Rusland vakantie. De voorbereiding. Donderdag 22 juli 2004. Het is eindelijk warm geworden in Nederland, een graad of vijf en twintig, maar dat is niet zo belangrijk voor mij op dit moment. Het zat me niet lekker, maar na een aantal vijven en zessen is het uiteindelijk toch in orde gekomen. Een beetje als een kat, die naar beneden valt en dan steeds op zijn pootjes terechtkomt. Eindelijk heb ik ze dan in handen, weer in handen eigenlijk, die twee kleine, roodkleurige boekjes, maar nu met extra plakkers er in. Het begon meer dan een maand geleden, toen ik de Postbank Verzekeringen belde of de Europadekking van onze reisverzekering voldoende was voor Rusland, Moskou, de omgeving daarvan en Sint Petersburg wel te verstaan. Ja hoor, dat wel, maar er is wel een verklaring bij nodig dat de ziektekosten zijn gedekt; zo luidde het antwoord. Op het visumaanvraagformulier staat alleen dat je een kopie van de polis van je reisverzekering dient bij toe te voegen. De Postbank weet blijkbaar beter en de medewerkster belooft zo’n verklaring even op te sturen. Mooie service hoor. Als die verklaring in de bus ligt, staat er in dat de gehele wereld (inclusief Rusland) (!?ligt Rusland dan misschien een beetje verder dan de gehele wereld?!) wordt gedekt, maar als ik de visumaanvraag de deur wil uitdoen valt mijn oog op de geboortedatums. Men heeft mij tien jaar jonger gemaakt en tja dit helpt niet hoor. Dus maar weer bellen; men belooft een verbeterde brief te sturen. Dat lukt dus ook niet, zo blijkt als het ding een paar dagen later in mijn brievenbus ligt. Het polisnummer klopt niet. En dan begint het spelletje opnieuw, weer bellen en ja, ja, ja ze zullen nu zeker een juiste sturen, want drie maal is scheepsrecht, dus….. Alleen blijkt, zo luidt het “oordeel” van de Postbankmedewerker, dat de Russische Ambassade geen genoegen neemt met een Europadekking. Nou dan ook maar een tijdelijke werelddekking genomen. Eindelijk kunnen de paspoorten dan worden verstuurd. Ik controleer enkele dagen later voor alle zekerheid of de aangetekende envelop met de twee paspoorten bij het visumbureau, waarvan de “hulp” blijkbaar noodzakelijk is, zijn aangekomen. Ja hoor in prima staat en de paspoorten zullen een week voor aanvang van de reis retour worden gezonden. Je kon kiezen om de paspoorten óf aan Djoser, de reisorganisatie, te laten overhandigen, zodat je je paspoort op Schiphol weer terugkrijgt, óf per post retour sturen na het verkrijgen van het visum. Ik wil controle houden over deze belangrijke documenten (en later hoor ik dat andere reizigers daar hetzelfde over denken, maar tegen wil en dank toch maar de weg via Djoser kozen) en kies dus voor het retour zenden. Die controle, zo zal blijken, zal ik volledig verliezen. In de loop van de weken daaropvolgend, nog zo’n week of vijf te gaan vanaf dat moment, zal het zenuwachtige gevoel over die paspoorten, steeds meer toenemen. Als een week voor vertrek de paspoorten nog niet retour zijn en op de site van het visumbureau (Hét Visumburo, zo luidt hun naam), dat accent aigu mogen ze wel weglaten hoor!, als retourdatum van de Ambassade dinsdag voor vertrek wordt gemeld, bel ik, als de vermoorde onschuld, maar eens even met die club en vraag hoe het er mee staat. Ik vind die dag veel te krap om de paspoorten nog per post te versturen, dus vraag ik aan hen om ze, tegen al mijn voornemens in, aan Djoser te overhandigen. Nee, het is niet nodig om dit verzoek per e-mail of zo te bevestigen; het zal dik in orde komen.
Pagina
1
Het is dan maandag en wie schetst mijn verbazing, of beter wie houdt mijn zenuwen in bedwang, als ik woensdag op hun site zie dat de zending per post is verstuurd, maar dan is het al te laat om nog te bellen, om nog actie te nemen, dat moet donderdag dan maar. Dinsdags had ik al met Djoser gebeld, of zij inmiddels de paspoorten hadden ontvangen, maar die informatie konden ze me niet geven. Een medewerker zou die dingen ophalen en dat ging altijd goed. Nou ja zult dan maar de eerste zijn, bij wie het misgaat en als je dan ’s zondags op Schiphol staat….. Vanmorgen, vlak voordat ik het visumbureau wil gaan bellen, kijk ik nog even op hun website. Er is een linkje bij de informatie van mijn paspoort gekomen. Niet bij die van Ria. Het linkje verwijst door naar track and trace van TPGPost, omdat het een aangetekend stuk betreft. Nee hoor ik behoefde maandag één en ander niet te bevestigen; natuurlijk zouden de paspoorten aan Djoser worden overhandigd en niet per post worden opgestuurd! Ehhhh….. De link verwijst naar een postkantoor in de Bijlstraat, dat echter niet in het telefoonboek te vinden is. Ik besef dat afleveren van dit aangetekende stuk niet kan, omdat juist vandaag Ria een dagje in haar eigen huis doorbrengt. En ik wil niet afwachten of het misschien fout gaat met afhalen op het postkantoor morgen, vrijdag, want dan gloort een grootse misser. Een aantal telefoonnummers verder, met hulp van onze telefoniste Anneke, wordt ik door verbonden met het postkantoor in de Bijlstraat, want men heeft daar een geheim nummer, dus dat mag niet worden gegeven. Het blijkt eigenlijk geen postkantoor te zijn, maar een distributiepunt, maar de man die ik te spreken krijg begrijpt mijn probleem en hij zal zorgen dat de envelop niet wordt doorgezonden naar een ander postkantoor na het aanbieden op mijn adres, maar dat die envelop in het distributiepunt Bijlstraat zal blijven. Als ik er maar voor zes uur ‘s middags ben, zal dat geen probleem zijn. Er rest dan nog één zorg: zullen er nu twee of zal er slechts één paspoort in die envelop zitten. Hopelijk dien ik niet nog eens morgen allerlei dingen te moeten gaan regelen, het was al moeilijk genoeg. En dat gaat goed, aan het einde van de middag heb ik de envelop in handen, gevuld met twee paspoorten, elk voorzien van een visum. Morgen beginnen Ria en ik met het volleggen van de kamervloer, alles wat mee moet zullen we daar uitstallen. Zaterdag de rugzakken inpakken en een taxi naar Rotterdam-Centraal bestellen, zodat we zondag zorgeloos op reis kunnen, met ieder ons eigen paspoort voorzien van visum. Alhoewel het visum van Ria wel een typfout in haar achternaam bevat….. De heenreis. Zondag 25 juli 2004. Rotterdam – Schiphol – Moskou. Zonnig met een temperatuur van circa 25o C. Om halfvijf ‘s morgens beginnen ongeveer tegelijkertijd twee mobile telefoons, de wekkerradio en de reiswekker herrie te maken. Deze kakofonie van geluid geeft blijkbaar aan dat het tijd is om op te staan en dat doen we dan maar. Aankleden, rugzakken omhangen, naar beneden en uitkijken naar de taxi. Die is er in ieder geval niet op de afgesproken tijd van kwart over vijf. Net als ik ga bellen met de RTC waar dat ding blijft komt er een taxi de straat inrijden. Met de gedachte dat ‘m dat wel zal zijn breek ik het oproepsignaal van de telefoon af. Maar nee….. De chauffeur, die toch ook in en RTC taxi rijdt, wil ons niet meenemen, hij kwam alleen maar mensen afleveren en we moeten maar wachten op zijn collega. Hoezo wachten, dan missen
Pagina
2
we misschien wel onze trein. Ik houd die taxi staande en bel tegelijkertijd dan toch maar met de RTC. Zo één twee drie weet men daar ook niet waar onze taxi blijft. Het duurt even, maar dan blijkt dat men onze bestelde rit heeft ingeboekt voor kwart over vijf ’s middags, ja dan missen we de trein en onze vlucht zeker. Tegen die tijd hoop ik allang in Moskou te zijn. Nu wil deze chauffeur ons wel meenemen en naar het Centraal Station brengen. Keurig op tijd brengt de trein ons dan naar Schiphol. We zitten midden tussen de discogangers, maar die zijn op dit uur redelijk rustig. Zonder het aloude bekende dun kartonnen ticket gaan we nu inchecken. KLM gebruikt nu een e-ticket. Toch wel vreemd zo, maar je krijgt keurig je boarding pass. Er is ruim voldoende tijd om belasting vrij te winkelen, wat beperkt blijft tot het kopen van shag, sigaretten en een flesje aftershave. De paar kopjes koffie, die we drinken, maken ons tenminste een beetje wakker. Ria krijgt een beetje de kriebels, dat we te laat zouden instappen. Meer dan een uur voor vertrek kijkt ze regelmatig een beetje nerveus op mijn horloge. Mijn reactie is steeds andersom, ik wil steeds één van de laatste zijn, die instapt. “We will meet in the middle”, zoals de Engelsen zeggen. Of daar een Russische variant van is, dat weet ik niet, en al zou ik het weten, dan kan ik die noch opschrijven, noch uitspreken. Er is ietwat vertraging bij het vertrek van het vliegtuig, maar dat wordt gedurende de vlucht weer ingehaald. We landen redelijk op tijd in Moskou. De bureaucratische paspoortcontrole, daarentegen, kost ons ruim een uur, en daarna gaat alles op rolletjes. De eerste indrukken van de stad Moskou zijn overweldigend, heel mooi en veel is groot, groter, grootst. Het hotel waar we slapen, Rossija, alleen al. Een hotel van 5.000 bedden. Gebouwd, zo schat ik, een jaar of dertig gelden en in die stijl blijven hangen. Over de groep, waarvan we nu alle leden hebben gezien, valt nog weinig te zeggen. Onze reisleidster voor deze twee weken, Olga, lijkt me een beetje chaoot. En ja hoor, Ria heeft gewonnen. Thuis had ik een artikeltje van de website van Djoser gehaald, waarin Olga zich voorstelde en waar ook een klein fotootje bij stond. Mijn voorkeur ding uit naar, voor zover te zien, de jongste van de drie vrouwen op de foto. Leuk zo met die paardenstaart. Ria had echter de gedachte dat het de wat dikkere dame zou zijn, “een typische Olga”, zo zei ze. En ze kreeg gelijk ook. Het gebruikelijke introductieritueel begint na het inchecken in het hotel. Om in te checken dienen we ook het paspoort af te geven. Dat is wel vreemd, maar ja. Zorgvuldig haal ik het uitreispapiertje eruit en vraag Ria hetzelfde te doen. Dat wilde men blijkbaar ook zien, want even later komt Olga er om vragen. Dus dat ook maar ingeleverd. Onder het genot van een drankje stelt iedereen zich voor, waarna we “en group” een korte wandeling door het centrum maken en afsluiten met een gezamenlijke maaltijd. Russisch buffet, het smaakt heerlijk en aan het eind van de avond krijgen we nog als extra toetje een leuk toneelstuk voorgeschoteld. Een politieagent is bezig om een drietal grote, soort Tupperware, doosjes vol met allerlei soorten kip te proppen. Even later draagt hij alles het restaurant uit. Een tiental minuten later zegt Ria ineens “Zeker om het af te blussen”. Ik snap daar niets van en denk dat iemand water of zo over de resterende kip aan het gooien is. Maar nee, de politieman blijkt weer terug gekomen te zijn en is bezig zich te goed te doen aan een super groot glas bier. We zijn behoorlijk vermoeid en laten de groep de groep, die nog een toertje met de Moskovische metro gaan doen, om een aantal stations te bezoeken, en vallen na de wandeling terug naar het hotel een klein uurtje later als blokken in slaap.
Pagina
3
Cultuur, cultuur, cultuur. Maandag 26 juli 2004. Moskou. Zonnig met een temperatuur oplopend tot 30o C. Aan het einde van de middag lichte regen, waarna het een graad of 24 wordt. De agent van Djoser heeft een toertje georganiseerd, waarvoor we hebben ingetekend. Bijna de gehele groep gaat mee. Per bus gaat de reis naar het Novodevitsji klooster. Heel mooi en de eerste stapel van “Gouden uien kerken” valt ons ten deel. De vlak daarbij gelegen begraafplaats is ook heel imposant. Enorme grafmonumenten. Eén van die monumenten is gesierd met een raket, die ten hemel stijgt. Kan het toepasselijker? Voor we de toer verder voortzetten met een bezoek aan het Kremlin van Moskou, gaan we eerst gezamenlijk eten in het Alexanderpark. Hier betaal je het eten per genomen gram. Keurig wordt het gewicht van het plastic schaaltje afgetrokken van de rest. Nog veel, veel meer en veel grotere gouden uien zien we in het Kremlin en stapels, stapels iconen. Prachtig is ook het a-capella gezang van vijf mensen in één van de kerken in het Kremlin. Niet alleen heel mooi, maar ook wat een volume kunnen deze vijf produceren. Als we aan het einde van het bezoek aan het Kremlin zijn begint het lichtjes te regenen. Iedereen gaat nu zijn of haar eigen weg. Voor ons is die weg even een tussenstop in het hotel om een uiltje van een uurtje te knappen. Het weer op gang komen daarna vergt dan wel een beetje moeite. Eigenlijk hebben we ’s middags te veel gegeten, zodat pas om een uur of acht de echte trek komt. Na het eten zetten we de verkenning van de stad voort met een bezoek aan de metro. De keuze valt op het dichtstbijzijnde station. Dit blijkt een station te zijn, waar drie metrolijnen kruisen en er zo drie stations boven elkaar liggen. Heel verwarrend, en des te verwarrender omdat we beiden het Cyrillisch schift niet meester zijn. Imposant is het om de met roltrap vele tientallen meters diep onder de grond te gaan en prachtig al die beelden en bewerkte plafonds in deze stations. We dwalen wat door de drie stations heen, zonder dat we de metrokaartjes echt gebruiken. Het enige nut dat we van die dingen hebben is het toegangstourniquet van de stations. Het is wel wat zoeken om weer naar buiten te komen, maar als we daar eenmaal zijn, worden al snel de contouren van het Kremlin zichtbaar en is de wandeling naar het hotel een makkie. Daar aangekomen vallen we vermoeid, na een mooie dag, in slaap. Te vroeg en een koffie verkeerd. Dinsdag 27 juli 2004. Moskou. Warm en zonnig 30o C. Op de kamerdeur van Olga staan de berichten, die belangrijk zijn voor de groep. Tot onze verbazing lezen we vanmorgen, op weg naar het ontbijt, dat Ria jarig is. Ik mocht het niet zeggen, ze wilde het niet weten, maar ja zo zie je. Morgen wordt het nog leuker, dan zal iedereen haar wel willen feliciteren, wat nu enkelen al proberen. Ria krijgt bloemen van Olga, heel leuk. Later knip ik de hals van een waterfles, zodat die dingen ook wat kunnen drinken.
Pagina
4
Voor vanmorgen is mooi weer voorzien, dus gaan we eerst naar het Rode Plein, het Kremlin en de omgeving daarvan. We besluiten eerst nog even door het Goemwarenhuis, een overdekt winkelcentrum, dat we de eerste avond al hadden gezien, te lopen en besluiten op één van de terrasjes een kopje te gaan drinken. Het wordt voor elk een kopje cappuccino en dat blijken grote koppen te zijn, maar dat is nog niet alles wat groot is. Als ik de rekening krijg schrik ik wel een beetje. Zo prijzig heb ik zelfs in Nederland nog geen cappuccino gedronken. Bijna 5,00 per stuk. Voortaan dus maar weer beter opletten. En ach ja, één keer per vakantie word ik … en dat is dus nu. Als mijn kop half leeg is komt een stom dronken Rus naar ons tafeltje gewaggeld, de walm van drank komt als de rook van een slechte chemische fabriek op mij af. Hij probeert mijn kop te pakken, maar dat laat ik niet gebeuren. “Da’s voor een Euro of drie, joh”, zo denk ik. Ik leg hem rustig in het Nederlands uit dat ik hier niet van ben gediend. Hij zal de woorden wel niet begrijpen, dus onderstreep ik deze met wegwuif gebaren. Maar hij is niet weg te krijgen en blijft zeuren. Zelfs wegduwen helpt niet, als aan een elastiek blijkt hij steeds weer terug te komen. De serveerster komt ongevraagd te hulp, en dat mag ook wel bij deze prijzen. Het lukt haar wel om hem weg te krijgen. Als we even later weer verder gaan, zit de man naast een andere man prinsheerlijk een colaatje te drinken aan het einde van het terras. Wederom in het Nederlands vraag ik hem of het hem nu wel is gelukt. Hij glimlacht maar wat. Onderweg naar het Alexanderpark komen we nog een schitterend kerkje tegen, dat men aan het restaureren is, zoals zo veel kerken in Rusland of net zijn gerestaureerd of waar men mee aan de gang is. Volgens Olga om de bevolking te paaien. In het park zoeken we een plaatsje, onder een grote boom, in de schaduw. Na een tijdje worden we samen met een aantal Russen door de politie weggejaagd. Je mag hier blijkbaar niet over het gras lopen. De voorspelde regen van deze middag blijft gelukkig uit. Tegen het einde van de middag wordt het wel iets bewolkter en is er wat onweer in de lucht, maar gelukkig blijft het droog. We besluiten maar weer een onder de grond te gaan, in het metrostation vlak naast het Alexanderpark. Even diep en even stijl zijn hier de roltrappen, maar gelukkig is het een enkelvoudig station en doen we een viertal stations met deze lijn (dan blijven de tickets in ieder geval niet ongebruikt). Wel vreemd, we krijgen een duo-kaartje en hoe kom je dan door de toegangspoortjes. De truc is dan het kaartje in de lezer, even het hekje openhouden en dan kan Ria er ook doorheen. De stations zijn dan wel niet zo mooi, als die van gisteren, maar ik kan in ieder geval zeggen dat ik met de Moskovische metro heb gereisd. We komen weer boven de grond in de buurt van het Alexanderpark en mijn blik wordt gevangen door een standbeeld onder een halve ronde bol. Ook hier kun je onder de grond en dat doen we dan ook. Het lijkt of de wereld nu verandert. Menig Westers warenhuis zou hier jaloers zijn op de winkels in het winkelcentrum. Super de luxe, de Bijenkorf valt er bij in het niet. Overigens is de bol aan de onderkant ook speciaal. Het blijkt voor het grootste deel een glazen bol te zijn, waar aan de binnenkant de wereldbol in is geprojecteerd, met vermelding van dieren die op specifieke plaatsen voorkomen. Moeilijk te fotograferen, leuk om te zien. We wandelen daarna weer terug naar het Rode Plein, waar de enorme rij voor het mausoleum van Lenin inmiddels is verdwenen, logisch ook, het is niet meer open. Eerst bezoeken we de Kazan kathedraal. Dat is dus pijpen aanschroeven, die even later weer af mogen als we de Basilius kathedraal bezoeken, omdat deze kerk een museum is geworden, behoef je er niet meer “netjes” bij te lopen. Van buiten lijkt deze enorme kerk net een sprookjes kasteel uit de Efteling en van binnen lijken de
Pagina
5
enorme afmetingen in eens niet meer zo groot. Ik verwacht een heel grote ruimte, maar de kerk is opgedeeld in vele kleine kapellen. Tegen halfzes komt de zon weer terug en werpt een prachtig licht op het Rode Plein en omgeving. Alles is zo ongeveer gesloten, dus aanvaarden we de terugreis naar het hotel. “Do in Rome as the Romans do”. Ehhhh. We raken onverwacht en ongewild verzeild in een Japans restaurant. Dat is aan de buitenkant niet te zien, althans niet met onze beperkte kennis van het Cyrillisch schrift. Nog nooit heb ik met stokjes gegeten en Ria leert het mij nu. Ik moet wel want andere eetgereedschappen heeft men niet. Een heel gedoe, maar het lukt mij zonder morsen. Beter dan eerder deze middag, toen ik demonstreerde dat je de bubbeltjes in water niet ziet als de fles afgesloten is en daarna onnadenkend de fles opendraaide. Is het dan toevallig dat we na het eten, vlak bij het hotel een aantal straattegels zien liggen, waarin, zoals het een walk-of-fame betaamt, namen, van neem ik aan, beroemde Russen staan gegraveerd. Eén van deze namen eindigt op ha-ha! Een feestboterham, wat ons niet bekwam en mien voeten doen zo zeer. Woensdag 28 juli 2004. Moskou - Soezdal. Drukkend warm 28o C, zon en bewolking wisselen elkaar af. Ik schrik me wezenloos van het de twee harde piepjes, die me uit mijn slaap wekken. Als snel kom ik er achter dat het mijn mobiele telefoon is. Het is halfdrie ’s nacht en het is Yvonne, die Ria feliciteert met haar verjaardag. Om kwart voor zeven gaan dezelfde piepjes, dan pas is het tijd om op te staan en een liedje voor Ria te zingen. Bij het ontbijt doe ik het nog eens dunnetjes over door middel van het maken van een feestboterham, terwijl anderen haar ook feliciteren. Rond de afgesproken tijd van negen uur trekken we nu verder Rusland in, per bus. Na de koffiestop (niet in een cafeetje langs de weg of zo, nee uit de bus, waar de chauffeur voor kastelein speelt) in een piep klein dorpje met van die oude Russische vrouwtjes, rondlopend in hun typische kromme houding, bereiken rond het middaguur Vladimir, één van de oude Russische hoofdsteden. Met handen en voeten en met hulp van een lijstje met Engelse en Russische woorden (want niemand spreekt hier Engels) bestel ik twee “Special Russian Salads”. En speciaal zullen ook wel blijken te zijn. Men neme haring, uien, bietjes, wortelen en mayonaise, strooi daaroverheen wat strooikaas, doe er wat roggebrood bij: et viola! De volgende morgen weet je meer. Ria had er niet op gerekend en mij deerde het niet, ik loop toch de hele vakantie op die zware schoenen, maar haar wel. Haar open schoenen zal ze snel verwensen. Olga had een wandeling na Vladimir aangekondigd. Een korte zo dachten we, maar het is een dik uur over een flink hobbelige landweg heen naar een schattig kerkje toe en dezelfde weg weer terug. Een modderpoel, waar ik in stap word mij bijna te veel, maar gelukkig blijft het beperkt tot een aantal modderspetters op mijn kleren, maar Ria moet deze wandeling bekopen met twee heel flinke blaren op beide hielen. De open schoenen blijven dan ook daarna de hele vakantie in rugzak. Alleen haar wandelschoen mogen vanaf nu nog het daglicht zien. Al met al lijkt het wel een wandeling in de tropen, zo drukkend warm is het. Tijdens de laatste etappe naar Soezdal wordt onze bus betrapt op te hard rijden. Een laserkanon (dat hebben ze dus hier ook) is de boosdoener. De boete valt, zo horen we later, gelukkig voor de chauffeur, wel mee; vijftig Roebel. Het effect is niet, dat hij
Pagina
6
zich nu aan de maximumsnelheid gaat houden, in tegendeel. Het lijkt wel of hij steeds sneller gaat rijden en ook blijft hij meedoen aan, het lijkt wel een ongeschreven wet hier, de regel dat je gemakkelijk van een tweebaansweg een driebaans kunt maken, de middenstreep als inhaalbaan. We komen veilig is Soezdal aan en vieren Ria’s verjaardag door iets te gaan drinken. Dit mond uit in een gezamenlijke maaltijd, met aan het einde de gebruikelijke discussies over de hoogte en juistheid van de individuele rekeningen. We besluiten nog en korte avondwandeling te maken door het dorp. Veel, heel veel van die schattige huisjes, waarvan ik vanmiddag een voorbeeld van heb gezien, staan. Morgen zal er veel te zien en veel te fotograferen zijn. Een beetje moeilijk. Donderdag 29 juli 2004. Soezdal. Drukkend warm 28o C. Het zal een uur of vijf geweest als Ria wakker wordt en last heeft van spuitpoep. Ik merk dat pas een paar uur later, als ik om een uur of zeven wakker word en van hetzelfde last heb, alleen in veel mindere mate. Al nadenkend komen we er achter dat de oorzaak misschien wel de haring- of “Special Russian Salad” van gisteren geweest moet zijn geweest. Toch gaan we na het ontbijt op weg en vele uren en foto’s later vinden we na drie pogingen het postkantoor. Gisterenavond hebben we kaarten geschreven, en nu willen we de postzegels kopen en die dingen versturen. Natuurlijk sta ik weer in de verkeerde rij, omdat ik de bordjes niet kan lezen, maar na een stief kwartiertje wachten krijg ik dan eindelijk na wat handen en voeten praten een reuze vel met postzegels. Twee per kaart zijn er nodig en met een schrale tong stop ik de ansichtkaarten in de blauwe bus. Ria is er wel content mee, dat het allemaal wat langer duurt, nu kan ze wat langer uitrusten. Haar rustpauzes worden gedurende de dag steeds langer. Het is ook niet zo gemakkelijk met een joekel van een blaar op elke hiel en pijn in haar buik van diaree, maar ze houdt vol deze dag. Onderweg zijn we een paar reisgenoten tegengekomen en we weten dan al dat de volgende stop helaas gesloten zal zijn. Jammer, want de verhalen over dit klooster zijn, dat het van binnen heel mooi is. Het is schoonmaakdag, zo gaat dat hier in Rusland, en hier is elke laatste donderdag van de maand prijs. En dat is dus vandaag, dan is het gesloten voor publiek. De buitenkant is overigens ook mooi en slaagt de missie om binnen te kijken niet, de missie souvenirs kopen slaag hier wel. Ondanks dat het complex gesloten is voor publiek, hebben de souvenirverkopers hun stalletjes toch opgetuigd en behoeven we ons om de souvenirs geen zorgen meer te maken, wat ik overigens toch al niet deed. In ieder geval was de wandeling naar het klooster ook leuk met al de typische Russische huisjes. Een aantal stops, inclusief een etensstop, verder komen we met wat zoeken en één van Ria’s bakentjes (haar oog valt op een plakkaat langs de weg), aangevuld met mijn “kaartleeskunde” aan bij het openluchtmuseum. Leuk om te zien (voor mij dan, want Ria gaat lekker onder een boom, in de zon zitten, een extra tukje doen, terwijl ik ronddwaal en en passent de fotoreportage maak, die zij dan later wel zal zien). De terugreis naar het hotel verloopt met slechts één stop. Knap van Ria met soms een borrelende en soms een verkrampte maag en de twee dikke blaren. Maar ze
Pagina
7
haalt het wel, nu dan op wandelschoenen, in plaats van de open schoenen van gisteren. Terwijl zij lekker ligt te slapen en om haar niet te storen, ben ik maar op het bankje in de gang gaan zitten om dit verhaal te schrijven. Da’s dan niet zo rustig voor mij, als steeds zo ongeveer de halve groep langskomt lopen en steeds een praatje wil gaan maken. Dadelijk maar zien of we nog gaan eten, het zal er van afhangen, hoe het met Ria’s maag is gesteld. Ik heb in ieder geval vast een voorschot genomen, door twee ijsjes op te peuzelen. En, omdat ik het niet kan laten, ga ik nog wat dwalen in de omgeving van het hotel. Het klooster aan de overkant van de weg is prachtig om te zien en later, tegen het begin van de avond besluiten we om daar nog iets te gaan eten. De jacht bijna ten einde. Vrijdag 30 juli 2004. Soezdal – Jaroslavl. Zonnig en bewolkt, 30o C. Vandaag is het een reisdag en Ria is gelukkig weer een stuk beter. Een rustige rit brengt ons eerst naar Kostroma, waar we wat door het stadje wandelen. Mooie oude huizen en gebouwen hier. Bij het uit de bus stappen worden we hevig omringd door bedelende zigeunerkinderen, die ons zo af en toe ook tijdens de wandeling blijven belagen. Als ik er één met een weids gebaar wil wegwuiven, dan geef ik hem, ongewild, een tik op z’n neus. Beteuterd druipt het jochie af, maar het heeft wel het voordeel dat we verder geen last meer van ze hebben. Daarna brengen we een bezoek aan het klooster in deze stad. Er staat een heel mooie kerk, waar ik zowaar, ook al is dit een nog dienstdoende kerk, binnen mag fotograferen. Voor het plassen hier, moet je betalen. Dat is niet zo verwonderlijk. Drie Roebel zelfs (ofwel circa 0,10). Wat wel verwonderlijk is dat je er zelfs een kaartje voor krijgt. De druk- en papierkosten zijn denk ik al meer dan deze drie Roebel. Overigens denk ik dat men beter met meer geld aan moeite aan het schoonhouden van de toiletten kan besteden, dan aan deze kaartjes. Zoal mijmerend zijn we, zeker omdat ik nog even de klokkenkoren wil beklimmen en er een paar mooie foto’s maak, een paar minuten te laat bij de bus. Tijdens de wandeling van de kloostermuur naar de bus hadden we al allerlei smoezen verzonnen, zoals die van de brug, de lekke fietsband en van de verslapende moeder. We krijgen het verwachtte standje van Olga. Eén stripje van de standjesstrippenkaart is nu verbruikt, nog een heleboel te gaan hoor. De rest van de route leidt door bossen afgewisseld met heidevelden en soms moerassen. Een prachtige rit. Als we rond kwart voor vijf aankomen in Jaroslavl denkt Olga dat het Kremlin nog wel tot halfzes open zal zijn. Snel er heen gewandeld, maar helaas blijken de gebouwen maar tot vijf uur open te zijn. Marja spreekt een beetje Russisch en weet de vrouwelijke cipier te overreden, zodat we toch nog een paar minuutjes binnen mogen kijken. Helaas was de kerk in Kostroma veel mooier. We sluiten de dag af met een gezamenlijke maaltijd met de groep. Ik besluit, terwijl de rest alvast een restaurant binnengaat, nu het nog licht is eerst nog wat rond te lopen en foto’s te maken. Ria houdt ondertussen een plekje voor mij vrij. Al sinds het begin van de reis, zonder dat ik het in de gaten had, is Sietske bezig geweest mij uit te horen en steeds probeerde zij in mijn nabijheid te zijn. Ria maakte me daarop
Pagina
8
attent, maar nu hoor ik een heel aparte afloop (of bijna-afloop) hiervan. Sietske lijkt op afstand wat op Alexandra, maar is zeker nog niet half zo leuk. Terwijl ik nietsvermoedend aan het fotograferen was speelde zich dit in het restaurant af: tijdens het althoos geschuifel, op zoek naar een geschikte zitplaats, liet Sietske zich tegenover Ria ontvallen dat ze tussen ons in wilde gaan zitten, waarop Ria resoluut en kortaf reageerde dat haar dat nooit zou kunnen lukken. Ze had het zo fel gezegd dat Marja er een beetje van schrok. Het eten is verder leuk, zeker met het feestje wat een aantal Russen een paar meter bij ons vandaan bouwen. Het feestje gaat met veel drank, gezang en gitaarspel gepaard. Heel leuk om naar te kijken en mee te maken. Als na het eten de rest van de groep nog verder wat door het stadje gaat lopen, haken wij af en gaan terug naar het hotel. Het wild niet geschoten. Zaterdag 31 juli 2004. Jaroslavl - Moskou. Zonnig, circa 28o C. Ik wordt midden in de nacht wakker, met de herinnering aan en een heel vreemde droom, een nachtmerrie bijna. “Ik ga Ria voorstellen Pa en Ma (dat kan niet, want beiden zijn dood). Pa is aan het werk in de kerk op het Noordereiland (ook dat kan niet, want die kerk is er al vele jaren niet meer). Als hij even weg is begint het orgel te spelen, we gaan hem vervolgens zoeken en komen op de trap naar het orgel toe Ma tegen, die heel frêle is. Een hartelijke begroeting van mij aan haar en verder wordt er niets gezegd. Vervolgens gaan we naar hun huis in Ommoord, om mijn fiets op te halen en die blijkt in een soort garage te staan met een heel smalle uitgang. Pa zegt dat die uitgang altijd al zo was, wat ik me niet kan herinneren, en ik vraag me nu af hoe ik mijn fiets en de fiets van Ria in mijn auto kan krijgen. De beide fietsen moeten namelijk mee naar huis. Als we de smalle steeg doorlopen om uit de garage te komen, belanden we in een huis en ik zoek naar de uitgang, neem weer een verkeerde deur en dan belanden we in een ander huis, wat niet uitgang blijkt te zijn. We gaan vervolgens terug, ik verontschuldig mij bij de bewoners en vind vervolgens wel de uitgang, die overigens ook via een ander huis gaat. De man die daar zit zegt niets, maar de uitgang is zijn voor- annex tuindeur. De weg loopt via de tuin en gaat allengs over in water en dat water wordt langzaam sneeuw en ijs. Ik vraag me af hoe we ooit mijn auto kunnen bereiken met de fietsen. Maar waar zijn die dingen ineens gebleven? Van links komt een tankauto heel snel aangereden en de chauffeur mist op een haar na een op hol geslagen locomotief. We laten ons op de grond vallen om de klap te kunnen overleven, maar gelukkig is dat niet nodig door het koene gedrag van de chauffeur. Iedereen applaudisseert (er lopen ineens vele mensen op deze weg) en velen mopperen, dat die treinen langzamer dienen te rijden. Samen met Ria ploeg ik me verder door de hoge sneeuw, totdat ik haar ineens kwijt ben, ik draai me vervolgens om en zie vele plukjes mensen lopen, maar haar zie ik er niet bij. Ik begin te roepen en terug te lopen, maar kom haar niet tegen en word plotseling wakker. Ik vroeg me al eerder af waarom we toch steeds bij het inchecken in de hotels ons paspoort inclusief het uitreisformulier dienen af te geven. Nu valt mijn oog ineens op de achterkant van dit papiertje. Blijkbaar heeft men toch nog iets overgehouden
Pagina
9
vanuit de Sovjettijd, blijkbaar is het toch nog steeds een beetje “Big Brother is watching you”. Elk hotel zet namelijk op dat papiertje een stempel en vermeldt daarbij de dag van aankomst en vertrek. We reizen vandaag weer terug naar Moskou. Gisteren hoorde ik dat Marja haar fototoestel kwijt was geraakt op de markt in Soezdal. Niet gestolen, nee gewoon neergelegd en vergeten mee te nemen. Later was ze nog teruggegaan, maar zonder succes. Ik besloot haar een kopie van mijn cd-rom’s aan te bieden. Als we net van het hotel zijn weggereden loop ik naar voren, naar haar toe in de bus. Het babbelen duurt een stief kwartiertje, wat Ria, achter in de bus gebleven de opmerking van andere groepsleden oplevert of wij ruzie hebben gehad. Als ik na een tijdje weer terug naar achter in de bus ga, zegt Sietske, die op de bank achter Marja zit: “Ga je nu al terug?”. Mijn korte, bitse antwoord: “Ja, jammer hè!”, maakt voorgoed een einde aan de “Jan-hunting”. Het is een korte rit naar Rostov-Veliki (ofwel Groot-Rostov). We bezoeken hier het Kremlin, waar we ondanks de twee uur die ter beschikking zijn, niet voldoende tijd hebben om alles te zien. Ria geniet vooral van het kantwerk en mijn eldorado is, zoals gebruikelijk, fotograferen. Terug, op weg naar de bus, komen we langs de gebruikelijke souvenirstalletjes, hier aangevuld met wat tweedehands spul. Aan het einde van het rijtje zie ik een aantal vrouwen gehurkt en op kleine stoeltjes zitten. Ik denk dat ze aan het schaken zijn, maar even later blijkt dat ze niet meer aan doen zijn, dan het netjes uitstallen van hun prullaria, hun koopwaar. Ik neem er, van afstand een foto van. Engels spreekt men hier nauwelijks, maar, terwijl ik afdruk, klinkt het in prima Engels: “If you take a picture, you’ll have to buy something”. Ik antwoord dat ze iets te laat is met dit te zeggen en loop lachend door. Een nog iets kortere rit brengt ons naar Pereslavl-Zadessky, waar de we naar de laatste boot van de grote vloot van Tsaar Peter (de Grote) I zullen gaan kijken. De rest van de vloot, die nooit uitvoer, is gebruikt als brandhout, alleen dit schip werd behouden. ’t Valt wel een beetje tegen. Ik had me een veel groter schip voorgesteld, het blijkt niet veel meer dan een sloep, van één van de grote schepen, te zijn. Wel leuk is te constateren, dat men ook overal muntjes in gooit. Fonteinen zijn hierin natuurlijk heel bekend, maar ook dit half verrotte bootje ligt bezaaid met muntgeld. De derde stop vandaag is Sergiev-Posad, het centrum van de Russisch-orthodoxe kerk. Heel mooi, dat zeker wel, maar we besluiten niet mee te gaan met de rondleiding door een gids (die dan deuren zal openen, die voor anderen gesloten blijven). De prijs van 250 Roebel per persoon staat in geen verhouding (het land in aanmerking nemende) met wat geboden wordt. We zullen dan wel nooit weten wat er allemaal achter die gesloten deuren aanwezig is, maar al het andere, wat we wel mogen zien, slenterend in ons eigen tempo, is ruim, ruim voldoende prachtig. Heel mooi is ook het zingen in de diverse kerken, wat we overigens thuis nog kunnen nabeluisteren, omdat er bij het fotokaartje een muziekcassette werd geven. Buiten gekomen speel ik nog even voor paparazzo, door met m’n telelens mensen bij de ingang van complex te fotograferen. Wat een toevallig langslopende jonge Rus tot de uitroep van “Ohhh” brengt en de vraag “Are you professional?”. Om het kwartet rond te maken, brengt de vierde korte rit van vandaag ons weer terug in Moskou. Een hotel aan de rand van de stad, en wederom een kolos van een hotel. Ook hier hebben weer een prima uitzicht, dit keer vanaf de 19e etage van dit hotel, dat werd gebouwd om de sporters en hun gevolg van de Olympische Spelen van 1980 te huisvesten. We besluiten om niet meer uit het hotel weg te gaan vanavond. Er zijn hier binnen restaurants voldoende en kiezen voor de Chinese variant. Even later komen Sjaak
Pagina
10
en Lia ook dit restaurant binnen en vragen of ze bij ons aan tafel mogen zitten. Het wordt gezellig. Als Marja met Sietske (alias Fabiola volgens Sjaak) later ook binnenkomen, gaan die twee aan een ander tafeltje zitten. Voor de tweede keer deze vakantie (en van mijn leven) eet ik met stokjes. Het gaat een stuk beter dan de vorige keer, maar of ik het ooit goed leer…. Met een voldaan gevoel vallen we in slaap. Van mooi oude dingen en minder goed geconserveerde. Zondag 1 augustus 2004. Moskou - Tver. ’s Morgens regen, ’s middags droog en zon, 23o C. Vandaag is het uitslapen, de bus vertrekt pas om tien uur en we verlaten nu definitief Moskou. De tocht gaat naar Tver, maar eerst stoppen we in Klin, de laatste woonplaats van Tchaikovsky. Men heeft van zijn laatste woning (die nu helaas wegens een brand tijdelijk gesloten is, maar waar nu een ander gebouw voor wordt gebruikt) een museum gemaakt. Het is leuk om te zien hoe hij de laatste jaren van zijn leven heeft doorgebracht. Flink wat van zijn spullen zijn bewaard gebleven, waaronder een enorme vleugel. Het bezoek wordt hier steeds afsloten met een muzikale keuze van de bezoekers en op mijn verzoek wordt “Ouverture 1812” ten gehore gebracht. Misschien niet technisch volmaakt, men gebruikt een oude, krakerige grammofoonplaat, maar wel met sfeer. De boxen kunnen de paukenslagen niet aan, maar het is er niet minder leuk om. Thuis maar weer eens draaien, denk ik. Nog uren hierna neuriet het einde van ouverture door heel de groep “TaTaTaTaTaTaTa-TaTa”, “TaTaTaTa-TaTaTa-TaTa”. In Tver is niet veel te zien. Het oude paleis van Katherina de Grote wordt gerenoveerd, en dat mag wel ook. Het is wel leuk om te fotograferen. Motel Tver, waar wij logeren, is duidelijk het minste hotel tot nu toe. Wat ooit een wit bad was, is nu bruin gevlekt. Wat op sommige plaatsen met de vloerbedekking overeenkomt. Renovatie zou hier geen kwaad kunnen, maar het past zo wel bij dit stadje. Warm water is er niet bij aankomst, men belooft dat het vandaag zal worden gerepareerd. We zullen wel zien, het zal me benieuwen. Het openen van de deur van de kamer is al een kunst op zich, maar het lukt ons om de spullen binnen te zetten en ons even later voor de lunch, hoewel het is vier uur in de middag, dus is het nu een lunch of een diner, of misschien wel een liner, bij de groep te voegen. We speken dan af met Sjaak en Lia het stadje te gaan bekijken. We nemen tramlijn 14, naar ons idee richting het centrum van Tver, om voor de tweede, maar nu iets langer, het paleis van Katherina de Grote te bekijken. Maar na een tijdje begin ik te betwijfelen of we wel de goede richting op gaan. Met handen en voeten pratend en gewapend met een papiertje, waarop de naam van het paleis in het Russisch staat, vraag ik de weg aan een medepassagier. Even later discussieert de halve tram mee en begrijpen we dat we er bij de volgende halte uit zullen moeten stappen. Buiten gekomen drentelen we wat, omdat we niet helemaal begrijpen waar we nu heen moeten gaan. Twee meisjes, die tegelijk met ons uitstappen, gebaren ons te volgen en even later begrijpen we dat we met een klein busje verder dienen te gaan. Hetzelfde papiertje als zo-even werkt ook hier prima. De chauffeur van het busje begrijpt waar we naar toe willen, al begrijp ik niets van wat hij zegt (net zomin als hij begrijpt wat ik zeg). Maar we komen verder zonder enig probleem bij het paleis. Wel te laat het is nu halfzes en het tot museum omgevormde paleis is slechts
Pagina
11
open tot vijf uur. Dan maar dwalen door de stad. Via het stadspark, waar ook nog een ouderwetse kermis staat, en een paar straten met leuke oude gebouwen, komen we in een buurt met gebouwen van het type vergane glorie. Ik kan aan de gezichten van de omstanders zien, dat ze zich afvragen, wat daar nou aan te fotograferen valt. Al dwalende komen we langs een op McDonald’s lijkende eettent. Altijd goed voor een cola of zo. Even later dwalen we weer verder. Maar hoe terug te komen? Inmiddels heeft geen van vieren meer enig idee waar we zijn. Van alle kaartjes, die we bij ons hebben zijn we min of meer afgelopen. Een taxi misschien? Geen enkele te bekennen. Op een stopplaats van de kleine busjes vragen we aan een paar chauffeurs, maar ook hier is begrijpen en begrepen worden een probleem, of we met die bus in de buurt van Hotel Tver zullen. Eén weet ons wijs te maken te maken dat we bus 10 moeten hebben. De volgende bus, die aankomt, is een trolleybus, geen bus 10. Met handen en voeten maar weer eens vragen en ja hoor voor het bedrag van drie en een halve Roebel per persoon worden we netjes voor de deur van ons hotel afgezet. We zijn, na het gebruikelijke gehannes met sleutel en slot, dan wel niet zo vroeg terug op onze kamer als we gedacht hadden (maar ja, wat kun je doen in dit gribus hotel?), maar we hebben wel mooi van alle vormen van openbaarvervoer in Tver gebruik gemaakt. De langste rit. Maandag 2 augustus 2004. Tver - Novgorod. Zonnig, 30o C. Zoals bijna gebruikelijk vertrekt de bus om negen ’s morgens. Nu voor de langste rit uit deze vakantie. Geplande aankomsttijd is ergens tussen drie en vier ’s middags. In een truckerscafé eet ik voor de eerste keer een bord Borsjit, veel anders is hier overigens niet te krijgen. Het smaakt best goed. Als ik een plasje tegen een blinde muur doe, gaat Ria naar het “toilet” van dit café. Zo’n ervaring heeft ze nog niet gehad. Een houten huisje achter het gebouw met alleen maar een houten plank met ene gat erin, dan een tijd tijdje niets en daaronder… Ja, dan is de lucht een “beetje” onaangenaam, soms. Ze laat de deur op een kier staan en Josien is zo vriendelijke om dan het gezicht af te schermen. De kamer in het hotel, waar we om circa halfvier arriveren, is nu weer prima en zo kunnen we afkicken van Tver. We hebben een mooie rit gehad met bossen, kleine dorpjes en moerassen. Om een uur of vijf wandelen met de groep naar het Kremlin, om daar te gaan eten. Novgorod is een mooie stad met mooie plantsoenen. Onderweg passeren we een protserig theater. Mooi van lelijkheid bijna en heel intrigerend. Olga heeft een restaurant in één van de torens van het Kremlin uitgezocht. Erg leuk hier en het eten is lekker. Een wandeling door de koelte van de avond brengt ons weer terug in het hotel. Dichte gebouwen en niet begrijpen. Dinsdag 3 augustus 2004. Novgorod. Zonnig, 29o C.
Pagina
12
Ria en ik beginnen ontspannen aan de dag, als we om halftien beginnen met de verkenning van Novgorod. Maar eens een dag zonder de groep, lekker op ons zelf. Eerst een paar kerkjes in de buurt van het hotel, met heel mooie iconen in de Church of the Intercession. Langs de rivier Volkov lopen we verder en bij het stadsstrand steken we de rivier over. Zo af en toe komen we een groepslid op, de immer, zoals in bij alle voorgaande steden, schone, bijna super schone weg, tegen. We gaan lekker op een bankje in het parkje aan de andere oever zitten en bekijken daarna het Jaroslav Court. Mooie gebouwen, alleen jammer dat we nergens naar binnen kunnen. Alles, zoals ook onderweg en een aantal kerken, is op maandag en dinsdag gesloten. En laat het nu juist dinsdag zijn. Een paar, soms gesloten, kerkjes verder, gebruiken we de lunch in het restaurant van een hotel en nog een heleboel gesloten kerken verder, een marktje, dat verdacht veel op een Nederlandse markt lijkt, alleen de prijzen zijn wat lager en we kunnen de mensen niet verstaan, komen we terug bij de rivier. We wandelen weer terug naar de brug en komen dan als vanzelf weer bij het parkje van vanmorgen uit. Het parkje is er nog wel, alleen het bankje, dat zie ik niet meer staan op de plek waar we waren. In de buurt, bij een ander bankje staat het bankje van vanmorgen. Ze zijn verplaatsbaar, zoals een Russische vrouw lachend aan ons laat zien, terwijl ze één van de twee lege bankjes naar een andere plek sleept. We laten de overgebleven bank gewoon staan. Deze bank, ietwat anders van model, zit dan wel niet zo lekker als die andere, maar toch rust het lekker uit. Als we een tijdje zitten, komen ineens uit het niets twee Russen aangelopen, die, zoals het Russen betaamt, in vloeiend Russisch tegen ons beginnen te praten. Ik antwoord, zoals het een Nederlander betaamt, hen in vloeiend Nederlands en zeg hen dat ik er helemaal niets van begrijp. Na een paar minuten monologen van beide kanten lopen de beide jonge mannen door naar een ander bankje. Vanaf een afstand zie ik hen ook daar beginnen met praten, tegen de twee meisjes, die op dat bankje zitten. De twee meisjes maken alras ruimte op het bankje, om even later op te staan en weg te lopen, zodat de heren kunnen zitten. Okay dus dat was de bedoeling. Zo zie je maar: een Nederlander praat je niet zo snel om, zeker niet als hij het niet verstaat! Als we even later verder gaan zitten beide heren nog luid te converseren, in het eens zo rustige park. We gaan voor een tweede bezoek, na gisteren, weer terug naar het Kremlin. Het museum, net zoals de vele kerken onderweg, is gesloten. Dinsdag! Wel is de Chamber of Facets open. Mooie borduursels, patchwork en kunst(ige)voorwerpen zoals bisschopsmutsen, kronen en kandelaars. Vooral Ria haalt hier haar hart op. Als we besluiten om iets te gaan eten komen we op het terras van het eerste het beste restaurant de halve groep tegen. De kaart, nee die kunnen we nog niet krijgen. Over een half uur gaat de keuken open, men heeft nu pauze. We doden de tijd met het gadeslaan van de taferelen op straat, zoals de hoge hakken met alles wat daarbij hoort, die langskomen, de vele bijna rakers, maar gelukkig steeds missers van automobilisten, die er min of meer een sport van maken om voetgangers zo veel mogelijk te hinderen bij het oversteken op de zebra. Als voetganger ben je hier niet zoveel waard, tegen het immer voortrazende verkeer. Na het eten, de kaart hiervoor krijgen we klokslag op het beloofde moment, wandelen we terug naar ons hotel en ga ik me vast inlezen voor Sint Petersburg. Eerste kennismaking met Russische kitsch en overvloedige rijkdom. Woensdag 4 augustus 2004. Novgorod – Sint Petersburg.
Pagina
13
Zonnig, 30o C. Vandaag wordt een tweede record gebroken. Was het eergisteren de langste busrit, vandaag is het vroeger opstaan dan ooit. Om halfacht ontbijt en om halfnegen vertrekt de bus richting Sint Petersburg. De laatste rit voor ons met deze bus. Eerst onderweg de gebruikelijke koffiestop, waar de chauffeur zijn oploskoffie kan slijten. Ook deze stop is anders dan alle andere. Deze koffiestop wordt gecombineerd met een huisje annex winkeltje. De typisch Russische huisjes, waar een aantal hun deuren openen voor tourristen en en passant souvenirs verkopen. Maar eerst krijgen we de aloude truc, dit keer in de vorm van een bloemetje. Bloemetje in je handen frommelen (voor je het weet heb je het vast) en dan geld voor dat bloemetje vragen, één Euro wel te verstaan. Jammer dan die ken ik al. De jongen wil het bloemetje niet terug hebben en ik leg het maar op een paaltje. Ria gaat binnen kijken, het is niet veel, maar koopt er later nog wel een broche. Als groep nemen we het aanbod van onze chauffeur aan om om te rijden en een bezoek aan één van de paleizen buiten Sint Petersburg te brengen. Het paleis, Pavlovsk, is zeker een aardig optrekje, maar je herkent er wel heel veel van de Italiaanse en Franse stijl. Duidelijk is dat hier West-Europese bouwmeesters aan het werk zijn geweest. De tuinen, of beter landgoed, zijn zeer uitgestrekt en mooi aangelegd. Voordat we het hotel bereiken stopt de bus nog bij het moment ter nagedachtenis aan de Tweede Wereldoorlog. Een indrukwekkend monument over het beleg van Sint Petersburg (of toen Leningrad) van 900 dagen. Een monument groots, zo groots als deze stad. In Moskou dacht ik dat de overtreffende trap van groot, groter, grootst zonder meer werd bereikt, maar Sint Petersburg doet er nog een trede bovenop. Om drie uur bereiken we het hotel en dan ontstaat de gebruikelijke verwarring over, zoals altijd, geld. Fooi was al aan de chauffeur gegeven, de kosten voor koffie en 5,= per thee waren voldaan, wat nog betaald moet worden is de afgesproken persoon voor het omrijden en de tijd. Na enig heen en weer gepraat komt het allemaal goed. Ook hier, in dit hotel, van die mooie buizen, waar je je handdoek, of in ons geval de was, kunt drogen. Het is een mooi hotel en die buizen zijn er ook, alleen niet warm. Da’s niet zo heel erg, zo tegen het einde van de reis, dan behoeft er toch niet zo veel meer te worden gewassen. Een uurtje later (Ria heeft intussen een uiltje geknapt) gaan we met bijna de gehele groep een wandeling door de stad maken. In die paar uur kunnen we natuurlijk niet alles zien, maar wat we zien is prachtig en groots tot zeer groots. Sint Petersburg wordt wel eens het Wenen van het noorden genoemd en dat is het dan ook. Wat een pracht en een praal en wat een grootsheid van gebouwen. Na het gezamenlijk eten laten we de groep de groep, of althans een deel ervan, en wandelen terug, nemen de metro en vallen even later vermoeid, maar met mooie indrukken in slaap. Er is nog meer goud dat blinkt. Donderdag 5 augustus 2004. Sint Petersburg. Zonnig, 30o C. Ik heb zojuist wat huishoudelijke karwijtjes gedaan, zoals het schoonmaken van mijn kamera (die deze dagen overuren draait) en objectieven, bijwerken van de foto- en
Pagina
14
andere administratie. Ria ligt vermoeid op bed, enigszins te snurken en ik laat de dag weer eens aan me voorbij gaan, nog wat plakkend van het zweet, maar dat zal met een douche wel wat verbeteren, voor de rest zal ook een bed nodig zijn. Vanmorgen na het ontbijt vertrokken we om een uur of negen naar het dichtstbijzijnde station, om met de trein en later een busje naar Peterhof te gaan. De trein, keurig Russisch schoon, vertoonde ook wat Derde Wereldtaferelen. Vrijwel de gehele weg werden we beziggehouden met de door verkopers van aanstekers, zeep, kranten en vele andere spullen, opgevoerde toneelstukjes. Voor mijn gevoel dan toneelstukjes, voor hen natuurlijk de harde werkelijkheid, de strijd om het bestaan. Peterhof. Goud blinkt me van alle kanten tegemoet. Fonteinen, en natuurlijk ook schaduw, verkoelen de hete buitenlucht, het park is overweldigend prachtig, om maar niet te spreken van het paleis en de bijgebouwen, die ik schertsend “tuinhuisjes” noem. Heel mooi allemaal en we dwalen er een kleine drie uur rond. Vanaf de kassa bij de ingang van de paleistuin zijn we de rest van groep uit het oog verloren en ook de afspraak om twee uur bij de draagvleugelboot klopt niet. Met de trein meer dan een uur, brengt nu deze boot ons “vorstelijk” in minder dan een halfuurtje weer terug in de stad. Het dwalen van in de paleistuin zetten we hier voort en we zien nog veel meer moois, waaronder de Kerk van de Opstanding van Christus, die qua kleur en vorm een beetje op de Basilius kathedraal in Moskou lijkt. Het is ondoenlijk om alles in Sint Petersburg in een kleine drie dagen te zien en we besluiten aan het einde van de middag een restaurant te zoeken en daarna de terugweg naar het hotel te aanvaarden. Makkelijk zat. De metro nemen, twee stations verder overstappen op de andere lijn, stukje lopen en we zijn er. Het enige waarop je moet letten is zakkenrollers en dat soort gespuis. De metro in Sint Petersburg staat om die zakkenrollers bekend en vanmorgen heb ik nog een stukje in de krant hierover gelezen. Dat opletten gaat goed, als Ria veel te belangstellende ogen naar de ritsen van mij rugzak ontdekt en we het afgesproken scenario uitvoeren, en zij vlak achter mij gaat staan, wat bij het lopen ook zo blijft. Niets aan de hand. Wat niet goed gaat is de trein. Het duurt veel langer dan gisteren naar het eerste station en als we uitstappen op het tweede is het overduidelijk dat we de trein in de verkeerde richting hebben genomen. Grappig is hier wel het in en uit de trein stappen. Geen perron, maar een soort sluizen, net zoiets als de deur van een lift, maar dan een stuk of twintig naast elkaar. Goed, omkeren maar, vier stations verder (wel even uitstappen op het tweede om te zien of het wel goed gaat), overstappen en bij het volgende station eruit en na een minuut of tien wandelen bereiken we het hotel. Ik ga dadelijk Ria’s voorbeeld volgen, die zo af en toe heel even wakker wordt en “heerlijk!” zegt. Nog even de rommel van m’n bed de rugzak in stoppen, douchen en misschien Russische tv kijken, die ik nog niet heb gezien en me dan liggend op m’n bed voorbereiden op de volgende volle dag Sint Petersburg. Meer dan twintig Rembrandts. Vrijdag 6 augustus 2004. Sint Petersburg. Zonnig, 29o C. De uitdragerij op mijn bed is tot overzichtbare proporties teruggebracht. Een nieuwe, betere verdeling van de spullen is en was het doel en dat is geslaagd. Het is in- en herpakken tijd omdat we morgen weer terugvliegen. Terugkijkend op een leuke, heel
Pagina
15
leuke vakantie, veel, heel veel prachtige dingen gezien, prop ik verder. Vandaag zeker niet uitgezonderd. De Hermitage was aan de beurt. Het grootste museum ter wereld met ongeveer drie miljoen kunstschatten, die we natuurlijk niet allemaal hebben kunnen zien in de korte tijd van vijf uur. Iemand heeft wel eens uitgerekend, dat, indien je één seconde tijd krijgt per stuk, je zeven jaar nodig hebt om alles te zien. En voor de slimme rekenaars onder ons; je moet natuurlijk ook zo af en toe van de één naar de ander gaan, die komen nog eens boven op de drie miljoen seconden. Na de vijf uur zitten onze bollen behoorlijk vol en ook de trek in een peukje is meer dan latent aanwezig. We hebben dan meer dan twintig Rembrandts gezien (later lees ik in een boekje zelfs vijfentwintig), om van al het andere moois maar te zwijgen. Aansluitend aan het museumbezoek nog wat slenteren in de stad. Grappig om te zien hoe vrouwelijke tourristen zich in zeventiende- en achttiende-eeuwse kleding hijsen voor een fotootje. Ria en ik sluiten, in wat nu sinds vorig jaar in Delhi mijn traditie is geworden, de vakantie af met een laatste warme maaltijd bij de lokale McDonald’s en begeven ons dan voor de laatste keer naar de metro. De bijna oneindig lijkende roltrap (hoeveel tientallen meters zullen dit zijn, twintig, dertig op z’n minst) brengt ons naar beneden. Goed beschermd, alle waardevolle spullen diep weggestoken en m’n rugzak stevig dicht, lukt de “tegen-je-aan-lopen” truc van een paar jongens niet. We komen met alle hebben en houden thuis, hoewel het wel uitkijken blijft hier. Het weer heeft ons zeker niet in de steek gelaten. Slechts een halve dag regen en toen zaten we merendeels nog in de bus ook. Nee de paraplu’s zitten verborgen in de rugzak, samen met de poncho’s. Daar horen ze te blijven ook! Morgen nog een beetje aanmodderdagje. ’s Middags vliegen en dan kunnen we terugkijken op een geslaagde reis door dit deel van Rusland. Als ik dit zit te schrijven ligt Ria lekker te slapen. Dat is goed, ze heeft twee knoerten van blaren opgelopen, maar is dapper blijven doorstappen met mij. Zo hebben we een heerlijke tijd gehad, die schreeuwt om herhaling. Dadelijk gaan we nog even met de groep een afscheidsborrel drinken en dan is het het laatste nachtje in Rusland. De terugreis. Zaterdag 7 augustus 2004. Sint Petersburg – Schiphol – Rotterdam. Een laatste dag is steeds een dag van wachten, hangen en dat soort dingen. We beginnen met wat uitslapen, hoewel we voor de wekker wakker worden. Toch gewend aan het ritme van redelijk op tijd opstaan. Na het ontbijt blijft Ria op de hotelkamer en ga ik nog een rondje door de buurt van het hotel lopen. Een beetje afkicken van het fotograferen. Als ik terugkom is het bijna tijd om de kamer te verlaten. De bus zal er nog niet zijn, maar we mogen niet langer op de kamer blijven. Het laatste uurtje wordt dan ook hangen en kletsen in de lobby van het hotel. Samen met de rest van groep. De rit naar het vliegveld, waar we onderweg afscheid nemen van onze reisleidster Olga, gaat snel, maar de wachtrijen op het vliegveld, zijn zeer langdurig, vooral die van de paspoortcontrole. Als we daar dan eindelijk doorheen zijn rest ons nog een klein uurtje voor vertrek. Ik wil de laatste Roebels opmaken en heb de euvele moed om een taxfree-shop in te gaan, speurend naar iets wat ten hoogste de prijs van de nog resterende Roebels kost. Dat lukt niet, alle prijzen zijn in Euro’s en niets voldoet aan
Pagina
16
mijn criteria. Via de ingang ga ik er dan ook weer uit, maar ik word tegengehouden door een bewakingsman, die blijkbaar een mooie kans ziet om ook eens wat te doen te hebben. Minuten pratend als Brugman, maar het lukt me op geen enkele manier om deze man te overtuigen, dat het voor mij de kortste weg terug is en hij maar moet ophouden met zeuren. Zo kies ik dan maar eieren voor mijn geld (zou ik dat van die Roebels kunnen betalen misschien?) en loop de hele shop door en ga er via de voorziene uitgang weer uit. Als ik weer buiten de shop ben staat die man er nog. Ik steek mijn duim omhoog en vraag: “Is het zo goed jochie?”. Hij knikt alleen maar een beetje. Bij de bar lukt het me om nog een zakje chips te kopen, de rest van de Roebels gaat mee terug naar Nederland. Na een voorspoedige vlucht rest ons nog één wachtrij, de paspoortcontrole op Schiphol. Het lijkt wel of heel Nederland terugkomt op dit moment en de wachttijd begint Russische vormen aan te nemen, alleen had men dan daar, met zoveel mensen, wel stoeltjes mogen uitdelen. Maar ik heb nog iets geleerd in Rusland: voordringen, dat doen ze daar allemaal en ik breng het nu in praktijk. Ria achter mij aanloodsend gaan we beetje bij beetje zo wat vlotter door de wachtrij. De trein en een taxi zijn de laatste vervoermiddelen. Om zeven uur ’s avonds zijn we weer thuis en zit de rondreis door Rusland erop. C AC O (Spasíba (Bedankt))!
Pagina
17