en kapot gaat. Maar hij geeft de mogelijkheid tot bekering en verandering. Hoe vaak spreek jij een gelovige uit een andere generatie? Ouder dan jijzelf, jonger dan jijzelf? Ouders, hoe doen jullie dat met je kinderen? [Hoe gaan jullie dat met Roan doen?] Hoe open en eerlijk is jouw contact met je ouders, met je kinderen? Met wie heb jij contact van hart tot hart? Ik ben bang dat het er niet zo veel zijn. Het zou best kunnen dat het eerder generatiegenoten zijn, dan mensen uit een andere generatie. Hier in Maleachi lezen we over Gods diepe verlangen: verzoening tussen de generaties. Ouders en kinderen gaan samen voor hetzelfde. Dat is Gods ideaal: een gemeenschap waarin de generaties samen van Hem houden. Wat Elia zal doen is dit – zo staat het er letterlijk: hij zal terugbrengen het hart van de vaders naar de zonen en het hart van de zonen naar de vaders. Want dan kunnen we allemaal samen hart hebben voor God. [ Jullie hart, Reinder en Yvonne, bij het hart van Roan.] Ouders, grootouders, opvoeders: jullie harten bij de harten van kinderen, kleinkinderen. En omgekeerd: de harten van de kinderen bij de ouders, de grootouders, de opvoeders. Tussen generaties, tussen ouders en kinderen gaat dat niet vanzelf. Of misschien wel: het gaat nooit vanzelf? Maar Jezus komt – het is Advent. En dus: ouders en kinderen, zoek elkaars hart. Verzoen je met elkaar, als dat nodig is. Doe alle conflicten weg. Zoek vrede. Waarom? Omdat alleen als wij ons hart voor elkaar openen, we samen Jezus kunnen verwachten. Omdat alleen als wij ons hart voor elkaar openen, wij elkaar kunnen stimuleren in ons leven met God. Dan kan iemand zeggen: dat ik tot geloof gekomen ben, dat komt door mijn oma – haar geloof is altijd een voorbeeld voor me geweest. Dan kun je samen huilen bij een doopvont – je kleinkind, je kind wordt gedoopt – en je deelt iets
geweldig moois. Dan kan een nieuwe generatie leren wat het is: leven met God. Daarom ouders, grootouders: laat je in je hart kijken. Wat drijft jou in je leven met God? Waarom vertrouw jij op God? Hoe ga je met je twijfel om? Hoe heb jij God ervaren? Geef het door aan een volgende generatie. 6. Opvoeding, je ouders eren, omgang met verschillen tussen jong en oud in de kerk, [gesprek over themadiensten en gezinsdiensten], het hoort bij Advent. Open jij je hart voor anderen die ouder zijn of juist jonger? Zodat de generaties samen God dienen? Ik wil nog op één ding wijzen. In Maleachi’s tijd werden ouderen meer gewaardeerd dan in onze tijd. Ouderen stonden meer op een voetstuk. Maar weet je wat nu opvallend is? Maleachi zegt niet als eerste: Elia zal de harten van de kinderen terugbrengen bij hun ouders. [Roan zal zich open moeten stellen voor jullie, Reinder en Yvonne.] Het begint hier bij de ouders. Elia zal als eerste de harten van de ouders terugbrengen bij hun kinderen. Ouders, grootouders, oudere mensen in de kerk, zien jullie dat? Opvoeders, jeugdleiders, ouderlingen? Het is belangrijk dat het bij jullie begint: hart voor je kinderen. Hart voor jongeren. Hart voor een nieuwe generatie. En dan ook omgekeerd: jongeren, kinderen, heb hart voor je ouders, voor de ouderen in de gemeente. Eerst degenen die God al langer kennen. Die zouden moeten weten wat God belangrijk vindt. Die al ervaring hebben met leven in gehoorzaamheid aan Jezus. Hebben jullie God inderdaad leren kennen? Gaan jullie al op Jezus lijken? Zijn jullie beeld van God aan het worden? Dan weet je toch dat God zelf het ook zo doet. Hij is groter. Hij is sterker. Hij zou van ons kunnen eisen: open je hart voor mij. Hij mag het – Hij is God, Koning, Schepper. Hij is onze Vader. Maar hij doet het niet. Hij zet als eerste zijn hart voor ons open. Om zijn hart staat geen muur. Hij draagt geen masker. Hij maakt zich niet onkwetsbaar.
Integendeel. In zijn Zoon Jezus Christus maakt hij zich superkwetsbaar. Hij laat een hart vol liefde zien – met een open hart zoekt Hij ons hart. Een babytje in een kribbe. Superkwetsbaar – je kunt hem slaan, geselen, kruisigen. Zo is het gegaan. We hebben zijn kwetsbaarheid misbruikt. Maar juist zo wilde God onze Vader worden. [Roans vader] Juist die dood van Jezus betekent onze redding [Roans redding] Jezus is opgestaan. Jezus geeft ons de Heilige Geest. God blijft van ons houden – nog steeds. Jezus’ armen aan het kruis laten zien hoe Gods armen open zijn. Jezus’ armen laten Gods omhelzing zien. [Reinder en Yvonne, heb hart voor Roan] Ouders, ouderen: jullie kennen God al. Laat aan de jongeren zien wie God is. Een God met hart voor zijn kinderen.
Genesis 28,10-22 - God is dichtbij alleen in Jezus Christus Derde zondag van de adventstijd
Liturgie Voorzang LB 125,1.3.5 Aansteken derde adventskaars Stil gebed
Votum / groet Zingen: Ps 99,1.4 Wet Zingen: Ps 18,1.8 Gebed Schriftlezing: Genesis 28,10-22 Preek Zingen: LB 456 KINDEREN projectlied: Refrein – vers 3 – refrein Gebed Collecte Lezen avondmaalsformulier II Gebed Zingen: LB 126,1.3 Viering Zingen: LB 358,1.6 Dankgebed Zingen Gez 162,1.4 Zegen Opmerking: ik hoor het graag van te voren wanneer deze preek ergens gelezen wordt. Mijn mailbox is geduldig:
[email protected]
Preek over Genesis 28,10-22 – God is dichtbij alleen in Jezus Christus Gemeente van Jezus Christus, gasten, broers en zussen, 1. Hoe zou Jacob zich gevoeld hebben? Natuurlijk, hij had nog nooit gehoord van self-infloating matjes, van lichtgewicht tentjes, van mummieslaapzakken met capuchon die tot -10 warm zijn. Hij was een ruwer leven gewend dan wij. Maar een tent, een soort matras, dekens om onder te slapen… dat was ook voor Jacob normaal. Buiten slapen, met een harde koude steen als hoofdkussen… En een slecht geweten, denk je niet? Hij had zijn broer al eens op een slinkse manier zijn eerstgeboorterecht afgetroggeld. Jacob had eens tegen Esau gezegd toen Esau ontzettende honger had: Jij mag mijn linzensoep hebben, als ik vanaf nu de oudste mag zijn die de grootste erfenis krijgt. Net zo oneerlijk had hij nu Esau zijn zegen afgepakt. Jacob was niet recht door zee. Achterbaks. Geen wonder dat zijn broer laaiend was. Nu was Jacob op de vlucht, met een slecht geweten. Niet echt een moment dat je rekent op een ontmoeting met God. Eerder denk je dan: Nu kan ik God
beter niet onder ogen te komen. Zo hoor je wel eens van mensen die hun geloof hebben verwaarloosd: Ik wil de draad wel weer oppakken, maar eerst wil ik dit weer op de rails hebben, en moet ik daar verder mee gekomen zijn, en dan ga ik ook weer bidden, Bijbellezen, naar de kerk. Dan denk ik: bedoel je nu: ik wil eerst zelf mijn leven weer wat op orde brengen, dan durf ik God ook weer onder ogen te komen? Maar God ziet het toch als ons leven niet op orde is? En hij weet ook dat het ons zelf niet lukt om dat echt te veranderen. Hij kan het wel. Hij wil het ook doen. Daarom: wacht niet tot jij zelf het allemaal weer voor elkaar hebt. Om pas dan weer God te zoeken. Kijk wat hier bij Jacob gebeurt. Misschien durfde hij wel niet te bidden voor hij ging slapen. Hij had een zooi van zijn leven gemaakt. En dan krijgt hij een geweldige droom. Hij ligt daar eenzaam in de kou op een keihard bed. Maar Gods boodschap is hartverwarmend. Jacob is niet alleen. De God van zijn opa en de God van zijn vader bemoedigt Hem. Ik ga met je mee. Die God belooft nu aan Jacob wat Hij eerder aan opa Abraham beloofd had. Dit land is straks voor jou. En via jou zullen alle volken van de aarde gezegend worden.
2. Jacob is diep onder de indruk. Als hij wakker wordt zegt hij: ‘Op deze plaats is de HEER aanwezig. Dat besefte ik niet.’ Hij is vol eerbied. Ontzagwekkend is het, dit is het huis van God, de poort van de hemel! Daarom noemt hij die plaats Betel, ‘huis van God’. Het kan bij ons net zo gaan als bij Jacob. We leven, misschien maken we er wel een zooi van op z’n tijd, en we zitten ook nog in de kerk. En je leven is koud, hard, eenzaam. Al zeggen we natuurlijk tegen elkaar dat het best goed gaat. Maar ons jaarthema is niet voor niets ‘levende stenen’. Als wij levende stenen zijn, dan zijn wij stenen in een tempel voor de Heilige Geest. En dan is het hier net als bij Jacob een huis van God, de poort van de hemel. Hier. Besef je dat op deze plaats de HEER aanwezig is? Het is heel makkelijk om het niet te zien. Jacob had ook maar een droom. Niemand anders heeft er iets van gemerkt, alleen Jacob. Maar ook hier is de HEER aanwezig. We hadden pas een kerkenraadsvergadering waar we dat heel duidelijk gemerkt hebben. We zouden het die avond hebben over de laatste themadienst. En iedereen wist van tevoren: dat kan wel eens emotioneel en heftig worden. Maar wat gebeurde er tijdens de opening van de vergadering? We lezen altijd een Bijbelgedeelte en praten daar over door. Toen zei iemand: Wij lazen net aan tafel een of ander stuk – ik weet niet meer wat – en dat vond ik zo toepasselijk. Dat wil ik met jullie delen. En toen kwam een ander: Dat had ik vandaag net zo. En hij
noemde een ander Bijbelgedeelte. En uiteindelijk had bijna iedereen een Bijbelgedeelte genoemd. Ieder had en stuk dat bij hem paste, maar dat voor ons samen toen belangrijk was. Alles bij elkaar werd het een prachtig mozaiek, allemaal stukjes Bijbel die elkaar aanvulden. We waren er allemaal van onder de indruk: de Geest leidde ons om met een goede houding aan onze vergadering te beginnen. Even werd die leiding heel tastbaar. Vergeet het niet mensen: als wij levende stenen zijn, dan wordt hier een tempel gebouwd voor de Geest van God. Dan is het ook hier Bet-el, huis van God. Een voorhof van een open hemel. Besef je het? Zeg het tegen jezelf net als Jacob: ‘Dit is zeker, op deze plaats is de HEER aanwezig.’
3. Vind je dat te makkelijk? Te snel van Genesis 28 naar ons toe gepraat? Moet je eens kijken in het slot van vers 14. Daar staat in onze vertaling: ‘Alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jij en je nakomelingen’. Er staat hetzelfde als in Genesis 12,3. Alleen staat er daar een voetnoot bij. Je kunt het ook anders vertalen, zoals bijna alle andere vertalingen doen: ‘In jou en in jouw nakomelingen zullen alle volken van de aarde gezegend worden’. Wie is de grote nakomeling van Jacob? Dat is Jezus Christus. In Johannes 1,51 zegt Jezus: ‘Waarachtig, ik verzeker jullie, jullie zullen de hemel geopend zien, en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen op de Mensenzoon.’ Jezus, de grote zoon van Jacob, is tegelijk ook de grote Jacobsladder. Hij brengt hemel en aarde bij elkaar. Door Jezus worden alle volken van de aarde gezegend. Ook wij hier in Franeker. Jacob was niet eerlijk. Hij was achterbaks en werkte met zijn ellebogen. Maar God gaat toch met Hem verder. Wonderlijk. En de zegen voor Jacob werkt door tot vandaag. Tot hier in deze ruimte. Dankzij Jezus Christus – de zoon van Jacob en tegelijk de grote jakobsladder. Daarom is Bet-el niet alleen een plaats in Israël. Waar die steen staat – of gestaan heeft – als herinnering aan Jacobs droom. Betel is ook hier. Jullie zijn Betel. Huis van God. Gebouwd van levende stenen. Besef je het? Op deze plaats is de HEER aanwezig. Zijn tafel staat hier klaar. Hier is de poort van de hemel. Want Jezus is de poort naar de hemel. Dan wil ik jullie wijzen op nog een woord van Jezus, in Matt 7,13-14 Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden. Het is zo mooi – hier is Bet-el – jullie zijn huis van God, tempel van de Heilige Geest. Deze tafel is de poort van de hemel.
Maar slechts weinigen hebben het door. Hoe kan dat? Waarom is de poort smal, het deurtje klein? Waarom zijn het maar zo weinig mensen die het deurtje vinden? Omdat Jezus de weg wijst van het kruis, van gehoorzaamheid aan hemzelf, van nederigheid. Dan wordt het wel indringend voor ons allemaal: Besef ik dat hier het huis van God is – omdat ik het deurtje gevonden heb? Omdat ik in Jezus Christus geloof? Omdat ik naar Jezus luister en Hem gehoorzaam? Luisteren èn doen? Daar zit dus ook een andere kant aan. Als jij niet dat kleine deurtje gevonden hebt, als je niet in Jezus Christus gelooft, niet luistert en gewoon je eigen leven leeft, ongehoorzaam aan Jezus, dan is het hier voor jou nog niet het huis van God. Dan kun je hier zitten, zelfs op de ledenlijst van de kerk staan, maar dan ben je geen levende steen. Dan kun je beter geen avondmaal vieren. 4. Het avondmaal is voor iedereen die Jezus Christus gevonden heeft. Niemand hoeft te denken: ik aan de avondmaalstafel? Daar ben ik te slecht voor. Je bent niet pas welkom bij Jezus als je alles op orde hebt en een keurig gereformeerd kerklid geworden bent. God kwam immers naar Jacob toe toen hij er een zooi van gemaakt had. Hij had zijn broer een loer gedraaid. Esau was woest. Hij kon Jacob wel vermoorden. Maar toch kwam God naar Jacob toe. Met een geweldig grote belofte. Het avondmaal is voor iedereen die in Jezus de deur naar God gevonden heeft. Wie gedoopt is, gelooft in Jezus Christus en zijn geloof beleden heeft hier voorin de kerk, is welkom aan tafel. Avondmaal vieren is: Jezus Christus zoeken, de grote nakomeling van Jacob. Hier, via de ware Jakobsladder naar God toe gaan. Hier je voegen bij de levende steen en zelf een levende steen worden. En beseffen met eerbied: Hier is het huis van God. Tegelijk: aan tafel aangaan betekent wel: ik kies niet voor de brede weg die naar de ondergang leidt. Ik kies voor het kleine deurtje. Ik neem voortaan de weg naar het leven. Het betekent net als Jacob een gelofte doen. ‘Als Jezus Christus mij helpt en mij alles geeft wat ik nodig heb, dan zal de HEER mijn God zijn’. Tien procent van alles wat ik heb, krijgt Hij. Ik wil luisteren naar wat Hij zegt en hem gehoorzamen, steeds meer. Dit is mijn verlangen: heel mijn leven voor de HEER, een offer voor Hem. Ik wil Jezus volgen en Hem gehoorzamen – in alles. Dat kan. Want wie avondmaal viert, die mag op God rekenen: God wil ons terzijde staan en ons beschermen. Hier geeft God ons alles wat wij nodig hebben. Voedsel voor onze reis naar Gods koninkrijk. Hier krijg je de zegen van God, in Jezus Christus.
Hebreeën 12,14-17 - Neem elkaar mee naar Jezus' komst Tweede zondag van de Adventstijd
Liturgie Voorzang Gez 148 Aansteken tweede adventskaars Stil gebed Votum / groet Zingen LB 120,1.2.3 Wet Zingen Ps 11,2.3 Gebed Lezen Genesis 11,1-9 Zingen LB 321,1.2.3 Tekst Hebr 12,14-17 Preek over Hebr 12,14-17 Zingen LB 285 Kinderen Zingen: Als God de hemel open doet, vers 1 en 2 (projectlied) Lezing deel avondmaalsformulier 3 Gebed Collecte Zingen Ps 150 Zegen Opmerking: ik hoor het graag van te voren wanneer deze preek ergens gelezen wordt. Mijn mailbox is geduldig:
[email protected]
Preek over Hebreeën 12,14-17: Neem elkaar mee naar Jezus’ komst Beste mensen, gasten, broers en zussen, 1. Het zal je maar gebeuren. Je bent samen met een nieuw project gestart. Bijvoorbeeld op school, een project over … windenergie. Alle meesters en juffen zijn enthousiast, alle klassen werken over windenergie. Straks is er een avond, dan komen de ouders kijken. Zo hebben we allerlei projecten. Een afstudeerproject. Met 3, 5 mensen werk je samen om een mooi project neer te zetten. Iedereen laat zien wat hij kan, en produceert een geweldig eindexamenwerkstuk.
Een groot bouwproject, zoals in Babel. Alles is goed voorbereid. Tekeningen staan op papier. En er komt iets van de grond. Het gebouw wordt steeds hoger. En dan opeens: je bent samen aan het werk. Je zegt iets tegen de ander. ‘He, help es even. Hoe doe jij dat?’ ‘Wat zeg je nou?’ Je loopt naar de ander toe. ‘He, ik vraag je wat, kun je ook normaal antwoord geven?’ Wat is er? ‘Kan niet verstaan’ Iedereen sprak dezelfde taal, maar nu? Het lijkt wel of iedereen een andere taal spreekt. En je moet gewoon ophouden met werken. Het project mislukt helemaal. Zo ging het in Babel. Daar werkten ze nog eens aan een project! Een toren tot in de hemel. Wat een zelfoverschatting. De mensen op de plek van God. Maar er komt niets van terecht. God brengt verwarring in hun taal. En ze snappen elkaar niet meer. Die arrogante mensen, God jaagt ze uit elkaar. Hun opstand tegen God maakt dat ze ook elkaar kwijtraken. Hun opstand tegen God maakt dat ze ook elkaar kwijtraken. Wat geeft Jezus Christus ons terug? Gemeenschap. God zoekt ons op. Hij wil ons hart weer voor zich winnen. We krijgen ook elkaar weer terug! Pinksteren: de Geest spreekt alle talen. God is een God van liefde. God sticht gemeenschap – kijk om je heen. Maar – zouden we elkaar weer kwijt kunnen raken? Net zoals in Babel? Samen volgen we Jezus. Samen op weg naar zijn komst. Jezus komt terug op de wolken. Maar: is dat een project van ons samen? Of raken we elkaar onderweg kwijt? In Hebreeën 12 worden we serieus gewaarschuwd. Er kunnen ook hier dingen gebeuren, waardoor we elkaar kwijtraken. We kunnen zo leven, dat we God weer kwijtraken. Dat er hier mensen zijn die de Heer nooit zullen zien. God en elkaar kwijtraken – zou dat weer kunnen gebeuren, net als in Babel? Ja dat kan. En daarom staan we deze tweede adventszondag stil bij de waarschuwing van Hebreeën 12. 2. De eerste oproep: streef ernaar in vrede te leven met allen. Allen, dat is in de Hebreeënbrief iedereen die bij Gods volk hoort. Vrede met iedereen die door Christus’ offer bij God gebracht is. Met iedereen? Ook met … je begrijpt wel wie ik bedoel? Laten we hier beginnen: streef naar vrede met iedereen in deze gemeente. En dan is vrede niet: Ik heb met niemand een probleem. We hebben geen ruzie, dat is genoeg. Nee, streven naar een goede verhouding. We zien elkaar en komen samen tot bloei. Dat is vrede. Maar dat kan toch niet? Zo mooi wordt het hier nooit. Er staat: streef er naar. Dus: zet jij je ervoor in dat het zo wordt. En kijk eens in Hebreeën 13,20-21 [opzoeken]: Moge de God van de vrede, die onze Heer Jezus, de machtige herder van de schapen, door het bloed van het eeuwig verbond uit de wereld van de doden heeft weggeleid, u toerusten met al het goede,
zodat u zijn wil kunt doen. Moge hij in ons datgene tot stand brengen wat hem welgevallig is, door Jezus Christus, aan wie de eer toekomt, tot in alle eeuwigheid. Amen. God is een God van vrede En God sticht vrede. Door Jezus Christus: zijn bloed is het bloed van het eeuwig verbond. Die God van vrede maakt het mogelijk dat wij streven naar vrede, door Jezus Christus. Zo nodigt Hij ons steeds weer aan de avondmaalstafel uit – een maaltijd van vrede, van het nieuwe verbond. Dus: je inzetten voor vrede is mogelijk omdat de God van vrede het mogelijk maakt, door Jezus Christus. Hij kan het in ons voor elkaar krijgen. Het kan alleen als het niet ons project is. Als wij hier niet onze eigen toren van Babel bouwen. Maar als de hemel echt open gaat. Als het Gods project is. Streef daarom allemaal naar vrede met iedereen – hier in de gemeente als eerste. Dat wil zeggen: laat God het in jou tot stand brengen. Niet jij zelf, niet jouw project. Maar God in jou. Jezus Christus die jou uitnodigt aan tafel. Die in jou komt door brood en wijn. Dat is een oproep die hier een sterke lading krijgt. Je kunt tussen twee dingen kiezen: Laat God in jou werken en streef naar vrede met allen. Of streef niet naar vrede met allen, maar dan raak je ook de God van de vrede kwijt! Pas dus op! Pas op dat de genade van God je niet ontgaat! 3. Als we streven naar vrede, dan willen we elkaar niet kwijt – zoals het bij Babel gebeurde. We kunnen ook God kwijtraken. Dat zie je heel duidelijk in de tweede oproep: leidt een heilig leven, anders kun je de Heer niet zien. Dus wij moeten allemaal heilige boontjes worden? Zo iemand die nooit iets fout doet, maar wel schijnheilig anderen erbij lapt? Niet uit te staan? Zou een heilig boontje echt ‘heilig’ zijn? Nee. Wat is ‘heilig’? Heilig – dat is God. Groot, heerlijk, machtig en indrukwekkend, puur en goed, volmaakt. Angstaanjagend als je zelf niet heilig bent. Als wij heilig zijn, dan passen we bij God. Dan richten we ons op God en wijden we onszelf aan Hem. Zoals een zonnebloem steeds zijn bloem naar de zon draait. Heilig: op God gericht – dus puur en goed. Volmaakt. Echt mens – zonder jezelf te overschatten of te overschreeuwen. Niet onuitstaanbaar. Maar prettig.
En opnieuw, denk aan 13,20: Moge hij in ons datgene tot stand brengen wat hem welgevallig is, door Jezus Christus. God maakt ons heilig. God is heilig en Hij wil ons laten delen in zijn heiligheid, kijk in 12,10. De hele brief door zie je – 2,11. Hoofdstuk 9 en 10 – niet ik maak mezelf heilig, maar Jezus maakt ons heilig. Christus’ bloed, Christus’ offer. Heiligheid, heilig leven, leven voor God, je krijgt het van Jezus. Het hoort bij de genade van Jezus Christus. Maar dan is het weer: je kunt kiezen tussen twee dingen: Of je zegt: Ja Heer, maak mij heilig. Ik ben onheilig maar ik wil veranderen. Ik wil een heilig leven leiden. Of je zegt: Heilig? Daar heb ik geen zin in. God accepteert me zoals ik ben. Mij verander je niet. Zeur niet, ik geloof toch? Pas op! Dan vergis je je! Bij Jezus mag je komen zoals je bent. Hoe onheilig ook – hij stuurt niemand weg. Ga naar Hem toe! Maar wat wil Jezus? Jezus wil je bij God, zijn Vader brengen. En dat kan alleen als Hij jou heilig maakt. Onheilig, dat is onrein. Vies. Slecht. Past niet bij God. En dus: leef een nieuw, een heilig leven. Je krijgt het van Jezus. Maar: zeg er wel ‘ja’ tegen. Neem het aan. En leef heilig. Dus: laat je geweten reinigen van zonde – bid om vergeving. En stop met zondig gedrag. Stop! Anders komt Jezus straks terug, en zul je de Heer niet zien! 4. De derde waarschuwing die ik naar voren wil halen. Pas op voor bitterheid. Er staat, vers 15: Zorg ervoor … dat er geen giftige kiem opschiet die onrust veroorzaakt en met zijn bitterheid velen besmet. Letterlijk staat er: pas op dat er geen wortel van bitterheid opgroeit, die onrust veroorzaakt en velen zou besmetten. Die bittere wortel, dat kan van alles zijn. Verkeerde opvattingen. Een verkeerde manier van leven. Jaloezie, wrok, boosheid. Roddel. Onopgeloste kwesties. Een voorbeeld. Een paar week geleden zijn er mensen de kerk uitgelopen tijdens de voorzang van een themadienst. In de gesprekken die ik na die zondag heb gehad met mensen, proefde ik soms bitterheid. Bij voorstanders en bij tegenstanders van themadiensten.. Iedereen wil dat God groot gemaakt wordt in onze kerkdiensten. Dat het erediensten voor God zijn. Maar een echt gesprek van hart tot hart over de vorm, verzandt zomaar in vastgeroeste stellingnames: ik ben voor
themadiensten. Ik ben tegen themadiensten. Is dat geen wortel van bitterheid? En jullie kunnen vast zelf wel andere voorbeelden bedenken. Pas op dat niemand door bitterheid zich de genade van God laat ontgaan. Daarin hebben wij allemaal onze verantwoordelijkheid. Als kerkenraad. Als er over kwesties gepraat moet worden, dan zetten wij ons in voor zulke gesprekken. Daarom hebben we ons voorgenomen om een echt gesprek over themadiensten op gang te brengen. Een gesprek van hart tot hart. Voor- en tegenstanders: wat drijft je? Ieder heeft hierin ook persoonlijk een eigen verantwoordelijkheid. Het is advent. We leven toe naar Jezus’ komt. We vieren volgende week avondmaal. Beproef jezelf juist op dit punt. Is er bitterheid in je hart? Door welke oorzaak ook maar? Die bitterheid mag er niet blijven. Soms is die bitterheid makkelijk weg te nemen – door een goed gesprek of zo. Als dat kan: zoek elkaar dan op. Maar ook hier geldt weer: Moge de God van vrede in ons datgene tot stand brengen wat hem welgevallig is, door Jezus Christus. Bitterheid echt wegnemen, dat kan God alleen. En dan is de vraag die ik aan iedereen persoonlijk stel: Wil jij dat Jezus Christus het medicijn is tegen jouw bitterheid? Staat jouw hart wijd open voor de Heilige Geest, de Geest van Gods liefde en van Gods vrede? Of bedroef je de Heilige Geest? Doof je de Heilige Geest uit? Bekeer je dan, anders ontgaat de genade van God je nog! 5. Uiteindelijk zijn die vragen persoonlijke vragen die iedereen alleen zelf mag beantwoorden. Is er bitterheid in mijn hart? Wil ik dat de Geest die bitterheid in mij wegneemt? Laat niemand van ons oordelen over de ander: Dat is iemand met een bitter hart. Het oordeel over het hart van een ander komt niemand van ons toe. Maar tegelijk: weten jullie wat er aan het begin van vers 15 letterlijk staat? Let er bij elkaar op. Niet let er bij jezelf op. Maar iedereen in de gemeente: let erop bij jezelf en bij de ander. Neem dat begin van vers 15 serieus: Let er bij elkaar op dat niemand – jij niet, ik niet, niemand niet – zich de genade van God laat ontgaan. Wij zijn voor elkaar verantwoordelijk. Wij zijn aan elkaar gegeven. Om naar elkaar om te zien. Om voor elkaar te zorgen. En om elkaar in het geloof op te bouwen. Daarom hebben we die commissie, ‘Samen groeien’. Hoe kunnen we dat doen? De gemeente zo organiseren, dat we elkaar zien staan, naar elkaar omzien. Voor elkaar zorgen. En elkaar in het geloof opbouwen? Jullie zijn voor elkaar verantwoordelijk. Let er bij elkaar op – en dan op dat diepere nivo: dat niemand zich de genade van God laat ontgaan. Dus die mensen die je nooit meer in de kerk ziet maar die wel in de gemeentegids staan: dat is niet
alleen de verantwoordelijkheid van een dominee, of ouderlingen. Dat is de verantwoordelijkheid van jullie allemaal. Ga naar ze toe. Vraag hoe het met ze gaat. Praat met ze over de genade van God. Daarover! Vraag of ze groeien in de genade van God, of wegzakken en Gods genade aan het kwijtraken zijn. Als je op dat nivo in gesprek geraakt bent, dan kun je ze goed stimuleren om in de kerk te komen. Let erop bij jezelf en bij de ander: dat is niet: praat met elkaar over anderen. Dat gebeurt hier in de gemeente veel te veel. Praten over elkaar kan een giftige kiem worden die onrust veroorzaakt en met zijn bitterheid velen besmet. Praat met elkaar. Is er iets met een ander? Ga er op af. En streef naar een gesprek van hart tot hart. Streef naar vrede. Help elkaar: dat niemand van ons de genade van God ontgaat. Dat willen we toch niet! Over leven uit de genade van God, laat daar jullie gesprekken over gaan. 6. Het is de tijd van Advent. We leven toe naar Kerst, we leven toe naar de komst van de Heer. Jezus komt terug! Op weg naar die dag vieren we volgende week avondmaal. Aan de tafel van genade waar Jezus ons uitnodigt. Daar deelt hij zijn vrede uit. Daar aan die heilige tafel worden wij geheiligd. Zijn lichaam en zijn bloed zijn een medicijn tegen onze bitterheid. Aan die tafel ben je welkom, als je het heilige niet minacht. Gebruik deze adventstijd, deze week van voorbereiding om jezelf te beproeven. Hoe sta ik tegenover het heilige? Wees niet als Esau. Dat was die man die hongerig thuiskwam. Hij rook de linzensoep die zijn broer Jacob gemaakt had. En hij kocht die soep in ruil voor zijn eerstgeboorterecht. Liever eten dan de oudste zijn, dan de erfenis van de oudste krijgen, degene zijn met wie God verder wilde. Boeiuh… Als het maar lekker is. God? Is dat lekker dan? Maar later huilde Esau. Voor hem was er geen zegen meer. Geen echte toekomst. God ging verder met Jacob, niet met Esau. Lees thuis maar eens na in Genesis 25 en 27. Minacht je het heilige? Of verlang je ernaar? Een eeuwige toekomst met God. Deel krijgen aan Gods heiligheid. Heilig leven. Veranderen en op Jezus gaan lijken.
Heilig avondmaal vieren. Vol zijn van de Heilige Geest. Heilig gemaakt worden door de Geest. Samen gemeenschap van heiligen. Wat betekent het voor je? Is Jezus degene die jouw heilig mag maken? Mag de Heilige Geest jou steeds weer vullen en veranderen? Wil jij graag dat niemand hier in de gemeente de genade van God zou kwijtraken? Wil je elkaar meenemen naar Jezus’ komst? Als je echt kerst en avondmaal wilt vieren. Als je God wilt zien en in zijn rijk binnen wilt gaan. Als je niet voor eeuwig verloren wilt gaan. Zeg dan ja op die vragen. Ja, Jezus, is verlang naar uw komst. Ja Heer, ik kom graag bij u aan tafel om u te eten en te drinken. Ja, Jezus Christus, maak mij heilig door uw bloed. Ja, Heilige Geest, vul mij steeds weer en vernieuw mij. Ja, want wij zijn samen op weg naar Jezus’ komst! Gelukkig ben je, als je daar ja op zegt. Luister maar naar wat Jezus zegt (Matt 5): Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.
Genesis 1,31 - En God zag dat het zeer goed was Eerste zondag van de Adventstijd
Liturgie Voorzang: Gez 132,1.2.6 Aansteken eerste adventskaars Stil gebed Votum / groet Zingen: Ps 89,1.6 Wet Zingen: Ps 78,1.2 Gebed Lezen: Genesis 1 Zingen: Gez 1,1.6 Preek over Gen 1,31a Zingen Gez 149 Kinderen Zingen: Als God de hemel open doet: refrein 1 refrein (projectlied) Doopsbediening: Zingen: Gez 45,1 Lezen doopformulier III Vragen Gebed Doop Zingen: Opw 602=EL 501 Aanbieden doopkaart Gebed Gebed Collecte Zingen Gez 160 Zegen Opmerking: ik hoor het graag van te voren wanneer deze preek ergens gelezen wordt. Mijn mailbox is geduldig:
[email protected]
Preek over Genesis 1,31 – En God zag dat het zeer goed was 1. Een door God gegeven wonder – dat is hij. Of niet, Eddy en Nanda? Kyan, een kleine nieuwe schepping van God. Jullie vertelden hoe jullie van hem genieten. En hoe dankbaar jullie met hem zijn. Jullie weten dat het rond een bevalling niet allemaal vanzelf hoeft te gaan. Toen Romy geboren
werd, waren jullie blij met haar. Toch, als je zelf niet lekker in je vel zit, dan gaat het niet vanzelf. Nu maken jullie het voor de tweede keer mee: God schept nieuw leven. Jullie liefde wordt gezegend met een tweede kind. En het gaat allemaal goed. Kyan is gezond, Nanda is gezond, Romy is blij met haar broertje. Heerlijk! Je hebt alle ruimte om je te verbazen: wat een wonder. Wat is God goed. Ik vind het mooi om te horen hoe jullie ervan genieten. En hoe jullie God dankbaar zijn. God, de schepper. Dan komt het mooi uit dat we net vanmorgen terugkijken helemaal naar het begin van de wereld. Genesis 1: God heeft alles geschapen. Zoals Kyan een wonder van God is, zo is de hele wereld een wonder van God. Dat doen we in het kader van het project waar de kinderclub vandaag aan begint. Wij doen vanmorgen mee. Het project hoort bij de Adventstijd. Dat zijn de vier weken voor kerst, het feest van Jezus’ geboorte. Het is de tijd van uitkijken naar de komst van Jezus Christus. Toeleven naar kerst, en naar het moment dat Jezus nog een keer komt, om alles nieuw te maken. Daarom staan hier vanmorgen vier Adventskaarsen. De eerste van de vier kaarsen brandt. Vandaag is het immers de eerste zondag van de Adventstijd. Advent is: vooruitkijken. Vanmorgen kijken we eerst helemaal terug naar het begin van de wereld. Is deze wereld er door puur toeval? Puur toevallig dat er een oerknal is geweest? Puur toevallig dat er een planeet is die wij aarde noemen waar het leven zich kan ontwikkelen. Puur toevallig dat in een lang proces van natuurlijke selectie leven zich steeds verder ontwikkeld heeft. Op die ene planeet in een heelal met een miljard planeten ontstaan dieren, die zich ontwikkelen tot mensen. Toevallig ontstaan, tot de zon opbrandt en alles weer verdwijnt. Kun jij dat geloven? Bij mij wil het er niet in. De Bijbel vertelt ons iets anders. Er is een God die liefde is. Een God die zijn liefde graag wil delen met anderen. Een God die graag iets moois maakt. Die God heeft alles geschapen. 2. Genesis 1 vertelt over de schepping. Je hoort God spreken. Er moet licht komen. Er moet midden in het water een gewelf komen dat de watermassa’s van elkaar scheidt. Er moet op aarde jong groen ontkiemen. Het water moet wemelen van levende wezens, vogels en vissen. Zo gaat het steeds. God zegt iets, en zo gebeurt het. En elke keer als het klaar is, neemt God de tijd om te kijken. Je ziet hem wat op afstand staan als een kunstenaar. Wat heb ik gemaakt? Hoe ziet het er uit? Elke keer ziet God dat het goed is. Hij is trots op wat hij gemaakt heeft. Ja, zo is het goed. Hier ben ik blij mee. Kijk je zo wel eens om je heen naar wat God heeft gemaakt? Als er een baby geboren is, en je hebt ‘m in je armen. Je ziet de kleine handjes, alle vingertjes zitten er aan. Haartjes, een fijn gezichtje. Het ademt, het is warm, het is toch een wonder? Ga zo ook eens buiten kijken. Doe je dat wel eens? Kijken naar de sterren – in een donkere, heldere nacht. Als je zo die band van sterren langs de hemel ziet, de melkweg. En de verschillende sterrenbeelden: grote en de kleine beer, orion. Kijk eens naar de lucht. Dan moet ik regelmatig denken aan een kunstenaar die met verf schildert op
een doek. Wolken waar het licht van de zon doorheen speelt. Grijze wolken, witte wolken, blauwe lucht, rode wolken bij zonsondergang. Geweldig mooi! Een slak met een mooi huisje. Een spin in zijn web, met prachtige dauwdruppels erop in de herfst. Een kip die kakelt en eieren legt. Vogels die zingen. Een bos, waar je heerlijk met je voeten door de herfstbladeren kunt lopen. Geniet je er van? Zie je dat het een wonder is? Hoor je het God zeggen: ‘Ja, het is goed’? En zeg het tegen God: Dank u God, dat u het zo mooi gemaakt hebt! Vanuit een open hemel werkt God aan een prachtige aarde. Een huis om in te wonen. Een huis – voor wie? Voor ons – mensen. Qua DNA materiaal mogen we dan dichtbij chimpansees staan – trouwens, als je naar ons DNA kijkt staan we ook dichtbij wormen. Maar als je naar God luistert, dan hoor je dat er iets is waarin mensen uniek zijn. ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt’. Wij mensen lijken op God. Gemaakt om namens God voor de aarde te zorgen. Wij kunnen praten, denken, kiezen, van elkaar houden. En met ons is God extra blij. Door heel Genesis 1 hoor je steeds weer ‘En God zag dat het goed was.’ Maar als de mens er is, staat er: ‘God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was.’ Nu was het zeer goed. Denk je dat eens in: God wil graag dat wij er zijn. Daarom maakt Hij ons. Wij lijken op Hem. Met ons is Hij extra blij. 3. Dus – we houden hier vanmorgen een dankdienst. Fijn dat Kyan geboren is. Een schepsel van God. Hij hoort bij God – hij hoort bij de gemeente. Wat een wonder. Nee; dat is niet het hele verhaal. Het is een wonder dat Kyan er is. Maar vanmorgen gebeurt een nog groter wonder: Kyan wordt gedoopt. Hoezo? Waarom is dat een groter wonder? Ik zal proberen het uit te leggen.
Misschien dacht je zelf net ook wel: Het klinkt mooi wat die dominee zegt, maar zo mooi is het natuurlijk niet. De wereld is een chaos. De natuur is wreed. En mensen zijn hard voor elkaar. Vier een mooi feestje met elkaar vanmorgen, maar kom dan alsjeblieft weer terug uit je roze baby-wolk. Laten we wel wezen: we weten allemaal dat er in deze wereld veel kapot is. Het eerste jaar na een geboorte kan zwaar zijn. Er zijn gebroken gezinnen. Het milieuprobleem is immens en onze wereld oneerlijk. Er zijn conflicten en oorlogen. Zelfs de Bijbel is er vol van. Sterker nog: de Bijbel wijst met een beschuldigende vinger naar ons. Wij mensen. Geschapen door God zelf, om op God te lijken. Om namens God de aarde te besturen. Maar onze grote eerste fout was: tegen God ingaan – nota bene onze schepper. Hebben we er geen zooitje van gemaakt? Er mag hier dan zo mooi staan: De hemel gaat open: het is zeer goed. Zo was het bij de schepping. Maar wij zeiden nee tegen God. En God deed de hemel dicht. Potdicht. Als je dat weet, kun je dan snappen waarom de doop van Kyan een nog groter wonder is dan zijn geboorte? Ja echt, Kyans doop is een nog groter wonder dan zijn geboorte. Wat betekent de doop? Dat God de Vader tegen Kyan zegt: Kyan, ook al hoor jij bij die mensen die bij mij weggelopen zijn, ik laat het daar niet bij zitten. Ik doe de hemel open. Ik beloof je: Jij mag dankzij Jezus Christus opnieuw geboren worden – als mijn kind. En dat Jezus Christus, onze Heer, tegen Kyan zegt: Kyan, jij hoort bij die oude schepping. Maar ik beloof dat je bij mij mag horen. Ik ben gestorven en opgestaan. Ik ben het begin van een nieuwe schepping. Jij mag bij die nieuwe schepping horen. En de Heilige Geest zegt tegen Kyan: dat wat God de Vader en wat Jezus Christus tegen jou zeggen, ik beloof dat ik dat in jouw leven waar wil maken. Ik wil in je komen wonen. Ik wil jou van binnen uit nieuw maken. Je zult later wel merken hoe hard je dat nodig hebt. Dat is pas een wonder! De hemel was dicht. Maar die hemel is weer open gegaan. Er was een oude schepping – die was goed. Nu komt er een vernieuwde schepping. Die is pas echt goed. Geboren worden is een wonder. Gedoopt worden is een nog groter wonder. Dat mogen jullie vanmorgen vieren, Eddy en Nanda. Wij vieren het graag met jullie mee. 4. En nu? De dominee heeft verteld hoe het zit, en dan kunnen we weer verder? Ik zou zeggen: nu is de vraag: hoe ga je verder?
Hoe kijk je naar jezelf? Wat denk je als je voor de spiegel staat? Zie je dan een pukkel, een haartje wat er niet hoort te zitten, een te mager lijf, een dikke buik? Sporen van zwangerschap? Kijk eens naar je hand. Beweeg je vingers eens. Misschien heb je wel een wondje op je hand. Kijk eens hoe het aan het genezen is. Prachtig gemaakt! Leer Kyan zo in de spiegel te kijken! Jij bent een schepsel van God! God wilde dat jij er zou zijn! Hij maakt geen fouten. Maar kijk zo ook naar elkaar. Wat je ook kunt zeggen over mensen na de zondeval. De Bijbel blijft duidelijk: je mag elkaar niet doden, want alle mensen zijn naar Gods beeld geschapen. Kijk maar in Genesis 9,6. Jezus wijst er bovendien op waar het God daarin ten diepste om gaat. ‘Nietsnut’, ‘Dwaas’ tegen een ander zeggen? Iemand de huid vol schelden? Je zult erdoor in het hellevuur belanden – zegt Jezus. Kijk maar in Matteüs 5,22. Als ik een schepsel van God ben, en jij bent een schepsel van God, dan heeft dat gevolgen. Hoe kijk je naar elkaar? Hoe benader je elkaar? Bedenk het als je ruzie hebt of een hekel aan iemand hebt. Als opvoeden lastig is, als ouders en kinderen met elkaar botsen. Jij bent net zo goed een schepsel van God als ik. Als ik naar mezelf kijk: als ik me dat niet bewust bedenk, vergeet ik het. En dan ga ik anders met die ander om. Kijk eens even wie er naast je zit. Geef elkaar de hand en begroet elkaar. En bedenk: die ander is door God geschapen, net als ik. Tegelijk: God heeft alles goed geschapen, en met ons mensen erbij was het zeer goed. Maar: het bederf van het mooiste is het slechtste. Wat maken mensen elkaar kapot. Wat maken wij Gods wereld kapot. Gelukkig is het de tijd van Advent. Advent betekent: God heeft ons niet losgelaten. Jezus is gekomen. En Jezus zal nog een keer komen. Daarom opnieuw: hoe ga je nu verder? We mogen vol hoop en vol verlangen om ons heen kijken. Als God met ons is, als de hemel niet dicht blijft, als de hemel weer open gaat, dan wordt het weer goed. Want God is goed en machtig. God is met ons – Immanuël – dat betekent kerst. Dat betekent: hoop! Verlang naar Jezus! Alles wordt weer goed! En dan als derde: dat nieuwe begin werkt door. Niet alleen straks, maar ook al hier en nu. Wie Jezus Christus volgt, wie gedoopt is, zoals Kyan, die weet: ik ben niet alleen Gods schepping. Door mijn eenheid met Jezus Christus hoor ik ook bij de nieuwe schepping. Ik – en ieder ander die Jezus volgt, gelooft, gedoopt is. En dat betekent: er is hoop voor jou, voor mij. Als ik mezelf tegenval. Als ik anderen tegenval. Dat is niet het einde. We kunnen weer van harte zeggen: en God zag dat het zeer goed was – door onze eenheid met Jezus Christus. Dus ook die ander die jou tegenvalt. Die ander die wel zegt in Jezus te geloven en die ook gedoopt is. Maar die soms zo irritant is. Waar je zo’n last van hebt. Ook die broer of zus in de gemeente hoort
door eenheid met Christus bij de nieuwe schepping. Bekijk jezelf en elkaar met ogen van liefde! Want dat doet God ook. En voor de laatste keer: hoe ga jij verder? Kun jij anders dan God prijzen? Als je om je heen kijkt – hoe God alles gemaakt heeft. Als je hoort hoe God in Jezus Christus naar ons toe komt en ons opzoekt. Als je bedenkt dat wie één is met Jezus een nieuwe schepping is. Alles wordt weer zeer goed! Hoe groot is God voor mij!
Jesaja 11,1-10 - De Geest van wijsheid en vrede, voor Jezus, voor jou Tweede zondag van Advent Liturgie Voorzang Ps 34,1.3 Aansteken tweede adventskaars Stil gebed Votum / groet Zingen: Ps 89,1.2 Wet Zingen Ps 89,6.7 Gebed Lezen : - 1 Kon 3,2-15 - Jesaja 11,1-10 (tekst) Zingen: LB 132,1.3
Preek Zingen LB 126 (’s middags: Geloofsbelijdenis Zingen Ps 89,7.8) Lezen deel avondmaalsformulier Gez 78,1.3 Gebed Collecte Zingen Gez 28 Zegen Opmerking: ik hoor het graag van te voren wanneer deze preek ergens gelezen wordt. Mijn mailbox is geduldig:
[email protected]
Preek over Jesaja 11,1-10 – De Geest van wijsheid en vrede – voor Jezus, voor jou Broers en zussen, gemeente van Jezus Christus, 1. Weten jullie wie net gekozen is als president van Amerika? Jullie weten vast ook dat Amerika veel schulden heeft. Dat er veel onzeker is, op de beurs, bij de banken, in de economie. De mensen verwachten nu veel Barack Obama. Hij moet alle problemen op gaan lossen. Je zult het maar moeten gaan doen! Weten jullie dan ook wie er gekozen zijn als ouderling en als diaken? Die denken misschien wel: moet ik leiding gaan geven aan deze gemeente? Je zult maar zoon van David zijn en koning worden van Israël. Koning Salomo. Je broer Adonia heeft net ook geprobeerd om koning te worden. Je moet de strijd aan gaan met de twee belangrijkste medewerkers van je vader: priester Abjatar wordt verbannen, generaal Joab gedood. En wat een verwachtingen liggen er: jij moet een tempel gaan bouwen. Jij moet het werk van je vader David afmaken. Jij moet een vredekoning zijn. Hoe moet je die verwachtingen waar maken? We hebben gelezen wat Salomo doet. Hij is de tweede koning in ons adventsproject. Jezus is de zoon van David. En ook de zoon van Salomo. Salomo bidt. Weet je nog wat hij bidt? Ik zal het voorlezen: U, HEER, mijn God, hebt mij als opvolger van mijn vader David als koning aangesteld. Maar ik ben nog zo jong en ik heb geen ervaring. Ik sta nu voor de taak uw uitverkoren volk te
leiden, een volk zo talrijk dat het niet te tellen is. Schenk uw dienaar een opmerkzame geest, zodat ik uw volk kan besturen en onderscheid kan maken tussen goed en kwaad. Want hoe zou ik anders recht kunnen spreken over dit immense volk van u?’ God luistert naar dat gebed en Salomo wordt een wijze koning. Een vredekoning. Maar daarna? Het ging steeds slechter met de zonen van David. Uiteindelijk is er helemaal geen koning meer. Het loopt op een mislukking uit met Davids zonen. Waar zijn die wijze koningen gebleven? Je ziet dat in Jesaja 11. Het gaat hier helemaal niet over David. Maar over Isaï. Wie was Isaï? Isaï was de vader van David. Het gaat hier niet over de boom van Davids koningshuis, maar over de stronk van Isaï. Davids boom is omgehakt. Er is alleen nog een boomstronk. De stronk van Isaï. Maar – God is trouw. Dat betekent: God geeft niet op. God gaat door ook als zijn mensen ontzettend tegenvallen. Onthoud dat goed. Wat hebben we toch een geweldige God! De boomstronk van Isaï zal weer uitlopen. Een telg, een scheut. Er komt een nieuwe zoon van David. 2. Je zult maar koning worden. De nieuwe David moeten zijn. Al die koningen op de troon van David hebben ons niks verder gebracht. En dan komt er een nieuwe koning, Davids zoon. Hoe moet hij ooit die verwachtingen waar maken? Jesaja 11 zegt: Dat kan Jezus door de Heilige Geest. Door die Geest wordt Jezus een wijze koning, een vredekoning. Als je vraagt waar de Heilige Geest in de bijbel voor komt, is de eerste reactie vaak: vanaf Pinksteren. Maar is dat zo? Gelukkig niet: de Heilige Geest is er al voor Pinksteren. Jezus wordt geboren als Gods Zoon dankzij de Heilige Geest. Als Jezus gedoopt wordt in de Jordaan, daalt een duif uit de hemel neer: de Heilige Geest. Jezus zegt zelf in Lukas 4: De Geest van de Heer rust op mij. En hier in Jesaja wordt het al voorspeld. ‘De Geest van de HEER zal op Hem rusten.’ Gelukkig is dat maar niet een interessant weetje. Dit is juist belangrijk. Waarom? Op Jezus rust de Heilige Geest. Met die Geest is hij gezalfd. Doordat God zijn Geest aan Jezus geeft, stelt Hij hem aan als koning. God wijst Jezus als de beloofde Messias aan door Hem zijn Heilige Geest te geven. Maar door Jezus de Heilige Geest te geven, zegt God niet alleen: dit is de koning. Hij zorgt er ook voor dat Jezus een goede koning kan zijn. Hij krijgt alles wat hij nodig heeft om ons te regeren. Om onze problemen op te lossen. Door de Geest is Hij een wijze koning. Een vredekoning. Zo kan Hij vredestichter zijn. Kijk maar in Hebreeën 9,14. Daar staat dat Jezus
‘dankzij de eeuwige Geest zichzelf heeft kunnen opdragen als offer zonder smet’. Door de Geest was zijn dood een volmaakt offer. Zo kan hij ook ‘ons geweten reinigen van daden die tot de dood leiden, en het heiligen voor de dienst aan de levende God’. Zonder de Heilige Geest was Jezus niet geboren uit de maagd Maria. Zonder de Heilige Geest was Jezus niet onze koning. Zonder de Heilige Geest was Jezus niet voor onze zonden gestorven. Zonder de Heilige Geest zou Jezus in ons leven niets veranderd hebben. Omdat de Heilige Geest op hem rust, kan Jezus ons die Geest ook geven. Prijs dus Gods Geest – Hij geeft ons een geweldige koning. De Geest van de HEER rust op Jezus. Dat is jullie koning, de Zoon van David. 3. Wat doet de Heilige Geest in het leven van die Zoon van David? Dan hebben we het over wat Jesaja zegt in vers 2-5. In vers 2 worden 7 dingen over de Geest gezegd. Zeven is het getal van de volheid. Dat laat zien hoe bijzonder Jezus is. De volheid van Gods Geest rust op Jezus. Een Geest van wijsheid en inzicht. Weet jij altijd wat je moet kiezen? Weet jij de weg in het leven? Bijvoorbeeld als je net gekozen bent als ouderling of als diaken. Als je op je werk of in je buurt wilt laten zien wie Jezus Christus is. Of als je dominee bent. De bijbel is heel eerlijk. Grote kans dat je wijsheid tekort komt. Wat zijn er een momenten dat je dat merkt! Maar tegelijk zegt de bijbel: Vraag God erom en hij zal u wijsheid geven. Zo kreeg Salomo wijsheid, zo kreeg Jezus wijsheid. Wat de Geest bij Jezus doet, dat kan Hij ook bij ons doen. Zo belooft God ons wijsheid. Ben jij goed in analyseren? Ingewikkelde problemen doorzien? Een goede koning moet dat kunnen. Net als een manager, een technicus, een bestuurder. De Geest heeft Jezus inzicht gegeven. Hij is een koning die problemen niet wegpraat, maar echt oplost. Iets van datzelfde inzicht wil de Geest aan ons geven. Zo kun je door gaan. Een koning moet besluiten nemen en die besluiten kunnen uitvoeren. Geen woorden, maar daden. Zo geeft de Geest hem kracht en verstandig beleid. Maar het laatste is het belangrijkste: kennis en eerbied voor de HEER.
Er staat niet voor niets in Spreuken 1: Het begin van alle kennis is ontzag voor de HEER. Eerbied voor God, daar begint alles mee. Zo was het bij Jezus: heel zijn leven ademt eerbied voor de HEER (vers 3). Dan heb je nog eens een koning. Een koning die niet zijn vriendjes de hand boven het hoofd houdt. Hij schuift geen misstanden onder het tapijt schuift. Hij oordeelt niet snel en makkelijk. Nee, hij is eerlijk en betrouwbaar. Een koning die gaat voor God. Hij heeft geen geweld nodig maar spreekt met gezag. En iedereen luistert. Zie je hem voor je, die zoon van Isaï? Zie je hem in al zijn grootheid, in al zijn glorie? En de Geest van de HEER zorgt ervoor dat wij veranderen naar zijn beeld. Hoe beter we hem zien in zijn grootheid, hoe meer we ook zelf op Hem gaan lijken. Door die Geest, die Hij weer aan ons geeft. 4. Het resultaat daarvan is vrede. Vrede is in de bijbel maar niet dat er geen ruzie is. Geen oorlog. Vrede is veel mooier en breder dan dat er niet gevochten wordt. Vrede is in de bijbel iets positiefs. Vrede, shalom, is gevuld met liefde, met zorg, met veiligheid. Waar vrede is, komt iedereen tot bloei. En het is een heel bijzondere vrede. De wolf is welkom bij het lam. Dat betekent: de beul is welkom bij zijn slachtoffer. Denk maar aan Paulus. Paulus vervolgde de christenen in Jeruzalem en Judea. Maar Jezus grijpt Paulus in de kraag. En Paulus bekeert zich, wordt een apostel van Christus. En Paulus is welkom bij de christenen die hij eerst zelf vervolgde. Zulke prachtige dingen gebeuren als Jezus regeert. Mensen die zich bij elkaar niet veilig voelen, zich door elkaar bedreigd voelen. Ze vinden de shalom van Jezus. Ze vieren die met elkaar. Ze komen samen tot rust. Er is geen gevaar meer. Geen onheil. Geen kwaad. Daar zorgt Jezus voor. Dat is een enorme belofte voor ons als gemeente. Als jij jezelf onderwerpt aan Jezus. Als hij mag
regeren over jou. Als jij hem gehoorzaamt. Dan komt er vrede tussen broers en zussen van Jezus. Hoe meer wij samen Jezus laten regeren, Jezus gehoorzamen, hoe groter en mooier de vrede wordt. Maar, nu doe ik net of het hier over mensen gaat. In vers 6 en 7 gaat het alleen over dieren. Bij vrede denk ik aan vrede tussen mensen. Of aan de vrede van God in je hart. Kennelijk is Gods vrede ook voor dieren onderling. Voor mensen en dieren samen. Wat zou Jezus vinden van mensen die na een jaar hun huisdier zat zijn en het dumpen in een asiel? Van dierenmishandeling? Als Jezus regeert, heeft dat ook gevolgen voor de dieren. Er staat in Spreuken 12,10: de rechtvaardige zorgt goed voor zijn dieren. Jezus is een rechtvaardige koning. Hij zorgt dus ook goed voor de dieren. Als hij regeert komt er vrede tussen de dieren. Vrede tussen mens en dier. Dan hoef je niet meer bang te zijn voor een stotende stier. Ga eens kijken in de stal bij Wiersma of Gunnink, of ze een stier hebben. Een stier staat achter extra stevige hekken. Met zo’n stier moet je oppassen. Maar straks kan een peuter er mee overweg. Want er is vrede. Waar vrede is, daar is geen gevaar meer Daar gaat niets meer kapot. Daar bloeit iedereen op. 5. Wat is het geheim van die vrede? Hoe kan dat ooit waar worden – niemand doet kwaad, niemand sticht onheil? Het geheim? Dat is hetzelfde wat het geheim is van Jezus zelf. Over de koning wordt gezegd (vers 3): hij ademt eerbied voor de HEER. Want de Geest van de HEER rust op Hem. En dat is de Geest van kennis en eerbied voor de HEER (vers 2). Zo zal het bij alle mensen zijn. Waarom wordt er geen kwaad meer gedaan – vers 9? Omdat kennis van de HEER heel de aarde vervult, zoals het water de bodem van de zee bedekt. Ik vind dat een prachtig beeld. Stel je toch voor. Je staat bij Harlingen aan de zee. Overal is water. Veel water. De bodem van de zee wordt immers helemaal door water bedekt. Zo zal heel de aarde vervult zijn van de kennis van God. Dat lijkt me zo geweldig. Dat God niet meer verborgen is. Niemand hoeft zich meer af te vragen of God er wel is. Of je God wel kunt vertrouwen. Laten we geen verstoppertje spelen –die dingen worden hier in de gemeente gevraagd. Als ik God niet zie, is hij er dan wel? Waarom maak ik al die moeilijke dingen mee, als God goed is? Alles wat er is, alles spreekt dan overduidelijk van God. Ik kan aan jou zien – jij hoort bij God. God is overal. En je ziet het, je voelt het, je ervaart het. Gods aanwezigheid stroomt over alles heen, doordringt alles, stempelt alles. En alles glanst. Alles is liefde. Alles is goed. Wat zal dat mooi zijn! God is alles in allen. Dat missen we toch?
Nu is het zo dat je je misschien wel afvraagt: zou het uitmaken of iedereen God kent? Ongelovige mensen doen toch ook goede dingen? En de kerk valt toch juist tegen? Al die vragen zijn dan verdwenen. Dan is het zo overduidelijk: natuurlijk kan het alleen volmaakt zijn als iedereen God kent. Nu doen ongelovige mensen ook goede dingen, soms meer dan christenen. Maar dan zie je: volmaakt zijn, dat kun je alleen als je God volledig kent. Natuurlijk is het onder christenen alleen perfecte vrede als christenen helemaal van God doortrokken zijn. Nu kennen we God nog maar zo’n beetje. We weten veel te weinig van God. En dus – dus vallen christenen tegen. Maar dat wordt anders. Hoe beter wij God kennen, hoe groter de vrede onder christenen. Hoe meer mensen God kennen, hoe groter de vrede op aarde. 6. Daarom verlang ik er zo naar, dat heel de aarde bedekt is door de kennis van de HEER. En jij? Lijkt het jou mooi om net als Jezus eerbied voor God te ademen? Ook zo mooi vind ik dat – eerbied voor God ademen… Zoals je lucht in en uit ademt. Je hebt altijd lucht in je. Lucht is om je heen. Zo doortrokken zijn van eerbied voor God. Je zuigt het in je op. God staat centraal in alles en doortrekt alles. Ik heb daar behoefte aan. Ik zou willen dat ik veel meer eerbied voor God ademde. Zou jij dat willen? Wat zou er dan in je leven veranderen? Er zijn vast dingen in je leven waar je iets goeds zou kunnen doen. Maar je hebt er de puf niet voor. Of je wilt het niet. Waar je het leven van een ander tot bloei zou kunnen laten komen. Door haar last te dragen. Door voor hem te zorgen. Waar kun jij goed doen maar kom je er niet toe? En wat zou er gebeuren als je eerbied voor God zou ademen? Als jouw leven vol was van kennis van God? Hoe meer je toelaat dat Jezus je onderdompelt in de Heilige Geest, hoe meer je eerbied voor God ademt. Het is immers de Geest van kennis en van eerbied voor de HEER. Hoor jij bij die volken die Jezus zoeken, de telg van Isaï? Jesaja zegt dat de volken hem zoeken en dat zijn woonplaats schitterend zal zijn (vers 10). Vanuit het Nieuwe Testament weten we wat die schitterende woonplaats is: Jezus woont in Gods heerlijkheid. In Gods luister. Dat is zijn schitterende woonplaats. Als we Jezus daar zoeken, en we hem zien in zijn luister, in zijn heerlijkheid, gaan we zelf die heerlijkheid en luister weerspiegelen. Door de Geest van de HEER zullen we meer en meer
omgevormd worden, zodat we op Jezus gaan lijken. Zo komen we tot een steeds grotere heerlijkheid. Volgende week vieren we avondmaal. Je kunt je voorbereiden op het avondmaal door je af te vragen: ken ik mijn zonden? Weet ik hoe ik tegenover God tekort schiet? Je kunt je ook voorbereiden op het avondmaal door jezelf de vraag te stellen: Verlang ik er naar eerbied voor God te ademen? Zoek ik Jezus? Kijk ik naar Jezus in zijn luister en heerlijkheid en wil ik niets liever dan hem te weerspiegelen? God belooft ons: waar Jezus regeert, daar komt vrede. Eerbied voor God. Wie Jezus zoeken, die vinden Gods vrede.
Jesaja 2,1-5 - Zoek vrede op de berg van de HEER Liturgie ■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Voorzang: Ps 122,1 Aansteken eerste adventskaars Stil gebed Votum / groet Zingen: Ps 122,3 Gebed om ontferming en belijdenis van schuld Genadeverkondiging: lezen Efeze 2,1-5 Zingen Ps 54,2.3 Gebed om de opening van Gods woord Lezen: – 2 Samuël 6,11-23- Jesaja 2,1-5 Zingen: LB 23 Preek over Jesaja 2,1-5 Zingen: Gez 28,1.3 Kinderen Wet Zingen Ps 46,3.4 Gebed Collecte Zingen LB 285 Geef vrede Zegen
Opmerking: Ik hoor het graag van te voren wanneer deze preek ergens gelezen wordt. Mijn mailbox
is geduldig:
[email protected]
Preek over Jesaja 2,1-5 – Zoek vrede op de berg van de HEER Broers en zussen, gemeente van Jezus Christus, 1. Vroeger hadden wij iemand in de kerk, die bij de Landmacht werkte. Niet als militair, maar als burger. Op legerplaats Crailo. Hij werkte daar op de schietbaan. Geweldig natuurlijk, want ik mocht wel eens met hem mee, op zaterdagmorgen als de schietvereniging daar oefende. En ik mocht schieten met een pistool, een revolver, een geweer. Zo’n koptelefoon op om je gehoor te beschermen, wapen geladen, en schieten maar. Geweldig vond ik dat. Ik denk er nog met plezier aan terug. Wapens, het leger, soldaatje spelen – het heeft wat. Kijk maar eens wat er gebeurd als een groep mannen gaat paintballen. Niet alleen jongens zijn daar gevoelig voor. Ik zat vroeger bij een meisje in de klas die viel voor mannen in uniform – en dat was in VWO 3 of 4. Aan de andere kant: wie wordt er niet geraakt door Jesaja 2? Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is. Wie zou dat niet willen meemaken? Vrede – tussen landen, tussen bevolkingsgroepen, tussen families; vrede in huizen, in bevrijven, in scholen; vrede tussen kerken, in een gemeente – wie wil het niet? Wie wordt er blij van de gevechten in Mombai – meer dan honderd doden, honderden gewonden? Komt er ooit wereldvrede? Echte vrede in de harten van mensen? Dan is Jesaja 2 een mooi ideaalbeeld, maar wordt het ooit werkelijkheid? Hoe moet dat ooit gebeuren? Geloof jij er in? Ik geloof er in. Toen Jezus geboren werd zongen de engelen: Vrede op aarde. De bijbel is er helder over: Jezus is de Zoon van David. Jezus brengt vrede. David – de koning die leeft met God. Hij is de eerste koning in het Adventsproject van dit jaar. De kinderen van de kinderclub horen vandaag boven het verhaal van David die de ark naar Jeruzalem brengt. David wil graag dichtbij God leven. En dat herkennen we vast wel. Dat willen we toch allemaal? Daarom wil hij dat de HEER in zijn stad woont, op de berg van zijn stad. Haalt hij de ark van de HEER naar Jeruzalem. En zo wordt de berg waar David woont de berg van de HEER. De stad van David wordt de stad met de tempel van de HEER. Maar die berg met de tempel van de HEER – wat is er van geworden? De stad van David, de troon van David – is er nog een koning? Is er een Zoon van David?
2. En wat mag Jesaja zien? Er komt een dag dat de berg met de tempel van de HEER de hoogste berg zal zijn. Zoek je vrede? Dan moet je op de berg van de HEER zijn. Grote vraag: waar is die berg? Waar is echte wereldvrede te vinden? Echte vrede in je hart? Moeten we dan naar Jeruzalem? De tempelberg daar is niet echt een hoge berg. Er is geen tempel meer, alleen een Klaagmuur. Verder staan er de Rotskoepel en de Al Aqsa moskee. Komt er echte vrede door de Islam? Nee, zegt de bijbel. Wereldvrede, vrede in je hart komt er door Jezus, de Zoon van David. Jezus is ook degene door wie de berg van de HEER hoog overal boven uit steekt. Wie kan de hoogste bergen van de wereld noemen? De Mont Blanc, de Elbroes, de Aconcagua of de Mount Everest. De berg van de HEER steekt boven al die bergen uit. Waar is de top van die berg? Waar Jezus is: in de hemel. In de hemel is de troon van God. Ook daar is een stad, Jeruzalem in de hemel. Vanuit de hemel zorgt God voor echte vrede, in je hart, en wereldwijd. Door Jezus Christus. De stad, de troon, de tempel van de HEER: ze zijn bij Jezus Christus. Jezus, de Zoon van David zorgt er voor dat de berg van de HEER de hoogste berg is. Hij zorgt er voor dat de berg van de HEER rotsvast staat. Wacht even – waar kan ik die berg van de HEER zien? Je kunt die berg zo niet zien. Jesaja ziet een visioen. En weet je, later ziet iemand net zo’n visioen, helemaal aan het eind van de bijbel. Weet je wie? Johannes ziet in een visioen de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Dan staat er in Openbaring 21,10: Ik raakte in vervoering, en hij nam mij mee naar een heel hoge berg en liet me de heilige stad Jeruzalem zien, die uit de hemel neerdaalde, bij God vandaan. En verderop, 22-24: Een tempel zag ik niet in de stad, want God, de Heer, de Almachtige, is haar tempel, met het lam. De stad heeft het licht van de zon en de maan niet nodig: over haar schijnt Gods luister, en het lam is haar licht. De volken zullen in haar licht leven en de koningen op aarde betuigen daar hun lof. Dat is het visioen van de bijbel: door Jezus is de berg van de HEER de hoogste berg. 3. Dat klinkt allemaal mooi. Maar wat heb ik aan prachtige visioenen over de hemel? Ik leef hier op aarde. Hoe kom ik dan op die berg? Waar zijn al die volken die op weg gaan naar die berg van de HEER? Wat zou jij zeggen? Hoe ga jij naar de berg van de HEER? Zo staat het in Hebreeën 12,22-24: ‘U staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem en voor
duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, voor de gemeenschap van eerstgeborenen, die in de hemel ingeschreven zijn, voor God, de rechter van allen, en voor de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid gekomen zijn, voor de bemiddelaar van een nieuw verbond, Jezus, en voor het gesprenkelde bloed dat krachtiger spreekt dan dat van Abel. Dat wordt gezegd tegen volgelingen van Jezus. Mensen die in Jezus geloven. Mensen die Jezus erkennen als Heer en verlosser. Hoe ga je dus naar de berg van de HEER? Wees stil. Laat ontzag je vullen. Richt je hart omhoog. Kijk naar boven. Hier en nu sta je aan de voet van de Sionsberg. Hier en nu, waar het goede nieuws van Jezus Christus bekend gemaakt wordt. Besef je hoe bevoorrecht je bent? Je bent er zelf bij terwijl dit visioen van Jesaja werkelijkheid wordt. Je staat voor de Sionsberg – die berg van de HEER. Je hoeft geen wereldreis te maken. Geen bedevaart naar Jeruzalem of Mekka. Hier – in de gemeente van Jezus Christus – sta je aan de voet van de Sionsberg. Boven ons zijn ze in vreugde bij elkaar. Daar is al een geweldig feest aan de gang. Daar is al volmaakte vrede. Volmaakte blijdschap. Hier is de ingang van de tempel. Dit is de tempel van de Heilige Geest. Hier is de ingang van de feestzaal. De blijdschap, de vrede, het is niet alleen voor boven. Voor straks. Op aarde gebeurt het in de gemeente van Jezus Christus. Die gemeente, dat zijn de volken die op weg gegaan zijn naar de berg van de HEER. Als Jezus’ volgelingen trekken we op naar het heiligdom in de hemel. Zo luisteren we naar het onderricht van God. Hier wijst God zelf ons de weg. En hier sta je ook aan de voet van die berg. Als wij bij elkaar komen om het woord van Jezus te horen. Om een te zijn in de Geest van Jezus. Dan zijn we één met het heiligdom op de berg van de HEER – in de hemel. Eén met Jezus. 4. Verlang jij naar vrede? Verlang jij naar die volmaakte blijdschap? Verlang jij er naar om naar de HEER te gaan? In het visioen van Jesaja proef je het verlangen. Laten we naar de HEER gaan. Laten we leven met God. David was de koning die leeft met God. Hij bracht de ark naar Jeruzalem. Laten wij zo ook naar de Sionsberg gaan. Leven met God. We willen leren van God. We willen dat Hij ons de weg wijst. We
verlangen er naar om achter Jezus aan te gaan. We verlangen naar echte vrede. Ik hoop dat je jezelf in het visioen herkent. Ja, dat verlangen is mijn verlangen. Is dat ook zo? Als je eerlijk bent, dan ben jij net als wij allemaal. Wij zijn door God geschapen. Wij zijn gemaakt om met God te leven. Verlangen naar een leven met God – het past bij wie jij bent. Het betekent verlangen naar je bestemming. Maar leeft dat verlangen in jou? Je kunt dat verlangen aanwakkeren. Door te lezen over de blijdschap van Christus. Door je te verdiepen in hoe geweldig God is. Door mee te zingen met aanbiddingsmuziek. Door je het onderwijs van Jezus zelf steeds meer eigen te maken. Door elke dag te bidden: Heilige Geest, laat mij in vuur en vlam staan voor Jezus. Neem mijn leven Heer, en laat het helemaal toegewijd zijn aan uw eer. Wijs mij de weg. Door de bijbel. Door mijn groeigroep, door bijbelstudie. Door de kerk. Club en catechisatie. Laat er diepe vrede in mijn hart wonen. Intense blijdschap. Of doof je het verlangen uit? Dat kan ook. Dan zit je nu misschien in de kerk, sta je aan de voet van de Sionsberg. Maar je sluit je af. Of je bent er nu even bij, maar morgen laat je alles weer weglopen. Dat gebeurt zo makkelijk Als je de leegte in je leven met van alles probeert te vullen – maar niet met God. De spanning van glaasje draaien en occulte dingen. Het gebonk en de alcohol van de disco. De verstrooiing van een avond zappen achter de TV. De voldoening van een vette bankrekening en een mooie baan. De drukte van met alles bezig zijn maar niet met God. Als je je blindstaart op wat mis gaat. Als je in moedeloosheid je geloof laat verslappen. Vul het zelf maar in. Verlang jij naar een leven met God? En wakker je dat verlangen aan? Of laat je het uitdoven en vergeet je God? 5. Vergeet God niet! Want God belooft ons de weg te wijzen en recht te spreken als een scheidsrechter. Als Hij dat doet, wat krijg je dan? Dan krijg je vrede. Er worden geen messen meer getrokken. Geen mitrailleurs meer aan de heup gezet. Dan zijn er misschien wel conflicten, maar ze worden niet meer uitgevochten. Ze worden opgelost doordat God rechtspreekt. Tja – geen wonder dat er zoveel oorlog en ruzie is. Want een God die rechtspreekt – heb jij die wel eens gezien? Staan aan de voet van de Sionsberg – levert het wel vrede op? Ja zeker wel. Het onderwijs van Jezus, Gods rechtspraak, daar merken we al ontzettend veel van.
God heeft het kwaad overwonnen. Hij heeft Jezus gestraft en geeft ons vrijheid en vergeving. God wijst een weg: schuld belijden, vergeving vragen, bekering. Je vijand liefhebben. Geen kwaad met kwaad vergelden, maar het kwade overwinnen door het goede. Dat levert vrede op! Een dominee in voormalig Joegoslavië heeft een zoontje van vijf: Daniël. Op een dag in 1957 verliest de oppas Daniël uit het oog. Daniël rent naar de militaire basis vlakbij om te spelen. Soldaten nemen hem mee op een wagen. Als ze door een smalle poort rijden, leunt Daniël naar buiten. Zijn hoofd komt klem tussen de poort en de wagen. De paarden lopen door. Daniël overleeft het niet. Maar de dominee vergeeft de soldaat die veroordeeld werd voor Daniëls dood. Ook al is het een soldaat uit het leger dat hem als dominee het leven zuur maakt. Hij vertelt die soldaat zelfs over Gods liefde. Waarom doet hij dat? Omdat God zijn zonden vergeeft. Daarom vergeeft de dominee de soldaat. En dat is maar één voorbeeld. Het onderwijs van Jezus, Gods rechtspraak, het heeft al zoveel positieve uitwerking. Er gaan dingen mis. Er zijn conflicten. Maar door Jezus is er wel vrede mogelijk. Dat zeg ik niet, dat zegt God in de bijbel. Volg Jezus als je Heer. Dan heb jij geen wapen meer nodig. Jij koestert geen wraak. Jij blijft niet wrokkig en verzuurd. Dan word jij een vredestichter. Iemand die bemiddelt. Iemand die vijanden bij elkaar brengt. Dan is onze gemeente een plaats waar de vrede van God woont. Waar we naar elkaar omzien en van elkaar houden. Volg jij Jezus? Kijk eens eerlijk in je hart. Heb je in je hart de vrede van God die alle verstand te boven gaat? Zit het goed tussen jou en God? Leef jij in vrede met de mensen om je heen? Of zoek je ruzie? 6. Want let eens op vers 5. Jesaja roept de nakomelingen van Jakob op om in het licht te wandelen. Want stel je voor. De stad van David, de berg Sion, torent overal boven uit. Mensen van over de hele wereld komen vol verlangen naar Gods berg. Maar Gods eigen volk laat het afweten? De mensen die altijd al God kennen, die haken af en verliezen hun belangstelling? Dan komt er vrede op aarde, maar dan maakt Israël ruzie. Dan luistert iedereen naar wat God zegt, behalve Jacobs kinderen. Die waarschuwing gold voor de Joden. Dt is de pijn van iemand als Paulus. Zo veel Joden zien niet, dat het licht van de HEER schijnt door Jezus van Nazareth. Ze begrijpen niet dat door Jezus van Nazareth de berg van de HEER de hoogste berg is. Wat zou het geweldig zijn als ook nog heel veel joden, nakomelingen van Jakob ontdekken dat Jezus de beloofde Messias is. De zoon van David. Maar het geldt net zo goed wanneer je als kind gedoopt bent. Als je opgevoed bent met Jezus. En als je er niks mee doet. Als je niet in Gods licht leeft, maar het donker op zoekt. Dat is het meest domme wat je kunt doen! Als onze gemeente een plaats is van haat en nijd. Als we aan de voet van de berg van de HEER elkaar verwensen en vervloeken. Dan hebben we een prachtige boodschap voor Franeker. Maar het gaat aan onze eigen neus voorbij. Die waarschuwing geeft Gods woord ons vandaag allemaal mee – dus dat zeg ik ook tegen mijzelf: jullie mogen geen mensen zijn die een jaar
lang bezig zijn met verzoening en de liefde van Christus. En die dan ruziënd zelf vergeten Jezus te gehoorzamen. Of elkaar in de weg staan om dat te doen. Jesaja zegt: Nakomelingen van Jacob. Kinderen van christelijke ouders. Laten wij leven in het licht van de HEER. Gods liefde, Gods vrede, die verspil je toch niet! Ben jij gedoopt, als kind? En leef jij in het licht? Bid elke dag dat je God niet onverschillig aan de kant zet. Vraag steeds weer dat je vol mag zijn van de blijdschap om de vrede die God geeft. Want het is om dolblij van te worden: geen wapens meer nodig. Zwaarden worden aan een ploeg gelast. Punten van speren worden omgesmeed tot snoeischaren. Want God wijst ons een weg van vrede. We mogen bij elkaar zijn in vrede en blijdschap! Dat geeft God ons. Leef in dat licht!
Lucas 1,57-66 - Raak steeds dieper onder de indruk van God Vierde zondag van de adventstijd Liturgie ■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Voorzang Gez 28,1.3 (NG 15) Aansteken adventskaarsen Stil gebed Votum / groet Zingen Ps 43,3-5 Wet Zingen Ps 80,1.10 Gebed Stadsomroeper Schriftlezing Lukas 1,57-80 Zingen LB 124,1.2.4 Preek over Lukas 1,57-66 Zingen Gez 48 (GK 8) Adventslied (nu vier coupletten en refrein) Gebed Collecte Zingen Gez 141,1.3 (GK 35) Zegen
Opmerkingen:
- ik hoor het graag van te voren wanneer deze preek ergens gelezen wordt. Mijn mailbox is geduldig:
[email protected] - bij deze preek is een pp-presentatie beschikbaar
Preek over Lucas 1,57-66 – Raak steeds dieper onder de indruk van God Gemeente van Jezus Christus, broeders en zusters, broers en zussen, 1. Anna was een vrolijke jonge meid. Een levensgenieter. Altijd druk. SMS-en, bellen, school, werk. Ze maakte overal makkelijk vrienden. Maar thuis botste het steeds vaker. Ze wilde zelf bepalen of ze naar de kerk ging. En zaterdag was de avond van uitgaan, laat thuiskomen, uitslapen op zondag. En de kerk – ja ze geloofde wel in God. Maar die mensen in de kerk? Met haar ouders kon ze er niet meer over praten. Maar dan gebeurt het ongeluk. Net buiten de bebouwde kom, waar de auto’s al hard rijden. Opeens ligt ze op de Intensive Care. Snoeren, monitors, infusen, piepjes, een gezwollen gezicht in verband gewikkeld… Artsen kunnen niet vertellen hoe het zal gaan, maar ze doen wat ze kunnen. Er wordt voor haar gebeden, in het ziekenhuis, op de gebedsgroep in de kerk, zondags in de kerkdienst, thuis. En het wonder gebeurt. Ze komt bij. Ze mag gaan revalideren. Ze komt weer thuis. Het heeft haar leven veranderd. Ze heeft ontdekt dat er meer is dan vrienden, uitgaan, feesten, geld verdienen. Leven is een wonder. Ze ervaart het als een onverdiend cadeau: overnieuw mogen beginnen. God die voor haar zorgt en van haar houdt. Jezus Christus, de Zoon van God die wel stierf zodat zij mag leven. De Heilige Geest die haar ogen geopend heeft. Maar een paar jaar later zegt ze tegen een goede vriendin: Soms wil ik wel dat ik nog in de tijd vlak na het ongeluk leefde. Door het ongeluk is mijn leven wel veranderd. Maar toen leefde ik veel dichter bij God dan nu. Herken je dat, bij jezelf of bij anderen? Je maakt dingen mee, en je gaat opeens zien wie God is. Je gaat dieper en verder kijken. Maar je raakt het ook zo snel weer kwijt. Gelukkig staan er verhalen in de bijbel die je kunnen helpen om weer verder te gaan kijken, dieper. Meer van God onder de indruk te raken. Over zo’n verhaal gaat het vanmorgen ook. Mensen reageren op de geboorte van Johannes. En hun reacties verdiepen zich. Ze raken meer onder de indruk van God. Ik wil aan de hand van dit verhaal vijf verschillende reacties laten zien. Reacties op God, die steeds dieper gaan. En ik wil natuurlijk niets liever dan dat jullie daardoor meegenomen worden, weer dieper gaan kijken, meer zien van God, meer van Hem onder de indruk zijn. Want God is zo groot! 2. Zacharias komt thuis uit de tempel. Hij kan niet vertellen wat er gebeurd is. Gelukkig kan hij schrijven, net als Elisabeth. Elisabeth leest over een engel, over zwangerschap. Ze gaan met elkaar naar bed, en Elisabeth wordt zwanger. Er wordt een kind geboren. Ook de bevalling verloopt goed. Wat bijzonder. Zo oud, en dan nog een kind krijgen.
De mensen om haar heen vinden het geweldig. Een kind, wat prachtig. Een wonder van God. Hij is onverwacht gul voor je, Elisabeth. Wat een geweldig cadeau. Haar zussen, haar vriendinnen, ze vinden het allemaal schitterend. Dat is de eerste reactie. Blijdschap om dingen die God geeft. Er gebeurt iets in je leven, of in het leven van iemand vlakbij je. Iets bijzonders. En je kunt niet anders dan Gods hand erin zien. En je bent er gewoon blij mee. Blijdschap om dingen die God geeft. Blijdschap omdat God voor je zorgt. Blijdschap om gewone kleine dingen in het dagelijks leven. Een herkenbare manier van reageren, lijkt me. Deze reactie kom ik veel tegen om me heen. Er gebeurt iets moois, en je bent er blij mee. Maar let op: in dit verhaal is het de eerste reactie. De verdieping komt nog. Blijdschap om wat God geeft is prachtig. Maar God wil meer geven. God geeft en geeft steeds meer. Zo maar hou je het bij wat je nu hebt. Maar als het om God gaat, is er altijd nog meer te ontdekken. Laat je daarom prikkelen door dit verhaal. Deze vertrouwde reactie is nog maar de eerste. Ook als je blij bent met wat God je geeft, is er verdieping mogelijk. Je kunt meer gaan zien. Ook al ben je iemand die in het gewone leven oog heeft voor de zorg van God, dan kun je meer gaan ontdekken. God is schepper, en Hij zorgt voor ons. Maar God is veel meer dan schepper. Hij is creatiever en verrassender dan je misschien zou denken. Hij schept niet alleen jou en mij. Hij wil ook niet alleen wat met jou en met mij, met ons, maar met meer mensen. Laten we dus ook eens naar de andere reacties kijken. Overigens: de eerste was dus Blijdschap om dingen die God geeft. 3. Na acht dagen wordt de baby volgens Joods gebruik besneden, en krijgt het een naam. De familie en de vrienden weten wel wat er moet gebeuren: de baby heet Zacharias. Maar dan zegt de moeder: ‘Nee, hij heet Johannes.’ Daar snappen ze niets van. Je vernoemt je kind toch naar een familielid? Wie geeft z’n kind nou zomaar een naam? Elisabeth is heel stellig. Hij heet Johannes. Dan maar eens aan Zacharias vragen. En die schrijft dezelfde naam op. Stomverbaasd zijn ze. Dit gaat tegen alle gewoontes en gebruiken in. Dat is de tweede reactie. Verwarring, omdat van gewoontes wordt afgeweken. Mensen raken gewend aan dingen. En daar raak je aan gehecht. Veel mensen zijn conservatief. Ik ook. Zo ging ik in Kampen als ik ging zwemmen me altijd omkleden in hetzelfde hokje en gebruikte ik hetzelfde kluisje. En als iemand anders al in mijn hokje zat, dan baalde ik daar een beetje van. Wij hechten aan onze gewoontes. Gewoontes zijn makkelijk. Je weet waar je aan toe bent. Maar gewoontes hebben ook nadelen. Je verstart in je gewoontes. Het leven gaat eruit. Je doet iets
zonder meer te weten waarom. Ook in de kerk. Als een kind gedoopt wordt, krijgt het een doopjurk aan. Als het even kan een oude doopjurk die al lang in de familie meegaat. Maar wat laat een doopjurk zien? Niet dat je bij je familie hoort. Maar dat je bij God overnieuw mag beginnen, ondanks je erfzonde. Alleen van Jezus Christus – en niet van je familie – krijg je nieuwe witte kleren. Daarom hebben wij zelf toen onze kinderen gedoopt werden, besloten om ze geen doopjurk aan te doen. Wel hebben we speciaal voor de doop nieuwe witte kleren gekocht. Maar God is een God van verrassingen. Als God ons gaat verlossen, dan gebeuren er dingen die niemand zou verwachten. Zo staat in Jesaja 53: ‘Wie kan geloven wat wij hebben gehoord?’ En in Jesaja 43 ‘Zie, ik ga iets nieuws verrichten.’ God is altijd groter, en Hij past niet in onze hokjes. Dat proef je bij Johannes’ geboorte. God houdt zich niet aan de gewoontes van Zacharias’ familie, en ook niet aan onze familiegewoontes. Hij laat dingen gebeuren die niemand verwacht had. Daar zie je aan dat Gods koninkrijk nu bijna komt. Onze gewoontes verstarren steeds weer. Zo moeten er in de kerk soms ook dingen verdwijnen. Omdat het de Geest van Gods toekomst in de weg staat. En dan is het heel gewoon als er eerst verwarring ontstaat. Verwarring, omdat van vertrouwde gewoontes wordt afgeweken. Dat is de tweede reactie hier. Daar is niets mis mee. Maar je moet er niet bij blijven staan. 4. Zacharias brengt z’n familie en vrienden in verwarring. Maar hij geeft zijn zoon precies de naam die de engel genoemd had: Johannes. Daarin blijkt hoe hij gegroeid is sinds zijn ontmoeting met de engel. Toen was hij sceptisch. Kan God mijn leven anders maken? Maar hij geloofde in God, toch. En nu zie je opnieuw zijn geloof. Hij doet wat de engel heeft gezegd en noemt zijn zoon Johannes. Hij zet steeds kleine stapjes in geloof en wordt daarin bevestigd. Door zijn eigen schuld was hij stil gevallen. Maar in die stilte was zijn geloof gegroeid. Dat is de derde reactie: geloof gerijpt in de stilte. Soms wordt je stil gezet of kom je stil te staan. Je hebt je termijn in de kerkenraad erop zitten en komt in de gemeente meer aan de zijlijn te staan. Je hebt minder informatie, minder invloed. Of je wordt ouder. Je kunt minder. Er zijn jongeren die het anders willen, die anders kiezen dan jijzelf zou doen. Je komt aan de zijlijn te staan. Je wordt stilgezet. Je stem wordt niet meer gehoord. Net als Zacharias stil werd. En wat gebeurt er dan met je? Wat groeit er in die stilte? Toen ik zelf geen ouderling meer was in Kampen, merkte ik hoe snel er dan iets komt als ‘Ze doen maar.’ Een kritische houding, afstand, teleurstelling. Maar wat groeit er dan in de stilte? Niet iets wat positief is. Stilte kan bedreigend zijn. Er kan teleurstelling groeien. En teleurstelling wordt zomaar iets dat zichzelf bevestigt.
Het kan ook anders, zoals bij Zacharias. Je wordt stilgezet en je bent niet meer druk. Je hebt nu weer tijd voor God. Om Hem te ontmoeten en te groeien in geloof. Volg het voorbeeld van Zacharias. Toen hij stil viel, rijpte er geloof. Dat kan alleen gebeuren als je de stilte gebruikt om God te zoeken. Als het stil wordt, laat het dan ook stil vallen. En als het nooit stil wordt, plan dan in je agenda momenten van rust en stilte in. Doe de TV of je computer uit. Stop met bellen. En neem tijd voor Bijbellezen, voor gebed, om bij God te zijn. Stilte wordt dan een plek om dingen te delen met God. Een plek om te genieten van wat Hij je geeft. Om bij hem op te laden. Een plek om dingen te laten bezinken. Zodat er in de stilte iets rijpt: geloof. Dat was de derde reactie: geloof gerijpt in de stilte. 5. Zacharias’ geloof wordt beloond. Hij zet stappen in geloof en wordt daarin bevestigd. Hij kan opeens weer praten. En dan barst hij uit in een lofzang. Hij ziet de kleine Johannes. En hij gelooft het: dit kleine mannetje wordt de voorloper van Gods verlosser. Hij is het begin van iets geweldigs. Zacharias kan niets anders dan God loven. Dat is de vierde reactie: God loven. Misschien denk je nu: maar dat is toch precies hetzelfde als wat die buren en familie in het begin doen, blij zijn om Gods barmhartigheid? Wat is het verschil met de eerste reactie? De buren en vrienden richten hun aandacht op de gaven. Er wordt niet gezegd dat ze God zelf danken of loven. Zacharias richt zich daarna ook op God zelf. En daar komt een tweede verschil bij. Als je God ziet, dan kijk je verder dan je eigen leven. Dan zie je niet alleen wat er in jouw huis en tuin gebeurt. Dan zie je ook wat Gods plan is. Kijk maar naar de lofzang van Zacharias: die gaat over God die verlossing komt brengen. Een voorbeeld. We zijn bezig om een kerstmaaltijd te organiseren voor tweede kerstdag. Net als vorig jaar hebben we weer enorm veel kerstpakketten van de Luchtmacht gekregen. 60 stuks die over waren. Je kunt blij zijn met die kerstpakketten. En dan zeg je het misschien wel tegen elkaar: ‘Geweldig hè, dat we ook nu weer zoveel kerstpakketten hebben om uit te delen?’ Maar zegt het ook tegen God zelf, verbaas je dan ook over Gods goedheid. ‘God, wat bent u toch bijzonder. Ook dit jaar krijgen we weer zoveel kerstpakketten van u.’ En dan ga je ook zien dat die kerstpakketten passen in een groter kader. Het is Gods plan om via ons, de kerk, zijn verlossing verder uit te delen. Als wij het goede nieuws van kerst in onze omgeving uit willen dragen, dan zegent God dat. We krijgen die kerstpakketten om uit te delen. Om in Franeker te laten zien dat Gods liefde voor iedereen is. Zo is God: Hij deelt verlossing uit aan steeds weer nieuwe mensen. Wie God looft, die ziet niet alleen wat God geeft. Die ziet God zelf, zijn geweldige gulle liefde. En die ziet het grote plan van God met deze wereld. En dan kun je toch niet anders dan God loven. 6. Het effect daarvan zie je direct. Blij zijn om wat God geeft, dat is prachtig. Maar daarna gaat het leven weer door. Terwijl als je oog krijgt voor God en voor zijn geweldige plannen, dan gebeurt er meer. Dan verdiept je leven zich. Dan krijgt je leven ook uitstraling. En dat is toch wat we willen? Christen zijn met uitstraling? Dat zie je gebeuren bij de geboorte van Johannes. Hier gebeurt zoveel dat aan het denken zet: een
wonderlijke geboorte, een wonderlijke naam. Een vader die eerst niet kan praten, maar nu wel weer. En hij is vol van God en Gods plan. God gaat verlossing brengen! En dat roept verwondering op. Wat gaat hier gebeuren? Zal God nu echt zijn volk gaan verlossen? De buren en de vrienden zijn diep onder de indruk. En ze nemen dat mee naar huis. Tot in de hele omgeving, in heel het bergland van Judea praten de mensen erover. Wat zal er met dit kind gebeuren? Dat is de laatste reactie: verwonderde verwachting om Gods grote plan. Hoe kom je zover? Hoe raak je steeds dieper onder de indruk van God? Moet je wachten tot je een ongeluk krijgt, het overleeft, en terug komt uit bewusteloosheid? Nee, gelukkig niet. Stel je voor, dat zou niet best zijn. Nee, eigenlijk laat dit verhaal heel mooi zien hoe die verwondering kan ontstaan. Het begint met stilstaan bij hoe God in het klein voor je zorgt. Blij zijn met Gods zorg en barmhartigheid. En dan verder durven kijken. Verder dan je vertrouwde omgeving, je huis-tuin-en-keuken. Niet bang zijn voor de verwarring die daarbij meekomt. Verder zoeken naar wie God is. Zoeken naar zijn grote plan. Zoeken naar hoe God jou daarin wil gebruiken. Daarin speelt stilte een rol. Kijk op welke manier jij het beste rust en ruimte kunt vinden om God te ontmoeten. Verdiep je in wie God is en in wat zijn plan is. Via een goed boek, via een cursus, via gesprekken met mede-christenen, via preken, via eigen bijbelstudie. Zoek naar een antwoord op precies die drie vragen: Wie is God? Wat is zijn grote plan? Hoe wil hij mij daarin gebruiken? Doe dat dan ook met God. Bid of je Hem mag leren kennen. Bid om kennis, om inzicht, om wijsheid. En dan kan het niet anders, of er rijpt geloof. Als je gaat zien hoe God bezig is, in het klein en in het groot. Als je gaat zien wie God is – zo goed, heilig, indrukwekkend. En laten we dan God ook gaan loven en prijzen. Via muziek van anderen, worship and praise, of meer klassieke koormuziek. Maar ook zelf: uit je liefde voor God, vanuit je hart. Dat kan in de kerk, maar ook als je in de file staat op weg naar je werk. Dan zul je merken dat je alleen nog maar meer van God gaat houden, meer naar God gaat verlangen. Verwonderde verwachting om Gods grote plan.
Lucas 1,8-20 - Advent: het komt aan op geloof in God Derde zondag van de Adventstijd Liturgie
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
Voorzang: LB 23,1.3 Kaars aansteken Stil gebed Votum / groet Zingen: Gez 169,1-3 Wet Zingen Ps 65,1.2 Gebed Stadsomroeper Schriftlezing Lucas 1,5-25 Zingen: Gez 48,1.4 (GK 8) Preek over Lucas 1,8-20 Zingen: Gez 80 (NG 44) Kinderen terug, adventslied vers 1, 2 en 3 Gebed Collecte Zingen LB 477 Zegen
Opmerkingen: - ik hoor het graag van te voren wanneer deze preek ergens gelezen wordt. Mijn mailbox is geduldig:
[email protected] - bij deze preek is een pp-presentatie beschikbaar
Preek over Lucas 1,8-20 – Advent: het komt aan op geloof in God Zussen en broers, zusjes en broertjes, gemeente van Jezus Christus, 1. In de tijd van Advent merk je: het komt aan op geloof in God. En geloven is niet altijd makkelijk. Dat heeft Zacharias gemerkt, misschien wel tot zijn eigen schrik. Zacharias was priester, zijn vrouw kwam uit een priesterfamilie. Heel hun leven draaide om God. Vrome en gelovige mensen. Natuurlijk zouden ze allebei zeggen: het komt aan op geloof in God. Zacharias en Elisabeth hadden geen kinderen. Ze hadden er vast lang om gebeden. Maar ze bleven kinderloos. Wat zou dat met Zacharias’ geloof gedaan hebben? Kon hij nog geloven dat God een wonderen kan doen? In dit verhaal zie je dat er sluipend iets veranderd is. Zacharias was oud geworden en kon niet meer geloven dat God nog iets aan zijn leven zou veranderen. Als er dingen zijn die minder goed gaan, dan blijkt geloven lastig. Er kunnen dingen gebeuren waar je moedeloos van wordt. Lukt het dan ook om te geloven in God? Wat doe je bijvoorbeeld als je ruzie hebt, en het blijft ruzie? Als je het gevoel hebt dat je er kapot aan gaat, en er verandert niets? Als het lijkt of God er niet is, hoe hard je ook bidt?
Vorige week hadden we het over God, die leven geeft in de woestijn. Prachtig. Maar die woestijn, dat is ook de plek waar je geloof op de proef gesteld wordt. In de woestijn moet je wachten op God. Wat doe je als dat lang duurt? Ze zeggen wel eens dat geloven vooral moeilijk is voor jongeren. En dat is ook zo: jullie leven in een wereld waar op allerlei manieren aan je getrokken wordt. Iedereen om je heen leeft erop los, en jij? Daarom is het prachtig dat jullie hier vanmorgen zitten. Maar geloven is net zo goed lastig voor ouderen. Toen u ouder werd, wat gebeurde er toen met dat jeugdige enthousiasme? Er gebeuren dingen in je leven die je niet gewild had. Je loopt aan tegen de gebrokenheid van het leven. Wat heeft dat met jouw, uw geloof gedaan? Geloven is voor iedereen lastig. Voor jongeren. Voor ouderen. Ook voor priesters en dominees. Kun je dominee zijn en blijven geloven, als in je gemeente dingen niet vanzelf gaan? Het verhaal van Zacharias laat zien dat het op geloven aan komt. Juist in de Adventstijd is het belangrijk om daarbij stil te staan. Het komt aan op geloof in God. Daar staan we in deze preek met elkaar bij stil. (Advent: het komt aan op geloof in God I. Het komt aan op geloof in God II. Het komt aan op geloof in God ) I. Het komt aan op geloof in God 2. Zacharias had samen met Elisabeth gebeden om een kind, jarenlang. En nu mag hij hier in de tempel het offer brengen. Hij staat hier als priester, namens het volk dat buiten aan het bidden is. Het reukoffer staat symbool voor hun gebeden. Waar zouden ze om gebeden hebben? Om de komst van Gods rijk, om de Messias, om het herstel van Israël? En dan staat daar die engel, die zegt: je gebed is verhoord. Zijn persoonlijk gebed en het gebed van het volk, beide worden verhoord. In de Adventstijd zie je: God verhoort gebeden, en hoe. Stel je eens voor dat je Zacharias bent. Je hebt gebeden om een zoon, en tegelijk ben je vroom en gelovig, en verlang je naar de Messias. En nu is er die engel die tegen je zegt: het zal allebei gebeuren. En jouw zoon zal een hoofdrol krijgen bij de komst van de Messias. Stel je voor dat tegen een vader hier in de kerk gezegd zou worden: Jouw kind zal de voorloper zijn van de Messias zijn. Als Jezus terugkomt zal jouw kind vooraan staan. Dat zegt de engel: Jouw kind, Zacharias, zal groot zijn in de ogen van de Heer, veel mensen zullen enorm blij worden van zijn geboorte. En dan, als klap op de vuurpijl, zal eindelijk de Messias komen! De Messias wordt niet expliciet genoemd door de engel. Maar Zacharias wist wel wat de woorden van de engel betekenden: als de bode van de Heer komt, als de Heer zelf komt, dan komt de Messias, dan wordt Israël hersteld. Dan komt Gods rijk. Een geweldige gebedsverhoring! God zal ingrijpen. Of denk je nu: ja, maar dat was toen. Nu grijpt God niet meer in. Daar zal ik straks meer over zeggen. Overigens: dat is wel precies de reactie van Zacharias. Grijpt God in? Hoe kan ik weten of dat waar is? Maar straks meer daarover.
Advent wil zeggen: God heeft onze gebeden om hulp, om verbetering, om verlossing echt gehoord. Hij laat ons soms lang wachten. Zo lang dat je er – helaas – niet meer in gelooft soms. Maar daar wordt God niet anders van. Advent laat zien: de definitieve oplossing van al onze problemen komt eraan. God hoort onze gebeden, en Hij doet er wat mee. Soms in het klein, als voorschot, maar in elk geval in het groot. God verhoort onze gebeden, en hoe. 3. Maar die engel vertelt iets wat helemaal niet kan. Zacharias en Elisabeth zijn twee mensen die geen kinderen kunnen krijgen. Toch? En nu gaat die engel hier vertellen dat er nog wel een kind komt. Ja, en dat laat iets heel belangrijks zien. Zonder Gods ingrijpen wordt het niets. Dat proef je wel als je doordenkt over wat er gaat gebeuren. Het was vaker gebeurd wanneer God met mensen bezig ging: denk aan Abraham en Sara, die pas heel laat Izaak kregen. Of Manoach en zijn onvruchtbare vrouw, die onverwacht Simson kregen. Die geboortes hebben een betekenis. Ze laten zien: als God niks doet, dan wordt het niks. Dat er toch prachtige dingen gebeuren, dat is alleen door God zelf. Zo is het ook hier. Dat er verlossing komt, dat de Messias komt, dat is alleen omdat God ervoor zorgt. En dat geldt overal. Wij zijn gewend geraakt aan een welvaart en luxe. Maar kunnen we nu nog wel omgaan met tegenvallers? We willen comfort, geen lijden. Waar zijn de echte doorzetters gebleven, de volhouders? Hoe vaak zie je het niet gebeuren – als het lastig wordt, dan loop je weg. In je huwelijk bijvoorbeeld moet je elkaar gelukkig maken. En als je geen liefde meer voelt, als je elkaar ongelukkig maakt, dan ga je weg. Het lijkt wel of we zijn gaan denken dat we recht hebben op geluk en warmte. Geeft je partner die niet meer, dan zoek je een ander. Maar waarom zou je niet doorzetten, en zoeken naar een nieuwe manier om de ander gelukkig te maken? De invloed van die manier van denken, daar hebben we allemaal mee te maken, ook ik. Alsof we recht hebben op geluk. We willen comfort, warmte, genot, luxe. Maar het is een leugen. Deze wereld is geen wereld van warmte en comfort. Luxe en comfort zijn uitzonderingen. Leven is lijden. En dat blijft zo. Want zonder God wordt het niets. Pas als Gods rijk op aarde komt, dan maakt God alles anders. En tot die tijd belooft de bijbel ons geen luxe paradijs. Jezus zegt juist, dat je zult lijden net als de meester. Natuurlijk is God bij ons en krijgen we de Heilige Geest. Ons innerlijk leven is warm, rijk, liefdevol, vredevol. Maar onze wereld blijft een gevallen wereld. Tot God alle dingen nieuw maakt. Advent is een tijd om je dat opnieuw te realiseren. Doe dat dan ook. Wij leven in een gevallen wereld. Een wereld die bij wijze van spreken geen kinderen kan krijgen. Een wereld zonder toekomst. En er is er maar één die daar verandering in zal brengen, en dat is God. Zonder Gods ingrijpen wordt het niets. Maar dankzij Gods ingrijpen is er hoop. 4. Dat het zonder Gods ingrijpen niets wordt, zie je ook aan wat de zoon van Zacharias moet gaan doen: herstelwerk verrichten. Er is herstel nodig voor Gods volk: herstel van verhoudingen en bekering van zonde. Zacharias’ zoon is een belangrijke profeet. Hij moet de mensen vertellen dat
ze zich moeten bekeren. En dan komt de Heer zelf – de Messias. ‘Als bode zal hij voor God uit gaan met de geest en de kracht van Elia om ouders met hun kinderen te verzoenen en om zondaars tot rechtvaardigheid te brengen, en zo zal hij het volk gereedmaken voor de Heer.’ Twee punten waar herstel nodig is. Twee punten waar je ziet: zonder Gods ingrijpen wordt het niets. Maar dankzij Gods ingrijpen wordt het anders, is er hoop en uitzicht. Het eerste, dan gaat het om herstel van verhoudingen tussen mensen. Wij zijn mensen die altijd weer aanlopen tegen generatie-conflicten. De nieuwe garde en de oude garde, die elkaar niet meer vertrouwen – kijk maar in onze eigen gemeente. De ouders die nog wel naar de kerk gaan en de jongeren die dat niet meer doen – vraag het na om je heen. Ook onder Gods volk, onder christen wordt het niets, als God niet ingrijpt. Dat is niet deprimerend. Want we leren het van God zelf, die als enige dit probleem echt op kan lossen. Johannes kan komen in de geest en de kracht van de profeet Elia. En dat is de Heilige Geest, God zelf. Het tweede, dan gaat het om bekering van zonde. Daarin staan we allemaal naast elkaar. Allemaal vallen we tegen. Allemaal moeten we gedoopt worden – doe boete en kom tot inkeer, zal Johannes de Doper later tegen iedereen zeggen. Ook hier geldt: dat is niet deprimerend, maar bevrijdend. Want God valt niet tegen. Als er voor een onvruchtbare hoop is, als God leven kan geven in de dood, dan is er voor iedereen hoop. Voor mij, voor jullie, voor Franeker, voor heel deze wereld. En God zal ons herstellen. God veroordeelt ons niet in Christus, God roddelt niet over ons. Verhoudingen worden hersteld, als we ons weer op God richten, en vanuit God ook weer oog krijgen voor elkaar. Advent is een tijd om je dat te realiseren. Ga na waar het in jouw leven niets wordt zonder God. Ga na waar jouw leven hersteld moet worden. Ga na waar zijn Geest moet werken. En geloof in God. Hij kan verandering brengen. Herstel is nodig – herstel van verhoudingen en bekering van zonde. II. Het komt aan op geloof in God 5. Zacharias, die gelovige man, hij kan het niet geloven. Dit kan toch helemaal niet? Zelfs vrome gelovige mensen blijken soms opeens niet te geloven als God ingrijpt. Het valt me op dat mensen heel snel zeggen ‘Ja, maar ik geloof nog wel.’ Als mensen kerkelijk wegzakken, niet meer in de kerk komen, met dingen worstelen en daardoor bij God wegglijden, dan blijven ze zeggen ‘Ja, maar ik geloof nog wel’. Maar dan is de vraag: wat geloof je dan precies? Geloof je echt dat God ingrijpen kan en alles anders kan maken? En leef je dan op een manier waarin blijkt dat je dat gelooft? Als je in God gelooft, dan geloof je dat God echt verschil maakt. Dat hij de dingen in je leven echt kan veranderen. En dat jij daar dus anders van wordt. Dat wil zeggen:
Als je in God gelooft, geloof je dat Hij je liefdevol maakt. Stel nu dat er iemand hier in de kerk is die je al lang niet meer groet. Dan betekent in God geloven: je over je gevoelens van afkeer heen laten tillen, weer contact zoeken, weer gaan groeten. Of als je oud wordt, hoe word je dan oud? Net als Zacharias, die vroom en gelovig was, maar uiteindelijk helemaal niet geloofde dat God in kan grijpen en dat dan alles anders wordt? Trek je je teleurgesteld terug? Of blijf je geloven? En als je met een bepaalde zondige gewoonte worstelt: geloof je dan dat God je echt kan helpen om je zonde te overwinnen? Dat niemand verslaafd hoeft te zijn aan een bepaalde zonde? Je bent immers dood voor de zonde door Christus, niet meer verplicht om te zondigen. Geloof je dat echt – of toch niet? In al die situaties geldt: ga je voor jezelf en leef je los van God en los van de ander? Of geloof je dat God in je hart in kan grijpen en je echt tot een ander mens kan maken? Dat deze wereld van teleurstellingen bezig is te verdwijnen en Gods nieuwe wereld komt? En alsjeblieft, denk niet: dat overkomt mij niet. Ik geloof toch? Wie had verwacht dat Zacharias zo zou reageren? Hij was een priester, een vroom en gelovig man. Er was niets op hem aan te merken. Had je verwacht dat Hij zo zou reageren? Allemaal hebben we momenten dat de duivel ons op een punt brengt waar we kunnen stoppen met geloven. Zelfs vrome, gelovige mensen blijken soms opeens niet te geloven, dat God ingrijpt. 6. En dan zegt de engel: geloof je niet dat God dit kan? Omdat je het niet gelooft zul je niet meer kunnen praten. Hij had een prachtige boodschap gekregen. Als priester mocht hij zijn volksgenoten vertellen dat de Messias zou komen, dat zijn bloedeigen zoon voorloper van de Messias zou worden. Hij mag die boodschap niet doorgeven aan anderen. Hij kon zelfs de zegen niet meegeven. Dat was een straf voor Zacharias. Maar het laat ook een diepe waarheid zien: Wie niet gelooft, heeft ook niets meer te zeggen. Dat laat zien hoe belangrijk geloof is. Bij Zacharias was het een straf die hij van de engel opgelegd kreeg. Hij geloofde niet, en mocht niets meer zeggen. Maar ik herken er wel iets van bij mezelf. En jij? Als je niet gelooft, en het komt erop aan; je raakt je werk kwijt en heel je carrière-droom valt in duigen. Wat gebeurt er dan? Wat heb je nog te zeggen, als je bang wordt, of de moed verliest? Je kunt beledigd gaan schelden, of zuur gaan klagen. Maar in positieve zin heb je niets meer te zeggen. Je woorden worden leeg. En als je niets meer te zeggen hebt, dan worden er ook geen positieve verbindingen tussen mensen gelegd. Dan gaan relaties kapot. Dan drijven mensen uit elkaar. Herken je dat? Wie niet gelooft, die heeft niets meer te zeggen. Die laat zich meeslepen door teleurstelling, door negativiteit, door roddel. Zo werkt het toch – ik herken het wel? Je voelt onbehagen, zo kan het eigenlijk niet. Je zou het wel anders willen, maar je ziet niet hoe het anders kan. En je houdt geen rekening met God, die alles anders kan maken. En je doet mee, of je blijft stil.
Maar God is er. Hij is bij ons als de Heilige Geest, met de geest en de kracht van Elia. Hij is gekomen om ons te verlossen, in Jezus Christus. Voor ons gestorven en opgestaan. Als wij wat willen met elkaar, als we gemeente willen zijn met uitstraling, als je thuis als gezin een positieve sfeer wilt uitstralen, dan is uiteindelijk maar één ding belangrijk: geloof in God, die alles anders kan maken. Geloof in God, die hoop en uitzicht geeft. Geloof in God, naar wie we verlangen en die we zullen zien. Dan heb je elkaar wat te zeggen. Dan kun je de sfeer zetten op een positieve manier. Dan kun je ook elkaar in de gemeente bemoedigen. God houdt van ons – van jullie, van mij. Jezus is onze verlosser. Hij is voor ons gestorven en opgestaan. Als het ons bij de handen afbreekt, dan is dat niet het einde. Dan is er altijd een nieuw begin mogelijk. De Heilige Geest is bij ons. De Geest en de kracht die Elia ook had, die weer mensen bij elkaar brengt. We gaan ergens voor samen – op weg naar Gods rijk. Op weg naar de komst van Jezus. Geloof – en spreek. Uiteindelijk mocht ook Zacharias weer spreken, toen zijn zoon geboren werd. Spreek als hij, zodat vreugde en blijdschap ons ten deel zullen vallen, wat de engel zegt tegen Zacharias. Zodat anderen zich over jou verheugen. Zodat je mensen terug mag brengen bij God.