10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
DONDERDAG, 10 JULI 2008 VOORZITTER: MARTINE ROURE Ondervoorzitter
1. Opening van de vergadering (De vergadering wordt om 9.00 uur geopend) Daniel Cohn-Bendit (Verts/ALE). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik wil iets bij u navragen. Blijkbaar is er op verzoek van het Franse voorzitterschap besloten om tijdens de toespraak van president Sarkozy het maken van opnamen aan banden te leggen. Ik wil graag weten wie dit besluit heeft genomen, op wiens verzoek dit is gebeurd en wie er zeggenschap heeft over het maken van opnamen in het Europees Parlement. Is dit het Europees Parlement of het Franse voorzitterschap? Ik zou het op prijs stellen als ik een antwoord ontvang voordat de zitting begint. De Voorzitter. – Mijnheer Cohn-Bendit, u krijgt een antwoord voor het begin van de zitting. Maar als u het niet erg vindt, gaan we nu verder met de stemmingen. Astrid Lulling (PPE-DE). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, als quaestor van dit Parlement wil ik uw aandacht vestigen op het feit dat de toegang tot de ingang van het Parlement aan één kant wordt geblokkeerd door de oproerpolitie. Officiële auto’s worden door hen niet binnengelaten. Als sommige leden te laat komen omdat ze een omweg moeten maken en hierdoor niet aan de stemmingen mee kunnen doen, moeten ze hiervoor niet worden gestraft. De Voorzitter. – Mevrouw Lulling, er zal natuurlijk rekening worden gehouden met het feit dat sommige leden moeite hebben om het Parlement binnen te komen.
2. Kredietoverschrijvingen: zie notulen 3. Ingekomen stukken: zie notulen 4. Aanleggen van databank met vingerafdrukken van Roma in Italië (ingediende ontwerpresoluties): zie notulen 5. Stemmingen De Voorzitter. – Aan de orde zijn de stemmingen. (Voor uitslagen en nadere bijzonderheden betreffende de stemmingen: zie notulen)
5.1. Gemeenschappelijke visuminstructies: biometrische identificatiemiddelen en visumaanvragen (A6-0459/2007, Sarah Ludford) (stemming) 5.2. Vangstmogelijkheden en financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EG en Mauritanië (A6-0278/2008, Carmen Fraga Estévez) (stemming) – Vóór de stemming over de amendementen 1 tot 4: Avril Doyle (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zou graag steun willen voor een kleine verandering in de volgende tekst: “De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zal leiden tot een nauwere interinstitutionele samenwerking”. Ik zou het op prijs stellen als de collega’s er om begrijpelijke redenen mee instemmen dat dit wordt veranderd naar: “De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zal, als het Verdrag is geratificeerd, leiden tot een nauwere interinstitutionele samenwerking”.
1
2
NL
Handelingen van het Europees Parlement
(Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)
5.3. Door de economische crisis getroffen vissersvloten van de EU (stemming) 5.4. Aanleggen van databank met vingerafdrukken van Roma in Italië (stemming) – Vóór de stemming: Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, maandagavond voerde u een debat naar aanleiding van berichten in de media dat de Italiaanse autoriteiten vingerafdrukken zouden nemen van de bewoners van zigeunerkampen. Ik bevestig natuurlijk het standpunt van de Commissie hierover, zoals dit op maandag is uiteengezet door commissaris Špidla, die specifiek verwees naar de brief die ik op 3 juli naar de Italiaanse autoriteiten heb verstuurd. Tijdens het debat zei de heer Schulz dat hij van mening was dat ik het Europees Parlement op de hoogte moest stellen. Bovendien heb ik het Bureau en de coördinatoren op de hoogte gehouden en aangezien de heer Deprez hier is, kan ik dit zeggen in bijzijn van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. Mevrouw de Voorzitter, als ik het goed heb begrepen wilde de Conferentie van voorzitters gisteren dat ik een korte verklaring zou geven om het Parlement op de hoogte te stellen van het laatste nieuws. Ik zal een korte samenvatting geven van de maatregelen die door de Commissie zijn getroffen. Als het om dit soort zaken gaat is de Commissie natuurlijk zeer waakzaam. Op 26 mei heb ik gesproken met de heer Ronchi. Op 3 juli heb ik de Italiaanse regering om een uitleg gevraagd van het doel en de evenredigheid van de maatregelen. We hadden tijdens de Informele Raad in Cannes een eerste ontmoeting met de heer Maroni. Hij is de Italiaanse minister van Binnenlandse zaken. Tijdens deze ontmoeting legde de heer Maroni uit dat de telling zou worden gebruikt om te controleren of de bewoners van de zigeunerkampen recht hebben op een bijstandsuitkering. Hij maakte duidelijk dat er alleen vingerafdrukken zullen worden genomen als de identiteit niet op een andere manier kan worden vastgesteld en dat er van kinderen alleen vingerafdrukken zullen worden genomen als hiervoor een gerechtelijk bevel is. (Rumoer) Ik herhaal alleen maar wat de minster zei. Ik zal u zo vertellen wat ik heb gedaan. Hij zei dat hij een verzoek had ingediend om het uitvoeren van een telling op grond van religie of etniciteit te verbieden en dat de Italiaanse regering, in samenwerking met Unicef, een actieplan was gestart voor het onderwijs aan minderjarigen. Desondanks moet ik zeggen dat de Italiaanse regering ermee heeft ingestemd ons voor eind juli een statusrapport over de situatie te sturen. Dit is uiterst belangrijk. Na deze informele ontmoeting heb ik de directeur-generaal voor Justitie, vrijheid en veiligheid, Jonathan Faull, gevraagd een brief te sturen naar de Italiaanse autoriteiten en om hierin om een schriftelijke bevestiging van deze informatie te vragen en om hierin, in de aanloop naar het rapport dat eind juli wordt verwacht, te vragen om nadere informatie. Op 9 juli werd de brief verstuurd. Gisteravond laat heeft mijn personeel in Brussel een voorlopig antwoord ontvangen. Dit document geeft een verduidelijking van de identificatie van etniciteit en religie. Als het gaat om de andere aspecten kan ik nu niet zeggen of deze de vragen van de Commissie volledig zullen beantwoorden. Het is onze bedoeling alle benodigde informatie over het vingerafdrukproces te krijgen. Wat is het doel van het nemen van vingerafdrukken en hoe zullen de vingerafdrukken worden verwerkt? Wat is de rechtsgrondslag die dit type verwerking van persoonlijke gegevens mogelijk maakt? Worden deze gegevens opgeslagen? Hoe worden ze opgeslagen? Kunnen de gegevens voor andere doeleinden worden gebruikt? Ontvangen de mensen van wie de vingerafdrukken worden genomen, hierover vooraf schriftelijke informatie? Voor wat kinderen betreft hebben we om een bevestiging gevraagd van berichten dat van kinderen onder de veertien jaar alleen vingerafdrukken zullen worden genomen als dit is goedgekeurd door een rechter en dit het doel heeft om hun identiteit vast te stellen. We hebben ook gevraagd naar de situatie in de zeventien regio’s in Italië waarvoor de noodverordening niet geldt. Ten slotte hebben gevraagd om toezending van teksten, maatregelen, besluiten en wetgevingshandelingen, regelgevingshandelingen en bestuurlijke handelingen die ons een idee van de situatie geven. Het is aan u om
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
te beslissen of we deze kwestie met alle vereiste waakzaamheid gaan opvolgen en natuurlijk of we de noodzakelijke dialoog aangaan met de Italiaanse autoriteiten. Mevrouw de Voorzitter, ik wil als laatste zeggen dat de Commissie wil dat deze zaak op een transparante manier wordt afgewikkeld met inachtneming van de grondrechten en het Gemeenschapsrecht. Wij hebben de rol als bewaker van de Verdragen en, als we eenmaal beschikken over alle relevante informatie, moeten wij objectief verifiëren of Italië al het toepasselijke Gemeenschapsrecht in deze gevallen op de juiste manier heeft toegepast. Zoals commissaris Špidla heeft uitgelegd ben ik er in het algemeen van overtuigd – en dit heb ik ook tegen de Italiaanse regering gezegd – dat het nodig is dat er effectieve oplossingen worden gevonden voor de problemen waar de Roma mee te maken hebben. Dit geldt met name voor de Roma-kinderen die de belangrijkste slachtoffers zijn van de situatie van armoede en uitsluiting. De Roma moeten worden geholpen en mogen niet worden gestigmatiseerd. Daarom benadrukte de Commissie in diens verslag dat vorige week werd gepresenteerd, dat de Europese Unie, de lidstaten en het maatschappelijk middenveld de handen ineen moeten slaan om hun inspanningen effectief te coördineren zodat dit kan worden bereikt. Manfred Weber, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, onder verwijzing naar artikel 170 van het Reglement wil ik namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten een voorstel betreffende deze stemming ten tafel brengen. Er zijn kwesties en politieke meningen die ons verdelen, maar er zijn in dit Parlement ook dingen die ons verenigen. Dit zijn onder meer onze inzet voor de mensenrechten en de strijd tegen alle vormen van racisme. We moeten dus niet toestaan dat we verdeeld raken over de onderwerpen waarover we het eens zijn, omdat we anders de zaak die ons verenigt, juist verzwakken. Onze competente commissaris Jacques Barrot heeft uitgelegd dat er nog steeds onbeantwoorde vragen zijn als het gaat om het beoordelen van de feiten over de problemen die we wellicht in Italië hebben. Momenteel zijn we hoofdzakelijk aangewezen op artikelen in de pers en zijn we aangewezen op een breed scala aan formulieren die de afgelopen weken het Parlement rond zijn gestuurd. Daarom stellen wij als PPE-DE-Fractie voor dat de stemming van vandaag wordt uitgesteld tot de vergaderperiode van september, omdat tegen die tijd de feiten zullen zijn opgehelderd en we dan zullen weten waarover we stemmen. Tegen alle leden die het hier niet mee eens zijn, wil ik het volgende zeggen. Als u niet uit bent op het halen van een snelle headline maar de doelstellingen voor ogen hebt om samen te werken om iets te bereiken voor de minderheden in Europa en om de handen ineen te slaan met zowel de grote en kleine fracties in dit Parlement, dan kunnen we samen iets bereiken voor deze mensen. Degenen die alleen uit zijn op een snelle headline en alleen de publiciteit willen halen, moeten nu stemmen. Wij bepleiten uitstel totdat we bekend zijn met de feiten van deze zaak. Ik moet erkennen dat er genoeg druk van het debat dat we de laatste dagen hebben gevoerd, is uitgegaan om de zaak in gang te krijgen. Ik wil degenen die echte antwoorden willen, vragen om steun voor ons voorstel om dit in september te bespreken. (Applaus van rechts) Martin Schulz, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement heeft maandagavond en gisteren opnieuw aan de Commissie gevraagd om verslag te doen van haar discussies met de Italiaanse regering. Commissaris Barrot heeft op een zeer feitelijke maar overtuigende manier verteld dat de Italiaanse regering informatie heeft gegeven die uiterst incompleet was en, zo lijkt het mij, niet bijzonder relevant. U bent allen bekend met dit formulier. Het is een formulier van het type dat normaal wordt gebruikt om misdrijven vast te leggen. Het formulier laat duidelijk zien dat de Italiaanse regering maatregelen neemt die op zijn hoogst geschikt zouden zijn voor een strafrechterlijk onderzoek, maar die beslist niet bijdragen aan de bescherming van kinderen. Afgaand op wat de heer Barrot ons zojuist heeft verteld, is noodzakelijker dan ooit om deze resolutie vandaag nog aan te nemen, zodat het Europees Parlement een duidelijk signaal afgeeft. (Applaus van het centrum en van links) Roberta Angelilli, namens de UEN-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben het eens met het voorstel van de heer Weber en ik wil commissaris Barrot bedanken, niet alleen voor wat hij vandaag in het Huis heeft gezegd maar ook voor zijn inzet om op de best mogelijke manier en op constructieve wijze een oplossing te vinden voor een situatie in Italië waarvan de ware aard moet worden erkend. Het gaat hier namelijk om een noodgeval waarbij duizenden mensen betrokken zijn. Ik verzeker u dat duizenden
3
4
NL
Handelingen van het Europees Parlement
minderjarigen in omstandigheden van totale verwaarlozing leven, zonder dat ze recht hebben op medische behandeling, vaccinaties of scholing. Ik vind dat het er op lijkt dat de Commissie en de Italiaanse regering samenwerken… – Mijnheer de Voorzitter, mag ik uitspreken? Mag ik doorgaan of moet ik stoppen met spreken? Wilt u het Huis er alstublieft aan herinneren dat ik het recht heb om te spreken? – Ik zei dat de Commissie en de regering de juiste kant op gaan en ik geloof met name dat we niet moeten stemmen over een resolutie die vol staat met onnauwkeurigheden en echte fouten vanuit juridisch oogpunt, ofwel die volstaat met juridische onwaarheden. Het is daarom een geheel politieke resolutie, die niet is gebaseerd op feiten. Ik kom nu bij mijn conclusie. Ik wil het Huis er onder meer aan herinneren dat, hoewel commissaris Barrot vandaag zeer duidelijk is geweest, commissaris Špidla drie dagen geleden heeft gezegd dat hij de tekst, die naar ik meen uit niet meer dan twee pagina’s bestaat, nog moest lezen. Wanneer iedereen van links derhalve koste wat kost een voorbarig oordeel wil vellen over de methoden van een regering, ben ik van mening dat dit oordeel geheel onrechtmatig is. (Het Parlement verwerpt het verzoek om de stemming uit te stellen) – Vóór de stemming over amendement 10: Marco Cappato (ALDE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, kan in het tweede deel van het amendement, waarin we vragen om de toepassing van normale, niet-discriminerende identificatieprocedures, de frase “on a case-by-case basis” worden toegevoegd? In het Engels wordt het dan “to employ, on a case-by-case basis, ordinary, non-discriminatory…”. (Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)
5.5. Situatie in China na de aardbeving en voor de Olympische Spelen (stemming) – Vóór de stemming over amendement 7: Vytautas Landsbergis (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, mijn mondelinge amendement betreft paragraaf 8, waarin de Chinese autoriteiten met klem wordt verzocht een einde te maken aan de discriminatie van verschillende groepen. Mijn voorstel is om na “vakbondsactivisten” de term “Falun Gong-leden” in te voegen. Dit zijn mensen die een bepaalde bewegings- en ademhalingsleer beoefenen, maar ze worden door de communistische autoriteiten behandeld als dissidenten en vervolgd. (Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen) – Na de stemming: Reinhard Rack (PPE-DE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, we hebben vandaag een behoorlijk aantal belangrijke stemmingen. Het is daarom echt niet nodig dat de heer Cohn-Bendit de stemmingen voorziet van een niet-aflatende stroom van opmerkingen en gepraat. Dit is storend. José Ribeiro e Castro (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil uw aandacht vestigen op het feit dat we zojuist een amendement hebben verworpen waarin werd gevraagd om de vrijlating van iemand die we hebben genomineerd voor de Sacharov-prijs. De volgende keer wanneer we de Sacharov-prijs uitreiken, namelijk in december, kunnen we de winnaar beter een stel handboeien geven. Dan kan hij meteen naar de gevangenis! (Levendig applaus)
5.6. Strategiedocument 2007 van de Commissie over de uitbreiding (A6-0266/2008, Elmar Brok) (stemming) 5.7. Situatie in Zimbabwe (stemming) – Vóór de stemming: Michael Gahler (PPE-DE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, om alles up-to-date te houden wil ik vragen of de volgende tekst kan worden opgenomen. De tekst vindt u op uw stemlijst:
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
– (EN) “Is ingenomen met de verklaring over Zimbabwe van 8 juli van de G8-leiders, met name met hun weigering om de rechtmatigheid te erkennen van iedere regering die niet de wil van het Zimbabwaanse volk doet, evenals met hun aanbeveling om een speciale gezant van de secretaris-generaal van de VN te benoemen om verslag te doen van de politieke, humanitaire, mensenrechtelijke en veiligheidssituatie en om regionale inspanningen te ondersteunen om verder te komen met de bemiddeling tussen de politieke partijen waarbij de resultaten van de verkiezingen van 29 maart 2008 worden gerespecteerd; is eveneens ingenomen met hun voornemen om verdere stappen te nemen, onder andere door het treffen van financiële en andere maatregelen tegen de personen die verantwoordelijk zijn voor het geweld;”. (Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)
5.8. Ruimte en veiligheid (A6-0250/2008, Karl von Wogau) (stemming) De Voorzitter. - De stemmingen zijn afgerond.
6. Stemverklaringen De Voorzitter. – Aan de orde zijn de stemverklaringen. Mondelinge stemverklaringen – Verslag: Sarah Ludford (A6-0459/2007) Daniel Hannan (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, we hadden niet lang nodig om weer over te gaan tot de orde van de dag. In de aanloop naar het Ierse referendum kwam er geen einde aan de stroom met verslagen waarin werd gezegd dat het verslag pas kon worden gepubliceerd nadat de Ieren hadden gestemd. Zodra de stemmen veilig waren geteld, gingen we weer verder met onze agenda van harmonisatiebeleid, met name op het gebied van militarisatie en justitie en binnenlandse zaken. De laatste keer dat we als Parlement in deze vergaderzaal samenkwamen, zei spreker na spreker dat de Ierse uitslag gerespecteerd moest worden, “maar...”. We weten nu wat dat “maar” betekende. Dat “maar” betekende dat we de uitslag moeten negeren en gewoon door moeten gaan met het harmonisatieproces op het gebied van strafrecht, burgerlijk recht, immigratie, asiel en de andere gebieden die onder binnenlandse zaken vallen. We doen niet eens meer alsof we de mening van de mensen respecteren. We zijn terug in onze eigen kleine wereld waarin we doen alsof de kiezers niet bestaan, en we gaan gewoon door met de dingen waarmee we toch al bezig waren. Bogusław Rogalski (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, vanwege de zwaardere veiligheidsmaatregelen die vandaag in Straatsburg zijn getroffen – een hoogst uitzonderlijke situatie die tijdens een plenaire vergadering nog nooit eerder is voorgekomen – kon ik niet aanwezig zijn bij het eerste deel van de stemming. Ik wil daarom graag mijn excuses laten vastleggen voor het feit dat ik afwezig was tijdens de hoofdelijke stemming. De auto die me naar het Europees Parlement had moeten brengen, was ruim een half uur te laat en ik wil u verzoeken dit excuus op te nemen in het verslag. De Voorzitter. - Mijnheer Rogalski, we hebben het hier aan het begin over gehad. Natuurlijk wordt het door de vingers gezien dat mensen in de loop van de vergadering arriveren. – Voorstel voor een verordening: Door de economische crisis getroffen vissersvloten van de EU Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik weet zeker dat er veel mensen geïnteresseerd zullen zijn in wat ik ga zeggen. Ik wil het echt hebben over het idee dat we in de visserijsector keer op keer van de ene crisis naar de andere gaan, zonder dat er wordt geprobeerd het fundamentele probleem aan te pakken. En het fundamentele probleem met de visserijsector is eigenlijk het gemeenschappelijke visserijbeleid, een beleid dat is gebaseerd op een centrale planning in Sovjet-stijl waarbij quota aan verschillende lidstaten worden toegewezen. De tijd is nu toch zeker gekomen om ons te ontdoen van dit stukje communistische centrale planning en over te gaan naar een situatie waarin we gebruikmaken van oplossingen die zijn gebaseerd op eigendomsrechten.
5
6
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Laten we eens kijken naar een aantal van de succesvolste oplossingen voor het in stand houden van visbestanden. In Nieuw-Zeeland en IJsland, bijvoorbeeld, zijn de oplossingen gebaseerd op eigendomsrechten en overdraagbare eigendomsrechten. Het wordt tijd dat de EU niet langer een centrale planning gebruikt en zo een “EUSSR” wordt. Laten we overgaan naar een vrije markteconomie. – Ontwerpresoluties: Aanleggen van databank met vingerafdrukken van Roma in Italië (B6-0348/2008) Frank Vanhecke (NI). - (NL) De wijze waarop dit Parlement de voorbije dagen tekeer is gegaan tegen een volstrekt redelijke beslissing van de Italiaanse regering is symptomatisch voor de verstikkende sfeer van linkse politieke correctheid in deze instelling. Ik kan u echter verzekeren dat de grote meerderheid van de bevolking van de Europese landen absoluut het omgekeerde denkt van dat waarvoor de meerderheid in het Parlement blijkbaar stemt. Dat de Italiaanse regering een vingerafdrukkensysteem opzet om alvast een aanzet te geven tot het aanpakken van de enorme problemen die het gevolg zijn van de massale immigratie van de Roma in het land, wordt absoluut gesteund door een grote meerderheid van het volk. De Europese bemoeizucht in dit dossier is trouwens onaanvaardbaar. Het verbaast mij dat de Europese Unie zelf voor de Roma niet haar luxueuze gebouwen en voor de Romakinderen niet haar privéscholen openstelt. De veel geprezen zogenaamde mensenrechten houden blijkbaar op aan de grenzen van de privilegedomeinen van de eurocratie. Daniel Hannan (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik realiseer me dat de Commissie burgerlijke vrijheden van dit Parlement bijna de laatste plaats is waar je verwacht dat er wordt opgekomen voor burgerlijke vrijheden. We zagen het begin van een nogal zorgelijke intolerante trek in die commissie toen er bezwaar werd gemaakt tegen de kandidaatstelling van de heer Buttiglione voor die commissie. Daarna werden onder het mom van antiterrorismemaatregelen de meest draconische wetten doorgedrukt. Ik kan de opmerking van de leider van de Liberaal-democraten, Graham Watson, niet vergeten toen hij zei dat sinds Jacques Delors niemand meer zo veel had gedaan voor het proces van Europese integratie als Osama bin Laden! En in de stemming die we zojuist hebben gehad, zien we een nogal bizarre weigering om zelfs de feiten van de zaak in overweging te nemen. Ik weet niet of de Italiaanse regering gelijk heeft wanneer ze beweert dat er onnauwkeurigheden in dit verslag staan. Mijn eigen gevoelens zijn hier liberaal over. Ik vind het idee van databases niet prettig, en hetzelfde geldt voor het idee van het nemen van vingerafdrukken. Maar omwille van normale welgemanierdheid en normaal fatsoen hadden we toch de regering moeten toestaan een groep uit dit Parlement uit te nodigen, zodat deze groep de feiten kon beoordelen voordat er werd gestemd. Het doordrukken van de stemming voordat er zelfs is geluisterd naar alle feiten bevestigt dat, net als de Commissie werkgelegenheid de laatste plaats is waar er wordt opgekomen voor de werkgelegenheid en net als de Commissie visserij de laatste plaats is waar er wordt opgekomen voor de visserij... (De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) Reinhard Rack (PPE-DE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, namens de delegatie van de Oostenrijkse Volkspartij, wil ik graag zeggen dat we het er natuurlijk allemaal over eens zijn dat we alle nodige maatregelen moeten treffen om de moeilijke situatie van de Roma te verbeteren, niet alleen in Italië maar ook elders. We moeten deze kwestie verstandig afhandelen. We zijn echter van mening dat we in de huidige situatie niet beschikken over alle feiten en we daarom geen resolutie moeten aannemen, omdat we op deze manier vooruitlopen op de feiten. – Ontwerpresoluties: Situatie in China na de aardbeving en voor de Olympische Spelen (RC-B6-0340/2008) Zita Pleštinská (PPE-DE). – (SK) Ik heb mij onthouden bij de stemming over de ontwerpresolutie over de situatie in China na de aardbeving en voor de Olympische Spelen, omdat er niet kon worden gestemd over de amendementen waarin werd gevraagd om de vrijlating van politieke gevangenen, en dan met name van de kandidaat voor de Sacharov-prijs. Ik wil ook graag van deze gelegenheid gebruikmaken om opnieuw uw aandacht te vestigen op het belang van de vrijheid van meningsuiting. Dit is de belangrijkste voorwaarde voor het democratiseringsproces in China.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Persvrijheid is erg belangrijk omdat de onafhankelijke media zonder censuur informatie geven over de mensenrechtensituatie in China. Het is daarom essentieel dat onafhankelijke televisiestations, zoals NTDTV, uitzendingen kunnen verzorgen. Dit satelliettelevisiestation zendt vierentwintig uur per dag uit in het Chinees en in het Engels, via satellieten in Azië, Europa, Australië en Noord-Amerika. Het Franse bedrijf Eutelsat, dat de satellietuitzendingen van NTDTV mogelijk maakt, stopte op 16 juni 2008 plotseling met de televisie-uitzendingen in Azië. Het was duidelijk dat dit onder druk van de Chinese communistische partij gebeurde. Als we succes willen boeken moeten we de woorden in de resolutie steunen met acties. We verzoeken het leiderschap van het Europees Parlement om aan te dringen op de hervattingen van de televisie-uitzendingen in Azië. Bernd Posselt (PPE-DE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, dit Huis heeft een sterke mensenrechtentraditie, waarop we trots kunnen zijn. Dit is niet in de laatste plaats ook van toepassing op ons beleid inzake China en Tibet. Daarom vind ik het des te spijtiger dat onze resolutie van vandaag dit op geen enkele manier laat zien. Dit Huis heeft op een historisch moment niet de kracht gehad om in de aanloop naar de Olympische Spelen in China de zaken aan de kaak te stellen die het aan de kaak had moeten stellen. Ik wil daarom het volgende duidelijk stellen. Onze Voorzitter, de heer Pöttering, heeft in de afgelopen maanden onze mensenrechtenbeginselen ondubbelzinnig uitgedragen. De Duitse bondskanselier Angela Merkel heeft hetzelfde op duidelijke en indrukwekkende wijze gedaan. Ik wil daarom dit Huis oproepen om de duidelijke verklaringen van het beleid inzake China en Tibet van de afgelopen jaren en decennia weer te omarmen en deze resolutie als een moment van zwakte voor het zomerreces te beschouwen. Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). – (LT) Ik wil graag wat zeggen over het document en over China. Ik heb voor het document gestemd, maar tot mijn spijt zijn veel belangrijke amendementen verworpen. Vandaag hebben we gezegd dat de situatie in Tibet normaal is. Dit is niet waar. We hebben geweigerd de geestelijk leider van Tibet uit te nodigen voor de Raad Algemene zaken en dit was een heel verkeerd besluit. We konden zelfs niet stemmen tegen degenen die Falun Gong beoefenen. Ik vind dit heel spijtig en ben van mening dat deze kwesties zo snel mogelijk moeten worden aangepakt. Vytautas Landsbergis (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil alleen maar zeggen dat ik en veel mensen in mijn fractie in de war zijn gebracht door de stemlijst, omdat we naar aanleiding van de voorstellen op deze lijst voor een aantal absurde standpunten hebben gestemd. De dalai lama uitnodigen – nee, daar hebben we tegengestemd. De situatie in Tibet is niet normaal – nee, we gestemd dat deze normaal is. Velen van ons zijn in de war. Natuurlijk heb ik geprobeerd de situatie te corrigeren, maar de informatie was onjuist weergegeven en onze lijst was uiterst incorrect. Georg Jarzembowski (PPE-DE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik geloof niet dat de heer Landsbergis de resolutie die we met een tweederde meerderheid hebben aangenomen, daadwerkelijk heeft gelezen. Als hij dat had gedaan, zou hij weten dat we de onhoudbare situatie in Tibet vier keer noemen en de Chinese regering verzoeken om de mensenrechten en culturele rechten in Tibet te respecteren. Mijnheer Landsbergis, u moet geen onwaarheden vertellen. Een groot deel van ons, ofwel de meerderheid van dit Parlement, heeft het opgenomen voor de mensenrechten en voor de culturele autonomie van Tibet. – Verslag: Elmar Brok (A6-0266/2008) Ryszard Czarnecki (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik wil graag mijn redenen uiteenzetten waarom ik tegen dit verslag heb gestemd. Ik ben van mening dat dit verslag eigenlijk – en dit zeg ik met diepe overtuiging – een van de controversieelste documenten is die het Parlement onlangs heeft aangenomen. Ik ben ervan overtuigd dat het ontbreken van een duidelijk plan over hoe de EU zich gaat openstellen voor het oosten, vooral in de context van een mogelijke toekomstige toetreding van Oekraïne, een hele goede reden is om tegen het verslag te stemmen. Ik zal het maar niet hebben over het feit dat het voorlopige concept van dit verslag compleet knoeiwerk was. Ten slotte heb ik nog een opmerking voor u, mevrouw de Voorzitter. U hebt twee mensen het woord laten nemen, waarvan niet was vastgelegd dat ze het woord konden nemen. Houdt u zich alstublieft aan de procedure. De Voorzitter. - De Voorzitter kan naar eigen goeddunken aan iedereen het woord geven. Ik wilde het woord geven aan leden die feitelijk niet-ingeschrevenen zijn, maar het is mijn goed recht om dat te doen.
7
8
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Philip Claeys (NI). - (NL) Een van de redenen waarom ik tegen het door amendementen verwaterde verslag-Brok heb gestemd, is de aanbeveling van een zogenaamd communicatiebeleid dat in werkelijkheid zal neerkomen op nog meer EU-propaganda. Het is symptomatisch voor hetgeen fundamenteel verkeerd loopt in de Europese Unie. In plaats van rekening te houden met de mening van de kiezers gaat men proberen de houding van de kiezers zelf te veranderen via propaganda. Welnu, het referendum in Ierland heeft nog eens aangetoond dat die vorm van social engineering een tegenovergesteld effect sorteert. Men kan daar dus beter mee ophouden en respect opbrengen voor de mening en de verzuchtingen van de Europeanen in plaats van exact het tegenovergestelde te doen. Bernd Posselt (PPE-DE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor het Brok-verslag gestemd, omdat ik van mening ben dat het een belangrijke stap in de goede richting is. Ik ben ook een voorstander van het communicatiebeleid waar in het verslag om wordt gevraagd. Bij communicatie horen echter ook eerlijkheid en duidelijkheid. Het wordt tijd dat we eindelijk duidelijk zeggen dat Kroatië nog dit decennium tot de EU kan en moet toetreden. De landen in het zuidoosten van Europa hebben beslist uitzicht op EU-toetreding in het volgende decennium. Maar als we eerlijk en duidelijk zijn, moeten we ook zeggen dat de EU ondermijnd zal worden als we doorgaan met de toetreding van Turkije tot de EU. We moeten daarom eerlijk zijn tegen onze partner Turkije en eindelijk zeggen dat we andere manieren van samenwerking moeten vinden. Hoewel het Brok-verslag dit niet met zoveel woorden zegt, is dit wel de logische conclusie die op basis van de juiste inhoud kan worden getrokken. – Ontwerpresolutie: Situatie in Zimbabwe (B6-0347/2008) Ryszard Czarnecki (UEN). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik ben een van de auteurs van dit verslag. Ik wil zeggen dat de situatie in Zimbabwe net “Het oneindige verhaal” is. Het Europees Parlement laat opnieuw haar mening horen over dit onderwerp en ik ben blij dat we politieke verdeeldheid te boven zijn gekomen en ons zo sterk en stellig uitspreken tegen de schandalige situatie in dat land. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd, dat ik tenslotte heb helpen opstellen. Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben erg blij dat ik het kan hebben over deze ontwerpresolutie omdat ik voor heb gestemd, net als veel collega’s in dit Huis. Ik heb echter een verzoek aan parlementariërs en politici in heel Europa. Laten we ervoor zorgen dat het niet alleen mooie woorden zijn die alleen dienen om ons geweten te sussen. Laten we kijken naar acties, niet naar woorden. Ik heb het natuurlijk over de top in Lissabon, waar we Mugabe ondanks de sancties voor hebben uitgenodigd. Ik heb het natuurlijk over de top in Rome over de voedselcrisis en voedselzekerheid. We nodigden Robert Mugabe en zijn trawanten uit, zodat zij konden winkelen in de meest luxueuze winkels van Europa terwijl zijn volk van de honger omkwam. De tijd voor mooie woorden is voorbij. Het is prima dat we ons goed voelen over wat we hebben gezegd, maar nu moeten we die woorden omzetten in actie. We moeten deze sancties opleggen aan het regime van Mugabe. Laten we niet langer hypocriet zijn, en dan heb ik het vooral tegen mijn Portugese en Italiaanse vrienden. Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor deze resolutie gestemd. Net als de heer Kamall heb ik de afgelopen jaren een toenemend aantal brieven over de situatie in Zimbabwe ontvangen. De mensen die ik in de East Midlands van het Verenigd Koninkrijk vertegenwoordig, kunnen eenvoudigweg niet begrijpen hoe het kan dat we hier altijd van die sterke bewoordingen gebruiken als het gaat om Zimbabwe, maar dat we de heer Mugabe wel Europa binnenlaten om het brood te breken met onze leiders. Dit is echt verkeerd en uiterst hypocriet. Het vermindert de waarde van deze instelling en vele andere instellingen. Ik hoop derhalve dat we hier in de toekomst iets aan kunnen doen, en dat we ons ontdoen van deze verschrikkelijke man zodat democratie kan zegevieren in Zimbabwe. – Verslag: Karl von Wogau (A6-0250/2008) Syed Kamall (PPE-DE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ten eerste wil ik mijn excuses aanbieden aan al mijn collega’s in dit Huis voor het oponthoud dat ik de volgende spreker bezorg. Ik ben zijn naam vergeten, maar ik hoop ook dat hij zal gaan staan als hij het woord heeft en dit Huis zijn respect betoont.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Er was ons beloofd dat Galileo geen overbodige luxe zou zijn, maar dat er werd gezocht naar een functie voor deze satelliet. Als je kijkt naar alle andere satellietsystemen, zoals de Chinese en Russische satellietsystemen en het Amerikaanse GPS-systeem, dan vragen mensen zich af waarom wij Galileo nodig hebben. Als je kijkt naar dit systeem, dat een overbodige luxe in de lucht is, is het duidelijk dat we aan het zoeken zijn naar meer en meer functies hiervoor. Nu zijn we op zoek naar een militaire dimensie. Waarom hebben we deze militaire dimensie nodig? Het is duidelijk dat we deze niet nodig hebben. Dit is louter gebaseerd op jaloezie op de Amerikanen en het feit dat wij met hen mee willen kunnen doen. Laten we ophouden met deze complete onzin en het geld van de belastingbetalers besparen, het aan hen teruggeven en ons vertrouwen stellen in technologie die veel beter is. Ewa Klamt (PPE-DE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik ben van mening dat de manier waarop we dit doen niet in overeenkomst is met de goede reputatie van dit Huis. Het is onacceptabel dat het hele Parlement aan het kletsen is wanneer er sprekers opstaan die het woord willen nemen. Ik doe dan ook een dringend beroep op u om het Parlement stil te houden en ervoor te zorgen dat degenen die niet luisteren, de zaal verlaten. De Voorzitter. - Mevrouw Klamt, ik ben het helemaal met u eens maar zoals u weet, vragen we iedere keer hetzelfde en hebben we iedere keer dezelfde problemen. Schriftelijke stemverklaringen – Verslag: Sarah Ludford (A6-0459/2007) Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Op basis van het verslag van mijn Britse medelid mevrouw Ludford heb ik in eerste lezing van de medebeslissingsprocedure gestemd voor de wetgevingsresolutie tot wijziging van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de gemeenschappelijke visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten in verband met de invoering van biometrische identificatiemiddelen, met inbegrip van bepalingen over de organisatie van de inontvangstneming en de behandeling van visumaanvragen. Dit voorstel is erop gericht de benodigde rechtsgrondslag te creëren voor de lidstaten zodat zij de verplichte biometrische identificatiemiddelen, de gezichtsopname en de tien vingerafdrukken, van visumaanvragers kunnen identificeren. Tevens wil dit voorstel een juridisch raamwerk opzetten voor de organisatie van de lidstaatconsulaten zodat het visuminformatiesysteem (VIS) kan worden doorgevoerd en dat er op hetzelfde moment gemeenschappelijke aanvraagcentra kunnen worden opgezet. Hierdoor hoeven niet alle lidstaten hun consulaten te voorzien van de benodigde apparatuur voor het verzamelen van biometrische gegevens. Ik steun de meeste amendementen, met name de amendementen waarin wordt voorgesteld dat de ene lidstaat de andere mag vertegenwoordigen, dat er veiligheidsmaatregelen ten aanzien van externe serviceproviders moeten komen, en dat er voorlichtingscampagnes moeten worden gehouden. Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) De doelstellingen voor dit voorstel voor een verordening zijn de organisatie van de inontvangstneming en de behandeling van visumaanvragen met betrekking tot de invoering op EU-niveau van biometrische identificatiemiddelen in het visuminformatiesysteem (VIS). Er worden ten eerste bepalingen voorgesteld voor de verplichtstelling van het opslaan van biometrische gegevens in het visuminformatiesysteem en voor normen om dit te doen. Ten tweede worden er bepalingen voorgesteld ten aanzien van de organisatie en inontvangstneming van visumaanvragen. Dit voorstel, dat deel uitmaakt van de communautarisering van het grensbeheer (in het Schengen-gebied), zal ervoor zorgen dat er “biometrische identificatiemiddelen” (foto’s en vingerafdrukken) van visumaanvragers worden verzameld. Deze maatregel is op zijn minst twijfelachtig en er zijn veel onbeantwoorde vragen. Het gaat dan met name om de effectiviteit van deze maatregel, de bescherming van persoonlijke gegevens, de doelstellingen en criteria voor het verzamelen van gegevens, de normen die van toepassing zijn op de inhoud van VIS-archieven, toegangsrechten (met name in het kader van overeenkomsten tussen de EU en verschillende landen over de uitwisseling van informatie), en ten slotte het waarborgen van de rechten, vrijheden en garanties van de burgers. We zijn het oneens met de communautarisering van justitie en binnenlandse zaken en met het opzetten van structuren en instrumenten voor bewaking en controle op EU-niveau, omdat dit een op ongegronde angsten gebaseerd veiligheidsbeleid promoot. Daarom hebben wij tegengestemd.
9
10
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Marian Zlotea (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Ik hoop dat de stem die ik vandaag heb uitgebracht, de onderhandelingen met de Verenigde Staten over visumontheffing mogelijk zullen maken en dat binnenkort alle burgers van de lidstaten vrij kunnen reizen en dezelfde behandeling zullen krijgen. Het is van groot belang dat een van de onderwerpen waarover door het Franse voorzitterschap wordt onderhandeld, betrekking heeft op de voorwaarden die de Verenigde Staten stellen aan het verlenen van visums aan alle burgers van de Europese Gemeenschap. – Verslag: Carmen Fraga Estévez (A6-0278/2008) John Attard-Montalto (PSE), schriftelijk. − (EN) De overeenkomst inzake visserij tussen de EU en Mauritanië is voor beide partijen beslist van groot belang. Als gevolg van deze overeenkomst kunnen vissers uit het Middellandse Zeegebied hun beroep elders uitoefenen vanwege de overbevissing van de Middellandse Zee. Het recente tonijnprobleem is nog maar het begin. Ik ben ervan op de hoogte dat twee visserijbedrijven deze overeenkomst hebben gebruikt om in de Atlantische Oceaan te vissen. Dit kwam mij ter ore toen ik als lid van een officiële EP-delegatie in Mauritanië was en de president de delegatie vertelde dat alle pogingen om een oplossing voor die overeenkomst te vinden, tot dusver mislukt waren. Ik heb daarna gevraagd of ik de president onder vier ogen kon spreken. Ik heb hem gevraagd of hij de kwestie ooit had besproken met de Maltese commissaris dr. Joe Borg. De president vertelde me dat hij niet met hem had gesproken maar dat als ik dat wilde, ik dat zelf kon doen. Ik heb hierop onmiddellijk contact opgenomen met dr. Borg die, nadat hij de zaak had bekeken, een overzicht gaf van de belangen die op het spel staan. Ik heb de president hiervan op de hoogte gesteld, en hem eveneens gezegd dat de commissaris graag opnieuw wilde beginnen met de besprekingen. Sylwester Chruszcz (NI), schriftelijk. − (PL) De Europese Unie neemt wederom onrechtmatig bezit van het recht om een aparte staat te zijn. Ik ben van mening dat het sluiten van internationale overeenkomsten binnen de bevoegdheid van een staat ligt, en niet de bevoegdheid is van een regionale, internationale organisatie zoals de Europese Unie. Daarom heb ik tegen dit verslag gestemd. Dorette Corbey (PSE), schriftelijk. – (NL) De PvdA-delegatie heeft vóór de overeenkomst met Mauritanië gestemd, niet omdat deze overeenkomst goed is, maar omdat zij een kleine verbetering is in vergelijking met de bestaande situatie (minder vangsten). In het algemeen zijn wij tegen deze overeenkomsten, omdat ontwikkelingslanden op deze manier hun bron van voedsel en inkomsten kwijtraken. In het geval van Mauritanië is het nog eens extra schrijnend dat ontwikkelingsgeld wordt ingezet om de visserijbelangen te steunen. Een schande! Christofer Fjellner (PPE-DE), schriftelijk. − (SV) Bij de stemming vandaag over de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EU en Mauritanië hebben wij ons onthouden. We hadden te maken met twee ongewenste alternatieven. Of een kortere overeenkomst met hogere visquota of een langere overeenkomst met lagere visquota. Er was helaas geen mogelijkheid om te stemmen voor de beëindiging van de overeenkomst. Wij van de gematigde kant zijn tegen visserijovereenkomsten met Afrikaanse staten. Het verslag bevatte minieme verbeteringen ten opzichte van de huidige overeenkomst, maar ook verslechteringen zoals een verlenging van de geldigheidsperiode. Omdat we te maken hadden met een keuze tussen deze ongewenste alternatieven, hebben we ons bij de stemming onthouden. Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Ik ben ingenomen met de voortzetting van de visserijovereenkomst met Mauritanië, al is het gepast erop te wijzen dat het onderhandelingsproces niet altijd op de meest open en doorzichtige manier is verlopen. De lidstaten zijn tijdens de onderhandelingsfase niet voldoende geraadpleegd, wat ertoe heeft geleid dat er een protocol is waarbij de vangstmogelijkheden aanzienlijk zijn gedaald, terwijl de financiële tegenprestatie vrijwel hetzelfde is gebleven. Essentiële technische aspecten ten aanzien van de belangrijkste vloten, zijn niet opgelost. In tegendeel, zonder veel wetenschappelijke onderbouwing zijn er nieuwe beperkingen opgelegd, zoals een bijkomende biologische rustperiode.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Desondanks heeft Portugal zich redelijk opgesteld als het gaat om de vangstmogelijkheden in deze visgronden, namelijk 886 BT voor Categorie 1 (Vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krab). Portugal heeft eveneens een vergunning gekregen voor Categorie 5 (Koppotigen) en de hoeveelheid 300 BT voor langoesten behouden. Op basis van deze informatie ben ik van mening dat dit een positieve overeenkomst voor mijn land is en stem ik voor. – Voorstel voor een verordening: Door de economische crisis getroffen vissersvloten van de EU Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd voor de wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 10 juli 2008 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Unie. Een van de belangrijkste uitdagingen voor de visserijsector van de EU blijft in veel gevallen de structurele onbalans die bestaat tussen de vlootcapaciteit en de beschikbare bronnen. Een aantal jaren geleden werd de overcapaciteit van de EU-vloot geschat op zo’n veertig procent. Deze overcapaciteit, in combinatie met de uitputting van de visbestanden na decennia van overbevissing, betekent dat de sector moeite heeft het hoofd boven water te houden bij externe economische druk, zoals de plotselinge stijging van de brandstofprijzen. Ik had graag gewild dat er een Gemeenschapsinstrument was doorgevoerd waarin de stijging van de olieprijs jaarlijks was vastgesteld, zodat de interne markt de tijd had gehad om op de stijgende prijzen te reageren. Ik ben ingenomen met het optreden van de Franse minister van Landbouw en visserij, Michel Bamier, die er hard aan heeft gewerkt om dit resultaat te bereiken. Dankzij hem werden er onmiddellijk ondersteuningsmaatregelen getroffen. Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) De visserijsector is een van de sectoren die het zwaarst is getroffen door de huidige energiecrisis. De duizelingwekkende stijging van de brandstofprijzen samen met de verminderde visserij-inspanning die in het kader het gemeenschappelijk visserijbeleid is doorgevoerd, evenals de stagnatie van de visprijzen bij eerste verkoop, hebben vaartuigeigenaren en schippers in een netelige positie geplaatst. Daarom is dit voorstel voor een dringende verordening van de Raad gerechtvaardigd omdat hiermee wordt beoogd te waarborgen dat de vloot van de EU zich aanpast aan de huidige economische situatie die wordt gedicteerd door de energiecrisis. Het is zelfs zo dat het voorstel volgt op een mededeling van de Commissie waarin de problemen en beperkingen waarmee de visserijsector te maken heeft, correct lijken te worden vastgesteld, evenals de maatregelen die nodig zijn om de huidige crisis het hoofd te bieden. Hoewel ik het initiatief achter de presentatie van deze verordening positief vindt, ben ik van mening dat de verordening minder biedt dan zou kunnen worden verwacht na het lezen van de al genoemde mededeling. De tijdelijke stillegging van de visserijactiviteiten genoemd in artikel 6, met de verplichting om mee te doen aan herstructureringsmaatregelen, het feit dat motoren niet zijn opgenomen in artikel 7, geheel artikel 9, en lid 3 van artikel 12 waarin alleen wordt opgekomen voor de belangen van visserijbedrijven met trawlers, lijken minder succesvolle punten in dit voorstel. Ondanks het voorgaande en gezien de grote moeilijkheden waarin de visserijsector zich op Europees niveau bevindt, verdient dit document mijn steun en ik stem dan ook voor. Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Zoals we in een toespraak tijdens het debat van gisteren hebben uitgelegd, hebben we fundamentele redenen om tegen dit voorstel voor een verordening te stemmen. Als er nog twijfels zijn of die redenen wel gegrond zijn, is het genoeg om de toespraken van de Europese Commissie te volgen om deze twijfels weg te nemen. Voor de Europese Commissie is het probleem overcapaciteit en het doel en de oplossing is “herstructurering van de vloten”. Hoe zit het dan met de sociaal-economische crisis? Hoe zit het dan met de stijgende brandstofprijzen (diesel en vooral benzine)? Hoe zit het dan met de visprijzen bij eerste verkoop? Voor de Commissie is het vrij simpel: “als door sommige lidstaten de capaciteit wordt verlaagd, zullen andere lidstaten hiervan profiteren omdat als deze verlaging gepaard gaat met een verminderde inspanning, er meer bronnen en marktmogelijkheden beschikbaar zullen komen.”
11
12
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Vandaar het voorstel om ongeveer 1,6 miljard euro (!) vrij te maken voor de buitenbedrijfstelling van vaartuigen. Het is simpel: als de ziekte niet de doodsteek voor de visserijsector is, dan is de kuur dit wel. Er zijn geen financiële middelen om de sector te helpen met de gestegen productiekosten en om lonen veilig te stellen. Er wordt echter voorgesteld 1,6 miljard euro vrij te maken voor de definitieve, gedeeltelijke of “tijdelijke” stillegging van de visserijactiviteiten. De Portugese regering volgt dit voorbeeld en heeft laten weten dat er ongeveer 8,2 miljoen euro wordt vrijgemaakt om in 2008 zevenentwintig vaartuigen buiten bedrijf te stellen. Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. − (EN) De negatieve gevolgen van de huidige olie- en brandstofprijzen zijn merkbaar voor alle EU-burgers. Dit zogenaamde reddingspakket zal niet echt bijdragen aan een duurzame visserij-industrie. Hoewel ik een voorstander ben van een verlaging van de capaciteit, aangezien sommige visserijtakken in de Gemeenschap een overcapaciteit van ten minste veertig procent hebben, denk ik niet dat dit voorstel de veranderingen teweeg zal brengen die zijn vereist om een duurzame EU-visserijsector te realiseren. Tachtig procent van de EU-visbestanden heeft een zorgwekkend niveau. Daarom hebben we een daadwerkelijke verlaging van de capaciteit nodig en moeten er niet ten koste van de belastingbetaler nog meer vaartuigen worden gebouwd. – Ontwerpresoluties: Aanleggen van databank met vingerafdrukken van Roma in Italië (B6-0348/2008) Roberta Alma Anastase (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) De situatie van de Roma-bevolking staat op een uiterst belangrijk moment opnieuw ter discussie, omdat bepaalde gebeurtenissen aantonen dat het nationale en Europese beleid op dit gebied nog aanzienlijk tekort schieten. Het is duidelijk dat er toezicht op dit beleid moet worden gehouden en dat het moet worden geconsolideerd. Ik ben van mening dat de uitkomst van het debat en de resolutie over het nemen van vingerafdrukken van de Roma in Italië, moeten zijn gebaseerd op twee essentiële conclusies. Ten eerste is het van essentieel belang dat de nationale maatregelen die ten aanzien van de Roma worden genomen, zijn gericht op sociale integratie en het opzetten van een raamwerk van rechten en verantwoordelijkheden voor deze burgers. Dergelijke rechten en verantwoordelijkheden moeten voldoen aan de EU-grondbeginselen van non-discriminatie, en fundamentele vrijheden en de menselijke waardigheid respecteren. Het waarborgen van de rechten van minderjarigen, ongeacht hun etnische afkomst, moet een prioriteit zijn. Deze benadering is in Roemenië gebruikt en moet ook worden uitgebreid naar de situatie in de andere lidstaten. Ten tweede moet de oplossing van de integratie van de Roma worden gezocht op Europees niveau, door een samenhangende en uitgebreide strategie op te stellen waarbij rekening wordt gehouden met de culturele bijzonderheden van de Roma. Naast het waarborgen van de grondrechten moet deze strategie ook de toegang tot onderwijs bevorderen, met name tot onderwijs over tolerantie; dit laatste in de context van 2008 als het jaar van de interculturele dialoog. Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd tegen de resolutie van het Europees Parlement waarin Italië wordt gevraagd te stoppen met de telling van de Roma op grond van etniciteit, omdat deze resolutie voorbarig lijkt te zijn. Ik vind het spijtig dat het Parlement het voorstel voor uitstel tot september 2008 niet heeft aangenomen. Dit was voorgesteld door mijn politieke fractie, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten. Laten we hierover duidelijk zijn. Ik ben natuurlijk voor het verbod op het nemen van vingerafdrukken van de Roma, waaronder minderjarigen, en op het gebruik van de verzamelde vingerafdrukken. Dit zou duidelijk een geval van rechtstreekse discriminatie op grond van racisme en etnische afstamming zijn, hetgeen op grond van artikel 14 van het Europees verdrag inzake de rechten van de mens verboden is, en het zou ook een geval van discriminatie zijn. Desondanks hebben de argumenten van de vicevoorzitter van de Europese Commissie, mijn vriend Jacques Barrot, de doorslag gegeven. Hij zei immers duidelijk dat de Commissie de situatie op volledig transparante wijze nauwkeurig volgde om ervoor te zorgen dat het Gemeenschapsrecht wordt nageleefd. Ik heb daarom met een gerust geweten besloten dat we moeten wachten op de verschillende antwoorden die we verwachten van de Italiaanse regering, voordat we politieke initiatieven nemen zoals de aangenomen resolutie. Dit soort initiatieven zou de door de Europese burger verkeerd kunnen worden geïnterpreteerd. Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, hoewel ik hoop dat deze niet voor partijpolitieke doeleinden zal worden aangewend. De Roma-kwestie is geen rechtse of linkse
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
kwestie, maar gewoon een ernstig en onopgelost probleem. Er moeten in deze kwestie dringend stappen worden ondernomen; dit is al te lang uitgesteld. We zijn voor een cultuur van integratie en we moeten derhalve investeren in praktische inspanningen en toezeggingen. Ondanks de dubbelzinnige verzekeringen van minister Maroni, moet de maatregel die in onze regering ter discussie staat, worden teruggebracht tot de fundamentele essentie. Het probleem met deze maatregel is namelijk niet de identificatie op zich, maar het feit dat er een etnisch criterium wordt gebruikt evenals een uiterst discriminerende werkwijze (het nemen van vingerafdrukken), vooral als het gaat om minderjarigen. Wij zijn niet de enigen die deze wantoestanden aan de kaak stellen. Grote delen van de katholieke kerk hebben luidkeels geprotesteerd, evenals niet-religieuze en katholieke vrijwilligersgenootschappen en -organisaties. De nationale voorzitter van Unicef heeft de inhoud van deze verordening ook resoluut van de hand gewezen. Ik hoop dat deze stem, die in de praktijk een veroordeling van Italië betekent, de regering een lesje leert en dat zij zich afkeert van het dwaalpad dat ze is ingeslagen. Philip Bradbourn (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Britse conservatieve europarlementariërs hebben tegen deze resolutie gestemd, omdat het probleem dat hierin wordt behandeld een zaak is die in zijn geheel een binnenlandse aangelegenheid van een van de lidstaten is en die dus niet op EU-niveau hoeft te worden behandeld. Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) We hoeven alleen maar “Roma” te vervangen voor “Jood” en we weten waarop dit voorstel is gebaseerd en waar het toe zal leiden als er geen ferme oppositie tegen wordt geboden. Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) We slaan het toenemende en onacceptabele klimaat van racisme en vreemdelingenhaat met zorg gade, in het bijzonder wanneer de aanzet hiertoe wordt gegeven door neoliberaal beleid dat de situatie verergert in plaats van dat het antwoorden geeft op de behoeften en problemen die leiden tot de toegenomen onzekerheid en verslechterde leefomstandigheden van arbeiders en bevolkingsgroepen. De maatregelen die onlangs zijn getroffen in Italië, waar op 21 mei voor de periode van een jaar de noodtoestand werd uitgeroepen “wegens de vestiging van nomadengemeenschappen in de gebieden Campania, Lazio en Lombardije”, zijn een voorbeeld van deze gevaarlijke en onacceptabele maatregelen die discriminatie, rassenscheiding en de criminalisering van burgers en bevolkingsgroepen bevorderen. Deze maatregelen vormen eveneens een schending van hun rechten, vrijheden en garanties, ofwel hun meest fundamentele mensenrechten. Dit verhoogt het aantal gevallen van armoede, uitsluiting en sociale desintegratie en is dus een voedingsbodem voor marginalisatie, gettovorming, analfabetisme en deelname aan de informele economie, en het moedigt vele burgers van Roma-afkomst aan niet mee te doen aan de maatschappij. Zoals al onder de aandacht is gebracht, is het tegendeel nodig. De beste manier om, in het kader van beleid dat is gericht op inclusiviteit en integratie, de rechten van de Roma te beschermen is het waarborgen van de toegang tot onderwijs, onderdak, gezondheidszorg, werkgelegenheid en sociale zekerheid. Gunnar Hökmark (PPE-DE), schriftelijk. − (SV) Discriminatie tegen de Roma is een ernstig probleem dat in elke lidstaat in Europa de kop moet worden ingedrukt. Elke Europese burger heeft dezelfde rechten, ongeacht nationaliteit, etnische afkomst, godsdienst of geslacht. Dit is de grondslag van de successen en ontwikkeling van de Europese Unie en een beginsel dat we verplicht zijn samen hoog te houden. Dit leidt tot de vereiste van toegang tot onderwijs en gezondheidszorg, en het recht op respect voor integriteit en persoonlijke waardigheid. De situatie die de behandeling van de Roma in Italië momenteel kenmerkt, moet in dit perspectief worden gezien. De EU heeft een verantwoordelijkheid te waarborgen dat de grondrechten van mensen in elk land worden gerespecteerd. Er worden echter ook eisen gesteld voor mensen, ongeacht hun afkomst. Ze moeten worden geïntegreerd in de maatschappij waarin ze leven, hetgeen de vereiste van een gelijke behandeling met zich meebrengt. Deze eisen moeten zonder discriminatie worden geformuleerd en gelijk zijn voor alle burgers. Dit is belangrijk in de strijd tegen mensenhandel, prostitutie en sociale uitsluiting. Volwassenen noch kinderen mogen buiten dit verantwoordelijkheidsnet vallen. Vanwege deze achtergrond hebben we geen van de resoluties waarover vandaag in het Parlement is gedebatteerd, kunnen steunen.
13
14
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Monica Maria Iacob-Ridzi (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Ik heb voor deze resolutie gestemd en ik ben ingenomen met het feit dat het Europees Parlement zich uitspreekt over deze handeling die, vanuit het oogpunt van de Europese mensenrechtenwetgeving, discriminerend en illegaal is. Desondanks vestig ik uw aandacht op het feit dat een resolutie alleen het fundamentele probleem niet zal oplossen, aangezien deze wetgevingshandeling niet bindend is. Daarom ben ik van mening dat we de Europese Commissie moeten verzoeken stappen te nemen tegen Italië, zodat dit land stopt met het discriminerende beleid tegen de Roma-bevolking. De maatregel voor het nemen van vingerafdrukken is eveneens niet in overeenstemming met de Europese wetgeving en met andere instrumenten die de mensenrechten in Europa waarborgen. Op het niveau van de Europese Gemeenschap is er Richtlijn 380 van 18 april 2008, waarin het nemen van vingerafdrukken van de inwoners vanaf zes jaar van derde landen verplicht wordt gesteld. Ik benadruk echter dat het hier gaat om derde landen die geen deel uitmaken van de Europese Unie. Bovendien garandeert Richtlijn 2004/38/EG het vrije verkeer van burgers van alle lidstaten. Bijgevolg mag etnische afkomst in geen geval de grond zijn voor een wetgevingsmaatregel. David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Het optreden van Italië gaat lijnrecht in tegen elk verzoek van het Europees Parlement om een samenhangend EU-beleid inzake de integratie van de Roma. De Roma zijn een van de belangrijkste mikpunten van racisme en discriminatie. De Italiaanse regering probeert dergelijk racisme en dergelijke discriminatie door te vingers te zien en te institutionaliseren. De Italiaanse autoriteiten moeten afzien van het nemen van vingerafdrukken van de Roma. Ik heb voor de resolutie gestemd. Mairead McGuinness (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik heb gestemd voor uitstel van de stemming over dit gevoelige verslag, omdat ik van mening ben dat het gepaster is te wachten totdat we de beschikking hebben over alle informatie waar de Commissie de Italiaanse regering om heeft verzocht. Hoewel een meerderheid van stemmen in dit Huis een dergelijk uitstel heeft afgewezen, heb ik me in de eindstemming onthouden. Ik wilde de resolutie niet steunen zonder de beschikking te hebben over alle feiten en ik had wat zorgen over een deel van de tekst. Op hetzelfde moment wil ik ook erkennen dat hard optreden van de autoriteiten dat is gericht op een bepaalde groep in de maatschappij, niet door de vingers mag worden gezien. Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. − (EN) De behandeling van de Roma in Italië zou onze ogen moeten openen voor het feit dat minderheden in Europa door een populistische rechtse regering op een onmenselijke, discriminerende en vernederende manier worden behandeld. Het nemen van vingerafdrukken van kinderen is ronduit verkeerd. Dit doet denken aan het verleden en zou niet thuis mogen horen in het Europa van nu. Ik verzoek alle regeringen de Italiaanse regering te veroordelen en om snel op te treden om de Roma-kinderen in Italië te beschermen. Silvia-Adriana Ţicău (PSE), schriftelijk. − (RO) Ik ben van mening dat het besluit van de Italiaanse regering om vingerafdrukken te nemen van burgers van Roma-afkomst en in het bijzonder van Roma-kinderen, een ernstige schending is van de grondrechten van de Europese burgers. Als er bij een kind op jonge leeftijd vingerafdrukken worden afgenomen, kan dit het kind voor het leven tekenen. Het nemen van vingerafdrukken bij kinderen jonger dan veertien jaar wordt gedaan op basis van een formulier dat wordt gebruikt bij strafrechtelijk onderzoek. Dit is een schending van de grondrechten van de burgers. Ik was het niet eens met het uitstellen van de stemming over de resolutie, omdat de situatie dringend is en er een einde moet komen aan het nemen van vingerafdrukken van kinderen. Je kunt niet beginnen bij het uitgangspunt dat sommige kinderen schuldig zijn. De behandeling van kinderen van Roma-afkomst, die nu in Italië wordt toegepast, is onaanvaardbaar. We verzoeken de Italiaanse regering te stoppen met het nemen van vingerafdrukken van minderjarigen van Roma-afkomst in Italië. De Unie moet een voorbeeld stellen als het gaat om het respect voor grondrechten en de Commissie moet daarom de situatie in Italië onderzoeken en de Italiaanse regering verzoeken onmiddellijk te stoppen met het nemen van vingerafdrukken van Roma-kinderen.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Daarom heb ik, in het grotere kader van “Aanleggen van databank met vingerafdrukken van Roma in Italië”, gestemd voor de resolutie van het Europees Parlement om het nemen van vingerafdrukken van mensen van Roma-afkomst en in het bijzonder van Roma-kinderen te stoppen. Manfred Weber (PPE-DE), schriftelijk. − (DE) Als coördinator van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten in de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, wil ik graag een uitleg geven van de stem die ik namens mezelf en de collega’s in mijn fractie heb uitgebracht. Alle fracties zijn verenigd in de strijd tegen racisme en iedere vorm van etnische discriminatie, en bij de bevordering van mensenrechten. Het lijdt geen twijfel dat de PPE-DE-Fractie de wens deelt om duidelijkheid te krijgen over de gebeurtenissen in Italië. In de resolutie verwijzen we voornamelijk naar berichten uit de pers en naar documenten en getuigenissen van verschillende organisaties en personen. De meeste leden konden zich niet met hun eigen bronnen een beeld van de situatie vormen. De Italiaanse autoriteiten hebben vertegenwoordigers van het Parlement uitgenodigd om naar Italië te gaan om meer duidelijk te krijgen en ze hebben eveneens aangeboden om meer informatie te geven. De verantwoordelijke commissaris, Jacques Barrot, heeft beloofd voor eind juli een informatief verslag te presenteren en onze fractie wilde graag hier op wachten. Ons doel was, en dat is het nog steeds, om eerst de feiten goed op te helderen. Daarom wilden we de stemming over de resolutie uitstellen tot de vergaderperiode van september. Helaas werd ons voorstel afgewezen, net als een reeks amendementen die we hadden voorgesteld. Daarom hebben we de reeds bekende stem uitgebracht. De PPE-DE-Fractie is nog steeds van mening dat een uitgebreid onderzoek waardevoller zou zijn geweest dan deze resolutie, die in de haast is aangenomen. Onze tegenstanders wilden alleen de headlines halen en hebben zo de mensen waar het hier om gaat, een slechte dienst bewezen. – Ontwerpresoluties: Situatie in China na de aardbeving en voor de Olympische Spelen (RC-B6-0340/2008) Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) De beslissing om de openingsceremonie van de Olympische Spelen bij te wonen is er een die we gezamenlijk moeten benaderen. Het is geen beslissing die noodzakelijkerwijs wordt gedeeld door al mijn socialistische collega’s. Desondanks zie ik op die basis geen goede reden om de ceremonie of de Spelen te boycotten. Zelfs de dalai lama steunt dat standpunt. Ook is het voorstel om de dalai lama uit te nodigen voor de Raad Algemene zaken absurd voor iedereen die niet opzettelijk de betrekkingen tussen de EU en China probeert te ondermijnen. Voor wat betreft discriminatie tegen bepaalde groepen in China, zoals vakbondsactivisten, is er terecht reden tot zorg. Maar de kritiek van degenen die de Roma-gemeenschap in Italië willen stigmatiseren, is een beetje slecht verteerbaar. Haal eerst de balk uit uw eigen oog, voordat u de splinter uit het oog van de ander haalt. Patrick Gaubert (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik ben zeer ingenomen met de aanname van deze gezamenlijke resolutie over de situatie in China. Het is belangrijk dat we druk blijven uitoefenen op China voordat de Olympische Spelen in minder dan een maand beginnen. We mogen onze ogen niet sluiten voor de ernstige schendingen van de mensenrechten die plaatsvinden, ondanks de beloften die door China zelf zijn gedaan. Het Europees Parlement heeft de verantwoordelijkheid China te herinneren aan de beloften die dat land in het openbaar heeft gedaan. Het is eveneens belangrijk de rechten van de minderheden te noemen, evenals de rechtsorde en het nog steeds regelmatige gebruik van de doodstraf. Ten slotte had ik graag gewild dat een aantal van de striktere amendementen tegen China was aangenomen. Ik denk hierbij met name aan de verzoeken om de vrijlating van dissidenten en mensenrechtenactivisten zoals Hu Jia en zijn vrouw Zeng Jinyan, aan een verwijzing naar de situatie in Tibet die bij lange na nog niet is opgelost en aan de buitensporige en ondoorzichtige vonnissen voor protestanten naar aanleiding van de demonstraties die in het voorjaar plaatsvonden. Filip Kaczmarek (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) Ik heb me onthouden bij de stemming over de resolutie over de situatie in China na de aardbeving en voor de Olympische Spelen. Dit heb ik gedaan omdat het Parlement de amendementen heeft verworpen die vraagtekens zetten over het respect voor mensenrechten in China. Hierdoor heeft de resolutie een ondertoon die afwijkt van de bedoelingen van de initiatiefnemers van dit debat. Waarom heeft het Parlement deze resolutie niet behandeld voor het Europees kampioenschap voetbal
15
16
NL
Handelingen van het Europees Parlement
2008 dat onlangs is gehouden? De reden is dat er geen problemen zijn met het respect voor mensenrechten in Oostenrijk en Zwitserland. China wijzen op de problemen op dit gebied is geen anti-Chinese handeling, maar gewoon een uiting van de verwachting dat de minimumnormen die onze beschaving er op na houdt, worden nageleefd. Tunne Kelam (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Ik heb gestemd voor amendement 19 omdat ik ervan overtuigd ben dat het uiterst raadzaam is de dalai lama uit te nodigen voor de Raad Algemene zaken, zodat hij zijn beoordeling van de situatie in Tibet kan presenteren, en de zevenentwintig ministers van Buitenlandse zaken kan uitleggen wat de middenwegaanpak is en wat zijn concept is van echte autonomie die voor alle Tibetanen in China moet worden geïmplementeerd. Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. − (FI) In de resolutie over de situatie in China heb ik gestemd voor amendement 15, dat door de Groenen is voorgesteld. Dit amendement verwoordt op de juiste manier welke mate van incompatibiliteit er is tussen de situatie in China nu, in de aanloop naar de Olympische Spelen, en de beloften en openbare toezeggingen die dat land toentertijd heeft gedaan om de mensenrechten en de situatie in Tibet te verbeteren. Ik hecht met name veel waarde aan de eis die in amendement 16 wordt gesteld. Hierin staat dat voordat de Olympische Spelen beginnen, er tastbare resultaten moeten zijn behaald bij de onderhandelingen tussen de dalai lama en Chinese vertegenwoordigers. De bezorgdheid die in amendement 11 en amendement 12 over de gebeurtenissen in Lhasa wordt geuit, verdient ook onze aandacht. De oproep die in amendement 20 aan de Unie en de lidstaten wordt gedaan, om maatregelen ten aanzien van China te treffen is uitstekend gefundeerd. Ik sluit een volledige boycot van de Olympische Spelen niet uit. Het besluit van Voorzitter Pöttering was verstandig en menselijk. We moeten nu, in de naam van het Olympische ideaal en onze waarden, voor eens en altijd een eind maken aan de manipulatieve trucs die China uithaalt om een Olympisch podium te bouwen. David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) De manier waarop de Chinezen met de nasleep van de aardbeving in het zuidwesten van China zijn omgegaan is een voorbeeld van de vooruitgang die dat land in de afgelopen jaren heeft geboekt. Desondanks moet er als het gaat om mensenrechten nog meer vooruitgang worden geboekt in dat land. Alleen als beide partijen betrokken zijn bij een constructieve dialoog, kan er op dit gebied tastbare vooruitgang worden geboekt. De Olympische Spelen werden verwelkomd als een uitstekende gelegenheid om bij deze dialoog meer gewicht in de schaal te leggen en verbeteringen op het gebied van mensenrechten en vrijheden aan te moedigen. Ik wil daarom benadrukken dat China zich beter moet inspannen om de beloften in te lossen die het in het openbaar aan het Internationaal Olympisch Comité heeft gedaan om de mensenrechten en democratische rechten te verbeteren. Ik heb voor de resolutie gestemd. Marian Zlotea (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Als lid van de delegatie voor de betrekkingen met de Volksrepubliek China hoop ik dat we door de stem die we vandaag hebben uitgebracht, de Chinese autoriteiten kunnen overtuigen hun eigen openbare toezeggingen op het gebied van mensenrechten, rechten van minderheden, democratie en de rechtsorde waar te maken. Ik moedig de Chinese autoriteiten aan dringend stappen te ondernemen om de mensenrechtensituatie te verbeteren door gratie te verlenen aan alle politieke gevangenen en gevangen gezette mensenrechtenactivisten, inclusief degenen die in Tibet gevangen zijn gezet na de demonstraties van maart 2008. – Verslag: Elmar Brok (A6-0266/2008) Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. − (SV) Wij, de Zweedse sociaal-democraten, hebben ons onthouden bij de stemming over het Brok-verslag. We willen in deze stemverklaring ons standpunt over de toekomstige uitbreiding van de EU toelichten. We zijn van mening dat de criteria van Kopenhagen de enige vereisten zijn die kunnen worden opgelegd aan kandidaat-landen die over EU-lidmaatschap in onderhandeling zijn. Wij steunen de doorlopende uitbreiding van de EU en beschouwen dit als een van de belangrijkste kwesties voor de toekomst van de Unie. We zijn eveneens van mening dat de onderhandelingen met Turkije door moeten gaan en dat dit land moet worden beoordeeld op basis van dezelfde objectieve criteria als andere kandidaat-landen. Adam Bielan (UEN), schriftelijk. − (PL) Mevrouw de Voorzitter, het verslag van de heer Brok onderstreept ons verlangen om onze betrekkingen met het Oosten te verbeteren. Daarom heb ik dit verslag ondersteund. Ik ben echter van mening dat dit verslag niet echt veelzeggend is en dat het ontbreekt aan een duidelijk plan
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voor het openstellen van de Europese Unie voor het Oosten. Dit is iets waarop we wel hoopten. We hadden verwacht dat de voormalig voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken met een beter opgesteld verslag zou komen. Petru Filip (PPE-DE), schriftelijk. − (RO) Mijnheer de Voorzitter, wij zijn ons bewust van de complexiteit en de punctuele verdienstelijkheid van het strategiedocument voor de uitbreiding 2007 van de Commissie. We zijn in dit opzicht van mening dat, in de nieuwe context die is bepaald door de stem van het Ierse volk, ten minste de interne dimensie van de uitbreidingsstrategie weer het onderwerp moet worden van meer gerichte debatten. Het vermogen van de Unie om de doelstellingen van haar beleid te realiseren en een functionele regionale samenwerking te verwezenlijken is, met name in de landen in het zuidoosten van Europa, afhankelijk van de manier waarop de betrekkingen binnen de Gemeenschap zich zullen ontwikkelen. Ik wil benadrukken dat een onderhandelingsformule die een afwijkende behandeling voor een andere lidstaat introduceert, ongeacht wat de redenen hiervoor zijn, het begin zal zijn van een keten met zwakke schakels en ik geloof niet dat een dergelijke benadering ons op de lange termijn voordelen zal brengen. Het succes van ons toekomstige optreden is afhankelijk van de manier waarop we aan de publieke opinie kunnen uitleggen wat de rechtstreekse invloed en de langetermijnvoordelen van uitbreiding zijn. Ik zou zelfs kunnen zeggen dat we vanuit een opbouwend perspectief naar de Ierse stem moeten kijken. Deze uitslag is het bewijs van het feit dat we niet altijd een open partner zijn geweest van de eenvoudige burger, die liever het onderwerp is van efficiënte politieke praktijken dan een verdediger van ideeën en visionaire concepten. Robert Goebbels (PSE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd voor het Brok-verslag over de strategie voor toekomstige uitbreidingen van de EU om opnieuw mijn mening uit te dragen dat een verdere uitbreiding niet mogelijk zal zijn zonder een nieuw verdrag dat het de Unie mogelijk zal maken om met zevenentwintig lidstaten of meer te werken. Dit nieuwe verdrag moet worden vergezeld van een adequaat financieel kader. Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik begrijp uit het verslag over uitbreiding van de heer Brok dat nieuwe toetredingen alleen kunnen slagen als, en ik citeer, “er duidelijke en langdurige publieke steun is”. Deze zin lijkt volslagen hypocriet en komt slechts een paar dagen na de smalende reactie van de eurocratie op het duidelijke “nee” van de Ieren bij het referendum over het Verdrag van Lissabon, wat eenvoudigweg een herhaling is van het Franse en Nederlandse “nee” uit 2005. Ook volgt deze zin op de vervanging van het verplichte referendum over EU-toetreding in de Franse grondwet door een pseudo-referendum dat is gebaseerd op een populair initiatief, maar dat in feite afhankelijk is van de welwillendheid van de Franse Nationale Vergadering en de senaat. De heer Brok, die weliswaar weet dat de grote meerderheid van de Europeanen tegen de toetreding van Turkije tot de EU is, rept zelfs met geen woord over openbare raadpleging via een referendum. Om de steun te winnen die hij beschrijft, oppert hij simpelweg het oude, vertrouwde middel van propaganda voor een publiek dat wordt beschouwd als onwetend en zelfs onnozel. Als de heer Brok en zijn Europese en nationale tegenhangers zo bang zijn voor het publiek, of het zo minachten, moeten ze ten minste het fatsoen hebben om niet meer op publieke goedkeuring uit te zijn. De Europese democratie zal er zeker sterker door worden. David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik ben ingenomen met het verslag van de heer Brok betreffende het strategiedocument voor de uitbreiding 2007 van de Commissie. Er moet algemeen bekend zijn dat de EU de beloften die ze eerder heeft gedaan op het gebied van uitbreiding, blijft inlossen. Strikte en rechtvaardige voorwaardelijkheid moet worden toegepast op alle kandidaten en potentiële kandidaten aan wie we deze beloften hebben gedaan. Ik ben van mening dat het verslag deze kwesties adequaat afhandelt en ik heb voor het verslag van de heer Brok gestemd. Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De resolutie is een schandelijke verdraaiing van de werkelijkheid zoals deze wordt ervaren door de volken van de oude en nieuwe landen van de Unie. Er wordt gedaan alsof de verdieping en uitbreiding van de Unie voordelen voor hen heeft, maar het tegenovergestelde is waar. De voorgestelde plannen voor de nieuwe uitbreiding hebben als doel een uitbreiding van de uitbuiting en manipulatie van de volken van de toetredende landen, die zich al in een moeilijke situatie bevinden, en een verdere escalatie van de plundering van deze landen door Europees kapitaal. Vooral het uitbreidingsproces naar de Westelijke Balkan wordt vergezeld door een gigantische campagne waarbij de volken van deze landen worden onderworpen en vernederd. Een typisch voorbeeld hiervan is de eis van volledige samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië. Dit is de pseudo-rechtbank die door
17
18
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Amerikaanse en Europese imperialistische bullebakken is ingesteld, om de slachtoffers van hun oorlogen en misdaden in die regio te veroordelen, en die is gebruikt om voormalig president Slobodan Milošević te gronde te richten. Deze volken lopen ook met name een risico als gevolg van het feit dat het uitbreidingsproces nog steeds is gestoeld op een wijziging van grenzen en de instelling van protectoraten voor de imperialisten, zoals het protectoraat van Kosovo, wat zal leiden tot een nieuwe cyclus van imperialistisch antagonisme en botsingen waarvan de mensen uit die regio het slachtoffer zullen worden. Wij, de europarlementariërs van de Communistische Partij van Griekenland, stemmen daarom tegen de resolutie en bevestigen daarmee opnieuw ons standpunt ten opzichte van de imperialistische EU en de uitbreiding hiervan. Charles Tannock (PPE-DE), schriftelijk. − (EN) Britse conservatieven zijn altijd een groot voorstander van EU-uitbreiding geweest en dit zal ook zo blijven, aangezien er hierdoor een grotere interne markt ontstaat en een losser en flexibeler Europa van natiestaten. Dit verslag bevat echter elementen die we niet kunnen steunen. We geloven niet in Europa als een politiek integratieproject. Bovendien zijn we het oneens met de belangrijkste aspecten van paragraaf 19, waarin wordt gevraagd om “een gemeenschappelijke ruimte tot stand te brengen waarbinnen op een aantal terreinen een gemeenschappelijk beleid wordt gevoerd”. Het gaat hier om gebieden als justitie, veiligheid, migratie, reizen zonder visum en onderwijs. Dit kunnen de Britse conservatieven niet ondersteunen. Ook zijn we niet blij met paragraaf 6, waarin het volgende staat: “om een gebied van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te creëren, om alle elementen van het acquis communautaire te handhaven en daarop voort te bouwen, en om de in het Handvest van de grondrechten van de EU neergelegde fundamentele rechten en vrijheden te handhaven”. Onze zorgen over deze en andere delen van het verslag ondermijnt niet onze steun voor verdere uitbreiding van de EU als kandidaat-landen aan de criteria van Kopenhagen voldoen. Om de voornoemde redenen hebben we besloten ons bij de stemming over dit verslag te onthouden. – Ontwerpresolutie: Situatie in Zimbabwe (B6-0347/2008) Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, het is goed dat Europa haar stem in dit deel van Afrika laat horen. Na de schijnvertoning van de presidentiële campagne waar we een paar dagen geleden getuige van waren, bestaat de kans dat dit gebied opnieuw het toneel wordt van een bitter conflict. De G8 heeft ook een duidelijk standpunt ingenomen, niet door middel van het opleggen van sancties, die met name schadelijke gevolgen zouden hebben voor de burgerbevolking, maar door het treffen van financiële maatregelen die specifiek gelden voor bedrijven, banken en leiders van het regime dat sinds 1980 aan de macht is. De ontstane situatie is onacceptabel. De verkiezingen werden gehouden onder ongeschikte omstandigheden, terwijl er systematisch geweld werd gebruikt. Ik hoop eveneens dat de diplomatie van onze Gemeenschap steun zal geven aan het voorstel van de Afrikaanse Unie, waarin wordt gevraagd om een regering van nationale eenheid om deze moeilijke crisis te overwinnen. Adam Bielan (UEN), schriftelijk. − (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik heb de resolutie van vandaag gesteund omdat ik van mening ben dat we ons hard moeten opstellen ten opzichte van het geweld in Zimbabwe, en dat we meer sancties moeten opleggen en moeten oproepen tot intrekking van de erkenning van het regime van Mugabe. Door de geweldscampagne die is gericht op de politieke oppositie en die wordt gefinancierd door de staat, is het uitgesloten dat er bij de presidentiële verkiezingen een vrije twee ronde kan worden gehouden. Marie-Arlette Carlotti (PSE), schriftelijk. – (FR) Net als andere mensen over de hele wereld, willen Zimbabwanen vrede, democratie en welvaart. Onder Robert Mugabe hebben ze geen van deze dingen. Eens was hij een bevrijder van het land, maar nu martelt hij het. Het Parlement stuurt vandaag een duidelijke boodschap: Mugabe en zijn regime zijn niet langer gewenst. Het volk van Zimbabwe heeft dit besloten. De EU moet al haar gewicht in de schaal leggen om de Zimbabwanen en de Afrikanen te helpen bij het vinden van een oplossing voor deze crisis. Er moet een einde worden gemaakt aan het geweld; dit heeft de prioriteit. Alleen door een dialoog die openstaat voor alle leden van de Zimbabwaanse maatschappij, kan er een overgangsregering worden ingesteld.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Deze regering moet een duidelijk mandaat hebben voor de organisatie van vrije en transparante verkiezingen die onder toezicht staan van de internationale gemeenschap. Robert Mugabe zal echter niet naar de onderhandelingstafel komen, tenzij hij hiertoe gedwongen wordt. Daarom moeten we ons arsenaal met sancties tegen het regime uitbreiden. Ten slotte moeten we nu beginnen met het plannen van de herstructurering van het toekomstige Zimbabwe. Ik ben ingenomen met het voorstel van de Commissie om tweehonderdvijftig miljoen euro aan noodfinanciering vrij te maken, zodra Zimbabwe een wettige en geloofwaardige regering heeft. Edite Estrela (PSE), schriftelijk. − (PT) Ik heb gestemd voor de ontwerpresolutie van het Europees Parlement over de situatie in Zimbabwe, waarin het regime van Mugabe wordt veroordeeld. De geweldscampagne van de regering tegen de oppositie, de opeenvolgende schendingen van de mensenrechten en de minachting voor democratische beginselen zijn onacceptabel. De beschaafde wereld moet de situatie in Zimbabwe zonder aarzeling veroordelen. De politieke vervolgingen, het willekeurige geweld, honger, leed en de dood van vele burgers zijn het recente “werk” van Mugabe en dit moet de geschiedenisboeken ingaan. Het volk van Zimbabwe verdient een beter lot. Ik geloof dat het optreden van de internationale gemeenschap cruciaal is bij het oplossen van de huidige humanitaire crisis. De Europese Unie moet een voorbeeld stellen. Filip Kaczmarek (PPE-DE), schriftelijk. − (PL) Ik heb gestemd voor de resolutie over Zimbabwe. Het is onacceptabel waar Robert Mugabe mee bezig is. Ik noem hem geen president, omdat hetgeen wat zich onlangs in Zimbabwe voltrok geen verkiezingen kunnen worden genoemd. Ik ben het eens met een van de Namibische politici, die zei dat naast de traditionele ziekten, zoals malaria, tuberculose en aids, waar Afrika mee kampt de gevaarlijkste ziekte die het dringendst moet worden aangepakt, het Mugabeïsme is. Mugabe is een vijand van zijn eigen volk geworden. Het is zeer frustrerend wanneer een man die voor vrijheid en onafhankelijkheid heeft gevochten, zich in de loop der tijd ontpopt tot een schadelijke despoot. Ik hoop dat de Afrikanen hun ogen zullen openen en zullen begrijpen dat mensen als Mugabe slecht zijn voor Afrika als geheel. Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. − (FI) Mevrouw de Voorzitter, ik heb gestemd voor de resolutie over de situatie in Zimbabwe, omdat het schrikbewind van president Mugabe op 27 juni opnieuw de spot dreef met de opvattingen van de internationale gemeenschap en met rechtvaardigheid en democratie. Het lijdt geen twijfel dat de presidentiële verkiezingen in Zimbabwe onrechtmatig waren. Het geweld, de pesterijen, de moorden en de arrestaties waarvan leden van de oppositie in dat land het slachtoffer zijn geworden, zijn een bijzonder wreed aspect van het gebrek aan rechtvaardigheid. Zoals in de resolutie al staat vermeld, heeft Zimbabwe hard een bemiddelingsproces nodig waarbij verschillende partijen uit de internationale gemeenschap en Afrika zijn betrokken. De partijen moeten tijdens de dialoog duurzame resultaten voor Zimbabwe behalen en dit is alleen mogelijk als de hele internationale gemeenschap en haar grote democratische machten hieraan meedoen. Het volk van Zimbabwe heeft een diepgeworteld verlangen naar democratie. De situatie in Zimbabwe is een zaak van de hele internationale gemeenschap en van de gemeenschap van Afrikaanse staten, en het is absoluut noodzakelijk dat we de tirannie van Mugabe erkennen. Helaas delen China en Libië bij deze zaak niet de mening van de internationale gemeenschap. De EU moet de Afrikaanse staten die de betrekkingen van Zimbabwe met Afrika willen boycotten, steunen en aanmoedigen. De politieke en economische steun van Zuid-Afrika voor het bewind van Mugabe en de uitwijzing van Zimbabwaanse vluchtelingen uit Zuid-Afrika, staan daarentegen in contrast met onze gedeelde waarden. Ik wil ook graag mijn steun uitdrukken voor het idee dat in de resolutie wordt voorgesteld, namelijk dat dit geschil negatieve gevolgen voor de betrekkingen tussen de EU en Zuid-Afrika kan en moet hebben. Jean Lambert (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Ik heb vandaag voor de resolutie gestemd en ik hoop dat de Raad hier een sterk en eensgezind optreden op zal laten volgen. Ik hoop eveneens dat de verandering in houding die we bij Afrikaanse leiders waarnemen, ook zal betekenen dat we niet het vernederende spektakel hoeven te ondergaan van Mugabe die internationale vergaderingen op EU-gebied bijwoont. De macht die Mugabe nu heeft, heeft hij verkregen door het bloed en lijden van zijn volk. Onze regeringen moeten hier niet aan bijdragen door mensen gedwongen laten terugkeren naar Zimbabwe. Deze mensen kunnen daar niet alleen fysiek gevaar lopen, maar ze kunnen ook bijdragen aan de instabiliteit van de situatie en de druk op de afnemende bronnen. Een gegarandeerd positieve maatregel die kan worden getroffen door onze
19
20
NL
Handelingen van het Europees Parlement
regeringen, bestaat uit het toekennen van een legale migratiestatus aan deze mensen en ze toestaan te werken. Dit zou ook betekenen dat, wanneer terugkeer mogelijk is, mensen dit doen met actieve vaardigheden en potentiële financiële middelen, hetgeen zal bijdragen aan de fundamentele ontwikkeling. Sterker nog, regeringen moeten een dergelijk beleid toepassen op degenen die niet kunnen terugkeren naar andere landen waar een conflict is. Het volk van Zimbabwe heeft onze steun op elke mogelijke manier nodig. David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) De situatie in Zimbabwe geeft reden tot zorg. Net als mijn collega’s veroordeel ik het gedrag van de partij ZANU-PF tijdens de verkiezingen. Ik wil eveneens benadrukken dat de verkiezingen van 27 juni niet als rechtmatig mogen worden beschouwd. Er moeten nieuwe verkiezingen worden georganiseerd die democratische normen respecteren. De suggestie om een overeenkomst te bereiken over een overgangsregering in het land, is het onderzoeken waard. Dit zou voor Zimbabwe een manier kunnen zijn om uit de huidige democratische impasse te komen. Ik heb voor de resolutie gestemd. Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. − (EN) Ik betreur de situatie in Zimbabwe en verzoek alle europarlementariërs, de Commissie, de Raad en alle nationale regeringen hun veroordeling over Mugabe uit te spreken en een oplossing voor deze crisis te zoeken. Ik ben ingenomen met de verklaring van de G8, waarin ze weigeren de rechtmatigheid te erkennen van iedere regering die niet de wil van het Zimbabwaanse volk doet. – Verslag: Karl von Wogau (A6-0250/2008) Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd voor het initiatiefverslag over ruimte en veiligheid dat mijn Duitse collega, de heer von Wogau, heeft opgesteld. Het wordt tijd dat er een gemeenschappelijke benadering komt voor het behartigen van de Europese belangen in de ruimte. Het wordt iedere dag duidelijker dat we ruimtemiddelen nodig hebben, zodat de politieke en diplomatieke activiteiten van de Europese Unie worden gebaseerd op onafhankelijke, betrouwbare en volledige informatie ter ondersteuning van conflictpreventiemaatregelen, crisisbeheeroperaties en globale veiligheid (in het bijzonder het toezicht op de proliferatie van massavernietigingswapens, alsmede daarvoor bedoelde transportmiddelen), de verificatie van internationale verdragen, de transnationale smokkel van lichte wapens en handvuurwapens, de bescherming van kritieke infrastructuur en van de grenzen van de Europese Unie, en de civiele bescherming in geval van natuurlijke of door de mens veroorzaakte rampen en crisissen. Galileo vormt in dit opzicht een hoeksteen van de rol die de EU in de ruimte speelt. Deze benadering moet gepaard gaan met een Europese defensie en met steun voor de Europese defensiesector, met name de lucht- en ruimtevaartsector. Glyn Ford (PSE), schriftelijk. − (EN) De Europese Unie moet haar eigen ruimtemogelijkheden ontwikkelen. We zijn tegen de bewapening van de ruimte maar erkennen wel dat, zolang de VS weigeren een nauwe samenwerking met de Unie aan te gaan als het gaat om het gezamenlijke gebruik van satellietfaciliteiten in tijden van vrede en oorlog, we in Europa geen andere keus hebben dan te proberen ons eigen systeem te implementeren. Voor de ontwikkeling van het Europees gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en van de Europese veiligheids- en defensiemogelijkheden is een ruimtedimensie nodig. De heer von Wogau, de voorzitter van onze Subcommissie veiligheid en defensie, heeft het Parlement en Europa een dienst bewezen met dit verslag. Gepaste actie moet hierop volgen. Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het is moeilijk om nog duidelijker te zijn. Door het initiatiefverslag over ruimte en veiligheid goed te keuren heeft de meerderheid van het Europees Parlement onze voorstellen verworpen waarbij: - we benadrukken dat het gebruik van de ruimte uitsluitend niet-militaire doelen mag dienen en we elk direct en indirect militair gebruik van de hand wijzen; - we benadrukken dat Galileo uitsluitend een niet-militair project is. Tegelijkertijd heeft het Europees Parlement onder meer de volgende gevaarlijke maatregelen goedgekeurd: - de noodzaak van het gebruik van Galileo voor autonome activiteiten in het kader van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) en in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB);
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
- de ontwikkeling van een gemeenschappelijk concept voor een geospatiaal inlichtingenbeleid, zodat er voorwaarden worden gecreëerd voor het betrekken van het EUSC bij elke EVDB-operatie waarvoor observatie en inlichtingen vanuit de ruimte nodig zijn; - het verkennen van de mogelijkheid van een financiële bijdrage aan het EUSC vanuit de EU-begroting, zodat er voldoende financiële middelen zijn om aan de toenemende behoeften van EVDB-operaties te voldoen; - de mogelijkheid om toekomstige Europese telecommunicatiesatellieten die dienen ter ondersteuning van EVDB-operaties, vanuit de EU-begroting te financieren. Met andere woorden, de militarisering van het Galileo-project en het toenemende gebruik van de begroting van de Gemeenschap voor militaire doeleinden. Daarom hebben wij tegengestemd. Anna Hedh (PSE), schriftelijk. − (SV) Ik heb tegen het verslag gestemd, omdat ik van mening ben dat de ruimte alleen voor vreedzame doeleinden mag worden gebruikt. Het verslag ging veel te ver. David Martin (PSE), schriftelijk. − (EN) Over het algemeen ben ik ingenomen met het verslag over ruimte en veiligheid van de heer von Wogau. Ik ondersteun de voorwaarde van de rapporteur dat de ruimte niet mag worden bewapend. De ontwikkeling van vrijwillige instrumenten die kunnen bijdragen aan een verbetering van de veiligheid in de ruimte, is een positieve stap op de weg naar de waarborging van een verantwoordelijk ruimtebeleid. De communautaire begrotingen waaruit het EVDB wordt gefinancierd, zijn momenteel intergouvernementeel. Daarom ben ik van mening dat het ongepast zou zijn om op dergelijke uitgaven in het verslag vooruit te lopen. Deze meningen komen tot uiting in mijn stem. Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het gebruik van de ruimte is essentieel voor de effectiviteit van de imperialistische interventies van de EU. Dit is de conclusie van het verslag over ruimte en veiligheid van de EU dat door het Europees Parlement is aangenomen. Het verslag onderstreept de noodzaak van het gebruik van de ruimte “voor door de EU-lidstaten in het kader van de VN, de NAVO of andere soortgelijke organisaties in te zetten strijdkrachten”. Het verslag verzoekt om een snelle ontwikkeling van de EGNOSen Galileo-programma’s, volledige ontwikkeling van het Satellietcentrum van de Europese Unie en de coördinatie, via het Europees Ruimtevaartagentschap, van de communicatiesatellieten van de EU-lidstaten voor spionage en bewaking, teneinde “onafhankelijke, betrouwbare en volledige informatie ter ondersteuning van conflictpreventiemaatregelen, crisisbeheeroperaties...” te kunnen bieden. In de EU-begroting is alleen al voor de periode tussen 2007 en 2013 het astronomische bedrag van 5,25 miljard euro gereserveerd voor deze doeleinden. Dit feit, alsmede het besluit om het Galileo-programma in een stroomversnelling te brengen, laat zien dat de EU het gebruik van de ruimte wil integreren in de strategische bronnen en mogelijkheden ter bevordering van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het Europees veiligheids- en defensiebeleid. Met andere woorden, het mechanisme voor de imperialistische interventies van de EU over de hele wereld. In dit licht bekeken is de oproep in het verslag om de ruimte niet te militariseren, een typisch voorbeeld van de schandelijke dubbelhartigheid van de spreekbuizen van imperialistische politiek en dus je reinste hypocrisie. Glenis Willmott (PSE), schriftelijk. − (EN) De Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement is ingenomen met dit parlementaire verslag. We steunen met name de ontwikkeling van een EU-gedragscode voor activiteiten in de ruimte, evenals de ontwikkeling van vrijwillige instrumenten die de veiligheid in de ruimte kunnen bevorderen. We willen echter niet vooruit lopen op besluiten ten aanzien van de toekomstige EU-begroting. EVDB-activiteiten worden uit de communautaire begrotingen gefinancierd en deze zijn momenteel intergouvernementeel. Daarom hebben we tegen twee amendementen gestemd, die hierover voorstellen deden met betrekking tot aan de ruimte gerelateerde EVDB-activiteiten. De Voorzitter. - De stemverklaringen zijn beëindigd.
21
22
NL
Handelingen van het Europees Parlement
7. Rectificaties stemgedrag/Voorgenomen stemgedrag: zie notulen VOORZITTER: HANS-GERT PÖTTERING Voorzitter
8. Voorstelling van het programma van het Franse voorzitterschap (debat) De Voorzitter. - Aan de orde is de verklaring van de Raad over de voorstelling van het programma van het Franse voorzitterschap. President Sarkozy, ik heet u van harte welkom in het Parlement als fungerend voorzitter van de Raad. (Applaus) Ik weet dat u hier vandaag bent na een lange reis vanuit Japan. Welkom in het Europees Parlement, fungerend voorzitter. (Applaus) − Ik wil ook graag de voorzitter van de Europese Commissie welkom heten, José Manuel Durão Barroso. Net als de fungerend voorzitter van de Europese Raad is ook hij net teruggekeerd uit Japan. Het was een vermoeiende reis, dus ik zal geen verdere inleidende opmerkingen meer maken. Fungerend voorzitter van de Raad, ik nodig u zonder verdere omhaal uit om het woord te nemen voor het Europees Parlement. Nicolas Sarkozy, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het is een grote eer voor mij dat ik het Parlement op zo’n kritisch moment voor Europa mag toespreken. Ik ben me er heel goed van bewust dat we allemaal een grote verantwoordelijkheid dragen. Natuurlijk heb ik als fungerend voorzitter van de Raad een grote verantwoordelijkheid, maar alle pro-Europeanen hebben dezelfde verantwoordelijkheid. Hoe krijgen we Europa uit de crisis waarin we ons nu bevinden? Hoe voorkomen we starheid? Hoe overwinnen we onze meningsverschillen en kunnen we ze gebruiken om hetzelfde Europese ideaal te dienen? We bevinden ons hier in het hart van de Europese democratie. Een ieder van u hebt de eer om plaats te nemen in dit Parlement en heeft hiervoor de steun van uw landgenoten moeten winnen. Er zijn mannen en vrouwen van linkse partijen, van centrumpartijen en van rechtse partijen. Er zijn gekozen vertegenwoordigers uit zevenentwintig landen. Vandaag moeten we onze verschillen echter bundelen als een kracht voor een lijdende Europese Unie. We moeten deze verschillen zien als een kans om de Europese burgers, die bezorgd zijn, gerust te stellen. We moeten de democratie levend houden. Dit houdt in dat we moeten debatteren en op hetzelfde moment een beeld moeten creëren van een Europa waarin starheid geen plaats heeft. Iedereen moet deel uitmaken van de Europese familie met haar zevenentwintig lidstaten. Niemand mag buiten de boot vallen. We zijn nog maar een paar maanden verwijderd van een belangrijke datum voor het Europees Parlement. Het is verstandig dat iedereen zich hier van bewust is. Op hetzelfde moment moeten we vanochtend de indruk wekken van een Europa dat werkt voor iedereen. Ik heb gemakkelijkere situaties gezien dan de situatie waarin Europa zich momenteel bevindt. Ik wil graag vrijuit spreken, al ben ik me ervan bewust dat als fungerend voorzitter van de Raad ik namens iedereen moet spreken, rekening moet houden met een ieders gevoelige punten en tegelijkertijd de juiste antwoorden moet geven. Een eerste opmerking: we hebben een institutioneel probleem. Staatshoofden en regeringsleiders hebben met het Verdrag van Lissabon een compromis proberen te vinden. Niemand heeft gezegd dat het Verdrag van Lissabon al onze problemen zou oplossen, maar het is en blijft de uitdrukking van een compromis dat voor iedereen aanvaardbaar is. Ikzelf, als president van de Franse Republiek, moest mijn verantwoordelijkheden onder ogen zien. Frankrijk heeft in 2005 “nee” gestemd en dit gaf een probleem voor Frankrijk. Dames en heren, de kwesties waarvoor we een oplossing moeten vinden, zijn erg moeilijk en ingewikkeld. Laten we proberen bij iedereen de indruk te wekken dat we hieraan werken zonder achterliggende motieven of vooroordelen. Dat wordt er van ons verwacht.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
(Applaus) Vóór de verkiezingen heb ik het Franse volk parlementaire ratificatie van het Verdrag van Lissabon aangeboden. Vóór de verkiezingen heb ik gezegd dat ik geen referendum in Frankrijk zou houden. Het is democratisch dat ik dit tegen het Franse volk heb gezegd. Het was een keuze die ik drie dagen voordat ik werd gekozen, heb gemaakt. Dit zou uiterst veelzeggend kunnen zijn. Ik heb geen spijt van die keuze. Ik geloof echt dat institutionele kwesties, de manier waarop we dingen doen in Europa, zaken zijn voor parlementsleden en niet voor referendums. Dit is een politieke keuze die ik maak (applaus) en het is een politieke keuze die ik in mijn eigen land voor de verkiezingen heb gemaakt. Het is daarom een geheel democratische keuze. We hebben nu het probleem van het Ierse “nee”. Het is gezien het eerdere “nee” van Nederland en Frankrijk zeker niet aan een Fransman om deze uitslag te veroordelen. Daarom ga ik op 21 juli voor het eerst als fungerend voorzitter van de Raad naar Ierland om te luisteren, om de dialoog aan te gaan en om oplossingen proberen te vinden. Het Franse voorzitterschap zal in oktober of december een methode voorstellen en, naar ik hoop, een oplossing die de goedkeuring heeft van de Ierse regering. Het probleem is als volgt: we moeten vermijden dat we onze Ierse vrienden opjagen en tegelijkertijd moeten we vaststellen onder welke voorwaarden en met welk verdrag we de Europese verkiezingen in 2009 gaan houden. We hebben dus wel wat tijd, maar niet zo heel veel. We zijn het verschuldigd aan onze medeburgers dat zij weten op welke grondslag de Europese verkiezingen worden gehouden. De grondslag zal of het Verdrag van Lissabon zijn of het Verdrag van Nice. Er zal geen nieuwe institutionele conferentie worden gehouden. Er zal geen nieuw verdrag komen. Het is of Lissabon of Nice. Ik wil hier voor de duidelijkheid graag aan toevoegen dat ik altijd een voorstander van uitbreiding van de EU ben geweest. Dit is mijn mening, maar dat betekent niet dat het ook de waarheid is. De uitbreiding van 2004 was een succes. De familie is weer herenigd. We moeten hier geen spijt van hebben. Ik heb echter ook altijd gewenst dat Europa zo verstandig was geweest om nieuwe instellingen op te zetten voordat de uitbreiding werd doorgevoerd. Dit was een fout waar we vandaag voor boeten. Het zou stoutmoediger zijn geweest om instellingen op te zetten voordat de uitbreiding een feit was. Ik wil hier geen misverstanden over laten bestaan. Natuurlijk heb ik geen spijt van de uitbreiding. De familie moet bij elkaar blijven. Maar, Voorzitter Pöttering, het is mijn rotsvaste overtuiging dat we niet nogmaals dezelfde fouten mogen maken. Als we het bij Nice houden, dan hebben we een Europa van zevenentwintig lidstaten. Als we uitbreiding willen – en persoonlijk wil ik dat – hebben we vóór de uitbreiding nieuwe instellingen nodig. Wie had kunnen denken dat Europa met zijn zevenentwintig lidstaten niet in staat zou zijn om zijn eigen instellingen op te zetten en dat het geen andere prioriteit zou hebben dan door te gaan met de uitbreiding? De dingen moeten duidelijk zijn: als we uitbreiding willen, en dat is het geval, hebben we nieuwe instellingen nodig. (Applaus) Ik wil hier graag aan toevoegen, en ik richt me nu tot de heer Schulz, dat ik ervoor ben om de Balkan-landen erbij te halen. Onze Kroatische vrienden zijn, net als onze Servische vrienden, zonder twijfel Europees. De landen die het meest voor de uitbreiding zijn, kunnen echter niet tegelijkertijd “we willen Lissabon niet” en “we willen uitbreiding” zeggen. Het is Lissabon en uitbreiding. Dit is geen chantage omdat we in Europa niet aan chantage doen. Dit is een kwestie van consistentie, eerlijkheid en logica. Als het gaat om Kroatië moeten we daarom doorgaan met de onderhandelingen, maar moet iedereen zijn verantwoordelijkheid nemen. Als Europa wil groeien, en dit moet het geval zijn, dan moet dit gebeuren met nieuwe instellingen. Een ander punt. Af en toe hoor ik in Europese debatten mensen zeggen: “ach, het maakt niet uit als we een Europa van verschillende snelheden hebben”. Misschien hebben we op een dag geen andere keus dan een Europa van verschillende snelheden, maar dat kan alleen een laatste uitweg zijn. Europa heeft duur betaald voor de tweedeling door een muur van schaamte. Europa heeft duur betaald voor het dictatorschap waar tachtig miljoen Europeanen onder gebukt gingen. Laten we goed nadenken voordat we iemand achterlaten. Tijdens de onderhandelingen over het Verdrag van Lissabon in Brussel, heeft Frankrijk ervoor gevochten om ervoor te zorgen dat Polen een plaats zou krijgen in het Verdrag. Hoe vertellen we achtendertig miljoen Polen dat het veel gemakkelijker was om het juk van dictatorschap waaronder ze gebukt gingen van zich af te schudden, en waarvan ze zich hebben bevrijd dankzij mensen van een hoog kaliber als Lech Walesa en Johannes Paulus II, dan om in een vrij Europa te blijven? Deze familie heeft zevenentwintig leden. Niemand mag buiten de boot vallen. We moeten iedereen in de Europese familie aan boord brengen. Dat is tenminste het doel waar het Franse voorzitterschap naartoe zal werken.
23
24
NL
Handelingen van het Europees Parlement
(Applaus) Ik ben van mening dat we over andere zaken een consensus kunnen bereiken. Er zou wat dit betreft niets ergers zijn dan dat Europa een indruk van starheid wekt, omdat er zich wederom een institutioneel drama afspeelt. Dat zou een verschrikkelijke val zijn om in te lopen. We verwerpen instellingen die ons tot starheid veroordelen, maar Europeanen zijn tegelijkertijd ongeduldig omdat ze denken dat we te star zijn. Ondanks het institutionele probleem, of misschien zelfs wel vanwege het institutionele probleem, heeft Europa een plicht om op te treden en om dit nu te doen. Dit is de boodschap die het Franse voorzitterschap aan alle Europeanen wil geven. We zijn bezig met het oplossen van de institutionele problemen, maar we zijn niet veroordeeld tot dadeloosheid. Wat zijn onze prioriteiten dan? Onze eerste prioriteit is om de Europeanen te laten zien dat Europa ze kan beschermen. Ik wil iets zeggen over het woord “bescherming”. Het is van oudsher zo dat wanneer mensen een regering kiezen, deze regering hen bescherming biedt. Mijnheer de Voorzitter, Europa moet bescherming zonder protectionisme bieden. Met protectionisme komen we nergens. Het is een echte stap terug nu we zien dat er vandaag de dag Europese burgers zijn die vinden dat Europa, dat bedoeld is om hen te beschermen, een bron van zorg is in plaats van een haven van bescherming. Het is daarom aan ons om te laten zien dat Europa hen bij concrete kwesties bescherming biedt. Het gaat hier ten eerste om het pakket maatregelen inzake energie en klimaat. Als er één gebied is waarop onze landen niets kunnen uitrichten als ze alleen optreden, is het wel bij het waarborgen van het ecologische evenwicht van onze planeet. Wanneer het gaat om vervuiling, CO2 en de ozonlaag zijn de grenzen tussen onze landen irrelevant. De inzet is hoog: sinds de vergadering van deskundigen van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering realiseren we ons dat we de laatste generatie zijn die een ramp kan voorkomen. De laatste generatie! Als we nu niet iets doen, kunnen toekomstige generaties de schade wellicht beperken maar kunnen ze deze geen halt meer toeroepen. Elk land in de wereld zegt: “ik wil wel iets doen, maar dan moeten de anderen hiermee beginnen”. Met dit soort redenaties zullen de kleinkinderen van onze kleinkinderen het niet meemaken dat er nog beslissingen worden genomen. Als wij Europeanen wachten tot anderen iets doen voordat we gaan optreden, kunnen we nog lang wachten. We hebben Europa opgericht om ons model van beschaving aan de wereld te laten zien en om onze waarden te verdedigen. Een van deze waarden is de zekerheid dat de wereld verdoemd is als we niet meteen een beslissing nemen. Europa moet een voorbeeld stellen. Europa moet leiden door het voorbeeld te geven. We hebben een doel, namelijk de conferentie in 2009. Deze conferentie is bedoeld voor het beheer en de organisatie van de post-Kyoto-fase. Europa moet het besluit nemen om het pakket maatregelen inzake energie en klimaat te aanvaarden en hier verenigd naar toe gaan. Als we dit niet doen, kunnen we geen enkele druk uitoefenen op de Chinezen, de Indiërs, de opkomende landen en de Amerikanen om de afgesproken inspanningen te leveren. Het is daarom essentieel dat tijdens het Franse voorzitterschap het door de Commissie ingediende pakket maatregelen inzake energie en klimaat, wordt geaccepteerd. (Applaus) Het is een veeleisend en moeilijk pakket maatregelen, maar ik doe een beroep op een ieders verantwoordelijkheidsgevoel. Als elk land opnieuw wil gaan onderhandelen over een specifiek pijnpunt of over de zaken waarmee het problemen heeft, dan zullen we nooit een overeenkomst bereikt, dames en heren. Daarom vraagt het Franse voorzitterschap om de steun van het Europees Parlement, zodat we het pakket maatregelen inzake energie en klimaat binnen zes maanden kunnen aanvaarden. Dit is een prioriteit. Het is geen rechtse of linkse prioriteit, maar gewoon een kwestie van gezond verstand. Als we met iedere lidstaat apart moeten onderhandelen, hebben we geen kans van slagen. Er zijn natuurlijk punten die moeten worden opgehelderd of aangepast. Ik denk hierbij met name om een uiterst moeilijke zaak, namelijk de problemen voor onze bedrijven. Wij gaan hen terecht regels opleggen om ervoor te zorgen dat onze planeet in evenwicht blijft. Moeten we in Europa onze bedrijven essentiële regels opleggen en op hetzelfde moment producten blijven importen uit landen die de regels die wij onze bedrijven opleggen, niet naleven? Dit is geen kwestie van protectionisme. Het is een kwestie van eerlijkheid en rechtvaardigheid, en een weigering om naïef te zijn. Er is het probleem van een besluit ten aanzien van een grensmechanisme. Moeten er vrije quota zijn of aanpassingsmechanismen? Ik weet het niet, maar we moeten het in ieder geval wel bespreken. (Applaus)
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Tweede vraag: ik begrijp dat er van sommige landen een aanzienlijke inspanning wordt vereist. Ik denk hierbij met name aan de landen die in 2004 zijn toegetreden en die voor hun energievoorziening grotendeels afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. Deze landen zeggen tegen ons: “we hebben tien jaar lang groei gehad, neem dat niet van ons af”. Er is zonder twijfel een manier om iedereen mee te krijgen en we moeten hier, samen met de voorzitter van de Commissie, aan werken zodat iedereen zich realiseert dat ze niet gedoemd zijn tot recessie, ellende, armoede en werkeloosheid. Dit pakket maatregelen inzake energie en klimaat is een absolute prioriteit voor ons. De wereld kan niet wachten. Europa moet de weg wijzen. Een tweede punt. Van de zevenentwintig landen, maken er vierentwintig nu deel uit van het Schengen-gebied. Met andere woorden, vierentwintig van de zevenentwintig landen. Drieëntwintig zegt u? Oké, drieëntwintig dan, maar dat is nog steeds niet slecht. Hierbij niet meegeteld zijn de landen die geen lid zijn van de Europese Unie maar, en hierom hebben we vaak debatten, wel deel uit maken van het Schengen-gebied. Dus wat betekent dit? Dit betekent dat we hebben besloten dat er volledig vrij verkeer tussen de landen in het Schengen-gebied is. Ik wil graag tegen de leiders van de politieke fracties en tegen parlementsleden zeggen dat wij in Frankrijk, samen met Bernard Kouchner en Jean-Pierre Jouyet, een beslissing hebben genomen die zeker niet gemakkelijk was. Sinds 1 juli zijn er niet langer drempels die toegang tot de Franse arbeidsmarkt voorkomen, omdat ik heb aangekondigd dat alle beperkingen waarover mijn voorgangers hebben onderhandeld, zullen worden afgeschaft. Iedere arbeider uit elk EU-land kan in Frankrijk komen werken. (Applaus) Dit was nog niet zo simpel. Dit was nog niet zo gemakkelijk. Er werd me in ieder geval verteld dat, en Franse europarlementariërs zullen me corrigeren als ik het mis heb, het een ramp zou zijn als ik dit besluit zou aankondigen. Zoals gebruikelijk hebben we het besluit genomen en er heeft zich geen ramp voorgedaan. Ik was niet blij met het geschil over de beruchte “Poolse loodgieter”. Dit heeft mijn land en Europa als geheel geen goede naam gegeven. Dit is niet waarom we allemaal één Europese Unie zijn geworden. (Applaus) Nu we echter geen onderlinge grenzen meer hebben, is het dan eerlijk en redelijk dat we nog steeds ons eigen immigratiebeleid bepalen en hierbij geen rekening houden met de beperkingen van andere landen? Het Europees pact inzake immigratie en asiel is om twee redenen een essentieel document voor het Franse voorzitterschap. De eerste reden, en ik wend me hierbij eerst tot de linkerkant van het Parlement, is dat als alle Europese landen een Europees immigratiebeleid hebben, we immigratie niet langer deel uit laten maken van nationale debatten, waar extremisten armoede en angst gebruiken voor waarden die niet de onze zijn. We kunnen alleen een verantwoordelijk debat over immigratie voeren als we hier een Europees beleid van maken. Dan hebben we niet langer te maken met onderliggende partijgebonden motieven die landen met verschillende gevoelige punten dwingen om samen te werken. Het voorstel van Brice Hortefeux, dat is goedgekeurd door alle ministers en dat moet worden besproken door het Comité van permanente vertegenwoordigers en door de Europese Raad, lijkt wat mij betreft de prioriteit te hebben. Het zal laten zien dat Europa geen fort wil zijn, dat Europa niet weigert om mensen op te nemen en dat Europa arbeidsmigranten nodig heeft, maar dat Europa niet iedereen die naar Europa komt, kan opnemen. Ik wil hier aan toevoegen dat als het gaat om politiek asiel, het niet logisch is dat één persoon zevenentwintig aanvragen bij zevenentwintig landen kan indienen en niet telkens hetzelfde antwoord op hetzelfde probleem krijgt. Ik wil hier aan toevoegen dat als het gaat om voortgang met Afrika, we sterker zijn als we samenwerken. Dit is de tweede prioriteit van het Franse voorzitterschap. De derde prioriteit: we willen vooruitgang met een concept waarover vaak wordt gepraat in Europa, maar waar weinig vooruitgang mee wordt geboekt en dat is een Europese defensie. Ik weet heel goed dat er over deze kwestie veel onenigheid bestaat, maar ik wil u graag zeggen wat ik denk. Hoe denkt u dat Europa een politieke macht kan worden en zijn stem kan laten horen als het zichzelf niet kan verdedigen en geen middelen kan inzetten ter ondersteuning van zijn beleid? Neem nu bijvoorbeeld Kosovo. Dit is naar mijn mening een succesverhaal van de Europese Unie. Dit is een Europees probleem, dat door Europeanen moet worden opgelost. Hoe kunnen Europeanen hiermee doorgaan als ze niet de militaire en personele middelen verwerven waarmee gezamenlijk genomen beslissingen kunnen
25
26
NL
Handelingen van het Europees Parlement
worden afgedwongen? Hoe denkt u dat Europa het meest welvarende economische gebied ter wereld kan worden als het zichzelf niet kan verdedigen? Ja, we hebben de NAVO. Het zou bij niemand opkomen, en bij mij al helemaal niet, om het nut van de NAVO te betwisten. Het is geen kwestie van kiezen tussen een Europees defensiebeleid of de NAVO. We kunnen beschikken over zowel de NAVO, de alliantie met de Amerikanen, als een autonoom Europees veiligheidsbeleid. Het zijn deze beide samen, niet de één in plaats van de ander. Ik wil hier aan toevoegen dat Europa niet zijn veiligheid kan blijven waarborgen op basis van de bijdrage van slechts vier of vijf landen, terwijl de andere landen vertrouwen op de inspanningen van deze vier of vijf landen. De lidstaten kunnen niet afzonderlijk hun eigen vliegtuigen blijven bouwen. Hun wapenindustrieën concurreren met elkaar en drijven elkaar naar de rand van de afgrond. Hierdoor verzwakken de lidstaten uiteindelijk, alleen maar omdat ze niet sterk genoeg zijn om een Europees defensiebeleid door te voeren. De vierde prioriteit: de uiterst moeilijke kwestie van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ik ben nu aanbeland bij mijn conclusie, die hieraan gerelateerd is. Juist omdat het een moeilijke kwestie betreft, moeten we erover praten. Ik weet heel goed dat er onder ons landbouwstaten zijn die het werk van hun boeren met hand en tand verdedigen, maar ook dat er landen zijn die vinden dat dit beleid te veel kost. Dames en heren, ik doe een beroep op uw gezonde verstand. In 2050 zal de wereld negen miljard inwoners hebben. Er zijn nu al achthonderd miljoen mensen die sterven van de honger. Elke dertig seconden sterft er een kind van de honger. Is het redelijk om Europa te vragen zijn landbouwproductie aan banden te leggen wanneer de wereld zo’n grote behoefte aan voedsel heeft? Ik denk niet dat dit redelijk is. Het gaat niet om de Franse landbouw, het gaat om gezond verstand. (Applaus) Ik wil nog een tweede punt toevoegen: voedselzekerheid is een zaak van iedereen, of uw land nu een landbouwstaat is of niet. Is het redelijk om terecht regels voor traceerbaarheid en veiligheid aan onze fokkers en boeren op te leggen en door te gaan met het importeren van vlees naar Europa dat afkomstig is uit landen die niet voldoen aan de regels die we aan onze boeren opleggen? (Applaus) Een derde punt: de landbouwprijzen zijn nog nooit zo hoog geweest. Het is exact het juiste moment om te praten over prijzen, over subsidie en over communautaire preferentie. Ik ben eveneens van mening dat we samen met de gezondheidscontrole en financiële arbitrage van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het eens kunnen worden over bepaalde concepten zoals toereikende voedselvoorraden en voedselzekerheid voor Europa. Dames en heren, er is een breed scala aan andere onderwerpen: de sociale dimensie is bijvoorbeeld een ernstige kwestie. Ik wil één ding zeggen. Soms zie ik een bepaalde tegenstrijdigheid: er heerst soms een rotsvaste opvatting dat Europa zich niet overal mee moet bemoeien en dat Europa alleen moet optreden op de gebieden die relevant zijn. Dezelfde mensen die Europa ervan beschuldigen zich overal mee te bemoeien, hebben echter als eerste commentaar als we niet praten over de sociale dimensie. Tot nu toe wilden lidstaten altijd dat het sociale beleid ten eerste een nationale bevoegdheid was, omdat pensioenen en gezondheidszorg voornamelijk nationale kwesties zijn. Dames en heren, er zijn een aantal sociale richtlijnen die voorzitter Barroso verstandig genoeg op de agenda heeft gezet. Ik denk hierbij aan de richtlijnen over ondernemingsraden en tijdelijk werk, en aan een aantal grondregels die aan iedereen in Europa moeten worden opgelegd. Het Franse voorzitterschap zal hier een prioriteit van maken. Ook andere onderwerpen zullen op de agenda van het Franse voorzitterschap worden gezet, zelfs als deze niet binnen het terrein van Europa vallen. Ik heb het hier bijvoorbeeld over een kwestie die ons allemaal treft: de ziekte van Alzheimer. (Opmerking van de heer Cohn-Bendit op de achtergrond: “nog niet”) Mijnheer Cohn-Bendit, het zou niet bij me zijn opgekomen dat iemand zo jong als u al getroffen zou zijn door een ziekte die miljoenen Europeanen treft. Maar ook al hebt u er geen last van, deze miljoenen Europeanen zijn voor mij net zo belangrijk als uw gezondheid. (Applaus) Subsidiariteit betekent natuurlijk dat dit geen Europese bevoegdheid is. Desondanks wil ik graag dat het Franse voorzitterschap een vergadering organiseert voor alle specialisten uit alle Europese landen, zodat we
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
beste praktijken kunnen delen, zodat onze onderzoekers hun vaardigheden kunnen bundelen om meer over deze ziekte te weten te komen en zodat we samen een oplossing kunnen vinden. Stelt u zich eens voor wat Europeanen dan over Europa zullen zeggen. Ze zullen zeggen dat het een manier is om deze verschrikkelijke ziektes te genezen. Wat ik zei over de ziekte van Alzheimer zou ook kunnen worden toegepast op kanker, een ziekte die families verscheurt. Er is geen reden om iedereen afzonderlijk te laten werken aan het vinden van oplossingen om kanker te genezen, als we samen beschikken over meer middelen en sterker staan. (Applaus) Als het gaat om cultuur en sport wil ik ten slotte zeggen dat het een grote fout is om niet te praten over de kwesties die het dagelijks leven van Europeanen beïnvloeden. Er is een Europese uitzondering voor cultuur. We moeten cultuur deel uit laten maken van het dagelijkse debat in Europa. De wereld hoeft niet te buigen voor één taal en één cultuur. Net als de kwestie van de BTW-heffing op boeken, die u hebt opgelost, moet er een duidelijke aanpak komen voor de kwestie van de BTW-heffing op video’s en cd’s. Over sport, dat politieke barrières overstijgt, wil ik alleen zeggen dat ik graag zou zien dat, net als de uitzondering voor cultuur, er een uitzondering voor sport in Europa komt. Ik ben een voorstander van het vrije verkeer van personen en goederen, maar ik het accepteer het idee niet dat we onze voetbalclubs hiervoor moeten laten boeten. De investering die veel clubs doen in tieners, die bij de club moeten blijven om te trainen, wordt hierdoor ondermijnd. Een uitzondering voor sport, die als gevolg heeft dat de markteconomie niet van toepassing is op sport, moet de steun van alle europarlementariërs hebben. (Applaus) Dames en heren, mijnheer de Voorzitter, mijn excuses dat ik waarschijnlijk te veel tijd in beslag heb genomen. Ter afsluiting wil ik nog een laatste opmerking maken. Ik weet waarover ik deze opmerking ga maken, namelijk over het hart van de Europese democratie. Europa heeft veel te lijden gehad. Ten eerste van de lafheid van sommigen onder ons, die het prima vonden om Europa te laten boeten voor verantwoordelijkheden die lagen bij politieke leiders die in het openbaar niet de keuzes wilden maken die ze in Brussel niet wilden verdedigen. (Applaus) Dat is laf. Ik zeg het volgende tegen de Voorzitter van het Europees Parlement en tegen de voorzitter van de Commissie: het voorzitterschap zal nauw met u samenwerken. Als een lidstaat het ergens niet mee eens is, dan moet deze dat kenbaar maken. Zoals ik al heb gezegd tegen de Poolse president: hij heeft zelf over het Verdrag van Lissabon onderhandeld, hij heeft zijn woord gegeven, en daar hoort hij zich aan te houden. Dat is geen kwestie van politiek maar een kwestie van moraal. (Applaus) Maar Europa heeft nog van iets anders te lijden gehad. Europa heeft te lijden gehad van een gebrek aan debat. Ik wil hiermee afsluiten omdat dit erg belangrijk voor mij is. Onze instellingen zijn onafhankelijk, maar onafhankelijkheid is niet hetzelfde als onverschilligheid. Als wij, de politieke leiders, niet de moed hebben om te debatteren, wie zal dit dan wel hebben? Waarover moeten we debatteren? Over de juiste economische strategie? Over de juiste monetaire strategie? Over de juiste wisselkoersstrategie? Over de juiste rentestrategie? Natuurlijk heeft iedereen recht op een eigen mening, en dit zeg ik in het bijzonder tegen onze Duitse vrienden. Niemand heeft echter het recht om een debat, een constructief debat, te voorkomen. Natuurlijk wil iedereen een overeenkomst, zoals in het geval van de handelsovereenkomst waarover momenteel wordt onderhandeld. Niemand moet echter bang zijn om te zeggen dat Europa niet naïef moet zijn. We moeten discussiëren over de voordelen van vrijhandel, maar we moeten opkomende landen ook zeggen dat er voor hen geen reden is om dezelfde rechten te eisen als ze niet dezelfde plichten op zich nemen. We moeten niet bang zijn om een Europees debat te voeren. We moeten een waardig Europees debat voeren, maar we moeten niet bang zijn op te komen voor onze mening. We zetten geen vraagtekens bij de onafhankelijkheid van de ECB als we vragen of het wel redelijk is om de rente te verhogen naar 4,25 procent terwijl de rente in de Verenigde Staten op twee procent staat. We voeren een debat. Een vreedzaam debat, waarbij niemand een monopolie op de waarheid heeft. Dat heb ik zeker niet en ook de deskundigen niet, die de effectiviteit van hun beslissingen moeten laten zien. Dames en heren, samen met de Franse ministers wil ik in deze geest deze verantwoordelijkheid dragen. Ik weet dat het moeilijk is. Ik weet dat als je fungerend voorzitter van de Raad bent, je niet de belangen van je
27
28
NL
Handelingen van het Europees Parlement
land verdedigt, maar die van de Unie. Mijnheer de Voorzitter, voorzitters, ik weet dat we als een team moeten werken in het belang van het Europa van de zevenentwintig en ik hoop dat over een half jaar iedereen zal kunnen zeggen: “Europa heeft dankzij uw bijdrage en steun vooruitgang geboekt”. (Levendig applaus) De Voorzitter. − Mijnheer de fungerend voorzitter van de Europese Raad, dank u voor uw toespraak. We wensen u gedurende uw hele voorzitterschap moed, vastbeslotenheid en vooral succes toe. Als u succesvol bent, is de Europese Unie namelijk ook succesvol evenals het Europees Parlement. U kunt er zeker van zijn dat het Europees Parlement aan uw kant staat wanneer u uw vastberaden bijdrage levert om de Europese Unie te begeleiden naar een goede toekomst. Het Europees Parlement zal u bij deze taak steunen. Ik wil eveneens de ministers die u vandaag hebt meegenomen, verwelkomen: Bernard Kouchner, Brice Hortefeux, een voormalig medelid, en met name uw onderminister van Europese zaken, Jean-Pierre Jouyet, die bijna altijd in het Parlement aanwezig is. Ik heet u allen van harte welkom in het Europees Parlement. (Applaus) José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, dames en heren, ik ben blij dat ik hier samen met u aanwezig ben bij de voorstelling van het Franse voorzitterschap van zes maanden van de Raad en de Europese Unie. Ik dat dit een voorzitterschap met veel elan en een grote vastbeslotenheid zal zijn, en rijk aan concrete resultaten waar we allemaal naar toe zullen werken. Fungerend voorzitter, u wilde dat Frankrijk terug zou komen in Europa en dit is zonder twijfel uitstekend nieuws voor ons allemaal. De Europese burgers en het Europees Parlement, dat hier vandaag vergadert, verwachten heel veel van het Franse voorzitterschap. Zoals ik op 1 juli tijdens onze vergadering in Parijs al heb gezegd, zal de Commissie het Franse voorzitterschap bijstaan en het haar volledige steun geven om het succes van de Europese Unie tijdens deze zes maanden te waarborgen. Er zal geen gebrek aan uitdagingen zijn. De globalisatie is blijvend en de internationale concurrentie wordt steeds moeilijker. De wereld heeft te maken met nieuwe uitdagingen zoals het gebrek aan fossiele brandstoffen en de klimaatverandering. We moeten nu optreden om gemeenschappelijke oplossingen voor deze uitdagingen te vinden. Al deze factoren betekenen dat Europa zijn economieën moet hervormen, zodat het concurrentievermogen wordt vergroot. Ook moeten sociale modellen worden gemoderniseerd en moet er worden geïnvesteerd in onderwijs, onderzoek en innovatie. Europa heeft veel troeven achter de hand, met name als een van de toonaangevende handelsgrootmachten in de wereld. Europa moet echter de moed hebben om zich aan te passen. Als we bescherming willen bieden, moeten we ons aanpassen. Dat is de sleutel. Het heeft geen zin om te ontkennen dat Europa door een moeilijke fase gaat. Het Ierse “nee”, het wereldwijde economische klimaat, olie- en grondstofprijzen die de pan uit rijzen, de sterke stijging van de voedselprijzen, en dan is er nog de inflatiedruk, die de grootste vijand van de koopkracht is. Inflatie is ook de grootste vijand van sociale rechtvaardigheid, omdat mensen met een laag loon of mensen die van een pensioen moeten rondkomen, het meeste te lijden hebben van een hoge inflatie. Al deze factoren werpen een schaduw over onze economieën en dwingen onze politici, zowel op Europees als op nationaal niveau, om moeilijke keuzes te maken. We moeten deze werkelijkheid recht in de ogen kijken en er met realisme en vastberadenheid mee omgaan. We zijn zojuist teruggekeerd van de G8-top in Japan. Hier kon ik duidelijk zien dat de invloed die de Europese Unie heeft, evenals de verwachtingen en de eerbied die we overal ter wereld oproepen, in scherp contrast staan met de somberheid die vaak binnen de EU zelf wordt uitgedrukt. Ik kan u vertellen dat de Europese Unie, nu meer dan ooit, buiten Europa wordt gezien als een positieve en doorslaggevende speler, die een enorme invloed op het wereldtoneel heeft. Laten we kijken naar twee concrete onderwerpen die bij de G8-top centraal stonden, namelijk klimaatverandering en ontwikkeling. Dit zijn twee kwesties waarbij Europa op wereldwijd niveau het voortouw heeft genomen. De Verenigde Staten hebben zich nu aangesloten bij onze strijd tegen klimaatverandering door onze mening grotendeels te onderschrijven. Ik herinner me dat we vorig jaar in Heiligendamm – president Sarkozy was er toen ook – grote moeite hadden om de Amerikanen en de Russen ervan te overtuigen het beginsel van verplichte doelstellingen voor 2050 te accepteren. Dit hebben we nu bereikt. Dit was mogelijk dankzij onze rol als Europees leider. Als voorzitter van een Europese instelling ben ik hier trots op. Het is een succes dat we wederom te danken hebben aan Europese eenheid.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Het tweede voorbeeld is ontwikkeling, en met name de voedselprijzen die een hoge vlucht hebben genomen. Dit is een bedreiging voor alle millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Ook op dit gebied hebben we als een katalysator op kunnen treden dankzij de conclusies van de Europese Raad. Deze was, en ik citeer, “ingenomen met het voornemen van de Commissie om een voorstel in te dienen voor een nieuw fonds ter ondersteuning van de landbouw in de ontwikkelingslanden”. De Europese Commissie zal dit voorstel volgende week aannemen. Ik reken op de volledige steun van beide takken van de begrotingsautoriteit, zodat Europa in nauwe samenwerking met de bevoegde multilaterale organisaties, snel de benodigde hulp kan bieden aan boeren, met name in Afrika. Deze steun is essentieel voor het waarborgen van de “groene revolutie” die Afrika nodig heeft voor zijn stabiliteit en welvarendheid. Zoals u allen weet, is dit ook in het rechtstreekse belang van Europa. Zoals de Europese Raad heeft verzocht, zal ons voorstel binnen de perken van het huidige financiële perspectief blijven. Onze benadering bestaat uit het toewijzen van de spaargelden die Europa genereert als gevolg van de stijging van de internationale voedselprijzen. Dit gebeurt in het kader van het landbouwsteunbeleid voor degenen die het hardst door deze stijging zijn getroffen. Overal ter wereld zijn er nood- en rampsituaties. Als u had kunnen horen wat de voorzitter van de Wereldbank heeft gezegd, als u sommige leiders van Afrikaanse landen en andere landen die waren vertegenwoordigd tijdens de uitgebreide vergadering, had kunnen horen praten over de honger en hongerdood die nu een wezenlijke bedreiging vormen voor een groot aantal mensen in deze wereld, dan zou u begrijpen in hoeverre Europese hulp nodig en onmisbaar is. (Applaus) Daarom ben ik van mening dat we wederom een goed voorbeeld kunnen stellen als het gaat om de solidariteit tussen Europese en Afrikaanse boeren. Dit ter illustratie van het feit dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het ontwikkelingsbeleid samen kunnen en moeten worden toegepast omdat voedselzekerheid, zoals president Sarkozy zojuist al heeft gezegd, een wereldwijd probleem is dat we gezamenlijk aan moeten pakken. Niet alleen, maar samen. Het klopt dat er zorgen zijn maar, nu meer dan ooit, klopt het ook dat de Europese Unie een centrale rol speelt bij het wegnemen van deze zorgen. In plaats van alleen maar te doemdenken – sommigen hebben het zelfs over een mogelijk onomkeerbare achteruitgang in Europa – kunnen we beter de waarde van het concrete en positieve optreden van de EU benadrukken. Dit is in ieder geval de beste manier om een oplossing te vinden voor de internationale kwesties, die aan de orde zijn doordat Ierland het Verdrag van Lissabon niet heeft geratificeerd. Hier moeten we een oplossing voor vinden omdat het Verdrag van Lissabon ons effectiever en democratischer kan laten werken, hoewel we dit Verdrag niet mogen gebruiken als excuus om niet onmiddellijk te reageren op de behoeften van onze burgers. Europese burgers kijken naar ons voor antwoorden. Het beste antwoord dat we ze kunnen geven is door openhartig met ze in gesprek te gaan en ze te laten zien dat we politieke moed hebben. Het Franse voorzitterschap heeft deze eigenschappen beide in overvloed. In een Europa dat terechtstaat, moeten we het bewijs leveren dat Europa werkt. We moeten ons concentreren op beleid dat Europa dichter bij zijn burgers brengt en hun dagelijks leven verandert. Meer dan ooit stippelen we nu voor Europa een koers gebaseerd op resultaten uit. Persoonlijk heb ik er vertrouwen in. Door de prioriteiten van uw voorzitterschap kan Europa de belangrijkste uitdagingen onder ogen zien en zich tegelijkertijd voorbereiden op toekomstige kwesties. Ik ben ingenomen met de prioriteit die het Franse voorzitterschap geeft aan de invoering van een geïntegreerd beleid inzake energie en klimaatverandering. Fungerend voorzitter, u zei al dat dit de belangrijkste prioriteit van uw voorzitterschap is en we weten hoe vastbesloten u bent om deze strategische overeenkomst voor het einde van het jaar af te ronden. Dit zou de EU over een jaar een goede uitgangspositie geven bij de onderhandelingen in Kopenhagen. De Commissie zal hieraan haar volledige steun geven, zodat we een ambitieuze en evenwichtige overeenkomst met het Europees Parlement en de lidstaten kunnen bereiken. Ik heb dit als prioriteit voor mijn instelling gesteld, en ik wil de fungerend voorzitter nogmaals bedanken voor zijn onvermoeibare steun voor het pakket maatregelen inzake energie en klimaat dat door de Europese Commissie is bekendgemaakt. We moeten ook stappen nemen in de richting van een beleid voor een gecontroleerde immigratie naar Europa. Er is eerst een aanpak voor immigratie nodig. In bepaalde belangrijke economische sectoren heeft een vergrijzend Europa immigratie nodig. Dit moet samengaan met een goede integratie, zodat we in ons humanistisch Europa trots kunnen zijn op de integratie die we bieden aan degenen die hier echt willen komen
29
30
NL
Handelingen van het Europees Parlement
om te werken. De aanname van de “blauwe kaart” onder het Franse voorzitterschap zou een belangrijke stap in deze richting zijn. We moeten echter ook de illegale immigratie aanpakken evenals de uitbuiting die hier vaak uit voortvloeit, met name door vooruitgang te boeken met het voorstel om een straf in te stellen voor degenen die illegale arbeiders in dienst hebben. Op dit gebied moeten we effectief de meeste inspanningen verrichten. We moeten geen dreigementen uiten aan het adres van de arme arbeiders die alleen maar in Europa willen werken, maar straffen uitdelen aan degenen die hen willen uitbuiten. Deze praktijk is een schande voor Europa. Laat dit duidelijk zijn: we moeten realistisch zijn bij het aanpakken van het probleem van immigratie. Dames en heren, ik ben er heilig van overtuigd dat ons onvermogen om deze kwestie goed en verantwoordelijk aan te pakken een van de grootste bedreigingen voor Europa vormt. Het immigratieprobleem zal niet worden opgelost door op alle vlakken toegeeflijk te zijn. Dit zou het beste excuus voor extremistische en xenofobische krachten zijn. We moeten illegale immigratie hard aanpakken en tegelijkertijd laten zien dat we grootmoedig en verenigd zijn als het gaat om de integratie van migrantengemeenschappen die willen bijdragen aan de groei en ontwikkeling van Europa. Ik ben van mening dat we hier duidelijk over moeten zijn. We moeten criminaliteit hard aanpakken en tegelijkertijd respect tonen voor de mensenrechten, die een handelsmerk zijn van de Europese beschaving en onze plannen voor Europese integratie. Dit zijn natuurlijk gevoelige kwesties, die gemakkelijk ten prooi kunnen vallen aan polemiek en misverstanden. Daarom wilde Commissie met een evenwichtig voorstel komen en heeft zij tien grondbeginselen vastgelegd, zodat we samen vooruitgang kunnen boeken. Ik ben zeer ingenomen met het feit dat het Franse voorzitterschap en de Franse ministers van Justitie en Binnenlandse zaken deze geïntegreerde benadering hebben onderschreven tijdens hun informele vergadering in Cannes deze week. Dames en heren, ik wil u er graag op attenderen dat in Europa, in het Schengen-gebied, waar vrijheid van verkeer een realiteit is, het absurd is om zevenentwintig verschillende soorten immigratiebeleid te blijven voeren. We hebben een Europees immigratiebeleid nodig. Onze sociale agenda zit eveneens in de pijpleiding. Er kan geen dynamisch, concurrerend economisch model zijn zonder een daadwerkelijke sociale investering om de risico’s van armoede, uitsluiting en marginalisatie te voorkomen. Een van de prioriteiten van Frankrijk is de nieuwe sociale agenda die een aantal dagen geleden door de Europese Commissie is bekendgemaakt. Hier ben ik blij mee. Om Europeanen voor te bereiden op de toekomst moeten we ze kansen geven, toegang tot hoogwaarde diensten, onderwijs en gezondheidszorg, en een voortdurende solidariteit. Niemand in Europa mag tussen wal en schip vallen. Europa wordt gekenmerkt door kansen en solidariteit. Dames en heren, de komende zes maanden zullen er veel andere projecten worden gestart. Ik kan ze hier niet allemaal beschrijven maar ik wil graag twee projecten speciaal noemen en dat zijn de projecten voor een Europese defensie en voor de Unie voor het Middellandse Zeegebied, die aanstaande zondag in Parijs zal worden bekendgemaakt. Ik zie deze projecten als twee mogelijkheden voor Europa om zijn rol in de wereld te bekrachtigen. Ook in deze gevallen is het aan ons om deze ambitie te vertalen naar concrete actie. Ik wens het Franse voorzitterschap van de Raad veel succes. Ze kunnen gedurende de komende zes maanden, die erg spannend beloven te worden, rekenen op de volledige steun van de Commissie. De eerste taak van politici is om uitdagingen onder ogen te zien en hun inspanningen te verdubbelen om deze uitdagingen succesvol het hoofd te bieden. We kunnen samen heel veel doen. Ik wil vanaf deze plek mijn respect betonen aan de Franse regering voor de inspanningen die zij de afgelopen maanden heeft geleverd door op het hoogste niveau nauw samen te werken met de Europese instellingen. De instellingen, het voorzitterschap en de lidstaten moeten allemaal nauw samenwerken. Dit is de sleutel tot het gezamenlijke succes dat we de burgers van Europa verschuldigd zijn. Ik wil mijn respect betonen aan de toewijding die de fungerend voorzitter hier vandaag opnieuw heeft laten zien om ervoor te zorgen dat de Raad, het Parlement en de Commissie samen concrete oplossingen kunnen vinden voor de concrete problemen waar onze burgers vandaag de dag mee te maken hebben. Joseph Daul, namens de PPE-DE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, dames en heren, Frankrijk heeft besloten dat zijn voorzitterschap synoniem zal zijn met politieke inzet. We hebben politieke inzet nodig om de moeilijkheden met Europese integratie te overwinnen. De diepst gewortelde moeilijkheid is zonder twijfel het Ierse “nee”, dat vanochtend hier is besproken. We moeten onze
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
burgers bij Europa betrekken. Er zijn veel redenen waarom ze twijfels hebben, waaronder angsten die gerelateerd zijn aan globalisatie, stijgende prijzen en veranderingen in traditionele familie- en sociale waarden. Als we niet iedereen weten te overtuigen dat er alleen op Europees niveau effectief kan worden onderhandeld over belangrijke kwesties zoals veiligheid, klimaatverandering, energie en migratie, kunnen we geen vreedzame toekomst voor ons zien. Europa moet in dit opzicht ook sterk genoeg zijn om de belangrijkste regio’s van de wereld, zoals de Verenigde Staten, India, China en Brazilië, te overtuigen. Het Franse voorzitterschap heeft ook politieke inzet nodig om zijn partners ervan te overtuigen dat het Verdrag van Lissabon ons zal helpen om op een effectievere en democratischere manier besluiten te nemen over deze gemeenschappelijke kwesties. De leden van mijn fractie die lid zijn van de Europese Volkspartij, willen graag dat het Verdrag tijdens het Franse voorzitterschap wordt geratificeerd door alle lidstaten die dit nog niet hebben gedaan. Na een periode van overdenking kijken we er met alle respect naar uit, net zoals we dit hebben gedaan met Frankrijk en Nederland, dat Ierland zijn zesentwintig partners een oplossing voor de impasse biedt. We vragen iedere lidstaat om niet alleen in zijn eigen belang te handelen maar om verantwoordelijk op te treden. Onze fractie wil dat er een eind komt aan dit institutionele debat en we hebben er vertrouwen in dat het Franse voorzitterschap naar dit doel zal toe werken. Voorzitters, dames en heren, terwijl wij een beter middel voor besluitvorming in handen proberen te krijgen, stapelen onze problemen zich op. Hierdoor wordt energie opgeslokt die beter zou kunnen worden gebruikt voor het creëren van werkgelegenheid, het verdedigen van onze belangen en het promoten van ons sociale model en Europa in het algemeen. Zoals ik al zei, hebben we zeker politieke inzet nodig. We moeten er tevens voor zorgen dat we de inzet hebben om met een aanpak te komen voor de prioriteiten die de fungerend voorzitter van de Raad zojuist heeft bekendgemaakt. We moeten dringend optreden om kwesties als klimaatverandering, energie, migratie, voedselzekerheid en defensie aan te pakken. Als het gaat om klimaatverandering en energie, is het alternatief duidelijk. De ene mogelijkheid is dat onze lidstaten ervan overtuigd zijn dat ze voortgang moeten boeken en een voorbeeld moeten stellen in de aanloop naar de top in Kopenhagen, en als dit zo is moeten we vóór december duidelijke beslissingen nemen om er zeker van te zijn dat onze internationale partners hetzelfde doen. De andere mogelijkheid is dat onze lidstaten hebben besloten dat er niet dringend hoeft te worden opgetreden, ondanks de verslechterende klimatologische omstandigheden en onze afhankelijkheid van energie. Ik hoef u nauwelijks te vertellen naar welke kant mijn politieke fractie neigt. Ook op het gebied van de migratie willen we dat er een einde komt aan deze hypocrisie. Hoewel een aantal landen overal ter wereld al met redelijk bevredigende resultaten een immigratiebeleid hebben aangenomen, hebben de meeste van onze landen deze keuzes uitgesteld. Het wordt tijd dat er over dit onderwerp wordt gedebatteerd en dat er een beslissing komt, die positief, humaan en verantwoord is. Het concept van het Europees pact inzake immigratie en asiel waarover in oktober wordt gedebatteerd, is een stap in de goede richting. Ik feliciteer de EU-ministers met hun reactie deze week op het concept dat door Brice Hortefeux is voorbereid. U hebt onze steun, mijnheer Hortefeux. Ten slotte wil ik het hebben over twee onderwerpen die mij zeer aan het hart gaan en die vitaal zijn voor de toekomst en voor onze onafhankelijkheid: voedselzekerheid en defensie. Ik wil dat we denken aan de minst bevoorrechte mensen, zowel in onze eigen landen als elders in de wereld, waarvoor de stijgende voedselprijzen een wezenlijk probleem zijn. Ik wil dat Europa en het Franse voorzitterschap zich inspannen om hen door deze moeilijke tijden heen te helpen. Als het gaat om defensie, wil ik slechts één vraag stellen: hoe kan Europa geloofwaardig zijn als het geen noemenswaardige defensie heeft? We hebben een defensie nodig om de vrede in Europa te waarborgen en om de minst bevoorrechte mensen op deze wereld te helpen. Onze fractie steunt de inzet van het Franse voorzitterschap om het voortouw te nemen door op deze twee strategische gebieden gedurfde voorstellen aan zijn partners voor te leggen. Dames en heren, Europese integratie is in hoge mate een politieke kwestie. Ik ben ervan overtuigd dat als we dapper genoeg zijn om duidelijke politieke keuzes te maken, onze burgers Europa weer aantrekkelijk gaan vinden. Ik heb er het volste vertrouwen in dat het nieuwe voorzitterschap ons hierin zal aanmoedigen. Het in ons aller belang dat we vóór de Europese verkiezingen het vertrouwen van onze burgers winnen. Martin Schulz, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, er zijn aspecten in uw visie, mijnheer Sarkozy, die wij delen en op enkele ervan wil ik meer in detail ingaan. Ik ben blij dat u veilig
31
32
NL
Handelingen van het Europees Parlement
en gezond uit Japan bent teruggekeerd. We hebben nu opnieuw informatie gekregen over de nieuwe reeks toezeggingen op het gebied van klimaatverandering en het wordt tijd dat we deze gestand doen. U noemt het klimaatpakket terecht een prioriteit: het is er een die onze Fractie met u deelt. U zegt eveneens terecht dat individuele staten dit niet zelf kunnen realiseren, tussen twee haakjes, ook niet de Duitsers en de Fransen door op eigen houtje overeenkomsten in Straubing te sluiten. Er zijn 25 andere landen die hierbij betrokken zijn en daar komt nog bij dat het aan het Europees Parlement is om het uiteindelijke besluit te nemen. We zullen ons coöperatief opstellen, maar ontplooi geen tersluikse initiatieven, ook niet met Angela Merkel, hoe goed dit idee misschien ook lijkt. Omdat u sport noemde, heb ik vanochtend in de Franse kranten gekeken en mij afgevraagd wat ze vandaag over het bezoek van de heer Sarkozy aan het Europees Parlement zouden schrijven. Niets! Ze schrijven een heleboel over de Tour de France. Op dit moment draagt een Duitser de gele trui. (Interrupties) Ik heb goed naar u geluisterd, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, toen u het over andere onderwerpen had, zoals klimaatverandering en in het bijzonder over het Verdrag van Lissabon. Als we echt willen presteren, hebben we instrumenten nodig. Dat plaatst ons voor een dilemma. De burgers willen van ons meer effectiviteit, meer transparantie, meer democratie en zij willen dat de nationale parlementen democratischer worden en meer invloed hebben. Dat is allemaal goed, maar iedere keer als wij prestaties willen leveren, wordt het benodigde instrument – een herzien verdrag – ons uit de handen gerukt. U hebt gelijk: dit betekent dat we een nieuwe aanpak, een nieuwe start nodig hebben. We moeten proberen dit Verdrag van kracht te laten worden. Ik vind het geweldig dat u naar Ierland gaat en constructief met het Ierse volk aan de slag gaat. Als ik u een persoonlijke tip mag geven, laat dan deze keer Bernard Kouchner maar in Parijs blijven. Ik had de indruk dat zijn vorige bijdragen ons niet bepaald hielpen om de Ieren te overtuigen. (Applaus, interrupties) Ik spreek echter over een kwestie waarover onze opvatting volledig tegenovergesteld is aan de uwe. U sprak over vier prioriteiten voor uw voorzitterschap en ik wachtte of er nog een vijfde kwam. U noemde vervolgens verschillende andere dingen die u belangrijk vond. Geen prioriteiten, alleen andere dingen. Deze “andere dingen” waaronder een sociaal Europa, zouden een kwestie zijn voor de nationale staten. Ik vind dat een ernstige vergissing. (Applaus) Ik wil u zeggen dat wij een andere aanpak van het Franse voorzitterschap verwachten. Een sociaal Europa betekent niet dat we een EU-dienst sociale voorzieningen willen vestigen of dat we EU-kinderbijslag willen invoeren. Een sociaal Europa is iets heel anders: mensen hebben een hele tijd geloofd – en terecht – dat Europa economische vooruitgang mogelijk zou maken. We hebben vijftig jaar eraan gewerkt dat economische vooruitgang in Europa leidt tot meer groei en meer banen, maar ook altijd aan een garantie van meer sociale zekerheid. Steeds meer mensen hebben nu het gevoel dat het juist tegenovergestelde het geval is – dat Europa’s economische vooruitgang ten goede komt aan enkele grote conglomeraten, bepaalde verzekeringsmaatschappijen, hedgefondsen en grote ondernemingen, maar niet aan de bevolking. Het is de taak van de Europese Unie om hun weer het gevoel te geven dat groei in Europa, de economische vooruitgang van dit continent, niet de banken en de grote conglomeraten dient, maar iedere afzonderlijke burger. Als de nationale staten dit moeten waarborgen, is het aan u als fungerend voorzitter van de Europese Raad om uw collega staats- en regeringshoofden te vertellen dat zij ervoor moeten zorgen dat niet het radicalisme van de vrije markt, maar sociale rechtvaardigheid de centrale plaats in hun nationale staten inneemt. (Applaus) Ik wil eraan toevoegen dat ons Europees Hof van Justitie iedere dag uitspraken doet. Deze uitspraken kunnen van invloed zijn op de sociale welvaart in de afzonderlijke lidstaten, zelfs in die mate dat lidstaten geen instrumenten hebben om zich daartegen te verzetten. Daarom hebben wij een sociaal Europa nodig, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, en daarom verwacht ik dat u zo tegen december van gedachten verandert. Anders zal de Socialistische Fractie in het Europees Parlement u niet kunnen steunen.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, vrees voor sociale uitsluiting leidt tot gevaarlijke ontwikkelingen en een zo’n gevaarlijke ontwikkeling dat regeringen die in het defensief zijn, geloven dat ze door de jacht op minderheden deze vrees voor sociale uitsluiting kunnen wegnemen. We zien dat op dit moment in een Europese lidstaat. Ik weet niet hoeveel procent van de Italiaanse bevolking wordt gevormd door Roma-kinderen, maar wat ik wel weet is dat er sprake is van een ernstige schending van Europese grondrechten als een regering zogenaamd om hen te beschermen ze laat registreren door politie-instanties en hun vingerafdrukken neemt. Uw land, Frankrijk, gaf de Europese internationale gemeenschap haar eerste handvest waarin grondrechten zijn vastgelegd. De eerste verklaring van de rechten van de mens was van uw land. Als president van die republiek maakt u deel uit van de traditie van uw land. Ik vraag u in uw functie van fungerend voorzitter van de Europese Raad uw invloed aan te wenden bij de regering van Silvio Berlusconi en haar te zeggen dat Europa een rechtsgemeenschap is en geen unie van de willekeur. (Luid applaus) De Europese Unie staat voor veel belangrijke uitdagingen, maar als we in Europa de sociale zekerheid niet kunnen garanderen, zullen mensen zich van Europa afwenden en als ze zich afwenden, zal het Verdrag van Lissabon geen enkele waarde meer hebben; het hele project zal mislukken. We hebben daarom moed nodig. Ik weet dat u een moedige man bent. We steunen uw prioriteiten; steun die van ons: een sociaal Europa, klimaatverandering, institutionele hervormingen en mensenrechten. Dan zal uw voorzitterschap een succes zijn. (Applaus van links) Graham Watson, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil tegen de fungerend voorzitter van de Raad zeggen dat de Ierse stem tegen het Verdrag diens indrukwekkende voorbereiding op het voorzitterschap problematischer heeft gemaakt. Het heeft ook de zaak van een doelmatig, probleemoplossend Europa sterker dan ooit gemaakt. De energie- en klimaatpakketten worden met de dag urgenter. Het maximeren van de BTW is een zoethoudertje voor de korte termijn: de EU moet haar afhankelijkheid van olie en gas verminderen. We moeten veel meer investeren in duurzame energie: op kleine, lokale schaal om de rekeningen van de huishoudens omlaag te brengen, en op grote schaal, zoals het benutten van de Mediterrane Unie, om te investeren in de productie van zonne-energie in Noord-Afrika. Op dinsdag heeft de G8, die de bron vormt van tweederde van CO2-emissie ter wereld, een uitstootbeperking met vijftig procent als doelstelling aanvaard. Maar de opkomende economieën zeggen terecht dat de lat hoger moet liggen, misschien op tachtig procent, met tussentijdse doelstellingen. Om de voedselprijzen te stabiliseren hebben we goede ideeën nodig zoals de recente GLB-hervormingen van commissaris Fischer Boel, geen protectionisme in welke vermomming dan ook. De waarheid is dat mensen zich meer zorgen maken over de benzineprijs en de prijs van een brood dan over de grote doelen van onze Unie. Vandaag moet niemand zeggen: “Qu’ils mangent de la brioche” (dan eten ze toch luxebroodjes). De fungerend voorzitter van de Raad vestigt terecht de aandacht op migratie. Maar migratie is slechts beheersbaar als we erin slagen de wanhoop te beteugelen die zovelen ertoe brengt alles te riskeren om hier te komen. Er moeten wegen komen voor legale migratie, maatregelen tegen mensensmokkel en een herziening van ons landbouwbeleid voor een snelle groei in de landen van herkomst. Het is misschien optimistisch aan het Franse voorzitterschap te vragen markten te liberaliseren. Maar om veiligheid binnen onze grenzen te brengen, moeten we hoop voorbij onze grenzen brengen. Er is nog een andere manier waarop het Franse voorzitterschap nieuwe paden kan betreden. Frankrijk gaf ons de rechten van de mens. Nu moet Frankrijk voorgaan in de verdediging daarvan. Thuis door vaart te maken met de anti-discriminatierichtlijn. In het buitenland: door vrede in de Balkan te verankeren in de toekomst van de Europese Unie; door de Unie in te zetten voor het Middellandse Zeegebied ter verbetering van de mensenrechten in Noord-Afrika; en door eenheid te brengen in onze betrekkingen met Rusland en door China’s campagne tegen dissidenten te veroordelen. (FR) Fungerend voorzitter van de Raad, ga niet naar Peking.Speel in teamverband. (Applaus)
33
34
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Voltaire zei eens: “De doden zijn gelijk; het is niet de geboorte, maar alleen de deugd die het verschil uitmaakt.” namens de ALDE-Fractie. – (EN)En door het voorbeeld te geven, kan Europa deugd tonen en eisen dat de waardigheid van iedere man en vrouw wordt erkend. Fungerend voorzitter van de Raad, voor succes moet u werken aan een consensus. U hebt het Parlement, de Raad en de Commissie nodig om een gemeenschappelijke agenda op te stellen voor 27 lidstaten en dit Huis. Als we gaan debatteren, moet het over die agenda gaan in plaats van over de boodschappers. U hebt zich gestort in een polemiek met de president van de ECB en met twee commissarissen, maar zij vertegenwoordigen onze Unie en het beleid dat we zijn overeengekomen. Tweedracht zaaien om beter te kunnen heersen, is niet de Europese manier doen. We moeten opkomen voor onze principes, maar samenwerken om onze gemeenschappelijke doelen te bereiken. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik weet dat mijn tijd op is, maar geeft u mij nog “soixante petites secondes pour ma dernière minute” (zestig kleine seconden voor mijn laatste minuut) met Carla Bruni’s echtgenoot. (Gelach) namens de ALDE-Fractie. – (EN)Fungerend voorzitter van de Raad, als u opkomt voor uw principes en ons samen laat werken aan het bereiken van gemeenschappelijke doelen, als u dat doet, zullen liberalen en democraten met u samenwerken. (Applaus) Cristiana Muscardini, namens de UEN-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, om de burgers dichter bij Europa brengen is het nodig om Europa een ziel te geven die de uiteenlopende talen en identiteiten respecteert en de gemeenschappelijke wortels en waarden opnieuw bevestigt. Dat heb ik in de Europese Conventie voor het nieuwe verdrag gezegd en u, fungerend voorzitter van de Raad, hebt zich ingespannen die ziel vandaag in uw toespraak tot uitdrukking te brengen. Zoals Straatsburg een symbool is voor een hernieuwde vrede, zo wappert vandaag de Europese vlag naast de nationale vlaggen en zou een zichtbare uitbeelding moeten zijn van het symbool van alle burgers die verenigd zijn door een gemeenschappelijk plan voor verdediging, veiligheid, culturele en economische groei, en van de transparantie van de Centrale Bank. Misschien is dat iets wat we nog missen in het nieuwe Verdrag. De politiek moet jonge mensen welomschreven doelen geven. Er kan geen economische toekomst zijn zonder respect voor het milieu en er kan geen respect zijn voor rechten zonder erkenning van de bijbehorende plichten. We hopen dat het Franse voorzitterschap in zijn doelstellingen het Europees Handvest van plichten opneemt. Democratie en vrijheid zijn gebaseerd op de toepassing van regels. Internet kan geen instrument zijn voor terrorisme, kinderhandelaren en aansporingen tot geweld. We moeten de wetgeving van onzen landen harmoniseren, over onderwerpen als immigratie en bescherming van minderheden tot energie en gepaste vooruitgang. Een nieuw Europa voor een nieuwe relatie met Afrika. Niet alleen groene certificaten of handel, maar wederzijdse groei, gezamenlijk deelnemen aan het Euro-Mediterrane project; we moeten denken aan terroristische haarden in Mogadishu en de gewelddadigheden in Zimbabwe die de ontwikkeling van democratie verhinderen. Er is veel aarzeling in de EU: we vragen de Raad om “made in” goed te keuren zodat de internationale handel duidelijke regels krijgt. De strijd tegen vervalsingen en onrechtmatigheid is een economisch probleem, maar het beïnvloedt ook de gezondheid van onze burgers. Kleine en middelgrote ondernemingen bezitten een culturele waarde die bescherming verdient. We bieden het Franse voorzitterschap onze loyale steun aan, zodat hoop een werkelijkheid wordt die gedeeld wordt door de burgers. Door steun te geven aan de ontwikkeling van wetenschappelijke vorderingen in de bestrijding van zeldzame ziekten kunnen we misschien ook de endemische antipathie van onze intelligente vriend Schulz tegen premier Berlusconi bestrijden. Daniel Cohn-Bendit, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, uw Europees voluntarisme, uw ambitie voor Europa is een uitdaging die we delen in de Fractie van de Groenen/Vrije Europese Alliantie. Ik zou zelfs zeggen met een parafrase op een lied dat u kent: “het is een drug waar we allemaal aan verslaafd zijn.” Maar er is een ding dat ik graag wil zeggen. Zijn we ambitieus genoeg zijn om op het ene ogenblik te zeggen dat we het klimaatpakket moeten aanvaarden, en dat we het volgende ogenblik door de knieën gaan voor
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de lobby van de Duitse automobielindustrie, dan hebben we verloren omdat iedereen gaat zeggen: “Vergeet ons niet”. Dit is het probleem. We kunnen niet klagen over benzine die te duur is en toch tegelijkertijd de auto-industrie toestaan benzinezuipende voertuigen te bouwen. We kennen nu al vijftien jaar de technologie om energie-efficiënte auto te bouwen, maar omdat er geen regels zijn die fabrikanten dwingen om dit te doen, betalen klanten nu voor benzine de prijs zoals die is. Dat is de harde waarheid; zo lopen de dingen. (Applaus van het centrum en van links) U noemt het Europees Pact inzake immigratie en asiel. Laten we het dan over het Europees Pact inzake immigratie en asiel hebben. Start een dialoog over legale emigratie, laat het Europees Parlement deelnemen op basis van de medebeslissingsprocedure, zodat we een echt politiek debat hebben, een echt democratisch debat. Ik heb er genoeg van, mijnheer Daul, want als we over emigratie praten, zijn we na vijftien seconden aan het praten over illegale immigratie, de dreiging van immigratie. Als Europa is wat het vandaag is, dankt het dit aan de mannen en vrouwen die dit met ons hebben gebouwd. Dat is de waarheid. (Applaus van het centrum en van links) Met alle respect, ik ben geen engel, maar we hebben een huis zonder deuren gebouwd. Mensen komen door de ramen naar binnen. Ik zeg u: “Laten we de deuren opengooien zodat mensen Europa binnen kunnen komen. Dan zullen we beslissen wat we doen met hen die illegaal binnenkomen.” U zegt tegen ons: “We hebben geschoolde werknemers nodig”, maar tegelijkertijd zendt Europa ieder jaar tienduizenden studenten naar huis die hier kwamen studeren. Laat ze hier blijven; zij zijn geen illegale immigranten. Nu wat de punten betreft waarvan u zegt dat de sociale dimensie niet tot Europa’s taak behoort. Fungerend voorzitter van de Raad, u zult Europeanen niet beschermen tenzij we samenwerken om de sociale en fiscale dumping te bestrijden. We hebben Europeanen nodig die dit probleem onder ogen zien. We moeten dit een halt toeroepen en we steunen u hierbij. Moeten we een discussie voeren met de Centrale Bank? Laten we dan een discussie voeren. Moeten we een discussie voeren met de Ieren? Laten we discussiëren. We moeten ophouden met te stellen dat de sociale dimensie geen deel uitmaakt van de opdracht van Europa. Dit kan zo niet doorgaan. (Applaus van het centrum en van links) Ik wil nu naar de kwesties gaan waarover we diep verdeeld zijn. U gaat naar China om de opening van de Olympische Spelen bij te wonen met de Chinese president. U gaat bij de opening van de Olympische Spelen een broodje eten met de Chinese president. Ik hoop dat u ervan geniet! Eet smakelijk! Zelf zal ik denken aan alle gevangenen die wegrotten in Chinese gevangenissen. Ik zal denken aan al degenen die zijn gearresteerd. Ik zal denken aan al degenen die in Tibet slecht worden behandeld. U had een gouden kans om de Europese waarden van democratie en vrijheid te verdedigen door te zeggen: “Ik zal de openingsceremonie van de Olympische Spelen, deze maskerade van de Chinese communistische partij niet bijwonen.” Dit is wat we willen horen. (Applaus van het centrum en van links) Als u uw memoires gaat schrijven, zult u betreuren wat u hebt gedaan. U zult dit betreuren, omdat de mensen die deze onschuldige burgers opsluiten tegen hen zullen zeggen: “Jullie zien het, we kunnen doen wat we willen; de westerse wereld is het alleen om onze markten te doen.” Mijnheer de Voorzitter, het is een schande, het is beneden alle peil om naar de opening van de Olympische Spelen te gaan. (Applaus van het centrum en van links) Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, voorzitter van de Commissie, ik wil in mijn toespraak de aandacht richten op de tweevoudige aard van dit Franse voorzitterschap, namelijk een onbetwistbaar sterke kant en een al te duidelijke zwakke kant. Zijn sterke kant in verhouding tot de gebruikelijke kopstukken van de Unie is dat het voorzitterschap niet zegt dat Europa het goed doet en dat het volgens dit stramien moet doorgaan wanneer een toenemend aantal Europeanen van mening is dat het slecht gaat en dat er dingen moeten worden veranderd. Allemaal prima, maar hoe nu verder? Hier ligt het probleem. Welke conclusies trekt u, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, uit deze schijnbare helderheid over de legitimatiecrisis die de Unie vandaag ervaart, in het bijzonder in relatie tot haar economisch model en haar handelswijze? U bevestigt dat u de bezorgdheid van de Europeanen over de Unie wilt begrijpen en respecteren, maar u oefent druk uit op de Ierse bevolking om terug te komen op haar besluit, toen zij, evenals de Fransen en de
35
36
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Nederlanders, alleen maar vertolkte wat miljoenen andere Europeanen denken. U bekritiseert terecht de manier waarop de Europese Centrale Bank de euro vanuit haar ivoren toren beheerst, maar u beveelt nooit aan om de statuten opnieuw te onderzoeken die al deze bevoegdheden verlenen en de bank zelfs deze taak toekennen. U verklaart over het onderwerp immigratie dat u “onze waarden dient”, maar u gaf steun aan de schandelijke richtlijn, die verketterd werd door de Hoge Commissaris voor Mensenrechten van de VN, door alle mensenrechtenorganisaties en door Europese kerken, juist omdat deze essentiële menselijke waarden schendt. U negeert de sociale kwestie – waarvan u zegt dat die de uitsluitende verantwoordelijkheid van de lidstaten moet blijven – maar u zegt niets over het Europees Hof van Justitie die uitspraak op uitspraak doet en daarbij de verschillende sociale modellen binnen de Unie met elkaar laat wedijveren en zichzelf baseert op de artikelen 43 en 49 van het Verdrag. U zegt dat u niet houdt van het imago van de “Poolse loodgieter”. Ik ook niet. Dit is een uitdrukking die is gemunt door populistisch rechts en op de televisie populair is gemaakt door mijnheer Bolkestein. Ik zeg: “Welkom aan arbeiders uit alle landen” op gelijke basis op alle terreinen. (Applaus van links) Dit is precies wat het huidige Europese recht verbiedt. Fungerend voorzitter van de Raad, mag ik u eraan herinneren dat volgens de Commissie in Nedersaksen voor hetzelfde werk op dezelfde bouw een werknemer van een andere lidstaat de helft van het minimumloon ontvangt dat een Duitse werknemer betaald krijgt. Dit is iets wat we niet willen. Weet u wat een man die niet van populisme kan worden beschuldigd, namelijk John Monks, secretaris-generaal van het Europees Verbond van Vakverenigingen, vindt? Hij beschouwt deze besluiten als “behoorlijk problematisch” omdat zij “het primaat van economische vrijheden boven de grondrechten en het respect voor het arbeidsrecht” verordonneren. Wat is uw antwoord daarop? U stelt dat u een “Europa dat beschermt” wilt bouwen, maar we horen geen kritiek van u op al die structurele maatregelen die het bestaan van Europeanen onzeker maken: de verplichting van openbare nutsbedrijven om te concurreren; de druk van het Stabiliteitspact op lonen en sociale uitgaven en het aantal door de Commissie opgestelde en door de Raad goedgekeurde “richtsnoeren” dat u in uw eigen land ijverig toepast. Ik noem richtsnoer nr. 2: de hervorming van pensioen-, sociale zekerheids- en gezondheidsstelsels. Richtsnoer nr. 5: flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Richtsnoer nr. 13: het wegnemen van wettelijke, commerciële en andere belemmeringen voor de mededinging. En ik heb ze niet eens allemaal genoemd. Door de herziening van het standpunt van Frankrijk – en Italië – kon de Raad verder gaan dan de verplichtingen die hij zich heeft opgelegd door in te stemmen met een ontwerprichtlijn waarin een 65-urige werkweek wordt toegestaan. Hiermee wordt Dickens tot de nieuwe vader van Europa gewijd! Een laatste opmerking, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad: dit weekend hebt u ten overstaan van uw Europese gasten – de Voorzitter van het Parlement, de voorzitter van de Commissie en ten overstaan van 2 000 Franse zakenlieden van de rechtervleugel – uw toespraak besloten met woorden die door de vakbeweging in haar geheel als een heel onverstandige aansporing werd geïnterpreteerd door te verklaren dat als er een staking gaande is, het Franse volk er zelfs niet langer aandacht aan schenkt. De dag na deze belangrijke gebeurtenis verklaarde uw minister van onderwijs dat dit “een manier (was) om onze Europese partners gerust te stellen in aanwezigheid van de meest aanzienlijken onder hen.” Welnu, als u de vakbonden moet beledigen om de Europese leiders gerust te stellen, wordt het absoluut tijd voor verandering in Europa. (Applaus van links) Philippe de Villiers, namens de IND/DEM-Fractie. – (FR) Mijnheer de president van Frankrijk, in het dagelijks leven moeten mensen in Europa helaas omgaan met desastreuze gevolgen van het beleid van de Europese autoriteiten in Brussel en Frankfurt. De mensen in Europa zien steeds meer dat al hun invloed door hun vingers glijdt en dat hun vrijheden worden afgepakt of het nu gaat om koopkracht, een dure euro, genetisch gemodificeerde organismen, belastingen, visserij, een gebrek aan handelsbescherming, immigratie of zelfs voetbal, zoals u dat zelf zo-even noemde. Alles glijdt hen door de vingers en ik zou zeggen, mijnheer de president van Frankrijk, fungerend voorzitter van de Europese Unie, dat alles door uw vingers glijdt. U hebt het zelf gezegd, u noemde het kritiek. Wel, het is hoog tijd om te handelen en uw daden op uw woorden af te stemmen.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Zo-even bekritiseerde u het gebrek aan voorliefde voor de Gemeenschap en daarin hebt u gelijk. Maar laat ik u eraan herinneren dat die voorliefde werd weggenomen door de Overeenkomst van Marrakesh die u goedkeurde, en niet door het Verdrag van Lissabon dat u hebt opgesteld. U betreurde de onverantwoordelijkheid van de Centrale Bank en u vroeg om daarover een debat te beginnen. Wij, wij vragen om beslissingen. Misschien mag ik u eraan herinneren dat deze onafhankelijkheid van de Centrale Bank, deze onverantwoordelijkheid die we iedere dag aan het werk zien, werd geregeld en geformaliseerd in het Verdrag van Maastricht. U betreurt het dat het Verdrag van Brussel heeft gezorgd voor een verlaging van de benzinebelasting, maar dat is gewoon een uitvloeisel van de Verdragen van Nice en Amsterdam die u langs parlementaire weg hebt geratificeerd. Om kort te gaan, u klaagt vandaag en elke dag over de gevolgen van wat u dagelijks aanmoedigt, met andere woorden, het ontnemen van de bevoegdheden van de staat ten bate van postdemocratische fora gevormd door ambtenaren, bankiers en rechters. Uw voorzitterschap van de Europese Unie biedt een historische kans om Europa weer in de juiste richting te krijgen, een Europa dat geworteld is in de vrijheid van de naties en dat de democratie eerbiedigt. Daarom vragen we u recht te doen aan de stem van het Ierse volk en het Verdrag van Lissabon voor dood te verklaren. Het is het niet het Europese volk dat zich met Brussel moet verzoenen, het is Brussel dat zich met het Europese volk moet verzoenen! (Applaus van de eigen fractie) Jean-Marie Le Pen (NI). – (FR) Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, u bekleedt nu voor een termijn van zes maanden, roulerend en kortstondig, het fungerend voorzitterschap van de Europese Unie. Anders dan de meerderheid van de Franse kiezers hebt u zich een vlijtige pro-Europeaan getoond. U ging zelfs zover dat u de Constitutie, die het Franse volk samen met de Nederlanders in 2005 verwierp, opnieuw in een nauwelijks gewijzigde vorm als Verdrag van Lissabon presenteerde. Helaas, stuitte uw plan af op de wil van het Ierse volk. Het Verdrag van Lissabon is daarom nietig, ondanks alle kunstgrepen die worden gezocht om de wil van de regerende hofkliek, die euroglobalisering aanhangt, op te leggen aan de Europese bevolking. Als jong parlementslid stemde ik in 1957 tegen het Verdrag van Rome, dat de eerste stap was in het proces dat moest leiden tot de Verenigde Staten van Europa, aldus Monnet en Coudenhove-Kalergi die naast anderen tot de initiatiefnemers behoorden. Deze toren van Babel die alleen kan worden gebouwd op de ruïnes van de naties, en in de eerste plaats van mijn vaderland Frankrijk. Sindsdien ben ik een resolute tegenstander. Ons wordt verteld dat globalisering overal fundamentele veranderingen teweeg brengt en dat we daaraan moeten toegeven. Maar in werkelijkheid winnen overal in de wereld de naties aan kracht gesteund door fervent patriottisme, behalve in slechts één gebied – Europa. Daar worden de naties en de vaderlanden prijsgegeven, ontmanteld en gedemoraliseerd ten voordele van een plan dat geen kracht en geen identiteit bezit, terwijl golven buitenlandse immigranten steeds vaker binnenvallen en de opstelling van onze economische grenzen ons uitlevert aan de ongebreidelde concurrentie van de rest van de wereld. Geen enkele belofte aan de Europese bevolking om het verlies van haar onafhankelijkheid, soevereiniteit, identiteit en cultuur te aanvaarden, is nagekomen: groei noch volledige werkgelegenheid, noch welvaart, noch veiligheid. Gevoelens van ongerustheid overheersen, terwijl we staan aan de rand van een systeemcrisis: energie, voedsel en financiële crises. In de tussentijd is het waar dat het mediacircus zal doorgaan. Gisteren het Europees kampioenschap voetbal, tennis op Roland Garros, morgen de Olympische Spelen in Peking, en vandaag de miraculeuze saga van een icoon, Ingrid, die lacht, huilt, bidt en komt en aan uw broederlijke arm loopt! In uw wens om een bevrijder te zijn, raakte u betrokken in de onderhandelingen met de terroristen van de FARC, maar noch u, noch de heer Chavez hebben de Columbiaanse senator mevrouw Betancourt bevrijd. Het was president Uribe die met vasthoudendheid, tegen de algemene beweging van de mondiale progressieve stroming, een beslissende overwinning op het criminele terrorisme behaalde. U deed herhaaldelijk vruchteloze pogingen en u ging zelfs zo ver om overlopende communistische terroristen van de FARC voor asiel uit te nodigen naar Frankrijk; maar tegen wie beschermt u ze? Tegen president Uribe, de democraat? Nu u zo ver bent gegaan, waarom niet de Taliban, Hezbollah of de Tamil Tijgers? U bent de amphisbaena die Caesar zo dierbaar was. Twijfel er niet aan, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, dat al uw talenten in het orkestreren van de media niet voldoende zullen zijn om alle dreigende gevaren af te weren waarmee u voor het eind van het jaar zult worden geconfronteerd.
37
38
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ons Europa is een schip dat uit de koers raakt, dat vecht tegen de wind en golven, de enige regio in de wereld die opzettelijk de eigen politieke en morele structuren heeft ontmanteld, die geen grenzen heeft en geleidelijk wordt overspoeld met massale immigratie die nog maar net begonnen is! Economisch geruïneerd door ultraliberalisme, sociaal verarmd, demografisch verzwakt, zonder geest en verdedigingsmacht, is Europa gedoemd in het beste geval een protectoraat van de VS te worden, en in het ergste geval gedoemd tot onderwerping aan de islam. Het wordt hoog tijd om de fatale illusie van federalisme op te geven en een Europa van de naties te bouwen dat verenigd is door concretere allianties die ongetwijfeld bescheidener zijn, maar wel effectiever. De tweevoudige mislukking van de Constitutie en het Verdrag zou als een waarschuwing moeten dienen. De Europeanen willen deze projecten niet en ze staan niet toe dat ze worden opgelegd, omdat ze niet willen sterven. (De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) Nicolas Sarkozy, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Dames en heren, ik dank u voor uw toespraken. Ik bedank allereerst de heer Daul, voorzitter van de Fractie van de Europese Volkspartij (christendemocraten) en de Europese democraten voor zijn steun en die van zijn Fractie van onschatbare waarde zal zijn voor het Franse voorzitterschap. Ik ben het eens met uw analyses en u begrijpt dat ik niet op elk van de punten zal terugkomen, hoewel ook uw betrokkenheid bij een defensiebeleid volkomen noodzakelijk is. Mijnheer Schulz, laat ik u zeggen dat ik het gevoel van verantwoordelijkheid in uw toespraak waardeer. Evenals met de heer Daul hebben wij elkaar ontmoet en discussies met elkaar gevoerd en er zijn geen geheimen. Democratie mag geen schimmenspel worden. Het moet ons de mogelijkheid bieden onze ideeën te vergelijken en te komen tot een compromis. U kunt er zeker van zijn dat, evenals in het geval van de heer Daul, het Franse voorzitterschap de steun van de Socialistische Fractie in het Europees Parlement en uw steun waardeert in zaken waarover we consensus hebben. Bovendien zie ik niet in waarom ik zou zeggen dat deze steun mij minder goed uitkomt omdat deze afkomstig is van de voorzitter van de Socialistische Fractie of waarom u zou moeten zoeken naar meningsverschillen met het voorzitterschap onder het voorwendsel dat ik niet van dezelfde politieke kleur ben als u. Laat ik zeggen dat wat betreft het energie- en klimaatpakket ik me heel goed ervan bewust ben, en ik zeg dit ook tegen de heer Daul, dat het Parlement het laatste woord zal hebben; maar beter nog, het is niet alleen een kwestie van het laatste woord. Het is een beroep op het Parlement om druk uit te oefenen op de lidstaten die niet dezelfde ambities hebben als het Parlement, de Commissie en het voorzitterschap. Ik zou niet willen zeggen, mijnheer Schulz, dat u het laatste woord zult hebben. Ik zeg dat uw betrokkenheid absoluut doorslaggevend is. Ik wil ook graag tegen de heer Cohn-Bendit zeggen dat er geen sprake is van het op de knieën gaan voor iemand, of dat nu de Franse, Italiaanse of Duitse auto-industrie betreft. Waarom juist de Duitse industrie als doelgroep kiezen? In dit geval moet de fungerend voorzitter van de Raad rekening houden met de legitieme belangen van elk van de lidstaten. Het gaat erom dat we niet wijken voor de industriële lobby, terwijl we hen billijke voorwaarden bieden. En dat duidelijk uitleggen dat we het energie- en klimaatpakket beschermen, niet betekent dat we naïef zijn. Met andere woorden, mijnheer Cohn-Bendit, als we een planetair evenwicht willen bereiken, wil ik niet graag ervan beschuldigd worden dat ik bepaalde verhuizingen van diensten zou aanmoedigen. Er is geen sprake van het respecteren van het milieu en het accepteren van verhuizingen; er is sprake van het respecteren van het milieu en het weigeren van verhuizingen. Iedere andere gedachtegang is tot mislukking gedoemd. Als u de lidstaten vraagt te kiezen tussen milieu en groei, plaatst u ons voor een dilemma. Duurzame ontwikkeling en respect voor het milieu zijn factoren voor economische groei. Daarom zult u, mijnheer Cohn-Bendit, mij niet kwalijk nemen dat ik deze keer de voorkeur geef aan de analyse van de heer Schulz of de heer Daul boven die van u. Welnu, mijnheer Schulz, laten we het hebben over wat u een geschilpunt noemde. Ik geloof dat dit niet het geval is. Ik wil u ook zeggen dat Europa niet verantwoordelijk is voor het feit dat onze Duitse vrienden er niet in geslaagd zijn een akkoord te bereiken over een minimumloon, maar dat het Duitse politieke debat u een minimumloon heeft doen weigeren. Zadel Europa niet op met de verantwoordelijkheid voor een sociale mislukking die te wijten is aan het nationale politieke debat! In dit geval past het mij niet als fungerend voorzitter van de Raad een oordeel te geven. Ik zou gewoon willen zeggen: “Mijnheer Schulz, vraag ons niet de problemen op te lossen die u als Duitsers niet in staat bent onder elkaar op te lossen.” Ik wil eraan toevoegen dat we in Frankrijk op het punt van sociale aangelegenheden veel
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
belang hechten aan het minimumloon. Wat zou harmonisatie op sociaal terrein betekenen? Jullie Duitsers hebben een minimumloon verworpen. Wij Fransen willen ons minimumloon behouden. Harmonisatie op sociaal terrein zou dus betekenen dat wij ons minimumloon moeten afwijzen, omdat de Duitsers dat niet hebben. Ik wijs deze sociale teruggang af, ook uit naam van mijn Europees ideaal. Ik bedank mijnheer Schulz dat u mij toestaat mijn sociale betrokkenheid te verduidelijken. Aan de andere kant, mijnheer Schulz, voeg ik eraan toe dat u geheel terecht aan de orde stelt de zedelijke verheffing van het financieel kapitalisme, de regels die worden toegepast door de kredietbeoordelingsbureaus en het volstrekt laakbaar gedrag van sommige van onze financiële instellingen. Ik wil daar nog iets over zeggen: in al onze landen zijn er directeuren van grote banken die politici de les willen lezen over de strengheid waarmee staatszaken zouden moeten worden behandeld. Al we kijken naar wat er in een aantal grote particuliere banken gebeurt, zou ik zeggen dat degenen die beleerden erg slecht op dreef waren en dat ze zich nu er op moeten voorbereiden dat ze zelf les de les gelezen krijgen. Ik wil eraan toevoegen, mijnheer Schulz – ik zeg dit onder het waakzaam oog van de heer Watson – dat ik tegenstander van protectionisme ben. Ik ben vóór vrijheid, maar we kunnen niet langer doorgaan in een wereld waar geen regels zijn, waarin kredietbeoordelingsbureaus kunnen doen wat ze willen, waarin een aantal financiële instellingen miljarden euro’s in enkele seconden verdienen door op de beursvloer te speculeren. Het Europa dat wij willen – en het Franse voorzitterschap zal over dit onderwerp voorstellen doen, mijnheer Schulz – voorstellen voor verordeningen waarbij ethische normen worden gesteld aan financieel kapitalisme, omdat we zien dat de redenen voor de stagnatie van de mondiale groei het afgelopen jaar zijn gelegen in de subprimecrisis en de vertrouwenscrisis binnen de financiële instellingen, die doen wat ze willen en wanneer ze dat willen, namelijk geld lenen aan iedereen onder elke voorwaarde. Als Europa enige betekenis heeft, moet het enige orde aanbrengen in de norm dat alles is toegestaan. Ik wil tegen de heer Schulz zeggen dat ik het volkomen met hem eens ben. Met betrekking tot het Europees pact inzake immigratie zeg ik tegen de heren Schulz en Cohn-Bendit dat het Franse voorzitterschap het Europees Parlement erbij zal betrekken. Dit is de beste manier om excessen te vermijden. Mijnheer Schulz, u sprak over de excessen, die in een land aan de orde van de dag zijn – het past mij niet de naam te noemen – maar als we allemaal eens zijn over een minimumcorpus voor de kosten, zullen die excessen waarop uw wijst, niet langer plaatsvinden. En mijnheer Cohn-Bendit, ik weet zeker dat de heer Daul daarmee zou instemmen, waarom zou het Europees Parlement hier niet bij betrokken zijn? Ik weet niet zeker of het institutioneel mogelijk is. (Onverstaanbare interruptie van de heer Cohn-Bendit) Mijnheer Cohn-Bendit, ik ken uw edelmoedigheid. In het algemeen bent u niet zuinig met het geven van advies, vooral niet naar mij toe. Als ik al aan een bescheidenheid als de uwe zou lijden, zou ik dit advies niet nodig hebben. Ik wist dat er unanimiteit was vereist, maar los daarvan heb ik geen unanimiteit nodig om tot het Europees Parlement te zeggen dat de kwestie van de immigratie van voldoende belang voor een politieke discussie waarbij u betrokken bent, ook voordat er een Verdrag van Lissabon is of enige wijziging daarvan. Ik ga een politieke verplichting aan en ik kom met Bernard Kouchner en Brice Hortefeux om het pact aan u te presenteren en met u te bespreken. We zullen met de Voorzitter van het Parlement en misschien met het presidium de voorwaarden bekijken over hoe u wilt dat wij ons opstellen. Mijnheer Watson, problemen bieden een unieke kans. Dat is zeker het geval als men tot president van een land wordt gekozen en gedurende zes maanden de verantwoordelijkheid voor het voorzitterschap van de Unie heeft. Als iemand niet van problemen of moeilijkheden houdt, kan hij maar beter geen Europeaan worden en zich met politiek bezighouden. Persoonlijk denk ik dat deze moeilijkheden een unieke kans vormen. Weet u waarom? Omdat ze ons een kans bieden om boven ons nationale egoïsme en onze partijdige vooroordelen uit te stijgen. Als alle dingen vlekkeloos zouden zijn gegaan, was mijn optreden voor het Europees Parlement niet noodzakelijkerwijs beter verlopen. Want het is een jaar voor de verkiezingen en als u de wind in de rug hebt en alles goed gaat, denkt iedereen aan zijn eigen partijbelangen of nationale belangen. Maar ik geloof dat hier in hoofdzaak de grote meerderheid van de Europarlementariërs Europeaan is en zich terdege bewust van de ernst van de situatie. Iedereen moet zich inspannen. Ik weet niet zeker of zelfs u mijnheer Schulz en u mijnheer Cohn-Bendit uit respect voor het Franse voorzitterschap zo open zouden zijn geweest als de dingen wat gemakkelijker zouden liggen. Persoonlijk denk ik dat deze moeilijkheden een unieke kans vormen.
39
40
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Er is een punt, mijnheer Watson, waarin ik duidelijk een vergissing heb gemaakt. Ik zou langer over het Europese energiebeleid hebben moeten praten. Een aantal van u draagt speciale T-shirts omdat u tegen een bepaald soort energie bent. Ik respecteer u. Anderen hebben andere keuzes gemaakt. Maar er is een kwestie die ons allemaal zou kunnen verenigen, en dat is dat we een Europees energiebeleid hebben met transparantie over de voorraden en gezamenlijk onderzoek naar zonne-energie, fotovoltaïsche energie, bio-energie en hydraulische energie. Neemt u me niet kwalijk dat ik dat niet in mijn openingstoespraak heb gezegd, maar de formulering van een energiebeleid – niettegenstaande onze verschillen over nucleaire energie, niettegenstaande deze verschillen – zal een prioriteit zijn voor het Franse voorzitterschap. Ik denk niet dat voorzitter Barroso er bezwaar tegen heeft dat ik dit zeg, het is evenzeer zijn prioriteit. Het is ook een kwestie waarin we geen tijd mogen verliezen. Ik wil ook tegen de heer Watson zeggen dat ik geen protectionist ben. Ik ben het nooit geweest en ik zal het ook nooit worden. Maar u, liberalen, u moet ook aan iets denken: we stellen onze grenzen open en dat is in ons voordeel. Maar tegelijkertijd kunnen anderen ons niet vragen hier dingen te doen die zij niet accepteren als we die bij hen zouden doen. China, India, Brazilië en Mexico – de grote opkomende landen – kunnen niet zeggen: “Open uw grenzen, verlaag uw subsidies, maar thuis doen wij wat we zelf willen.” Dat is geen vrije handel en daarmee bewijzen we hun geen dienst. Evenals als het houden van zijn land geen nationalisme is, zo is het willen van reciprociteit en bescherming geen protectionisme. Men kan zowel voorstander van vrije handel zijn als een evenwicht in die vrije handel willen scheppen. Mijnheer Watson, we zullen er nog eens over moeten praten. Sommigen leggen de nadruk op protectie, anderen op vrijheid. Misschien ontmoeten we elkaar halverwege. Tot slot wil ik u feliciteren, mijnheer Watson. Ik denk dat we onze smaak als het om chansons gaat, dezelfde is. (Gelach) Ik zal uw waardering aan de betrokken persoon overbrengen en ik ben ervan overtuigd dat ze haar nieuwste cd voor u, mijnheer Watson, zal signeren. Even goede vrienden! (Gelach) Mijnheer Cohn-Bendit, ik heb al veel van uw vragen beantwoord. Ik wil twee onderwerpen bespreken. Het eerste is de kwestie van studenten. Dat is een uiterst belangrijke zaak. Natuurlijk moet Europa zich openstellen voor opleiding van de elites van de hele wereld. Ik denk er zelfs al langer over dat openstelling voor de opleiding van de elites van de hele wereld betekent dat zij toegang hebben tot onze universiteiten en tegelijkertijd dat we hun de mogelijkheid bieden de eerste beroepservaring op te doen. Ik denk met name aan artsen. Maar we moeten ervoor waken, mijnheer Cohn Bendit, dat we niet de derde wereld van de elites beroven. In Frankrijk zijn er, en laat u daar uw gedachten over gaan, meer Beniner artsen werkzaam dan in Benin zelf. Ik denk dat Benin zijn elites nodig heeft. Er is geen sprake van het weigeren van immigratie als we weigeren de derde wereld van de elites te beroven. We zullen dit debat niet in enkele minuten uitputtend behanelen. Ik ben u dankbaar voor de wijze waarop u dit ter sprake bracht, maar u moet begrijpen dat het onderwerp een diepgaander debat verdient en geen karikatuur. Het is niet de kwestie van edelmoedige mensen aan de ene kant en harteloze mensen aan de andere kant. Er zijn staatslieden, mannen en vrouwen, die de beste oplossing proberen te gaan vinden. Ik wil nu graag iets zeggen over China, een uiterst belangrijk en uiterst moeilijk onderwerp. Mijnheer Cohn-Bendit, evenals iedereen hier hoorde ik de emotie in uw stem, dat strekt u tot eer, en ik wil u wel zeggen dat ik uw gevoelens deel. Ik wil trouwens ook tegen de heer Watson zeggen, die mij vroeg een teamspeler te zijn, dat dit precies is wat ik heb gedaan. Als fungerend voorzitter van de Raad heb ik alle lidstaten geconsulteerd om te weten te komen wat hun mening is en of een van hen gekant is tegen mijn deelname. Straks zal ik de inhoud schetsen, maar eerst spreek ik over de vorm. Ik heb van alle lidstaten hun instemming gehad om de Olympische openingsceremonie bij te wonen. Zoals u weet, is het een lastig onderwerp, dat we zeer zorgvuldig moeten aanpakken, omdat we ons niet een vergissing kunnen veroorloven. Maar mijnheer Watson, u verzoekt mij een teamspeler te zijn. Ik wil dat u weet dat ik alle lidstaten hierover heb geconsulteerd. Geen van hen was gekant tegen mijn deelname en op dit moment hebben dertien van hen gezegd de openingsceremonie te zullen bijwonen. Dat is geen reden, mijnheer Watson. Het is eenvoudigweg een antwoord op de kwestie van het zijn van teamspeler. Laten we nu tot de kern van de zaak komen. Ik begrijp degenen die zeggen dat Europeanen niet de Olympische openingsceremonie in Peking zou moeten bijwonen. Iedereen heeft het recht op een standpunt over de beste
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
manier om op te komen voor de mensenrechten. Ik moet hen respecteren die stellen dat we de ceremonie moeten boycotten. Maar ik denk – en ik geloof dat deze mening moet worden gerespecteerd omdat ze respectabel is – dat we niet door het vernederen van China voortgang zullen maken met het onderwerp mensenrechten, maar door een openhartige en directe dialoog. Ik zou zelfs dit willen zeggen: ik vind niet dat we een kwart van de mensheid kunnen boycotten. Ik vind niet dat dit een intelligente of verantwoordelijke keuze is voor degene die verantwoordelijkheid draagt voor het ambt van fungerend voorzitter van de Raad om tegen een kwart van de mensheid te zeggen: ”We komen niet; we gaan u voor de ogen van de hele wereld vernederen.” Ik wil er naar toegaan en ik wil praten. Over de kern van de kwestie, de verdediging van de mensenrechten, zijn we het eens. Weet dat we over de manier waarop deze mensenrechten moeten worden verdedigd, een debat over kunnen voeren en dat het debat niet zal eindigen door de kwestie van de Olympische Spelen. Daarom wil ik erheen gaan, over de mensrechten praten en ervoor opkomen. Ik ga zelfs verder dan dat, mijnheer Cohn-Bendit. E zijn dingen die ik niet tegen China zal zeggen, omdat China moet worden gerespecteerd. Maar er zijn dingen die China niet tegen Europese landen moet zeggen, met name niet tegen Frankrijk, omdat Frankrijk en de Europese landen moeten worden gerespecteerd op dezelfde titel als China. Het is niet aan China om mijn agenda en mijn afspraken te bepalen. Op dezelfde manier is het niet aan mij om de agenda en de ontmoetingen van de Chinese president te bepalen. Ik wil daarom opkomen voor het vraagstuk van de mensenrechten en als staatshoofd moet ik tegelijkertijd iets overwegen. We praten altijd over overeenkomsten. Ik zou de juistheid daarvan willen aanvechten, hoewel het voor een democratisch gekozen staatshoofd niet illegitiem is om op te komen voor de economische belangen en de werkgelegenheid van zijn medeburgers. Ik wil over iets anders praten. China is een permanent lid van de Veiligheidsraad. We hebben China nodig om een eind te maken aan het schandaal in Darfur, omdat China veel invloed heeft in Sudan. We hebben China nodig om Iran te isoleren, zodat noch Iran noch een ander land dat durft te zeggen dat het Israël gaat verwoesten, over een atoombom beschikt. Hoe kunnen we China verzoeken ons te helpen de vrede in de wereld te vestigen en te zorgen voor stabiliteit in de wereld, als we tegelijkertijd het land boycotten op een tijdstip dat het als gastheer optreedt van een belangrijk evenement voor 1,3 miljard inwoners? Dat zou niet rationeel zijn, het zou niet verantwoord zijn en het zou niet waardig zijn voor een staatsman die zichzelf respecteert. (Applaus) Nadat ik mijn respect heb uitgesproken voor de opvattingen en gevoelens van de heer Cohn-Bendit en iedereen in dit Huis die op dezelfde manier denkt, wil ik tot slot hier iets aan toevoegen: respecteer net als wij, iedereen die denkt zoals ik. Alvorens ik vertrok, sprak ik met de heer Watson en de heer Schulz, de voorzitter van de Socialistische Fractie en ik denk dat ik namens hem kan zeggen dat hij het geheel eens is met de noodzaak om China niet te boycotten. Hij is een socialist, ik niet. Ik heb het de heer Daul gevraagd en die is het er helemaal mee eens. Nog een laatste opmerking. Kijk naar wat China deed op het punt van pragmatisme in de kwestie Hongkong. Bedenk, dames en heren, dat dit een heel moeilijke zaak was. Vijftien jaar geleden waren er demonstraties in Hongkong. China wist met pragmatisme de kwestie Hongkong op te lossen. Kijk naar Macao. China wist door dialoog de kwestie Macao op te lossen. Ik ga zelfs nog verder. Kijk vandaag naar de kwestie Taiwan, waar de door president Hu Jintao geboekte vooruitgang inzake Taiwan opmerkelijk is. Vijf jaar geleden dacht iedereen dat een confrontatie tussen Taiwan en China onvermijdelijk was, hetgeen niet het geval is. Willen we China doen bewegen via een openhartige, moedige en directe dialoog of door vernedering? Ik heb voor dialoog, openhartigheid en moed gekozen. (Applaus) Mijnheer de Voorzitter, nog een minuut uit hoffelijkheid voor de heer Wurtz. Allereerst wil ik hem zeggen dat hij er zeker van kan zijn dat ik de vakbonden niet beledig, maar ik bedank hem dat hij erop wijst dat Frankrijk kan worden veranderd, zoals op het ogenblik gebeurt, zonder het land te verlammen. Het is een belediging van de vakbonden te denken dat verlamming hun enige rol is. De vakbonden hebben een rol in de sociale democratie, evenals de politiek verantwoordelijken die hebben. Niets meer en niets minder. Maar men heeft niet het recht verkeersdeelnemers te gijzelen, dat is wat ik heb willen zeggen. Ik weet zeker dat een hoffelijk mens zoals u, mijnheer Wurtz, die nooit iets heeft geblokkeerd, begrijpt wat ik zeg. Voor de rest, mijnheer Wurtz, zijn we het niet eens, maar dat verhindert mij niet een grote waardering te hebben voor de manier waarop u uw ontstemming uitte.
41
42
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Mijnheer De Villiers, ik begrijp uw toespraak des te beter, omdat u ontegenzeggelijk uitdrukking geeft aan een belangrijke politieke tendens in mijn land, in ons land, maar ook in Europa. En ik zal het u nog beter zeggen, mijnheer De Villiers. Persoonlijk beschouw ik uw toespraak niet als een die tegen Europa is gericht, maar als een pleidooi om op een andere manier aan Europa te bouwen. Ik wil niet de aanhangers van “ja” tegen de aanhangers van “neen” uitspelen, mijnheer De Villiers. Ik wil eenvoudigweg proberen iedereen op te nemen in een ander Europa dat gebaseerd is op democratie, vrede en groei. Ik heb kennis genomen van uw bedenkingen, ik ben mij ervan bewust en ik wil proberen erop te antwoorden, niet met woorden maar met feiten. Wat u betreft, mijnheer Le Pen, terwijl ik naar u luisterde zei ik tegen mezelf dat Frankrijk jarenlang de grote pech had om de krachtigste extreemrechtse vleugel in Europa te hebben. Maar terwijl ik naar u luister, mijnheer Le Pen, ben ik blij dat hieraan een eind is gekomen. (Luid applaus) Philip Bushill-Matthews (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik verwelkom de fungerend voorzitter van de Raad. Allereerst dank ik u namens de Britse conservatieve delegatie voor uw gastvrijheid vorige week. We verheugen ons erop met u samen te werken aan een succesvol voorzitterschap. We hebben vertrouwen in uw energie en uw betrokkenheid. Onlangs hebben we een zeer goed boek gelezen en we hebben vertrouwen in uw visie. Ik verwijs natuurlijk naar uw eigen boek Témoignage. Aan die collega’s die nog niet het genoegen hebben gehad dit opmerkelijke boek te lezen, stel ik voor dat te gaan doen en in het bijzonder bladzijde 146 van het boek open te slaan. Daar beschrijft u de dwaasheid van de 35-urige werkweek en u beschrijft de voordelen, om de UMP-leuze te gebruiken “travailler plus pour gagner plus” (meer werken om meer te verdienen). U gaat verder met te zeggen dat u denkt “dat onze medeburgers in plaats van het uniforme en rigide beleid van de 35-urige werkweek en de guillotine van pensioen bij 60 jaar, liever een beleid met vrije keuzen zouden zien, zodat degene die meer wil verdienen, meer kan werken en zodat iedereen zijn eigen werkuren kan regelen volgens zijn eigen levenswijze.” Fungerend voorzitter, u hebt het in één keer goed! Dat is een waarlijk sociaal Europa. Het is niet aan regeringen om mensen te dwingen meer te werken of te dwingen minder te werken, maar het is aan regeringen om mensen in staat te stellen meer te werken als mensen kiezen om meer te werken. Uw partij is voor vrijheid; uw partij is voor keuze, en dat geldt evenzeer voor de Britse conservatieve partij. Dus als deze beginselen uw voorzitterschap als richtsnoer dienen, zullen we de hele weg met u afleggen. Als de werktijdenrichtlijn wordt herzien, staan wij aan de kant van vrijheid en keuze; als de richtlijn inzake tijdelijk werk wordt herzien, staan we alweer aan de kant van vrijheid en keuze. Tot slot, fungerend voorzitter, onze partijen moeten zich niet alleen beperken tot vrije keuze; het gaat ook over het respecteren van de keuze van mensen nadat zij in vrijheid hebben gekozen. Daarom dring ik er bij u op aan de keuze van het Ierse volk bij hun recente referendum te respecteren. Ik vraag met klem hun besluit niet als een probleem te behandelen, maar als een kans die moet worden opgepakt, een gelegenheid voor Europa om zich weer met zijn mensen te verbinden. Dit zal natuurlijk voor u en uw collega’s van de Raad veel werk met zich meebrengen. Maar zoals uzelf hebt gezegd: travailler plus pour gagner plus. Bernard Poignant (PSE). – (FR) Fungerend voorzitter, ik ben een Franse socialist en Europeaan. Dat betekent dat ik in Parijs niet een van uw aanhangers ben, maar in Straatsburg ben ik niet helemaal een van uw opponenten, vooral niet wanneer u bent omringd door twee sociaal-democraten. Zelfs als mijn president ongelijk heeft in mijn land, blijft hij mijn president. Ik wens daarom het Franse voorzitterschap en dus ook het Europese voorzitterschap succes. Vanaf het begin heb ik mij ontspannen gevoeld terwijl ik u gadesloeg, want ik begrijp uw wens in het Franse parlement aanwezig te zijn. Ik zie inderdaad een staatshoofd, maar ook een enigszins openhartig premier. Wat betreft de sociale paragraaf en uw prioriteiten denk ik dat er een onderscheid nodig is. Er zijn inderdaad zaken die nationaal moeten blijven. Ik denk aan pensioenen. Daarentegen moeten we alles wat werkgelegenheid beïnvloedt, zoals een interne markt, een munteenheid en vrij verkeer zo goed mogelijk harmoniseren. Daarom is er een zeker onderscheid nodig. Ik wil aan deze discussie toevoegen dat ik graag wil zien dat u zich behoorlijk inspant voor het vaststellen van een kaderrichtlijn voor overheidsdiensten. U deed het al voor restauranthouders en het is nodig voor overheidsdiensten.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Tot slot denk ik niet dat de Europese crisis alleen sociaal en democratisch van aard is. Ik denk dat er ook sprake is van een identiteitscrisis. Vanaf het moment dat er vrede en vrijheid kwam en democratie werd gevestigd, maakte de wereld het voor veel van onze burgers lastiger om te zien en te begrijpen wat de betekenis is van de geschiedenis van de Unie. Daarom zijn zaken als cultuur, onderwijs, de mobiliteit van kunstenaars, jonge mensen, studenten, stedenbanden en al deze dingen belangrijk omdat het Europees bewustzijn niet meer voor vanzelfsprekend wordt gehouden. Dat vormt zichzelf. Ik vind dat deze onderwerpen het Franse voorzitterschap moeten doordrenken. Tot slot, we zullen u natuurlijk over zes maanden gaan beoordelen. Voor een Fransman is dat mooi, omdat dit in Frankrijk een lange periode is, zoals u weet. Dus in december zullen we de resultaten hebben. Zeker is dat het Verdrag absoluut niet wordt geratificeerd, U wilde een vereenvoudigd verdrag en u kreeg een gecompliceerde situatie. Ziet u dat maar eens op te lossen! Mijnheer de fungerend voorzitter, ik wil graag afsluiten met een zin die ik heb geleend van een Poolse auteur: “Fransman zijn betekent rekening houden met andere dingen dan Frankrijk.” Dat is de reputatie die we hebben en misschien heeft u dat ook een beetje, mijnheer de fungerend voorzitter. Nicolas Sarkozy, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn verontschuldigingen aanbieden aan Christiana Muscardini omdat ik zo door mijn enthousiasme, dat door de heer Poignant zo vriendelijk werd onderstreept, werd meegevoerd dat ik vergat u te antwoorden en te zeggen hoezeer wij uw Fractie nodig hebben. Ik weet wie daarvan deel uitmaken en ik weet dat u behoort tot degenen die van Europa houden, en dat er Europarlementariërs zijn die evenzeer van hun land houden. Mevrouw Muscardini, u kunt ervan op aan dat ik uw opmerkingen volledig in overweging zal nemen en dat ik gedurende de volgende zes maanden samen met de Europese instellingen aan een Europa zal bouwen dat rekening houdt met uw bezorgdheid. Dus de eer komt u toe dat u hebt aangetoond – en daarmee bewezen dat de heer Poignant gelijk heeft – dat ik vergeet hoezeer mijn reputatie eigenlijk wordt overdreven. Marielle De Sarnez (ALDE). – (FR) Mijnheer de fungerend voorzitter, enkele weken zei Ierland “neen”, en ik denk dat, zoals we allemaal weten, dit de breuk illustreert die steeds groter wordt tussen de Europese burgers en Europa. Dit “neen” moet zeker niet worden onderschat. Integendeel, ik denk dat alle politieke leiders moeten worden gedwongen om rekening te houden met de verwachtingen en zorgen van de mensen en aan hen antwoorden moeten verstrekken, welk verdrag er ook van kracht is. Het is niet zo dat als we het Verdrag van Lissabon zouden hebben, morgen alles als bij toverslag zou verdwijnen. Het Franse voorzitterschap kiest voor aandacht op een viertal gebieden. Dat is zeker nuttig, vooral voor wat betreft klimaatverandering. Maar in deze tijd van diepe crises, een financiële en een voedselcrisis, een prijsexplosie van grondstoffen, toenemende schaarste aan olie die steeds duurder wordt, ben ik van mening dat hetgeen mensen verwachten niet alleen een kwestie van dossiers is, maar ook een kwestie van visie; wat mensen verwachten, is een kwestie van vooruitzichten. Juist nu wil ik drie sporen ter overdenking voorstellen. De eerste betreft het fundamentele vraagstuk van onze identiteit. Ik heb de diepe overtuiging dat er een Europees model is, dat er een Europese blauwdruk is voor de samenleving. Dit Europees model is economisch, duurzaam en ook sociaal. Dit Europees model gaat bijvoorbeeld de strijd aan tegen groeiende ongelijkheid. Daarom is er een Europees model en we moeten er trots op zijn, we moeten het opeisen, meevoeren, aanvaarden, verdedigen en beschermen. Dat is het eerste spoor. Dan is er een tweede spoor voor overdenking. Ik vind dat we een nieuwe visie nodig hebben voor de organisatie van de wereld. Ik denk dan in het bijzonder aan Afrika. Ik denk aan het vraagstuk van landbouwproducten; ik vind dat we moeten stoppen met het subsidiëren van onze landbouwproducten en in plaats daarvan moeten werken dat Afrika zichzelf moet kunnen bedruipen op het punt van voedsel en energie. Dit is de nieuwe revolutie die nodig hebben om in de toekomst een rechtvaardiger wereld te krijgen. (Applaus)
43
44
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Tot slot, vind ik, en we moeten ons dat voortdurend voorhouden, dat er Europese waarden zijn die we nooit mogen opgeven: dat zijn democratie en mensenrechten. Zij gelden voor ons in Europa en zullen gelden in de toekomst gelden van de Mediterrane Unie, waar het niet mag gaan over handel drijven boven alles, terwijl de mensenrechten buiten beschouwing worden gelaten. Het vraagstuk van de mensenrechten is essentieel voor de komende decennia; het is de diepliggende identiteit van Europa en verdient te worden verdedigd. Mijnheer de fungerend voorzitter, volgens mij zijn dit enkele vraagstukken die voor ons liggen; het betreffen fundamentele zaken, met andere woorden, de visie en de diepere betekenis die we moeten en willen geven aan Europa. Deze vraagstukken zijn niet alleen een zaak van de politiek, maar ook een gewetenszaak. Brian Crowley (UEN). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heet president Sarkozy opnieuw welkom in Straatsburg en feliciteer hem dat hij bij het kruisen van de degens met het Parlement reëel is over ideeën, ook al wist hij dat er geen algemene instemming in het Huis over die ideeën bestaat. Al heel lang hebben we last van mislukte ideologieën uit het verleden, het onvermogen om naar nieuwe grenzen te kijken die voor ons liggen en deze uitdagingen regelrecht het hoofd te bieden. We zijn voorzichtig geweest door achterover te leunen in het vertrouwde gebied van voorbije imperialistische idealen of postfascistische bevelen of zelfs, veronderstel ik, nieuw 20e eeuws denken over menselijk leven en mensenrechten. Omdat de complexiteit van de wereld van vandaag heel anders is en veel gevarieerder dan wat door één ideologie of één plan kan worden geboden. Terecht noemde u het belang van het kruisen van de degens met andere regeringen over de hele wereld: met China om het probleem van Tsjaad en van Sudan op te lossen, door ervoor te zorgen dat de problemen met de Afrika en de derde wereld het hoofd worden geboden. We herdenken vandaag al de zeven leden van de vredesmissie in Sudan die hun leven verloren onder het gezag van een VN-mandaat, eenvoudigweg door het falen van regeringen om adequaat te interveniëren en druk uit te oefenen op de autoriteiten in Tsjaad en in Sudan om de levens van vluchtelingen en asielzoekers te beschermen. Het is allemaal prima om hier in het Parlement wollige taal te gebruiken over het belang van immigratie en het zorgen voor vrij verkeer van mensen. Maar het is beter als we zorgen dat de mensen thuis kunnen blijven. Ik kom uit Ierland, een land dat in honderd jaar twaalf miljoen mensen moest exporteren. Niemand van hen wilde Ierland verlaten. Ze werden gedwongen Ierland te verlaten. Als we mensen de gelegenheid bieden in hun eigen land te blijven, hen steunen door beleidsmechanismen te organiseren in de handel of op andere terreinen, dan krijgen we dat voor elkaar. Tot slot, mijnheer de fungerend voorzitter, u sprak eerder over de manier waarop u de legitimatie van uw functie ervaart. De enige manier daarvoor is de ratificatie door het parlement van het Verdrag van Lissabon. Dat ben ik met u eens. Dat geldt voor Frankrijk. Maar het recht om een referendum te houden, is ook legitiem en dat moet altijd worden beschermd. Het is niet het een of het ander. Er zijn problemen en moeilijkheden met betrekking tot de uitslag in Ierland, maar dat is niet slechts een probleem over de relatie van Ierland met Europa. Het is een afspiegeling van een diepere malaise voor de mensen en Europa. Mikel Irujo Amezaga (Verts/ALE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil u vragen wat het standpunt is van het Franse voorzitterschap over de taalkundige diversiteit. Diversiteit is het basisprincipe van Europa. Alle talen in de wereld maken deel uit van het menselijk erfgoed. Het is de verplichting van de overheidsinstellingen deze talen te beschermen. (ES) Mijnheer de Voorzitter, in de conclusies de Raad van 22 mei over veeltaligheid wordt de Commissie uitgenodigd een gedetailleerd kader over dit onderwerp op te stellen. Dat is aangekondigd voor de herfst. Wat is het standpunt van het Franse voorzitterschap over het beleid inzake veeltaligheid en welke acties gaat het ondernemen? Wat is het standpunt van het voorzitterschap en welke rol kent het toe aan de niet-officiële EU-talen, die ook wel regionale of minderheidstalen worden genoemd? Want mijnheer de Voorzitter, we zijn in afwachting van de stemming volgende week in de Franse senaat, en Frankrijk is momenteel een heel slecht voorbeeld voor diegenen van ons die denken dat taalkundige diversiteit een gemeenschappelijk erfgoed is voor alle Europeanen. (De spreker vervolgt zijn toespraak in het Baskisch)
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Nigel Farage (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Sarkozy antwoord geven. U bent een goed spreker, mijnheer Sarkozy, maar ik weet niet zeker of u een goed luisteraar bent. Het programma van het voorzitterschap dat u vanmorgen hebt onthuld, toont dat u een Europese Unie wil die letterlijk elk aspect van ons leven wil beheersen, dat strekt zich uit van een gemeenschappelijk immigratiebeleid tot hoe we onze ziekenhuizen en voetbalclubs besturen. Ik beluisterde ook in uw opmerkingen dat u ons sterk wilt isoleren van de rest van de wereld, dat als mensen niet dezelfde normen hebben als wij, wij geen handel met ze gaan drijven. Maar het ergste van alles is de pure arrogantie waarmee u zegt dat u het het beste weet wanneer het over het Europees project gaat. U toont minachting, niet alleen voor het Ierse volk, maar ook voor het democratisch concept waarvan u zegt dat u daar de kampioen van bent. U zegt dat de Poolse president zijn woord moet houden, dat hij het Verdrag moet ratificeren omdat hij dat is overeengekomen. Welnu, het Ierse volk heeft gesproken. Respecteert u de Ierse stemming? Wilt u ook uw kant van de afspraak houden dat zegt dat dit Verdrag dood is? Ik denk niet dat u het begrijpt, klopt dat? De mensen in Europa willen geen verdere politieke integratie. Daarom zei Frankrijk “neen”, en in Nederland zei men “neen”, en in Ierland zei men “neen”, en als we in Groot-Brittannië hadden mogen stemmen, had een overweldigende meerderheid van ons “neen” gezegd. Wat voor een prijs heeft democratie, mijnheer Sarkozy? Op 21 juli gaat u naar Dublin. Probeer alstublieft niet met hen te doen wat u in Frankrijk deed, een tweede referendum omzeilen, ze overhalen om de regels te veranderen en dit Verdrag via de achterdeur te ratificeren. Dat zou een totale minachting van de democratie zijn. Doe dat alstublieft niet. Margie Sudre (PPE-DE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, om aan onze verwachtingen en aan die van onze medeburgers te voldoen, moeten de Raad die u voorzit en het Parlement een duidelijke, begrijpelijke en concrete politieke wil tonen. Uw aanwezigheid aan het hoofd van de Raad is daarvan nu al een bewijs van slagvaardigheid. In dit verband hebben we hier in Straatsburg en in Brussel de kwaliteit van de voorbereiding voor dit halfjaarlijks voorzitterschap gezien, en de mate waarin de leden van de Franse regering zich beschikbaar stellen. De prioriteiten die u zojuist hebt aangegeven, komen tegemoet aan de zorgen van de burgers van de EU. Ook de andere uitdagingen die u noemde, zoals het economisch bestuur van de eurozone in reactie op de explosie van de wereldprijzen van grondstoffen en koolwaterstof of de creatie van stabiliteit en welvaart in het Middellandse Zeegebied, zijn heel representatief voor uw betrokkenheid bij een Europese Unie die sneller reageert op problemen en meer aandacht heeft voor haar bevolking. Tegenover de publieke opinie in die gevallen waarin twijfel bestaat en waar mensen soms toegeven aan de verleiding zich op nationaal niveau terug te trekken om de problemen op te lossen, is het belangrijker dan ooit erop te wijzen dat ons continent een aanzienlijk aantal troeven heeft en nog steeds een van de zeldzame, stabiele gebieden is in een wereld die steeds onvoorspelbaarder wordt. De Europese Unie moet tonen dat zij de mondialisering niet ondergaat zonder haar bevolking te beschermen, en ik ben blij met uw betrokkenheid om dat te bewijzen. De Unie maakt een belangrijke vertrouwenscrisis door en we willen oprecht dat het Franse voorzitterschap een punt zet achter de meer dan vijftien jaar durende inspanningen om het functioneren van een uitgebreid Europa te hervormen. Het Verdrag van Lissabon moet zo snel mogelijk in werking treden zoals u met klem hebt aangegeven. We hebben alle vertrouwen in uw onderhandelingen met onze Ierse vrienden en in het overtuigen van de lidstaten die nog steeds aarzelen over de ratificatie, om dat voor eens en voorgoed te doen. Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, u zei vorig weekend dat u niet van plan bent uw Europese vlag in uw zak te houden. We hebben gezien dat u deze hebt gehesen onder de Arc de Triomphe naast de Franse vlag. Wij vatten dit symbolische gebaar op als bewijs van uw besluitvaardigheid om in dienst van de Gemeenschap te handelen, en wij danken u, Monsieur le Président. Poul Nyrup Rasmussen (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik richt mij tot fungerend voorzitter van de Raad en zeg u dat ik Rasmussen I ben, niet te verwarren met Rasmussen II, en ik wil u over een ding geruststellen. U sprak wijze woorden over het nieuwe Verdrag van Lissabon, en ik zeg tegen de heer Farage dat hij het Deense geval heeft vergeten. Wij stemden “neen” tegen Maastricht maar we stemden “ja” tegen de overeenkomst van Edinburgh en we zouden er nooit van gedroomd hebben dat te doen, omdat we met onze nee-stem in eerste instantie de rest van Europa zouden blokkeren. We zouden dat nooit zeggen. De heer Farage heeft ongelijk: dit is geen democratie.
45
46
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik wil u geruststellen, mijnheer de fungerend voorzitter, en Frankrijk geruststellen. We hebben de oplossing voor Denemarken gevonden en we zullen een oplossing voor het Ierse volk vinden. Mijn tweede punt is dit: ik doe u een verzoek namens de Europese sociaal-democratische partij en al mijn collega’s en leiders en politieke verwanten. Mijn verzoek is dat u nog een prioriteit aan uw viertal prioriteiten toevoegt. Mijn prioriteit – en ik hoop dat het de uwe zal zijn, ik weet dat het de uwe is – heeft betrekking op banen, op groei en op duurzaamheid. U zei – en ik was blij om te horen dat u dat zei – “we moeten de financiële markten beter reguleren.” Ik ben het helemaal met u eens. We werken op dit moment in dit Parlement aan een verslag en ik hoop – en ik doe een beroep op mijn collega’s in de PPE-DE en ALDE-fracties – dat we het Franse voorzitterschap een oordeelkundig verslag over een betere regulering kunnen verstrekken. Ik spreek over transparantie. Ik spreek over betere regelgeving inzake billijkheid, bonussen en aandelenopties en alles waar u zo verstandig over sprak. Ik spreek over verantwoordingsplicht, verantwoordelijkheid, om te zorgen dat de financiële markt een geduldige financiële macht voor de lange termijn wordt voor onze lange termijn investeringen voor meer en betere banen. Daarmee is een ander idee voor u verbonden. U hebt gelijk als u zegt dat we nu groei inleveren en banen verliezen, vooral in het Verenigd Koninkrijk, in Spanje en ook in Frankrijk. Waarom niet een nieuw initiatief voor groei, een nieuwe gecoördineerde investeringsmaatregel? Denk aan het volgende scenario: als we samen slechts een procent meer investeren in onderwijs, in structuur, in alle relevante vraagstukken binnen de volgende vier jaar krijgen we ten minste tien miljoen banen extra bovenop hetgeen we nu hebben. Bedenk wat we samen kunnen doen. U zei dat sport meer is dan de markteconomie. Ik zou eraan toevoegen: en dat gaat voor heel Europa op. Europa is meer dan de markteconomie. Het gaat over banen en mensen. Laten we daarvoor zorgen. Ik wens het Franse voorzitterschap alle succes. Silvana Koch-Mehrin (ALDE). – (FR) Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, u zei dat het niet aan Frankrijk is om te oordelen over het niet Ierse “neen”. (DE) Daar ben ik het mee eens. Het Ierse “neen” moet worden gerespecteerd. Het Ierse volk heeft volledig het recht om te stemmen zoals het heeft gedaan. Maar het is ook het goed recht van andere landen in Europa om door te gaan op de weg naar een democratischer en transparanter Europa dat beter in staat is om op te treden. Het Verdrag van Lissabon is een stap in deze richting. Daarom juich ik het feit toe dat de ratificatie wordt voortgezet. Maar ik vind ook – en op dat punt deel ik uw mening niet, ik ben een andere toegedaan – dat het goed zou zijn om openlijk te spreken over het feit dat er nu al sprake is van een Europa met verschillende snelheden. Denk aan de euro, het Schengen-akkoord, het Handvest van de grondrechten en vele andere gebieden. De gevoeligheden en wensen van de lidstaten van de EU worden weerspiegeld in hun keuze voor verschillende snelheden voor de dingen die gezamenlijk worden ondernomen. Een Europa met verschillende snelheden maakt het mogelijk voor landen die meer samen willen doen, dat ook te doen, want het is belangrijk dat we in Europa het beginsel van vrijwilligheid in stand houden. Het is belangrijk dat de landen die iets samen willen doen dat ook vrijwillig doen en dat alle landen de keuze hebben op enig moment zich daarbij aan te sluiten. Geen land mag worden gedwongen tot een verdergaande solidariteit. Een Europa met verschillende snelheden maakt het ook gemakkelijker om verder te gaan met toelatingsonderhandelingen. Ik vind het verkeerd dat Kroatië en Turkije worden gestraft, omdat de meerderheid van het Ierse volk heeft tegengestemd. Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, u bent er terecht trots op dat uw land de bakermat is van de mensenrechten. Mensenrechten zijn tijdloos; ze zijn universeel. De Olympische Spelen zijn sportieve evenementen, geen politieke evenementen. Ik vind het daarom verkeerd dat u voor de openingsceremonie naar China gaat, en ik ben blij dat de Voorzitter van het Europees Parlement, de heer Pöttering, niet naar China gaat. Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, tot slot wil ik zeggen dat u op uw zetel een groet van veel mijn vrouwelijke collega’s hebt gevonden: een roos en een brief. De brief vraagt uw inzet om meer vrouwen in de top van de Europese Unie te krijgen. De vrouwen hebben op u als “vrouwenman” hun hoop gevestigd. Ik zou er nog een verzoek aan willen toevoegen: als democratisch gekozen afgevaardigde hoop ik dat u ons zult steunen met de verzekering dat dit Europees Parlement zelf mag beslissen over waar het zijn zetel heeft.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Adam Bielan (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, allereerst mijn oprechte gelukwensen voor het opnemen van het voorzitterschap van de Europese Unie. Dit zal geen gemakkelijk voorzitterschap worden. Het valt in een moeilijke periode, maar natuurlijk wens ik u succes. Ierland heeft het Verdrag van Lissabon verworpen. We kunnen niet uitsluiten dat Ierland zich in de toekomst bedenkt, maar het is volstrekt niet aanvaardbaar om de Ierse beslissing door middel van dreigementen te beïnvloeden, net zoals de Fransen en de Nederlanders niet zijn bedreigd toen zij drie jaar geleden het Verdrag verwierpen en daarmee de huidige problemen veroorzaakten. De EU-lidstaten moeten niet worden opgedeeld in beter en slechter. Daarom dank ik u dat u vandaag hebt gezegd dat geen van de 27 lidstaten buiten de Europese familie kan worden geplaatst, zoals de vorige spreekster, mevrouw Koch-Mehrin, misschien graag zou willen. Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, ik maak graag van de gelegenheid gebruik u dank te zeggen voor de recente openstelling van de banenmarkt in Frankrijk voor Polen naast anderen. We hebben enige tijd moeten wachten voordat dit gebeurde, langer dan in andere landen, maar beter laat dan nooit. Een ding heb ik vandaag in uw toespraak gemist, namelijk een verwijzing naar onze grootste Europese buurman, de Oekraïne. Ik hoop niettemin dat de top in Evian die gepland staat voor 9 september 2008 ons belangrijk dichter zal brengen tot de ondertekening van een associatieovereenkomst met de Oekraïne. Toch zou juist nu een duidelijk signaal van ons bijzonder belangrijk zijn voor onze vrienden in de Oekraïne, vooral op een moment dat er verdere dreigingen van Rusland zijn. Tot slot wil ik u, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, namens de miljoenen Europeanen die momenteel worden getroffen door steeds maar stijgende kosten, danken voor uw inspanningen om de BTW op brandstof te verlagen. Ik hoop dat u tijdens het Franse voorzitterschap erin zult slagen andere leiders voor dit idee te winnen, onder wie de premier van mijn eigen land, Polen. Werner Langen (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil graag uitdrukkelijk een compliment maken aan de fungerend voorzitter van de Raad. Dit is het 29e voorzitterschap van de Raad dat ik meemaak en ik moet zonder voorbehoud zeggen dat ik nog nooit zo’n overtuigende presentatie van een programma en een Europese gedachte heb gezien, en ik zeg dat in alle eerlijkheid. (Applaus) Er was slechts een enkel ander moment dat een fungerend voorzitter van de Raad zelfs nog warmer werd ontvangen, maar dat was uitsluitend bij het begin. Aan het eind had hij niets gepresteerd wat op de agenda stond. Dat was de Britse premier Blair. We zijn ervan overtuigd, president Sarkozy, dat u uw Raadsvoorzitterschap over zes maanden met goede resultaten zult beëindigen. De manier waarop u vandaag alles hebt uitgelegd – hoe u bent omgegaan met de argumenten van de collega’s, het feit dat u zich vertrouwd hebt gemaakt met de dossiers, en dat u hier geen verlanglijstje voorlegt, maar uw prioriteiten met behulp van argumenten presenteert – dit alles geeft mij de hoop dat u inderdaad in staat bent uw ambitieuze programma uit te voeren. Als het erom gaat om samen met u het klimaatpakket af te ronden, kunt u op steun van dit Parlement rekenen. Ik vrees eerder dat binnen de Raad, bij de verantwoording van de Raad en de afzonderlijke lidstaten er nog verdere problemen zullen zijn: dat men daar de na te streven quota niet zal accepteren. We zijn het ook met u erover eens dat kernenergie een plaats moet krijgen in dit klimaatpakket. Hier in het Parlement is een duidelijke meerderheid voor het civiel gebruik van kernenergie. Laat u zich niet van de wijs brengen door deze T-shirts. Wanneer het erop aan komt dat Duitsland en Frankrijk het leiderschap van de Europese Unie samen willen overnemen bij inhoudelijke zaken – niet voor belangrijke verklaringen met een mondiaal politiek karakter – dan vindt u ons aan uw zijde. Ik moet u zeggen dat mevrouw Koch-Mehrin duidelijk niet geluisterd toen u de argumenten voor uw standpunt met betrekking tot China noemde. Dat was een les in buitenlandse zaken voor dit Parlement, en ik kan u alleen aanmoedigen zo consistent en op koers te blijven zoals u in deze zaken bent geweest. Robert Goebbels (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, voorzitter van de Commissie, tien landen produceren zestig procent van de mondiale uitstoot van kooldioxide. Onder deze tien bevindt zich één Europees land: Duitsland. De 27 EU-lidstaten vertegenwoordigen slecht veertien procent van mondiale uitstoot. De Verenigde Staten zeventien procent; Brazilië, Rusland, India en China hebben een cumulatieve uitstoot die meer dan eenderde van de mondiale uistoot van CO2 bedraagt. Dit alles toont aan dat Europese initiatieven voor de bestrijding van klimaatverandering tevergeefs zullen blijven, indien vergelijkbare inspanningen van de Amerikanen, de Chinezen en andere geïndustrialiseerde landen uitblijven.
47
48
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Terwijl Europa wacht op een dergelijk akkoord moet het blijven vechten tegen het koolstoflek. Op het ogenblik investeert geen enkele grote industriële groep in Europa. Arcelor-Mittal sluit in Frankrijk, maar investeert in Brazilië, Rusland, Turkije, India en China. ThyssenKrupp investeert in Brazilië; Vöest uit Oostenrijk investeert in India. In Noord-Afrika worden momenteel tien fabrieken gebouwd om drijvend glas te produceren voor de Europese markt. Bij afwezigheid van een specifieke betrokkenheid van andere industriële landen moet Europa zijn besluitvaardigheid tonen om zijn industriële structuur, zijn industriële knowhow te beschermen. Het opleggen van offers aan Europese burgers dient geen enkel doel als de rest van de wereld niet volgt. (Applaus) Jean-Marie Cavada (ALDE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, evenals de Voorzitter van het Europees Parlement en veel andere EP-leden ben ik een kind van de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog en ik waardeer daarom zeer de slagvaardigheid die u in uw toespraak, waarin het scepticisme wordt afgewezen, aan de dag legt. Ik zie het scepticisme als iets dat behoort tot de geest van München en het is het zuur dat de Europese wilskracht aantast. Daarom waardeer ik zeer de energie die in uw toespraak aan de dag legt die, zoals bijvoorbeeld mevrouw Lulling zojuist op de televisie zei, wij duidelijk vonden, die wij nauwkeurig vonden en, ik zeg dit zonder enige gekunsteldheid, die wij overtuigend vonden. Het tweede wat ik wil zeggen, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, is dat u natuurlijk gelijk hebt en dat moet hier worden gezegd. De vrees en de angst in Europa en de dreigingen waaronder het gebukt ging, waren groot gedurende de opbouw in de jaren vijftig, maar hoewel de vrees en de angst van karakter veranderden, bleven ze grotendeels tot op de dag van vandaag bestaan. Daarom moet er een vastberaden antwoord komen. Ik ben bijzonder blij met de prioriteiten. Dat zeg ik ronduit, omdat ze wezenlijk zijn, vooral het immigratiebeleid dat door uw minister, onze vroegere collega, de heer Hortefeux, zal worden uitgevoerd. Twee jaar had ik de eer het Europees Parlement te mogen vertegenwoordigen op de Euro-Afrikaanse conferentie in Rabat. Voor de eerste keer kwamen er landen bijeen met dezelfde verantwoordelijkheden, zowel landen van oorsprong, doorgangslanden als landen die immigranten ontvangen, en zoals de heer Watson zojuist zei, ik denk dat dit zeer belangrijk is, vooral – en waarom niet? – door de structuur van de Unie voor het Middellandse Zeegebied, voor een ruimhartig beleid in de nabijheid en met betrekking tot het toezicht. Tot slot een laatste punt, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, laten we niet vergeten dat Europa een unieke invloed in de wereld heeft, omdat het de bakermat van de cultuur is; omdat de cultuur de bindende kracht is bij onze verschillen; omdat cultuur het grondvlak vormt voor onze politieke systemen, en dat is ook de reden waarom we geheel verschillend naar de dingen kijken. Waarschijnlijk is uw energie ook nodig voor vastberadenheid op het terrein van de cultuur. Jan Zahradil (PPE-DE). – (CS) Mijnheer de Voorzitter, ik wil eerst mijn waardering uitspreken voor het feit dat Frankrijk zijn arbeidsmarkt met ingang van 1 juli heeft opengesteld voor de nieuwe lidstaten en zo een van de laatste barrières tussen de oude en nieuwe lidstaten heeft opgeruimd. Ik hoop alleen dat mevrouw Merkel spoedig dit voorbeeld zal volgen. Frankrijk, de Tsjechische Republiek en Zweden hebben samen een programma voor achttien maanden voorzitterschap voorbereid en ik ben blij dat dit prioriteit geeft aan het vraagstuk van de energie, dat absoluut belangrijk is, en ook aan de kwestie van de hervorming van het landbouwbeleid, omdat dit verband houdt met het financiële kader na 2013 en dus met het geld dat voor ons in de toekomst beschikbaar is. Ik waardeer het feit dat Frankrijk deze actuele vraagstukken en problemen wil oplossen omdat deze de mensen interesseren en zorgen baren. Over institutionele zaken spreek ik niet als lid van de PPE maar als lid van de DE, dus is het waarschijnlijk geen verrassing dat we het hierover niet volledig een zijn. Ik vind dat we niet kunnen stilstaan voor het Verdrag van Lissabon als een konijn gehypnotiseerd door een slang. Het betekent niet het einde van de wereld en we willen geen crisissfeer kweken, dus de situatie moet kalm worden opgelost zonder enige politieke druk, zonder wettelijke trucs maar in overeenstemming met onze eigen regels. Deze regels bepalen dat een verdrag niet in werking kan treden zonder unanieme overeenstemming. Zo’n overeenstemming hebben we op dit ogenblik niet. Ik vind niet dat het onmogelijk is verder uit te breiden zonder het Verdrag van Lissabon. Ik vind wel dat in elk geval Kroatië tot de Europese Unie kan worden toegelaten zonder het Verdrag van Lissabon. Tegelijkertijd vind ik niet dat we een keuze moeten maken tussen Nice en Lissabon. We hebben zeker verschillende opties en we moeten in staat zijn hier verstandig en zonder hysterie naar te kijken en de
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
situatie op te lossen. In ieder geval, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, wens ik u veel succes toe bij uw leiderschap van de Europese Unie. Pasqualina Napoletano (PSE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we hebben het initiatief voor de Mediterrane Unie gevolgd, waaraan komende zondag op de top in Parijs aandacht wordt besteed en we hopen dat het initiatief een succes wordt. Ik wil wel enkele dingen toelichten. Dit initiatief beoogt de multiculturele Euro-Mediterrane dimensie te versterken. Ik geloof dat dit juist is en dat we deze kant op moeten gaan. Als er een beleid kritisch moet worden bekeken, is dat het nabuurschap met de zuidelijke landen omdat dit nabuurschapsbeleid de landen die zeer verdeeld zijn feitelijk met elkaar laat concurreren. We moeten dus werken aan integratie tussen deze landen en tussen Europa en deze landen, en daartoe ook middelen verstrekken. Ik zeg u in alle openheid, fungerend voorzitter van de Raad, dat we het werkelijk niet waarderen – en ik zeg dit ook tegen voorzitter Barroso – dat u stopt met de financiering van het programma Audiovisuel Méditerranée dat de enige culturele coproductie was. U hebt gezegd dat er een Europese culturele uitzondering is, maar ik zou eraan willen toevoegen, mijnheer de Voorzitter, dat er een Euro-Mediterrane culturele uitzondering is. Als u kijkt naar de intellectuele top twintig van de wereld, vindt u in de top tien veel mensen afkomstig uit de moslimcultuur en groot deel ervan komt uit het Euro-Mediterrane deel. Laten we elkaar helpen door effectief beleid te voeren om de levens van veel mensen in deze landen te veranderen, vooral jonge mensen en vrouwen, die hun hoop op Europa hebben gevestigd. We hebben geen goede studenten nodig. We moeten het werkelijk bestaan van deze relatie veranderen en het Parlement wil graag met uw voorzitterschap samenwerken als u van plan bent die richting in te slaan. José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, de prioriteiten van het Franse voorzitterschap van de EU zijn realistische prioriteiten die naar mijn mening een voldoende antwoord vormen op wat de heer Barroso, de voorzitter van de Commissie, heeft gezegd over de kritiek dat Europa onmachtig is en incompetent is om gehoor te geven aan de dagelijkse zorgen van onze burgers, namelijk het constitutionele probleem, voedsel- en energieprijzen, de Europese defensie en immigratie. De dood van een immigrant in een koelwagen in de Kanaaltunnel vandaag, of het overboord worden gezet uit een patera-boot op weg naar de Canarische eilanden – zoals enkele uren geleden is gebeurd, behoren tot de grootste hedendaagse tragedies. Het is een ernstig en urgent probleem en de Europese Unie moet met een adequaat antwoord komen. De fractievoorzitter van de Europese Volkspartij (christendemocraten) en de Europese democraten, de heer Daul, sprak van de noodzaak om de politieke wil te mobiliseren. Ik vind dat dit voorzitterschap absoluut geen gebrek heeft aan politieke wil. Mijnheer de Voorzitter, politieke wil is echter wel noodzakelijk maar niet voldoende. De omstandigheden tellen ook zelfs als ze voorbijgaand of tijdelijk zijn, omdat ze bestaan, ons beïnvloeden en voor beperkingen stellen. Ik juich het feit toe dat president Sarkozy heeft gezegd dat we de omstandigheden in kansen moeten omzetten. Ik betreur het feit dat de heer Schulz hier nu niet is, omdat toen hij over sport sprak, dit deed herinneren aan een bijzondere omstandigheid. Ik wil dat de gele trui opnieuw in Spaanse handen komt, zoals dat in de eerste fase van de Tour de France het geval was. U hebt echter gelijk, fungerend voorzitter van de Raad, dat er een Europese dimensie aan sport moet zijn. Verschillende EP-leden hebben mij gevraagd een verzoek aan u te doen om te kijken of het toepasselijk is dat de Franse sportmannen en sportvrouwen die deel gaan nemen aan de Olympische Spelen, waarover we vandaag hebben gesproken, een EU-embleem dragen naast de nationale vlag, zodat de andere lidstaten vrijwillig kunnen aansluiten bij zo’n initiatief. Fungerend voorzitter van de Raad, we hopen dat het Franse voorzitterschap in staat zal zijn om de krachten te verzamelen en consensus te smeden zodat de Europese Unie, zoals u voorstelde, onder uw voorzitterschap beslissende vooruitgang boekt. Harlem Désir (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, u wilde uw voorzitterschap plaatsen onder de vlag van een beschermend Europa en ik denk dat er inderdaad zeer hoge verwachtingen onder Europese burgers leven. Er is hier echter sprake van een tegenstrijdigheid – en u begrijpt de kernboodschap van de Socialistische Fractie in het Europees Parlement – vanwege het feit dat de sociale
49
50
NL
Handelingen van het Europees Parlement
dimensie van de Europese integratie niet de status heeft gekregen van een van de vier belangrijke prioriteiten van uw voorzitterschap. Want zoals we bij recente referenda hebben gezien, worden mensen geïnterviewd over de instellingen en de verdragen, maar ze antwoorden in feite over het verloop van de Europese integratie en uiteindelijk over de Europese politiek. Ik denk dat de onbalans die in de afgelopen jaren is geschapen tussen de voortgang van de economische integratie – die werd nagestreefd en dit is een goede zaak – en de stagnatie van de sociale dimensie achter deze desillusie onder de bevolking van Unie schuilgaat, deze koele houding tegenover de Europese instellingen. Het probleem is niet dat we zeggen dat Europa meer betrokken moet zijn bij alle sociale zaken, maar dat zodra er één markt is, inclusief één arbeidsmarkt, er communautaire regels moeten zijn ter bestrijding van ongelijkheden, die anders tot sociale dumping zouden leiden, en om ervoor te zorgen dat er elementen van convergentie in beeld verschijnen die tot betere in plaats van tot slechtere sociale toestanden leiden. De Commissie heeft zojuist een sociale agenda gepubliceerd. Maar als de Raad zich niet met enkele concrete vraagstukken bezighoudt – u sprak over een tastbaar Europa – om de macht van de Europese vakbonden te versterken, tijdelijke arbeidskrachten te beschermen, de richtlijn inzake het detacheren van werknemers te verbeteren zodat – dit moet eraan toegevoegd worden – er een richtlijn is inzake de bescherming van openbare diensten en sociale diensten in het algemeen belang, dan zal er geen antwoord zijn op deze behoefte aan bescherming. Een van uw prioriteiten is het Europa van de immigratie, maar het Europa van de immigratie kan worden gereduceerd tot een Europa van uitwijzingen. Daarom moeten we hier een verdrag over integratie aan toevoegen waarover we spraken met de heer Hortefeux, en een verdrag over ontwikkeling. U komt juist terug van de G8; Europa en enkele lidstaten waaronder Frankrijk werden ervan beschuldigd niet aan hun verplichtingen op het vlak van overheidshulp voor ontwikkeling te hebben voldaan. Zorg tijdens uw voorzitterschap ervoor dat aan de verhoging van deze verplichting tot 0,7 procent van het BBP wordt voldaan. Dat zal meer effect sorteren dan de schandelijke terugploegrichtlijn om de bijdragen voor het beheersen van internationale immigratie effectiever te maken. Jerzy Buzek (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, voorzitter van de Commissie, ik ben het een met de fungerend voorzitter van de Raad. Dit is een moeilijk moment voor Europa. Ieder van ons heeft dit gevoel, ik ook. Toen ik verantwoordelijk was voor de onderhandelingen over de toelating van mijn land tot Europa, heb ik alles gedaan wat ik kon om ervoor te zorgen dat de toekomstige Europese samenwerking goed zou verlopen. Ik wil ook benadrukken dat er vandaag gelukkig geen probleem is met de Poolse steun voor de EU en voor het Verdrag. Een aanzienlijke meerderheid in het Pools parlement stemde vóór het Verdrag, en bijna tachtig procent van de Polen zijn vóór lidmaatschap van de EU. Ik steun het oordeel van de fungerend voorzitter van de Raad. We moeten handelen voor en namens onze burgers. De prioriteit voor ons politici is een energie- en klimaatpakket, maar we moeten alles doen wat we kunnen om ervoor te zorgen dat het uitvoeren daarvan de Europeanen niet treft met hoge prijzen en verlies van concurrentievermogen voor onze economie. Dit pakket moet behoorlijk snel worden goedgekeurd, maar zou heel slecht zijn als de snelheid ten koste van een zorgvuldige afweging gaat. Ons pakket moet het bewijs worden van ons leiderschap in de strijd tegen mondiale opwarming. Ik ben het ermee eens dat we dit nodig hebben, eerst in Poznán en later in Kopenhagen; maar dit pakket zal niet als voorbeeld dienen voor iedereen. Niemand volgt als de Europese economie het laat afweten bij de tenuitvoerlegging. Ik ben daarom blij dat u deze risico’s ziet, fungerend voorzitter van de Raad, en dat u vindt dat de beginselen van de handel in emissierechten – omdat het hier in hoofdzaak om gaat – te goeder trouw zullen worden aangepast. Daar hebben we ervaring mee. De verordening inzake chemische stoffen (REACH) werd belangrijk geamendeerd in het Parlement met betrokkenheid van de Raad en de Commissie, tot baat van allen. We kunnen dezelfde weg bewandelen. Fungerend voorzitter van de Raad, ik feliciteer u met het oppakken van de teugels in Europa. Ik wens u succes in de twee belangrijkste zaken voor de volgende zes maanden: het Verdrag en het energie- en klimaatpakket. Enrique Barón Crespo (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, u moet de koe bij de hoorns pakken als het gaat om de twijfel over Lissabon; Frankrijk heeft al een lange ervaring in de kunst van het soms vooruit en dan weer achteruit zetten van stappen bij het werken aan Europa. Ik vraag u om een uitweg te zoeken voor de Ieren waarbij de wil van de overweldigende meerderheid van Europeanen, die er ook toedoet, wordt gerespecteerd.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik wil ook opmerken dat sociaal gezien in het Verdrag van Lissabon er een Handvest van de grondrechten en een Europees sociaal model is opgenomen. Zo zijn er meer dan een miljoen handtekeningen verzameld van gehandicapte Europeanen, die een kwart van de huishoudens vertegenwoordigen en die voorstander zijn van het Verdrag omdat dit de eeuwenoude discriminatie wegneemt. U hebt daarom een steun in de rug om door te gaan en het sociaal model te integreren. Wat betreft immigratie, u hebt zich gericht tot links. Maar u zult ook erkennen dat linkse regeringen ideeën hadden die u in staat hebben gesteld een minder gesloten en meer progressief pakket op te stellen. Ik denk dat het Parlement dit verder kan verbeteren, maar we moeten onvermoeibaar doorgaan met dit vraagstuk. U hebt ook gesproken over het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dat direct met immigratie samenhangt, maar u noemde Doha niet. Voor het verenigd Europa is het niettemin van belang om een oplossing te vinden en te antwoorden op de millenniumdoelstellingen, omdat deze allemaal in hetzelfde pakket zitten; het heeft te maken met de exploitatie van onze economische capaciteit om de mensheid verder te brengen. Stefano Zappalà (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, dames en heren, als hoofd van de Italiaanse delegatie van de Fractie van de Europese Volkspartij (christendemocraten) en Europese democraten, ben ik blij dat u het roer van Europa hebt overgenomen en ik ben blij met wat u hebt gezegd. U straalt enthousiasme en trots uit. U gelooft in het instituut Europa en u zorgt dat mensen erin geloven. Een Europa dat veel problemen heeft en werkelijk verstandige, verlichte en welingelichte leiders nodig heeft. U hebt laten zien dat u zo iemand bent. Italië heeft altijd sterke culturele en sociale banden met Frankrijk gehad. Twee landen die belangrijke offers hebben gebracht om Europa te stichten en te bouwen. Alle lidstaten hebben nu de taak om dit Europa verder te ontwikkelen. Iedereen die in deze instelling werkt, weet aan hoeveel problemen we het hoofd moeten bieden in het proces van ontwikkeling en integratie, omdat we in dit proces te maken hebben met mensen met een verschillende geschiedenis, cultuur, sociale status en traditie. De politiek opportunistische standpunten die nu door de heer Schulz worden vertolkt over de tegenwoordig zeer populaire Italiaanse regering helpen daar zeker niet bij. Het is echter een proces dat moet doorgaan ondanks de teleurstellingen die het soms met zich meebrengt. Het Verdrag van Lissabon, een uitstekend verdrag, staat in de ijskast en het vereist veel goodwill om het weer te voorschijn te halen als we de marginalisering van degenen die dit niet begrijpen, willen voorkomen. Maar ik ben het eens met wat u zei: voor een verdere uitbreiding moeten we nieuwe regels opstellen, maar zonder dat we Ierland in de steek laten. De immigratiegolf in Europa, vooral in sommige lidstaten en hoofdzakelijk in mijn eigen land en de landen in het Middellandse Zeegebied, moet worden geregeld en worden beschouwd als een gemeenschappelijk probleem in plaats van een argument om onderscheid te maken of feitelijk de situatie uit te buiten door landen te straffen die al zoveel offers brengen. De mensen in onze landen moeten worden beschermd. Integratie moet op een redelijke grondslag plaatsvinden. Fungerend voorzitter van de Raad, de Italiaanse regering en bevolking slaan uw mandaat met aandacht en vertrouwen gade in de zekerheid dat de geschiedenis en sociale status die u vertegenwoordigt hoop en ontwikkeling in Europa zullen brengen. Zita Gurmai (PSE). – (HU) Drie dingen – als de enige spreker afkomstig van de oostelijke kant van de Berlijnse muur. Ik ben teleurgesteld dat gelijke kansen niet in de toespraak van de fungerend voorzitter van de Raad voorkwamen. Gelukkig hebben wij vrouwen van de zeven politieke partijen in een brief nauwkeurig geformuleerd wat we willen: Het is de bloem, het is onze bloem voor u, geachte president. Ik ben ten eerste blij met de inspanningen van het Franse voorzitterschap op Europees niveau voor sociale gelijkheid tussen mannen en vrouwen, maar tegelijkertijd lijkt het tegenstrijdig dat de lokale instellingen die over gelijke kansen gaan, worden gesloten. Is het beleid anders dat wat Frankrijk op Europees niveau probeert aan te bevelen? Twee: de president heeft de Franse burgers geïnformeerd dat in de komende vijf jaar 350 000 plaatsen in kinderdagverblijven worden gecreëerd. Dit is een belangrijke maatregel, aangezien het een gelijke kans biedt aan mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt en aan hen de gelegenheid biedt hun werk en hun gezinsleven te combineren. Goede kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid voor iedereen zijn hier essentieel, aangezien het een instrument is voor gelijke kansen en integratie.
51
52
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Is hij ten aanzien van het gezinsleven van oordeel dat vrouwen in staat zijn hun werk en gezinsactiviteiten te combineren als ze 65 uur per week werken? Vrouwen zijn op de werkplek weerlozer en in het algemeen geen lid van beroepsorganisaties. Ja, we hebben een gemeenschappelijk Europees immigratiebeleid nodig, maar het moet zich bezighouden met de rechten en plichten van burgers en immigranten. Migratiebeleid moet worden aangevuld met het integratiebeleid van het ontvangende land. Dank u wel. Ioannis Varvitsiotis (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag tegen de fungerend voorzitter van de Raad het volgende zeggen: Ik keek met bijzondere belangstelling naar uw toespraak van vandaag uit. Uw standpunt vandaag heeft me overtuigd dat u tijdens de zes maanden van uw voorzitterschap problemen zult veroorzaken. De hele wereld wordt geconfronteerd met een van de ergste economische crises van de afgelopen decennia, maar Europa moet ook het hoofd bieden aan zijn eigen crises. Het is duidelijk dat het Europa van de 27 vandaag niet kan opereren volgens de regels van het Europa van de 15. Dit is de een institutionele crisis die Europa doormaakt. Het is ook duidelijk dat sommige lidstaten vandaag geen politieke eenwording van Europa wensen en niet willen dat de visie van onze voorgangers wordt verwezenlijkt. Dit is een identiteitscrisis. De institutionele crisis kan worden opgelost, maar hoe kan de identiteitscrisis worden opgelost? Ik ben bang dat er maar één oplossing is: de lidstaten die politieke harmonisatie willen, moeten doorgaan, en de lidstaten die Europa uitsluitend als een economische unie zien, moeten achterblijven. Ik ben echt bang dat als we niet doorgaan met deze oplossing Europa op enig moment ophoudt een belangrijke speler aan het internationale schaakbord te zijn. Crises kunnen leiden tot grote sprongen voorwaarts, maar alleen als de noodzakelijke moed aanwezig is. Ik geloof dat u zowel visie als moed hebt. Wees moedig! Othmar Karas (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, ik steun uw uitgangspositie volledig. Ik ben van mening dat u de juiste fungerend voorzitter van de Raad bent in een uiterste gevoelige periode, en beschikt over de noodzakelijke sensibiliteit voor de bezorgdheid van de mensen en de besluitvaardigheid om te leiden en te verzoenen. Toen u de vragen beantwoordde, schoof u de verantwoordelijkheid niet af, en noemde u de dingen bij de naam. U loopt niet weg, ziet de dingen onder ogen. Ik wil graag uw sterke betrokkenheid bij de parlementaire democratie accentueren. Deze betrokkenheid is vooral in deze tijden van belang omdat we in verschillende lidstaten – waaronder mijn land, Oostenrijk – het uitspelen van directe democratie tegen parlementaire democratie ervaren en zo de uitschakeling bij Europese zaken van parlementen in parlementaire democratieën. Laten we daarom pal staan voor parlementaire democratie en ons verzetten tegen hun uitschakeling. (Applaus) Ik vind het ook belangrijk dat u zich tegen de lafheid of, laat ik zeggen, de dubbele moraal van veel regeringen en leden van regeringen richt met betrekking tot hun gedeelde Europese verantwoordelijkheden, aangezien deze dubbele moraal een van de belangrijke oorzaken is van het gebrek aan vertrouwen en van het naar elkaar met de vinger wijzen waarmee we moeten stoppen. We verlangen niet van iedereen meer moed, maar we verlangen wel van iedereen oprechtheid en karakter. Ik wil drie punten ter sprake brengen. Het eerste is uw standpunt over het Verdrag. U zit niet als een gehypnotiseerd konijn voor de slang, u wacht niet op Ierland, maar gaat door met het ratificatieproces en u gaat naar Ierland toe. Het is mijn vaste overtuiging dat we pas tot overstemming met Ierland zullen komen wanneer alle andere 26 lidstaten het Verdrag hebben geratificeerd. Maar we moeten Kroatië niet alleen laten. Ik ben blij dat u alle hoofdstukken tot aan het eind van het jaar wilt openen. We hebben ook een tijdpad voor Macedonië nodig. Ik wil ook de Raad vragen op de top in december een besluit te nemen over de Small Business Act, omdat de belangrijkste bevoegdheden bij de lidstaten liggen. We vragen een wettelijke binding en niet alleen maar een politieke verklaring. Genowefa Grabowska (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb goed nieuws uit Polen. Vandaag wordt er een debat gehouden in het Poolse parlement dat zal uitmonden in een resolutie waarin de Poolse president
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
wordt gevraagd zijn constitutionele plicht te vervullen en het Verdrag van Lissabon te ondertekenen. Dat is de wil van het Poolse volk. Tachtig procent daarvan steunt de Europese Unie en is buitengewoon blij met het lidmaatschap. Toont u mij een ander land waarin de steun voor de EU zo groot is. Dit is een teken dat Polen zijn verplichtingen met betrekking tot het Verdrag zal nakomen. Een ander onderwerp; ik heb een verzoek aan u, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad. Kunt u de situatie van de kinderen in de Europese Unie op de agenda zetten en een ombudsman benoemen, een advocaat voor zaken met betrekking tot kinderen, naar het model van de Europese ombudsman voor de mensenrechten? We zouden graag zien dat de Raad hiermee instemt en deze instelling aanvaardt waaraan Europa zo’n behoefte heeft. Hartmut Nassauer (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, wanneer ik het debat van vanochtend samenvat, zou ik zeggen dat het goed is dat Frankrijk op dit moment het voorzitterschap heeft en dat het goed is, president Sarkozy, dat u de fungerend voorzitter van de Raad bent. Dit is een goede dag voor Europa en voor dit Parlement, want voor het eerst sinds lange tijd hebben we iemand in ons midden die over Europa met passie spreekt en niet slechts met goede argumenten. Misschien is dat nu juist wat we nodig hebben om de Ieren te winnen en onze burgers terug te winnen: passie en inzicht, en tot dat inzicht hoort dat Europa zich matigt. Ik geef u een toverwoord mee: we hebben in Ierland niet alleen het Verdrag nodig, maar ook een nieuwe cultuur van subsidiariteit. We hebben voor Europa grenzen nodig naar buiten, maar ook naar binnen. Een nieuwe cultuur van subsidiariteit zal tot een hernieuwde instemming voor Europa leiden; ik ben het met voorzitter Barroso volledig eens op dit punt. Succes, president Sarkozy. Marian Harkin (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik verwelkom president Sarkozy in het Europees Parlement. Ik waardeer bepaald zijn weloverwegen en goed beargumenteerde bijdrage. Als Iers lid zal ik hem ook verwelkomen als hij Ierland bezoekt als voorzitter van de EU, als een voorzitter die praktische stappen zet om het leven van burgers te verbeteren. Dat werd duidelijk uit zijn prioriteiten. Ik waardeer ook zijn opmerkingen over voedselveiligheid en het zoeken van een evenwicht bij het opleggen van regelingen en beperkingen op onze eigen ondernemingen en boeren. Zoals hijzelf zei: beschermen zonder protectionisme. In zijn presentatie en in zijn stem hoorde ik zijn betrokkenheid met Europa. Ik en vele Ierse mensen delen deze betrokkenheid. Hij sprak over het overwinnen van onze moeilijkheden. Dat vergt tijd en bereidheid tot compromissen van alle zijden. Daar behoren geen deadlines bij. Als iemand die campagne voor een “ja”-stem heeft gehouden, weet ik dat hij het met mij eens dat een Iers “neen” net zo legitiem is als een Frans, Nederlands of Deens “neen”. Het moet hetzelfde respect krijgen, dan kunnen we verder. We kunnen voortgang boeken. Ik kijk er naar uit, en ik wens hem het beste bij zijn voorzitterschap. Jan Tadeusz Masiel (UEN). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, het Frans voorzitterschap heeft zojuist zijn doelstellingen uiteen gezet, en ik wens het succes ermee. De belangrijkste doelstelling die voor u ligt, is het versterken van de Europese Unie en haar kracht om te handelen. Met dit in gedachten, zou de non-ratificatie van het Verdrag van Lissabon een gemiste kans zijn. Europa heeft Frankrijk nodig vooral in deze moeilijke tijd; het heeft het Frankrijk nodig dat met u, president Sarkozy na het Franse referendum is bekeerd. Het is helaas niet Polen dat Europa vandaag verder leidt, maar dat komt eens, en ik geloof dat dit binnenkort gebeurt. Ik hoop voor u dat het Franse voorzitterschap met zijn beleid van Europese integratie, van gewenste immigratie, van uitbreiding met de Balkanlanden en niet noodzakelijkerwijs met Turkije, de Europeanen hun vertrouwen in en hun gevoel voor Europa teruggeeft. Gay Mitchell (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het kostte Ierland zevenhonderd jaar om de Britten uit de Ierse republiek te krijgen en ik zit hier steeds weer te luisteren naar mensen die we eruit hebben gegooid en die ons vertellen wat we in Ierland moeten doen. Ik vind dit een beetje te veel. Laat alstublieft een beslissing in de Republiek Ierland over aan de bevolking van de Republiek Ierland. Voorts zou ik tegen de president van de Franse republiek willen zeggen: Als u het oordeel van de mensen in Ierland wilt veranderen, neemt u dan de heer Le Pen met u mee. Dat zal genoeg zijn om de mening van de Ierse bevolking te doen veranderen.
53
54
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik was voor Fine Gael, een onderdeel van de Europese Volkspartij, belast met de verkiezingen voor vier Europese referenda: de Europese Akte, het Verdrag van Maastricht, het Verdrag van Amsterdam en het Verdrag van Lissabon, en ik wil u zeggen dat het Verdrag van Lissabon strandde vanwege uiteenlopende redenen. Mensen begrepen het niet; de regering was sinds 1994 aan de macht; politici verschenen voor onderzoekscommissies; regering en oppositiepartijen – het politieke establishment – wilden dat het werd aangenomen. Men had angst voor defensie en dienstplicht, abortus en euthanasie – begeleid door spuiten die leden van dit Huis lieten rondgaan – belastingen, banen en immigratie. Veel hiervan werd gevoed door extreem rechts en extreem links. Ik wil alleen maar dit zeggen tegen de fungerend voorzitter van de Raad: bereid uw bezoek aan Ierland goed voor. Als het belangrijk is dat u de situatie in Ierland helpt veranderen, kom dan alstublieft voorbereid en wees bereid om te luisteren. U bent van harte welkom, maar het is complex en het zal tijd kosten om deze moeilijke situatie tot een oplossing te brengen. Adrian Severin (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, Europeanen hebben hun hoop op het Franse voorzitterschap gevestigd, met deze hoop moet goed worden omgegaan. Het voorzitterschap moet voorkomen dat het onrealistische dromen en onredelijke angsten voedt, onder meer in de buurlanden en de kandidaatlanden. Inzake het Verdrag van Lissabon zijn er niet genoeg diplomatieke aansporingen voor ratificatie. Het voorzitterschap moet een exit- of reddingsstrategie opstellen voor het geval het mis gaat. Om het ergste te vermijden, moeten we vanaf het begin laten zien dat we op het ergste voorbereid zijn. Ik wil besluiten met enkele woorden over het gevaarlijke verschijnsel van de renationalisatie van Europa. Het nationale populisme is de alarmerendste uiting van dit verschijnsel. Het manifesteert zich in de propanda voor het Ierse “neen”, de raciale xenofobie in Italië, maar ook in de retoriek over het nationale karakter van sociaal beleid. Europa wordt sociaal of het zal instorten. Ik hoop dat het Franse voorzitterschap gevoelig zal zijn voor deze kant van de medaille. De Voorzitter. – Het spijt me, maar ik kan niet meer sprekers het woord geven. We zijn al behoorlijk over onze tijd gegaan. Ik ben president Sarkozy en natuurlijk ook voorzitter Barroso dankbaar dat zij vandaag ons hun tijd hebben gegeven. Daarom wil graag eindigen door de microfoon eerst aan voorzitter Barroso en daarna aan president Sarkozy te geven. José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil beginnen met kort in te gaan op de felicitaties van een grote meerderheid van de EP-leden: Felicitaties over de overtuiging, enthousiasme, energie en politieke wil die president Sarkozy hier vandaag tot uitdrukking heeft gebracht. Ik weet zeker dat hij en zijn ministers en collega’s deze zullen gedurende het Franse voorzitterschap zullen tonen. Ik zeg u dat dit helemaal geen verrassing voor mij is. Ik was ervan overtuigd dat het zeer goed nieuws was dat Frankrijk de verantwoordelijkheid voor het voorzitterschap van de Raad tijdens deze bijzonder moeilijke periode zou dragen. President Sarkozy en ieder van ons zouden natuurlijk liever hebben gehad dat de horizon vanuit een institutioneel oogpunt helderder zou zijn, maar ik geloof dat we juist in deze moeilijke tijden de politieke capaciteit kunnen zien en de het grote belang kunnen bepalen van een sterke politieke wil. Ik ben voorstander van dit democratisch politieke debat. Ik heb vaak gezegd dat we de verschillen en diverse gezichtspunten die bestaan, bijvoorbeeld hier in het Parlement, uit politiek oogpunt moeten erkennen. We moeten weten hoe we aan deze verschillen uiting geven, omdat Europa verschilt van een nationaal politiek systeem. In onze democratische nationale systemen stellen we niet iedere keer bij een politieke discussie, ook niet wanneer deze een polariserend karakter heeft, de vraag naar de legitimiteit van de staat. Maar in Europa worden degenen van ons die vóór Europa zijn, als we met kracht onze bezwaren tot uiting brengen, heel vaak geconfronteerd met diegenen die tegen Europa zijn en die alle soorten populismen hanteren om aan onze instellingen schade toe te brengen en om dit grote Europese plan van vrede en solidariteit in gevaar te brengen. (Applaus) Daarom moeten we werkelijk in staat zijn al deze gezichtspunten te uiten, terwijl we het pro-Europese kamp tijdens deze bijzonder moeilijke tijd versterken. Laten we duidelijk zijn, we hebben Europese verkiezingen in juni 2009. Als de verschillende Europese politieke machten en Europese instellingen niet met een constructieve houding samenwerken, verstrekken we argumenten aan diegenen, de extremen, die populisme,
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
xenofobie en nationalisme exploiteren door een band te vestigen tussen nationalisme en het vaderland, hetgeen een vergissing is. Trouwens, ik citeer vaak een grote Franse auteur die zei dat patriottisme liefde is voor het eigen volk, en nationalisme haat tegen anderen. We kunnen ons vaderland liefhebben en tegelijkertijd ons Europees plan met overtuiging verdedigen, zoals de president zojuist zei. Ik hoop daarom dat het debat dat gedurende de volgende zes maanden plaatsvindt, de Europese instellingen zal versterken evenals ons plan voor het Europa van de toekomst. Ik stel het op prijs op een specifieke vraag te antwoorden. Het was de enige specifieke vraag die aan mij is gesteld en ik wil de rest natuurlijk aan president Sarkozy overlaten, die in een betere positie verkeert dan ik om ze te behandelen. De specifieke vraag kwam van mevrouw Napolitano over het culturele programma van Euromed. Ik hecht eraan u te informeren dat het huidige programma, het culturele programma met betrekking tot Euromed, voor dit jaar nog de beschikking heeft over een subsidie van vijftien miljoen euro. Het is waar dat er over 2009-2010 nog niets besloten is, maar er ligt veel druk op de externe bestedingen en in deze gevallen gebeurt het – ik zeg dat ronduit – dat de betrokken derde landen de voorrang geven aan bilaterale samenwerking ten koste van regionale budgetten. Het is daarom een kwestie die moet worden besproken met de Euromedlanden. Een van de boeiende aspecten van het Franse initiatief dat een Mediterrane Unie beoogt te creëren – een initiatief dat ik trouwens vanaf het eerste moment steun – is dat het een sterker element van regionale samenwerking vormt. Soms krijg ik de vraag wat de Mediterrane Unie toevoegt aan het proces van Barcelona. Het is natuurlijk een element van grotere politieke aanpassing en ook van politieke opschaling, vooral dankzij de tweejaarlijkse top; Maar het is ook de dimensie die specifieke regionale projecten meebrengen en – naar ik nu ook hoop – door zeer specifieke projecten waaraan we een sterkere private dimensie kunnen geven, aangezien we steeds meer middelen nodig hebben. Dit is het specifieke gebied waarop wij werken. Ter afronding wil ik zeggen: “Veel succes Frankrijk, en veel succes mijn goede vriend president Sarkozy!” (Applaus) De Voorzitter. – Ik dank voorzitter Barroso en vicevoorzitter Jacques Barrot voor hun drie uur durende, onafgebroken aanwezigheid hier. Nicolas Sarkozy, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik vind het vanzelfsprekend dat wanneer ik de eer heb fungerend voorzitter van de Raad te zijn, ik voor het Parlement verschijn gedurende evenveel uren als het Parlement dat wenst, en niet alleen op de eerste dag van het voorzitterschap. Bovendien zeg ik tegen u, Voorzitter van het Europees Parlement maar ook tegen elk van de Fractievoorzitters en tegen de conferentie van voorzitters, als u wilt dat ik op bijzondere tijden kom tijdens het voorzitterschap, ben ik beschikbaar voor uw Parlement. Dat hoort nu eenmaal bij de Europese instellingen. Het Europees Parlement is het hart van de parlementaire democratie. Her is geen kwestie van beschikbaarheid; het is een kwestie van prioriteit. Het voorzitterschap heeft het Europees Parlement nodig en staat daarom tot zijn beschikking. (Applaus) Als de sprekers mij willen verontschuldigen, wil ik graag enkele woorden tot elk van hen zeggen. Allereerst wil mevrouw Bushill-Mathews zeggen dat ik behoor tot diegenen die denken dat Europa het Verenigd Koninkrijk nodig heeft. Ik behoorde nooit tot die Europeanen of Fransen die dachten dat we op onze hoede moeten zijn voor onze Engelse vrienden. Het Verenigd Koninkrijk betekent veel meer voor Europa dan het zelf gelooft. Het Verenigd Koninkrijk is de poort naar de Angelsaksische wereld, het vertegenwoordigt de belangrijkste taal ter wereld en het is in economisch opzicht dynamisch zoals het in de afgelopen jaren heeft laten zien. Ik wil tot mijn Britse conservatieve vrienden zeggen: “Weet dat Europa u nodig heeft, dat u hier een plaats hebt en dat als de Britten slechts met één been in Europa staan, Europa wordt verzwakt.” Het Verenigd Koninkrijk is een geweldig land. Het heeft niets te vrezen van Europa en Europa heeft heel veel van het Verenigd Koninkrijk te verwachten. Tot de heer Poignant, die mij diep heeft doorgrond en daardoor heeft begrepen dat ik van politiek houd en dat het parlement een beetje mijn eigen tuin was, zeg ik dat het parlement inderdaad de plaats voor democratie is en dat ik politieke leiders niet respecteer of begrijp die zich niet graag hun ideeën uiten en verdedigen in
55
56
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de bakermat van de parlementaire democratie. Ik hoop dat er in uw opmerking eerder spijt doorklonk dan het oordeel van een te zware belasting op de harmonisatie van arbeidsmarkt. Hetzelfde geldt ook voor de heer Désir; ik ben het geheel met u eens, ik ben tegen volledige harmonisatie omdat de mensen dat zouden verwerpen. Daarentegen zijn minimale regels in het kader van een arbeidsmarkt, in het kader van één economische markt geheel vanzelfsprekend. Laten we ons allemaal bewust zijn van de moeilijkheden. Neem bijvoorbeeld Oostenrijk, dat door een socialistische premier en regering wordt geleid; zij zullen u zeggen dat de pensioengerechtigde leeftijd 65 jaar is en dat er 45 jaar premie wordt geheven. U bent zich bewust van de vele moeilijkheden waartegen ik opliep door de premiebetalingsperiode op 40 jaar te brengen, en ik kreeg niet de spontane steun van de Franse socialistische partij. Legt u mij eens uit, toen ik tegen zoveel moeilijkheden opliep met een 40-jarige premieperiode in Frankrijk, hoe ik dan als voorzitter van Europa voor zes maanden dan moet kiezen tussen de 45-jarige periode van Oostenrijk en de 40 jaar in Frankrijk. Hoe doe ik dat dan? De weg van droom naar werkelijkheid is lang, maar dit is misschien het verschil tussen de Franse socialistische partij en de Europese socialistische partij. Soms sta ik gevoelsmatig dichter bij de Europese socialistische partij dan bij de Franse socialistische partij; ik beken dat het mijn fout is en ik verontschuldig mij ervoor. (Onverstaanbare interruptie van de heer Schulz) De Voorzitter. - Zo werkt dat niet. Het is niet aan u te beslissen wie er spreekt. De spreektijd kan niet worden opgesplitst tussen de socialistische Fractie in het Europees Parlement en de fungerend voorzitter van de Raad. President Sarkozy, bent u bereid een vraag van de heer Schulz toe te staan? Zo ja, dan krijgt hij de microfoon. Nicolas Sarkozy, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ja, gesteld dat ik niet word getroffen door een verdwaalde kogel uit een Duits-Duits debat. Martin Schulz (PSE). – (DE) Hartelijk dank, mijnheer de Voorzitter. Dit is heel vriendelijk van u. President Sarkozy, het is mooi dat u op deze manier toenadering zoekt tot het socialisme. Nadat u de standpunten van de Duitse sociaaldemocraten in uw toespraak zojuist zo sterk hebt gesteund en u zich dus hebt gedistantieerd van mevrouw Merkel, stel ik u de volgende weg voor. Als u zich in de Europese sociaaldemocratie zo thuis voelt, komt u dan eens een keer naar de Duitse sociaaldemocratie. Wij zullen u geleidelijk dichter bij de Franse sociaaldemocratie brengen en aan het eind wordt u een echt goede kameraad. De Voorzitter. – Mijnheer Schulz, dit heeft niet zo zeer te maken met vriendelijkheid, maar meer met vasthouden aan de vergaderorde – iets wat we in Europa per slot van rekening graag doen. Nicolas Sarkozy, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, u hebt vast opgemerkt dat ik een socialist aan mijn rechterzijde heb, maar er is een plaats voor een socialist aan mijn linkerzijde. (Applaus) Zoals u weet, dames en heren, vind ik niet dat we tijd verspillen, omdat ik denk dat democratie op Europees niveau kan worden bevrijd van het geweld dat soms op nationaal niveau plaatsvindt. Het Europees niveau stelt iedereen in staat wat terug te stappen uit de electorale routine die wreed, vaak onrechtvaardig en altijd lastig is. Tot slot, het feit dat we in een forum als het uwe kunnen praten, terwijl we glimlachen en elkaar respecteren is misschien ook iets wat mensen aanmoedigt van het Europese ideaal te houden en het zich eigen te maken. In ieder geval zie ik het niet als tijdverspilling en ik hoop dat de heer Poignant en de heer Schulz dat goed begrijpen. Mevrouw De Sarnez heeft helemaal gelijk. We moeten ons ontwikkelingsbeleid veranderen en de landbouw van voedsel prioriteit geven, Het is heel essentieel; de Afrikaanse landen moeten de middelen hebben om onafhankelijk te worden op het punt van voedsel en een deel van het geld dat we hebben bestemd voor de ontwikkeling van grote infrastructuren moet ongetwijfeld worden geïnvesteerd in microprojecten op het gebied van de landbouw. Dit is een punt waarbij ik volledig uw mening deel. U hebt mij ook gevraagd te pleiten voor een visie over Europa. Ik deel deze ambitie. Ik hoop dat u zo genereus genoeg wilt zijn om mij over de inhoud van die visie te adviseren. U bent u zich ook hier volkomen bewust dat tussen het soms wereldvreemde grote ideaal en al de technische vraagstukken van het dagelijks leven het probleem voor elk van ons is om voortdurend te moeten beslissen over wat we met grote ideeën doen die soms ver uitgaan boven de alledaagse problemen die onze burgers ervaren, en wat we doen met het oplossen
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van de technische kwesties die hun dagelijks leven beïnvloeden. Het is niet zo eenvoudig, maar ik zal een poging wagen. Om u te antwoorden, mijnheer Crowley, ja we moeten aan ontwikkeling doen om illegale immigratie tegen te gaan. Bovendien is iedereen zich ervan bewust dat ontwikkeling het beste antwoord is op het vraagstuk van immigratie. Er zijn 475 miljoen jonge Afrikanen onder de leeftijd van zeventien jaar en de Straat van Gibraltar tussen Europa en Afrika is twaalf kilometer breed. Afrika’s rampen zullen die van Europa worden, en er zijn geen barrières of grenzen die dat kunnen tegenhouden. We hebben daarom zeker behoefte aan ontwikkelingsbeleid. Maar het is opnieuw lastig om te kiezen tussen multilateralisme en bilateralisme. Dit is een belangrijk onderwerp en ik ben van plan er veel aandacht aan te schenken. De heer Irujo sprak over taalverscheidenheid. Ik ben het er helemaal mee eens, met inbegrip van – en ik begrijp dat u niet van de term “regionale taal” houdt – officiële talen. Weet u, ik behoor tot diegenen die vinden dat we alle bewegingen voor autonomie of onafhankelijkheid een dienst zouden moeten bewijzen door ze het monopolie te geven om hun regionale talen te beschermen. En het zou een zeer ernstige vergissing zijn. Ik spreek nu over Corsica in de Franse republiek; daar wonen mensen die zijn Corsicaan, die houden van Corsica en die spreken Corsicaans in hun dorpen, maar dat vormt geen bedreiging voor de nationale eenheid. Taalverscheidenheid is in mijn ogen daarom net zo belangrijk als culturele verscheidenheid. Er zal in ieder geval geen culturele verscheidenheid zijn als er slechts één taal is. Mijnheer Farage, ik bewonderde uw toespraak, maar ik ga een ding tegen u zeggen: de Britten waren heel blij dat ik Sangatte sloot, omdat toch ik degene was die Sangatte sloot en u degene was die mij erom vroeg. Zelfs al u een Brit bent die van zijn land houdt, kunt u niet alle immigratieproblemen oplossen, en ik moet u zeggen dat Frankrijk niet van plan is de bewaker te zijn van de grens van het Verenigd Koninkrijk. Het is allemaal heel mooi om te zeggen: “In mijn land wil ik geen identiteitskaarten en ik wil geen gemeenschappelijk immigratiebeleid”, maar dat weerhoudt u er niet van dat u heel verheugd bent als vreemdelingen in Frankrijk worden tegengehouden omdat hun papieren niet in orde zijn, zodat u ze niet in het Verenigd Koninkrijk krijgt. Net als Frankrijk kan het Verenigd Koninkrijk het niet alleen voor elkaar krijgen. Ik wil er nog aan toevoegen, mijnheer Farage, dat ik de Polen respecteer, maar u was niet in mijn kantoor toen ik met een aantal collega’s onderhandelde over het Verdrag van Lissabon. We waren in Brussel en wie was er in mijn kantoor? Niet premier Tusk, omdat de premier op dat moment de broer van de heer Kaczynski was. Daar was president Kaczynski. Ik wil er een ding over zeggen: Hij is een man die ik vertrouw en hij is man die ik respecteer. Maar wanneer u in Europa iets ondertekent en u begint dat niet te respecteren, is er geen Europa meer, dan is er helemaal niets, dan zijn er geen onderhandelingen. Wanneer iemand van ons zijn land in Brussel tot iets verplicht, moet hij die verplichting ook thuis nakomen. Ik zeg dat, niets meer en niets minder. (Applaus) Dit is volledig respect voor de Polen, mijnheer Farage, ik geloof dat ik Polen in bescherming heb genomen. Voorzitter Barroso is in staat dit beter te zeggen dan ieder ander. We hebben Polen nodig, maar we moeten ook respect hebben voor iemands woord als het is gegeven. Mevrouw Sudre, dank u voor uw steun. Ik ben het met uw analyse helemaal eens en dank u daar oprecht voor. Mijnheer Rasmussen, van wie ik begrijp dat hij Rasmussen nr. 1 is, – en ik weet nu wie misschien nr. 2 is – ik wil zeggen dat Denemarken een goed voorbeeld is van een land dat vooruitgang boekt en dat mij in staat stelt alle sprekers te beantwoorden over de Ierse kwestie. Natuurlijk moeten we de Ieren niet voor het blok zetten. We moeten hen respecteren, maar we moeten de moed hebben tegen onze Ierse vrienden te zeggen: “U moet ook de andere landen respecteren die het Verdrag hebben geratificeerd. We lezen u niet de les, maar zijn van oordeel dat anderen ook een mening hebben en op enig moment zullen we een gemeenschappelijk pad moeten vinden. Europa wil niet doorgaan zonder u, maar Europa kan niet stilstand worden gebracht vanwege u.” Ik zeg dit met alle respect voor een land dat “neen” heeft gestemd. Wij, de Fransen, hebben u voor aanzienlijke problemen en moeilijkheden geplaatst, maar op enig moment moeten we uit deze situatie geraken waarin iedereen naar iedereen kijkt en wacht tot iemand anders het initiatief neemt. Het Frans voorzitterschap moet samen met het voorzitterschap van de Commissie en de Voorzitter van het Europees Parlement het initiatief nemen. Daarna zullen sommigen ja zeggen en anderen neen. Persoonlijk denk ik dat er een oplossing is, maar die ligt zeker niet in het handhaven van de status quo of in een situatie waarin men zegt: “We wachten en laten de tijd het werk doen.” Persoonlijk denk ik dat de
57
58
NL
Handelingen van het Europees Parlement
tijd tegen ons werkt, dat Europa jaren heeft gewacht en dat het er geen belang bij heeft nog langer te wachten. We zullen een oplossing vinden, daarvan ben ik overtuigd, zoals de Denen er een gevonden hebben. Mevrouw Mehrin, ik was zeer getroffen door uw inschatting van mij als een “vrouwenman”. Ik laat de strekking graag aan u over; ik weet eerlijk gezegd niet precies wat het precies betekent en ik hoed me ervoor dit terrein te betreden, aangezien ik liever niet wil dat u een verkeerd beeld van mij hebt. Ik weet dat het Europa van de verschillende snelheden bestaat. We zijn niet allemaal in de euro, we zijn niet allemaal in Schengen. Maar voordat we een institutioneel Europa met meer snelheden bouwen, zou ik het eerst met elkaar willen proberen. Bekritiseer het voorzitterschap niet dat het de ambitie heeft om iedereen er bij te betrekken. Omdat men voordat we begonnen zijn al zegt: “Hoe dan ook, het is niet erg, laat maar zitten”. Daarna onderhandelen we de ene keer over een sociale uitzondering voor de Britten, de volgende keer over een institutionele uitzondering voor de Ieren en daarna weer over een uitzondering voor de Polen. Op dat moment vrees ik dat we in situatie terecht komen waarin alle landen heel terecht zullen vragen om een uitzondering, en waar zal de Europese Unie dan zijn? Waar zal het plan zijn dat de stichters ten doop hielden? Dat is wat ik erover zeg. Misschien zullen we op dat punt moeten uitkomen, maar ik zou graag ons daar willen hebben nadat we hebben geprobeerd de hele familie bij elkaar te houden. Ik wil ook zeggen tegen degenen die bezorgd zijn over Kroatië dat ik natuurlijk voorstander ben om de onderhandelingen voort te zetten, en ik denk dat we een ernstige vergissing zouden maken om de deuren van Europa voor de Balkanlanden te sluiten, omdat deze landen vrede en democratie nodig hebben die de Unie hun kan verschaffen, maar ik wil niet terug naar het debat over Lissabon. Ik zeg tegen de heer Bielan dat ik niet wil gaan dreigen tegen Ierland; ik ben niet in staat om dat te doen en ik zou zelfs niet op het idee komen. Ik ga ernaartoe om te luisteren, maar tegelijkertijd moet iedereen begrijpen dat in de peilingen tachtig procent van de bevolking zegt dat het vóór Europa is; we kunnen niettemin met hen werken zonder hen te bedreigen. BTW op brandstof is een Frans voorstel; ik wil dat niet aan iedereen opleggen. Ik wil gewoon uw aandacht vragen voor het feit dat ik ervan overtuigd ben dat de olieprijs blijft stijgen. We moeten de moed hebben om dit tegen onze medeburgers te zeggen. Er is ieder jaar drie procent minder olieproductie omdat de voorraden uitgeput raken, en twee tot drie procent meer olieconsumptie vanwege de groei van de opkomende landen. Mijn gedachte is eenvoudig dat BTW een belasting is die in verhouding staat tot de prijs. Als morgen de olieprijs 175 dollar per vat is, gaan we dan door zonder iets te zeggen, met het innen van twintig procent belasting op de omhoogschietende olieprijzen? Dat is de vraag die ik wil stellen. Samen met het voorzitterschap van de Commissie zullen we hierover in oktober verslag doen. Ik wil dit in de richting van mijn inzichten proberen te brengen, en we zullen zien wat het resultaat is. Wat betreft de Oekraïne, er zal een top komen en we zullen vorderingen maken. We moeten de Oekraïne aanmoedigen op weg naar de democratie en we moeten het dichter bij de Europese Unie brengen. De Oekraïne is niet onbelangrijk, het land heeft 42 miljoen inwoners. Dit is geen kleine beslissing. Voorlopig staan we op het punt van associatie, maar iedereen die door de straten van Kiev wandelt, kan zien dat het een Europese hoofdstad is. Mijnheer Langen, ik dank u voor uw complimenten, ze gaan mij ter harte. De verwijzing naar Tony Blair stond mij wel aan. Ik weet of dit de reden is dat u de verwijzing maakte, maar ik denk dat Tony Blair een van de staatslieden is die veel voor Europa hebben gedaan, en veel voor zijn land. Eerlijk gezegd weet ik niet of hij bezwaar zou maken dat ik dit zeg, maar op veel gebieden vind ik dat hij het Britse politieke debat en het Europese politieke debat geloofwaardigheid heeft gegeven en heeft versterkt. Ik vind dat we in Europa leiders nodig hebben en dat in deze tijd Tony Blair onbetwist een van deze leiders was. Dat geeft me een etiket dat mij wat meer aan de linkerkant plaatst, hoewel ik heb gemerkt dat complimenten voor de heer Blair niet altijd van die kant van het politieke spectrum komen. Ja, mijnheer Goebbels, anderen moeten een inspanning verrichten en dit is helemaal de kwestie die aan de orde komt in de onderhandelingen over klimaatverandering, maar Europa moet een voorbeeld stellen. Ik ben niet naïef als ik dat zeg. Ik denk dat we geloofwaardiger zijn als we de daad bij het woord voegen. Sommigen zeggen misschien dat het beter is om te wachten. Persoonlijk denk ik dat we het risico moeten nemen om te handelen. In wezen, mijnheer Goebbels, is mijn politieke filosofie dat niets zo erg is als inactiviteit. Het ergste risico is geen risico nemen.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Mijnheer Cavada, u hebt helemaal gelijk, we moeten reageren op deze vrees. Dank u voor uw steun. Wat betreft de Mediterrane Unie wil ik in navolging van voorzitter Barroso opmerken dat er geen sprake is van kritiek op het proces van Barcelona. Ik wil niettemin een ding zeggen. Barcelona was een heel goed idee, maar er was een probleem op de top van Barcelona. Zover ik mij kan herinneren, was er slechts één Arabisch staatshoofd, premier Abu Mazen. Hoe denkt u dat we een Mediterrane Unie kunnen creëren waarin de noordelijke en zuidelijke kustgebieden dichter bij elkaar worden gebracht, als de zuidelijke kustgebieden niet komen? Op de top in Parijs zullen meen ik, maar Bernard Kouchner moet me maar later corrigeren, alle Arabische staatshoofden aanwezig zijn. Dit is misschien een miniem verschil, maar voor mij is het wezenlijk. Ik zeg ook tot de heer Zahradil dat het geen kwestie is van het creëren van een crisis voor wat betreft Lissabon, maar we moeten ook niet doen alsof er niets gebeurt. We moeten niet dramatiseren, maar tegelijkertijd is het niettemin zorgelijk dat de laatste drie referenda in de Europese Unie in een neen eindigden. Daar waren zeker andere redenen voor, maar het feit blijft dat het in elk geval geen bijzonder bemoedigend signaal is. Ik geef mevrouw Napoletano geen antwoord omdat voorzitter Barroso u al een goed antwoord heeft gegeven. Mijnheer Sánchez-Neyra, er moet een Europese dimensie voor sport komen en ik denk dat het slechts voordelig zal zijn als de statistieken voor de Olympische Spelen per land worden geteld, maar er kan een speciale kolom voor Europese medailles komen. Dit zou een manier kunnen zijn om te laten zien dat we ook bestaan als Europa van de sport. Mijnheer Désir, ik antwoordde u over de normen op de arbeidsmarkt. Wat betreft sociaal beleid hebben we een gedenkwaardig debat. De 35-urige werkweek is niet genoeg om de verkiezingen te winnen of om een werkelijk sociaal beleid te voeren. Ik voeg eraan toe dat de reden waarom ik zoveel moeite deed om de automatische, rigide code van de 35-urige werkweek in Frankrijk te doorbreken precies gelegen was in de naam van Europese harmonisatie, omdat geen enkel ander land u op die weg was gevolgd. Geen enkel land. Niet één land. Inclusief de Europese socialistische regeringen. Ziet u, daarom vraag ik graag naar sociale harmonisatie, maar ik zeg tegen onze Franse socialistische vrienden dat sociale harmonisatie niet alleen erin bestaat dat ideeën in Frankrijk worden beschermd die elders in Europa niet worden beschermd, omdat dit een uitzondering is en ons land als gevolg daarvan eronder lijdt. Ik wil graag de heer Buzek bedanken voor de Europese betrokkenheid van Polen. Ik heb geen moment getwijfeld aan de Europese betrokkenheid van Polen. Polen is een van zes landen met de meeste bevolking in Europa, en dit precies waarom ik tegen president Kaczynski zeg dat wij zijn handtekening nodig hebben, omdat Polen niet zomaar een Europees land is. Het is uiterst belangrijk, het is een symbool en natuurlijk moeten we de institutionele crisis beperken tot alleen de kwestie Ierland. Mijnheer Barón Crespo, Doha, ja ik heb het tegen voorzitter Barroso gezegd, ik heb het tegen Gordon Brown gezegd, maar om kort te gaan, Doha, maar niet tegen elke prijs. Ik wil graag twee ideeën verdedigen die mij na aan het hart liggen. Ten eerste heeft men mij gezegd dat als er geen overeenkomst is, er geen groei zal zijn. Sorry, maar er is al zeven jaar geen sprake van een overeenkomst, en de wereld heeft al zes jaar te maken met een ongekende groei. De WTO-overeenkomst is te verkiezen boven het niet hebben van een akkoord, maar er moet niet gezegd worden dat zonder een akkoord er geen groei kan zijn. We hebben al zes jaar groei gekend. Ten tweede, wat voorzitter Barroso, de Canadese premier en zelfs Angela Merkel momenteel zeggen is dat het niet goed genoeg is. Brazilië verricht geen enkele inspanning wat betreft het verlagen van tariefgrenzen in de industrie; er is geen inspanning voor diensten. En wat kan er gezegd worden over het gesloten zijn van de Chinese markt? Frankrijk neemt hierover geen afwijkend standpunt in. Als fungerend voorzitter van de Raad moet ik loyaal het standpunt van Unie verdedigen. Maar op het punt van het standpunt van de Unie heb ik niemand gehoord, zelfs de Britse regering niet, die zegt dat de overeenkomst moet worden ondertekend in de huidige fase van de onderhandelingen. We zijn dus unaniem in Europa, zelfs als het niet om dezelfde reden is, waneer we zeggen dat zoals de zaken ervoor staan, dit niet goed genoeg is; dat Europa alle inspanningen heeft verricht en dat niet door kan gaan met inspanningen te verrichten als de andere grote regio’s van de wereld zich niet vastleggen om door te gaan. Vanuit dit standpunt gezien denk ik dat we het allemaal eens zijn. Ik zeg tegen de heer Zappalà dat ik hem bedank voor zijn steun aan het Europese immigratiebeleid, en aan mevrouw Gurmai dat ik denk dat de gelijkheid tussen mannen en vrouwen heel belangrijk is, maar dat ik
59
60
NL
Handelingen van het Europees Parlement
niet weet of haar opmerking ook aan mij was gericht. In ieder geval is het feit dat zij Hongaarse is voor mij al een onmiskenbare troef. Ik zeg tegen de heer Varvitsiotis dat ik mij volkomen bewust van het feit dat er een Europese identiteitscrisis is, en dat het Europees Parlement misschien ook alle instellingen kan helpen bij deze kwestie. Waarom stellen we ons geen echt debat voor, Voorzitter Pöttering, over wat de Europese identiteit inhoudt? Dit onderwerp Europese identiteit is eerder een onderwerp voor een debat in het Europees Parlement dan een zaak voor staats- of regeringshoofd. Misschien kan het Europees Parlement zelfs debatten organiseren over dit onderwerp, en in dat geval komen wij onze mening geven. Persoonlijk denk ik dat het meer de rol van het Parlement is om de Europese identiteit te definiëren dan de rol van regeringen die natuurlijk bezig zijn met het dagelijks bestuur van hun eigen land. Als er inderdaad een plek is waar de Europese identiteit moet worden gedefinieerd, denk ik, en ik hoop dat voorzitter Barroso het daarmee eens is, is het niet de Europese Raad of de Commissie, maar bovenal het Europees Parlement. Ik wil reageren op de heer Karas die zegt dat ik diplomatie moet tonen. Ja, begrepen, ik zal proberen diplomatiek te zijn. Ik hoop dat hij van zijn kant er niet aan twijfelt of mijn temperament mij zal verhinderen om diplomatiek te zijn. Het is niet eenvoudigweg een kwestie van zwak zijn of slim, dynamisch of onhandig. Misschien is het zelfs mogelijk in zowel dynamisch als bekwaam te zijn maar, in elk geval, bedankt dat u mij de gelegenheid biedt om dit te demonstreren. (Luid applaus) De Voorzitter. − Dank u wel, voorzitter Sarkozy. Ik ben al 29 jaar lid van het Europees Parlement en ik kan me niet herinneren dat er ooit een fungerend voorzitter van de Raad drieënhalf uur met ons in discussie is geweest en op iedere toespraak heeft gereageerd. Wij verheugen ons op uw volgende bezoek. Hiermee is het debat over dit punt van de agenda afgesloten. Schriftelijke verklaringen (artikel 142) Roberta Alma Anastase (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Ik geloof dat Frankrijk het voorzitterschap van de Europese Unie heeft overgenomen op een cruciaal moment, op een moment dat Europa op zoek is naar passende antwoorden op de talrijke uitdagingen van strategische aard. Frankrijk heeft tot taak voor de voortzetting van het ratificatieproces van het Verdrag van Lissabon zorg te dragen, zich te concentreren op de energieproblematiek en het veiligheids- en defensiebeleid van de Europese Unie te consolideren. Ik spreek mijn steun uit voor deze prioriteiten van het Franse voorzitterschap en ik hoop dat deze met succes zullen worden uitgevoerd. Als lid van de Commissie buitenlandse zaken en rapporteur voor de samenwerking in het Zwarte-Zeegebied, wil ik me richten op een belangrijk aspect dat in het buitenlands beleid van de EU moet worden bevorderd. Ik ben blij met het initiatief van Frankrijk om het Europees nabuurschapsbeleid te consolideren, maar ik blijf bij het standpunt dat de aandacht en betrokkenheid voor de oostelijke dimensie daarvan even groot moet zijn als die voor de mediterrane dimensie. Deze doelstelling dient te gelden voor zowel de bilaterale betrekkingen, in het kader van onderhandelingen over de toekomstige communautaire contractuele betrekkingen, als voor de multilaterale betrekkingen binnen de Zwarte Zeesynergie. Tot besluit, Frankrijk neemt het EU-voorzitterschap over tijdens het Jaar van de interculturele dialoog en het dient de activiteiten op dit gebied met succes voort te zetten. Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Allereerst wil ik mijn complimenten geven voor de Europese betrokkenheid van de fungerend voorzitter van de Raad, Nicolas Sarkozy, en voor zijn visie met betrekking tot de uitdagingen waarmee de Unie momenteel wordt geconfronteerd. Ik steun de politieke verklaring dat nieuwe, op het Verdrag van Lissabon gebaseerde instellingen van wezenlijk belang zijn en dat het zonder deze instellingen onverantwoordelijk zou zijn om verdere toetredingen in overweging te nemen. Een resultaatgericht Europa moet rekening houden met de verwachtingen van burgers en laten zien dat het een oplossing is en niet een probleem. Ik steun het idee van een mechanisme aan de grenzen dat eerlijke en niet-vervalste concurrentie mogelijk maakt, waarbij rekening gehouden wordt met het effect van de milieumaatregelen in het kader van de energieen klimaatvraagstukken.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De prioriteit voor een Europees legaal immigratiebeleid is ook een menselijke, economische en maatschappelijke noodzaak. Ik wil graag Brice Hortefeux feliciteren met zijn uitstekende werk met betrekking tot het Europees immigratiepact. Wat de Europese defensie betreft, zullen de krachtige standpunten van de voorzitter ons in staat stellen om vooruitgang te boeken met betrekking tot dit moeilijke vraagstuk, in het bijzonder door soldaten van alle bevolkingen hierbij te betrekken, en de opkomst van een Europese wapenindustrie te steunen. De voorzitter verdedigt het GLB, dat nog nooit zo noodzakelijk is geweest, terecht. Tot besluit wil ik met klem wijzen op de noodzaak voor een betere dialoog met de ECB, om zo te komen tot een economisch beleid op Europees niveau dat in overeenstemming is met de huidige mondiale behoeften. Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. – (IT) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Ik wil voorzitter Sarkozy veel succes wensen met zijn werk nu hij zes maanden lang de verantwoordelijkheid op zich neemt voor het lot van de Raad. Helaas pakken de wolken zich samen boven de toekomst van Europa: de paradoxale uitslag van het Ierse referendum (terwijl Ierland juist dankzij de EU-fondsen de “Keltische tijger” heeft kunnen worden die we nu kennen), de regeringscrisis in Oostenrijk en de verklaringen van de Poolse president zijn allemaal zorgwekkende tekenen. We moeten de kracht en de capaciteiten ontwikkelen om weer een Europese koers uit te zetten waarmee het enthousiasme en de emotie van de burgers, die de EU nog steeds zien als iets dat ver van hen afstaat en ook nogal ondoorgrondelijk is, opnieuw tot leven moet komen. Ik maak ook van deze gelegenheid gebruik om de fungerend voorzitter tot het volgende uit te dagen: om de burgers dichter bij de EU te brengen, moeten er concrete signalen worden afgegeven. Het zou fantastisch zijn als de Franse president een serieus debat op gang zou kunnen brengen over de kwestie van de twee zetels van het Parlement: laten we alle activiteiten in Brussel concentreren om daarmee de maandelijkse verhuizing naar Straatsburg (waar het perceel weer voor andere doeleinden kan worden gebruikt, zoals het centre of excellence voor technologie) te vermijden; dit “uitstapje” betekent een enorme en ongerechtvaardigde verspilling van financiën en energie. Ivo Belet (PPE-DE), schriftelijk. – (NL) Het Franse voorzitterschap zet in op de juiste prioriteiten: het klimaat, immigratie, defensie, enz., maar laat me inzoomen op één aspect dat minder in de spotlights staat, maar toch uitermate belangrijk is voor onze jeugd en voor de hele sportsector in Europa. Het Franse voorzitterschap zou willen gaan voor het zogenaamde 6+5-principe in de sport, een beperking van het aantal buitenlandse spelers dus. De doelstellingen zijn prima: de clubs verplichten om meer te investeren in hun eigen jeugdopleiding en zo ook de competitieve balans weer wat rechttrekken. Daarmee gaan we in het Parlement 100 procent akkoord. Vandaar onze steun voor de home grown-maatregel, die - weliswaar bescheidener - dezelfde doelstellingen nastreeft. De vraag is of het 6+5 principe in Europees verband haalbaar is. Het botst met het vrije verkeer van werknemers en is alleen toepasbaar als er een uitzondering op het Europees Verdrag zou komen. Zover zijn we nog lang niet. Het is twijfelachtig of het Hof van Justitie zoiets ooit zou aanvaarden, zelfs met het nieuwe sportartikel in het Verdrag van Lissabon. We willen in het Parlement mee zoeken naar een oplossing die het Europese voetbal ten goede komt. We vragen alleen een solide oplossing, die het voetbal niet in chaos stort. Een Bosman bis, daar heeft niemand behoefte aan. Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Voorzitter Sarkozy heeft ongeveer een derde van zijn toespraak besteed aan het verdedigen van het Verdrag van Lissabon en bleef daarbij Ierland onder druk zetten en chanteren. Hij vergat daarbij hoe de regels van de Europese Unie luiden ten aanzien van het van kracht worden van een nieuw Verdrag – ratificatie door alle lidstaten. Welnu, wanneer de meerderheid van de Ierse bevolking het heeft verworpen, dan is het Verdrag ten dode opgeschreven. De ratificaties dienen te worden stopgezet. Het aandringen op ratificatie van het Verdrag getuigt van een antidemocratische houding. Een andere prioriteit is het verdiepen van het immigratiebeleid. Opvallend daarbij is de terugkeerrichtlijn, die ook wel bekend staat als de “schandalige richtlijn”, omdat deze blijk geeft van minachting van de fundamentele rechten van de mens, en illegale immigranten daarin als misdadigers worden behandeld en niet als mensen die, op zoek naar een betere toekomst voor henzelf en hun gezinnen, de honger in hun land van afkomst zijn ontvlucht. De sociale dimensie is compleet over het hoofd gezien. Hij is zich wel bewust van het verzet dat bestaat tegen het voorstel om de arbeidsrichtlijn te wijzigen en tegen de voorstellen die door de Raad zijn goedgekeurd en naar het Parlement zijn gestuurd die bedoeld zijn om de arbeidsrechten te verzwakken, waarmee de deur
61
62
NL
Handelingen van het Europees Parlement
wordt opengezet voor een langere gemiddelde werkweek van wel 60 tot 65 uur, deregulering van de werkgelegenheid en lagere lonen. Bogdan Golik (PSE), schriftelijk. – (PL) Ik wil de hoop uitspreken dat de zes maanden van het Franse voorzitterschap zullen worden gekenmerkt door vruchtbaar, effectief werk voor het welzijn van alle burgers van een verenigd Europa. Ik zou hierbij nadrukkelijk willen wijzen op het aanzienlijke belang van de landbouw voor de Europese Gemeenschap. In Polen bijvoorbeeld was in 2005 meer dan zeventien procent van de werkende bevolking werkzaam in de landbouw. Het landbouwvraagstuk is van indirect belang voor de lidstaten – hierbij denk ik vooral aan het probleem van de voedselzekerheid in de context van de stijgende voedselprijzen op de wereldmarkt. Ik hoop dat het Franse voorzitterschap een oplossing zal bieden voor een aantal geschilpunten met betrekking tot het Europese agrarische model. Europa beschikt niet over een dusdanig goed klimaat of het soort agrarische omstandigheden dat het in staat is om de steun aan de Europese boeren volledig stop te zetten. De productiekosten van vlees, melk of graanproducten zullen op ons continent altijd hoger zijn dan in Zuid-Amerika, de Verenigde Staten of Australië. We moeten niet vergeten dat deze landen ook hun boeren steunen. Naar mijn mening bieden hogere landbouwprijzen de mogelijkheid om de Europese landbouw verder te ontwikkelen. Er bestaat echter een gevaar dat de extra inkomsten door de bemiddelende instanties zullen worden onderschept; met andere woorden, een stijging in de voedselprijzen veroorzaakt een buitenproportionele stijging in de kosten van de landbouwproductiemethode. Het resultaat hiervan is dat de extra inkomsten bij de bemiddelende instanties terechtkomen. De landbouw blijft een belangrijke economische sector. De omstandigheden waaronder deze momenteel functioneert zijn veranderd, maar de belangrijkste prioriteiten – het garanderen van een behoorlijk inkomen voor boeren en voedselveiligheid – gelden nog altijd. Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Nadat Sarkozy zijn eigen volk een rad voor ogen heeft gedraaid door te beweren dat hij de in het referendum van 2005 geuite wens zou respecteren – waarbij de “Europese Grondwet” werd verworpen – terwijl hij tegelijkertijd bleef doorwerken aan het “miniverdrag”, waarin in feite de inhoud van het verworpen Verdrag opnieuw werd opgediend en in een andere vorm werd gepresenteerd en aldus een nieuw referendum werd voorkomen, is hij nu opeens verantwoordelijk voor het proces dat Angela Merkel op gang heeft gebracht. Dat wil zeggen, hij moet opnieuw het federalistische, neoliberale, militaristische Verdrag dat al drie keer is verworpen, proberen af te dwingen. Gezien de steeds acutere crisis van het kapitalisme, bieden de grote concerns en de grote mogendheden van de EU, met name Frankrijk en Duitsland, een “uitweg” uit deze situatie door verder te gaan met het creëren van federalistisch, neoliberaal en militaristisch beleid en met dit ontwerpverdrag. Dit met het doel om de grondslagen van een “superstaat” te consolideren teneinde de imperialistische interventiemechanismen te versterken, waarbij nauw wordt samengewerkt met de Verenigde Staten en de NAVO. Voor dit doel wordt steeds meer gebruik gemaakt van pressie en chantage (uitbreiding, de EU van twee snelheden, enzovoort). De EU toont zich doof, stom en blind ten aanzien van de wil van het Ierse volk en probeert op slinkse wijze voor elkaar te krijgen dat Ierland in 2009 zelfs nog voor de verkiezingen van het Europees Parlement een nieuw referendum houdt. Gyula Hegyi (PSE), schriftelijk. – (HU) Een van de belangrijkste taken voor het Franse voorzitterschap zal bestaan uit het coördineren van de verplichtingen van de lidstaten in het kader van de klimaatverandering. Het is van groot belang dat we op communautair niveau de uitstoot van broeikasgassen terugbrengen. Dat is mogelijk als we het Kyoto-protocol serieus nemen en we, overeenkomstig de bepalingen, de emissies ten opzichte van het referentiejaar 1990 continu en in aanzienlijke mate terugbrengen. Het zou inderdaad schandalig zijn als de lidstaten waar de emissies tussen 1990 en 2005 niet zijn verminderd maar juist zijn toegenomen, nu een beloning van de Europese Unie zouden ontvangen en het voordeel dat zij, in tegenspraak met het Kyoto-protocol, thans genieten, zouden kunnen behouden. Het zou helemaal ongehoord zijn als de lidstaten die het Kyoto-protocol wel serieus nemen en oprecht hun emissies terugdringen – waaronder ook Hongarije – zouden worden gestraft met meer restricties. Ik hoop dat het Franse voorzitterschap een dergelijke minachting van het Kyoto-protocol en negatieve discriminatie ten aanzien van de nieuwe lidstaten, waaronder ook mijn land, nooit zal accepteren.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Mieczysław Edmund Janowski (UEN), schriftelijk. – (PL) Ik wil graag de Franse voorzitter bedanken voor zijn toespraak waarin veel van de fundamentele problemen van de EU naar voren worden gebracht. We moeten er inderdaad over nadenken hoe we Europa uit deze crisis kunnen krijgen. Het is een schrale troost dat vrijwel de gehele wereld zich in een nagenoeg kritieke situatie bevindt. Dit heeft een belangrijke economische en sociale dimensie. Ik heb het hier over de dreigende honger in veel gebieden in de wereld ten gevolge van de sterk stijgende voedselprijzen, over energiezekerheid en ook over de toestand van het milieu. Het mondiale financiële stelsel wordt steeds minder stabiel. Waarom leg ik hier de nadruk op? Omdat het ons niet past om zelfingenomen te zijn. De bijna 500 miljoen burgers van de EU vertegenwoordigen momenteel minder dan acht procent van de wereldbevolking, en over veertig jaar zal dit aandeel gezakt zijn tot niet meer dan net de kiesdrempel van vijf procent. In onze Europese visie mogen waarden van een hogere orde die te maken hebben met het in stand houden van de Euro-Atlantische beschaving daarom niet worden veronachtzaamd. Dit heeft ook een ethische dimensie. In elk EU-land is gepaste zorg voor het gezin daarom een vereiste, dat, hoewel dit maar een kleine leefgemeenschap is, de hoeksteen vormt van de gehele Europese Gemeenschap. Dat moeten we wel in de gaten blijven houden. Als we dat niet doen, gaan we allerlei zaken uit het oog verliezen zoals dat nu gebeurt, door het woord “huwelijk” te misbruiken voor verbintenissen die geen huwelijk zijn. Het is waar dat we nieuwe wettelijke kaders nodig hebben, maar deze moeten zodanig zijn dat de mensen ze kunnen begrijpen. De burgers van de EU zijn onderworpen aan de maatregelen die door het Parlement, de Raad en de Commissie worden genomen. We verlenen slechts een dienst. Het is in dit licht dat we de kwestie Ierland moeten bezien. Filip Kaczmarek (PPE-DE), schriftelijk. – (PL) Zoals algemeen werd verwacht, is de kwestie van de ratificatie van het Verdrag van Lissabon een van de prioriteiten van het Franse voorzitterschap geworden. Echter, tegen de verwachting van de meeste waarnemers in, draait het aan het begin van het Franse voorzitterschap met name om Polen of, om precies te zijn, niet zozeer Polen, doch de Poolse president, Lech Kaczyński. Ik begrijp de argumenten niet die de president van Polen gebruikt voor zijn weigering om de ratificatiedocumenten voor het Verdrag van Lissabon te ondertekenen. Het Verdrag werd door de Sejm en de senaat geratificeerd. Er is niets gebeurd waardoor de ondertekening door de president zo lang op zich zou moeten laten wachten. Het Verdrag is bijvoorbeeld niet doorverwezen naar het Constitutioneel Tribunaal. Dit lijkt te duiden op een gebrek aan respect voor het parlement en schending van een overeenkomst met de premier, Donald Tusk. Ik ben het met de fungerend voorzitter eens dat deze kwestie niet van politieke, doch van ethische aard is. Polen heeft over het Verdrag onderhandeld, heeft het ondertekend, en is overeenkomstig de internationale wetgeving verplicht het ratificatieproces voort te zetten. Ik hoop ook ten zeerste dat er snel verandering komt in de situatie met betrekking tot de ratificatie van het Verdrag en dat er tegen het eind van het Franse voorzitterschap sprake zal zijn van een aanzienlijk positievere houding dan op dit moment. Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik respecteer de duidelijke wens van de fungerend voorzitter van de Raad Nicholas Sarkozy om een ambitieuze houding aan te nemen ten aanzien van het energie- en klimaatpakket van de EU en dienaangaande tot een verdrag te komen tijdens het Franse voorzitterschap. Ik hoop dat dit met name duidelijk maakt dat de uitdagingen van de klimaatverandering eindelijk centraal in het beleid zijn komen te staan. Ik zou de fungerend voorzitter van de Raad echter aan de ernst van deze taak willen herinneren – de handel in emissies is een zeer belangrijk marktinstrument en deze raakt zoveel mensen dat we het ons niet kunnen veroorloven naar het soort politiek tijdschema te streven dat ten koste gaat van het milieu en duurzame ontwikkeling. Anders zou Frankrijk zichzelf voor schut zetten, en dat is niet iets waar het trots op zou kunnen zijn. Vorige maand heb ik een seminar georganiseerd waarbij milieuorganisaties, onderzoeksinstellingen en instellingen die met de gevolgen van de handel in emissies te maken hebben hun mening over de economische effecten ervan naar voren konden brengen. De boodschap die ik ontving was duidelijk: het voorstel van de Commissie zal tot veel hogere kosten leiden zonder dat het een overeenkomstig milieuvoordeel oplevert. Ik verwijs naar de verontrustende analyse van McKinsey over deze materie. De handel in emissies moet worden verbeterd. De situatie is ernstig. We zullen niet meer in staat zijn om de Europese industrie, die haar eigen zaken inmiddels goed heeft geregeld, als proefkonijn te gebruiken, tenzij dit systeem op een onzorgvuldige manier wordt toegepast. Het is beter om iets niet tot stand te kunnen brengen, dan iets tot stand te brengen wat niet deugt. Ik heb er vertrouwen in dat we te zijner tijd met een goed resultaat kunnen komen, maar dan moeten er wel een aantal essentiële aanpassingen komen. Koolstofemissies zullen niet worden voorkomen door vrome wensen en beloften, tenzij deze deel uit gaan maken van de richtlijn zelf. We dienen standvastig te blijven
63
64
NL
Handelingen van het Europees Parlement
ten aanzien van het beperken van deze verplichting maar over de procedure valt zeer zeker te discussiëren. In het Parlement hebben we een breed front gevormd tegen de manier waarop de Commissie de alternatieven die thans worden overwogen, tegemoet treedt. Ik verzoek u zich hiervan op de hoogte te stellen, mijnheer de fungerend voorzitter. Marian-Jean Marinescu (PPE-DE), schriftelijk. – (RO) Mijnheer de Voorzitter, u hebt een uiterst ambitieus programma gepresenteerd, dat naar ik hoop met succes zal worden afgesloten. Het immigratiepact vormt een belangrijke prioriteit om illegale immigratie terug te dringen en te komen tot een gemeenschappelijk beleid voor legale immigratie. Niettemin wil ik een aspect benadrukken dat u in overweging zou moeten nemen voordat de geplande maatregelen van start gaan: het pact dient een serie maatregelen te omvatten waarbij rekening wordt gehouden met de restricties op de Europese arbeidsmarkt die werknemers uit bepaalde nieuwe lidstaten worden opgelegd. Het is niet normaal dat de economische migratie uit derde landen het vrije verkeer tussen landen binnen de Unie overtreft. Er zijn lidstaten waar overgangsbepalingen van kracht zijn die de toegang tot de arbeidsmarkt voor EU-werknemers reguleren. Zodra het legale immigratiebeleid ten uitvoer wordt gebracht, bestaat het risico dat Europese burgers ten opzichte van burgers uit derde landen worden benadeeld. In dit verband wil ik Frankrijk feliciteren, omdat het op 1 juli de eerste stap in deze richting heeft gezet, toen het de arbeidsmarkt openstelde voor burgers van de landen die in 2004 zijn toegetreden. Ik hoop dat Roemenië en Bulgarije zo spoedig mogelijk dezelfde behandeling ten deel zal vallen en ik moedig de andere lidstaten aan het Franse voorbeeld te volgen. Nicolae Vlad Popa (PPE-DE), schriftelijk. – (EN) Frankrijk heeft de taak op zich genomen om zes maanden lang de regie te voeren over de Europese agenda in de moeilijke tijd die na de afwijzing van het Verdrag van Lissabon door Ierland is ontstaan. Het programma van het Franse voorzitterschap van de EU is ambitieus, maar het dient ook rekening te houden met de verwachtingen van de bevolking. Volgens de meest recente Eurobarometerenquête is slechts 52 procent van de EU-burgers van mening dat het lidmaatschap een goede zaak is voor hun land. Er is behoefte aan een strategie om de Europese burgers zich ervan bewust te maken dat, vanuit een economisch en politiek perspectief, de gemeenschappelijke belangen veel belangrijker zijn dan de zaken die ons scheiden. Uiteraard ligt de prioriteit van het Franse voorzitterschap bij het vinden van een methode om het Ierse foutje weg te werken. Immers, het Europees proces moet worden voortgezet aangezien het Verdrag van Nice de uitbreiding van de Unie blokkeert. Wat betreft de tweede prioriteit van het Franse voorzitterschap van de EU – het gemeenschappelijk landbouwbeleid en hoe dit moet worden voorbereid op toekomstige uitdagingen – dient te worden vermeld dat er vanaf 2013 in Roemenië een bedrijfstoeslagregeling van toepassing is. Aangezien Roemenië ook een begunstigde is van het GLB, ontvangt het land dit jaar 735 miljoen aan directe Europese steun voor de Roemeense boeren. Martine Roure (PSE), schriftelijk. – (FR) Ik zal me tot twee punten beperken: - Het is absoluut onmogelijk om in 27 landen asiel aan te vragen. We hebben de verordening Dublin II, die de kwestie van de verantwoordelijkheid van het gastland regelt. Wel bestaan er nog steeds verschillen tussen de lidstaten ten aanzien van de erkenning van internationale bescherming, en dat is een reëel probleem. - Het tweede punt waar ik het over wil hebben is het fundamentele humanitaire probleem in deze wereld. Hoe kunnen we met elkaar samenleven in een geglobaliseerde wereld? We moeten de dieperliggende oorzaken aanpakken die sommige wanhopige mensen ertoe aanzetten om hun land te verlaten, en mijns inziens weet het Europees immigratiepact niet de juiste balans te vinden tussen het bestrijden van mensenhandelaars, het bevorderen van legale immigratie en het vaststellen van een ambitieus medeontwikkelingsbeleid.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Katrin Saks (PSE), schriftelijk. – (ET) Dit jaar biedt de Europese Unie een belangrijke gelegenheid om eens in de spiegel te kijken en ons af te vragen of de beslissingen die we vorig jaar hebben genomen, vruchten hebben afgeworpen. In het afgelopen jaar werd een begin gemaakt met het actieplan voor het milieu en energie om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. We hebben gesproken over een gemeenschappelijk immigratiebeleid voor Europa en een tijdje geleden hebben we getuigenissen gehoord over de enorme groei in illegale migratie. We hebben ook beschermingsvraagstukken aangepakt: gemeenschappelijke Europese strijdkrachten hebben militaire acties uitgevoerd in de rest van de wereld en we hebben sinds 2004 EU-gevechtsgroepen en reactie-eenheden voor noodsituaties gecreëerd. Het nieuwe voorzitterschap in de persoon van president Nicolas Sarkozy heeft voor een frisse wind gezorgd en is veelbelovend voor het Europees beleid; het heeft ons op het idee van een miniovereenkomst gebracht, en heeft een nieuwe benadering van de nieuwe lidstaten geïntroduceerd. Er zijn vele voorbeelden daarvan. Zijn gedrevenheid en initiatief zullen hem zeker in staat stellen om vele uitdagende projecten te lanceren of te bespoedigen. Om die reden wil ik benadrukken dat het land dat het voorzitterschap bekleedt de Europese zaken niet in zijn eentje aanstuurt, hoewel het wel het recht heeft om bepaalde punten voor de agenda voor te stellen. Fundamenteel voor het voorzitterschap is dat het niet verantwoordelijk is voor de besluiten die door de Europese Raad worden genomen, en daar moet het voorzitterschap zich op richten, in plaats van goede sier te maken met lege beloften. Maar vooral hoop ik ten zeerste dat het Franse voorzitterschap in staat is om optimisme te wekken bij de Europeanen voor bepaalde projecten. Toomas Savi (ALDE), schriftelijk. – (EN) Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, tijdens de laatste Europese top in Brussel is er gesproken over de oprichting van de Mediterrane Unie – een belangrijk initiatief voor de gehele mediterrane regio en een prioriteit van het Franse voorzitterschap. Maar ik hoop van harte dat wanneer er tijdens dit voorzitterschap nadruk komt te liggen op de Mediterrane Unie, het Baltische Zeegebied en de strategie voor het Baltische Zeegebied niet zullen worden veronachtzaamd. De Baltische Zee is in feite een meer in de Europese Unie geworden, waar sinds 2004 acht lidstaten aan grenzen. De strategie voor het Baltische Zeegebied heeft betrekking op het milieu, de economie, cultuur en onderwijs en veiligheid, en biedt een duurzaam plan voor de ontwikkeling van deze regio. Het zou me veel genoegen doen als het Franse voorzitterschap er de tijd voor zou nemen om aandacht te schenken aan de vraagstukken met betrekking tot de Baltische Zee, en ik hoop dat de prioritering van het mediterrane gebied niet betekent dat het Baltische Zeegebied aan zijn lot zal worden overgelaten. Met het oog op het toekomstig voorzitterschap van Zweden zou het redelijk zijn om de strategie voor het Baltische Zeegebied aan de orde te stellen, teneinde een grotere mate van samenhang tussen de voorzitterschappen te garanderen. Silvia-Adriana Ţicău (PSE), schriftelijk. – (RO) In de komende zes maanden zal het Franse voorzitterschap grote verantwoordelijkheid dragen voor de toekomst van de Europese Unie. De Unie heeft het Verdrag van Lissabon nodig. Het huidige institutionele kader, met de eis van unanimiteit voor bepaalde beslissingen, is omslachtig. Bovendien neemt door het Verdrag van Lissabon de mate van democratisering toe, omdat de nationale parlementen op grond van het Verdrag meer macht krijgen en voor de meeste terreinen de medebeslissingsprocedure wordt ingevoerd. Het Franse voorzitterschap dient ook het gemeenschappelijk landbouwbeleid te steunen, waardoor Europese boeren in staat worden gesteld om meer te produceren. Samen met alle lidstaten dient het Franse voorzitterschap oplossingen te vinden voor de impasse waarin de Unie na het Ierse referendum verkeert. Het Franse voorzitterschap heeft zijn prioriteiten aangekondigd voor de komende periode: klimaatverandering, immigratie, het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en defensie en veiligheid in de Unie. Komend najaar zal de Unie in Kopenhagen deelnemen aan de sluiting van een internationale opvolger van het Kyoto-verdrag. De Unie dient een voorbeeld te geven van hoe moet worden opgetreden in de strijd tegen de klimaatverandering en om die reden dient het aannemen van het energie- en klimaatveranderingspakket een van de belangrijkste doelstellingen van het Franse voorzitterschap te zijn.
65
66
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. – (EN) Niemand kan de uitkomst van het referendum in Ierland verklaren. Een bepaalde norm kan bij algemene goedkeuring van het volk tot wet worden verheven. De strekking ervan dient aan te sluiten bij het eenheidsideaal. Uw landgenoot Rousseau, een denker die in het Pantheon begraven ligt, schreef: “iedere wet die niet persoonlijk door het volk bekrachtigd is, is nietig en helemaal geen wet”. Daarom dient het volk de regering die zich de rechten dreigt toe te eigenen die het volk toekomen, een halt toe te roepen. Maar hoe kan het volk deze taak op zich nemen wanneer het daarbij alleen de beschikking heeft over een instrument dat het niet begrijpt, waarvan de structuur zo gecompliceerd en onduidelijk is als die van het recente Verdrag? Ik twijfel er niet aan dat u zich – om met Dominique de Villepin te spreken – in deze tempel van het Europees Parlement – wilt presenteren als bewaker van een ideaal en bewaker van het geweten. Ik reken er echter op dat u meer geïnteresseerd zult zijn in het overbrengen van informatie over de platforms voor het gezamenlijk verwezenlijken van Europese belangen aan de publieke opinie, wat er op er vervolgens voor zou kunnen zorgen dat de media zich in plaats van op uw privéleven op uw politieke leven zullen richten. (De vergadering wordt om 13.40 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat) VOORZITTER: GÉRARD ONESTA Ondervoorzitter
9. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen 10. Quorum De Voorzitter. – Ik ben verheugd dat de voorzitter van de Commissie constitutionele zaken aanwezig is, want we zitten met een delicaat probleem dat moet worden opgelost. Mijn beste Jo, als je nog even plaats wilt nemen? Ik zal uitleggen waar het om gaat, dames en heren. In artikel 149 staat dat we kunnen vaststellen of het quorum aanwezig is. Zoals u weet is er altijd een groot aantal Parlementsleden aanwezig om te beraadslagen over de agenda en om de notulen goed te keuren, dus in dat geval is er geen quorum vereist. In artikel 149, lid 3 staat echter dat we kunnen vaststellen of het quorum al dan niet aanwezig is indien door ten minste veertig leden daartoe vooraf een verzoek is ingediend. Ik heb een schriftelijk verzoek ontvangen van veertig leden die ons verzoeken om na te gaan of het quorum al dan niet aanwezig is. Dus is het duidelijk … Mijnheer Posselt, sta mij toe om de feiten toe te lichten. Het moge duidelijk zijn dat ik van oordeel ben dat er inderdaad duidelijk vooraf een verzoek is ingediend. Het probleem is als volgt: daarna is het reglement een heel stuk vager. Er staat nergens dat de veertig leden in de vergaderzaal aanwezig moeten zijn om dit verzoek tot vaststelling van het quorum in te dienen, maar dit wordt ook niet uitgesloten. Ik heb daarom de ruimte daar zelf over te beslissen. Bij voorgaande gelegenheden, hetgeen we hebben nagegaan, is de Voorzitter van de vergadering steeds van mening geweest dat de veertig leden in de vergaderzaal moesten zijn om enige inhoud te geven aan artikel 149, lid 4, waarin staat dat wanneer het quorum wordt vastgesteld, deze veertig leden dienen te worden meegerekend. En dat houdt in dat deze veertig leden dus aanwezig moeten zijn. Echter, ik heb de vrijheid om zelf te beslissen, en dan is er ook nog de wijze waarop het verzoek is geformuleerd: het betreft de stemming over dringende kwesties, en dat zijn dus alle dringende kwesties; niet één bepaalde, maar alle. Indien we van mening zijn dat het verzoek om vaststelling van het quorum aanvaardbaar is en het quorum is niet aanwezig, dan komen de dringende kwesties geen van alle aan de orde, en zoals u weet, kunnen deze niet worden uitgesteld. Dit betekent dat we niet zullen stemmen over Kasjmir, de doodstraf of Bangladesh. Als we daar niet over stemmen, dan worden deze kwesties niet uitgesteld naar de volgende vergadering. Het Parlement zal dan dus niet over deze kwesties die als dringend worden beschouwd, beslissen. Voordat ik daar mijn mening over geef, wil ik daarom in het bijzonder de mening van de voorzitter van de Commissie constitutionele zaken horen. Mijnheer Leinen, vindt u dat ik van oordeel zou moeten zijn dat de veertig indieners in de vergaderzaal aanwezig dienen te zijn, zoals artikel 149, lid 4 impliceert, of kan een vooraf ingediend verzoek volstaan, zoals artikel 149, lid 3 impliceert? Ik zal goed naar uw antwoord luisteren.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Jo Leinen, voorzitter van de Commissie constitutionele zaken. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik heb het net opgezocht, en in artikel 149, lid 3 staat inderdaad dat leden om vaststelling van het quorum mogen verzoeken, mits dit door veertig leden gezamenlijk wordt gedaan. Het quorum is bereikt indien een derde van de leden van het Parlement in de vergaderzaal aanwezig is. De Voorzitter stelt daarop vast of het quorum al dan niet is bereikt. Dan komt lid 4, dat u al noemde, waar staat dat “De leden die hebben verzocht om vaststelling van het quorum […] bij het tellen van de aanwezigen [worden] meegerekend […] ook als zij niet meer in de vergaderzaal aanwezig zijn.” We zitten momenteel in een vergadering die is hervat en, mijns inziens, dienen de leden die aanwezig waren en hebben gezegd dat zij wilden dat het quorum zou worden vastgesteld, tot de aanwezigen te worden gerekend, ook als zij hier niet bij de plenaire vergadering van vanmiddag aanwezig zijn. Dat is hoe ik lid 4 interpreteer. Ik heb gehoord dat u een verzoek heeft ontvangen van veertig leden van dit Huis om vanmiddag vast te stellen of het quorum al dan niet aanwezig is. U kunt om u heen kijken – een derde van 785 is iets meer dan 200, en we zijn op dit moment ongeveer met zijn dertigen. We kunnen proberen wat we willen, maar het is onwaarschijnlijk dat we vanmiddag de 200 zullen halen, tenzij iedereen nog komt opdagen. Mijnheer de Voorzitter, we kunnen de zaak bespreken, maar als u bepaalt dat het aantal leden dat aanwezig is minder is dan een derde van het totale aantal leden, dan kunnen we niet stemmen. Dat is wat er in het Reglement staat. Bernd Posselt (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Leinen, ik ben veteraan op het gebied van deze spoeddebatten. Vroeger werden ze op vrijdag gehouden, daarna werden ze verschoven naar de donderdagmiddag. Alle fracties hebben regelmatig geprobeerd om deze truc van een dergelijk verzoek uit te halen als er een of andere dringende kwestie was die hen niet goed uitkwam, zoals in dit geval het onderwerp Kasjmir. Dat is dan ook de reden waarom het Reglement werd gewijzigd en de voorwaarde werd ingevoerd dat veertig leden – het mag dan wel niet zo duidelijk geformuleerd zijn, maar dat was de bedoeling van de aanpassing – in de vergaderzaal aanwezig moeten zijn om de kwestie van de aanwezigheid van het quorum aan de orde te stellen. Deze voorwaarde werd ingevoerd omdat we ons van het probleem bewust waren en sinds dat moment is nooit meer het vereiste aantal leden in de vergaderzaal aanwezig geweest om vaststelling van het quorum te verzoeken, dus werd het quorum altijd geacht aanwezig te zijn. Ik denk dat het juridisch gezien van belang is om de bedoeling van dit artikel in beschouwing te nemen. Ik weet zeker dat het in de notulen van de commissie en de plenaire vergadering kan worden nagezocht. De bedoeling van de aanpassing was de kwestie van het quorum te koppelen aan een dusdanig hoog aantal aanwezige leden dat het geen regelmatig terugkerend gezelschapsspel zou worden, want dat zou nagenoeg het einde van deze debatten hebben betekend. Het was juist met het doel om deze debatten veilig te stellen dat we toentertijd dit quorum van veertig hebben ingevoerd. Echter, als we daar nu veertig handtekeningen van maken, dan heeft deze aanpassing geen zin meer. Pierre Pribetich (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, u vroeg eerst om de mening van onze college Leinen om te weten te komen wat onze gedachten hierover waren. Zoals mijn collega al heeft gezegd, is het waar dat deze manoeuvre enigszins vertragend lijkt te werken; met andere woorden: veertig van onze collega’s die om hun eigen redenen niet in staat zijn geweest om deze vergadering bij te wonen, proberen van maatregelen en procedures gebruik te maken om een spoeddebat dat hier vanmiddag plaats zal vinden, te voorkomen. Ik denk echt dat we misschien, in plaats van angstvallig de regels toe te passen, naar de geest van het Reglement moeten kijken. De eigenlijke bedoeling van het Reglement is om ervoor te zorgen dat de mensen die dit verzoek om vaststelling van het quorum indienen, op zijn minst aanwezig zijn opdat ze zelf kunnen vaststellen dat er geen quorum is. Anders is het verzoek mijns inziens óf een politieke manoeuvre óf het is tactiek, maar in ieder geval werkt het vertraging in de hand. Ik zou het niet wenselijk vinden als wij door strikte toepassing van de wet in een situatie terecht kwamen waarin de spoeddebatten die regelmatig op donderdagmiddag worden georganiseerd, die toch echt belangrijk zijn, uiteindelijk zouden worden “voorkomen”, hetgeen niet bevorderlijk zou zijn voor het de werkzaamheden van het Parlement. Sarah Ludford (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat de voorgaande sprekers een aantal steekhoudende opmerkingen hebben gemaakt. Ik dacht te hebben begrepen dat de heer Leinen, toen hij
67
68
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voorlas uit het Reglement – en hij moet het maar zeggen als ik het mis heb – suggereerde dat de leden ten minste aan het begin van de vergadering aanwezig moesten zijn, ook al vertrekken ze daarna. Iedere andere interpretatie zou volledig ingegeven zijn door eigenbelang, omdat mensen die niet aanwezig zijn een verzoek kunnen indienen om vast te stellen dat er geen quorum is, terwijl ze er zelf aan hebben bijgedragen dat er geen quorum is! Ik begrijp niet hoe het dan juist zou kunnen zijn om te concluderen dat zij geheel afwezig kunnen zijn en dan te zeggen dat met de rest van de aanwezigen geen quorum wordt bereikt. Het andere feit betreft, eerlijk gezegd, hetgeen hier op donderdagmiddag gebruikelijk is. We weten dat bij de spoeddebatten het quorum nooit wordt bereikt, en als daar nu opeens wel een beroep op wordt gedaan, dan kan dit tot een probleem leiden met betrekking tot het Reglement, waarvoor we een oplossing moeten zien te vinden. Als u van plan bent de spoeddebatten van vanmiddag te torpederen, dan zou u de spoeddebatten op elke donderdagmiddag wel kunnen torpederen. Waar het mij fundamenteel om gaat is: hoe zou het mogelijk kunnen zijn om het Reglement zodanig te interpreteren dat veertig mensen die niet aanwezig zijn tegen de rest van ons kunnen zeggen dat we met elkaar het quorum niet bereiken en er ook voor kunnen zorgen dat dit niet gebeurt? José Ribeiro e Castro (PPE-DE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, het is niet de eerste keer dat we een dergelijke tactiek hebben meegemaakt en ik wil de aandacht van mijn collega’s en het Bureau vestigen op het volgende: alle parlementen in de wereld hebben twee dingen gemeen, regels en reguleringen maar ook parlementaire conventies, de gevestigde praktijk. Dit zien we bij alle parlementen in de wereld, en dit is voor ons de gebruikelijke praktijk op de donderdag, zoals dat vroeger het geval was op de vrijdagochtend. Daar zijn we ons allemaal wel van bewust. De tactiek waar we nu mee te maken hebben is duidelijk onbillijk en ik ben van mening dat een verzoek van leden die niet in de vergaderzaal aanwezig zijn niet in overweging genomen kan worden. Voorts zou ik een beroep willen doen op die leden die meer deskundigheid hebben op het gebied van het voorbereiden van amendementen op het Reglement, dat wil zeggen de heer Leinen, en ook de heer Corbett, om een amendement op dit artikel voor te bereiden, waarin het volgende wordt vastgelegd: indien er een verzoek is om het quorum vast te stellen en als de personen die het verzoek hebben ingediend niet in de vergaderzaal aanwezig zijn op het moment dat de telling plaatsvindt, dan raken deze hun dagvergoeding voor die dag kwijt, en al degenen die niet in de vergaderzaal aanwezig zijn wanneer er bij de telling wordt vastgesteld dat er geen quorum wordt bereikt, raken de helft van hun dagvergoeding kwijt voor die dag, zodat we eens en voor altijd korte metten kunnen maken met dit soort tactieken. Het is een onbillijke aanval op de manier waarop het Parlement functioneert, en vooral op de manier waarop de werkzaamheden in Straatsburg plaatsvinden. Ewa Tomaszewska (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben geen jurist, maar het lijkt mij dat de fatsoensregels een ander soort gedrag voorschrijven dan hetgeen de indieners laten zien. Dat is één punt. Nu een tweede: als iemand afwezig is, zijn er geen redenen om eraan te twijfelen of er al dan niet een quorum is. In de derde plaats acht ik deze benadering van mensenrechtenkwesties, die voor ons van bijzonder belang zijn, in combinatie met afwezigheid en pogingen om de beraadslagingen af te breken, uitgesproken laakbaar. Me dunkt dat de geest van de wet belangrijker is dan de letter. Esko Seppänen (GUE/NGL). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, het vraagstuk in kwestie dient te worden behandeld in overeenstemming met het Reglement van het Parlement en mijns inziens heeft de heer Leinen niet de bevoegdheid om het Reglement te interpreteren omdat hij dit niet helemaal alleen mag doen. Volgens mij, mijnheer de Voorzitter, is het aan u om de verantwoordelijkheid te nemen voor hoe we wat betreft deze kwestie te werk moeten gaan en na afloop dient de door u gekozen weg te worden bekeken door de Juridische Dienst en de voorzitters, anders komt er nog geen duidelijkheid over deze kwestie. Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb een motie van orde. Ik geloof dat de heer Leinen heeft gezegd dat u er zeker van diende te zijn dat de veertig leden aan het begin van de vergadering waren geteld – dat wil dus zeggen: eerder vandaag. Dat is niet gebeurd. Heeft de Voorzitter de veertig leden die dit hebben ingediend eerder vandaag geteld? Kennelijk heeft hij dat niet gedaan. Dus het punt van de heer Leinen dat dit voldoet aan lid 4 is in dit geval niet van toepassing. Zdzisław Zbigniew Podkański (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, dit is ongetwijfeld een procedure die eigenlijk niet zou hoeven plaatsvinden, maar ook wij zijn rationele mensen. We kunnen het allemaal zien, we hebben ogen in ons hoofd, en ik wil in alle eerlijkheid zeggen dat er geen quorum is. Dat kunnen we allemaal zien. We moeten onszelf niet voor de gek houden. We kunnen niet met interpretaties komen die in strijd zijn met het Reglement en met de wet. Anderzijds is dit zo’n belangrijke kwestie dat we er niet aan
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voorbij kunnen gaan. Daarom verzoek ik u hierbij specifiek om dit debat toch doorgang te laten vinden; niet om met interpretaties te komen die niet in overeenstemming zijn met de geest van het Reglement maar om amendementen op het Reglement in te dienen. Als we het Reglement en de Grondwet schenden, betekent dit dat we zelf met iets bezig zijn dat niet goed is voor de democratie en dat we zelf daarmee in strijd handelen. Neena Gill (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, in feite heeft het quorumvraagstuk niets met dit debat te maken. Het debat kan gewoon plaatsvinden. De kwestie van het quorum heeft betrekking op het stemmen. Het verbaast me dat we deze kwestie überhaupt op dit moment bespreken omdat het quorum alleen vereist is voor de stemming. Ik ben het met al mijn collega’s eens dat deze dringende kwesties zeer belangrijke zaken betreffen. Echter, er zijn hier nauwelijks mensen aanwezig. De laatste keer hebben 58 van de 785 leden in dit Huis hun stem uitgebracht. Ik denk echt niet dat het bevorderlijk is voor de geloofwaardigheid van dit Huis als er zo weinig mensen aan de stemmingen en aan de debatten over belangrijke vraagstukken deelnemen. Daarom verzoek ik u pas een beslissing te nemen op het moment dat er gestemd moet worden, omdat het er hierom gaat dat het niet aanvaardbaar is dat er nooit een quorum is. Wij vinden de debatten over dringende kwesties belangrijk. We dienen ervoor te zorgen dat de leden aanwezig zijn. We proberen ervoor te zorgen dat de mensen komen opdagen om over deze kwesties te stemmen. Het is gewoon niet goed als we doorgaan met het stemmen over dringende kwesties wanneer we daar niet het volledige aantal mensen voor hebben. Jo Leinen (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de heer Onesta vroeg me hoe ik artikel 149, lid 4 lees. Ik begrijp wel dat de heer Posselt en anderen zeggen dat we sowieso tot actie moeten overgaan, ook al houden we ons daarmee niet aan het Reglement. Ik ben erg blij met het argument van de collega die gezegd heeft: of we hebben een Reglement en we houden ons eraan, of we houden ons er niet aan en hebben het daarom ook niet nodig. Ik mag dan wel de voorzitter zijn van de Commissie constitutionele zaken, maar het waren de leden vóór mij die dit artikel hebben opgesteld en in de plenaire vergadering met een absolute meerderheid hebben aangenomen. Lid 4 is heel duidelijk. Er staat: “De leden die hebben verzocht om vaststelling van het quorum worden bij het tellen van de aanwezigen […] meegerekend, ook als zij niet meer in de vergaderzaal aanwezig zijn.” Dat is duidelijk. Als veertig leden, die bij de vergadering in Straatsburg aanwezig waren, verzoeken om de stemming of het quorum te controleren, dan worden ze opgeteld bij het aantal aanwezigen. Dat is hoe ik het lees. Als u het anders wilt hebben, dan moet u lid 4 wijzigen maar op dit moment is dit het wat er staat. Mijnheer Posselt, iedereen die dit leest moet dat op deze manier opvatten; het kan niet op een andere manier worden uitgelegd. Daarom, mijnheer de Voorzitter, is het nu aan u om hierover een beslissing te nemen. Bernd Posselt (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Leinen heeft me ervan beschuldigd dat ik zou hebben voorgesteld het Reglement te negeren. Ik was erbij toen het werd aangenomen, en u niet. De achtergrond was dat vroeger veertig leden de vergaderzaal in plachten te komen, vervolgens om vaststelling van het quorum verzochten en dan weer vertrokken. Daar gaat deze regel over. De Voorzitter. – Dit is mijn interpretatie na – en dat kunt u van mij aannemen – zorgvuldig naar u te hebben geluisterd. In de formulering van het verzoek van de veertig indieners wordt niet de kwestie Kasjmir genoemd, maar alle dringende kwesties, alle dringende kwesties van deze middag, met inbegrip van de doodstraf. Dat is belangrijk. We kunnen zonder enig probleem de debatten voeren, daar heeft mevrouw Gill gelijk in. Het probleem zit hem alleen in de stemming, maar ik wilde dit debat al aan het begin van de vergadering voeren zodat er daar de gehele middag geen misverstand over zou bestaan. Volgens mij heeft het Parlement de moeite genomen om artikel 149, lid 4 op te stellen, waarin staat dat de leden die hebben verzocht om vaststelling van het quorum bij het tellen van de aanwezigen als bedoeld in lid 2 worden meegerekend, ook als zij niet in de vergaderzaal aanwezig zijn, zoals de heer Posselt zei, volgens mij werd dit artikel alleen opgesteld om te voorkomen dat de leden op het moment van de telling de vergaderzaal zouden verlaten, hetgeen betekent dat zij aan het begin van de telling wel aanwezig waren. Aangezien ik niet kan zien of de veertig indieners aan het begin van de telling aanwezig zijn – tenzij zij, zoals mevrouw Gill zei, later ten tijde van de stemming wel allemaal aanwezig zijn, hetgeen we zullen controleren, in welk geval er om vaststelling van het quorum zal worden verzocht – zeg ik op basis van hoe andere
69
70
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voorzitters van de vergaderingen hebben gehandeld die, net als ik met dit probleem werden geconfronteerd, dat het verzoek om vaststelling van het quorum niet kan worden gehonoreerd omdat de veertig indieners niet aanwezig zijn. Dit gezegd hebbende, wil ik erop wijzen dat de heer Leinen terecht onze aandacht op het feit heeft gevestigd dat de manier waarop lid 4 is geformuleerd tot verwarring zou kunnen leiden. Daarom denk ik dat dit een heel goed moment is – en het is niet aan mij om daarover een besluit te nemen, maar aan de daartoe bevoegde instellingen – voor de commissie waar jij de voorzitter van bent, Jo, om heel snel duidelijk te maken of er in lid 3 nu wel of niet staat dat de leden aanwezig moeten zijn wanneer zij hun verzoek tot vaststelling van het quorum indienen, en of de leden nu wel of niet bij het begin van de telling aanwezig moeten zijn wanneer deze wordt gehouden. Ik denk dat de interpretatie van de Commissie constitutionele zaken ons uit een lastige situatie zal helpen. Echter, voor wat vandaag betreft, gezien het belang van de debatten, en gezien de meningen die ik heb gehoord, die duidelijk in grote lijnen ondersteunen wat ik net heb gezegd, en op basis van eerdere beslissingen, gaan we de debatten toch voeren. Als de veertig indieners niet aanwezig zijn wanneer er moet worden gestemd, zal ik niet om vaststelling van het quorum vragen. De debatten zullen daarom nu beginnen.
11. Debat over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (debat) 11.1. Vermoedelijk bestaan van massagraven in het door India bestuurde deel van Kasjmir De Voorzitter. – Aan de orde zijn de zes ontwerpresoluties over het vermoedelijk bestaan van massagraven in het door India bestuurde deel van Kasjmir(1). Marios Matsakis, auteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben bijzonder verheugd over uw zeer wijze besluit. Mijnheer de commissaris, duizenden burgers zijn het slachtoffer geworden van extrajudiciële executies en gedwongen verdwijningen, martelingen, verkrachtingen en andere ernstige schendingen van de mensenrechten die zich sinds het begin van het gewapende conflict in 1989 in Jammu en Kasjmir hebben voorgedaan. Het is beschamend dat de meeste van deze misdrijven tot op heden nog niet zijn opgelost. Voorts bestaan er grote zorgen over de veiligheid van mensenrechtenactivisten, waaronder ook degenen die een onderzoek trachten in te stellen naar het lot van de vele vermisten. Dit Parlement veroordeelt alle handelingen die in strijd zijn met de mensenrechten met klem en verzoekt alle betrokken regeringen zich vastberaden te tonen om de rechtsstaat en het gerechtelijk apparaat te handhaven en hun inspanningen op te voeren om volledig onderzoek naar de politieke misdrijven die in het verleden in Jammu en Kasjmir zijn gepleegd, te waarborgen. Ryszard Czarnecki, auteur. − (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik moet zeggen dat het niet goed is wanneer een voorzitter van de oude EU leden van de nieuwe EU discrimineert door een lid van de oude EU, de heer Posselt, tot twee keer toe aan het woord te laten, terwijl ik, de coauteur van drie verslagen, zelfs niet een keer over deze zaak aan het woord kan komen. Ik beschouw dit als discriminatie en vind dit volledig onaanvaardbaar. Ik zal hierover een passende brief schrijven, mijnheer de Voorzitter. Ik heb me hier erg aan gestoord. Wat betreft deze situatie, liggen de zaken niet zo zwart-wit. Op de grens tussen India en Pakistan ontstaan conflicten die dikwijls door de Pakistaanse staat worden uitgelokt, zoals we heel goed weten. We zijn bekend met de zogenaamde bestandslijn die door de gewapende strijdkrachten van de twee landen wordt bewaakt. Na de afgelopen periode van twintig jaar vrede langs deze grens, heeft Pakistan zijn aanvallen op de staat Kasjmir hervat. Daarom vraag ik ook om aandacht te besteden aan de andere zijde. Natuurlijk onderschat ik de kwestie van de graven niet die we hier nu bespreken, hoewel het aantal slachtoffers daarbij waarschijnlijk aanzienlijk kleiner is. Jean Lambert, auteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij met de gelegenheid om over deze specifieke kwestie te kunnen debatteren omdat velen van ons in dit Huis het zeer verontrustend achten wanneer er,
(1)
Zie notulen.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
waar ook ter wereld, een aanzienlijk aantal graven aan het licht komen die alleen toegankelijk zijn met toestemming van de veiligheidstroepen. Daarom krijgt deze ontwerpresolutie – samen met de hoorzitting in de Subcommissie mensenrechten volgende week – zelfs nog meer betekenis vanwege de politieke en veiligheidssituatie in het gebied. Zoals dit Huis ook weet, hebben wij al eerder over die algemene situatie gedebatteerd, misschien ook wel onder minder transparante omstandigheden. Deze regio kent inderdaad een geschiedenis van verdwijningen. We weten dat een aantal daarvan in verband worden gebracht met de activiteiten van de veiligheidstroepen. We weten dat dit het sterkst gemilitariseerde gebied in de wereld is. We weten dat dit ook een gebied is waar mensen worden gearresteerd en zonder proces aanzienlijke gevangenisstraffen krijgen opgelegd. Dit kleurt derhalve onze bevindingen, waardoor het alleen maar belangrijker wordt dat er een echt open onderzoek plaatsvindt dat volledige transparantie en volledige toegang voor de internationale gemeenschap biedt. Ik hoop dat de Europese Unie, zoals in de resolutie staat, ondersteuning zal bieden voor hoogwaardige forensische expertise en alle andere bijstand zal verlenen die voor dit onderzoek nodig is, omdat het voor onze interpretatie van de gebeurtenissen in dat gebied van belang is dat we tot een zo volledig mogelijk begrip van de situatie komen. Daarbij hoort ook – zoals anderen al gezegd hebben – de bescherming van mensenrechtenactivisten die zelf deze kwestie proberen te onderzoeken, zoals Pervez Imroz. Ik denk dat we het er allemaal wel mee eens zijn dat het de taak is van alle democratisch gekozen regeringen om dergelijke bevindingen volledig en in volstrekte transparantie te onderzoeken, en om te proberen te achterhalen wiens lichamen daar begraven liggen en wie hun nabestaanden zijn, zodat we de situatie volledig kunnen begrijpen en er niet allerlei interpretaties op loslaten die misschien onjuist zouden kunnen zijn. Mijns inziens is het absoluut terecht dat het Parlement deze kwestie bespreekt en een beroep doet op de Commissie om bijstand te verlenen, met name gezien de aanhoudende problemen die we momenteel in de regio zien. Esko Seppänen, auteur. − (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik acht uw interpretatie van het Reglement politiek gezien wel correct maar juridisch gezien niet, en ik wil deze zaak beslist door de voorzitters en de Juridische Dienst van het Parlement laten onderzoeken; dit omdat de toepassing van de regel in kwestie de interpretatie die u er vandaag aan hebt gegeven niet toestaat en er daarom nader onderzoek is vereist. Wat betreft de kwestie die thans aan de orde is: India is wel eens de grootste democratische staat ter wereld genoemd. Deze staat is qua bevolking inderdaad groot maar of een land ook echt democratisch is hangt af van de mensenrechtensituatie aldaar. De maatregelen die door de veiligheidsdiensten van de regering zouden zijn genomen tegen mensenrechtenactivisten in Jammu en Kasjmir wijzen erop dat in India niet alle beginselen van de rechtstaat worden geëerbiedigd, ondanks het feit dat de regering van het land duidelijk heeft verklaard schendingen van mensenrechten niet te tolereren. Wij achten het optreden van de Indiase regering weinig geloofwaardig en wij willen weten waar de duizenden vermisten zijn gebleven en van wie de lichamen zijn die in de massagraven zijn gevonden. Wij veroordelen de gedwongen verdwijningen, martelingen, verkrachtingen en andere mensenrechtenschendingen. Het feit dat we de Indiase regering ervan verdenken een rol in dit alles te spelen is een bijzonder ernstige zaak. Om die reden verlangen wij als Europees Parlement dat er in opdracht van de Indiase regering een onafhankelijk onderzoek wordt verricht om de oorsprong van de massagraven en de identiteit van de moordenaars en hun slachtoffers vast te stellen. Deze zaak is niet zonder belang gezien de aard van de regio Kasjmir. Het risico bestaat dat het buurland Pakistan zich bij ieder nieuw conflict in de strijd gaat mengen en in dat geval zouden de gebeurtenissen in kwestie in dit explosieve gebied kunnen werken als een vonk die nationalistische gevoelens doet ontbranden. We moeten de gezamenlijke resolutie inzake een grondig onderzoek naar de gebeurtenissen in Jammu en Kasjmir steunen. Bernd Posselt, auteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, we hebben het conflict in Kasjmir hier dikwijls besproken, en ik moet hierbij zeggen dat er sprake is geweest van een tijd van hoop, van toenadering tussen Pakistan en India. De hoop bestond dat er enige ontspanning in de situatie zou komen. Helaas heeft de binnenlandse politieke crisis in beide landen tot nieuwe verharding geleid en wij als Europees Parlement, werken er hard aan om de situatie weer los te trekken.
71
72
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik ben de heer Gahler bijzonder dankbaar dat hij als hoofdwaarnemer van de waarnemingsmissie bij de verkiezingen in Pakistan zich zo heeft ingezet voor de democratisering van Pakistan, en dat hij ervoor heeft gezorgd dat onze contacten met India hetzelfde doel dienen en dat we nu weer het opbouwen van vertrouwen kunnen steunen. Men zou zich kunnen afvragen waarom we ons met massagraven bezighouden, aangezien dit de doden niet tot leven zal brengen en het klimaat tussen de twee landen zou kunnen doen verslechteren. We doen dit omdat echte vrede alleen tot stand kan worden gebracht wanneer er recht wordt gedaan aan de slachtoffers – en er zijn niet alleen slachtoffers met een Pakistaans of Indiaas paspoort. Er zijn slachtoffers aan beide zijden, en het belangrijkste slachtoffer is de bevolking van Kasjmir. Daarom moeten we deze massagraven onderzoeken, we moeten vaststellen waar de vele mensen die verdwenen zijn en over wie hun families rouwen, zijn gebleven. Alleen zo kan het vertrouwen worden hersteld dat noodzakelijk is voor een echte vreedzame oplossing, een oplossing waarvan de mensen zelf ook het gevoel hebben dat ze daar deel van uitmaken. Kasjmir behoort in de allereerste plaats toe aan de bevolking van Kasjmir zelf. Daarom moeten we onze steun geven aan een oplossing die de Kasjmirse bevolking eindelijk wat ademruimte geeft, eindelijk politieke vrijheid teweeg brengt en een verstandige compromisoplossing biedt, want dit is een van de langstlopende conflicten die er bestaan. Het conflict loopt al sinds de Tweede Wereldoorlog, en het is schandalig dat er nog niemand in is geslaagd dit probleem onder controle te krijgen. Daarom steunen we alle inspanningen om deze onderzoeken te laten plaatsvinden en de slachtoffers de waardigheid en het recht helpen bieden die zij verdienen. Neena Gill, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, even voor de goede orde, ik behoor niet tot de auteurs van deze resolutie. Ik weet niet wie mijn naam heeft genoteerd want ik heb niets ondertekend. Ik wil alleen maar zeggen dat ik oprecht verbaasd ben dat deze zaak al als urgent wordt beschouwd nog voordat we hierover in de Subcommissie mensenrechten, of welke subcommissie of delegatie van dit Parlement dan ook, naar behoren hebben gedebatteerd. Dit is geen nieuwe kwestie en deze kwestie is uitgebreid door de media in India onderzocht. Zij is keer op keer aan de orde gesteld. Het zou goed zijn geweest als we hier eerder over hadden gedebatteerd. Dit is de reden dat de socialistische fractie ertegen was om deze zaak in een spoeddebat aan de orde te stellen omdat we van mening waren dat het al eerder naar behoren had moeten worden besproken in de commissie. Die hele urgentie is gebaseerd op verslagen van slechts één NGO. Ik ontken niet dat deze dingen gebeuren, maar ik ben hierover in contact geweest met de Commissie, die diverse zaken in dit verslag in twijfel trekt. Dus ik vraag me echt af wat dit betekent voor de geloofwaardigheid van dit Parlement om een spoeddebat te voeren voordat de dingen naar behoren zijn onderzocht. Als voorzitster van de Delegatie van het Europees Parlement voor de betrekkingen met India, had ik graag persoonlijk de gelegenheid gehad om de inhoud van dit verslag te bekijken en te onderzoeken met hoeveel zaken we te maken hebben en wat de gevolgen van het conflict in de regio zijn, waar al zo’n 4 500 doden zijn gevallen onder militair personeel en al 13 000 burgers het leven hebben verloren. De graven waar we het nu over hebben, bevinden zich in het gebied van de bestandslijn. De tekst van deze resolutie gaat voorbij aan het feit dat deze kwestie de laatste vijf jaar, na de verkiezingen van 2002, is onderzocht. Bovendien is mij ter ore gekomen dat NGO’s toegang hebben tot het gebied en dat hen gevraagd is de bij hen bekende namen van vermisten te overleggen om de autoriteiten te helpen de graven te identificeren. Niemand ontkent dat bij de verdwijningen veiligheidstroepen betrokken zijn geweest. Wat deze resolutie niet vermeldt, is dat deze door de autoriteiten zijn onderzocht. Ik zou er persoonlijk bij dit Huis op aan willen dringen niet voor deze resolutie te stemmen. Tunne Kelam, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik kan me alleen maar aansluiten bij de zorgen over de ontdekking – sinds 2006 – van honderden graven in Jammu en Kasjmir, maar ik maak me vooral zorgen over de gewapende aanval in Srinagar, nog maar elf dagen geleden, op de gerespecteerde mensenrechtenadvocaat Pervez Imroz, en de voortdurende intimidatie van verschillende mensenrechtenactivisten. Daarom denk ik dat het zinvol is om er bij de Indiase regering op aan te dringen om een onafhankelijk onderzoek naar deze graven in te stellen en als eerste stap deze plaatsen af te schermen om het bewijsmateriaal veilig te stellen.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ook verzoeken we de Europese Commissie om de Indiase regering uit hoofde van het stabiliteitsinstrument financiële en technische bijstand te bieden voor een dergelijk grondig onderzoek, en voor eventuele verdere maatregelen ter oplossing van het conflict in Kasjmir. Sarah Ludford, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat we duidelijk moeten zijn over wat deze ontwerpresolutie níét is: deze ontwerpresolutie is geen nieuwe versie van het nogal controversiële en betwistbare verslag van vorig jaar; deze ontwerpresolutie gaat niet over het vinden van een politieke oplossing voor het territoriale geschil en het conflict over Kasjmir. Niets van dit alles. Er wordt in deze ontwerpresolutie ingezoomd op humanitaire problemen en opgeroepen tot een onafhankelijk en onpartijdig onderzoek en tot het afleggen van verantwoording over de vermeende verdwijningen. We hadden hier op verschillende manieren mee kunnen omgaan. Het is waar dat de ontdekkingen van anonieme graven al in 2006 hebben plaatsgevonden, maar twee dingen maakten het verzoek om urgentieverklaring noodzakelijk. Het eerste was het rapport van 29 maart van de vereniging van ouders van verdwenen personen, en het tweede was de aanslag die op 30 juni door onbekenden is gepleegd op Pervez Imroz, de gelauwerde mensenrechtenadvocaat en oprichter van deze vereniging. Ik denk dat dit de urgentieverklaring rechtvaardigt. Deze resolutie heeft althans gedeeltelijk als doel om de Europese Unie tot enige actie te manen, niet in de laatste plaats in paragraaf 2, waarin er bij de Commissie op wordt aangedrongen om financiële en technische bijstand te geven aan de Indiase regering. Ook wordt de lidstaten gevraagd om deze kwestie aan de orde te stellen in de komende dialoog over de mensenrechten, die in de tweede helft van 2008 zal plaatsvinden. Dus de ontwerpresolutie is gericht op het krijgen van een onafhankelijk onderzoek en de toewijzing van de zaak aan een civiel parket. Ik denk dat dit gerechtvaardigd is en dat deze ontwerpresolutie een duidelijk en afgebakend onderwerp heeft en niet de hele kwestie Kasjmir aan de orde stelt. Leopold Józef Rutowicz, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, in de resolutie wordt gesproken over feiten die het resultaat zijn van het conflict tussen Pakistan en India om Kasjmir, dat al vijftig jaar voortduurt. Dit conflict is de oorzaak geweest van verschillende oorlogen. Alleen China heeft daarvan geprofiteerd. Rusland en de Verenigde Staten zijn indirect betrokken geweest bij het conflict en er is geld in gestoken door Arabische landen en China. De Verenigde Naties hebben een positieve rol gespeeld bij het sussen van dit conflict, dat nog steeds aan de gang is. Aanslagen door fundamentalisten zorgen nog steeds voor bloedige oogstperioden. Dat is het grootste probleem voor de inwoners van Kasjmir. De slachtoffers aan Indiase kant worden begraven, terwijl ze aan de Pakistaanse kant vaak het doelwit van wraak worden. De sleutelrol bij het oplossen van het conflict en het evalueren van de feiten moet worden gespeeld door de Verenigde Naties, niet door ons. We voelen ons moreel verplicht, gezien de heersende situatie in Kasjmir, en voor zover de democratisch gekozen regering van India dit zelf niet doet, om hulp te bieden en voor stabilisatie te zorgen. Maar dat is vooral een morele evaluatie van de ondernomen acties. Ik beschouw dit debat meer als een politieke beschouwing dan als pragmatische actie. Ik steun de resolutie niet. Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). – (LT) We zijn ons volledig bewust van het feit dat het militaire conflict in Jammu en Kasjmir al tientallen jaren duurt. Vandaag is het belangrijkste punt echter dat de internationale gemeenschap nog steeds informatie over mensenrechtenschendingen ontvangt, zoals onlangs nog met betrekking tot een groot aantal anonieme graven met daarin honderden onherkenbare stoffelijke overschotten, ondanks de belofte van de Indiase regering om geen mensenrechtenschendingen in Jammu en Kasjmir meer toe te staan. We willen weten en we moeten uitzoeken wie deze mensen waren, van welk geweld ze slachtoffer zijn geworden en welke misdaden ze zouden hebben gepleegd. We veroordelen niet alleen wederrechtelijke executies en verdwijningen, maar dringen er ook bij de Indiase regering op aan om grondig onderzoek te doen naar de massagraven, na de betrokken plaatsen te hebben afgeschermd om het bewijsmateriaal veilig te stellen. Ik ben ervan overtuigd dat de Europese Commissie manieren zal vinden om financiële en technische bijstand aan de Indiase regering te geven om dit onderzoek mogelijk te maken. Marios Matsakis (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alleen nog een keer het woord omdat ik me als een van de auteurs van deze ontwerpresolutie verplicht voel om antwoord te geven op wat mevrouw Gill heeft gezegd. Het is buitengewoon ongebruikelijk dat de urgente kwesties die we op donderdagmiddag bespreken eerst in de commissie aan de orde komen, want anders zouden ze niet urgent zijn. In de tweede plaats wil ik zeggen dat als de socialistische fractie bij stemmingen de meerderheid wil behalen, de fractie van mevrouw Gill ervoor moet zorgen dat haar leden de vergadering niet verlaten om eerder naar huis te gaan – terwijl wij hier moeten blijven om te debatteren. Ik zou tegen mevrouw Gill willen zeggen: ik
73
74
NL
Handelingen van het Europees Parlement
denk dat u eerst naar uw eigen fractiegenoten moet kijken, want u bent degene die hierover klaagt, en dan pas naar de leden van andere fracties. Zdzisław Zbigniew Podkański (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de massagraven en massabegrafenissen van duizenden mensen in de staten Jammu en Kasjmir doen je de rillingen over de rug lopen. Ons Europeanen herinnert dit aan de misdaden van de Duitsers en Russen en de donkere kanten van het fascisme en het stalinisme. Herinneringen aan de concentratiekampen van Hitler en de Sovjet-moord op Poolse officieren bij Katyń komen weer naar boven. Gezien onze vroegere en meer recente ervaringen moeten we er alles aan doen om de genocide te stoppen, en waar er al genocide heeft plaatsgevonden moeten we die herdenken en families enerzijds het recht geven op de graven van hun voorouders en anderzijds compenseren. De situatie in Kasjmir vereist dat de Indiase regering de nodige financiële en technische bijstand wordt gegeven en dat de VN krachtiger reageren om de situatie in dit deel van de wereld te normaliseren. Kathy Sinnott (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, wanneer er massagraven worden gevonden, waar dan ook, is het een plicht om uit te vinden wie de slachtoffers zijn, hoe en waarom ze zijn vermoord, wie er onderzoekt en wie er onderzocht wordt, niet om de gemoederen te verhitten, maar om achter de waarheid te komen en de menselijkheid van de slachtoffers te eren. Dat is het begin van waarheidsvinding, die ons allen bevrijdt. Olli Rehn, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie is zich bewust van en heeft rapporten gezien over massagraven in het door India bestuurde deel van Kasjmir en we volgen nauwlettend de verzoeken van NGO’s aan de Indiase regering om hier met spoed een onpartijdig en onafhankelijk onderzoek naar in te stellen. Ondertussen zwijgen de Indiase autoriteiten en de centrale regering over deze rapporten. Ook hebben we informatie ontvangen dat de advocaat Pervez Imroz en een andere NGO-activist, die onderzoek deden naar de beschuldigingen met betrekking tot mensenrechtenschendingen in Kasjmir, op 20 en 21 juni zijn geïntimideerd en mishandeld. De delegatie van de Commissie in New Delhi doet nader onderzoek naar deze kwestie, in nauwe samenwerking met het Franse voorzitterschap en de ambassades van de lidstaten in de Indiase hoofdstad. Het voorzitterschap heeft contact opgenomen met de regeringsvertegenwoordiger die in naam van New Delhi het Indiase deel van Kasjmir bestuurt en heeft de bezorgdheid van de EU over de situatie overgebracht. Als deze berichten accuraat zijn, is er hier sprake van zeer zorgwekkende ontwikkelingen op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen en de rechtsstaat, die haaks zouden staan op bepaalde positieve ontwikkelingen in het door India bestuurde deel van Kasjmir, zoals de “Composite Dialogue”, die nog steeds op de rails staat. De Voorzitter. – Het debat is gesloten. De stemming vindt na het debat plaats, tenzij er, zoals ik al eerder heb gezegd, op de juiste wijze een verzoek wordt ingediend en blijkt dat er geen quorum aanwezig is.
11.2. Situatie in Bangladesh De Voorzitter. – Het volgende punt is het debat over zes ontwerpresoluties over de situatie in Bangladesh(2). Ewa Tomaszewska, auteur. − (PL) Mijnheer de Voorzitter, de overgangsregering van Bangladesh heeft na de ongeregeldheden van januari 2007 de noodtoestand uitgeroepen en heeft op 11 juni van dit jaar een nieuwe wet aangenomen waarin de mensenrechten worden beperkt door middel van een zeer opgerekte definitie van het begrip “terroristische activiteit”. In juni heeft er in Bangladesh een golf van arrestaties plaatsgevonden, waarbij de regering gebruik heeft gemaakt van zijn buitengewone volmachten, die de regering het recht geven om zonder arrestatiebevel aanhoudingen te verrichten wanneer vermoed wordt dat er een verband bestaat tussen de betrokken persoon en strafbare feiten. De arrestanten waren leiders, leden en sympathisanten van de twee belangrijkste oppositiegroeperingen, de Awami League en de Bangladesh People’s Party, die weigerden met de regering samen te werken bij de organisatie van algemene verkiezingen totdat hun leiders zouden worden vrijgelaten. De beginnende onderhandelingen met de Awami League zijn een teken van hoop. De enorme stijgingen van (2)
Zie notulen.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de voedselprijzen bedreigen echter de stabiliteit van het land. In deze omstandigheden vormen de voor december geplande verkiezingen geen garantie dat Bangladesh de weg naar democratie zal inslaan. We roepen de regering van Bangladesh op om de noodtoestand op te heffen en de mensenrechten te respecteren, wat ertoe zal bijdragen dat Bangladesh tijdens de verkiezingen zal voldoen aan de democratische normen. We dringen er op aan dat de strijdkrachten niet langer worden ingezet bij acties die verband houden met de organisatie van de verkiezingen. Jean Lambert, auteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals we weten is het Parlement al een hele tijd bezorgd over de situatie in Bangladesh. We hebben oproepen voor vrije en eerlijke verkiezingen gesteund en ook hebben we oproepen van organisaties van het maatschappelijk middenveld gesteund voor de herziening en actualisering van de kiesregisters om een zo groot mogelijke deelname bij die verkiezingen te garanderen. Ik denk dat het belangrijk is dat we verklaren dat we de vooruitgang die is geboekt bij dat nieuwe elektronische register zeer verwelkomen. Het gaat hier om een grote taak, en als deze taak op tijd wordt vervuld en minderheidsgroepen en dergelijke ook in dat register worden opgenomen, zal dat echt een historische prestatie van de autoriteiten van Bangladesh zijn. We weten dat het kiesregister al een zeer positief effect heeft gehad, zeker voor een aantal vrouwen uit armere families en milieus, die het gevoel hebben dat ze eindelijk een identiteit hebben, dat ze nu kleine bedragen kunnen lenen om hun eigen bedrijfje op te zetten, enzovoort. Dus er zijn enkele positieve tekenen. Ook verwelkomen we de recente actie tegen oorlogsmisdadigers en de actie die de regering heeft ondernomen, gedeeltelijk althans, tegen de corruptie. Maar we maken ons grote zorgen over de rol en de activiteiten van de interim-regering, die er nog steeds zit, en over de noodtoestand. Er zijn mensen die zeggen dat de noodtoestand als het ware een technische kwestie is, die ervoor moet zorgen dat er na de overgangsperiode in elk geval een regering komt Maar of je het daar nu mee eens bent of niet: ik denk dat wat er gebeurt met de noodtoestand een duidelijk gebrek aan “checks and balances” in het systeem aan het licht heeft gebracht, vooral gezien de berichten, zoals we die zojuist hebben gehoord, over massa-arrestaties, het ontbreken van een behoorlijke procesgang, vermeende martelingen, buitengerechtelijke executies, druk op journalisten en toenemend geweld tegen vrouwen. Daarom moet de interim-regering de veiligheidsmachten beteugelen, stoppen met de massa-arrestaties, de gearresteerde personen ofwel aanklagen ofwel vrijlaten en voor een behoorlijk proces zorgen. Deze resolutie is een duidelijke uiting van de wens die mijns inziens hier in het Parlement leeft dat de noodtoestand wordt opgeheven en het maatschappelijk middenveld, met steun van de Europese Unie, in elk geval in haar rol van waarnemer, kan meedoen aan volledige, eerlijke en vrije verkiezingen. Marios Matsakis, auteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, Bangladesh is een van de armste landen van de wereld en een land waarvan de territoriale integriteit een uiterste houdbaarheidsdatum heeft, want als de vloek van de opwarming van de aarde niet wordt afgewend, zal een groot deel van het land in 2050 onder water staan door de stijging van het zeeniveau. De noodtoestand, met al zijn antidemocratische manifestaties – die in januari 2007 door de overgangsregering te midden van het geweld in de aanloop naar de verkiezingen is uitgeroepen – had al moeten zijn opgeheven. Iedereen die wordt vastgehouden op grond van de noodbevoegdheden moet ofwel voor een rechtbank worden gebracht, ofwel worden vrijgelaten. Bovendien moet de nieuwe verordening inzake terrorismebestrijding dringend in overeenstemming worden gebracht met de internationaal geaccepteerde normen, waarbij de persoonlijke rechten en vrijheden van mensen moeten worden gerespecteerd. Daarnaast moeten de strijdkrachten van het land hun betrokkenheid bij het politieke proces van het land beëindigen en moeten de komende verkiezingen worden gehouden in een klimaat van niet-gemilitariseerde politieke rust. Esko Seppänen, auteur. − (FI) Mijnheer de Voorzitter, in de resolutie die we zojuist hebben aangenomen, eist het Europees Parlement mensenrechten voor de bevolking van India. De situatie Bangladesh is zeer problematisch. Het hele land bevindt zich al achttien maanden in een noodtoestand en aan de horizon zijn nog geen vrije verkiezingen te zien. Bangladesh is geen democratisch land, maar natuurlijk zijn ondemocratische landen en schendingen van de democratie bepaald geen uitzonderingen in de wereld. Van alle ondemocratische landen is alleen Zimbabwe door de EU en de Verenigde Staten veroordeeld. Het ondemocratische karakter van de verkiezingen daar kan in de westerse media vrijelijk
75
76
NL
Handelingen van het Europees Parlement
worden bekritiseerd, omdat het land geen olie heeft. Olie is een beschermende buffer tegen veroordelingen wegens schendingen van de democratie. Bangladesh is ook geen oliestaat. Om die reden konden de media de situatie in het land uitgebreid laten zien, met de stilzwijgende toestemming van de heersende, van olie afhankelijke grootmachten. Bangladesh heeft de doodstraf weer ingevoerd en na de uitroeping van de noodtoestand zijn er op ondeugdelijke gronden driehonderdduizend mensen gearresteerd, waarvan er in de afgelopen maand twaalfduizend zijn overleden. Diverse personen die in de afgelopen weken zijn gearresteerd waren voorvechters van de democratie, actieve lokale leden van politieke partijen en aanhangers van de democratie, die door de staat en de regering criminelen worden beschouwd. Terrorismebestrijding is ook in Bangladesh het allesoverheersende thema en een voorwendsel om de mensenrechten te schenden. Bangladesh is geen rechtsstaat. Mensenrechtenschendingen hebben daar de vorm van allerlei arrestaties, tekortkomingen op het gebied van het recht op verdediging van verdachten, onvolledige publicatie van vonnissen en gebrekkige motiveringen van die vonnissen. De mensenrechten die zijn vervat in de grondwet worden niet gerespecteerd. Daarom vragen we het Parlement de gezamenlijke resolutie te steunen waarin we vragen om de onmiddellijke opheffing van de noodtoestand en de organisatie van vrije verkiezingen. Thomas Mann, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de overgangsregering van Ahmed moet zich richten op zijn echte doelen: het bestrijden van de corruptie, het veilig maken van het land en het scheppen van de voorwaarden voor verkiezingen – in augustus op regionaal niveau en in december op nationaal niveau. De verkiezingen moeten echter vrij zijn en de internationale verdragen eerbiedigen, en etnische en religieuze minderheden moeten de kans krijgen om mee te doen, zowel passief als actief. Verkiezingswaarnemers, onder andere van de Europese Unie, moeten de nodige controles in het land uitvoeren. Uiteraard moeten aanslagen door extremisten worden voorkomen. De nieuwe, in 2008 aangenomen terrorismebestrijdingsverordening, die dit moet bereiken, moet echter in overeenstemming zijn met het internationaal recht. Dat is nog niet het geval. Op dit moment wordt de verordening vooral gebruikt om mensen politiek te vervolgen. Het is geen wonder dat er angst heerst in Bangladesh, waar mensenrechtenactivisten en burgers die kritiek uiten willekeurig worden gearresteerd. De gearresteerde personen hebben recht op een behoorlijk proces. De mensenrechtenorganisatie Odhikar heeft verklaard dat er bewijzen zijn voor massa-arrestaties en mishandelingen. Als lid van delegatie van het Europees Parlement voor de Zuid-Aziatische Associatie voor regionale samenwerking (SAARC) heb ik Bangladesh diverse malen bezocht. Veel afgevaardigden die hier vandaag aanwezig zijn, waren daar ook bij. In dat gematigde islamitische land zijn er veel personen in verantwoordelijke functies met een positieve grondhouding. Die wachten wanhopig op impulsen van buitenaf, namelijk van de Europese Unie – de Commissie en de Raad. Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer u met het besluit dat u zojuist hebt genomen over de quora in het Europees Parlement. Mevrouw Gill, ik zou willen dat we al onze dringende kwesties levend konden houden en niet voortdurend hoeven te zeggen dat ze door de desbetreffende commissie zullen worden behandeld. De heer Matsakis heeft volkomen gelijk. Eén stap verder op deze weg zou betekenen dat er plotseling geen intergroepen meer zouden zijn. Dat zou fataal zijn, want commissies kunnen dit werk niet doen. We moeten gebruik maken van het feit dat we genoeg tijd hebben, zodat we niet meer de situatie krijgen die we nu hebben, waarin de arme Voorzitter zijn voorzittershamer moet gebruiken. Want in de toekomst zullen we hopelijk tweemaal zo veel tijd hebben, zodat het Europees Parlement de stem van de mensenrechten kan worden en sterker kan worden – en dat heeft tijd nodig. Neena Gill, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, na voorzitter te zijn geweest van de delegatie voor de betrekkingen met de landen van Zuid-Azië, en na Bangladesh te hebben bezocht, zou ik willen zeggen dat dit een kwetsbare staat is die meer dan zijn portie aan politieke, economische, sociale en milieurampen over zich heen heeft gehad. Toen ik er was, was ik onder de indruk van de levendige en vrije media en de vastberadenheid van de mensen om hun problemen te overwinnen. Ik denk dat de nadruk in onze betrekkingen met Bangladesh moet liggen bij de steun aan democratische bewegingen in het land, de vestiging van een rechtsstaat en de opbouw van democratische instellingen. De EU heeft een belangrijke rol te spelen bij het helpen van Bangladesh om deze doelen te bereiken, maar dit
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
moet worden vertaald in constructieve acties die het land moeten helpen, en niet in microbeheer van de problemen van Bangladesh. Ik ben ingenomen met de aankondiging dat er in de derde week van december verkiezingen zullen worden gehouden en ik roep de overgangsregering op om ervoor te zorgen dat deze verkiezingen vrij en eerlijk zullen verlopen en dat de Kiescommissie haar werk aan de routekaart kan voortzetten. Ik wil iets zeggen over de dingen die de heer Mann over mij heeft gezegd, omdat ik denk dat het niet goed is om op punten uit het vorige debat te reageren. Als we onze urgente kwesties serieus nemen, moet de heer Mann ervoor zorgen dat die mensen hier zijn. Het is aan ons allemaal om ervoor te zorgen dat onze collega’s hier aanwezig zijn, omdat minderheidsfracties invloed uitoefenen op het beeld dat de wereld van het Europees Parlement heeft. Het is belangrijk dat we tijdens onze debatten in gedachten houden dat het belangrijk is om urgente kwesties te hebben, maar zorg dat uw mensen hier zijn. Janusz Onyszkiewicz, namens de ALDE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, als we kijken naar de bevolkingsgrootte, is Bangladesh het zevende land van de wereld, met een bevolking die de 150 miljoen overschrijdt. Dit is een land dat in 1971 onafhankelijk is geworden, maar twintig jaar onder autocratische regeringen heeft geleden, vaak militaire regimes. In 1991 is er echter iets anders begonnen. De democratie bloeide op en er was vijf procent groei. De bekende bank Goldman Sachs verklaarde dat Bangladesh zeer goede vooruitzichten had wat betreft economische groei. Nu zien we een enorme teruggang en een politieke crisis. Het leger is in de straten verschenen. Bovendien wil het leger de grondwet veranderen om, zoals het heet, zijn eigen vorm van democratie in te voeren. Dat hebben we vaker gehoord. We hebben van dichtbij kunnen zien wat deze speciale vorm van democratie inhoudt. Als deze nieuwe vorm inhoudt dat het leger zich met de politiek gaat bemoeien, lijkt mij dat een heel verkeerde richting. Ryszard Czarnecki, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de situatie in Bangladesh is altijd zeer ernstig geweest, maar is dat de afgelopen achttien maanden in het bijzonder geweest – sinds de noodtoestand werd uitgeroepen. Effecten hiervan zijn bijvoorbeeld geweest dat het aantal doodsvonnissen is gestegen, dat meer dan driehonderdduizend personen zijn gearresteerd en dat een deel van hen is gemarteld. Het probleem is dat deze repressie niet lijkt af te nemen. Zes weken geleden zijn meer dan twaalfduizend mensen gearresteerd. Dit alles vindt plaats tegen de achtergrond van een dramatische economische ontwikkeling. De prijzen van rijst en ander basisvoedsel zijn met een derde gestegen. Er zal waarschijnlijk ook een grote emigratiegolf op gang komen. In de komende veertig jaar zullen 25 miljoen Bangladeshi hun land verlaten. Deze exodus zal worden veroorzaakt door de overstromingen die zeer waarschijnlijk zullen plaatsvinden als gevolg van de stijging van de zeespiegel in de Golf van Bengalen. Dit alles leidt tot maar één conclusie: Bangladesh is een land waar we aandacht voor moeten hebben, dat we moeten steunen. En we moeten ook de economische en democratische veranderingen steunen in dat land – het armste land ter wereld. Eija-Riitta Korhola (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, op grond van de in 2007 uitgeroepen noodtoestand kan iemand zonder dat er een arrestatiebevel is uitgevaardigd voor onbepaalde tijd in de gevangenis belanden, alleen op grond van redelijke vermoedens dat hij betrokken is bij corruptiegerelateerde activiteiten. Met de recente arrestatie van Motiur Rahman Nizami zitten de leiders van de drie belangrijkste politieke partijen van Bangladesh nu alle drie vast op valse beschuldigingen van corruptie. Sinds maart 2008 zijn ten minste twaalfduizend mensen gearresteerd, die het recht om op borgtocht te worden vrijgelaten is ontzegd. Hieronder bevinden zich honderden leden van politieke partijen, maar ook zakenmensen en journalisten zijn het slachtoffer geworden van deze heksenjacht onder het mom van corruptiebestrijding. Met de verkiezingen in december van dit jaar voor de boeg kunnen de politieke leiders niet met elkaar in debat gaan, waardoor het democratische proces belemmerd wordt. Hoewel de overgangsregering de beschuldigingen ontkent dat deze arrestaties politiek gemotiveerd zijn, is de strategische timing van deze gebeurtenissen te toevallig om te kunnen worden genegeerd. De gearresteerde personen moeten wettelijk worden aangeklaagd op basis van bewijzen of onmiddellijk worden vrijgelaten. Anders zal de uitkomst van de verkiezingen fraudeleus en verre van democratisch zijn. Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de problemen in Bangladesh waar we nu al enkele jaren aandacht voor vragen, zijn nog steeds niet opgelost. De wereld hoort steeds meer voorbeelden van mensenrechtenschendingen in dat land. Sinds januari 2007 heerst in Bangladesh de noodtoestand. De terrorismebestrijdingsverordening die op 11 juni is ingevoerd heeft de mensenrechten
77
78
NL
Handelingen van het Europees Parlement
verder ingeperkt en is een instrument in de politieke strijd geworden. Tijdens de afgelopen achttien maanden zijn driehonderdduizend arrestaties verricht en is het aantal delicten waarvoor de doodstraf kan worden opgelegd verruimd. Gevangenen worden gemarteld en sterven onder onopgehelderde omstandigheden. De autoriteiten van Bangladesh doen niet veel om de economie van het land te ondersteunen. De voedselprijzen zijn de afgelopen maanden met meer dan een derde gestegen. Op een kwart van het grondgebied bestaat voortdurend de dreiging van overstromingen en liggen de humanitaire rampen op de loer. De vrije parlementsverkiezingen, voorafgegaan door de opheffing van de noodtoestand, bieden een kans op verandering in het land. Het is van essentieel belang dat de overgangsregering in de periode voorafgaand aan de verkiezingen de vrijheid van de media garandeert, evenals de betrokkenheid van vertegenwoordigers van alle etnische en religieuze minderheden van het land bij de verkiezingen. De EU moet zo snel mogelijk de waarnemersmissie in Bangladesh in ere herstellen en daaraan voorafgaand moet het kantoor van de Europese Commissie in Bangladesh de politieke situatie in het land en de mate waarin de fundamentele mensenrechten worden geëerbiedigd nauwlettend volgen. Leopold Józef Rutowicz (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, Bangladesh heeft zijn vrijheid en onafhankelijkheid bereikt ten koste van de levens van miljoenen van zijn burgers. Deze natie heeft ook grote verliezen geleden door haar situatie en ligging en heeft te kampen met de ene na de andere natuurramp. Met 1040 mensen per vierkante kilometer is het land overbevolkt. Het is niet verstedelijkt en heeft een zeer laag inkomen per hoofd van de bevolking. Door het analfabetisme en het gebrek aan wegen en communicatiemiddelen is Bangladesh moeilijk te besturen. Er moet voortdurend steun van buitenaf worden gegeven, niet in de laatste plaats voor het creëren van een doelmatig democratisch systeem, wat een belangrijk en moeilijk probleem is in islamitische landen. Het is belangrijk om goed na te denken over de meest effectieve manieren om hulp te geven als we willen dat Bangladesh niet door totalitaire regeringen wordt bestuurd. Ik steun de resolutie. Een discussie over democratie kan leiden tot positieve actie door het Parlement. Filip Kaczmarek (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, de overgangsregering van Bangladesh, gesteund door het leger, arresteert duizenden mensen, waaronder leden van de oppositie. Deze mensen worden maandenlang vastgehouden zonder dat hen iets ten laste wordt gelegd. Dit gebeurt onder het voorwendsel van corruptie- en terrorismebestrijding. Ook vervolgt de regering de media en staat de regering toe dat er wordt gemarteld. Dit vindt plaats in een van de armste en meest dichtbevolkte landen van de wereld. Tegen deze achtergrond moet worden gezegd dat het zorgwekkend is dat de Europese Unie zo weinig aandacht heeft voor de problemen van Bangladesh. Dat moet veranderen, en de parlementaire verkiezingen die voor het eind van dit jaar zijn aangekondigd bieden daartoe een goede gelegenheid. De Europese Commissie en de Raad moeten beslist een actievere rol spelen bij de pogingen om de noodtoestand opgeheven te krijgen en een eind te maken aan de mensenrechtenschendingen. De EU moet met name druk zetten op de komende verkiezingen en zowel de voorbereidingen van de verkiezingen als het houden van de verkiezingen zelf nauwlettend volgen. Jo Leinen (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Unie heeft groot belang bij democratie en respect voor de mensenrechten in Bangladesh. Ik sluit me ook aan bij de oproep voor vrije en eerlijke verkiezingen en het in de nabije toekomst opheffen van de noodtoestand. Het is duidelijk dat er in een klimaat van angst en intimidatie geen democratisch debat kan plaatsvinden. We stellen onze eisen aan de overgangsregering, dat is waar, maar we moeten er ook op wijzen dat de politieke machthebbers van Bangladesh een wat ongecultiveerde stijl hebben en problemen niet vreedzaam, maar met gebruik van grof geweld oplossen, vooral tijdens verkiezingscampagnes. Verkiezingscampagnes worden zonder uitzondering gebruikt om minderheden te intimideren. Daarom is onze boodschap aan alle partijen gericht, in de eerste plaats aan de regering, maar ook aan alle politieke partijen. Desalniettemin, mijnheer de Voorzitter, respecteer ik uw besluit. Maar ik wil er wel op wijzen dat in artikel 149, lid 3 van ons Reglement het volgende wordt bepaald: “Indien de stemming uitwijst dat het quorum niet is bereikt, wordt de stemming op de agenda van de volgende vergadering geplaatst”. Ik mag hopen dat deze stemmingen niet zullen plaatsvinden terwijl er maar dertig leden aanwezig zijn, maar wanneer er zeshonderd aanwezig zijn, wat altijd het geval is tijdens middagstemming. Justas Vincas Paleckis (PSE). – (LT) Bangladesh is een van de armste landen van de wereld. Het is ook een van meest dichtbevolkte landen van de wereld. Bangladesh is het land dat de meeste risico’s loopt door de klimaatverandering. Tot slot is het een van de minst democratische landen.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik heb vier problemen opgenoemd, vier bedreigingen, en elk daarvan kan op zichzelf een florerend land op de knieën krijgen. Om deze keten te doorbreken moet de democratie worden hersteld. Ook de debatten die wij hier vandaag voeren moeten dat doel dichterbij brengen. Marios Matsakis (ALDE). − (EN) Mijnheer de Voorzitter, het spijt me dat ik weer het woord neem, maar ik moet opnieuw reageren op mevrouw Gill. Zij heeft de beschuldiging geuit dat het debat van donderdagmiddag en de resoluties het resultaat zijn van de wensen van kleine minderheidsfracties. Ik wil zeggen dat dit respectloos, onbillijk en ongegrond is. Deze resoluties worden uitgebreid besproken tijdens vergaderingen waar vertegenwoordigers van alle fracties – inclusief de PSE-Fractie – aanwezig zijn, een of twee dagen voor de behandeling hier op de donderdagmiddag. Ze worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van deze fracties, als die het met de inhoud eens zijn, en dan wordt er hier over gedebatteerd en gestemd. Dus als er een probleem is met betrekking tot de socialistische fractie, is dat niet onze zorg. Dan is dat het probleem en de zorg van de fractie van mevrouw Gill. Misschien bespreekt die fractie deze onderwerpen onvoldoende uitgebreid, of te laat, maar dat is haar probleem. Wat betreft de donderdagmiddagen: het is precies andersom. Het zijn geen minderheidsfracties. De PPE-DE-Fractie heeft de meerderheid op donderdagmiddag, en wat de PPE-DE-Fractie wil gebeurt ook, want die heeft de meerderheid. Zdzisław Zbigniew Podkański (UEN). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, het is een praktijk van het Europees Parlement geworden om gevallen van schending van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat in de plenaire vergadering te bespreken en daarover resoluties aan te nemen. Een van de onderwerpen waar we vandaag naar kijken is de situatie in Bangladesh, waar de verkiezingen die voor 22 januari 2007 stonden gepland niet zijn doorgegaan en zijn uitgesteld tot december 2008. Dit heeft de situatie verergerd, wat enerzijds tot sociaalpolitieke protesten heeft geleid, en anderzijds tot het verscherpen van de wet en harder optreden van de gewapende troepen van de regering. De termen “terrorisme”, “handelingen die schade toebrengen aan goederen en mensen” en “ernstige delicten” worden vaak gebruikt als reden om mensen te arresteren en als rechtsgrond in gerechtelijke vonnissen. De onrust wordt nog versterkt door een voedselcrisis, waardoor de uitgaven voor voedsel met wel zestig procent zijn gestegen. Dat probleem kan niet met geweld – arrestaties, gerechtelijke vonnissen, gevangenisstraffen – worden opgelost. Er moet verzoening tussen de strijdende partijen plaatsvinden. Democratische verkiezingen kunnen die verzoening dichterbij brengen, en daarom is een resolutie waarin wordt opgeroepen om die te houden zinvol en moet deze worden gesteund. De Voorzitter. – Voordat ik het woord geef aan de Commissie, wil ik reageren op mijn vriend de heer Leinen. Jo, je zei dat als we vanmiddag niet stemmen, de stemming de volgende keer plaatsvindt. Je zou gelijk hebben als het niet om een stemming over urgente kwesties zou gaan, want in artikel 115, lid 6 van ons Reglement, als geïnterpreteerd door de Commissie constitutionele zaken waarvan jij de voorzitter bent, wordt duidelijk bepaald dat ontwerpresoluties over urgente kwesties die niet in de voor het debat uitgetrokken tijd kunnen worden behandeld, komen te vervallen. Datzelfde geldt voor ontwerpresoluties waarvoor is vastgesteld dat het quorum niet is bereikt. Daarom geldt voor urgente kwesties, en uitsluitend voor urgente kwesties, dat als voor de stemming wordt vastgesteld dat het quorum niet is bereikt, de stemming nooit plaatsvindt. De stemming kan niet worden uitgesteld: dat staat in artikel 155, lid 6. Olli Rehn, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de parlementaire verkiezingen in december zijn inderdaad essentieel voor het veiligstellen van een duurzame democratie in Bangladesh. Er is vooruitgang, maar veel minder dan nodig is, vooral op het gebied van de mensenrechten. Tot dusverre hebben we de stappen die de regering tijdens de voorbereidingen van deze verkiezingen heeft genomen met betrekking tot het electorale kader en de dialoog met politieke partijen grotendeels positief beoordeeld. Er is substantiële vooruitgang geboekt bij de technische voorbereidingen. Maar aangezien in Bangladesh de noodtoestand van kracht is, zullen we nauwlettend volgen of de geleidelijke opheffing van de beperkingen op de uitoefening van burgerlijke en politieke rechten vrije en eerlijke verkiezingen mogelijk zal maken. Ik wil ook heel duidelijk verklaren dat onze betrokkenheid bij het proces, met inbegrip van het eventueel opnieuw sturen van een waarnemingsmissie, die begin 2007 is opgeschort, gekoppeld zal zijn aan deze verplichting van de regering. We delen ook de zorgen die zijn uitgedrukt in uw resolutie van 6 september 2007, evenals in de ontwerpresolutie die door een aantal fracties is ingediend voor het debat van vandaag. De beperkingen op
79
80
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de uitoefening van fundamentele vrijheden moet beperkt worden tot wat noodzakelijk is om de veiligheid te waarborgen. De Voorzitter. – Het debat is gesloten. De stemming vindt plaats na de debatten. Charles Tannock (PPE-DE), schriftelijk. – (EN) Bangladesh is een groot en strategisch belangrijk land in Zuid-Azië met 153 miljoen inwoners en tachtig miljoen geregistreerde kiezers, waardoor het een van ’s werelds grootste democratieën is. De overgangsregering heeft de Europese Unie de Verenigde Staten meegedeeld dat er in december 2008 democratische verkiezingen zullen worden gehouden, na met succes een kiesregister te hebben aangelegd dat bestand is tegen fraude. De militairen hebben inmiddels toegezegd dat ze zich zullen terugtrekken uit de beleidsvorming. Oud-premier Sheikh Hasina is om humanitaire redenen vrijgelaten. De noodtoestand is nog steeds van kracht en moet voor de verkiezingen worden opgeheven, zoals in deze resolutie terecht wordt gevraagd. De vele arrestanten die zijn opgepakt na de gewelddadigheden van vorig jaar, die tot het uitroepen van de noodtoestand hebben geleid, moeten worden vrijgelaten of in beschuldiging worden gesteld. Er moeten zo snel mogelijk EU-waarnemers naar het land terugkeren om de situatie in de aanloop naar de verkiezingen voor langere tijd te monitoren. De EU volgt de ontwikkelingen in Bangladesh nauwlettend, gezien het feit dat de mensenrechtensituatie in de afgelopen jaren is verslechterd en er sprake is van een toenemende islamitische radicalisering van de samenleving en een exodus van hindoes, ahmadia’s en christenen, waarbij de regering het succesvolle model van een seculiere meerpartijendemocratie kennelijk heeft verlaten. Bangladesh heeft het in zich om een succesvolle democratie is de moslimwereld te worden en de EU moet dit krachtig ondersteunen.
11.3. Doodstraf, met name de zaak van Troy Davis De Voorzitter. – Het volgende punt is het debat over zes ontwerpresoluties over de doodstraf en met name de rechtszaak tegen Troy Davis (3). Marios Matsakis, auteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit Huis heeft een duidelijk en krachtig standpunt over de doodstraf. Het Parlement is voor de afschaffing van de doodstraf en voor een onmiddellijk moratorium op de uitvoering ervan in landen en staten waar deze straf nog wordt toegepast. Dat laatste geldt voor veel staten in de VS, zoals Georgia, waar Troy Davis wacht op zijn executie, die voor eind juli staat gepland. Behalve ideologische en humanitaire redenen lijken er in het geval van Troy Davis nog extra redenen te zijn om tegen de voltrekking van de doodstraf te zijn, in de vorm van ernstige twijfels over de robuustheid en geldigheid van het bewijsmateriaal dat tot zijn veroordeling heeft geleid. Deze twijfels rechtvaardigen naar ons oordeel de redenering van iedereen die zijn of haar gezond verstand gebruikt dat een nieuw proces hier op zijn plaats is. Daarom roepen we de betrokken autoriteiten in de VS op om Troy Davis een nieuw proces te geven en, indien hij schuldig wordt bevonden, om de doodstraf om te zetten in een levenslange gevangenisstraf. Bovendien roepen we de regering van de VS, en de regeringen van alle landen in de wereld die nog steeds de doodstraf kennen, nogmaals op om de doodstraf af te schaffen, in het belang van de mensheid. In het bijzonder doen we een beroep op de regeringen van landen als China, Iran, Pakistan en Saudi-Arabië, waar nog steeds regelmatig executies plaatsvinden en waar dat soms op een gruwelijke en barbaarse manier gebeurt, om te stoppen met het uitvoeren van executies. Ryszard Czarnecki, auteur. − (PL) Mijnheer de Voorzitter, dit moet wat mij betreft geen debat over de doodstraf als zodanig worden. Omdat we niet kunnen verhelen dat de meningen over dit onderwerp uiteenlopen, lijkt het me dat we moeten praten over het heel specifieke geval van een persoon die tot de doodstraf is veroordeeld, waarna zeven van de negen getuigen à charge hun getuigenis hebben ingetrokken. Dit is een heel specifieke situatie. We moeten niet verzeild raken in een abstract debat over de vraag of de doodstraf honderd procent verkeerd is of niet. Ik wil de Amerikaanse autoriteiten op dit moment niet oproepen om een wet uit 1972 – dat is 36 jaar geleden – te wijzigen, de wet waarmee de doodstraf weer (3)
Zie notulen.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
werd ingevoerd. Dit is een specifieke en buitengewone zaak. De heer Davis verdient een goede verdediging en het is de moeite waard om aan te tonen dat er situaties zijn waarin ingrijpen een goede zaak is. Ik wil waarschuwen voor generalisaties, en daarom heb ik deze gezamenlijke ontwerpresolutie niet ondertekend. Jean Lambert, auteur. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit is zeker een dringende kwestie, omdat, zoals we gehoord hebben, de executie staat gepland voor het eind van deze maand. Dus ik wil er bij iedereen in dit Huis en bij iedereen die naar dit debat luistert op aandringen om persoonlijk protest aan te tekenen bij de Amerikaanse regering – en ook bij de regering van de staat Georgia – om te bewerkstelligen dat er gratie wordt verleend. En daarna moeten we proberen te bereiken dat er een nieuw proces komt, indien nodig. Want dan hebben we tenminste een levende verdachte en kan er een nieuw proces plaatsvinden. Ik denk dat het echt belangrijk is dat we in deze zaak onze persoonlijke verantwoordelijkheid nemen en daarnaast ook protesteren als Parlement. In dit bijzondere geval is er bewijsmateriaal – zoals we ook van veel getuigen hebben gehoord – teruggetrokken of tegengesproken. Het team van de Amerikaanse orde van advocaten dat de doodvonnissen in Georgia onderzoekt heeft een rapport uitgebracht over de omstandigheden in die staat, en concludeert daarin dat een van de grootste problemen waar het op was gestuit een inadequate verdediging was, evenals het vermoeden dat veroordeelden die al op de voltrekking van hun doodvonnis zaten te wachten geen adequate verdediging hadden gehad tijdens hun proces. Het team merkte op dat Georgia de enige staat is die terdoodveroordeelden geen advocaat ter beschikking stellen voor het hoger beroep. Er is daarom een aantal redenen om zeer bezorgd te zijn over de voorliggende zaak, die wordt genoemd in de titel van de resolutie over de doodstraf, namelijk de rechtszaak tegen Troy Davis. Maar ik wil ook andere zaken noemen, en met name wat er op dit moment gebeurt met degenen die nu nog in Guantánamo worden vastgehouden. Eén van die gevallen betreft een Britse ingezetene, Binyamin Mohamed, die al zes jaar in Guantánamo wordt vastgehouden en waarschijnlijk voor een militaire commissie moet verschijnen, waar hij zo goed als zeker de doodstraf zal krijgen. Dit Parlement, en de Europese Unie als geheel, heeft een zeer uitgesproken mening over de doodstraf. Wij vinden dat die in een beschaafde samenleving niet thuishoort en dat er meer dan genoeg redenen zijn om geen doodvonnissen uit te spreken. Het geval van Troy Davis is denk ik een klassiek voorbeeld van de wezenlijke problemen die er zijn met het voltrekken van de doodstraf. Ik wil iedereen nogmaals oproepen om, als verantwoordelijke individuen, niet alleen te doen wat er in deze resolutie wordt gevraagd, maar ook om onze zorg over deze specifieke zaak over te brengen. Laima Liucija Andrikienė, auteur. – (LT) Het Europees Parlement heeft al heel wat regels aangenomen om afschaffing van de doodstraf en terechtstellingen, of op zijn minst een moratorium op terechtstellingen, aan te moedigen in de landen waar de doodstraf nog bestaat. Vandaag geven wij, het Europees Parlement, blijk van onze steun aan Troy Davis, een persoon die we nog nooit hebben ontmoet, maar die aan het eind van deze maand dreigt te worden terechtgesteld. Kunt u zich voorstellen in zijn positie te verkeren, iemand die 17 jaar heeft moeten wachten om of te worden vrijgesproken of ter dood te worden gebracht, terwijl er sterke bewijzen bestaan dat hij onschuldig is, en terwijl zeven getuigen die tegen hem getuigd hebben hun verklaringen hebben ingetrokken, enzovoorts. Er zijn ons aardig wat gevallen bekend waarbij een persoon is terechtgesteld en zijn onschuld achteraf alsnog is bewezen. Er zijn veel gevallen bekend van mensen die tot de doodstraf waren veroordeeld en aan executie ontsnapt zijn dankzij de ontdekking van nieuw bewijs dat aantoonde dat ze niet schuldig waren aan het misdrijf. Daarom doen wij vandaag opnieuw een oproep aan alle landen op de wereld waar de doodstraf nog steeds wordt toegepast om onmiddellijk tot maatregelen over te gaan om deze af te schaffen. Vandaag maken wij ons standpunt tegen de doodstraf duidelijk, door achter een bestaand persoon te gaan staan en bij de betreffende Amerikaanse rechtbanken te pleiten voor een nieuw onderzoek in de zaak van Troy Davis en een lichter vonnis uit te spreken dan de doodstraf. In mijn ogen is het steunen van een bestaand persoon, en proberen hem te behoeden voor executie, ook als hij een enorme fout heeft begaan, de beste manier om ons standpunt omtrent de noodzaak de doodstraf af te schaffen volkomen duidelijk te maken. Ana Maria Gomes, auteur. − (PT) Mijnheer de Voorzitter, het eerste recht van de mens is de onschendbaarheid van het leven. De doodstraf is het meest respectloze van alle voorbeelden van minachting voor de waardigheid, beschaving en vooruitgang. Nu, op ditzelfde ogenblik, terwijl wij hier in vrijheid ademen en spreken, zit
81
82
NL
Handelingen van het Europees Parlement
ergens een mens, Troy Davis, opgesloten in een cel de minuten af te tellen die hem in het leven nog resten. Hij zit al vijftien jaar in de dodencel en heeft het misdrijf waarvan hij is beschuldigd altijd ontkend. Een aantal van degenen die tegen hem hebben getuigd, hebben hun getuigenis ingetrokken of zichzelf tegengesproken in verklaringen die onder dwang van de politie zijn verkregen. Er is geen duidelijk, objectief en overtuigend bewijs in deze zaak. De toepassing van de doodstraf op Troy Davis door de autoriteiten van de staat Georgia druist volledig in tegen het moratorium op de doodstraf dat december vorig jaar is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Hoewel het moratorium niet wettelijk bindend is, heeft het een enorme morele en politieke betekenis. Het is nu de taak van de Amerikaanse staten die zich er niet aan houden om hun beleid te herzien teneinde de doodstraf af te schaffen en de mensenrechten in hun geheel te respecteren. De staat Georgia heeft nu met deze zaak de kans om de meest fundamentele waarden van een democratie de inhoud terug te geven die zij verdienen. Commissaris Louis Michel heeft onlangs de president van Sudan, Omar al-Bashir, zelf horen zeggen dat hij personen die zijn aangeklaagd vanwege misdaden tegen de menselijkheid niet zou uitleveren aan het Internationaal Gerechtshof, net zoals de Verenigde Staten dat niet doen. Het voorbeeld dat de Verenigde Staten hierin geven is schandalig, en wij dienen alle beschikbare middelen in te schakelen om aan de Verenigde Staten te laten zien dat wij deze houding en daarmee het vreselijke voorbeeld voor de wereld op het gebied van mensenrechten niet accepteren. Daarom is het, zoals in de resolutie wordt verzocht, van cruciaal belang dat het voorzitterschap van de Europese Unie en de delegatie van de Europese Commissie in Washington protest aantekenen om te voorkomen dat het vonnis van Troy Davis wordt voltrokken en ervoor te zorgen dat de Verenigde Staten hun standpunt omtrent de doodstraf daadwerkelijk herzien. Józef Pinior, namens de PSE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, in 2007 zijn er in de wereld in 24 landen zo’n 1 252 terechtstellingen uitgevoerd. Het werkelijke aantal ligt zonder twijfel hoger. Van deze executies vond 88 procent plaats in China, Iran, Saoedi-Arabië, Pakistan en de Verenigde Staten. Ik zou twee zaken aan de orde willen stellen in het debat van vandaag. Ten eerste ben ik het volledig oneens met de uitspraak van mijn collega-afgevaardigde de heer Czarnecki, namelijk dat deze kwestie onderwerp van geschil is binnen de Europese Unie. Dit is niet het geval. Ik zou de heer Czarnecki willen herinneren aan het officiële standpunt in de Rooms-katholieke doctrine, wat ook het persoonlijke standpunt was van paus Johannes Paulus II, die tegen toepassing van de doodstraf was. Het lijkt me dat dat voor de heer Czarnecki een zeer duidelijke aanwijzing zou moeten zijn ten aanzien van de houding van de meerderheid in EU-landen over dit onderwerp. De tweede kwestie is natuurlijk de huidige toestand in verband met Troy Davis in de Verenigde Staten, op wie de doodstraf zal worden uitgevoerd. Wij moeten alles doen wat we kunnen om de uitvoering van zijn doodvonnis uit te stellen en het mogelijk te maken dat er een herzieningsproces plaatsvindt, met mogelijke omzetting in levenslange gevangenisstraf als hij schuldig wordt bevonden. Dumitru Oprea (PPE-DE). – (RO) Meer dan 40 landen zijn sinds 1990 van de doodstraf afgestapt en tegenwoordig zijn er 120 landen waarin deze straf bij wet verboden is. Op Europees niveau geldt het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarin in artikel 1 het recht op leven is vastgelegd, en volgens protocol 6, artikel 1, “Afschaffing van de doodstraf”, niemand tot een dergelijke straf wordt veroordeeld of terechtgesteld. . Er zijn schokkende cijfers over de hele wereld bekend gemaakt. In 2006 zijn er meer dan 1591 mensen terechtgesteld en zijn er in 55 landen meer dan 3861 mensen ter dood veroordeeld. Ik ben van mening dat geen enkel mens het recht heeft een ander mens van het leven te beroven. Hoe kun je iets ontnemen dat jou niet toebehoort? Het gaat mijn verstand zelfs te boven, helemaal wanneer we zien dat in de landen waar de doodstraf wordt toegepast dit geen daling van het aantal zware misdrijven tot gevolg heeft gehad. Wij stellen voor de doodstraf te vervangen door de vrijheidsstraf. Janusz Onyszkiewicz (ALDE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, onze discussie dient zich natuurlijk te richten op een fundamentele kwestie, en dat is de algemene betekenis en het morele aspect van gerechtelijke vonnissen waarin een persoon ter dood veroordeeld wordt. Een van de argumenten die denk ik van groot belang zijn
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
in deze discussie is de twijfel of iemand die ergens van wordt verdacht zo absoluut en definitief schuldig kan worden bevonden aan de daad waarvoor hij terecht staat. In elke andere situatie is er altijd de mogelijkheid om het vonnis in te trekken en iemand zijn normale leven terug te geven. In het geval van de doodstraf bestaat deze mogelijkheid niet. Met het oog hierop, nog afgezien van de zuiver morele aspecten, hoe bijzonder belangrijk die ook zijn, moet dit juridische aspect ook in overweging worden genomen. Hiervan is bij uitstek sprake in de zaak waarover wij het nu hebben, waarbij er ernstige twijfels bestaan over de gronden van de aanklacht. Ewa Tomaszewska, (UEN). − (PL) Mijnheer de Voorzitter, iedereen heeft recht op een eerlijk proces. In dit geval, waarbij veel twijfels bestaan over de schuld van de betrokkene, en zeven getuigen hun getuigenis hebben ingetrokken, dient de zaak opnieuw te worden behandeld. Een andere kwestie, die ook door mensen die voor mij hebben gesproken is genoemd, is het probleem van de onomkeerbaarheid van de doodstraf. Als er twijfels bestaan, geeft dat des te meer reden is om een dergelijke straf niet toe te passen. Maciej Marian Giertych (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de gelegenheid van dit debat te baat nemen om op te roepen tot een moratorium op de doodstraf voor onschuldige ongeboren mensen. Het is de hoogste tijd dat beschaafde landen de praktijk van abortus staken. Olli Rehn, lid van de Commissie. − (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Unie is een fel tegenstander van het gebruik van de doodstraf en zet zich actief in voor afschaffing van de doodstraf over de hele wereld. In landen die de doodstraf handhaven richt de EU zich op een steeds verdere inperking van de reikwijdte ervan en tevens op instelling van een moratorium, teneinde de doodstraf volledig uit te bannen. In de Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten opzichte van derde landen inzake de doodstraf, die zijn aangenomen in 1998 en herzien in 2008, is het kader voor EU-maatregelen vastgelegd. Zij bevatten verklaringen of demarches in internationale fora en gericht tegen derde landen, waaronder de Verenigde Staten van Amerika. Wat betreft de VS maakt de EU zich ernstig zorgen over de hervatting van executies sinds de de facto opheffing van het moratorium op de doodstraf in mei. Wij hebben bij de regering van de VS herhaaldelijk aangedrongen op herinvoering op federaal niveau van het moratorium op de doodstraf en wij hopen dat de Verenigde Staten zullen overwegen om de doodstraf in de nabije toekomst wettelijk af te schaffen. Wij nemen notitie van de ontwerpresolutie van het Parlement over de zaak van de heer Troy Davis. Wij beschikken over inlichtingen van onze delegatie in Washington dat de gouverneur van Georgia het executiebevel nog niet heeft getekend en hier schijnbaar geen haast mee heeft. Uiteraard zal de Commissie, samen met de EU-lidstaten en het voorzitterschap, deze zaak nauwlettend volgen. De Voorzitter. – Het debat is gesloten. De stemming vindt na afloop van de debatten plaats. Neena Gill (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de heer Matsakis heeft mij eerder vandaag genoemd en daar wilde ik op reageren. Ik wilde het catch-the-eye systeem niet misbruiken tijdens een ander debat, dat over het belangrijke onderwerp van de doodstraf ging. Ik geloof echter dat hij verwees naar mijn onbegrip van het systeem van urgenties. Ik wil hier voor de duidelijkheid zeggen dat ik bij een aantal urgenties betrokken ben geweest en zou willen zeggen dat dit het minst transparante en open systeem is dat we hebben. Natuurlijk houden we er in mijn fractie wel een debat over, maar over de urgenties wordt pas op de donderdag vóór de vergadering in Straatsburg besloten terwijl er op de dinsdag daarvoor een vergadering van een uur plaatsvindt waarin de urgenties vlug bij elkaar geflanst worden. Ik vind dat een aantal van deze onderwerpen niet urgent zijn en in een gewoon debat behandeld zouden moeten worden als we willen dat dit Parlement zijn geloofwaardigheid behoudt.
83
84
NL
Handelingen van het Europees Parlement
12. Quorum (vervolg) De Voorzitter. – Hierom heb ik aan het begin van de zitting vanmiddag ten minste één vertegenwoordiger per fractie naar de mening gevraagd, aangezien ik een verzoek had ontvangen om overeenkomstig artikel 149 van ons Reglement het quorum vast te stellen. Dit verzoek kwam voort uit een schriftelijk verzoek van veertig leden. Eigenlijk gaat het om helemaal eerlijk te zijn om 39 plus één lid, omdat de elfde naam op de lijst volstrekt onleesbaar is. Ik kan – wij kunnen – u niet zeggen wie de veertigste ondertekenaar op die lijst is. Na overleg en nadat ik het standpunt van de voorzitter van de Commissie constitutionele zaken had ontvangen, heb ik de verantwoordelijkheid genomen en heb ik tevens artikel 149, lid 4 van ons Reglement geïnterpreteerd, waarin staat dat de leden die hebben verzocht om vaststelling van het quorum, bij het tellen van de aanwezigen worden meegerekend ook als zij niet meer in de vergaderzaal aanwezig zijn. Ik wil uw aandacht vestigen op de woorden “niet meer”. Er staat niet “niet in de vergaderzaal aanwezig zijn”, maar “niet meer in de vergaderzaal aanwezig zijn”. Dit impliceert dat zij er daarvoor dus wel geweest moeten zijn. Dat “daarvoor” slaat zeker niet op het feit dat zij de voorgaande maanden aanwezig waren, maar alleszins op het moment dat het verzoek om vaststelling van het quorum werd ingediend. Ik heb daarom bepaald dat ik vóór de stemmingen zou controleren of de veertig ondertekenaars aanwezig waren, ook al kon ik u moeilijk zeggen wie nummer veertig was. Volgens de diensten van het Parlement zijn vijf van hen nu aanwezig. Nochtans, als er nu veertig leden opstaan met een verzoek om het quorum vast te stellen, zal ik dit doen. Zijn er veertig leden die willen opstaan en een verzoek om vaststelling van het quorum indienen? Neena Gill (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, kunt u controleren of er hier veertig leden zijn? Het is erg moeilijk te zien. De Voorzitter. – Mevrouw Gill, ik geloof dat ik, helemaal sinds vanmiddag, artikel 149 uit mijn hoofd begin te kennen. U verwijst naar lid 5. Het is de taak van de Voorzitter van de vergadering, en van hem alleen, om, als hij hiertoe besluit, vast te stellen dat er geen quorum aanwezig is. Hoe dan ook, gezien het belang van de stemmingen die we gaan houden, met name over iemand die ter dood is veroordeeld, ben ik niet van plan om dit spelletje mee te spelen. Als er geen veertig collega’s zijn die de verantwoordelijkheid nemen door op te staan, zal ik het quorum niet vaststellen. Zijn er veertig collega’s die willen opstaan? Ik zie ze niet. In dat geval gaan we over tot de stemming.
13. Stemmingen De Voorzitter. – Aan de orde zijn de stemmingen. (Voor uitslagen en nadere bijzonderheden betreffende de stemmingen: zie notulen)
13.1. Vermoedelijk bestaan van massagraven in het door India bestuurde deel van Kasjmir (stemming) 13.2. Situatie in Bangladesh (stemming) - Vóór de stemming over het eerste deel van Overweging K Thomas Mann (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, één kleinigheid – dat wij “op 21 december 2008” vervangen door “voor de derde week van december 2008”. Dit zou dan het precieze tijdstip zijn. Het is maar een kleinigheid, maar wij moeten trouw blijven aan de feiten. (Het mondeling amendement wordt in aanmerking genomen)
13.3. Doodstraf, met name de zaak van Troy Davis (stemming) De Voorzitter. – De stemmingen zijn beëindigd.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
14. Zelfverwezenlijking van de jeugd in het beleid van de Europese Unie (schriftelijke verklaring): zie notulen 15. Noodprocedures voor samenwerking bij het terugvinden van vermiste kinderen (schriftelijke verklaring): zie notulen 16. Mededeling van gemeenschappelijke standpunten van de Raad: zie notulen 17. Rectificaties stemgedrag/Voorgenomen stemgedrag: zie notulen 18. Besluiten inzake bepaalde documenten: zie notulen 19. In het register ingeschreven schriftelijke verklaringen (artikel 116 van het Reglement): zie notulen 20. Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten: zie notulen 21. Rooster van de volgende vergaderingen: zie notulen 22. Onderbreking van de zitting De Voorzitter. – Ik verklaar de zitting van het Europees Parlement te zijn onderbroken. (De vergadering wordt om 16.45 uur gesloten)
85
86
NL
Handelingen van het Europees Parlement
BIJLAGE (Schriftelijke antwoorden) VRAGEN AAN DE RAAD (Het fungerend voorzitterschap van de Raad van de EU is verantwoordelijk voor deze antwoorden) Vraag nr. 12 van Colm Burke (H-0447/08) Betreft: Somalië Wat zijn de plannen van de Raad, als vervolg op de conclusies van de vergadering van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 26 en 27 mei 2008, om een integrale politieke dialoog tussen alle partijen te stimuleren en in gang te zetten? Welke acties onderneemt de Raad om toepassing van de internationale humanitaire en mensenrechtenwetgeving af te dwingen en om te waarborgen dat onderzoek wordt gedaan naar schendingen daarvan om het huidige klimaat van straffeloosheid het hoofd te bieden? Welke acties onderneemt de Raad om ongehinderde humanitaire hulp te waarborgen en de federale overgangsregering te dwingen om uitvoering te geven aan het voornemen dat zij heeft uitgesproken om een centraal punt voor humanitaire hulp te creëren? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De Raad onderzoekt de verschillende mogelijkheden ter verzekering dat alle toezeggingen in de conclusies over Somalië van 26 mei en 16 juni worden nagekomen. De Raad moedigt een allesomvattende dialoog aan tussen alle in Somalië aanwezige partijen, door middel van een politieke dialoog met de leden van de federale overgangsinstellingen, de gematigde leden van de oppositie en het maatschappelijk middenveld. Met dat in het achterhoofd geeft de Raad de op 9 juni tussen de federale overgangsregering en de Alliantie voor de Herbevrijding van Somalië in Djibouti gesloten overeenkomst zijn volledige steun en blijft hij politieke en financiële bijstand verlenen aan de inspanningen van de VN. De Raad maakt zich ernstige zorgen over de extreem slechte humanitaire situatie in Somalië. Hij was ingenomen met het voornemen van de federale overgangsregering een centraal punt voor de humanitaire crisis te creëren. De Raad ondersteunt het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de Verenigde Naties, met inbegrip van de onafhankelijke deskundige voor Somalië en heeft hen aangemoedigd tot een onafhankelijke informatie- en evaluatiemissie om de mensenrechtensituatie aan te pakken. In een reactie op het verzoek in de conclusies van de Raad over Somalië van 16 juni onderzoeken het Secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie de mogelijkheden tot uitvoering van Resolutie 1816 over de bestrijding van piraterij en gewapende overvallen in de wateren voor de kust van Somalië. * * * Vraag nr. 13 van Jim Higgins (H-0449/08) Betreft: Prioriteiten op het gebied van de verkeersveiligheid Kan de Raad mededelen welke maatregelen hij erdoor hoopt te duwen zodat de EU haar streefcijfer kan halen om het aantal verkeersdoden tegen 2010 te halveren en welke andere maatregelen hij zal proberen in te voeren tijdens het huidige Raadsvoorzitterschap?
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. Wat betreft de te bevorderen maatregelen voor de komende zes maanden met het oog op het verminderen van het aantal verkeersdoden in de EU, zal het Franse voorzitterschap van de Raad de aanneming waarborgen van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het veiligheidsbeheer van wegeninfrastructuur(4), waarover de Raad en het Europees Parlement zojuist in eerste lezing overeenstemming hebben bereikt. Het doel van dit voorstel is te waarborgen dat de veiligheid in alle stadia van planning, ontwerp en uitvoering van de wegeninfrastructuur van het trans-Europees vervoersnet wordt geïntegreerd. Naast milieu- en economische overwegingen, zal de veiligheid in het ontwerp van nieuwe infrastructuur van het allergrootste belang zijn. De voorgestelde richtlijn verleent de beheerders van wegeninfrastructuur bovendien toegang tot de richtsnoeren, scholing en informatie die vereist zijn om de veiligheid in het wegennet te waarborgen. Het Franse voorzitterschap hecht tevens veel belang aan het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad ter facilitering van de grensoverschrijdende handhaving van de verkeersveiligheid(5). Dit wetgevingsvoorstel heeft onder het Sloveens voorzitterschap reeds een eerste onderzoeksfase doorlopen en het werk gaat door onder het Franse voorzitterschap, dat het tot een van zijn vervoersprioriteiten heeft gemaakt. De tekst heeft tot doel de tenuitvoerlegging te vergemakkelijken tegen bestuurders die een overtreding begaan in een andere lidstaat dan die waar hun voertuig is ingeschreven. Het doel is de veiligheid op de Europese wegen te verbeteren en tegelijkertijd een einde te maken aan de discriminatie van binnenlandse bestuurders. Dit voorstel voor een richtlijn vult de regelgeving in het Kaderbesluit van de Raad over de toepassing van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties aan. Dit Kaderbesluit van februari 2005 zal ertoe bijdragen dat personen en ondernemingen bekeuringen niet langer negeren. Het stelt een rechterlijke of administratieve autoriteit in staat een geldboete rechtstreeks door te sturen naar een autoriteit in een andere lidstaat en deze boete zonder verdere formaliteiten erkend en geïnd te krijgen. Tot slot moet worden opgemerkt dat het Franse voorzitterschap op 11 en 12 september een seminar in Parijs organiseert over de coördinatie van de verbetering van de verkeersveiligheid, met speciale aandacht voor de kwestie van de controle en boetes. Het treedt bovendien op als gastland voor een conferentie over de verkeersveiligheid in de stad (Road Safety in our Cities) die op 13 oktober in Parijs wordt gehouden en als onderdeel van de European Road Safety Day door de Commissie wordt georganiseerd. * * * Vraag nr. 14 van Mairead McGuinness (H-0451/08) Betreft: Wereldwijde voedselveiligheid Heeft de Raad stappen ondernomen om de nieuwe maar zeer ernstige ongerustheid in verband met de veiligheid van de voedselvoorziening aan te pakken? Stemt de Raad ermee in dat het probleem van de onzekere voedselvoorziening deels wordt veroorzaakt door het jarenlang verwaarlozen van de financiering voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van landbouw en voedselproductie? Welke stappen acht de Raad van wezenlijk belang om deze crisis aan te pakken? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg.
(4)
COM(2006)0569
(5)
COM(2008)0151
87
88
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Aangaande de stappen die nodig zijn als politieke lange-termijnreactie op de wereldwijde voedselcrisis, verwijst de Raad het geachte lid naar het antwoord op mondelinge vraag H-0358/08 van Dimitrios Papadimoulis. Daarnaast heeft de Europese Raad, zoals het geachte lid hoogstwaarschijnlijk wel weet, tijdens zijn laatste vergadering van 20 juni de politieke gevolgen onderzocht van de stijging van de levensmiddelen- en olieprijzen. Ik verwijs haar op dit punt naar de conclusies van het voorzitterschap. In de landbouwsector heeft de Unie reeds maatregelen genomen om de druk op de voedselprijzen te matigen door de verkoop van interventievoorraden, de verlaging van uitvoerrestituties, de opheffing van de braakleggingsverplichting voor 2008, de verhoging van de melkquota en de schorsing van invoerrechten op granen, waardoor het aanbod toeneemt en tot stabilisatie van de landbouwmarkten wordt bijgedragen. De Raad onderstreept bovendien dat er in de EU en over de hele wereld behoefte bestaat aan nieuw werk op het gebied van innovatie, onderzoek en ontwikkeling op het vlak van de landbouwproductie. Deze activiteiten zijn met name belangrijk vanwege de klimaatverandering, die aanzienlijke aanpassingsinspanningen van de landbouwsector vereist. Deze kwestie is op 19 mei 2008 informeel bestudeerd door de ministers van Landbouw samen met de commissarissen Janez Potočnik en Mariann Fischer Boel, vooral met het doel toekomstige onderzoeks- en ontwikkelingsprioriteiten vast te stellen. Tot slot weet het geachte lid ongetwijfeld dat het Franse voorzitterschap samen met de Commissie en het Europees Parlement op 3 juli een conferentie heeft georganiseerd onder het thema “Who will feed the world?” (“Wie gaat de wereld voeden?”). Het doel van die conferentie was een bespreking van de uitdagingen waarvoor de landbouw zich vandaag de dag gesteld ziet en de toekomst van de landbouw in de ontwikkelingslanden. * * * Vraag nr. 15 van Gay Mitchell (H-0453/08) Betreft: Unie van de Middellandse Zee De beoogde Unie van de Middellandse Zee is toe te juichen met het oog op de betrekklingen tussen de EU en de landen rond de Middellandse Zee. Welke plannen heeft de Raad in dit voorbereidende stadium om erop toe te zien dat deze Unie het proces van Barcelona versterkt en bevordert? Is duidelijk dat deze Unie geen concurrent wordt van het proces van Barcelona? Is er enig overleg geweest over de rol die in een Unie voor de Middellandse Zee weggelegd zou zijn voor het Europees Parlement? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. Tijdens zijn vergadering van 13 en 14 maart 2008 heeft de Europese Raad de Europese Commissie verzocht de benodigde voorstellen in te dienen voor nadere vormgeving van het “Proces van Barcelona: een unie voor het Middellandse Zeegebied”. Het verband tussen het “Barcelona-acquis” en het volgende stadium van het Euro-mediterrane partnerschap is dus zeker gesteld. Het spreekt voor zich dat het absoluut niet elkaars concurrenten zijn. De partners in het proces zijn in gesprek over de tekst van de verklaring, met het oog op de top in Parijs van 13 juli. Deze verklaring zal naar verwachting de belangrijke functie omarmen die de Euro-mediterrane Parlementaire Vergadering binnen het partnerschap vervult en blijft vervullen. In dit verband speelt de Resolutie van het Europees Parlement van 5 juni 2008 een zeer positieve rol. * * * Vraag nr. 16 van Marie Panayotopoulos-Cassiotou (H-0456/08) Betreft: Europees bondgenootschap voor het gezin Welke maatregelen gaat het nieuwe voorzitterschap nemen voor een zo goed mogelijke toepassing en bevordering van het Europees bondgenootschap voor het gezin, teneinde in te spelen op de speciale behoeften van kwetsbare groepen gezinnen (met veel kinderen, éénoudergezinnen, enz.), hun werk en een inkomen
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
te garanderen en ze te helpen bij het goed combineren van beroep en privéleven? Is de Raad verder, in het kader van de planning van gezinsvriendelijk beleid, voornemens een voorstel te doen voor een lager BTW-tarief voor kinderspullen, zeker in die gevallen waarin voor vergelijkbare producten reeds uitzonderingen gelden? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. Het geachte lid heeft de belangrijke kwestie van het gezinsbeleid aan de orde gesteld en het is goed dat ze erop wijst dat de kwetsbaarste gezinnen steun verdienen. De Raad is voornemens krachtige maatregelen op dit gebied te nemen. In zijn conclusies van mei 2007 heeft de Raad zijn steun betuigd aan de instelling van het Europees bondgenootschap voor het gezin en er bij de lidstaten op aangedrongen “intensief gebruik te maken van de kansen die de Alliantie voor het gezin biedt om meningen en ervaringen uit te wisselen”.(6) Zoals het geachte lid weet, herbestudeert de Raad in het kader van de strategie van Lissabon regelmatig de kwesties inzake het werkgelegenheidsbeleid. In februari van dit jaar heeft de EPSCO-Raad een aantal kernboodschappen vastgesteld en bekendgemaakt op de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad(7), waarin hij opriep tot meer en betere banen en wees op het belang van inclusieve arbeidsmarkten en het meenemen van de gendergelijkheidsdimensie. Deze kernboodschappen zijn in maart 2008 door de Europese Raad aangenomen. Wat betreft het evenwicht tussen beroeps- en gezinsleven, moet de Resolutie van de Raad uit 2000 in herinnering worden geroepen betreffende de evenwichtige deelneming van vrouwen en mannen aan het beroeps- en gezinsleven(8). Deze kwestie behoort nog altijd tot de prioriteiten van de Raad, die onlangs conclusies heeft aangenomen met de titel “een evenwichtige rolverdeling tussen mannen en vrouwen ten behoeve van werkgelegenheid, groei en sociale samenhang”, waarin hij er bij de lidstaten op aandringt “efficiënte maatregelen te nemen ter bevordering van het combineren van werk, gezin en privéleven, zodat vrouwen en mannen niet worden gedwongen te kiezen tussen een gezin en een baan en evenmin het ene aspect ten koste van het andere moet gaan”.(9) Wat betreft het toekomstige werk van de Raad op dit terrein, kan ik met voldoening aankondigen dat het Franse voorzitterschap zijn programma op 15 juli 2008 presenteert aan de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid van het Europees Parlement. Het Franse voorzitterschap heeft zijn programma op 25 juni 2008 ook gepresenteerd aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Tot slot kan ik tot mijn vreugde opmerken dat de Raad en het Europees Parlement zijn overeengekomen om de kwestie van het gezin, met name grote gezinnen en alleenstaande ouders, tot een van de prioriteiten te maken van het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (2010), wat binnenkort wordt aangekondigd middels een gezamenlijk besluit van beide instellingen. Ik wil het geachte lid, dat rapporteur was voor deze kwestie, bedanken voor haar constructieve bijdrage aan de onderhandelingen. Wat betreft de BTW-tarieven, weet het geachte lid dat de Raad handelt op grond van voorstellen van de Commissie; tot dusver heeft zij geen voorstellen ingediend van het soort waarop het geachte lid doelt. Binnenkort moet er overleg over de BTW-tarieven plaatsvinden, maar het zou voorbarig zijn als de Raad vooruitloopt op de uitkomsten. * * *
(6)
Zie doc. 9317/1/07/ REV 1.
(7)
Zie doc. 7171/08.
(8)
PB C 218 van 31.7.2000, blz. 5.
(9)
Zie doc. 14136/07 + COR 1.
89
90
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Vraag nr. 17 van Bernd Posselt (H-0459/08) Betreft: Straatsburg als zetel van het Parlement In het Verdrag van Amsterdam werd Straatsburg definitief als de enige zetel – en niet, zoals vaak beweerd wordt als tweede zetel – van het Europees Parlement aangewezen. Daarmee is het als parlementszetel de hoofdstad van Europa en het symbool van een democratisch, decentraal, dicht bij de burger staand, politiek-cultureel en door wederzijds begrip onder de volkeren gekenmerkt concept van Europa. Hoe staat de Raad tegenover de hierboven genoemde verankering in het Verdrag en welke maatregelen worden overwogen om de positie van Straatsburg in organisatorisch, politiek en juridisch opzicht te versterken? Deelt de Raad mijn mening dat door een betere concentratie van de parlementaire werkzaamheden in deze stad, bij voorbeeld door vergaderperioden van opnieuw vijf dagen en een beperking van de dure minivergaderperioden in Brussel, veel geld zou kunnen worden bespaard en meer efficiëntie en effect naar buiten toe zou kunnen worden bereikt? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. Artikel 289 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 189 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie stellen: “De zetel van de instellingen der Gemeenschap wordt in onderlinge overeenstemming door de regeringen der lidstaten vastgesteld.” Punt 1 van het enig artikel van het achtste protocol, betreffende de plaats van de zetels van de instellingen, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen stelt: “Het Europees Parlement heeft zijn zetel in Straatsburg voor de 12 perioden van de maandelijkse voltallige zittingen met inbegrip van de begrotingszitting. De bijkomende voltallige zittingen worden gehouden te Brussel. De commissies van het Europees Parlement zetelen te Brussel. Het secretariaat-generaal van het Europees Parlement en zijn diensten blijven in Luxemburg gevestigd.” De Raad mag geen mening verkondigen over de interne organisatie van andere instellingen. * * * Vraag nr. 18 van Wolfgang Bulfon (H-0461/08) Betreft: Uitbreiding van de uitkeringen uit het solidariteitsfonds De Raad werd in 2006 door de Commissie verzocht om verordening (EG) nr. 2012/2002(10) inzake de instelling van het solidariteitsfonds van de Europese Unie te herzien. Sinds twee jaar wordt daarover nu intensief in de Raad, onder andere over het toepassingsgebied, van gedachten gewisseld. Vooral bij rampen, zoals ongelukken in de industrie of terroristische aanslagen, moet in de toekomst ook steun uit het solidariteitsfonds mogelijk zijn. Heeft de Raad reeds overeenstemming over deze kwestie bereikt c.q. welke veranderingen van de verordening over het solidariteitsfonds zijn te verwachten? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De Rekenkamer heeft een Speciaal verslag (nr. 3/2008) opgesteld over de toepassing van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie. In dat verslag stelt de Rekenkamer onder andere vast: dat de Commissie een efficiënt beheer blijkt te voeren; dat het fonds in geen enkel geval blijk gaf van te weinig flexibiliteit bij de behandeling van de aanvragen;
(10)
PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
en dat alle aanvragers die de enquête hebben ingevuld tevreden waren over het fonds en dat het fonds dus voldoet aan de onderliggende doelstelling, te weten het tonen van solidariteit met lidstaten in rampsituaties. De Raad is voornemens conclusies over dit speciale verslag aan te nemen, waarin hij aangeeft een herziening van Verordening (EG) nr. 2012/2002 momenteel niet nodig te achten. * * * Vraag nr. 19 van Zdzisław Kazimierz Chmielewski (H-0462/08) Betreft: Recentste aanbeveling van de ICES ten aanzien van de kabeljauw in de Oostzee Door een mij bekende deskundige werd ik op de hoogte gesteld van de recentste aanbeveling van de ICES (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee) voor 2009 ten aanzien van de kabeljauw in de Oostzee, waaruit een geheel andere benadering blijkt van het probleem van de evaluatie van de visbestanden in dit zeebekken. Voor de eerste maal erkent de ICES dat de bij het opstellen van de prognoses toegepaste methodes uitgegaan is van twijfelachtige (valse?) gegevens. Volgens de nieuwe evaluatie van de ICES zou er op de kabeljauw in de Oostzee op veel ruimere schaal gevist kunnen worden dan de afgelopen jaren het geval was. Welke interpretatie moet in dit verband worden gegeven aan het voorschrift in het laatste ontwerp voor een verordening van de Raad van 2 april van dit jaar (2008/0063(CNS), blz. 6, punt 9) ten aanzien van het herstel van de kabeljauwbestanden: “er moeten bepalingen worden vastgesteld die een gezamenlijke vaststelling van TAC (totaal toegelaten vangsten) mogelijk maken, ook wanneer er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn”? Dat zou namelijk een verdere verlaging van het vangstquotum met betrekking tot kabeljauw in de Oostzee voor de Poolse vissers kunnen betekenen. Kan ik erop rekenen dat de Raad, die zich laat leiden door het schitterende idee dat het herstel van de kabeljauwbestanden tegen elke prijs moet worden verzekerd, zich wel zal bezinnen op de vraag of de krenkende beperkingen ten opzichte van de Poolse vissers wel gefundeerd zijn in het licht van de nieuwe inzichten van de ICES? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De Raad wil erop wijzen dat het de taak van de Commissie is een voorstel in te dienen betreffende de mogelijkheden voor de kabeljauwvangst in de Oostzee voor 2009, op grond van de aanbevelingen van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (International Council for the Exploration of the Sea – ICES) en op basis van de wetenschappelijke adviezen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV). De Raad bestudeert daarna het voorstel. Overweging 6 van het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 423/2004(11)wat betreft het herstel van kabeljauwbestanden in het Kattegat, de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijke deel van het Kanaal, alsmede in het gebied ten westen van Schotland, in de Ierse Zee en de Keltische Zee, voorziet in de vaststelling op consequente wijze van een totaal toegestane vangst (TAC) ondanks ontoereikende gegevens. Deze overweging houdt verband met artikel 6 bis, dat de procedure vastlegt voor de vaststelling van TAC’s in geval van ontoereikende gegevens en met artikel 7, dat een evaluatieclausule vaststelt die wijzigingen toestaat op grond van nieuwe gegevens en wetenschappelijke adviezen. De Raad wil er tevens op wijzen dat Verordening (EG) nr. 1098/2007(12)van de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee geen soortgelijke artikelen bevat. Tot slot wil de Raad het geachte lid eraan herinneren dat het, in laatste aanleg, de taak van het Hof van Justitie is om besluiten te interpreteren. * * *
(11)
Raadsdoc. nr. 7676/08 PECHE 63.
(12)
PB L 248 van 22.9.2007, blz. 1.
91
92
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Vraag nr. 20 van David Martin (H-0465/08) Betreft: Nationale eenheidsregering in Palestina De voormalige Amerikaanse president Jimmy Carter heeft onlangs kritiek geuit op de instandhouding van het embargo van het Midden-Oostenkwartet tegen de Gazastrook. Is de Raad van mening dat de instandhouding van het embargo kan bijdragen tot een vreedzame oplossing van de interne problemen in Palestina? Ziet de Raad de vorming van een nationale eenheidsregering met deelname van Hamas als een aanvaardbare stap naar een oplossing? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De EU heeft verschillende keren haar ernstige bezorgdheid over de voortschrijdende verslechtering van de humanitaire situatie in Gaza kenbaar gemaakt. Het Kwartet, dat op het hoogste niveau bijeen is gekomen, heeft in zijn verklaring van 2 mei en vervolgens in zijn verklaring van 24 juni opgeroepen tot voortzetting van de nood- en humanitaire hulp en de levering van onmisbare diensten aan Gaza zonder obstructie. Het heeft Israël, de Palestijnse autoriteit en Egypte bovendien krachtig aangemoedigd om samen een nieuwe aanpak voor Gaza te formuleren, die alle inwoners veiligheid biedt, een eind maakt aan alle terreurdaden en zorgt voor een gecontroleerde, duurzame openstelling van de grensovergangen voor humanitaire doeleinden en commerciële stromen. Het door Egypte bemiddelde bestand, dat op 19 juni van kracht werd, is een stap in de goede richting. Het voorzitterschap van de EU heeft in zijn verklaring van 18 juni 2008 zijn genoegen over dit bestand kenbaar gemaakt. Het is belangrijk dat alle partijen het eerbiedigen. Met betrekking tot “de vorming van een eenheidsregering met deelname van Hamas als een aanvaardbare stap naar een oplossing” toont de Raad in zijn conclusies van 23 en 24 april 2007 zijn bereidheid samen te werken met een Palestijnse regering wier beleidslijnen en daden de beginselen van het Kwartet weerspiegelen. In 2007 is de EU een samenwerking aangegaan met de leden van de nationale eenheidsregering die deze beginselen hadden aanvaard. De EU heeft notitie genomen van het inter-Palestijns verzoeningsinitiatief dat president Mahmoud Abbas afgelopen maand heeft opgestart. Wij ondersteunen elke stap die kan bijdragen aan de vredesinspanningen van de Palestijnse president. Het doel is nog altijd de oprichting van een onafhankelijke, democratische, levensvatbare Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza, die alle Palestijnen verenigt en een leven in vrede en veiligheid naast Israël en zijn buren mogelijk maakt. * * * Vraag nr. 21 van Sarah Ludford (H-0467/08) Betreft: Vingerafdrukken van kinderen ter bestrijding van kinderhandel Er wordt gezegd dat het van essentieel belang is om vingerafdrukken te nemen van kinderen vanaf zes jaar (of jonger) omdat dat zou helpen in de strijd tegen de kinderhandel. Hetzelfde argument wordt gebruikt om de stelling te verdedigen dat kinderen onder de twaalf jaar een eigen paspoort zouden moeten hebben. Er zijn echter te weinig objectieve gegevens beschikbaar om deze beweringen te kunnen toetsen. Is de Raad op de hoogte van enig onderzoek dat een verband aantoont tussen het nemen van vingerafdrukken van kinderen op jonge leeftijd en de afname van de kinderhandel? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De Raad is zich momenteel niet bewust van onderzoeken die bevestigen dat er een verband bestaat tussen het nemen van vingerafdrukken op jonge leeftijd en een kleinere kans op kinderhandel. * * *
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Vraag nr. 22 van Johan Van Hecke (H-0469/08) Betreft: Multilateraal overleg inzake het Afrikaanse continent Tijdens de plenaire week in Straatsburg in april is door het Europees Parlement een verslag aangenomen waarin wordt gepleit voor een dialoog met China inzake Afrika. Het Europees Parlement wijst er in het verslag op dat China zich schuldig maakt aan corruptie en milieunormen schendt. Daarom vraagt ze de EU samen met China aan tafel te gaan zitten, om samen met Afrika zelf voor het continent een duurzame toekomst uit te stippelen. Naast de groeiende Chinese aanwezigheid op het Afrikaanse continent, tonen ook landen als India en Brazilië interesse in Afrika. Brazilië is momenteel haar landbouwhulp aan Afrika aan het uitbreiden, waarbij de focus ligt op biobrandstoffen. In het licht van de stijgende voedselprijzen rijzen er echter veel vragen over landgebruik voor bio-energie in ontwikkelinglanden. Zal de Raad tijdens de volgende top stappen ondernemen om zulke dialoog te initiëren? Welke vorm zal deze dialoog aannemen? Is de Raad van mening dat men ook met de andere nieuwe spelers de dialoog moet aangaan? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De Raad heeft notitie genomen van het verslag van het Europees Parlement over het beleid van China en de gevolgen voor Afrika. Het verslag zet onder meer de uitdagingen uiteen die de EU als speler op het wereldtoneel het hoofd moet bieden. Tijdens de laatste top in juni is er gedebatteerd over enkele van de door het geachte lid genoemde kwesties van mondiaal belang. Ze staan in de conclusies van het voorzitterschap vermeld. De afgelopen jaren hebben de EU en China allebei hun ontwikkelings-, politiek en economisch partnerschap met Afrika herzien en verstevigd. Zo heeft de EU op de top van Lissabon in 2007 een gezamenlijke strategie EU-Afrika vastgesteld. China en Afrika hebben een gezamenlijke verklaring ondertekend op het Chinees-Afrikaanse samenwerkingsforum dat tijdens de top van 2006 in Beijing werd gehouden. Sinds 2005 staat Afrika als onderdeel van de bilaterale dialoog op de agenda van de bijeenkomsten tussen de EU en China. De Raad is bovendien via een eerste officiële bijeenkomst van de Trojka vorig jaar in Beijing met de hoogste Chinese functionarissen een regelmatige dialoog aangegaan, die zich uitsluitend richt op kwesties van wederzijds belang in Afrika. In dit verband heeft de Commissie haar activiteiten verder opgevoerd en verklaard dat ze in oktober dit jaar een mededeling aanneemt over China en Afrika met een eventuele trilaterale samenwerking tussen Afrika, China en de EU als doel. Hoewel dit nog nader met China en Afrika moet worden overlegd en overeengekomen, zal daarnaast samenwerking worden voorgesteld op belangrijke gebieden zoals de duurzame ontwikkeling van natuurlijke hulpbronnen, infrastructuur, vrede en veiligheid. China heeft aangegeven niet tegen een dergelijke trilaterale samenwerking te zijn, op voorwaarde dat Afrika er ook mee instemt. Met betrekking tot de overige nieuwe spelers, zoals Brazilië en India, meent de Raad dat de grote mondiale problemen uitsluitend binnen een sterke VN in multilateraal verband kunnen worden aangepakt. We moeten zorgen dat ook derde landen met belangen in Afrika het beginsel van een doeltreffend multilateralisme ondersteunen, want dat is de beste manier om de internationale vrede en veiligheid te bewaren, de uitdagingen het hoofd te bieden, te waken voor de gevaren en te profiteren van de mogelijkheden van onze huidige, onderling afhankelijke wereld. Er zijn enkele eerste stappen gezet in de richting van India, die zich reeds zorgen maakt over de algemene ontwikkeling van de situatie in Afrika. Er vindt met Brazilië overleg plaats over de aanneming van een actieplan, waarin één hoofdstuk aan Afrika wordt gewijd. * * * Vraag nr. 23 van Koenraad Dillen (H-0471/08) Betreft: Vrijheid van godsdienst in Algerije Op 3 juni 2008 werden in Algerije vier personen die zich hadden bekeerd tot het christendom, veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraffen vanwege “de illegale praktijk van een niet-islamitische godsdienst”. Meer in het bijzonder kregen ze deze straf omdat zij hun godsdienst niet hadden uitgeoefend in het door de
93
94
NL
Handelingen van het Europees Parlement
wet van 28 februari 2006 voorziene kader. Met name voorziet de wet dat de plaats van de uitoefening van een godsdienst moet worden goedgekeurd door de minister van religieuze aangelegenheden. De veroordeelden hadden in hun appartement een gebedsruimte geïnstalleerd (“Quatre chrétiens condamnés en Algérie”, Le Figaro.fr, 3 juni 2008; Ryma Achoura, “De la prison avec sursis pour des chrétiens d’Algérie”, Libération.fr, 4 juni 2008). Artikel 2 van de associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de lidstaten, enerzijds en Algerije anderzijds(13), van 22 april 2002 bepaalt dat eerbiediging van democratische principes en fundamentele mensenrechten een “essentieel element” is van de overeenkomst. Maakt de strafrechtelijke vervolging en veroordeling van de vier bekeerde christenen volgens de Raad een schending uit van de vrije uitoefening van erediensten? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke stappen zal de Raad verder ondernemen onder de associatie-overeenkomst? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. Met betrekking tot de godsdienstvrijheid in Algerije betreurt de Raad de door het geachte lid gemelde gebeurtenissen, die behoren tot een reeks recente voorvallen. De Raad heeft zijn bezorgdheid reeds tijdens de laatste Associatieraad EU-Algerije van 10 maart 2008 kenbaar gemaakt en blijft de ontwikkelingen op de voet volgen. De Raad vindt dat de toepassing van de bestaande wetten op de uitoefening van alle godsdiensten in Algerije moet blijven aansluiten op de normen van het internationaal recht, waarmee Algerije heeft ingestemd en dan met name die aangaande de bestrijding van elke vorm van discriminatie en de bevordering van tolerantie op het gebied van cultuur, godsdienstuitoefening, minderheden en grondrechten. De Raad blijft de Algerijnse autoriteiten daartoe oproepen, vooral in het kader van de politieke dialoog waarin de associatieovereenkomst voorziet. * * * Vraag nr. 24 van Dimitrios Papadimoulis (H-0472/08) Betreft: Voorstel voor een lijst gewelddadige wetsovertreders in SIS-kader Een lidstaat heeft in de werkgroep van het Schengen Informatie Systeem (SIS) een voorstel gepresenteerd (werkdocument 8204/08) voor een lijst van gewelddadige wetsovertreders die aan internationale demonstraties deelnemen. Dit voorstel is niet alleen heel vaag wat de inhoud ervan betreft, maar staat bovendien haaks op de garanties van het communautair recht in verband met de mensenrechten en de vrijheden. De nationale vertegenwoordiging van de desbetreffende lidstaat stelt voor in het SIS personen op te nemen ten aanzien waarvan op basis van bepaalde voorvallen de overtuiging bestaat dat ze ernstige misdrijven zullen gaan plegen, met geweld of met het dreigen met geweld. Tot de redenen die tot een dergelijke negatieve prognose kunnen leiden, behoren het feit dat iemand zich verdacht heeft gedragen, in staat van beschuldiging is gesteld of is veroordeeld voor een zwaar misdrijf. Hoe beoordeelt de Raad dit voorstel? Is het Franse voorzitterschap voornemens dit voorstel in behandeling te nemen (een voorstel dat door mensenrechtenorganisaties en organisaties die zich voor vrijheden inzetten terecht is bekritiseerd)? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg.
(13)
PB L 265 van 10.10.2005, blz. 2.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
In zijn conclusies van 13 juli 2001(14)heeft de Raad erkend dat het gebruik nodig is van alle juridische en technische mogelijkheden ter vergroting en bevordering van een snelle, beter gestructureerde gegevensuitwisseling over gewelddadige wetsovertreders op grond van de nationale dossiers. In zijn conclusies van 5 en 6 juni 2003 over de tweede generatie van het SIS(15)heeft de Raad opgemerkt dat het voorstel gewelddadige wetsovertreders in het SIS II op te nemen een zeker belang had, maar dat er meer onderzoek nodig was naar de haalbaarheid, bruikbaarheid en praktische uitvoering. Hij heeft de desbetreffende werkgroepen uitgenodigd tot overleg. In Besluit 2007/533/JBZ betreffende de instelling, de werking en het gebruik(16)van het SIS II heeft de Raad dit voorstel niet overgenomen. Er vindt binnen de desbetreffende werkgroepen nog altijd overleg plaats, met name over de definitie van “gewelddadige wetsovertreder”. In zijn overleg houdt de Raad vanzelfsprekend rekening met de garanties die het Gemeenschapsrecht de burger biedt inzake mensenrechten en fundamentele vrijheden. * * * Vraag nr. 25 van Mogens Camre (H-0474/08) Betreft: Terreurlijst, PMOI Het Britse Hof van Beroep heeft op 7 mei 2008 een beroep van de Britse regering verworpen en heeft de minister van Binnenlandse Zaken de opdracht gegeven om de Iraanse verzetsbeweging, de Volksmujahedeen van Iran (PMOI), van de lijst van verboden organisaties te schrappen. Het besluit om de PMOI in de Europese zwarte lijst op te nemen, werd in december 2006 nietig verklaard door het Europees Gerecht van eerste aanleg. De EU heeft de PMOI echter bij een nieuwe update in juni 2007 wel in de zwarte lijst opgenomen en verklaarde dat ze zich daarbij baseerde op “het besluit van een bevoegde instantie” binnen de EU, namelijk het Britse Ministerie van Binnenlandse Zaken. De beslissing van de Britse minister van Binnenlandse Zaken is nu door de hoogste rechterlijke autoriteit onwettig verklaard en is niet langer vatbaar voor beroep. Zal de EU de Raad in zijn komende zittingen verzoeken om de wet te respecteren en erop aandringen dat de PMOI van de EU-lijst van terroristische organisaties verwijderd wordt? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De Raad heeft notitie genomen van het oordeel van 7 mei van het Britse Hof van Beroep in de zaak van de Volksmujahedeen van Iran (PMOI). Zoals gemeld in de werkwijzen van de Raad voor de uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme, wordt er naar behoren rekening gehouden met nieuwe feiten ten aanzien van namen op eerdere lijsten bij de beoordeling of hun plaatsing op de lijst nog steeds gerechtvaardigd is. In dit verband beziet de Raad momenteel de gevolgen en consequenties van het Britse oordeel met het oog op een zo spoedig mogelijk besluit op EU-niveau. Met betrekking tot de uitspraak van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van december 2006 waarnaar het geachte lid verwijst, dient te worden opgemerkt dat deze de procedure betreft voor aanneming van het besluit om de PMOI te plaatsen op de lijst van personen en entiteiten die betrokken zijn bij terroristische daden en niet de inhoud. Na de uitspraak van het Gerecht van eerste aanleg heeft de Raad in de eerste zes maanden van 2007 een diepgaand onderzoek verricht en zijn procedures bekrachtigd voor plaatsing van personen, groepen en entiteiten op bovengenoemde lijst en hun verwijdering
(14)
Doc. 10916/01
(15)
Doc. 9808/03
(16)
PB L 205 van 7.8.2007, blz. 63.
95
96
NL
Handelingen van het Europees Parlement
overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2580/2001(17) van de Raad. Na dit onderzoek zijn er heldere, transparante procedures ingesteld. Er wordt nu in het bijzonder een motivering overgelegd voor elke persoon van wie of entiteit waarvan vermogensbestanddelen worden bevroren. De personen, groepen en entiteiten op de lijst kunnen: - de Raad verzoeken hun plaatsing op grond van bewijsstukken opnieuw te onderzoeken; - het besluit van de bevoegde nationale autoriteit overeenkomstig de nationale procedures aanvechten; - indien onder Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad beperkende maatregelingen op hen van toepassing zijn, het besluit van de Raad voor het Gerecht van eerste aanleg aanvechten, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 230, alinea 4 en 5 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; en - indien onder Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad beperkende maatregelingen op hen van toepassing zijn, verzoeken om vrijstelling op humanitaire gronden opdat zij in hun essentiële behoeften kunnen voorzien. * * * Vraag nr. 26 van Jana Hybášková (H-0476/08) Betreft: Uitzendingen van de terroristische televisiezender Al-Aqsa via een Europese satellietprovider Hamas, dat in september 2003 door de Europese Unie als een terroristische organisatie is aangemerkt, heeft een televisiezender gelanceerd met de naam “Al-Aqsa”, naar het voorbeeld van “Al-Manar”, de televisiezender van Hezbollah. Herhaaldelijk wordt in de pers gemeld dat in het kinderprogramma van Al-Aqsa-TV Disney-achtige figuren worden gebruikt om kinderen aan te moedigen later zelfmoordterroristen te worden. Weet de Raad dat Eutelsat, een Europese satellietprovider, “Al-Aqsa” uitzendt op Atlantic Bird 4, dat het verhuurt aan de Jordaanse satellietprovider Noorsat? Welke stappen heeft de Raad ondernomen om Eutelsat te doen ophouden met het uitzenden van Al-Aqsa-TV? Heeft de Raad deze zaak besproken met de Conseil supérieur de l’audiovisuel (CSA) in Frankrijk? Vraag nr. 27 van Frédérique Ries (H-0484/08) Betreft: Europese satellietcapaciteit voor de terroristische televisiezender Al-Aqsa In haar antwoord op vraag E-1666/08 heeft de Commissie onderstreept dat zij de bezorgdheid van het geachte parlementslid deelt met betrekking tot tv-uitzendingen binnen de rechtssfeer van een van de lidstaten die aanzetten tot haat. Televisiestation Al-Aqsa van de organisatie Hamas gebruikt Europese capaciteit van de satelliet Atlantic Bird 4 via het Franse bedrijf Eutelsat, dat capaciteit verhuurt aan de Jordaanse satellietprovider Noorsat, waarmee deze provider terrorisme in Europa en daarbuiten rechtvaardigt en aanzet tot geweld en haat. Net zoals het tv-station Al-Manar van Hezbollah zendt Al-Aqsa programma’s uit, waarin kinderen zich als zelfmoordterroristen verkleden en als helden worden afgeschilderd. In één fragment houdt het populaire konijn Assud ieder kind dat tijdens de uitzending belt voor dat het martelaarschap en zelfmoordterrorisme het ideale doel zijn. In een ander fragment zegt het tekenfilmfiguur dat hij de Denen gaat “afmaken en opeten”, omdat een Deense krant politieke cartoons heeft gepubliceerd die hem niet aanstonden. Het konijn Assud heeft in de show een telefoongesprek met iemand die zegt erin te zullen slagen de cartoonist te vermoorden, waar Assud het hartgrondig mee eens is. Wat wil de Raad doen om te voorkomen dat “Al-Aqsa” via Europese satellietcapaciteit wordt uitgezonden? Vormt dit gezien de overeenkomsten tussen “Al-Manar” en de programma’s van “Al-Aqsa” die aanzetten tot geweld en terrorisme niet een schending van artikel 3b (het aanzetten tot haat) van de herziene richtlijn over audiovisuele mediadiensten zonder grenzen (Richtlijn 2007/65/EG(18)), zoals bij “Al-Manar” het geval was?
(17)
PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70-75.
(18)
PB L 332 van 18.12.2007, blz. 27.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Gecombineerd antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De uitzending van televisieprogramma’s die aanzetten tot rassen- of religieuze haat strookt niet met de normen en waarden waarop onze democratieën berusten en is compleet ontoelaatbaar. Artikel 2, lid 4 en 6 van de Richtlijn inzake audiovisuele mediadiensten (Richtlijn 89/552/EEG laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/65/EG) stelt dat aanbieders van mediadiensten die zijn gevestigd in derde landen in bepaalde gevallen onder de bevoegdheid van een lidstaat kunnen vallen. De lidstaten waarvoor de betreffende richtlijn geldt, moeten deze onder toezicht van de Commissie toepassen. Onder de genoemde richtlijn is de zorgvuldige overweging van het door het geachte lid aan de orde gestelde onderwerp de taak van de betrokken nationale autoriteiten. Daarnaast verwerpt de Europese Unie elke publieke aanmoediging tot een terroristische daad, zoals blijkt uit de recente wijziging in het Kaderbesluit van de Raad inzake terrorismebestrijding (2002/475/JBZ), die drie nieuwe strafbare feiten toevoegt: publieke provocatie, rekrutering en training voor terroristische activiteiten. Bovendien wordt voorzien dat alle lidstaten het Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme (2006) zullen bekrachtigen, dat de partijen verplicht om publieke provocatie tot het plegen van een terroristische handeling strafbaar te stellen. * * * Vraag nr. 28 van Paulo Casaca (H-0478/08) Betreft: Door het Iraanse regime ter dood veroordeelde Europese burgers Volgens de digitale nieuwsbrief Hands off Cain (nr. 105 van 4 juni 2008) zal het Iraanse regime Foroud Fouladvand, een Europees burger met een Brits paspoort, Alexander Valizadeh, een Europees burger met een Duits paspoort en Nazem Schmidt, een Amerikaans burger ter dood brengen (of heeft het dit al gedaan). Dr. Foroud Fouladvand is een academicus en een korangeleerde die het Iraanse regime en zijn tirannieke bestuur openlijk heeft veroordeeld. Is de Raad op de hoogte van deze veroordelingen en geplande executies? Kan hij mededelen welke maatregelen hij heeft genomen om de betrokken Europese burgers te beschermen? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De Raad is op de hoogte van de verdwijning van deze drie mensen in Yüksekova, een district in de Turkse provincie Hakkari, aan de grens met Iran. De ambassades van de EU-lidstaten in Teheran verzamelen momenteel aanvullende informatie en houden de zaak nauwlettend in de gaten, maar ze kunnen niet bevestigen dat deze mensen door de Iraanse autoriteiten worden vastgehouden. * * * Vraag nr. 29 van Charles Tannock (H-0483/08) Betreft: Europees reisverbod voor president Robert Mugabe De Raad heeft een Europees reisverbod ingesteld voor een aantal Zimbabwaanse functionarissen en politici, waaronder president Robert Mugabe. President Mugabe heeft dit verbod in het verleden echter kunnen ontlopen door naar Italië te reizen en zijn recht tot bijwoning van de vergaderingen van de Voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) in Rome uit te oefenen krachtens de zetelovereenkomst van de Italiaanse regering met de FAO.
97
98
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Wat doet de Raad in algemene zin om in het licht van de meest recente gebeurtenissen het reisverbod aan te scherpen? Welke acties kan de Raad in het specifieke geval van Mugabe en de FAO ondernemen om de Italiaanse regering ertoe te bewegen zijn zetelovereenkomst met de FAO te herzien om Italië het Europees reisverbod volledig te laten uitvoeren en Mugabe de kans te ontnemen door de mazen te glippen? Wat is de mening van de Raad over de waarde en effectiviteit van een dergelijk verbod als het zo gemakkelijk kan worden ontlopen? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De Raad heeft niet overwogen het reisverbod vanwege de meest recente gebeurtenissen aan te scherpen, maar in de conclusies van het voorzitterschap met betrekking tot de Europese Raad van 19 en 20 juni, heeft de Europese Raad zijn bereidheid herhaald aanvullende maatregelen te nemen tegen voor geweld verantwoordelijke personen. Het is de taak van de afzonderlijk lidstaten om overeenkomstig de nationale wetgeving een reisverbod in te stellen. Italië is niet het enige land dat zetelovereenkomsten heeft gesloten, die Zimbabwaanse leiders bij verschillende gelegenheden toegang tot verscheidene EU-lidstaten hebben verschaft. De Raad heeft het reisverbod voor de leden van de Zimbabwaanse regering vanaf 2002 elk jaar vernieuwd. * * * Vraag nr. 30 van Yiannakis Matsis (H-0486/08) Betreft: Maatregelen tegen de duurte Ik vind de voortgalopperende duurte (inflatie) en de voortdurende stijging van de olie- en graanprijzen bijzonder verontrustend, evenals het onvermogen tot het nemen van afdoende maatregelen ten behoeve van de Europese burger, de economieën van de lidstaten en de economie van de EU zelf. Welke beleidsrichtsnoeren volgt de EU teneinde samen met de lidstaten de voortgalopperende prijzen voor olie en graan en de duurte tegen te gaan? Worden er concrete maatregelen gepland en zo ja, welke plannen bestaan er en wat houden deze precies in? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De belangrijke kwesties die in deze vraag aan de orde worden gesteld, zijn in de Raad verschillende keren besproken, met name op grond van de Mededelingen van de Commissie “Het probleem van de stijging van de voedselprijzen aanpakken”(19)en “Maatregelen tegen de stijgende olieprijzen”(20). De Europese Raad van 19 en 20 juni 2008 heeft dit onderwerp besproken op grond van een verslag van de Ecofin-Raad inzake “Recent developments in food prices – main drivers and policy responses”(21) (recente ontwikkelingen in de voedselprijzen – de voornaamste aanleidingen en beleidsreacties). De conclusies van het voorzitterschap stellen derhalve een reeks specifiek uit te voeren maatregelen vast, waarvan het merendeel vóór december 2008 van kracht moet zijn. In zijn conclusies vermeldt het voorzitterschap bovendien de specifieke maatregelen die, met name op landbouwgebied, reeds door de Europese Unie zijn genomen om de druk op de voedselprijzen te matigen door de verkoop van interventievoorraden, de verlaging van uitvoerrestituties, de opheffing van de braakleggingsverplichting voor 2008, de verhoging van de melkquota en de schorsing van invoerrechten op granen, waardoor het aanbod toeneemt en tot stabilisatie van de landbouwmarkten wordt bijgedragen. (19)
Doc. 9923/08
(20)
Doc. 10824/08
(21)
Doc. 10326/08
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Daarnaast hebben de opeenvolgende hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid bijgedragen aan een grotere efficiëntie in de Europese landbouw. De Raad gaat in het kader van de “gezondheidscontrole” van het GLB nadere maatregelen bestuderen om de kwesties het hoofd te bieden. Met betrekking tot de te nemen maatregelen heeft de Europese Raad onderstreept hoe belangrijk het is om een duurzaam biobrandstofbeleid te waarborgen door het vaststellen van duurzaamheidscriteria voor de productie van biobrandstoffen van de eerste generatie en het aanmoedigen van de ontwikkeling van de tweede generatie biobrandstoffen uit afvalproducten, alsmede hoe noodzakelijk het is om onverwijld de mogelijke gevolgen daarvan te evalueren voor de landbouwproducten voor levensmiddelen en, zo nodig, eventuele problemen aan te pakken. De Europese Raad heeft zich ook vastbesloten verklaard te blijven streven naar een veelomvattende, ambitieuze en evenwichtige afsluiting van de Doha-ronde en derde landen te ontmoedigen voor levensmiddelen exportbeperkingen en -verboden op te leggen. De Europese Unie zal deze kwestie binnen de WTO en op andere relevante internationale fora aankaarten. De Europese Raad is ingenomen met het initiatief van de Commissie om de kwestie van beperkende regelgeving in de detailhandel te onderzoeken en met het voornemen van de Commissie om de activiteiten op de met goederen verbonden financiële markten nauwlettend in de gaten te houden, met inbegrip van de speculatieve handel, het effect daarvan op prijswijzigingen en de eventuele beleidsconsequenties. Hij heeft de Commissie verzocht voorafgaand aan de Europese Raad van december 2008 verslag uit te brengen en een voorstel tot adequate beleidsreacties te overwegen, met inbegrip van maatregelen ter verbetering van de doorzichtigheid van de markt. Wat betreft de olie- en gasprijzen, is het voorzitterschap verzocht om samen met de Commissie de haalbaarheid en gevolgen te onderzoeken van maatregelen om het effect van plotselinge verhogingen in de olie- en gasprijzen te matigen en daarover vóór de Europese Raad van oktober 2008 verslag uit te brengen. De Europese Raad heeft bovendien de lidstaten, de Commissie en de Europese Investeringsbank verzocht maatregelen te ondersteunen ter vergemakkelijking van investeringen door huishoudens en de industrie in energiezuinigheid, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en een milieuvriendelijker gebruik van fossiele brandstoffen. Hij heeft de lidstaten en de Commissie opgeroepen de uitvoering van het Actieplan voor energie-efficiëntie voor 2006 te bespoedigen en een eventuele herziening daarvan te overwegen. In dezelfde conclusies wordt de Commissie aangemoedigd om niet alleen de voedsel- en olieprijzen in de gaten te houden maar ook de ontwikkelingen in andere met goederen verbonden markten en de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen om het werk van de andere relevante Raadsformaties inzake met de voedsel- en olieprijzen verbonden kwesties nauwlettend te volgen en vóór de Europese Raad van oktober 2008 verslag uit te brengen. * * * Vraag nr. 31 van Helmuth Markov (H-0489/08) Betreft: Colombia, een regering die wordt gesteund door paramilitaire groeperingen In Colombia heeft het Hooggerechtshof vastgesteld dat 64 parlementariërs die de regering van president Uribe steunen banden hebben met paramilitaire groeperingen (doodseskaders). De president heeft zijn trouwe parlementariërs verzocht om te voorkomen dat het nationale Congres van Colombia een wet zou aannemen voor de hervorming van het congres teneinde politieke partijen te beletten om parlementariërs die banden met paramilitaire groeperingen hebben te vervangen. Het is een logische conclusie dat deze regering zich verlaat op politici die verbonden zijn met paramilitaire groeperingen en dat de herverkiezing van de president van deze parlementariërs afhangt. Zal de Raad de onderhandelingen over een associatieovereenkomst voortzetten met een regering die door paramilitaire groeperingen wordt gesteund? Is het verstandig indien de nieuwe overeenkomst een mensenrechtenclausule bevat om een dergelijke overeenkomst te ondertekenen met een regering die de mensenrechten al schendt voordat de overeenkomst is getekend? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg.
99
100
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De Raad heeft notitie genomen van informatie over mogelijke banden tussen politieke figuren en leden van Colombiaanse paramilitaire groeperingen en hij zal de ontwikkelingen op dat terrein nauwlettend volgen. De associatieovereenkomst waarover met de Andesgemeenschap wordt onderhandeld, zal vanzelfsprekend de standaardclausule over mensenrechten en democratische beginselen bevatten. In dit geval moet gewezen worden op de conclusies van de Raad over Colombia van eind 2007, waarin de Raad de complete solidariteit van de EU met het Colombiaanse volk uitspreekt alsmede haar volledige steun aan de Colombiaanse regering in haar streven naar een oplossing van het interne gewapende conflict via onderhandelingen en het belang onderstreept dat de EU hecht aan de voortschrijdende uitvoering van de wet op gerechtigheid en vrede (Justice and Peace Law – JPL), het daaraan gerelateerde rechtskader en het proces van demobilisatie, ontwapening en re-integratie (demobilisation, disarmament en reintegration – DDR) onder die wet. De Raad verklaart opnieuw dat de EU en haar lidstaten bereid zijn tot hulp aan de Colombiaanse regering, de staatsinstellingen, het maatschappelijk middenveld en internationale organisaties bij het verlenen van steun aan activiteiten ter bevordering van vrede, waarheid, gerechtigheid, genoegdoening en verzoening alsmede bij het verlenen van steun aan activiteiten die de DDR-processen vooruit helpen. De Raad in ingenomen met de stappen die de Colombiaanse regering en autoriteiten hebben ondernomen voor een transparante, doeltreffende uitvoering van de JPL, het werk van de nationale commissie voor verzoening en herstel en de rol van het grondwettelijk hof. Hij is tevens ingenomen met de benoeming en het werk van de hoge commissaris voor de sociale en economische integratie van gewapende personen en groepen. Hoewel de Raad erkent dat er reeds veel is bereikt, neemt hij er ook notitie van dat de uitvoering van de JPL nog verre van compleet is. Hij dringt bij de Colombiaanse regering aan op ondersteuning van en financiële bijstand voor een snelle, doeltreffende uitvoering van alle aspecten van de JPL – inclusief de aanstelling van voldoende functionarissen voor de JPL-eenheid van het bureau van de procureur-generaal –zodanig dat het recht van de slachtoffers op waarheid, gerechtigheid en genoegdoening voorrang krijgt. De Raad heeft bovendien de vastberadenheid van de Colombiaanse regering aangemoedigd om de eerbiediging door de strijdkrachten van de mensenrechten te verbeteren en hij is ingenomen met de vooruitgang die op dat terrein reeds is geboekt. Maar hij heeft met grote bezorgdheid de aanhoudende problemen opgemerkt van de schending van de mensenrechten, waaronder buitengerechtelijke executies, door sommige leden van de veiligheidstroepen. Tot slot heeft de Raad gezegd zich zorgen te maken over de opkomst van nieuwe paramilitaire en andere gewapende, criminele groepen. Hij neemt notitie van de inspanningen die de autoriteiten zich reeds hebben getroost ter bestrijding van deze opkomende groepen en hij roept de Colombiaanse regering op haar voortdurende inspanningen te verhogen en de maatregelen ter bestrijding van deze groepen op te voeren. * * * Vraag nr. 32 van Philip Claeys (H-0490/08) Betreft: Opheffing sancties tegen Cuba Bepaalde media maken melding van het feit dat de lidstaten van de EU ernstig overwegen om de sancties tegen Cuba op te heffen niettegenstaande de fundamentele bezwaren van onder andere Human Rights Watch en andere mensenrechtenorganisaties. Kunnen de Cubanen zich ten volle op het VN-Verdrag voor de burgerlijke en politieke rechten en het VN-Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten beroepen? Welke wezenlijke, tastbare en bewezen vooruitgang is er volgens de Raad in Cuba op het vlak van de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging, de vrijheid van beweging, de persvrijheid en de structurele hervorming van het gerechtelijk apparaat sinds 2003 toen voor het eerst sancties werden opgelegd? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Op 28 februari 2008 heeft Cuba het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten ondertekend, wat het EU-voorzitterschap in zijn verklaring van 4 maart 2008 heeft toegejuicht. De Cubaanse burger kan zich pas op de bepalingen daarin beroepen wanneer deze verdragen zijn geratificeerd. De Raad wijst echter op het feit dat Cuba door de ondertekening reeds zijn voornemen kenbaar heeft gemaakt de burger- en politieke rechten in deze verdragen, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en andere mensenrechtenovereenkomsten die Cuba heeft geratificeerd, te eerbiedigen. In zijn conclusies van 23 juni 2008 over Cuba heeft de Raad de Cubaanse autoriteiten verzocht deze verdragen te ratificeren en uit te voeren en heeft hij de Cubaanse regering opnieuw opgeroepen de toezegging die zij door ondertekening van deze twee mensenrechtenverdragen heeft gedaan, werkelijkheid te maken. In dezelfde conclusies heeft de Raad notitie genomen van de tot dusver door de Cubaanse regering doorgevoerde veranderingen. Hij heeft zijn steun toegezegd aan liberaliserende veranderingen in Cuba en de regering aangemoedigd deze in te voeren. De Raad heeft de Cubaanse regering opgeroepen de mensenrechtensituatie doeltreffend te verbeteren, onder andere door de onvoorwaardelijke vrijlating van alle politieke gevangenen, onder wie ook de personen die in 2003 werden opgepakt en veroordeeld. Dat blijft een hoofdprioriteit voor de EU. De Raad heeft de Cubaanse regering bovendien opgeroepen de toegang tot Cubaanse gevangenissen voor internationale humanitaire organisaties te vergemakkelijken. De Raad heeft aangegeven dat hij achter het gemeenschappelijk standpunt van 1996 blijft staan, dat nog altijd geheel ter zake geldend is en hij heeft zijn vaste voornemen nogmaals bevestigd om te streven naar een dialoog met de Cubaanse autoriteiten alsmede met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie, overeenkomstig het EU-beleid, om de eerbiediging van de mensenrechten en een daadwerkelijke vooruitgang in de richting van een pluralistische democratie te bevorderen. De Raad benadrukt dat de EU ten behoeve van een vreedzame verandering in Cuba praktische ondersteuning wil blijven aanbieden aan alle maatschappelijke sectoren. De EU herhaalt bovendien haar dringende verzoek aan de Cubaanse regering om vrijheid van informatie en meningsuiting te verlenen, waaronder toegang tot het internet en zij heeft de Cubaanse regering uitgenodigd daar aan mee te werken. De EU heeft het recht van de Cubaanse burgers herhaald om onafhankelijk over hun toekomst te beslissen en gezegd dat zij bereid blijft positief bij te dragen aan de toekomstige ontwikkeling van alle sectoren van de Cubaanse maatschappij, mede door middel van instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking. De Raad heeft daar aan toegevoegd dat de EU klaar was voor hervatting van een uitgebreide, open dialoog met de Cubaanse autoriteiten over alle onderwerpen van wederzijds belang. Sinds juni 2007 vindt er op ministerieel niveau en bilateraal voorafgaand overleg plaats over de mogelijkheid van een dergelijke dialoog tussen de EU en Cuba. Deze dialoog moet het hele spectrum van potentiële samenwerkingsgebieden omvatten, waaronder de mensenrechten, politiek, economie, wetenschap en cultuur en deze moet plaatsvinden op een wederzijds onvoorwaardelijke, niet-discriminerende en resultaatgerichte basis. In het kader van deze dialoog zal de EU tegenover de Cubaanse regering haar kijk uiteenzetten op democratie, universele rechten van de mens en fundamentele vrijheden. De Raad heeft nogmaals bevestigd dat zijn beleid inzake het contact van de EU met de democratische oppositie van kracht blijft. Tijdens bezoeken op hoog niveau moeten de mensenrechtenkwesties altijd worden aangekaart; waar nodig, zullen bijeenkomsten met de democratische oppositie deel uitmaken van de bezoeken op hoog niveau. De Raad heeft er dus mee ingestemd te streven naar bovengenoemde uitgebreide dialoog met de Cubaanse regering. In dit verband heeft de Raad ingestemd met de opheffing van de reeds opgeschorte maatregelen uit 2003 als middel om de politieke dialoog te vergemakkelijken en maximaal gebruik te kunnen maken van de instrumenten uit het Gemeenschappelijk Standpunt van 1996. Bij de jaarlijkse herziening van het gemeenschappelijk standpunt in juni 2009 zal de Raad zijn betrekkingen met Cuba evalueren, met inbegrip van de doelmatigheid van de politieke dialoog. Vervolgens zal de dialoog worden voortgezet indien de Raad deze doeltreffend acht, vooral met betrekking tot de elementen uit punt 2 van de conclusies. * * *
101
102
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Vraag nr. 33 van Christopher Heaton-Harris (H-0493/08) Betreft: Sport in het Verdrag van Lissabon Na het “nee” in het Ierse referendum kan het Verdrag van Lissabon als zodanig niet meer in werking treden. Dit geldt derhalve ook voor de bepaling betreffende de juridische bevoegdheid op het gebied van sport (artikel 149 van het Verdrag van Lissabon). Gaat de Raad nu alle andere manieren onderzoeken om alsnog de juridische bevoegdheid op het gebied van sport te krijgen? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De Unie beschikt bij wet uitsluitend over de in de Verdragen aan haar toegekende bevoegdheden. De Raad kan de Unie derhalve geen nieuwe bevoegdheden toewijzen. Wat betreft de juridische bevoegdheid op het gebied van sport, die is voorzien in artikel 149 van het Verdrag van Lissabon, moet worden opgemerkt dat de Europese Raad van 19 en 20 juni notitie heeft genomen van de uitkomst van het Ierse referendum en heeft toegegeven dat er meer tijd nodig was om de situatie te analyseren. De Raad heeft bovendien in herinnering geroepen dat het Verdrag van Lissabon tot doel heeft een uitgebreide Unie doelmatiger en democratischer te laten functioneren en hij heeft verklaard dat de parlementen van 19 lidstaten het Verdrag hadden geratificeerd en dat het proces daartoe in de overige lidstaten doorging(22). * * * Vraag nr. 34 van Georgios Toussas (H-0500/08) Betreft: Vervolging van juristen door het dictatoriaal bewind in Pakistan In november 2007 heeft het vanuit Amerika aangestuurde militaire bewind van generaal Musharaf in Pakistan de staat van beleg afgekondigd, op grote schaal arrestaties verricht en bruut geweld gebruikt tegen de Pakistaanse bevolking. Het militaire bewind nam daarbij ook de “juridische wereld” van het land op de korrel omdat deze zich tegen de dictatuur had gekeerd. In dit kader werden duizenden rechters gevangen genomen en werden 45 justitiemedewerkers uit het midden- en hoger kader, waaronder de president van het Hooggerechtshof, Iftikar Tsodri, uit hun functie gezet en politiek vervolgd. De verdreven rechters hadden zich ook uitgesproken tegen de ontvoering en detentie van hun landgenoten in centra als bijvoorbeeld Guantanamo, alsmede tegen de verkwanseling van de rijkdommen van Pakistan. Vier maanden na de nederlaag van Musharaf en de verkiezing van een nieuwe regering zijn de betroffen rechters nog altijd niet vrijgelaten, terwijl de Amerikaanse druk op het land om - in het kader van de “oorlog tegen het terrorisme” - een trouw Amerikaans bondgenoot te blijven absurde vormen aanneemt. Wat gaat de Raad doen voor de herinstallatie van de vervolgde rechters en het herstel van de democratische rechten en vrijheden van het Pakistaanse volk? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De EU is sterk vóór de eerbiediging van de onafhankelijkheid van het gerechtelijk apparaat, die onderdeel uitmaakt van een democratie, zij waarborgt de rechtsorde en zij beschermt de constitutionele orde en persoonlijke vrijheden.
(22)
De Europese Raad heeft notitie genomen van het feit dat Tsjechië zijn ratificatieproces pas kan voltooien wanneer het grondwettelijk hof zich positief heeft uitgesproken over overeenstemming van het Verdrag van Lissabon met de Tsjechische grondwet.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Met betrekking tot Pakistan, maakte de EU zich ernstige zorgen over de schorsing van de president van het hooggerechtshof en verscheidene andere rechters, aangezien dat besluit een bedreiging vormt voor de grondbeginselen van de constitutionaliteit en de rechtsorde. De EU steunt voorvechters van de mensenrechten over het algemeen, dus ook personen die strijden voor de onafhankelijkheid van het gerechtelijk apparaat. In het algemeen moedigt de EU de nieuwe Pakistaanse regering aan de mensenrechten en fundamentele vrijheden te eerbiedigen en het democratische systeem te consolideren om zo de onafhankelijkheid van het gerechtelijk apparaat te herstellen. Deze kwesties maken integraal deel uit van de dialoog tussen de Europese Unie en Pakistan. De Europese Unie zet zich in om het Pakistaanse volk te helpen bij de opbouw van een welvarende, stabiele samenleving op basis van mensenrechten, democratie en rechtsorde. * * * Vraag nr. 35 van Konstantinos Droutsas (H-0502/08) Betreft: Intimidatie van Mohammed Barake door de Israëlische autoriteiten Op 20 mei 2008 werd Mohammed Barake, lid van het bestuur van de communistische partij van Israël, voorzitter van Hadas en fractieleider van Hadas in het Israëlische parlement, door de Israëlische politie verhoord, op basis van de valse beschuldiging van vermeende deelname aan een aanval op een politieman tijdens demonstraties tegen de oorlog in Libanon in 2006. Mohammed Barake, die op 13 en 14 mei 2008 aan hoorzittingen in het Europees Parlement heeft deelgenomen, is bekend vanwege zijn standpunten vóór vrede en veiligheid in het Midden-Oosten. Veroordeelt de Raad dit optreden van de Israëlische autoriteiten, dat een rechtstreekse aanval vormt op het beleid van Hadas en de communistische partij van Israël voor een rechtvaardige oplossing van de Palestijnse kwestie en de vreedzame coëxistentie van Israëliërs en Palestijnen? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De Israëlische gerechtelijke procedure loopt nog en aangezien het een binnenlandse Israëlische aangelegenheid betreft, mag de Raad zich daar niet in mengen. De Raad heeft echter wel verschillende keren laten blijken voorstander te zijn van een eerlijke, veelomvattende en duurzame oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict. * * * Vraag nr. 36 van Athanasios Pafilis (H-0509/08) Betreft: Nieuwe golf van anticommunisme Op dinsdag 17 juni 2008 heeft het parlement van Litouwen goedkeuring gehecht aan een nieuw wetsontwerp dat het gebruik in de publieke ruimte van communistische en fascistische symbolen verbiedt. Dit betreft een onaanvaardbare, historisch ongegronde en gevaarlijke gelijkschakeling van het communisme en het fascisme, die onder andere neerkomt op een belediging van de nagedachtenis van de miljoenen communisten die hun leven hebben gegeven in de strijd tegen het fascisme. Op overtreding van dit verbod, genomen door de autonome politieke autoriteiten van Litouwen, een land waar de communistische partij verboden is, staan onder andere boetes. Zodra de nieuwe wet door de president is ondertekend, staat op het gebruik in de publieke ruimte van de hamer en sikkel een boete van tussen 150 tot 300 euro. Zoals bekend gebruiken veel communistische partijen, waaronder die van Griekenland, de hamer en sikkel als hun symbool en verkiezingsteken.
103
104
NL
Handelingen van het Europees Parlement
10-07-2008
Wat vindt de Raad van deze onaanvaardbare en historisch ongegronde daad? Wat vindt de Raad van het feit dat op basis van deze wet communistische partijen, waaronder de communistische partij van Griekenland, tijdens de Europese verkiezingen in Litouwen niet actief mogen zijn en naar de stem van in Litouwen verblijvende Grieken mogen dingen? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. Aangezien hij hierin niet bevoegd is, heeft de Raad deze kwestie niet besproken. * * * Vraag nr. 38 van Laima Liucija Andrikienė (H-0514/08) Betreft: EU-onderhandelingen samenwerkingsovereenkomst
met
Rusland
over
de
nieuwe
partnerschaps-
en
Moskou heeft het vermoeden uitgesproken dat het recente Ierse “nee” tegen het Verdrag van Lissabon gevolgen zou kunnen hebben voor de gesprekken over een nieuwe strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en Rusland (www.euobserver.com). Wat is het standpunt van het Franse voorzitterschap tegenover de eventuele invloed van het ratificeringsproces voor het Verdrag van Lissabon op een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met Rusland? Is Rusland bereid om onderhandelingen over de nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst te beginnen? Wat was de reactie van Rusland op het EU-onderhandelingsmandaat dat betrekking heeft op al lang bestaande en nog steeds onopgeloste problemen die op initiatief van Litouwen in het EU-mandaat werden opgenomen? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. Er bestaat geen rechtstreeks verband tussen het ratificatieproces van het Verdrag van Lissabon en de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst met Rusland. Daarom zal de uitkomst van het Ierse referendum geen invloed hebben op de onderhandelingen en zullen ze doorgaan zoals gepland. Rusland en de EU zijn feitelijk klaar voor de onderhandelingen over een nieuwe bilaterale overeenkomst ter vervanging van de huidige partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst. Deze onderhandelingen zijn gestart tijdens de onlangs in Khanty-Mansiysk gehouden EU-Rusland-top, waarbij een gezamenlijke verklaring werd aangenomen met de volgende inhoud: “We zijn overeengekomen dat het doel bestaat uit het sluiten van een strategische overeenkomst die een uitgebreid kader biedt voor de betrekkingen tussen de EU en Rusland in de nabije toekomst en die bijdraagt aan de uitbreiding van onze betrekkingen. De overeenkomst moet een versterkte juridische basis bieden voor alsmede juridisch bindende verplichtingen omvatten op de voornaamste gebieden van de betrekkingen, zoals vastgesteld in de vier gemeenschappelijke EU/Rusland-ruimten en hun routekaart die op de top in Moskou van mei 2005 zijn overeengekomen. De nieuwe overeenkomst zal berusten op de internationale toezeggingen die de EU en Rusland met elkaar verbinden.” De eerste onderhandelingsronde werd op 4 juli 2008 in Brussel gehouden en daar werd overeenstemming bereikt over de manier waarop het onderhandelingen gaan plaatsvinden. * * * Vraag nr. 39 van Neena Gill (H-0517/08) Betreft: GLB en stijgende voedselprijzen De Franse minister van Landbouw, Michel Barnier, heeft erop aangedrongen dat Europa een plan voor de voedselzekerheid opstelt en zich verzet tegen verdere kortingen op de Europese landbouwbegroting. Dit
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
zou echter contraproductief kunnen blijken en wereldwijd een stijging van de voedselprijzen in een crisisperiode kunnen veroorzaken, terwijl het in het geheel niet zou bijdragen tot de gezondheid van de Europese landbouw op lange termijn. Kan de Raad zijn standpunt inzake het effect van het GLB op de voedselprijzen uiteenzetten? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De Raad is zich terdege bewust van de noodzaak van relevante, doeltreffende reacties op de stijgende voedselprijzen. Zoals het geachte lid weet, is het onderwerp op 19-20 juni door de Europese Raad bestudeerd(23), op grond van het werk van de Raad en de Mededeling van de Commissie(24). De explosieve prijsstijging vormt een complex fenomeen, met tal van kernoorzaken en gevolgen. De genoemde redenen behelzen hoofdzakelijk de klimaatkwestie en de recente slechte oogsten in bepaalde landen op aarde, die voornamelijk het gevolg waren van ongunstige klimaatomstandigheden; de groei van de mondiale vraag naar bepaalde levensmiddelen, met name vanuit sommige opkomende landen; de wereldwijde ontwikkeling van biobrandstoffen; de gevolgen van speculatie op de financiële markten op grond van prijsvolatiliteit en -stijgingen en de verhoogde voedselproductie- en transportkosten vanwege de gestegen olieprijzen. Met het oog op deze complexe situatie benadrukt de Europese Raad het belang van adequate controle door alle bevoegde instanties en draagt hij een aantal mogelijk te bewandelen wegen aan. In dit verband noemt hij onder andere de landbouw, die als onderdeel van de mogelijke reacties op de huidige crisis een nuttige bijdrage kan leveren. In dit verband stelt de Europese Raad in zijn conclusies: “de Unie heeft reeds maatregelen genomen om de druk op de voedselprijzen te matigen door de verkoop van interventievoorraden, de verlaging van uitvoerrestituties, de opheffing van de braakleggingsverplichting voor 2008, de verhoging van de melkquota en de schorsing van invoerrechten op granen, waardoor het aanbod toeneemt en tot stabilisatie van de landbouwmarkten wordt bijgedragen”. De Europese Raad meldt bovendien in wezen dat de opeenvolgende hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) “de marktgerichtheid ervan hebben verbeterd […] en ervoor gezorgd hebben dat de EU-landbouwers beter op prijsontwikkelingen reageren”; volgens de Europese Raad is het derhalve van belang deze gerichtheid voort te zetten en te verbeteren, terwijl “tevens een eerlijke mededinging moet worden gegarandeerd en de landbouw overal in de EU duurzamer moet worden en een adequate voedselvoorziening moet garanderen.” Met het oog op de toekomst wijst de Europese Raad op het volgende: “In de context van de “check-up” van de GLB zal de Raad zich beraden op verdere stappen om deze aspecten aan te pakken”. De diensten van de Commissie bereiden bovendien specifieke maatregelen voor om de armste mensen, zowel in Europa als de rest van de wereld, te helpen en de Raad zal deze te zijner tijd bestuderen. We moeten daarnaast onze inspanningen voortzetten om de landbouw in ons samenwerkingsbeleid een hogere prioriteit toe te kennen. Tot slot moeten de voorspellingen van een grotere oogst in het volgende landbouwjaar bijdragen aan verlaging van de druk op de landbouwprijzen. * * *
(23)
Doc. 11018/08, punt 25 tot en met 40.
(24)
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Het probleem van de stijging van de voedselprijzen aanpakken – Richtsnoeren voor maatregelen van de EU (doc. 9923/08)
105
106
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Vraag nr. 40 van Ryszard Czarnecki (H-0519/08) Betreft: Terrorismebestrijding Europa is vastbesloten om het terrorisme te bestrijden in al zijn vormen. Is het de Europese Raad bekend dat van vooraanstaande politici in sommige Europese landen bekend is dat zij meetings hebben bijgewoond die georganiseerd zijn door leiders van de extremistische Khalistani, die zich uitsluitend bezig houden met het coördineren van alle terroristische en separatistische groeperingen in India ten einde de eenheid en integriteit van dat democratische, liberale en seculiere land te verstoren? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. De Raad heeft de aanwezigheid van Europese politici op door extremistische Khalistani-leiders georganiseerde bijeenkomsten niet besproken. In het kader van haar onverdroten strijd tegen het terrorisme heeft de Europese Unie een lijst uitgegeven van personen en entiteiten die betrokken zijn bij terroristische handelingen. De Khalistan Zindabad Force staat op die lijst en hun vermogensaandelen zijn derhalve in de hele Unie bevroren. * * * Vraag nr. 41 van Pedro Guerreiro (H-0521/08) Betreft: Goedkeuring van ontwerprichtlijnen door de Raad De Raad heeft zijn goedkeuring gegeven aan de richtlijn over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (unanimiteit vereist) en aan het voorstel tot wijziging van de richtlijn betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (gekwalificeerde meerderheid vereist). Hoe heeft iedere lidstaat over elke van deze besluiten gestemd (voor, tegen, onthouding). Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. Met betrekking tot de richtlijn over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, wil de Raad erop wijzen dat het bedoelde voorstel berust op artikel 63, lid 3 b) van het EG-Verdrag. Dientengevolge is de medebeslissingsprocedure van toepassing en zal de Raad met gekwalificeerde meerderheid een besluit nemen. Op de plenaire vergadering van 18 juni 2008 heeft het Parlement amendementen aangenomen op voorstel van de Commissie. Aangezien deze amendementen corresponderen met de wijzigingen die de voorzitter van het Coreper in de brief van 4 juni 2008 aan de voorzitter van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken had aangegeven als aanvaardbaar voor de Raad, kan worden vastgelegd dat er bij eerste lezing overeenstemming is bereikt(25). Daarom heeft er nog geen stemming in de Raad plaatsgevonden, maar was er veeleer sprake van overleg, waarbij informeel overeenstemming over de inhoud van die brief werd bereikt. Momenteel vindt er door deskundigen van de beide instellingen een juridische en taalkundige herziening plaats van de tekst die uit de stemming van het Parlement is voortgekomen. Daarna zullen het Europees Parlement en de Raad met gekwalificeerde meerderheid een besluit nemen en de wetstekst aannemen. Met betrekking tot de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van de organisatie van de arbeidstijd: op 9 juni 2008 heeft de Raad met gekwalificeerde meerderheid overeenstemming bereikt over een algemeen compromis dat door het voorzitterschap was voorgesteld. Vier delegaties (Grieks, Hongaars, Maltees en Spaans) konden (25)
Doc. 9829/08.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
het compromisvoorstel van het voorzitterschap niet aanvaarden en drie andere delegaties (Belgisch, Cypriotisch en Portugees) hebben zich onthouden van stemming. Vijf delegaties (Belgisch, Cypriotisch, Grieks, Hongaars en Spaans) hebben een gezamenlijke verklaring uitgegeven voor opname in de notulen van de Raad(26), waarin ze hun standpunt uitleggen. In deze verklaring benadrukten de delegaties bovendien dat ze bereid waren om constructief naar eventuele alternatieven te zoeken om in de laatste aannemingsfase met het voorzitterschap, de Commissie en het Europees Parlement tot een algemeen compromis te komen. * * * Vraag nr. 42 van Silvia-Adriana Ţicău (H-0523/08) Betreft: Uitbreiding TEN-T-netten In 2005 stelde de groep deskundigen op hoog niveau, onder leiding van mevrouw Loyola de Palacio, een verslag op over de uitbreiding van de TEN-T-netwerken met als doel de Europese vervoersnetten beter te laten aansluiten op die van de buurlanden van de Unie. Begin 2008 heeft de Commissie in dat verband een mededeling gepubliceerd. Tijdens diezelfde periode heeft de Unie zich gebogen over de voortgang van de prioritaire projecten betreffende de trans-Europese vervoersnetten. Doel is de in 2004 goedgekeurde lijst van dertig prioritaire projecten uit te breiden. Op 6 mei jl. stond de uitbreiding van de TEN-T-netten en het afstemmen ervan op de behoeften van de netwerken van de 27 lidstaten ook op de agenda van de informele Raad van transportministers in Ljubljana. Kan de Raad mededelen hoever de discussies over deze uitbreiding gevorderd zijn, welk tijdrooster ervoor is afgesproken en, vooral, welke projecten op vervoergebied (maritiem vervoer, hogesnelheidstreinen, vrachtvervoer per spoor, luchtvaart, wegvervoer) mogelijk zijn om de Unie toegang te verlenen tot de Zwarte Zee? Antwoord Dit antwoord van het voorzitterschap, dat als zodanig noch voor de Raad, noch voor de lidstaten bindend is, is niet mondeling gepresenteerd tijdens het vragenuur aan de Raad tijdens de eerste vergaderperiode van het Europees Parlement in juli 2008 te Straatsburg. Het geachte lid is zich er terdege van bewust dat de Raad zich niet op grond van een voorstel van de Commissie kan buigen over in geldende rechtsinstrumenten om te zetten amendementen. De Commissie heeft nog geen voorstel ingediend ter wijziging van Beschikking nr. 884/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet, die een lijst van 30 prioritaire projecten bevat. Volgens de Commissie staat een voorstel ter herziening van deze richtsnoeren en de lijst van prioritaire projecten gepland voor 2010, overeenkomstig artikel 19, lid 3 van bovengenoemde beschikking. Opgemerkt dient te worden dat prioritair project nr. 7, waaraan wordt gewerkt (autosnelwegas Igoumenitsa/Patra-Athene-Sofia-Boedapest, met inbegrip van een aftakking naar Boekarest en Constanţa) en prioritair project nr. 18 (rivierverbindingas Rijn/Maas-Main-Donau), waarvan een deel overeenkomt met de definitie van de pan-Europese corridor VII, bijdragen aan de verbinding met de Zwarte Zee. De Raad vindt het heel belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de veranderingen die in de EU hebben plaatsgevonden sinds de richtsnoeren voor het trans-Europees vervoersnet (TEN-T) zijn aangenomen en dat er wordt ingesprongen op de behoeften van de groeiende handels- en vervoersstromen, zoals vermeld in de conclusies over de verlenging van de belangrijkste trans-Europese vervoersassen naar de buurlanden, die in juni 2007 door de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie werden aangenomen.
(26)
Doc. 10583/08 ADD 1.
107
108
NL
Handelingen van het Europees Parlement
* * *
VRAGEN AAN DE COMMISSIE Vraag nr. 49 van Jim Higgins (H-0450/08) Betreft: Werknemers met tijdelijke contracten in het onderwijs In het lager en middelbaar onderwijs is het thans gebruikelijk om personeel in dienst te nemen op basis van tijdelijke contracten voor het schooljaar die worden verlengd aan het begin van het nieuwe schooljaar. Deze contracten lopen af aan het begin van de grote vakantie waardoor dit personeel, zoals secretaresses en onderhoudspersoneel, niet dezelfde rechten heeft als het personeel in vaste dienst, zelfs als het dezelfde diensten verleent en vaak jarenlang in dezelfde positie werkzaam is. Is de Commissie niet verontrust over deze praktijk? Antwoord De voornaamste doelen van Richtlijn 1999/70/EG(27)van de Raad betreffende de door het EVV(28), de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zijn de kwaliteit van arbeid voor bepaalde tijd te verbeteren door de toepassing van het non-discriminatiebeginsel te garanderen en een kader vast te stellen om misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd te voorkomen. Om misbruik als gevolg van het gebruik van opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd te voorkomen, verplicht clausule 5 van de raamovereenkomst de lidstaten om een of meer van de volgende maatregelen in te voeren: (a) vaststelling van objectieve redenen die een vernieuwing van dergelijke overeenkomsten of verhoudingen rechtvaardigen; (b) vaststelling van de maximale totale duur van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd; (c) vaststelling van het aantal malen dat dergelijke overeenkomsten of verhoudingen mogen worden vernieuwd. Alle lidstaten hebben een of meer van deze maatregelen ingevoerd. Het resultaat is dat overeenkomsten voor bepaalde tijd niet vaker dan een bepaald aantal malen of na een bepaald tijdsbestek niet meer mogen worden vernieuwd, tenzij daar objectieve redenen voor bestaan. Het gevolg van dit soort omzettingswetgeving moet zijn dat overeenkomsten voor bepaalde tijd niet oneindig kunnen worden vernieuwd of verlengd. Met uitzondering van Spanje, waar de wetgeving is veranderd om godsdienstleraren ook onder de richtlijn te laten vallen, is de Commissie zich niet bewust van het systematisch gebruik van herhaalde overeenkomsten voor bepaalde tijd voor personeel in het lager en middelbaar onderwijs. Het Gemeenschapsrecht is bedoeld om misbruik van herhaalde overeenkomsten voor bepaalde tijd te voorkomen. Het geachte lid wordt verzocht alle relevante informatie over de plekken waar en de manier waarop dergelijke praktijken plaatsvinden aan de Commissie door te geven. Op grond daarvan zal de Commissie besluiten welke maatregelen er moeten volgen. * * * Vraag nr. 50 van Evangelia Tzampazi (H-0501/08) Betreft: Nieuw voorstel voor een Europese richtlijn tegen discriminatie De EU beschikt over een modern en ambitieus wettelijk kader tegen discriminatie. Dit kader wordt nu aangevuld en versterkt met een nieuwe richtlijn, die het beginsel van gelijke behandeling ook op andere gebieden dan werkgelegenheid zal laten gelden. Zoals bij de omzetting in het nationale recht van de bepalingen
(27)
PB L 175 van 10.7.1999.
(28)
Europees Verbond van Vakverenigingen.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van de twee voorgaande richtlijnen tegen discriminatie (2000/78/EG(29) en 2000/43/EG(30)) evenwel is gebleken, is deze omzetting alleen onvoldoende om in de praktijk tot gelijke behandeling te komen. Welke nieuwe concrete maatregelen bevat het voorstel van de Commissie voor een richtlijn tegen discriminatie op het vlak van preventie, stalking en intimidatie, verbetering van de werking van de gelijkheidsinstanties, steun aan slachtoffers van discriminatie en verbetering van de toegang tot rechtbanken in het geval van discriminatie, teneinde tot een doeltreffender toepassing van de wetgeving te komen? Antwoord Op 2 juli 2008 heeft de Commissie, als onderdeel van de Vernieuwde sociale agenda(31)een voorstel(32)goedgekeurd voor een richtlijn die discriminatie op grond van leeftijd, handicap, seksuele geaardheid en religie of overtuiging buiten de werksfeer verbiedt. Daarnaast heeft zij een Mededeling Non-discriminatie en gelijke kansen: een vernieuwd engagement(33)aangenomen, die haar algemene beleid op dit terrein uiteenzet. De voorgestelde richtlijn omvat bepalingen tegen intimidatie en represailles alsmede een eis tot oprichting van gelijkheidsinstanties, met name voor de ondersteuning van slachtoffers van discriminatie. Deze bepalingen sluiten in grote lijnen aan op soortgelijke bepalingen in Richtlijn 2000/43/EG(34). De Commissie meent dat deze bepalingen, wanneer ze naar behoren in nationale wetten worden omgezet en uitgevoerd, voldoende garanties bieden aan slachtoffers van discriminatie die verhaal willen halen. * * * Vraag nr. 51 van Konstantinos Droutsas (H-0503/08) Betreft: Griekse werknemers gebukt onder hoge prijzen en werkloosheid Uit gegevens van het Griekse Bureau voor de Statistiek blijkt dat de geregistreerde werkloosheid in Griekenland het eerste trimester van dit jaar 8,3 procent bedroeg en dat nieuwkomers op de arbeidsmarkt (33,4 procent), jongeren (17,3 procent) en jonge vrouwen (22,2 procent) het zwaarst worden getroffen. Van alle mensen zonder baan is 46,7 procent (200 000 personen) langdurig werkloos; zij ontvangen na de eerste twaalf maanden werkloosheid zelfs de absurd lage werkloosheidsuitkering van 404 euro niet meer. Welke maatregelen is de Commissie van plan te gaan nemen om, in een periode dat de sociaal-economisch zwakkeren gebukt gaan onder sterk stijgende prijzen en achterblijvende salarissen en bijstandsuitkeringen, tegemoet te komen aan de voorstellen van de vakbonden gericht op een daadwerkelijke bescherming van de armen in de lidstaten van de EU, een werkloosheidsuitkering van 80 procent van het basisloon en sociale bescherming gedurende de hele duur van de werkloosheid, totdat een fulltime, vaste baan is gevonden? Antwoord De Commissie beseft welke uitdagingen de lidstaten het hoofd moeten bieden bij hun aanpak van de stijgende prijzen en werkloosheid. Zoals de Europese Raad van maart 2008 bevestigde, blijven de fundamenten van de Europese economie stevig: de overheidstekorten zijn sinds 2005 meer dan gehalveerd en de overheidsschuld is ook tot iets onder de 60 procent gedaald; de economische groei bedroeg in 2007 2,9 procent, maar zal in 2008 waarschijnlijk lager uitvallen; er zijn de afgelopen twee jaar 6,5 miljoen banen gecreëerd. Hoewel conjuncturele factoren er ook toe hebben bijgedragen, zijn deze ontwikkelingen tevens te danken aan de structurele hervormingen van de afgelopen jaren onder de Strategie van Lissabon, de gunstige effecten van de euro en de interne markt. Het resultaat is dat de werkloosheids- en langdurige werkloosheidscijfers dalen en de werkgelegenheid voor vrouwen en oudere werknemers toeneemt. (29)
PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16.
(30)
PB L 180 van 19.7.2000, blz. 22.
(31)
COM(2008)0412 def.
(32)
COM(2008)0420 def.
(33)
COM(2008)0426 def.
(34)
PB L 180 van 19.7.2000
109
110
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Niettemin blijven er meer inspanningen nodig op het gebied van de inclusieve arbeidsmarkten. Er moet meer vaart worden gezet achter de integratie van mensen in de marge van de arbeidsmarkt (laagopgeleiden, gehandicapten, migranten en kansarme jeugd), willen we voldoen aan de werkgelegenheidsdoelstellingen voor 2010. Bovendien moeten we de sociale dimensie van de vernieuwde “strategie voor groei en werkgelegenheid” uitbouwen. De integratie van kwetsbare groepen behoort tot de prioriteiten van de Open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale integratie. Aan de hand van dit proces coördineert en stimuleert de Europese Unie de maatregelen van de lidstaten voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting alsmede voor de hervorming van hun sociale beschermingssystemen via uitwisseling van goede praktijken en wederzijds leren. Ter bevordering van de integratie van de kansarmste personen stimuleert de Commissie een nieuwe “actieve integratie”-strategie die voldoende inkomenssteun combineert met sterkere banden met de arbeidsmarkt en een betere toegang tot diensten. Wat betreft de gevolgen van de stijgende voedsel- en olieprijzen in het bijzonder, wordt het geachte lid verwezen naar de recente Mededelingen van de Commissie over deze kwesties, waaronder de Mededeling “Het probleem van de stijging van de voedselprijzen aanpakken – Richtsnoeren voor maatregelen van de EU”(35). Bovendien vinden er nu een aantal potentiële innovaties plaats in het Europees voedseldistributieprogramma voor de meest hulpbehoevenden in de Gemeenschap(36), waaronder al meer dan 20 jaar voedselhulp aan de meest hulpbehoevenden wordt verstrekt. Het programma wil de initiatieven van de lidstaten aanvullen en het budget is verhoogd van nog geen 100 miljoen euro in 1987 tot ruim 305 miljoen euro in 2008. * * * Vraag nr. 52 van Georgios Toussas (H-0506/08) Betreft: Verhindering vakbondsactiviteiten op industriepark Schistós De werkgevers van het industriepark Schistós in Attica in Griekenland verkrachten de arbeidersrechten en beknotten de vakbondsvrijheden. Op de avond van 11 juni jl. verwijderden ze de container waarin de vijf vakbonden die op het park actief zijn tijdelijk waren gehuisvest. De actie van de werkgevers is overduidelijk gericht op het creëren van een “arbeidstto” en op het niet naleven van de collectieve arbeidsovereenkomsten en van de regels inzake de gezondheid en de veiligheid van werknemers. Duizenden werknemers zijn onmiddellijk in het geweer gekomen en hebben de terugkeer van hun vakbonden op het industriepark geëist. Veroordeelt de Commissie het optreden van de werkgevers, dat een directe aanval op het recht van het uitoefenen van vakbondsactiviteiten en op de vrijheid van expressie is? Antwoord De Commissie wil erop wijzen dat de vrijheid van vereniging als een grondrecht moet worden gezien. Dat recht moet worden geëerbiedigd in elke situatie die valt binnen de toepassingssfeer van het Gemeenschapsrecht. In het Bosman-arrest heeft het Hof van Justitie verklaard dat “de vrijheid van vereniging, [...] neergelegd in artikel 11 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en voortvloeiend uit de constitutionele tradities die de lidstaten gemeen hebben, behoort tot de fundamentele rechten die […] in de communautaire rechtsorde worden beschermd.” Bovendien stelt artikel 12 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dat iedereen het recht op vrijheid van vereniging heeft, met name op vakverenigingsgebied. Het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden bevat een soortgelijke bepaling (punt 13)(37). Er bestaat echter geen EG-regelgeving die uitdrukkelijk voorziet in een recht van vereniging. Krachtens artikel 137, lid 5 van het EG-Verdrag is het recht op het treffen van maatregelen op het gebied van het sociaal beleid niet van toepassing op het recht van vereniging.
(35)
COM(2008)0321 def. van 20 mei 2008
(36)
Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad
(37)
Deze twee handvesten zijn momenteel juridisch niet bindend.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De Commissie wil benadrukken dat het EG-Verdrag de Commissie niet de bevoegdheid verleent om actie te ondernemen tegen particuliere bedrijven die inbreuk hebben gepleegd op het recht op de vrijheid van vereniging. In dat geval moeten de nationale autoriteiten en dan met name de rechtbanken, er op grond van de relevante feiten van het specifieke geval en overeenkomstig het nationaal, Gemeenschaps- en internationaal recht voor zorgen dat dat recht op hun grondgebied wordt geëerbiedigd. * * * Vraag nr. 53 van Justas Vincas Paleckis (H-0512/08) Betreft: Vrij verkeer van werknemers Eerder dan gepland, namelijk reeds op de eerste dag van zijn EU-Raadsvoorzitterschap, heeft Frankrijk de voor het vrij verkeer van werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten geldende beperkingen (met uitzondering van Roemenië en Bulgarije) opgeheven. In 2006 kregen Oost-Europeanen in Frankrijk het recht van vrije toegang tot werkgelegenheid, maar dit recht werd beperkt tot bepaalde beroepsgroepen. Voor Oost-Europeanen was slechts 40 procent van de Franse arbeidsmarkt toegankelijk. Nog voor het aflopen van de tot 2009 geplande overgangstijd heeft Frankrijk nu besloten alle barrières weg te nemen. Anders dan gevreesd, leidt de gedeeltelijke openstelling van de arbeidsmarkt niet tot een massale toestroom van arbeidskrachten uit Oost-Europa. De symbolische “Poolse loodgieter” zorgde niet voor een verstoring van de Franse arbeidsmarkt. Inmiddels gelden in Duitsland, Oostenrijk, Denemarken en België voor werknemers uit het oosten nog altijd beperkingen. Welke invloed zal dit door Frankrijk - een de grootste EU-staten - gegeven voorbeeld volgens de Commissie hebben op de staten waar beperkingen van kracht zijn? Wat zal het gevolg zijn van de afschaffing van de barrières voor de Franse economie? Antwoord De overgangsregelingen in het Toetredingsverdrag van 2003 dat de lidstaten toestaat de toegang tot hun arbeidsmarkten te beperken, zijn opgesplitst in drie afzonderlijke fasen. De huidige (tweede) fase eindigt op 30 april 2009. In deze fase mogen alle lidstaten die de toegang tot hun arbeidsmarkt nog steeds beperken voor werkenden uit acht van de 10 lidstaten die op 1 mei 2004 zijn toegetreden zelf beslissen of ze de toegang tot het einde van die fase beperken of de beperkingen eerder opheffen. In principe moeten alle beperkingen op 30 april 2009 worden opgeheven; alleen lidstaten die daardoor een ernstige verstoring van hun arbeidsmarkt of een dreiging daartoe ervaren, mogen de toegang tot hun arbeidsmarkt — indien ze dit vóór 30 april 2009 aan de Commissie melden — nog maximaal twee jaar blijven beperken. Het besluit van Frankrijk om zijn arbeidsmarkt vrij toegankelijk te maken heeft waarschijnlijk een positief effect op de Franse economie, aangezien Franse ondernemingen uit een groter aanbod van werknemers kunnen putten, waardoor ze vacatures waarvoor geen lokale arbeidskrachten beschikbaar zijn eenvoudiger kunnen vervullen. De ervaring in alle lidstaten die hun arbeidsmarkt vroeger dan vereist vrij toegankelijk hebben gemaakt leert dat de arbeidsmigratie uit de “nieuwe” lidstaten de knelpunten op de arbeidsmarkt heeft ontlast, de flexibiliteit van de beroepsbevolking heeft vergroot, de inflatoire druk heeft verlaagd en heeft bijdragen aan de economische groei, zonder dat dit grote negatieve gevolgen heeft gehad voor de werkgelegenheid of de lonen van de lokale arbeidskrachten. * * * Vraag nr. 54 van Athanasios Pafilis (H-0513/08) Betreft: Nieuwe golf van bruut geweld tegen arbeidsmigranten Het algemene beleid tegen migranten en de “straffeloosheid” van bedrijven leiden tot barbaars geweld tegen werknemers. Een typisch voorbeeld is het textielbedrijf “Lady Fashion”, waar de werkgever de protesten van de werknemers tegen de onaanvaardbare arbeidsomstandigheden “beantwoordt” met intimidatie en bruut geweld. Tegelijkertijd verhindert het bedrijf op elke wijze dat vakbonden er actief kunnen zijn. Een groot aantal werknemers is in opdracht van de werkgever door “zware jongens” met buizen en stokken afgetuigd
111
112
NL
Handelingen van het Europees Parlement
omdat ze weigerden op zondag te werken. In reactie op protesten van de werknemers in verband met dit geweld verklaarde het bedrijf dat ze allemaal zouden worden ontslagen. Een vergelijkbaar geweldsincident heeft zich reeds eerder voorgedaan toen een arbeidsmigrant zijn loon opeiste. Veroordeelt de Commissie deze acties, alsook het feit dat vakbondsactiviteiten worden belemmerd ten gevolg van het algemene werknemersonvriendelijke beleid? Antwoord De Commissie vindt de uitbuiting van werkenden en de schending van hun fundamentele mensenrechten onaanvaardbaar. Alle mensen, ongeacht hun nationaliteit, verdienen respect voor zowel hun lichamelijke als geestelijke waardigheid en integriteit. Deze rechten zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dat in 2000 in Nice plechtig is afgekondigd. Bovendien heeft de werkgever krachtens Richtlijn 89/391/EEG(38) de algemene plicht te zorgen voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers in alle met het werk verbonden aspecten. Met betrekking tot illegaal in de EU verblijvende immigranten heeft de Commissie in mei 2007 een voorstel voor een richtlijn goedgekeurd tot vaststelling van sancties voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen(39). Onder dat voorstel kan werkgevers sancties worden opgelegd, met inbegrip van boetes en betaling van achterstallig loon. Daarnaast kan werkgevers in de ernstigste gevallen strafrechtelijk sancties worden opgelegd, onder meer wanneer sprake is van grove uitbuiting. De lidstaten moeten dan doeltreffende klachtmechanismen opzetten, aan de hand waarvan onderdanen van derde landen hun klachten direct of via aangewezen derden zoals vakbonden of andere verenigingen kunnen indienen. Wat betreft de specifieke vraag van het geachte lid over de belemmering door werkgevers van vakbondsactiviteiten, wil de Commissie erop wijzen dat de vrijheid van vereniging moet worden beschouwd als een algemeen grondbeginsel van het Gemeenschapsrecht. Die vrijheid dient dus te worden geëerbiedigd in elke situatie die binnen de toepassingssfeer van het Gemeenschapsrecht valt. In het Bosman-arrest, heeft het Hof van Justitie verklaard dat “de vrijheid van vereniging, [...] neergelegd in artikel 11 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en voortvloeiend uit de constitutionele tradities die de lidstaten gemeen hebben, behoort tot de fundamentele rechten die […] in de communautaire rechtsorde worden beschermd.” Bovendien stelt artikel 12 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dat iedereen het recht op vrijheid van vereniging heeft, met name op vakverenigingsgebied. Het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden bevat een soortgelijke bepaling (punt 13)(40). Krachtens artikel 137, lid 5 van het EG-Verdrag is het recht op het treffen van maatregelen op het gebied van het sociaal beleid niet van toepassing op het recht van vereniging. Bovendien wil de Commissie benadrukken dat het EG-Verdrag de Commissie niet de bevoegdheid verleent om actie te ondernemen tegen particuliere bedrijven die inbreuk hebben gepleegd op het recht op de vrijheid van vereniging. In dat geval moeten de nationale autoriteiten en dan met name de rechtbanken, er op grond van de relevante feiten van het specifieke geval en overeenkomstig het nationaal, Gemeenschaps- en internationaal recht voor zorgen dat dat recht op hun grondgebied wordt geëerbiedigd. * * * Vraag nr. 58 van Christopher Heaton-Harris (H-0494/08) Betreft: Bedrijfsleven in de Europese Unie Zal het bedrijfsleven in de Europese Unie in de ogen van de Commissie sterker of zwakker zijn nu het Verdrag van Lissabon niet in werking kan treden? Wat zullen de gevolgen voor het bedrijfsleven zijn van het “struikelen” van het Verdrag van Lissabon (nu het niet in alle 27 lidstaten wordt geratificeerd)?
(38)
Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk, PB L 183 van 29.6.1989.
(39)
COM(2007)0249 def.
(40)
Deze twee handvesten zijn momenteel juridisch niet bindend.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Antwoord De voorzitter van de Commissie heeft in zijn toespraak voor het Parlement van 18 juni 2008 benadrukt dat het Verdrag van Lissabon een essentieel hulpmiddel blijft om de uitdagingen het hoofd te bieden waarmee Europese Unie zich nu geconfronteerd ziet, zoals de opbouw van een democratischere Unie, de uitbreiding van de bevoegdheden van het Parlement, de erkenning van de rol van de nationale parlementen, de uitbreiding van het vermogen van de Unie om te handelen op gebieden zoals migratie, energie, klimaatverandering en interne veiligheid en het verhogen van de samenhang en doeltreffendheid op het wereldtoneel. Met betrekking tot het industriebeleid verleent artikel 157 van het huidige Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap reeds een duidelijk mandaat voor een industriebeleid op Gemeenschapsniveau. Dat beleid heeft de juiste raamvoorwaarden tot doel voor het concurrentievermogen en de innovatie van onze industrie, rekening houdend met het feit dat de meeste bedrijven klein tot middelgroot zijn. Het omvat horizontale en sectorale initiatieven die ondernemingen moeten helpen de uitdagingen te lijf te gaan op het gebied van de globalisering, de snelle technologische veranderingen en de aanpassing aan de klimaatverandering om hun concurrentievermogen te verbeteren en groei, innovatie en werkgelegenheid te creëren. Het Verdrag van Lissabon voorziet de volgende aanpassingen in het nieuwe artikel 173: “De Commissie kan, in nauw contact met de lidstaten, alle dienstige initiatieven nemen om deze coördinatie te bevorderen, met name initiatieven om richtsnoeren en indicatoren vast te stellen, de uitwisseling van beste praktijken te regelen en de nodige elementen met het oog op periodieke controle en evaluatie te verzamelen. Het Europees Parlement wordt ten volle in kennis gesteld.” Het Verdrag zou de rol van de Commissie in het industriebeleid explicieter maken, vooral inzake de coördinatie van haar eigen werk met dat van de lidstaten. Het zou ook de rol van het Parlement versterken bij de verwezenlijking van de in het Verdrag vastgestelde doelstellingen. Het Verdrag van Lissabon zou echter niet leiden tot een fundamentele heroriëntatie van het huidige industriebeleid van de EU. De wijzigingen van het Verdrag van Lissabon op het gebied van het industriebeleid zijn niet essentieel voor het streven van de Commissie naar dit moderne industriebeleid. * * * Vraag nr. 61 van Manuel Medina Ortega (H-0441/08) Betreft: Voedselcrisis en gemeenschappelijk landbouwbeleid Onlangs heeft in Rome de Wereldconferentie van de FAO over voedingsmiddelen plaatsgevonden. Welke maatregelen denkt de Commissie voor te stellen naar aanleiding van de op deze conferentie aan de orde gestelde vraagstukken teneinde het gemeenschappelijk landbouwbeleid op de resultaten van deze conferentie af te stemmen? Vraag nr. 63 van Mairead McGuinness (H-0452/08) Betreft: Optreden van de EU in het licht van de voedselzekerheid in de wereld In de mededeling van de Commissie (COM(2008)0321) “Het probleem van de stijging van de voedselprijzen aanpakken - Richtsnoeren voor maatregelen van de EU” worden een aantal maatregelen uiteengezet om de crisis aan te pakken en de ergste gevolgen van de situatie te verzachten, met name voor ontwikkelingslanden waar zich voedselopstanden hebben voorgedaan en steeds meer honger en ondervoeding voorkomen. In de mededeling wordt slechts kort ingegaan op het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU en worden enkele kleine wijzigingen opgesomd die zijn doorgevoerd in het licht van de groeiende bezorgdheid over de voedselproductie. Kan de Commissie een duidelijke verklaring afleggen over de noodzaak voor de EU om de voedselproductie te handhaven en te verhogen in het licht van de bezorgdheid over de voedselzekerheid in de wereld? Kan de Commissie tevens in grote lijnen weergeven hoe zij de complexe interactie ziet tussen maatregelen ter leniging van de klimaatverandering, het geringere gebruik van hulpstoffen in de landbouw en de voedselproductie en de noodzaak om de duurzame voedselproductie een sleutelrol toe te bedelen? Vraag nr. 64 van Gay Mitchell (H-0454/08) Betreft: Voedselcrisis en onbestede landbouwsubsidies De voedselcrisis in combinatie met de aanhoudende stijging van de olieprijs dreigt de grote ontwikkelingssprongen van de afgelopen 15 jaar teniet te doen. De mondiale voedselcrisis vraagt om een sterke leidersrol van de EU. Hoe staat het tegen deze achtergrond met de plannen van de commissaris om
113
114
NL
Handelingen van het Europees Parlement
onbestede landbouwsubsidies aan boeren in ontwikkelingslanden te geven als bijdrage in de stijgende kosten en als hoognodige financiële injectie in de landbouwontwikkeling? Vraag nr. 68 van Alyn Smith (H-0475/08) Betreft: Wereldwijde voedselcrisis Is de EU echt bereid om de wereldwijde voedselcrisis aan te pakken? Zo ja, zou ze dan niet veel meer moeten ondernemen om het potentieel van haar eigen boeren en kwekers te benutten? De Commissie lijkt nog steeds niet bereid om boeren en kwekers in de EU te vragen, volledig aandeel aan de waarborging van de wereldvoedselproductie bij te dragen. Het is duidelijk dat de voedselproductie in de wereld, dus ook binnen de EU, moet toenemen. Er zijn aanzienlijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling nodig en daarnaast zou een grondige hervorming van de bureaucratie, die nu belemmerend werkt, een groot verschil maken. Hoe denkt de Commissie te reageren op deze uitdaging en hoe zal ze een productieve en concurrerende EU-voedselvoorzieningsketen ontwikkelen ten behoeve van een ononderbroken voorziening van de gehele wereld en van de EU-consumenten? Gecombineerd antwoord De eerste algemene opmerking van de Commissie beantwoordt voor een deel alle vier vragen over het verband met de gezondheidscontrole. Dit voorstel omvat beleidsveranderingen als reactie op de bezorgdheid over de voedselproductie en de groeiende vraag naar voedsel: er wordt voorgesteld om de braakleggingsverplichting af te schaffen en het melkquotasysteem wordt gefaseerd opgeheven. Deze maatregelen dragen bij aan de nulstelling van de braaklegging en de verhoging van de melkquota eerder in 2008, die reeds van invloed zijn geweest op de productie van dit jaar. Deze invloed op de productie vormt in de loop van de tijd een cumulatieve, belangrijke reactie op de bezorgdheid over de voedselveiligheid. Dat is de reden waarom het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), ook in de toekomst, bijdraagt aan de leniging van de mondiale druk op de voedselprijzen. De heer Medina Ortega vraagt naar de maatregelen naar aanleiding van de conferentie over voedselveiligheid van de FAO(41)van 3 tot en met 5 juni 2008 in Rome. De commissaris voor Landbouw en plattelandsontwikkeling heeft aan deze conferentie deelgenomen en de Commissie heeft reeds gereageerd op de verklaring, die opriep tot dringende, gecoördineerde actie ter bestrijding van de negatieve gevolgen van de explosief stijgende voedselprijzen voor ‘s werelds kwetsbaarste landen en volkeren. De Commissie is ook actief betrokken bij een snelle, succesvolle afronding van de Doha-ontwikkelingsagenda. De Commissie wil een overeenkomst sluiten die leidt tot verbetering van de voedselsituatie in de ontwikkelingslanden. Daarnaast en deze kwestie is reeds door de commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp aan de orde gesteld, werkt de Commissie aan een voorstel voor een nieuw fonds ter ondersteuning van de landbouw in de ontwikkelingslanden. De EU gaat een kordate reactie ondersteunen om het aanbod van landbouwproducten in ontwikkelingslanden te vergroten en met name zorgen voor de nodige financiering voor landbouwproductiemiddelen en hulpverlening. De Commissie is van plan om later in juli 2008 met een concreet voorstel te komen. Dit uitgebreide pakket beantwoordt ook de vragen van de heer Smith. Mevrouw McGuinness vraagt om het oordeel van de Commissie over de klimaatverandering en het verband met een duurzame voedselproductie. De Commissie meent dat de gevolgen voor de landbouwproductie in Europa per regio en sector sterk verschillen en dat er dus niet één oplossing bestaat voor alle problemen van de Unie. Zoals de commissaris voor Landbouw en plattelandsontwikkeling in haar antwoord op de vorige vragen aangaf, heeft de Commissie voorgesteld om bij de gezondheidscontrole in te gaan op de groeiende bezorgdheid over de klimaatverandering en een duurzame voedselproductie aan de hand van maatregelen van de tweede pijler. * * *
(41)
Food and Agriculture Organisation – Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Vraag nr. 66 van Bernd Posselt (H-0460/08) Betreft: Karlsbader Oblaten De wereldberoemde specialiteit Karlsbader Oblaten (soort wafeltjes) werd eeuwenlang door Zuid-Duitse bakkers in de Boheemse “Bäderdreieck Karlsbad-Marienbad-Franzenbad” gebakken, in de 19de en 20ste eeuw ook in andere delen van Europa en in de wereld. Thans wordt een topkwaliteit van dit gebak vooral door de firma Wetzel in het Beierse Dillingen aan de Donau vervaardigd. De eigenares, Marlene Wetzel-Hackspacher, bouwde daar na haar verdrijving uit haar Boheemse geboorteland na de Tweede Wereldoorlog, de productie opnieuw op. Kan de Commissie garanderen dat de familie Wetzel-Hackspacher ook in de toekomst deze specialiteit onder de naam “Karlsbader Oblaten” distribueren en produceren kan en hoe staat het met bepaalde pogingen uit de Tsjechische Republiek om aan deze waardevolle traditie een eind te maken? Antwoord De Commissie bevestigt dat zij bezwaren heeft ontvangen tegen het voorstel om “Karlovarské oplatky” te registreren als een Beschermde Geografische Aanduiding (BGA) en dat er overleg plaatsvindt tussen de betrokken partijen. Zolang dat proces loopt, kan de Commissie niet ingrijpen en zou het verkeerd zijn om commentaar te leveren op de gegrondheid van de argumenten aan beide zijden in deze zaak. De Commissie wil er echter wel op wijzen dat het gebruik van de naam “Karlovarské oplatky”, indien deze zou worden geregistreerd, beschermd zou zijn tegen onder meer misbruik, namaak of vervalsing, zelfs wanneer de beschermde naam is vertaald. In het geval van een geschil en wederom ervan uitgaande dat de naam “Karlovarské oplatky” wordt geregistreerd, waartoe nog niet is besloten, zou het de taak van de nationale rechtbanken zijn en zo nodig in laatste aanleg van het Europese Hof van Justitie, om te bepalen of het gebruik van de door het geachte lid bedoelde “Karlsbader Oblaten” valt onder de toepassingssfeer van deze of enig andere bepaling in Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen(42). * * * Vraag nr. 67 van David Martin (H-0466/08) Betreft: Doha-ontwikkelingsagenda van de Wereldhandelsorganisatie - Herziene tekst over de landbouw Kan de Commissie, naar aanleiding van de uitgebrachte herziene tekst over de landbouw waaraan de meeste lidstaten hun steun hebben betuigd, mededelen of er in verband met de onderhandelingen op het gebied van de landbouw ook positieve reacties zijn gekomen uit andere handelsblokken in de Wereldhandelsorganisatie? Denkt de Commissie dat er nu voorwaarden zijn geschapen voor een succesvolle afsluiting van de onderhandelingsronde tegen het einde van dit jaar? Antwoord De huidige concept-modaliteitentekst over de landbouw wordt door de leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in het algemeen gezien als een aanvaardbare basis voor verdere onderhandelingen. Bepaalde kwesties moeten echter nog worden geregeld. De Commissie werkt daarom met andere WTO-leden in Genève samen, zodat de voorzitter van het onderhandelingscomité voor de landbouw een definitieve tekst kan opstellen, die een geschikte basis vormt voor de onderhandelingen op ministerieel niveau. Wat betreft de vraag of er nu voorwaarden zijn geschapen voor een succesvolle afsluiting van de ronde voor het einde van 2008, denkt de Commissie dat het heel wel mogelijk is de overeenkomst te sluiten en zij doet haar best om dat doel op grond van het mandaat van de Raad te realiseren. Er moet echter nog heel veel gebeuren. Algemeen directeur Lamy van de WTO heeft nu duidelijk gemaakt dat hij van plan is rond 21 juli 2008 een ministeriële bijeenkomst te organiseren om over de modaliteiten overeenstemming te bereiken. Of die ronde voor het einde van 2008 is afgesloten, hangt grotendeels af van de uitkomsten van die ministeriële bijeenkomst en de wil van de leden om de onderhandelingen daarna voort te zetten.
(42)
PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
115
116
NL
Handelingen van het Europees Parlement
In elk geval moet de definitieve overeenkomst veelomvattend zijn en kwesties behelzen met een duidelijk belang voor de EU. Met name het ambitieuze resultaat dat in de landbouw wordt beoogd, moet ook worden behaald op andere onderhandelingsterreinen, zoals NAMA(43), Diensten en Regels en Geografische Aanduidingen. * * * Vraag nr. 69 van Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (H-0510/08) Betreft: Gelijktrekking van de rechtstreekse areaalbetalingen in de nieuwe en de oude lidstaten In haar schriftelijke antwoord van 17 juni 2008 (H-0387/08) op mijn vraag over de invoering van de modulatie in de nieuwe lidstaten staat de formulering dat in 2012 de rechtstreekse betalingen in de oude en nieuwe lidstaten hetzelfde zullen zijn (na invoering van de modulatie) en 87 procent van het volle bedrag van de rechtstreekse areaalbetaling zullen belopen. Helaas zal het bedrag per hectare niet gelijk zijn, hoewel de productiekosten in de nieuwe en oude lidstaten in 2012 reeds in sterke mate gelijk zullen zijn. Binnen welke periode denkt de Commissie dat de rechtstreekse areaalbetalingen per hectare in de oude en nieuwe lidstaten op hetzelfde niveau zullen zijn gekomen? Antwoord Niet-productiegebonden steun berust op historische of regionale productiereferentie voor de EU-15 en de betrouwbaarste gegevens die toentertijd voor de EU-10 beschikbaar waren, zoals overeengekomen in het Toetredingsverdrag. Daarom is het niveau van de rechtstreekse betalingen niet alleen opgesplitst voor oude en nieuwe lidstaten, maar voor alle lidstaten, regio’s en afzonderlijke boeren (afhankelijk van het gekozen niet-productiegebonden betalingsmodel). Uit de effectbeoordeling van de gezondheidscontrole blijkt dat één bedrag voor de hele EU-27 de algemene “ongelijke” betalingsverdeling over de boerderijen niet zou verbeteren, maar zou leiden tot enorme budgettaire herverdelingen over de lidstaten. Bovendien zou het de inkomensverhoudingen verstoren tussen de landbouwen andere sectoren van de economie, aangezien de landbouwinkomens in de EU-12 sinds de toetreding tot de EU al sterk zijn gegroeid. Het gezondheidscontrolevoorstel vereenvoudigt de vooruitgang in de richting van een gelijkvormiger bedrag binnen een lidstaat, aangezien de herverdeling van de steun die dat zou impliceren door elke lidstaat aan de hand van objectievere criteria kan worden georganiseerd. Een belangrijke verandering in de toekenning van fondsen aan de lidstaten kan echter alleen worden overwogen in het kader van de begrotingsherziening en het algemene niveau van de fondsentoekenning en niet alleen in relatie tot de rechtstreekse steun. * * * Vraag nr. 70 van Silvia-Adriana Ţicău (H-0524/08) Betreft: Irrigatiesystemen in de Europese Unie In alle landen van de Europese Unie zijn de gevolgen van de klimaatverandering reeds te voelen. De komende jaren zal de EU in staat moeten zijn zowel de oorzaken van dit verschijnsel te bestrijden als zich aan te passen aan het nieuwe klimaat. Met name de landen in het zuiden en oosten van de Unie zullen steeds meer te maken krijgen met droogte, hitte en woestijnvorming in hun landbouwgebieden, hetgeen consequenties heeft voor de productie van voedselgewassen. Bovendien, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek, zal water en met name drinkwater, de komende jaren een schaars goed worden. Welke maatregelen heeft de Commissie op het oog om een doeltreffend irrigatiesysteem te ontwikkelen waarmee de landbouwsector in voornoemde lidstaten doeltreffend blijft en niet alleen in staat is de eigen bevolking te voeden, maar ook landbouwproducten naar andere landen uit te voeren? Welke communautaire middelen worden er voor deze maatregelen uitgetrokken? Hoe zal het beleid van de Unie met betrekking tot irrigatie van landbouwgrond er in de toekomst uitzien?
(43)
Non Agricultural Market Access – markttoegang voor niet-landbouwproducten.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Antwoord Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid biedt reeds financiële hulp ter aanmoediging van veranderingen in de landbouwpraktijk. Dat betekent, bijvoorbeeld, de vervanging van oude irrigatiesystemen door nieuwe met een geringer waterverbruik, het veranderen van akkerland in grasland, het terugdringen van het watergebruik voor bestaande gewassen en de aanleg van bassins en andere voorzieningen. Deze hulp wordt met name geboden in de vorm van milieumaatregelen voor de landbouw en investeringssteun. Daarnaast heeft de Commissie onlangs zogenaamde gezondheidscontrolevoorstellen ingediend voor de herziening van de hervorming uit 2003 van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Bepaalde voorgestelde maatregelen zouden kunnen bijdragen aan het wegnemen van de bezorgdheid rond de watervoorraden. De voorgestelde nieuwe standaard voor goede landbouw- en milieuvoorwaarden vereist van de toelatingsprocedures dat ze het gebruik van water voor irrigatie eerbiedigen. Het voorstel tot verhoging van de verplichte modulatie tot maximaal 13 procent vóór 2013 zou nieuwe middelen opleveren ter versterking van de plattelandsontwikkelingsprogramma’s, onder andere voor de verbetering van het waterbeheer. Bovendien wijst de Commissie het geachte lid met betrekking tot de droogten op het feit dat de Commissie in juli 2007 een Mededeling heeft aangenomen over “De aanpak van waterschaarste en droogte in de Europese Unie”, die de belangrijkste beleidsoriëntaties voor toekomstige maatregelen onderstreept. Deze mededeling benadrukt de grote hoeveelheid water die in Europa bespaard kan worden en de noodzaak om dat ook daadwerkelijk te doen alvorens aanvullende oplossingen voor de watervoorraden te overwegen. Dat geldt voor de landbouwactiviteiten en de irrigatie in het bijzonder, want verbeterde irrigatietechnologieën en -praktijken plus betere irrigatienetten kunnen een aanzienlijke waterbesparing opleveren. De Commissie wil voor het eind van 2008 met een vervolgverslag van de mededeling komen. * * * Vraag nr. 71 van Marian Harkin (H-0429/08) Betreft: Europees Jaar van het Vrijwilligerswerk Kan de Commissie, daar ieder jaar meer dan 100 miljoen Europeanen vrijwilligerswerk verrichten en daar hierdoor de solidariteit tussen generaties, de interculturele dialoog en de sociale samenhang worden bevorderd die alle deel vormen van de in de Verdragen verankerde waarden en doelen van de EU, ermee instemmen dat zij, door 2011 uit te roepen tot het Europees Jaar van het Vrijwilligerswerk, op ideale wijze gerichte steun zou kunnen verlenen aan alle vrijwilligers in de hele EU? Antwoord De Commissie is zich terdege bewust van het belang van vrijwilligerswerk in Europa en de waardevolle bijdrage van dat werk aan onder andere de sociale samenhang, het actieve Europese burgerschap, de intergenerationele solidariteit en de interculturele dialoog. De Commissie heeft het werk van het Parlement, het Comité van de Regio’s en het Economisch en Sociaal Comité op het gebied van het vrijwilligerswerk de afgelopen maanden op de voet gevolgd. Met name het verslag over de bijdrage van het vrijwilligerswerk aan de economische en sociale samenhang dat het geachte lid heeft gepresenteerd, vormt een belangrijke stap in de richting van steun aan het vrijwilligerswerk in de Europese Unie en bevat uitstekende adviezen. De Commissie is het volledig eens met de mening dat vrijwilligerswerk van belang is voor de bevordering van de sociale opname via informele en niet-formele leerprocessen, zoals in het verslag wordt onderstreept. De Commissie gaat een onderzoek opstarten over vrijwilligerswerk in de Europese Unie met de nadruk op de stand van zaken en de grootste problemen en uitdagingen voor de EU op dat terrein met het doel de beleidsmakers te helpen bepalen wat de beste aanpak is en wat de reikwijdte van mogelijke toekomstige initiatieven op Europees niveau kan zijn. Op grond van de uitkomsten van bedoeld onderzoek zal de Commissie bestuderen welke initiatieven het beste kunnen worden ondernomen op het vlak van het vrijwilligerswerk en nadenken over een toekomstig Europees Jaar van het Vrijwilligerswerk. * * *
117
118
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Vraag nr. 72 van Avril Doyle (H-0446/08) Betreft: Energie-intensieve industrieën en de gevolgen van CO2-lekkage binnen het ETS van de EU Op 23 januari 2008 heeft de Europese Commissie een pakket vérstrekkende voorstellen gepresenteerd waarmee uitvoering moet worden gegeven aan de ambitieuze plannen van de Europese Unie in het kader van de klimaatverandering en de bevordering van hernieuwbare energie tot 2020 en daarna. De kern van deze strategie is de versterking en uitbreiding van het Emissions Trading System (ETS: stelsel voor de handel in emissierechten) van de EU, het belangrijkste instrument van de EU om de CO2-uitstoot op kostenefficiënte wijze terug te dringen. Zou er een internationale overeenkomst bestaan, dan zou het risico van CO2-lekkage mogelijk verwaarloosbaar zijn. Een dergelijke overeenkomst is er echter nog niet. Er is meer informatie nodig om te kunnen vaststellen voor welke energie-intensieve industrieën de gevolgen van CO2-lekkage bij uitstek voelbaar zullen zijn. Daartoe verzamelt DG Ondernemingen momenteel de resultaten van een vragenlijst die is verzonden naar verschillende sectoren binnen het ETS van de EU. Zou de commissaris, gelet op de zorg over deze kwestie, de voortgang tot dusver kunnen belichten en een indicatie kunnen geven van de voorlopige resultaten waarvan hij ons wellicht deelgenoot zou kunnen maken? Wanneer kan het Europees Parlement een uitgebreid verslag van de bevindingen van de Commissie tegemoet zien? Antwoord De hoogste prioriteit van de Commissie is het afsluiten van een ambitieuze, uitgebreide internationale klimaatovereenkomst voor de periode na 2012, wanneer de Kyoto-verplichtingen aflopen. Bij het ontbreken van een internationale overeenkomst kunnen bepaalde energie-intensieve industrieën hun productie naar landen buiten Europa verplaatsen, wat leidt tot grotere mondiale emissies (CO2-lekkage). De Commissie kan momenteel niet exact vaststellen welke sectoren en/of subsectoren het risico van CO2-lekkage lopen. Dat moet worden uitgezocht op grond van alle objectieve en relevante criteria, met name het vermogen van de desbetreffende sectoren om een stijging in de kosten vanwege de nieuwe regels binnen het Emissions Trading Scheme (ETS) door te berekenen zonder verlies van aanzienlijke marktaandelen aan minder CO2-efficiënte installaties buiten de Gemeenschap, het vermogen van deze sectoren om de uitstoot verder terug te dringen en het beleid inzake de klimaatverandering in de landen waar de concurrentie actief is. De Commissie doet onderzoek naar deze kwestie en stelt voor uiterlijk juni 2010 vast te stellen welke sectoren of subsectoren een significant risico lopen op CO2-lekkage. De Commissie beoordeelt de situatie van deze energie-intensieve industrieën op grond van de resultaten van de internationale klimaatovereenkomst of eventueel afgesloten sectorale overeenkomsten. Op basis van die beoordeling overlegt de Commissie uiterlijk in juni 2011 een verslag aan het Parlement en de Raad en stelt zij zo nodig aanvullende maatregelen voor. Dergelijke maatregelen kunnen een aanpassing betreffen op de gratis toewijzingen, de toevoeging van importeurs aan het ETS of een combinatie daarvan. De Commissie werkt al specifiek aan de kwestie van de CO2-lekkage. Via een enquête die naar alle Europese industriële organisaties is verzonden heeft de Commissie gegevens verzameld, die nu het onderwerp vormen van een gedetailleerde analyse waarvoor momenteel een analytisch kader wordt ontwikkeld. De doelstelling van het werk van de Commissie op dit terrein is een evaluatie van het risico van CO2-lekkage, rekening houdend met de in het voorstel van Commissie tot wijziging van de ETS-richtlijn opgenomen criteria. De Commissie blijft de belanghebbenden informeren over de uitkomsten van dit werk zodra er relevante resultaten beschikbaar zijn, net zoals op de bijeenkomst van 11 april 2008 is gebeurd. Een soortgelijke bijeenkomst is voorlopig voorzien voor eind september 2008. De Commissie houdt ook het Parlement en de Raad op de hoogte van de geboekte vooruitgang en resultaten van dit werk, met het doel voor eind 2008 een overeenkomst over het klimaat- en energiepakket te sluiten. In deze fase van het werk is de Commissie echter niet van plan officieel verslag te doen van de voorlopige resultaten.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
* * * Vraag nr. 73 van Manolis Mavrommatis (H-0464/08) Betreft: Euronews wint de aanbesteding van de Commissie voor een internationale Arabischtalige zender In een interview met een Spaanse krant in juni 2007 heeft Philippe Cayla, bestuursvoorzitter van Euronews, gezegd dat Euronews de aanbesteding van de Commissie heeft gewonnen voor het opzetten van een internationale Arabischtalige nieuwszender, die de klok rond zal uitzenden, zeven dagen per week. Kan de Commissie zeggen welke televisiezenders hebben meegedongen naar deze aanbesteding en wat de selectiecriteria waren? Zal de Commissie verdergaan met het financieren van de oprichting van televisienieuwszenders in andere Europese talen? Welke logica wordt gevolgd voor de volgorde van de selectie van talen die zullen volgen? Antwoord Zoals bepaald in het Financieel Reglement zijn de specificaties van de aanbesteding (waaronder de uitsluitings-, selectie- en toewijzingscriteria) voor het opzetten van een Arabische versie van een internationale nieuwszender op tv in het Publicatieblad(44) bekendgemaakt, evenals de uitkomsten van de procedure(45). Er bestaan momenteel geen plannen voor nieuwszenders op tv in andere Europese talen. * * * Vraag nr. 74 van Sarah Ludford (H-0468/08) Betreft: Niet-erkenning van Britse samenlevingscontracten in Frankrijk en vice versa Volgens informatie van burgers worden Britse samenlevingscontracten niet erkend door de Franse autoriteiten als een equivalent van het huwelijk en zelfs niet als een equivalent van het “Pacte Civil de Solidarité” (PACS). Bovendien kunnen koppels geregistreerd als partners in het Verenigd Koninkrijk niet naar Frankrijk verhuizen en een PACS aangaan omdat ze een “certificat de coutume” (wetscertificaat) nodig hebben dat verklaart dat de partners niet reeds getrouwd zijn of een samenlevingscontract of PACS afgesloten hebben in het Verenigd Koninkrijk. In geval van overlijden van een van beide partners brengen de Franse autoriteiten de overlevende partner een successierecht van 60 procent in rekening en beschikt deze partner volgens de Franse wetgeving niet over enige rechten. Indien een Franse burger een PACS wil aangaan met een Britse burger op de Franse ambassade in Londen, dan is een “certificat de coutume” niet vereist, ook wanneer beide burgers reeds een samenlevingscontract in het Verenigd Koninkrijk gesloten hebben. In artikel 25 van het tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing is bepaald dat burgers in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk op fiscaal gebied niet verschillend behandeld mogen worden indien ze zich in dezelfde situatie bevinden. Is de Commissie niet van mening dat een dergelijke situatie een hindernis vormt voor het vrije verkeer van burgers en hun familie en dat deze verschillende vereisten in verband met het “certificat de coutume” en de belastingwetgeving als discriminatie op grond van seksuele geaardheid moet worden gezien? Welke stappen zal de Commissie ondernemen om deze situatie aan te pakken? Zal ze de desbetreffende lidstaten vragen om een wederzijdse erkenning van dergelijke contracten te garanderen en zo het vrije verkeer van EU-burgers te waarborgen? Antwoord Het geachte lid wijst de Commissie op de problemen van de niet-erkenning door de Franse autoriteiten van Britse samenlevingscontracten als een equivalent van het huwelijk of van het PACS(46). Wederzijdse erkenning op het vlak van het familierecht is een prioriteit voor de Commissie. Momenteel vormt Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid (44)
Publicatieblad S 134-163977 van 14 juli 2007
(45)
Publicatieblad S 30-039418 van 13 februari 2008
(46)
Pacte Civil de Solidarité.
119
120
NL
Handelingen van het Europees Parlement
en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid(47) (de Brussel IIa-verordening) het voornaamste rechtsinstrument met betrekking tot de wederzijdse erkenning op het vlak van het familierecht. De Brussel IIa-verordening legt de wederzijdse erkenning vast van bepaalde beslissingen inzake echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk. Er bestaat echter geen Gemeenschapsregelgeving voor de erkenning binnen de Europese Unie van huwelijken of samenlevingscontracten tussen mensen van hetzelfde geslacht. Dientengevolge is de Commissie niet bevoegd te onderzoeken of er sprake is van onderscheid tussen gehuwde paren en paren met een samenlevingscontract. De waargenomen verschillen tussen sommige lidstaten in hun omgang met in andere lidstaten gesloten samenlevingscontracten en de gevolgen daarvan voor de belasting, worden veroorzaakt door een gebrek aan eenvormige regels inzake de erkenning van huwelijken en samenlevingscontracten in de Europese Unie. De Europese Gemeenschap is niet bevoegd wetgeving aan te nemen over kwesties inzake de burgerlijke staat, die rechtstreeks van invloed zijn op het dagelijks leven van de Europese burger. Zolang de Gemeenschap geen aanvullende bevoegdheid krijgt toegekend, ontbreekt het de Commissie aan een juridische basis om op dat vlak te handelen. De Commissie is echter wel met een vergelijkende studie bezig naar de akten van de burgerlijke stand, in een reactie op de behoefte aan wederzijdse erkenning van die akten vanwege de groeiende mobiliteit van de burgers binnen de Europese Unie. Dat terrein valt momenteel onder het nationaal recht en internationale verdragen. Het doel van de vergelijkende studie is het verkrijgen van overzicht over het nationaal recht en de praktijken op dit gebied om zo de praktische problemen van de burgers vast te stellen en daar mogelijke oplossingen voor aan te dragen. Deze uitgebreide studie wordt naar verwachting in de loop van 2008 afgerond. Het biedt de Commissie een solide basis voor de evaluatie van mogelijke maatregelen op Europees niveau ter verbetering van de wederzijdse erkenning van akten van de burgerlijke stand, om zo het feit teniet te doen dat de burgers in kwestie nadelige persoonlijke en financiële gevolgen ondervinden vanwege het ontbreken van wederzijdse erkenning. * * * Vraag nr. 75 van Dimitrios Papadimoulis (H-0473/08) Betreft: Interne transacties binnen concerns - bevoegdheden belastingautoriteiten In de ogen van de Griekse consument heeft de interne markt volledig gefaald bij de harmonisatie van de prijzen en met name de prijzen van de basisconsumptiegoederen. Al vele jaren behoort de consumptieprijsindex in Griekenland tot de hoogste in de EU-15 en deze ligt dan ook aanzienlijk boven het communautair gemiddelde. Onlangs heeft het Centrum voor Consumentenbescherming de prijzen vergeleken van 86 producten voor dagelijks gebruik in winkels in Berlijn en Thessaloniki die tot dezelfde supermarktketen behoren. Daarbij bleek dat over het geheel de producten in het filiaal te Thessaloniki 32,57 procent duurder zijn en voor veel producten de prijzen zelfs 100 procent hoger zijn. Over welke maatregelen beschikt de Griekse regering in geval van ongecontroleerde prijsberekening bij interne transacties binnen ondernemingen, om de prijzen weer terug te brengen naar EU-niveau? Over welke maatregelen beschikt zij om de ongecontroleerde prijsberekening die zich bij interne transacties binnen ondernemingen manifesteert, een halt toe te roepen? Hebben de nationale belastingautoriteiten het recht om gegevens die de ondernemingen hun voorleggen, als onwaarachtig te kwalificeren als het gaat om a) interne transacties binnen ondernemingen of b) importeurs van basisconsumptiegoederen, wanneer de prijsberekening voor de producten duidelijk afwijken van de prijzen die in andere lidstaten gelden? Antwoord Het hoofddoel van het concurrentiebeleid van de EG is de markten in de EU ten behoeve van de consument beter te laten functioneren. De Commissie werkt nauw met de nationale mededingingsautoriteiten (National Competition Authorities – NCA’s) van alle lidstaten samen inzake de toepassing van de mededingingsregels van de EG (in het kader van Verordening 1/2003 van de Raad) om te zorgen dat de markten functioneren
(47)
PB L 338 van 23.12.2003.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
ten gunste van de consument. Zodra vermeende concurrentiebeperkende praktijken worden onderbouwd met wettig en economisch bewijs, vindt er een onderzoek plaats. Opgemerkt dient echter te worden dat prijsverschillen tussen verschillende lidstaten niet noodzakelijkerwijs verband houden met een slechte toepassing van de mededingingsregels. Een aantal kernfactoren kan van grote invloed zijn op de prijsvorming. De geconstateerde prijsverschillen kunnen voortvloeien uit een combinatie van factoren aan de aanbodzijde op EU- en wereldniveau (structurele ontwikkelingen, klimaatomstandigheden enz.) en oorzaken aan de vraagzijde (groei van de mondiale vraag naar goederen, veranderingen in eetpatronen, opkomst van nieuwe markten enz.) of uit de structuur en werking van de detailhandel en distributiesector in een lidstaat. Dergelijke factoren zijn bijvoorbeeld de voorkeur van de consument op de desbetreffende markt, de verhandelbaarheid van bepaalde goederen/diensten en de kostenbestanddelen (kosten van de infrastructuur, personeelskosten enz.). De NCA’s zijn de aangewezen instanties om specifieke kwesties inzake het functioneren van de detailhandel en/of levensmiddelenketen op hun eigen grondgebied aan te pakken. Vooral de gevolgen van de stijgende consumentenprijzen kunnen worden verlicht wanneer er gezorgd wordt voor voldoende concurrentie en minder ongerechtvaardigde regelgeving die de concurrentie ten nadele van de consument in de detailhandel van een lidstaat kan beperken. De mededingingsregels van de EG verbieden afspraken tussen concurrerende bedrijven die zijn bedoeld om de concurrentie te beperken of weg te nemen door middel van vaste prijzen, productiebeperking, verdeling van de markt, toewijzing van klanten of districten, manipulatie van aanbestedingsprocedures of een combinatie daarvan. Voor zover interne transacties binnen ondernemingen de concurrentie kunnen verstoren (en met name de kleinhandelsprijzen), verbieden de mededingingsregels concurrentiebeperkende zakelijke praktijken die een onderneming met een machtspositie kan toepassen om haar positie op de markt te behouden of verstevigen. In dit verband is het berekenen van een buitensporig hoge prijs in relatie tot de economische waarde van het product of de producten in kwestie (buitensporige/uitbuitende prijsstelling) vastgesteld als een vorm van gedragingen die misbruik opleveren. De Commissie blijft de ontwikkelingen op het gebied van de vergelijkbare prijsniveaus in de gaten houden. De hoogte van en verschillen tussen de consumentenprijzen in de lidstaten worden ook bijgehouden via het jaarlijkse Consumer Markets Scoreboard. De eerste editie van dat scorebord werd begin 2008 gepubliceerd en krijgt voortaan elk jaar een vervolg. Bepaalde prijsverschillen, vooral bij niet-verhandelbare goederen en diensten, kunnen worden veroorzaakt door inkomensverschillen tussen de lidstaten. Niettemin kunnen aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten ook wijzen op de noodzaak van nader onderzoek. Uit de evaluatie door de Commissie van de interne markt blijkt dat de detailhandel een van de sectoren is die grondige controle behoeft vanwege zijn kernfunctie voor de consumenten- en toeleveringsmarkten en zijn huidige fragmentatie. Voor 2009 wordt er een verslag over de controle opgesteld voor een analyse van de mogelijke oorzaken van het slechte functioneren van distributiediensten, gezien vanuit het standpunt van zowel consument als leverancier. De Commissie heeft op 20 mei 2008 een Mededeling aangenomen met de titel “Het probleem van de stijging van de voedselprijzen aanpakken – Richtsnoeren voor maatregelen van de EU”(48). Die stelt enkele initiatieven voor om de gevolgen van de gestegen voedselprijzen in de EU te verminderen, te weten controle op de prijsontwikkeling; aanpassing van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB); maatregelen voor de minstbedeelden; onderzoek naar de werking van de levensmiddelenketen. De Commissie gaat een taskforce samenstellen voor het onderzoek naar de werking van de levensmiddelenketen, met inbegrip van de concentratie en marktsegmentatie van de levensmiddelenkleinhandel en -distributiesector in de EU. * * * Vraag nr. 76 van Jana Hybášková (H-0477/08) Betreft: Uitzendingen van de terroristische televisiezender Al-Aqsa via een Europese satellietprovider Hamas, dat in september 2003 door de Europese Unie als een terroristische organisatie is aangemerkt, heeft een televisiezender gelanceerd met de naam “Al-Aqsa”, naar het voorbeeld van “Al-Manar”, de televisiezender
(48)
http://ec.europa.eu/commission_barroso/president/pdf/20080521_document_en.pdf
121
122
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van Hezbollah. Herhaaldelijk wordt in de pers gemeld dat in het kinderprogramma van Al-Aqsa-TV Disney-achtige figuren worden gebruikt om kinderen aan te moedigen later zelfmoordterroristen te worden. Weet de Commissie dat Eutelsat, een Europese satellietprovider, “Al-Aqsa” uitzendt op Atlantic Bird 4, dat het verhuurt aan de Jordaanse satellietprovider Noorsat? Welke stappen heeft de Commissie ondernomen om Eutelsat te doen ophouden met het uitzenden van Al-Aqsa-TV? Heeft de Commissie deze zaak besproken met de Conseil supérieur de l’audiovisuel (CSA) in Frankrijk? Vraag nr. 77 van Frédérique Ries (H-0485/08) Betreft: Europese satellietcapaciteit voor de terroristische televisiezender Al-Aqsa In haar antwoord op vraag E-1666/08 heeft de Commissie onderstreept dat zij de bezorgdheid van het geachte parlementslid deelt met betrekking tot tv-uitzendingen binnen de rechtssfeer van een van de lidstaten die aanzetten tot haat. Televisiestation Al-Aqsa van de organisatie Hamas gebruikt Europese capaciteit van de satelliet Atlantic Bird 4 via het Franse bedrijf Eutelsat, dat capaciteit verhuurt aan de Jordaanse satellietprovider Noorsat, waarmee deze provider terrorisme in Europa en daarbuiten rechtvaardigt en aanzet tot geweld en haat. Net zoals het tv-station Al-Manar van Hezbollah zendt Al-Aqsa programma’s uit, waarin kinderen zich als zelfmoordterroristen verkleden en als helden worden afgeschilderd. In één fragment houdt het populaire konijn Assud ieder kind dat tijdens de uitzending belt voor dat het martelaarschap en zelfmoordterrorisme het ideale doel zijn. In een ander fragment zegt het tekenfilmfiguur dat hij de Denen gaat “afmaken en opeten”, omdat een Deense krant politieke cartoons heeft gepubliceerd die hem niet aanstonden. Het konijn Assud heeft in de show een telefoongesprek met iemand die zegt erin te zullen slagen de cartoonist te vermoorden, waar Assud het hartgrondig mee eens is. Wat wil de Commissie doen om te voorkomen dat “Al-Aqsa” via Europese satellietcapaciteit wordt uitgezonden? Vormt dit gezien de overeenkomsten tussen “Al-Manar” en de programma’s van “Al-Aqsa” die aanzetten tot geweld en terrorisme niet een schending van artikel 3b (het aanzetten tot haat) van de herziene richtlijn over audiovisuele mediadiensten zonder grenzen (Richtlijn 2007/65/EG (49)), zoals bij “Al-Manar” het geval was? Gecombineerd antwoord De Commissie deelt de bezorgdheid van het geachte lid met betrekking tot het feit dat programma’s die aanzetten tot haat onder de bevoegdheid van de afzonderlijke lidstaten vallen. Ze werkt actief samen met en bevordert de samenwerking tussen de lidstaten om te zorgen dat het Gemeenschapsrecht op dit bijzonder gevoelige punt volledig wordt toegepast. Artikel 22a van Richtlijn 89/552/EEG verbiedt uitzendingen die aanzetten tot haat op grond van ras, geslacht, godsdienst of nationaliteit. Daarnaast moet in herinnering worden geroepen dat het recht op de vrijheid van meningsuiting behoort tot de hoekstenen van een democratische, pluralistische maatschappij. De Commissie weet dat Al-Aqsa TV wordt uitgezonden via Atlantic Bird 4 van de in Frankrijk gevestigde satellietexploitant Eutelsat. De Commissie heeft tot dusver echter geen formele klacht ontvangen over de programma’s van Al-Aqsa TV. Wanneer een niet-Europese zender krachtens de criteria in de richtlijn valt onder de bevoegdheid van een lidstaat, is het in eerste instantie de taak van de desbetreffende nationale autoriteiten om ervoor te zorgen dat de uitzendingen van deze zender voldoen aan de regels van de richtlijn, met name het verbod op het aanzetten tot haat op grond van ras, geslacht, godsdienst of nationaliteit. Het ligt dus in eerste instantie binnen de werkingssfeer van de Franse regelgever, het Conseil Supérieur de l’Audiovisuel (CSA), om te controleren of de door Al-Aqsa TV uitgezonden programma’s aanzetten tot haat en om de nodige maatregelen te treffen. In tegenstelling tot de zender Al Manar is er, naar het oordeel van het CSA, onvoldoende bewijs om een volledig verbod op Al-Aqsa te rechtvaardigen. Tot op heden heeft de Commissie geen reden het oordeel van het CSA in twijfel te trekken. Vooral met het oog op de gevolgen die het oordeel van de regelgever in de ene lidstaat kan hebben voor de andere lidstaten, heeft de Commissie stappen ondernomen om een vruchtbare, doeltreffende samenwerking tussen de regelgevers van de lidstaten te waarborgen en biedt zij een platform voor de onderlinge uitwisseling van informatie. De Commissie verwijst met name naar de bijeenkomst van maart 2005 onder voorzitterschap
(49)
PB L 332 van 18.12.2007, blz. 27.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van de commissaris voor Informatiemaatschappij en media in het kader van het verbod op de uitzendingen van Al Manar door de Franse regelgever. De Commissie zal de kwestie Al-Aqsa TV in het kader van de volgende bijeenkomst met de nationale regelgevers voorafgaand aan het zomerreces van 2008 aankaarten en het geachte lid vervolgens informeren over de uitkomst van die bijeenkomst. * * * Vraag nr. 78 van Nickolay Mladenov (H-0480/08) Betreft: Resultaat van de vergadering van de subcommissie “Politieke zaken: mensenrechten en democratie” van de EU en Egypte van 2 en 3 juni voor wat betreft al-Manar In het actieplan EU-Egypte zegt Egypte toe dat het “mee zal werken aan bestrijding van alle vormen van discriminatie, intolerantie, racisme en vreemdelingenhaat en met name het aanzetten tot haat en laster op grond van godsdienst, overtuiging, ras of herkomst”. De door de overheid geleide Egyptische satellietaanbieder Nilesat gaat door met het naar Europa doorzenden van het satellietkanaal van Hezbollah, al-Manar, waardoor boodschappen over haat en terrorisme Europa kunnen bereiken. De Commissie heeft in haar antwoord op mijn vraag H 0246/08(50) aangegeven dat de subcommissie “Politieke zaken: mensenrechten en democratie” het juiste mechanisme is om vraagstukken met betrekking tot de strijd tegen racisme en vreemdelingenhaat aan de orde te stellen. De subcommissie is op 2 en 3 juni in Brussel bijeengekomen. Kan de Commissie in grote lijnen mededelen of en hoe al-Manar aan de orde is geweest en welke stappen met Egypte zijn overeengekomen aangaande al-Manar en de toezeggingen van Egypte ten aanzien van de bepalingen inzake de “bestrijding van discriminatie, intolerantie, racisme en vreemdelingenhaat” in het actieplan EU-Egypte? Vraag nr. 79 van Rumiana Jeleva (H-0491/08) Betreft: De resultaten van de vergadering van het subcomité EU-Egypte over mensenrechten en democratievraagstukken op 2 en 3 juni over Al-Manar De erkenning dat de haatdragende en gewelddadige inhoud van de uitzendingen van het tv-station Al-Manar van Hezbollah in strijd is met artikel 3b van Richtlijn 2007/65/EG(51)betreffende audiovisuele mediadiensten zonder grenzen (voormalig artikel 22a) heeft ertoe geleid dat alle Europese satellietproviders stoppen met het uitzenden van de programma’s van deze zender. Voorts zijn de uitzendingen van Al-Manar via Nilesat in strijd met de toezeggingen van Egypte in het Actieplan EU-Egypte en met name met betrekking tot de strijd tegen onverdraagzaamheid, discriminatie, racisme en vreemdelingenhaat en het bevorderen van respect voor godsdiensten en culturen. In hoeverre heeft de Commissie de kwestie Al-Manar tijdens de vergadering van het subcomité aangekaart en hoe beoogt de Commissie Al-Manar tegen te houden in het uitzenden van de boodschap van haat en terreur naar Europa door middel van niet-Europese satellietproviders? Gecombineerd antwoord Een bijeenkomst van de allereerste subcommissie politieke zaken ooit was een belangrijke stap in de richting van nauwere politieke betrekkingen met Egypte en meer vertrouwen in het proces van de politieke dialoog, waarbinnen de Commissie ook constructief en op grond van onderling vertrouwen en respect kwesties van wederzijds belang aan de orde gaat stellen. De Commissie deelt de bezorgdheid van de geachte leden dat het door genoemd tv-station uitgezonden materiaal zou kunnen aanzetten tot haat. De subcommissie politieke zaken van de EU en Egypte is inderdaad het juiste mechanisme om vraagstukken aan de orde te stellen met betrekking tot de strijd tegen racisme, vreemdelingenhaat en onverdraagzaamheid. Daaronder valt ook het proces uit het gezamenlijke actieplan van de EU en Egypte om de rol van de media te versterken in de strijd tegen vreemdelingenhaat en discriminatie op grond van religieuze overtuiging of cultuur en om de media aan te moedigen hun verantwoordelijkheid op dat gebied te nemen. (50)
Schriftelijk antwoord, 22.4.2008.
(51)
PB L332 van 18.12.2007, blz. 27.
123
124
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Echter, gezien de vele andere dringende ontwikkelingen op mensenrechten- en politiek terrein die aan bod moesten komen, alsmede gezien de door de EU overeengekomen prioriteiten voor deze dialoog, is samen met de lidstaten besloten het aanzetten tot haat via de media in die allereerste bijeenkomst van de subcommissie nog niet ter sprake te brengen. De Commissie blijft de kwestie vanzelfsprekend nauwlettend volgen en kan deze bij een andere gelegenheid tijdens de regelmatige politieke dialoog van de EU met Egypte aan de orde stellen. * * * Vraag nr. 80 van Costas Botopoulos (H-0481/08) Betreft: Bezoek van een equipe van Eurostat aan Griekenland In de eerste week van juni heeft de politieke vertegenwoordiger van de PASOK die bevoegd is voor economische kwesties, de heer Lukas Katselis, contact opgenomen met het bureau van de directeur-generaal van Eurostat met de vraag om met het oog op het aanstaande bezoek van een equipe van Eurostat aan Griekenland, een bijeenkomst te organiseren met de leiders van de grootste oppositiepartij, zodat deze op de hoogte worden gesteld van de evaluatie van de toestand van de Griekse economie door Eurostat. De vertegenwoordiger van Eurostat weigerde een dergelijke bijeenkomst met het argument dat het bezoek van zuiver technische aard is en dat alleen met de regeringsdiensten contacten worden gelegd. Is de Commissie het eens met deze weigering van Eurostat om een bijeenkomst te organiseren met vertegenwoordigers van de grootste oppositiepartij? Vloeit de reden voor deze weigering voort uit bepaalde voorschriften of praktijken van de Commissie? Vindt de Commissie dat dergelijke praktijken helpen om het beginsel van transparantie en van gelijke toegang tot informatie voor alle politieke partijen en, bij uitbreiding, voor de burgers van de Unie, actief te bevorderen? Antwoord De Commissie (Eurostat) legt geregeld contact- en methodologische bezoeken aan lidstaten af om met de bevoegde autoriteiten lopende zaken te bespreken aangaande de waarde van de aangemelde tekort- en schuldstatistieken. Deze bezoeken vinden plaats in het kader van de uitvoering van Verordening 3605/93 van Raad zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening 2103/2005 van de Raad. Na verloop van tijd verschijnt er vervolgens een verslag van de besprekingen op de website van Eurostat, in overeenstemming met bovengenoemde verordening van de Raad. Wat betreft het voor 2008 geplande bezoek aan Griekenland, kan de Commissie (Eurostat) bevestigen dat een vertegenwoordiger van de Panhelleense Socialistische Beweging (PASOK) op 3 juni 2008 contact heeft gezocht met de vraag of deze politieke partij mag deelnemen aan de besprekingen met de Griekse autoriteiten in het kader van het contactbezoek. De desbetreffende diensten van de Commissie (Eurostat) hebben genoemde vertegenwoordiger laten weten dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat de delegatie samenstellen die dit soort bijeenkomsten bijwoont. In dit verband bevestigt de Commissie (Eurostat) dat zij volledig staat achter het beginsel van transparantie en gelijke toegang tot informatie voor alle EU-burgers, overeenkomstig de daarvoor momenteel geldende regels. De Commissie (Eurostat) kan verzekeren dat alle betrokken partijen de gelegenheid krijgen om naar behoren te worden gehoord. * * * Vraag nr. 81 van Bogusław Sonik (H-0482/08) Betreft: Sanitaire voorschriften met betrekking tot bijproducten van dierlijke oorsprong Wie is volgens de Europese wetgeving op het grondgebied van een lidstaat (in casu Polen) verantwoordelijk voor de aanwijzing en het functioneren van verbrandingsinrichtingen voor gevaarlijke materialen van categorie I, zoals bijvoorbeeld vleesbeenmeel (als bijproduct bij de verwerking van gestorven dieren of vee)
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
in de context van verordening (EG) nr. 1774/2002(52) van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 houdende sanitaire voorschriften met betrekking tot bijproducten van dierlijke oorsprong die ongeschikt voor menselijke consumptie zijn of richtlijn 2000/76/EG(53)van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 inzake de verbranding van afval. Ik zou graag verduidelijking willen krijgen over de betekenis van de term “bevoegde autoriteiten”, die in de wetsteksten wordt gebruikt. Hoe beoordeelt de Commissie het functioneren van verbrandingsinrichtingen die vleesbeenmeel (afval van cat.I) in Polen gebruikten in de jaren 2006-2007 en wat is de huidige situatie op dit gebied? Antwoord Verordening (EG) nr. 1774/2002(54)legt een uitgebreid kader vast voor de inzameling en verwijdering van niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten. Onder die verordening mag de verwijdering van dierlijke bijproducten van categorie 1 plaatsvinden in een goedgekeurde verbrandingsinstallatie die werkt overeenkomstig de Richtlijn inzake de verbranding van afval. Elke lidstaat moet over een verwijderingssysteem beschikken dat alle dierlijke bijproducten kan verwerken die op zijn grondgebied ontstaan. Exploitanten van verbrandingsinstallaties moeten de toepasselijke wettelijke eisen eerbiedigen en ze worden officieel gecontroleerd door de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat. De Verordening met betrekking tot dierlijke bijproducten stelt als bevoegde autoriteit de centrale autoriteit van een lidstaat vast of een andere autoriteit waaraan de bevoegdheid is gedelegeerd om de naleving van de verordening te waarborgen. De Richtlijn inzake de verbranding van afval stelt geen bevoegde autoriteit vast maar omschrijft wel enkele van haar taken. De richtlijn vereist van de bevoegde autoriteiten dat ze de vergunningaanvragen voor de exploitatie van afvalverbrandings- en meeverbrandingsinstallaties beoordelen. De bevoegde autoriteiten zijn verantwoordelijk voor het afgeven van de vergunningen alsmede voor de maatregelen die ervoor zorgen dat aan de eisen in de Richtlijn wordt voldaan en zij moeten de voorwaarden van de vergunning periodiek herbeoordelen en zo nodig aanpassen. De bevoegde autoriteiten treffen bovendien handhavingsmaatregelen indien de installatie niet voldoet aan de voorwaarden van de vergunning en dan met name aan de in de richtlijn vastgestelde emissiegrenswaarden. De lidstaten moeten dus bepalen welke autoriteiten verantwoordelijk zijn voor de juiste uitvoering van het Gemeenschapsrecht op hun grondgebied. Sinds 2005 hebben de veterinaire inspectiediensten van de Commissie twee bezoeken aan Polen gebracht ter beoordeling van de door de Poolse autoriteiten getroffen maatregelen voor een correcte handhaving van de regels inzake dierlijke bijproducten. Bij hun tweede bezoek in april 2007 bleken de maatregelen voor een juiste verwijdering van dierlijke bijproducten van categorie 1 grotendeels voldoende. * * * Vraag nr. 82 van Yiannakis Matsis (H-0487/08) Betreft: Maatregelen tegen de levensduurte De galopperende levensduurte (inflatie) en de voortdurende scherpe stijgingen van de olie- en de graanprijzen zijn onrustbarend, alsook het onvermogen om voor de Europese burgers, de economieën van de lidstaten en de EU zelf adequate maatregelen te nemen. Welke beleidsrichtsnoeren volgt de EU om samen met de lidstaten de galopperende olie- en graanprijzen en de stijgende levensduurte aan te pakken? Zijn er plannen voor concrete maatregelen en zo ja, welke?
(52)
PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1.
(53)
PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91.
(54)
PB L 273 van 10.10.2002.
125
126
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Vraag nr. 83 van Laima Liucija Andrikienė (H-0515/08) Betreft: EU-strategie tegenover stijgende voedsel- en brandstofprijzen De EU en de wereld staan voor een ernstige voedsel- en brandstofcrisis. Plant de Commissie een of andere vorm van strategie om de nieuwe uitdaging van stijgende voedsel- en brandstofprijzen tegemoet te treden? Wat is de invloed van die ontwikkelingen op de uitvoering van de strategie van Lissabon in de Europese Unie? Gecombineerd antwoord De reactie van de Commissie op de gestegen voedsel- en olieprijzen is uiteengezet in twee recente mededelingen, waarop het overleg met de lidstaten tijdens de vergadering van de Europese Raad op 19 en 20 juni 2008 was gebaseerd. De Commissie wil de steun onderstrepen die haar aanpak van de Europese Raad ontving. In het geval van de olie zijn de prijsstijgingen grotendeels het gevolg van belangrijke structurele verschuivingen in de wereldeconomie. We verlaten het tijdperk waarin olie goedkoop en goed verkrijgbaar was. Dit is een onvermijdelijke en algemene/mondiale trend die vraagt om een helder onderscheid tussen kortetermijnmaatregelen om de schade voor kwetsbare sectoren in de samenleving te verkleinen en langetermijnmaatregelen om de overgang naar een koolstofarme economie te begeleiden en bevorderen. De regeringen van verbruikslanden en in steeds grotere mate van producerende landen, hebben op de korte termijn nauwelijks invloed op de prijzen op de mondiale oliemarkten. De politieke druk van burgers en bedrijven richt zich daarom op bijstand, zodat de kwetsbare groepen hun energie in deze tijd van prijsstijgingen kunnen blijven betalen. Er moet een evenwicht worden gevonden waarbij de gerichte, in tijd begrensde steun aan de kwetsbaren bij de leveranciers niet de indruk wekt dat de belastingbetaler bereid is de prijsstijgingen voor zijn rekening te nemen en deze dus niet hoeven worden doorberekend aan de consument. Het is ook belangrijk dat de hoge prijzen alle gebruikers ertoe aanzetten om hun energieverbruik te matigen en wijzigen, terwijl aanvullende beleidsmaatregelen zich eveneens moeten richten op een grotere energiebesparing en -efficiëntie. Daarom is het noodzakelijk verstorende belastingmaatregelen of andere overheidsingrepen te vermijden, aangezien ze de economische actoren van de nodige aanpassingen weerhouden. Het is daarnaast van belang de samenwerking te verbeteren tussen de olieproducerende en olieverbruikende landen om de marktwerking te verduidelijken en toekomstige prijsvolatiliteit te vermijden. Het voorbeeld van de onlangs in Jeddah gehouden top verdient navolging. Tegelijkertijd zullen we de bestaande dialoog met onze voornaamste leveranciers, zoals Rusland, Noorwegen en de OPEC(55), versterken. Ook een grotere transparantie met betrekking tot de olievoorraden kan helpen. In dat verband blijft de Commissie bekijken in hoeverre het haalbaar is de openbare beschikbaarheid van gegevens over de commerciële voorraden te waarborgen en komt zij eind van het jaar met een voorstel tot herziening van de bestaande Gemeenschapswetgeving inzake noodvoorraden. Zoals de Europese Raad heeft bevestigd, is het juiste antwoord op de hoge olieprijzen een structurele verschuiving van het Europese energiesysteem naar schone energievormen en een efficiënter energiegebruik. Het voorstel van de Commissie van 23 januari 2008 inzake het klimaat- en energiepakket voorziet in een verschuiving naar een koolstofarme economie. Dat verlaagt de Europese invoer van energie en maakt deze minder vatbaar voor schommelingen op de markt. Nu de energieprijzen stijgen, zijn de voordelen van het klimaat- en energiepakket nog duidelijker en is de aanneming daarvan dus een prioriteit van de Commissie die het Parlement en de lidstaten zouden moeten delen. De EU moet de uitdaging van de energie-efficiëntie serieuzer nemen als we de doelstelling van 20 procent besparing op het energieverbruik vóór 2020 willen realiseren. De Commissie blijft bij de lidstaten aandringen op volledige uitvoering van het bestaande actieplan voor energie-efficiëntie. Later in 2008 dient de Commissie een voorstel in voor de herschikking van de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen. Met betrekking tot de voedselprijzen heeft de EU reeds actie ondernomen. Zij heeft de verplichting om 10 procent akkerland braak te leggen voor de oogst van 2008 tijdelijk opgeheven, de melkquota met twee procent verhoogd en de invoerrechten op de meeste granen tijdelijk opgeschort. Het herziene Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) stelt onze boeren in staat om hun productiebeslissingen steeds meer te baseren op de marktsituatie in plaats van op de vraag wat de meeste subsidie oplevert. Dat komt
(55)
Organisation of the Petroleum Exporting Countries (organisatie van olie-exporterende landen)
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
omdat de subsidies steeds vaker van de productie worden losgekoppeld. De gezondheidscontrole van het GLB zal de beperkingen voor boeren nog verder verkleinen, waardoor ze flexibel op de toenemende vraag kunnen reageren. De braaklegging zal permanent worden opgeheven, de rol van de marktinterventie zal verder worden teruggedrongen en de melkquota zullen tussen nu en 2015 geleidelijk verdwijnen. De meeste van de nu nog aan de productie gekoppelde subsidies zullen worden losgekoppeld, zodat boeren grotendeels vrij zijn om te produceren wat de markt verlangt. Drie specifieke maatregelen verdienen speciale vermelding. Ten eerste zal de Commissie binnenkort een voorstel indienen voor een verordening tot vaststelling van een snel instrument om te reageren op de voedselprijzencrisis in de ontwikkelingslanden. De Commissie voorziet een in tijd begrensd instrument dat uitsluitend betrekking heeft op de landbouwproductie in de landen die het hardst zijn getroffen. Er worden niet bestede middelen uit de landbouwbegroting aangewend om de eigen productie in ontwikkelingslanden te stimuleren. Ten tweede komt de Commissie als reactie op de bezorgdheid van de kwetsbaarste personen in de EU met een voorstel voor een verordening tot herziening van het voedselhulpprogramma ter verhoging van de beschikbare financiële middelen. Het doel is de vergroting van de steun, het waarborgen dat deze gericht is op de minstbedeelden en het verzekeren van een juiste goederenmix. Ten derde gaat de Commissie onderzoek verrichten naar de levensmiddelenketen, de ontwikkeling van de prijzen controleren en de ontwikkelingen op de met goederen verbonden financiële markten nader analyseren. Met betrekking tot de invoering van de strategie van Lissabon wil de Commissie in herinnering roepen dat de rol van hernieuwbare energie en koolstofarme, hulpbron-efficiënte producten, diensten en technologie in haar laatste verslag over de strategie was opgenomen. De gestegen olieprijzen tonen aan dat een overstap naar een koolstofarme economie de Europese economie ten goede komt. * * * Vraag nr. 84 van Jens Holm (H-0488/08) Betreft: Oppositie in Colombia Zondag 31 mei heeft president Uribe senator Alexander López fel aangevallen en hem en andere politici die samenwerken met de sociale beweging uitgemaakt voor “politici die Emcali hebben geruïneerd en leiding hebben gegeven aan terroristische acties in Cali, waarbij werd samengezworen met ELN en FARC....” en als “politici die klassenhaat zaaien”. Tegelijkertijd heeft de procureur-generaal, een voormalige viceminister van de regering van president Uribe, een zaak aangespannen tegen verschillende afgevaardigden, senatoren en erkende tegenstanders van de regering van Colombia die volgens in de computer van guerillaleider Raúl Reyes gevonden informatie banden zouden hebben met de FARC; deze computer is volgens INTERPOL in de periode van 1 t/m 3 maart 2008 door de geheime diensten van Colombia gemanipuleerd. Welke maatregelen neemt de Commissie om te waarborgen dat in Colombia een zekere mate van politieke oppositie en vrijheid van meningsuiting mogelijk blijft? Welke initiatieven worden door de Commissie genomen na de publicatie van de verklaring van het Sloveense voorzitterschap over Colombia, waarin wordt vastgesteld dat mensenrechtenactivisten zijn vermoord en zelfs een aantal mensen die betrokken zijn bij door de Europese Unie gefinancierde programma’s? Antwoord De Commissie volgt de situatie in Colombia op de voet en deelt de bezorgdheid van het geachte lid over de politieke polarisatie in het land en de nadelige gevolgen voor het democratisch systeem aldaar. De democratie van Colombia is een van de oudste en meest verankerde in Latijns-Amerika. Ondanks de grote steun voor president Uribe vanuit het volk en de meerderheid van het parlement, is de politieke oppositie, met name de Liberale Partij en de “Polo Democrático Alternativo”, sterk vertegenwoordigd in het Colombiaanse congres en bestuurt zij een aantal districten en gemeenten, waaronder de stad Bogotá. De stemmen vanuit de oppositie zijn ook luid in de media, waar ze worden vertegenwoordigd door invloedrijke kranten zoals “El Nuevo Siglo” en “Semana”. De Commissie meent dat banden van politici en functionarissen met gewapende groeperingen in Colombia de democratie van het land in de kern aantasten. Het is daarom van cruciaal belang dat dergelijke banden tot op de bodem worden onderzocht en bestraft, ongeacht of ze worden onderhouden met voormalige paramilitairen, waarvoor reeds ruim 60 parlementariërs zijn aangeklaagd, of met guerrillagroepen. Dat is
127
128
NL
Handelingen van het Europees Parlement
een taak voor de gerechtelijke instanties van Colombia, die met hun in de grondwet gegarandeerde onafhankelijkheid volledig onpartijdig en neutraal moeten handelen. Hoewel de vrijheid van meningsuiting in de Colombiaanse grondwet is gewaarborgd, wordt deze in de praktijk beperkt door de dreigingen tegen en aanvallen op journalisten en mensenrechtenactivisten. Ondanks de inspanningen van de regering en de verbeteringen die daaruit voortvloeien, blijft Colombia voor deze groepen een van de gevaarlijkste landen ter wereld. Sinds begin 2008 is er sprake van een nieuwe golf bedreigingen en agressie, wat zeer zorgelijk is, niet in de laatste plaats omdat deze onder meer tegen een aantal personen is gericht die nauw verbonden zijn met het samenwerkingsprogramma van de EU in Colombia, met name de door de EG gefinancierde “vredeslaboratoria” in Magdalena Medio en andere regio’s. De Commissie heeft haar bezorgdheid regelmatig tegenover de Colombiaanse regering geuit. De bedreigingen tegen en aanvallen op mensenrechtenactivisten waren het onderwerp van een onlangs in Bogotá gehouden demarche van de ambassadeurs van de EU-trojka en van de verklaring van 19 mei 2008 van het EU-voorzitterschap, waarnaar het geachte lid verwijst. Ze zijn half mei 2008 ook aan de orde gesteld door de directeur-generaal Externe betrekkingen tijdens zijn bezoek aan Colombia. Na de verklaring hebben de EU-missiehoofden in Bogotá een bezoek gebracht aan Magdalena Medio, waar ze een ontmoeting hebben gehad met mensenrechtenactivisten, gemeenschapsleiders en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en waar ze de steun van de EU hebben betuigd aan het werk van de betrokken personen en organisaties alsmede de solidariteit van de EU met betrekking tot de door hen ontvangen dreigementen. Soortgelijke ontmoetingen hebben ook in Bogotá plaatsgevonden. Om de mensen in het veld te helpen beschermen, heeft de delegatie van de Commissie in Bogotá een bijeenkomst georganiseerd met de vertegenwoordigers van de door de EG gefinancierde projecten en de regionale veiligheidsfunctionaris van de EG, waarin aanbevelingen zijn gedaan met betrekking tot de veiligheid van de projectmedewerkers. Het vredeslaboratorium in Magdalena Medio heeft ook enkele preventieve maatregelen getroffen, waaronder het tijdelijke vertrek van de projectleiders en deskundigen uit de zuidelijke regio Bolívar. De Commissie blijft de mensenrechtenactivisten door middel van haar samenwerkingsprogramma steunen. Zij ondersteunt met haar vredeslaboratoria onder andere de journalistiek op regionaal niveau; op nationaal niveau draagt zij bij aan de financiering van een symbolisch alternatief tv-programma (Contravía, van de bekende verslaggever Hollman Morris, een van de mensen die onlangs met de dood is bedreigd). De EG ondersteunt bovendien het werk van het gerechtelijk apparaat met enkele grootschalige activiteiten ter vergroting van de capaciteit van het bureau van de procureur-generaal en het hooggerechtshof, om hen te helpen bij de zaken van de slachtoffers van het interne Colombiaanse conflict. * * * Vraag nr. 85 van Dimitar Stoyanov (H-0492/08) Betreft: Politieke druk op het justitiële apparaat Van Bulgarije in verband met besluit 2007/848 van de ministerraad Op 28.12.2006 besloot de ministerraad van Bulgarije de openbare aanbesteding voor de exploratie van bodemschatten op het continentaal plat van de Zwarte Zee te sluiten. De reden daarvoor zijn wetsovertredingen door de kandidaat, Melrose Resources SARL, Luxemburg. Een jaar later, op 6.12.2007, nam de ministerraad besluit 2007/848 aan, waarmee hij nu juist de opdracht voor de exploratie aan deze firma Melrose verleent. Dit besluit werd onder inbreuk op de ambtelijke procedure genomen, wat, evenals het inconsequente optreden van de raad van ministers de verdenking van corruptie aan de top doet rijzen. Deze verdenking wordt nog versterkt door de houding van de hoogste administratieve rechtbank van Bulgarije en van het openbaar ministerie. De hoogste administratieve rechtbank weigert bewijsmateriaal tegen de ministerraad te verzamelen; de ware reden daarvoor is politieke druk. Hoewel het openbaar ministerie over aanwijzingen beschikte dat er sprake is van een strafbaar feit heeft het de gerechtelijke procedure gestaakt zonder een onderzoek in te stellen. Welke maatregelen voor een dringend uit te voeren onderzoek zal de Commissie nemen in verband met dit schandalige geval van bestuurlijke willekeur en weigering om recht te spreken?
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Antwoord Uit de vraag van het geachte lid blijkt dat het contract in kwestie betrekking heeft op de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen. Volgens artikel 7 van Richtlijn 2004/17/EG van het Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren wateren energievoorziening, vervoer en postdiensten, is deze richtlijn van toepassing op contracten inzake activiteiten die de exploitatie beogen van een geografisch gebied “met het oogmerk op de prospectie of winning van aardolie, gas, steenkool of andere vaste brandstoffen”. Uit de vraag van het geachte lid blijkt echter dat de aanbestedingsprocedure in kwestie in 2006 al liep, d.w.z. voorafgaand aan de Bulgaarse toetreding tot de Europese Unie. Uit de verschafte informatie valt af te leiden dat de procedure in december 2006 slechts was opgeschort en uit niets blijkt dat de procedure officieel was beëindigd of gestopt. Het contract werd later, op 6 december 2007, toegekend. Omdat de procedure al liep vóór de toetreding van Bulgarije tot de Europese Unie, zijn de EG-richtlijnen inzake openbare aanbestedingen niet van toepassing. * * * Vraag nr. 86 van Struan Stevenson (H-0495/08) Betreft: Veiligheid in de luchtvaart en luchthavens in derde landen Vliegtuigpassagiers die op weg naar huis vanuit een derde land een tussenstop op EU- of EER-luchthavens maken, lopen nog altijd het risico dat hun vloeibare duty free-aankopen in beslag worden genomen. In juli 2007 werd verordening (EG) nr. 915/2007(56) aangenomen om aan deze belachelijke situatie een eind te maken. Een groot aantal niet-EU-landen heeft in het kader van de toepassing van deze verordening gevraagd om toetsing van de veiligheidsnormen op hun luchthavens en, bij een positieve beoordeling, om goedkeuring door de relevante autoriteiten van de EU. Hoe komt het dat één jaar na de aanneming van de verordening slechts één land is goedgekeurd? Gaat de Commissie initiatieven ontplooien om het proces van goedkeuring van meer landen te bespoedigen? Vraag nr. 88 van James Nicholson (H-0497/08) Betreft: Belastingvrije aankopen Het feit dat nog steeds belastingvrije aankopen in beslag worden genomen bij passagiers die, komend vanuit een niet-EU-land, op doorreis naar huis een luchthaven in de EU/EER aandoen, brengt onnoemelijk veel schade toe aan de belastingvrije sector en de toeleveringsbedrijven. Passagiers zijn niet bereid belastingvrije producten te kopen omdat zij inbeslagneming vrezen. Met de invoering van Verordening (EG) nr. 915/2007(57) zou dit probleem worden opgelost. Veel derde landen hebben op basis van deze verordening een aanvraag ingediend om te bereiken dat passagiers in hun dutyfreewinkels producten kunnen kopen zonder bang te hoeven zijn voor inbeslagneming. In veel van de derde landen die een aanvraag hebben ingediend, is de veiligheid op de luchthavens minstens even goed en in sommige gevallen zelfs beter dan op EU-luchthavens. Waarom is desondanks het afgelopen jaar slechts één land goedgekeurd? Gecombineerd antwoord Zoals uitgelegd in het antwoord op parlementaire vraag H-0022/08 van de heer Nicholson(58)heeft de Commissie met Verordening (EG) nr. 915/2007(59) van de Commissie een middel ontwikkeld tot vaststelling van gelijkheid van veiligheidsmaatregelen voor vloeistoffen, aerosols en gels (LAG’s) die op de luchthavens (56)
PB L 200 van 1.8.2007, blz. 3.
(57)
PB L 200 van 1.8.2007, blz. 3.
(58)
Schriftelijk antwoord van 19 februari 2008.
(59)
Verordening (EG) nr. 915/2007 van de Commissie van 31 juli 2007 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 622/2003 tot vaststelling van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (Voor de EER relevante tekst), PB L 200 van 1.8.2007.
129
130
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van derde landen zijn verkocht, waardoor er vrijstelling kan worden verkregen van inbeslagneming bij veiligheidscontroles op luchthavens van de Gemeenschap. Sinds Verordening nr. 915/2007 van kracht is geworden, heeft een aantal derde landen interesse getoond in een vrijstelling van de algemene regels van de Gemeenschap inzake LAG’s. Tot dusver is alleen aan Singapore een vrijstelling toegekend. De Commissie deelt de teleurstelling van de geachte leden dat niet meer derde landen zijn vrijgesteld. Maar het is tot op heden voor de Commissie onmogelijk om verdere vrijstellingen aan luchthavens in andere derde landen te verlenen, aangezien nog geen van hen alle vereiste informatie heeft verschaft die nodig is voor het verificatieproces. De snelheid van het proces voor de gelijkstelling van de veiligheidsvoorzieningen op de luchthavens van derde landen wordt grotendeels door het derde land zelf bepaald. Om gelijkstelling te verkrijgen, moeten ze aantonen dat hun veiligheidsnormen gelijk zijn, onder andere aan de hand van een analyse van de nationale wetgeving en andere toepasselijke informatie. Bovendien moeten ze de door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie aanbevolen veiligheidscontrolerichtsnoeren toepassen voor de controle op vloeistoffen, gels en aerosols en speciaal verzegelde tassen gebruiken voor op de luchthaven verkochte vloeistoffen. Na analyse van die informatie kan de Commissie een aanvullende inspectie houden. Hoewel veel derde landen belangstelling hebben getoond voor plaatsing van hun luchthavens op de lijst van vrijgestelde luchthavens, hebben er maar een paar de informatie verstrekt om hun zaak te motiveren of, in sommige gevallen, helaas het gebruik van speciaal verzegelde tassen niet ingevoerd in de winkels op de luchthaven. Om de zaak te bespoedigen, heeft de Commissie de betrokken derde landen laten weten dat ze in de eerste plaats de benodigde informatie en/of garanties moeten verstrekken over de structuur van de beveiliging op hun luchthavens, omdat die de voortgang van het proces belemmeren. * * * Vraag nr. 87 van Frieda Brepoels (H-0496/08) Betreft: Opwaardering relaties EU-Israël De Associatieraad besliste op 16 juni 2008 over een opwaardering van de relaties EU-Israël, met de bedoeling om een versterkte politieke dialoog, meer economische samenwerking, een betekenisvolle integratie in de Europese interne markt en samenwerking op vlak van justitie en binnenlandse zaken tot stand te brengen. Commissaris Ferrero-Waldner gaf aan de pers toe dat de tekst bewust vaag is gehouden. Een delegatie van het Europees Parlement die begin juni de regio bezocht was unaniem van mening dat vanwege het aanhoudende conflict nu geen opwaardering kan worden doorgevoerd. Gaza is nog steeds een openluchtgevangenis. Israël blijft nederzettingen bijbouwen. De bouw van de muur gaat nog steeds verder. De Voorzitter van het Europees Parlement schreef op 29 mei 2008 een brief aan de commissaris om het Parlement te informeren en te consulteren over mogelijke EU voorstellen aan de Associatieraad. Tot op heden is dit op geen enkele manier gebeurd. Vindt de Commissie dat het Parlement niet vooraf moet worden geconsulteerd? Zo nee, waarom niet? Wanneer zal dit wel gebeuren? Waarom werd de tekst moedwillig vaag gehouden? Wat staat er precies in en wat bedoelt de EU met deze opwaardering? Op welke gebieden en in welke mate zal de relatie met Israël worden opgewaardeerd? Vanaf wanneer zal deze nieuwe overeenkomst in werking treden? Denkt de Commissie niet dat de EU hiermee een belangrijk drukmiddel uit handen geeft om invloed uit te oefenen op de vredesonderhandelingen? Waarom werd op geen enkele wijze een relatie gelegd met het lopende vredesproces? Antwoord De Commissie wil eerst duidelijk maken wat er tijdens de Associatieraad van 16 juni 2008 is besloten: een partnerland, een van de meest ontwikkelde in onze omgeving, wil nauwer met de EU samenwerken. De Commissie heeft in haar Mededeling van april 2008 aan het Parlement en de Raad inzake het Europese Nabuurschapsbeleid (ENB) reeds uitvoerig haar mening gegeven over de ontwikkeling van intensievere, vruchtbaardere betrekkingen met onze ENB-partners op grond van het differentiatiebeginsel, waarbij ze Israël heeft genoemd als een van de koplopers binnen het ENB. Alle volgende ontwikkelingen van de bilaterale betrekkingen met Israël blijven binnen dit ENB-kader.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De ministers hebben in hun verklaring van 16 juni 2008 – wat een openbaar document is – verklaard dat de ontwikkeling van de betrekkingen met Israël moet worden gezien in de context van het vredesproces in het Midden-Oosten. Tijdens de Associatieraad met Israël op 16 juni 2008 is een nieuw begin gemaakt met een proces dat niet leidt tot een nieuwe associatievorm maar dat berust op onze bestaande Euro-Mediterrane Associatieovereenkomst met Israël. De EU en Israël hebben ter vergroting van de samenwerking gebieden van wederzijds belang vastgesteld, die in de EU-verklaring staan opgesomd. Het overleg daarover zal de komende maanden plaatsvinden. De onderhandelingen zijn nog niet begonnen. De Commissie is bereid het Parlement te informeren over alle vooruitgang die wordt geboekt op de gebieden die binnen onze bevoegdheid vallen. * * * Vraag nr. 89 van Ryszard Czarnecki (H-0499/08) Betreft: Misleiding door extremistische Khalistaanse groeperingen Het Europees Parlement en de lidstaten van de Europese Unie hebben zich altijd ingezet voor mensenrechten en democratie. Heeft de Commissie de lidstaten gewaarschuwd dat zij zich niet voor het karretje van extremistische Khalistaanse groeperingen moeten laten spannen, waarvan bekend is dat zij in het verleden onder het mom van mensenrechten en zelfbeschikking geweld hebben gebruikt om hun doel te bereiken? Vraag nr. 90 van Leopold Józef Rutowicz (H-0520/08) Betreft: Extremistische elementen actief in Europa Weet de Commissie dat er in Europa extremistische elementen actief zijn die de Khalistan-beweging voor een eigen staat voor de Sikhs nieuw leven willen inblazen (en India via de weg van het geweld willen ontmantelen)? Zo ja, wat heeft de Commissie gedaan of wat gaat ze doen om de lidstaten van de EU ertoe te brengen dergelijke activiteiten de kop in te drukken? Gecombineerd antwoord De kwestie van terrorisme in verband met de Khalistan-beweging die onafhankelijkheid nastreeft voor een Sikh-volk (Khalistan) moet eerst worden bekeken in de ruimere context van Punjabs recente politieke geschiedenis. In de Indiase deelstaat Punjab, die vanaf de jaren tachtig meer dan vijftien jaar door het geweld van Sikh-separatisten werd geteisterd, is de rust midden jaren negentig weergekeerd nadat de beweging succesvol was bestreden. Na jaren van rechtstreeks bestuur vanuit New Delhi, werd het democratische proces met de verkiezing van een democratische regering in 1997 met succes nieuw leven ingeblazen. De laatste deelstaatverkiezingen in 2007 hebben de Akali Dal-partij (die uitsluitend de belangen van de Sikhs behartigt) weer aan de macht gebracht. In verscheidene in de Indiase pers verschenen artikelen wordt beweerd dat er nog altijd een terroristisch netwerk bestaat, voornamelijk buiten India en dat dat mede verklaart hoe Sikh-militanten op 14 oktober 2007 een bom tot ontploffing konden brengen in een bioscoop in Ludhiana (zeven doden, onder wie een tienjarig kind en 40 gewonden). Uit een analyse van de Commissie blijkt echter dat het volk de ideologie heeft verworpen die in Punjab tot 15 jaar terrorisme heeft geleid. In antwoord op de vragen van de geachte leden meent de Commissie dat zij de lidstaten het beste kan waarschuwen voor het gevaar van misbruik door extremistische Khalistan-groeperingen door hen uit te nodigen de gezamenlijke inspanningen van de EU en India in hun strijd tegen het terrorisme nauwlettend te volgen en hun steun te geven aan ontmoetingen tussen de EU-werkgroep terrorisme en Indiase deskundigen alsmede aan verzoeken van India om meer samenwerking met Europol. * * * Vraag nr. 91 van Wiesław Stefan Kuc (H-0504/08) Betreft: Gebruik van productieresiduen In de afgelopen jaren zijn steeds meer staatsbedrijven in handen van particuliere eigenaren gekomen, vooral in de nieuwe lidstaten. Helaas heeft niemand eraan gedacht wat te doen met de achtergebleven
131
132
NL
Handelingen van het Europees Parlement
productieresiduen. De achtergebleven industriële afvalstoffen gaan een ernstige bedreiging vormen voor het milieu en de volksgezondheid. Na de aankoop van het bedrijf hebben de nieuwe eigenaren meestal niet voldoende financiële middelen meer over om deze residuen te gebruiken (of te vernietigen). Middelen daarvoor worden evenmin beschikbaar gesteld door de staat. Door het ontbreken van binnenlandse rechtsbepalingen met betrekking tot de afvalstoffen en vanwege de geweldige kosten van de vernietiging van deze afvalstoffen gaan de ondernemers een passieve houding innemen. Misschien kan men een dergelijke situatie enige tijd uithouden, maar na enkele jaren blijken de problemen dan moeilijk te beheersen te zijn. Is de Commissie voornemens enige maatregelen te nemen in deze kwestie? Antwoord Het beheer van afval, inclusief productieafval, moet voldoen aan de bepalingen van de desbetreffende Gemeenschapswetgeving, waaronder met name Richtlijn 2006/12/EG betreffende afvalstoffen(60). Volgens deze richtlijn moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen om te zorgen dat de nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen plaatsvindt zonder gevaar voor de gezondheid van de mens en zonder dat procédés of methodes worden aangewend die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. De nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen moeten met name plaatsvinden zonder risico voor water, lucht, bodem, fauna en flora, zonder geluids- of stankhinder te veroorzaken en zonder schade te berokkenen aan natuur- en landschapsschoon. Deze richtlijn bepaalt dat, overeenkomstig het beginsel “de vervuiler betaalt”, de kosten van verwijdering van afvalstoffen voor rekening komen van (a) de houder die afvalstoffen afgeeft aan een afvalophaler of onderneming die afval verwerkt; en/of (b) de voorgaande houders of de producent van het product dat tot ontstaan van de afvalstoffen heeft geleid. Bepaald productieafval kan gevaarlijk zijn. Gevaarlijke afvalstoffen vormen een groter risico voor het milieu en de volksgezondheid dan ongevaarlijke afvalstoffen en vereisen dus een strenger beheerssysteem. In dat geval zijn de bepalingen van Richtlijn 91/689/EG betreffende gevaarlijke afvalstoffen(61)van toepassing, met inbegrip van aanvullende registratie-, controle- en beheersverplichtingen van “de wieg tot het graf”, van de producent van de afvalstoffen tot de uiteindelijke verwijdering of nuttige toepassing. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat alle eisen van de bovengenoemde regelgeving worden omgezet in nationale wetgeving en dat er aan die eisen wordt voldaan. De Commissie controleert regelmatig de omzetting door de lidstaten van de regelgeving van de Gemeenschap betreffende de afvalstoffen. In het geval de communautaire wet- en regelgeving niet of onjuist in nationaal recht wordt omgezet of wanneer de toepasselijke communautaire wet- en regelgeving niet wordt nageleefd, kan en zal de Commissie juridische stappen tegen de betreffende lidstaat ondernemen. Over de kosten van de invoering van de communautaire wet- en regelgeving inzake afvalstoffen moet per geval door de bevoegde nationale autoriteiten worden beslist. De lidstaten mogen financieel bijdragen aan de nuttige toepassing of verwijdering van industrieel afval, zeker wanneer het niet meer mogelijk is de huidige of vorige houder of producent van het afval te achterhalen. Daartoe kunnen de lidstaten hun eigen middelen gebruiken, of communautaire financiering overeenkomstig de toepasselijke procedures. De communautaire financiering van prioriteiten op milieugebied is geregeld in het grote operationele programma Infrastructuur en milieu van het Cohesiebeleid 2007-2013 en 16 regionale operationele programma’s in Polen. Zo komt er in de categorie voor het beheer van huishoudelijk en industrieel afval bijvoorbeeld ongeveer 8,8 miljard euro beschikbaar (ongeveer 13,5 procent van het totale bedrag voor de programmaperiode 2007-13) voor milieu- en risicopreventieprojecten in Polen, waarvan 1,3 miljard euro is toegewezen aan de afvalsector (twee procent van de totale financiering). Elke nieuwe lidstaat krijgt een eigen bedrag toegewezen. Ondanks deze middelen zal er nog altijd een aanzienlijk financieel gat overblijven bij de invoering van de EU-regelgeving, met inbegrip van de afvalstoffenrichtlijnen, waarvoor in het Toetredingsverdrag overgangsperioden zijn vastgesteld. Met betrekking tot het afvalbeheer wordt er vanuit het operationele programma Infrastructuur en milieu steun verleend aan initiatieven ter voorkoming of beperking van de productie van stedelijk afval, voor de introductie van technologieën voor hergebruik en neutralisatie van stedelijk afval alsmede voor het wegnemen van de gevaren van afvalverwijdering overeenkomstig de nationale en regionale afvalbeheersplannen en aan initiatieven inzake de sanering van voormalige industrie- en militaire terreinen. Wat betreft de grondsanering (60)
PB L 114 van 27.4.2006.
(61)
PB L 377 van 31.12.1991.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
is er steun beschikbaar voor grote projecten in niet-stedelijke gebieden, maar alleen wanneer de huidige grondbezitter niet verantwoordelijk is voor de verontreiniging of schade aan het milieu. Onder dit operationele programma zullen ook grote ondernemingen en kleine tot middelgrote bedrijven (MKB) in aanmerking komen voor steun om aan de milieueisen te voldoen. De bijstand heeft onder andere tot doel de hoeveelheid geproduceerd afval anders dan stedelijk afval te verminderen, de regeneratie en het hergebruik van afvalstoffen te verhogen alsmede de nuttige toepassing van productie- en gevaarlijk afval te vergroten. De financiering van het operationele programma Infrastructuur en milieu geschiedt vanuit de regionale operationele programma’s die de afvalbeheersprojecten kunnen ondersteunen, op voorwaarde dat ze binnen de regionale afvalbeheersplannen vallen. Regionale operationele programma’s dragen ook bij aan de financiering van het MKB op het gebied van het afvalbeheer. Ze kunnen bijvoorbeeld ondersteuning bieden aan milieubeheerssystemen, de rationalisatie van middelen en afvalbeheer, industrieel afvalbeheer en beheer van gevaarlijk afval en aan de invoering van de beste beschikbare technieken (BBT). * * * Vraag nr. 92 van Karin Riis-Jørgensen (H-0505/08) Betreft: Verkoop van terrein in de haven van Aalborg In 2006 verkocht de zich in het bezit van de gemeente Aalborg, Denemarken, bevindende vennootschap Aalborg Havn het haventerrein Østre Havn aan de particuliere firma A. Enggaard. Het terrein van 75.000 vierkante meter werd voor 44 miljoen Deense kronen verkocht. Volgens deskundigen lag de prijs die voor het terrein bij deze transactie werd betaald ver onder de marktwaarde. Bovendien is er voor deze verkoop geen aanbesteding gehouden en is er evenmin gevraagd om een door een onpartijdige deskundige vastgestelde taxatie van de verkoopwaarde. Is de Commissie van oordeel dat deze transactie in strijd is met de EU-richtsnoeren op mededingingsgebied? Kan de gang van zaken als ontoelaatbare staatssteun worden gezien? Is de Commissie voornemens in deze zaak op te treden? Antwoord Met de Mededeling betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van gronden en gebouwen door openbare instanties(62) heeft de Commissie algemene richtsnoeren voor de lidstaten opgesteld om haar algemene aanpak van het probleem van staatssteun door de verkoop van gronden en gebouwen door openbare autoriteiten transparant te maken. Deze mededeling stelt dat wanneer een openbare instantie voor de verkoop niet van plan is gebruik te maken van een onvoorwaardelijke biedprocedure, er vóór de verkooponderhandelingen een onafhankelijke taxatie moet worden verricht door een of meer onafhankelijke taxateurs van onroerend goed om de marktwaarde vast te stellen op grond van algemeen aanvaarde marktindicaties en taxatiecriteria. De aldus vastgestelde marktprijs is de minimale aankoopprijs die kan worden overeengekomen zonder dat staatssteun verleend wordt. De door het geachte lid aan de orde gestelde zaak is de Commissie niet bekend. Mocht de Commissie meer gedetailleerde informatie ontvangen over de vermeende staatssteun met betrekking tot de verkoop van een haventerrein in Aalborg, dan kan zij mogelijk een specifieker oordeel vellen en zo nodig actie ondernemen. Ter vergemakkelijking van klachten over staatssteun en als richtsnoer voor potentiële indieners van klachten, staat op de website van het Directoraat-generaal Mededinging een klachtenformulier ter beschikking. * * * Vraag nr. 93 van Frank Vanhecke (H-0507/08) Betreft: Terugnameovereenkomst Griekenland-Turkije Volgens de Griekse minister van Binnenlandse Zaken, de heer Prokopis Pavlopoulos, leeft Turkije zijn verbintenissen krachtens de terugnameovereenkomst met Griekenland geenszins na en zet het land door zijn beleid zelfs aan tot een massale toename van illegale immigratie naar Griekenland. Intussen zou de laatste (62)
PB C 209 van 10.7.97.
133
134
NL
Handelingen van het Europees Parlement
onderhandelingsronde over een terugnameovereenkomst tussen de EG en Turkije dateren van december 2006. Geen enkele fundamentele vooruitgang zou hebben plaatsgevonden in de onderhandelingen. Hoe evalueert de Commissie de uitvoering van de terugnameovereenkomst tussen Griekenland en Turkije en de verklaringen van de Griekse minister van Binnenlandse Zaken? Hoe verklaart de Commissie het feit dat er nog altijd geen terugnameovereenkomst tussen de EG en Turkije is gesloten? Wat zijn de obstakels? Welke invloed heeft de weigering van Turkije om een terugnameovereenkomst af te sluiten met de EG en/of de terugnameovereenkomst met Griekenland na te leven op de onderhandelingen? Antwoord Kwesties met betrekking tot bilaterale terugnameovereenkomsten tussen lidstaten en derde landen vallen binnen de bevoegdheid van de desbetreffende landen. In de regelmatige bijeenkomsten van het JLS(63)-subcomité met Turkije zal de Commissie echter altijd aandringen op de noodzaak van terugnameovereenkomsten met buurlanden en een juiste uitvoering van de bestaande terugnameovereenkomsten. Wat betreft de terugnameonderhandelingen tussen de EG en Turkije, heeft de laatste formele onderhandelingsronde in december 2006 plaatsgevonden. De contacten tussen de Commissie en de Turkse autoriteiten zijn daarna voortgezet, maar hebben tot op heden niet tot verdere vooruitgang geleid. De ondertekening van een terugnameovereenkomst met Turkije blijft een prioriteit voor de EU en daarom denkt de EU momenteel na over manieren om uit de impasse te geraken. * * * Vraag nr. 94 van Ivo Belet (H-0508/08) Betreft: Spaarlampen van Europese producenten De Commissie broedt op een voorstel om het gebruik en de productie van traditionele gloeilampen uit te faseren ten voordele van milieuvriendelijke spaarlampen. Wanneer komt de Commissie met dit voorstel? Welke maatregelen voorziet de Commissie om Europese producenten te ondersteunen bij de efficiënte overschakeling naar de milieuvriendelijke technologie van spaarlampen? Wat is de impact die deze maatregel, in zijn meest ambitieuze vorm, zal hebben op de Europese werkgelegenheid en welk flankerend beleid is in dit verband gepland? Samenhangend met de timing voor de uitfasering van het gebruik van gloeilampen: wanneer voorziet de Commissie een herziening van de Eco-designrichtlijn (algemeen, maar ook specifiek voor lampen) en de herziening van de Richtlijn 98/11/EG (64) betreffende de etikettering van het energieverbruik van lampen voor huishoudelijk gebruik? Antwoord De Commissie werkt momenteel aan een mogelijke uitvoeringsmaatregel onder de Kaderrichtlijn voor ecologisch ontwerp(65)voor algemene verlichtingsapparatuur. Het hoofddoel is het vaststellen van minimale energie-efficiëntievereisten waaraan lampen voor algemene verlichting (inclusief gloeilampen) moeten voldoen om op de EU-markt te worden verkocht. Het voorstel is het resultaat van een voorbereidende technisch-economische milieustudie waaruit aanbevelingen naar voren zijn gekomen voor de potentiële verbetering van de milieuprestaties van algemene verlichtingsproducten, rekening houdend met de levensduur van de lamp. Er vindt momenteel een effectbeoordeling plaats, die moet bijdragen aan de evaluatie van de milieu-, sociale en economische effecten van de verschillende beleidsopties.
(63)
Justice, Liberté, Sécurité (Justitie, vrijheid, veiligheid).
(64)
PB L 71 van 10.3.1998, blz. 1.
(65)
Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten, PB L 191 van 22.7.2005.
10-07-2008
10-07-2008
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Al het tot dusver beschikbare bewijsmateriaal toont aan dat de efficiëntievereisten moeten worden vastgesteld op een niveau dat in de praktijk leidt tot de geleidelijke verdwijning van de traditionele gloeilamp voor algemene verlichtingsdoeleinden. De effectbeoordeling onderzoekt onder andere het juiste moment voor het van kracht worden van de vereisten en de gevolgen van de maatregel voor de Europese verlichtingsindustrie en de werkgelegenheid met het oog op het behoud van het concurrentievermogen van de Europese verlichtingsindustrie, rekening houdend met de noodzaak van snelle actie ter bestrijding van de klimaatverandering. De voorlopige datum voor de aanneming door de Commissie van de uitvoeringsmaatregel inzake algemene verlichting is het voorjaar van 2009, na behandeling door het Parlement. Er is dus nog geen definitief besluit genomen. De Commissie moet de Richtlijn inzake de etikettering van het energiegebruik van lampen voor huishoudelijk gebruik(66) in 2010 aanpassen aan de vastgestelde efficiëntievereisten. De Richtlijn betreffende ecologisch ontwerp hoeft niet te worden herzien om aan te sluiten op een uitvoeringsmaatregel inzake verlichting. * * * Vraag nr. 95 van Anne E. Jensen (H-0518/08) Betreft: Omgang van de Commissie met de digitale tachograaf Er is gebleken dat de invoering van de digitale tachograaf in de praktijk tot problemen heeft geleid en na de uitspraak van de Europese ombudsman van 26 mei 2008 in verband met klacht 284/2006/PB kunnen er vraagtekens worden gezet bij de rol van de Commissie als bestuurder. Wat zal de Commissie ondernemen om ervoor te zorgen dat een gebeurtenis die in de bovenbedoelde klacht wordt omschreven, zich niet herhaalt? In haar antwoord op vraag P-1488/08 geeft de Commissie toe dat de technische specificaties voor de digitale tachograaf niet langer van deze tijd zijn en dat zij daarom voornemens is deze aan de ontwikkeling van de techniek aan te passen. Op welk punt in deze technische herbeoordeling bevindt men zich nu en hoe ziet het tijdschema voor de aanpassing eruit? Antwoord De Commissie is op de hoogte van de uitspraak van de Europese Ombudsman inzake klacht 284/2006/PB in verband met de uitvoering van de communautaire regelgeving inzake de invoering van de digitale tachograaf in commerciële voertuigen. De Commissie is ook op de hoogte van de motivaties voor die uitspraak. De Commissie roept echter in herinnering dat de unieke aard van de situatie noopte tot onmiddellijke actie om het risico van veel grotere vertraging in de invoering van de digitale tachograaf te voorkomen, wat in de hele Gemeenschap een negatieve invloed had kunnen hebben op een goede werking van de markt voor het wegtransport. De Commissie meent dat een dergelijke situatie voorkomen kan worden met de juiste bepalingen in de wetgeving inzake het uitstel van de invoering van ingewikkelde technische maatregelen, die afhangen van zowel de industrie als een doeltreffende coördinatie op EU-niveau. Zoals uiteengezet in het antwoord op prioritaire vraag P-1488/08 van het geachte lid, is de Commissie voornemens de technische specificaties van de tachograaf in 2009 aan te passen aan de technische vooruitgang en laat zij een onderzoek uitvoeren met het oog op de vaststelling van bedoelde aangepaste specificaties. Momenteel vindt de raadpleging van de belanghebbenden, waaronder de sector voor het wegvervoer, de fabrikanten van de tachograaf en handhavingsorganisaties, in het kader van dit project plaats. Op de langere termijn kan de Commissie, op grond van de uitkomsten van deze raadplegingen en verdere ontwikkelingen, met name in de context van het actieplan Intelligente Vervoerssystemen, overwegen om in een later stadium een voorstel bij het Parlement en de Raad in te dienen ter herziening van Verordening 3821/85.
(66)
Richtlijn 98/11/EG van 27 januari 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/75/EEG van de Raad wat de etikettering van het energieverbruik van lampen voor huishoudelijk gebruik betreft, PB L 71 van 10.3.1998.
135
136
NL
Handelingen van het Europees Parlement
* * * Vraag nr. 96 van Pedro Guerreiro (H-0522/08) Betreft: Verscherping van de sociaal-economische crisis in de visserij als gevolg van de stijging van de brandstofprijzen (benzine en diesel) Gezien de verscherping van de sociaal-economische crisis in de visserij als gevolg van de stijging van de brandstofprijzen (benzine en diesel) en de recente acties die de sector in diverse lidstaten, zoals Portugal, heeft georganiseerd om de dringende roep om effectieve steunmaatregelen kracht bij te zetten, wilde ik de Commissie het volgende vragen: hoe is de situatie ten aanzien van elk van de voorstellen die zij op 17 juni heeft aangekondigd, met name met het oog op de besluiten van de Raad Landbouw en Visserij van 23 en 24 juni? Antwoord De Commissie deelt het geachte lid met genoegen mee dat zij in het College van 8 juli 2008 een pakket wetgevingsmaatregelen heeft aangenomen overeenkomstig de op 17 juni 2008 aangekondigde voorstellen. Dat pakket is reeds op 15 juli 2008 voor advies naar het Parlement en voor aanneming naar de Ministerraad gezonden. * * *
10-07-2008