Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Buggenhout Opdrachtgever: Gemeentebestuur Buggenhout Nieuwstraat 2 9255 Buggenhout
Verzoek tot raadpleging 13 juni 2012
PROVINCIE OOST-VLAANDEREN GEMEENTE BUGGENHOUT Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging – versie 02 Tekstbundel
Samenstelling
Opdrachtgever:
01 Toelichtingsnota
Gemeentebestuur Buggenhout
02 Kaartenbundel
Lies COCHEZ Stedenbouwkundig ambtenaar
Ontwerper:
Dossiernummer: 2011-0965
PLAN+ bvba, Lennik
Dirk DE LOECKER
Jörgen VAN DER AA
Ruimtelijk planner
Ruimtelijk planner
01 TOELICHTINGSNOTA
8.2 Register van de percelen waarop de regeling van een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een compensatie van toepassing kan zijn ..................................................... 26
INHOUD Inhoud ................................................................ ................................................................................................ ..................................................................................... ..................................................... 5
9
Onderzoek tot milieueffectrapportage................................ milieueffectrapportage................................................................ ................................................................ 27
Lijst met figuren ................................................................ ................................................................................................ ......................................................................... ......................................... 5
9.1 Inleiding .......................................................................................................................... 28
1
Opdrachtomschrijving ................................................................ ........................................................................................ ........................................................ 7
9.2 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het RUP................................................. 28
1.1 Doelstelling en reikwijdte .................................................................................................. 8
9.3 Komt het plan in aanmerking voor onderzoek tot m.e.r.? ................................................. 29
1.2 Procesverloop .................................................................................................................. 8
9.4 Onderzoek tot m.e.r. ..................................................................................................... 31
Situering en afbakening ................................................................ ....................................................................................... ....................................................... 9
9.5 Conclusie ....................................................................................................................... 33
2.1 Situering ......................................................................................................................... 10
9.6 Verzoek tot raadpleging................................................................................................... 33
2
2.2 Afbakening ...................................................................................................................... 10
3
Planologische en juridische context ................................................................ ..................................................................... .....................................11 .....11 3.1 Planologisch kader .......................................................................................................... 12
4
Figuur 1: Situering van het plangebied .......................................................................................... 10
3.2 Juridisch kader ................................................................................................................ 12
Figuur 2: Bestaande ruimtelijke structuur van de gemeente Buggenhout ........................................ 14
Bestaande ruimtelijke structuur ................................................................ ........................................................................... ...........................................13 ...........13
Figuur 3: Luchtfoto (Bron: Bing Maps, 03/2012) ........................................................................... 15
4.1 Ruimtelijke structuur van de gemeente ............................................................................ 14
Figuur 4: Locaties ........................................................................................................................ 21
4.2 Ruimtelijke structuur van het plangebied .......................................................................... 14
5
LIJST MET FIGUREN
Figuur 5: Gewenste ruimtelijke structuur (bron: Gemeente Buggenhout) ...................................... 22 Figuur 6: Grafisch plan ................................................................................................................. 24
Watertoets Watertoets ................................................................ ................................................................................................ ....................................................................... .......................................17 .......17 5.1 Decreet integraal waterbeleid ......................................................................................... 18 5.2 Watertoets ..................................................................................................................... 18
6
Gewenste ruimtelijke structuur ................................................................ .......................................................................... ..........................................19 ..........19 6.1 Leeswijzer ...................................................................................................................... 20 6.2 Gewenste ruimtelijke structuur........................................................................................ 20
7
Toelichting bij het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften ................23 ................23 7.1 Grafisch plan ................................................................................................................... 24 7.2 Vertaling in stedenbouwkundige voorschriften ................................................................. 24 7.3 Op te heffen voorschriften .............................................................................................. 24
8
Ruimtebalans ................................................................ ................................................................................................ .................................................................... ....................................25 ....25 8.1 Ruimtebalans .................................................................................................................. 26
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Toelichtingsnota 13 juni 2012
5
6
Toelichtingsnota 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
1 OPDRACHTOMSCHRIJVING
1.1
4.
Doelstelling en reikwijdte
1.1.1
Doelstelling
Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Kazerne civiele veiligheid’ wordt opgemaakt voor de herbestemming van een gedeelte van het woonuitbreidingsgebied Braekeleer met het oog op de inplanting van een nieuwe kazerne voor de brandweer en het Rode Kruis. De huidige locatie van de brandweerkazerne blijkt niet te beschikken over de noodzakelijke uitbreidingsmogelijkheden en ook het gebouw zelf voldoet niet meer aan de noden van de brandweer. Het gebouw van het Rode Kruis is eveneens verouderd en vraagt om vernieuwing. Het RUP schept een juridisch-planologisch kader om deze civiele veiligheidsdiensten te bundelen op één locatie door de bouw van een moderne kazerne mogelijk te maken, rekening houdend met de wettelijke normen en reglementen waaraan onder meer brandweerkazernes moeten voldoen, met de organisatorische eisen van de brandweer en het Rode Kruis en met de kenmerken van de omgeving als randvoorwaarde.
1.1.2
Een definitief ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
In een eerste fase wordt een schetsontwerp opgemaakt dat voornamelijk focust op de afbakening van het gebied, aangevuld met een eerste ‘high-level screening’ uitgevoerd aan de hand van basiskaartmateriaal. Tevens wordt in deze fase een onderzoek tot milieueffectrapportage opgesteld om de mogelijke milieueffecten van het plan na te gaan en te toetsen aan de plan-MER-plicht. Dit ververzoek tot raadpleging dient ter advies te worden voorgelegd aan een aantal instanties. Op de onderstaande data of tijdens de vermelde perioden hebben werkzaamheden of overlegmomenten plaatsgevonden die essentieel deel uitmaken van het planningsproces voor de opmaak van het RUP. •
20 september 2011: vooroverleg met provincie en gewest
•
februari - april 2012: opmaak verzoek tot raadpleging
Reikwijdte
De reikwijdte omvat zowel een territoriale aanduiding als een omschrijving van de ruimtelijke aspecten waarover een beslissing zal genomen worden. Voor het RUP Kazerne civiele veiligheid wordt de reikwijdte als volgt voorgesteld: •
De herbestemming van een gedeelte van het woonuitbreidingsgebied Braekeleer;
•
De inplanting van een nieuwe kazerne voor brandweer en Rode Kruis mogelijk maken;
•
De noodzakelijke ruimte voor opslag in open lucht en parkeren mogelijk maken;
In functie van de duurzaamheid en flexibiliteit van het RUP, wordt de toegelaten bestemming verruimd tot diensten en gemeenschapsvoorzieningen op gemeentelijk niveau. Gezien de ligging in mogelijk aan te snijden woonuitbreidingsgebied, worden activiteiten van industriële of ambachtelijke aard zoals werkplaatsen of opslag enkel toegelaten als complementaire en ondergeschikte functie aan een andere hoofdactiviteit. Autonome werkplaatsen of magazijnen zijn niet wenselijk.
1.2
Procesverloop
De opdracht bestaat uit de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid op het grondgebied van de gemeente Buggenhout, overeenkomstig de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009 en latere wijzigingen. Tijdens de opdracht dienen de volgende producten te worden opgemaakt: 1. 2. 3.
8
Een schetsontwerp met het onderzoek tot milieurapportage; Een voorontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan; Een ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan;
Toelichtingsnota 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
2 SITUERING EN AFBAKENING
2.1
Situering
Buggenhout is centraal gelegen in de driehoek Antwerpen - Brussel - Gent en situeert zich op ongeveer 6km ten oosten van Dendermonde. De gemeente ligt aan de Schelde en is een scharnierpunt tussen drie provincies. Buggenhout zelf behoort tot de provincie Oost-Vlaanderen en het arrondissement Dendermonde. De gemeente grenst in het noordoosten aan de provincie Antwerpen en in het zuiden en westen aan de provincie Vlaams-Brabant. De buurgemeenten van Buggenhout zijn Sint-Amands en Dendermonde in het noorden, Londerzeel in het oosten, Opwijk en Merchtem in het zuiden, en Lebbeke in het westen. Sinds de fusie bestaat Buggenhout uit de deelgemeenten Buggenhout, Opstal en Opdorp. Het RUP bevindt zich centraal in de gemeente, aan de noordwestelijke rand van het centrum van Buggenhout en langs de spoorlijn Dendermonde-Mechelen. Het plangebied omvat een gedeelte van het woonuitbreidingsgebied Braekeleer.
2.2
Afbakening
De grens van het RUP wordt afgebakend op basis van het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) en behelst een gedeelte van het perceel dat in eigendom is van de gemeente. De totale oppervlakte van het RUP bedraagt ongeveer 0,6ha 0,6ha. ha Kaart 1: Afbakening plangebied
Figuur 1: Situering van het plangebied
10 Toelichtingsnota 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
3 PLANOLOGISCHE EN JURIDISCHE CONTEXT
3.1
Planologisch kader
3.1.1
Toetsingstabel
3.2
Juridisch kader
3.2.1
Toetsingstabel
Type plan
Relatie m.b.t. het plangebied
Type plan
Relatie m.b.t. het plangebied
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen1
- Buggenhout behoort tot het buitengebied. - Buggenhout is gelegen in het stedelijk netwerk Vlaamse Ruit.
Gewestplan Dendermonde (KB 7 november 1978)
Het plangebied is gelegen in woonuitbreidingsgebied (0105).
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan OostVlaanderen2
- Buggenhout is geselecteerd als hoofddorp. - Buggenhout behoort tot het Oostelijk Rastergebied. Het ruimtelijk beleid is gericht op een gedeconcentreerde bundeling van wonen en een maximaal behoud van de openruimtekamers. Deze zijn essentieel voor het herstel en de realisatie van natuurverweving.
Algemene plannen van aanleg
Geen
Bijzondere plannen van aanleg
Geen
Gewestelijke RUP’s
Geen
Provinciale RUP’s
Geen
Gemeentelijke RUP’s
Geen
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Buggenhout3
- Het plangebied maakt deel uit van het woonuitbreidingsgebied Braekeleer. - Voor de stationsomgeving van Buggenhout, waar de huidige brandweerkazerne is gevestigd, wordt een volwaardige herwaardering voorzien met aandacht voor ruimtelijke structurering, het verhogen van de verkeersleefbaarheid en het vlot bereiken en aantrekkelijk maken van het openbaar domein.
Afbakeningsproces van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur
Niet van toepassing.
Afbakeningsproces van de stedelijke gebieden
Niet van toepassing.
Goedgekeurde verkavelingen
Geen
Atlas der Buurtwegen
Het plangebied omvat de afgeschafte voetweg nr. 190 (BD 03/09/1992) en grenst aan de weg nr. 110. 110
Vogelrichtlijngebieden
Geen
Habitatrichtlijngebieden
Geen
Vlaams Ecologisch Netwerk
Geen
Gebieden met recht van voorkoop
Geen
Natuur- en bosreservaten
Geen
Beschermd erfgoed
Geen
Landschapsatlas
Geen
Biologische waarderingskaart
Geen
Vlaamse Hydrografische Atlas
Geen
Beschermingszones grondwaterwinning
Geen
Kaart 2: Gewestplan Kaart 3: Atlas der Buurtwegen
1 Bron: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, AROHM, Afdeling Ruimtelijke Planning, Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, gecoördineerde versie, 2004. 2 Bron: Provincie Oost-Vlaanderen, PRS Oost-Vlaanderen, integrale versie, 18 februari 2004. 3 Bron: Gemeentebestuur Buggenhout, Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan, BD 11 augustus 2005.
12 Toelichtingsnota 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
4 BESTAANDE RUIMTELIJKE STRUCTUUR
4.1
Ruimtelijke structuur van de gemeente
In Buggenhout wordt de ruimte gestructureerd door een samenhangend geheel van: De kernen Buggenhout, Opdorp en Opstal; De spoorlijn Dendermonde-Mechelen en het station; Het Buggenhoutbos; De N17 Dendermonde-Willebroek en de Mandekensstraat; Bedrijvenpark Genthof en de zone voor lokale bedrijvigheid Kalkenstraat; Lintbebouwing langs de (boven)gemeentelijke wegen; De Schelde; Beekvalleien in het gebied van de Hoge Jan en de beekvallei van de Vondelbeek. De nederzettingsstructuur van de gemeente Buggenhout wordt ruimtelijk gevormd door drie woonkernen waarvan Buggenhout de grootste is. Bijgevolg zijn hier de belangrijkste functies gevestigd zoals winkels, diensten en scholen. De verschillende kernen zijn met elkaar verbonden door een raster van woonlinten. Hierdoor wordt de openruimte van Buggenhout danig versnipperd. De kern van Buggenhout wordt doorsneden door de spoorweg Dendermonde-Mechelen.
Een belangrijk structuurbepalend natuurlijk element is het Buggenhoutbos, één van de grootste aaneengesloten bosgebieden van Oost-Vlaanderen. Het bos wordt doorsneden door de lijnrechte Kasteelstraat die een vrij drukke verbindingsweg is tussen Buggenhout en Merchtem. Aan de oostelijke zijde van de Kasteelstraat is er een grote open ruimte die vooral uit velden en weiden bestaat en het oostelijke deel van het Buggenhoutbos van het westelijke deel scheidt. Andere structuurbepalende natuurlijke elementen zijn de beekvalleien van de Hoge Jan en de Vondelbeek en het landschap ten noordoosten van Opdorp dat bepaald wordt door kleine bosfragmenten. In het noorden van de gemeente vormt de N17 (Dendermonde-Willebroek) de grens tussen Buggenhout en Dendermonde. De N17 wordt gekenmerkt door lintbebouwing en langs deze weg wordt ook de bedrijvigheid van Buggenhout gesitueerd op de industriezone Genthof. In het noorden van de gemeente, langs de Schelde, bevindt zich het gehucht Oude Briel waar ook de verlaten industrieterreinen van het voormalige bedrijf Alvat zijn gelegen.
4.2 4.2.1
Ruimtelijke structuur van het plangebied Feitelijke toestand
De bestaande feitelijke toestand wordt grafisch weergegeven op de hieronder vermelde kaarten. Kaart 4: Topografische kaart Kaart 5: Kadasterplan
4.2.2
Beschrijving van het plangebied en de omgeving
Het plangebied is gesitueerd in de Kerkhofstraat. Deze straat is een ontsluitingsweg die aansluit op de Kerkstraat-Kasteelstraat, een lokale verbindingsweg die doorheen het centrum van Buggenhout loopt. De site is aan de rand van de kern van Buggenhout gelegen. De omgeving wordt gekenmerkt door een landschap bestaande uit weilanden en akkers. Langs een gedeelte van de Kerkhofstraat en verderop langs het Weiveld heeft zich een woonlint gevormd dat de afbakening van de kern van Buggenhout aangeeft. Het plangebied zelf betreft een perceel grond dat gebruikt wordt als akkerland. Op het links aanpalend perceel bevindt zich een koppelwoning. Aan de overkant van de straat ligt de spoorlijn Dendermonde-Mechelen.
Figuur 2: Bestaande ruimtelijke structuur van de gemeente Buggenhout
14 Toelichtingsnota 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Geplande locatie
Figuur 3: Luchtfoto (Bron: Bing Maps, 03/2012)
4.2.3
Fotoreportage
Geplande locatie
Geplande locatie
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Toelichtingsnota 15 13 juni 2012
Huidige locatie Rode Kruis
Huidige locatie brandweer
Huidige locatie Rode Kruis
Huidige locatie brandweer
16 Toelichtingsnota 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
5 WATERTOETS
5.1
Decreet integraal waterbeleid4
Op 18 juli 2003 bekrachtigde de Vlaamse Regering het decreet betreffende het integraal waterbeleid (decreet IWB) en op 24 november 2003 trad het in werking. Op 25 mei 2007 werd het decreet aangepast. Het decreet IWB creëert het juridische en organisatorische kader waarbinnen het waterbeleid in Vlaanderen moet gevoerd worden. Het decreet IWB biedt eveneens de decretale basis voor de omzetting van de Europese kaderrichtlijn Water in Vlaanderen. Het decreet IWB legt in eerste instantie de doelstellingen en de beginselen van integraal waterbeleid vast. De multifunctionaliteit van watersystemen wordt hierin sterk benadrukt. Het decreet roept tevens een aantal instrumenten voor het integraal waterbeleid in het leven, in het bijzonder de watertoets, watertoets oeverzones en de instrumentenmix verwerving van onroerende goederen, aankoopplicht en vergoedingsplicht. Daarnaast bepaalt het decreet hoe de watersystemen ingedeeld worden in stroomgebieden en stroomgebiedsdistricten, bekkens en deelbekkens.
5.2
Watertoets
Op 20 juli 2006 keurde Vlaamse Regering het uitvoeringsbesluit voor de watertoets goed. Dit besluit trad in werking op 1 november 2006 en bevat nadere regels over de toepassing van de watertoets en dit zowel voor vergunningen als voor plannen. Het besluit is richtinggevend voor de overheden die een vergunning moeten afleveren. Het geeft aan wanneer een adviesvraag relevant is voor de toepassing van de watertoets en aan welke waterbeheerder men dat advies kan vragen. Op basis van een evaluatie van de watertoets in 2010 en 2011 is gebleken dat het besluit moest aangepast worden om van de watertoets een krachtig instrument te maken. Op 14 oktober 2011 keurde de Vlaamse Regering een aanpassing van het uitvoeringsbesluit goed. Dit aangepaste besluit treedt in werking op 1 maart 2012. De aanpassingen houden het volgende in: •
De aanbeveling om advies te vragen aan een waterbeheerder wordt nu omgezet in een adviesvraagplicht.
•
De beoordelingsschema’s met de tabellen en de beslissingsbomen in bijlage bij het uitvoeringsbesluit worden vervangen door een samenvattend artikel in het besluit zelf, waarbij ook de drempels vanaf wanneer advies moet worden gevraagd, sterk worden vereenvoudigd.
•
De enige kaart die behouden blijft in bijlage bij het besluit is de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden. Deze kaart werd ook geactualiseerd en uitgebreid.
•
Er is een aanvullende lijst met vergunningen en plannen die aan de watertoets moeten onderworpen worden.
•
De inhoud van de waterparagraaf en het wateradvies worden afgestemd op de wijzigingen aan het decreet Integraal Waterbeleid van 2007.
4
Watertoetskaarten Watertoetskaarten
Relatie m.b.t. het plangebied
Overstromingsgevoelige gebieden
Het plangebied bevindt zich in een niet overstromingsgevoelig gebied.
Waterloopbeheerders
Geen
Infiltratiegevoelige bodems
Het plangebied omvat een infiltratiegevoelige bodem.
Grondwaterstromingsgevoelige gebieden
Het plangebied is gelegen in matig gevoelig gebied voor grondwaterstroming (type 2).
Winterbedkaart
Geen
Hellingenkaart
Het grootste gedeelte van het plangebied kent een hellingsgraad van 0,5%-5%. Een beperkt gedeelte kent een hellingsgraad van <0,5%.
Erosiegevoelige gebieden
Geen
Kaart 6: Infiltratiegevoelige bodems Kaart 7: Grondwaterstromingsgevoelige gebieden Het plangebied is niet gelegen in (mogelijk) overstromingsgevoelige gebieden. Het betreft op deze plaats een infiltratiegevoelige bodem. De grondwaterstromingen in het gebied zijn matig gevoelig (type 2). Het gebied is vlak en is niet gelegen in erosiegevoelig gebied. Het terrein is onbebouwd. Voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan is in hoofdzaak gericht op de inplanting van een nieuwe brandweerkazerne en ruimte voor de opslag van materialen in open lucht en parking. Mits rekening te houden met voldoende waterbuffering, kan aangenomen worden dat het plan geen betekenisvolle negatieve impact zal hebben op het watersysteem. In de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP wordt het gebruik van waterdoorlatende verharding ingeschreven tenzij dit om milieutechnische redenen niet mogelijk of haalbaar blijkt. Blijft uiteraard dat de aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen in het plangebied aan de watertoets onderworpen moeten worden. Hierbij wordt verwezen naar de gewestelijke en de provinciale stedenbouwkundige voorschriften inzake de opvang van hemelwater, die van toepassing zijn. Bovendien wordt in het kader van de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning een watertoets uitgevoerd.
Bron: www.watertoets.be (2012).
18 Toelichtingsnota 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
6 GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR
6.1
Leeswijzer
Locatiekeuze
Bij het opstellen van de visie op het plangebied is het belangrijk een kwaliteitsvolle en duurzame benadering van de ruimtelijke problematiek te hanteren. Om deze doelstelling te realiseren is het van belang oog te hebben voor de proceskwaliteit en de ruimtelijke kwaliteit. Deze twee elementen vormen de pijlers van de visie en de gewenste ruimtelijke structuur.
Op basis van de voorafgaande selectiecriteria werden een viertal locaties nabij het centrum van Buggenhout nader onderzocht:
Daarnaast is het ruimtelijk uitvoeringsplan de uitwerking van de plannen en programma’s van de van kracht of in opmaak zijnde structuurplannen (gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk). De relatie met de visie en de bepalingen van de verschillende beleidsniveaus wordt verduidelijkt door een toetsing van het RUP ten aanzien van de perspectieven van deze structuurplannen.
3. Een terrein in de Kalkenstraat;
De beschrijving en uitwerking van de visie, de concepten en de gewenste ruimtelijke structuur, zal in de loop van het planningsproces worden aangevuld en verfijnd. In deze fase wordt een aanzet gegeven van de gewenste ruimtelijke structuur.
6.2 6.2.1
Gewenste ruimtelijke structuur Locatieonderzoek
Selectiecriteria Bij het zoeken naar een geschikte vestigingsplaats voor de inplanting van een nieuwe kazerne voor brandweer en Rode Kruis dient rekening gehouden te worden met onderstaande criteria: •
De locatie dient principieel aan te sluiten bij het hoofddorp, zonder de ruimtelijke draagkracht en de leefbaarheid te overschrijden. Indien geen geschikte locatie wordt gevonden aansluitend bij het hoofddorp, komen locaties aansluitend bij een geselecteerde woonkern in aanmerking;
•
De locatie dient in het geografisch centrum te liggen van het interventiegebied;
•
De locatie dient best centraal te liggen ten aanzien van de woonplaatsen van de vrijwillige brandweerlieden (= de zogenaamde “blauwe ellips”);
•
De locatie moet vlot en veilig bereikbaar zijn en gemakkelijk te ontsluiten zijn op het (boven)lokale wegennetwerk;
•
De locatie moet vlot toegankelijk zijn voor vrachtwagens;
•
De locatie moet een zo klein mogelijk impact hebben op de directe omgeving (geluidshinder, verkeersdruk, …);
•
De locatie dient een nuttige oppervlakte te hebben van minimaal 4.000m².
20 Toelichtingsnota 13 juni 2012
1. Een eerste terrein in de Kasteelstraat; 2. Een tweede terrein in de Kasteelstraat; 4. Een terrein in de Kerkhofstraat. De beide terreinen in de Kasteelstraat, gelegen in woongebied, liggen centraal in het interventiegebied en sluiten aan bij het hoofddorp. De terreinen zijn dus vanuit technisch oogpunt geschikte locaties, toch hebben deze terreinen het grote nadeel dat ze gelegen zijn te midden van residentiële bebouwing en de kazerne dus aanzienlijke hinder zal betekenen voor de buurt. Bovendien vormt de locatie naast het terrein van Lidl nog het extra nadeel dat de verkeersstromen van uitrukkende brandweerwagens en winkelende burgers een onveilige verkeerssituatie creëren. De beide terreinen worden dan ook niet weerhouden als beste locatie. Het terrein in de Kalkenstraat, gelegen in industriegebied, ligt meer aan de rand van de “blauwe ellips”, maar is toch redelijk snel bereikbaar voor brandweerlieden. Het terrein ligt evenwel net buiten het hoofddorp. Het betreft een gedeelte van de terreinen in eigendom van de firma Stuckens Metalen. Het terrein biedt het voordeel dat het quasi geen burenhinder zou veroorzaken. De onderhandelingen met betrekking tot de verkoop van een stuk grond leverden echter geen concreet resultaat op, waardoor ook deze locatie niet wordt weerhouden. Het terrein in de Kerkhofstraat, gelegen in woonuitbreidingsgebied, ligt centraal in de “blauwe ellips” en sluit aan bij het hoofddorp. Ten opzichte van de Kasteelstraat en de Kalkenstraat is de Kerkhofstraat wel een smallere straat. Dit nadeel wordt in de nabije toekomst echter gecompenseerd door het feit dat de Kerkhofstraat een eenrichtingsstraat wordt (weg van het centrum), net als de Stationsstraat (naar het centrum) die aan de overzijde van de spoorweg ligt. Het terrein in de Kerkhofstraat ligt vlakbij de overweg Vierhuizen die de beide straten verbindt. Door de invoering van het eenrichtingsverkeer wordt een efficiënte en veilige uitruk vanop deze locatie mogelijk. Het terrein ligt aan de rand van het woonuitbreidingsgebied waardoor de latere ontwikkeling ervan niet wordt gehypothekeerd door de inplanting van de kazerne. De impact op de directe omgeving is tevens beperkt aangezien de ontsluiting volledig kan verlopen via de Kerkhofstraat en niet via het woonuitbreidingsgebied. De inplanting van de kazerne nabij de drukke spoorlijn DendermondeMechelen kan een goede buffer betekenen ten aanzien van het later te ontwikkelen woonuitbreidingsgebied.
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Deze locatie biedt tot slot het financiële voordeel dat de grond al in eigendom is van het gemeentebestuur en biedt het psychologisch voordeel dat ze heel kort bij de locatie van de huidige brandweerkazerne is gelegen, waardoor zo goed als niemand door de verhuis plots veel verder van de brandweerkazerne zal wonen. Gelet op de bovenstaande argumenten wordt het terrein in de Kerkhofstraat als enig haalbare locatie weerhouden.
6.2.2
Invulling van het terrein
Het programma voor de inplanting van een nieuwe kazerne voor de civiele veiligheidsdiensten bestaat in grote lijnen uit de volgende elementen: 1. De bouw van een kazerne voor de brandweer en het Rode Kruis Een maximale grondoppervlakte van 20,00m x 60,00m = 1.200m² Een maximale hoogte van 8,00m 2. De aanleg van een oefenkoer Een minimale oppervlakte van 20,00m x 20,00m = 400m² 3. De aanleg van een zone voor opslag in open lucht Ruimte voor de opslag van zandzakjes Een “duivelslokaal” voor de opslag van brandbare stoffen Ruimte voor maximaal 4 autowrakken 4. De aanleg van een parking Minimaal 30 parkeerplaatsen De oefenkoer kan dienen als noodparkeerplaats De inrichting van het terrein dient rekening te houden met volgende principes: •
Een landschappelijke inkleding en buffering ten aanzien van de aanpalende residentiële bebouwing, in het bijzonder langs de westelijke zijde;
•
Landschappelijke inkleding en buffering ten aanzien van het omliggende woonuitbreidingsgebied, momenteel in gebruik als landbouwgrond;
•
Een vlotte en veilige ontsluiting op de Kerkhofstraat.
Figuur 4: Locaties
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Toelichtingsnota 21 13 juni 2012
Figuur 5: Gewenste ruimtelijke structuur (bron: Gemeente Buggenhout)
22 Toelichtingsnota 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
7 TOELICHTING BIJ HET GRAFISCH PLAN EN DE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
7.1
Grafisch plan
Vanuit de visie en de gewenste ruimtelijke structuur worden volgende bestemmingscategorieën in het RUP gehanteerd: •
Hoofdbestemming: Zone voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen.
•
Bestemmingen in overdruk: Bufferzone; Hoofdontsluiting (indicatief).
Het grafisch plan geeft aan welke bestemmingszone tot welk perceel behoort.
7.2 7.2.1
Vertaling in stedenbouwkundige voorschriften Hoofdbestemming(en)
De zone voor gemeenschapsgemeenschaps- en nutsvoorzieningen betreft het gebied waarbinnen de inplanting van een kazerne voor de brandweer en het Rode Kruis wordt mogelijk gemaakt en waar activiteiten voor het aanbieden van gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen op gemeentelijk niveau de hoofdbestemming vormen.
7.2.2
Bestemming(en) in overdruk
De bufferzone wordt voorzien als afscheiding naar het omliggende woon(uitbreidings)gebied. Ook de uitstraling van het terrein zelf wordt verhoogd door voldoende groenaccenten. Om een harmonieuze overgang met het omliggende landschap te bereiken wordt ervoor geopteerd om voor het gehele plangebied inheemse plantensoorten te gebruiken (de gemeente Buggenhout beschikt hiervoor over een eigen samengestelde lijst van streekeigen boom en struiksoorten). De buffer dient te voldoen aan de voorwaarden van visuele afscherming, geluidsafscherming en landschappelijke inpassing. De hoofdontsluiting van het plangebied dient te verlopen via de Kerkhofstraat en wordt indicatief aangegeven.
7.3
Op te heffen voorschriften
Bij inwerkingtreding van voorliggend gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan worden de onderstaande voorschriften en bepalingen opgeheven: •
De algemene voorschriften van het gewestplan Dendermonde (KB 07/11/1978) voor die percelen die gelegen zijn binnen het plangebied van onderhavig gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Figuur 6: Grafisch plan
24 Toelichtingsnota 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
8 RUIMTEBALANS
8.1
bruikersschade)compensatie. Een grafisch register in die zin is weergegeven op de kaart onder bijlage I.
Ruimtebalans
De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimteboekhouding uit het RSV is weergegeven in de volgende ruimtebalans. Bestemmingscategorie
Huidige bestembestemmingen (1)
Toekomstige bebestemmingen (2)
0,59ha
0,00ha
-0,59ha
Bedrijvigheid
-
-
-
Recreatie
-
-
-
Landbouw
-
-
-
Bestaande bestemming
Nieuwe bestemming
Regeling
Bos
-
-
-
Wonen
Openbaar nut
PLANSCHADE
Reservaat en natuur
-
-
-
Overig groen
-
-
-
Lijninfrastructuur
-
-
-
0,00ha
0,59ha
+0,59ha
-
-
-
Wonen
Gemeenschaps- en nutsvoorzieningen Ontginning en waterwinning (1) (2)
Verschil
Het register heeft slechts een informatieve en indicatieve betekenis. Bij de planopmaak wordt geen onderzoek verricht naar de eigendomsstructuur van de percelen, naar de aanwezigheid van mogelijke vrijstellingen van planbatenheffing noch naar het voorhanden zijn van uitzonderingsgronden inzake de genoemde vergoedingen. De legende van het register is tevens te vinden onder bijlage 1. Voorliggend RUP betreft een bestemmingswijziging van het gewestplan waarbij de gebiedscategorieen waaronder de bestemmingen van de betrokken percelen ressorteren veranderen en waarop de regeling van een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een compensatie van toepassing kan zijn.
De regeling over de planschade is te vinden in artikel 2.6.1 en volgende van de VCRO. De regeling over de planbatenheffing is te vinden in artikel 2.6.4 en volgende van de VCRO. De regeling over de kapitaalschadecompensatie is te vinden in artikel 6.2.1 en volgende van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. De regeling over de gebruikerscompensatie is te vinden in het decreet van 27 maart 2009 houdende de vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut.
in casu het gewestplan Dendermonde (KB 07/11/1978) in casu het voorliggende RUP Kazerne civiele veiligheid
8.2
Register van de percelen waarop de regeling van een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een compensatie van toepassing kan zijn
Een nieuw plan dat een grond een nieuwe of aangepaste bestemming geeft, kan de waarde van die grond beïnvloeden. Planschade, kapitaalschade en gebruikersschade zijn financiële regelingen waarbij de overheid de waardevermindering van gronden als gevolg van een planwijziging vergoedt. Bij de planbatenregeling betaalt de burger een belasting op de meerwaarde die gronden krijgen door een planwijziging. Overeenkomstig artikel 2.2.2. §1 van de VCRO moet een ruimtelijk uitvoeringsplan een register, al dan niet grafisch, bevatten van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een (kapitaal- of ge-
26 Toelichtingsnota 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
9 ONDERZOEK TOT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE [Dit hoofdstuk is gebaseerd op de ‘Handleiding plan-m.e.r. voor ruimtelijke uitvoeringsplannen’, versie 2.2, 11 augustus 2009 van het Departement RWO]
9.1 9.1.1
Inleiding Juridische context
Met de goedkeuring van het decreet van 27 april 2007 (plan-m.e.r.-decreet) dat de wijziging inhoudt van het decreet van 18 december 2002 betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage, werd een nieuwe procedure opgesteld voor de milieueffectrapportage over plannen en programma’s. Het BVR van 12 oktober 2007 (plan-m.e.r.-besluit) geeft nog een verdere aanvulling bij het decreet. Het plan-m.e.r.-decreet en het plan-m.e.r.-besluit creëren het juridisch en organisatorisch kader waarbinnen de beoordeling van bepaalde plannen en programma’s op hun gevolgen voor het milieu dient gevoerd te worden. Het decreet bepaalt welke plannen en programma’s, waarop het decreet van toepassing is, onder de plan-MER-plicht vallen. Het decreet maakt onder meer onderscheid tussen plannen en programma’s die ‘van rechtswege’ onderworpen zijn aan plan-MER-plicht en plannen en programma’s die ‘geval per geval’ beoordeeld moeten worden of ze aanzienlijke milieueffecten hebben en mogelijk plan-MER-plichtig zijn. Voor deze laatste groep dient een zogenaamde ‘screening’ of ‘onderzoek tot m.e.r.’ te worden uitgevoerd.
9.1.2
Onderzoek tot m.e.r.
Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) vallen onder het toepassingsgebied van de plan-m.e.r.regelgeving. De initiatiefnemer dient te onderzoeken of een plan-MER moet opgemaakt worden dan wel een ‘onderzoek tot m.e.r.’ moet gevoerd worden. In essentie komt het maken van deze keuze neer op het beantwoorden van de vraag: “Kan het plan aanleiding geven tot aanzienlijke milieueffecten?”
Oordeelt de dienst MER, na het doorlopen van het ‘onderzoek tot m.e.r.’ dat er wel degelijk aanzienlijke milieueffecten kunnen optreden door het plan, of oordeelt ze dat niet voldaan is aan de randvoorwaarden bij het ‘gemotiveerd verzoek tot ontheffing’, dan is de opmaak van een plan-MER alsnog verplicht.
9.2 9.2.1
→
Is het plan niet ‘van rechtswege’ onderworpen aan de plan-MER-plicht en worden er geen aanzienlijke milieueffecten vermoed, dan wordt de procedure ‘onderzoek tot m.e.r.’ doorlopen. In deze procedure wordt een motivering opgemaakt om de adviserende instanties en de dienst MER van de Vlaamse overheid te overtuigen van deze visie.
→
Indien er wel aanzienlijke milieueffecten zijn, maar de effecten werden reeds voldoende beschreven in een onderzoek dat voldoet aan de essentiële kenmerken van de milieueffectrapportage, wordt een ‘gemotiveerd verzoek tot ontheffing’ ingediend bij de dienst MER.
→
In de andere gevallen is de opmaak van een plan-MER verplicht.
28 Toelichtingsnota 13 juni 2012
Doelstelling
•
Het inrichten van een terrein voor de inplanting van een nieuwe kazerne voor civiele veiligheidsdiensten (brandweer en Rode Kruis);
•
Aanpassingen aan de bestemmingsplannen en de stedenbouwkundige voorschriften.
9.2.2
Reikwijdte
•
De herbestemming van een gedeelte van het woonuitbreidingsgebied Braekeleer;
•
De inplanting van een nieuwe kazerne mogelijk maken;
•
De noodzakelijke ruimte voor opslag in open lucht en parkeren mogelijk maken;
In functie van de duurzaamheid en flexibiliteit van het RUP, wordt de toegelaten bestemming verruimd tot diensten en gemeenschapsvoorzieningen op gemeentelijk niveau. Gezien de ligging in mogelijk aan te snijden woonuitbreidingsgebied, worden activiteiten van industriële of ambachtelijke aard zoals werkplaatsen of opslag enkel toegelaten als complementaire en ondergeschikte functie aan een andere hoofdactiviteit. Autonome werkplaatsen of magazijnen zijn niet wenselijk.
9.2.3 Om deze vraag te beantwoorden dient eerst de doelstelling, reikwijdte en gewenste detailleringsgraad van het RUP te worden bepaald. Naast de beschrijving van het voorgenomen plan dienen in voorkomend geval de mogelijke alternatieven ervan aangegeven te worden. Na het bepalen van de doelstelling, detailleringsgraad en reikwijdte wordt een inschatting gemaakt van de eventuele milieueffecten die het gevolg kunnen zijn van het plan.
Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het RUP
Detailleringsgraad
•
Het vastleggen van stedenbouwkundige randvoorwaarden (bestemming, inrichting en beheer) voor de inplanting van gebouwen voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen, in casu een brandweerkazerne en een gebouw voor het Rode Kruis;
•
Het vastleggen van stedenbouwkundige randvoorwaarden (bestemming, inrichting en beheer) voor de aanleg van een bufferzone;
•
Het vastleggen van stedenbouwkundige randvoorwaarden voor de aanleg van parkeerplaatsen en verhardingen voor de opslag van goederen in open lucht.
De detailleringsgraad van het RUP is kleiner dan de detailleringsgraad van het gewestplan.
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
9.2.4 9.2.4.1
Mogelijke alternatieven en nulalternatief Nulalternatief (referentiesituatie)
Het nulalternatief is het alternatief waarbij het plan niet wordt uitgevoerd en omvat alle mogelijke toekomstige ontwikkelingen in het plangebied wanneer het plan niet zou doorgaan. Dit betekent meteen ook dat de brandweerkazerne en het Rode Kruis op zijn huidige plaats behouden blijft. De huidige brandweerkazerne is ongeveer 35 jaar oud en ligt vlak naast het station van Buggenhout. Het gebouw voldoet niet meer aan de noden en de wettelijke normen en reglementen waaraan een brandweerkazerne moet voldoen. Verbouwen en uitbreiden op de huidige site is onmogelijk aangezien het gebouw gekneld zit tussen de spoorweg, het station en de openbare weg. Ook vanuit stedenbouwkundig en architectonisch oogpunt is het gebouw verouderd. Het betreft een gebouw bestaande uit cellenbetonpanelen die als een doos in het dorpscentrum werd ingeplant. Op de huidige site is nagenoeg geen parkeerplaats voor de brandweerlieden wat aanzet tot wildparkeren en het uitrukken van de brandweervoertuigen bemoeilijkt. Het gebouw waar het Rode Kruis momenteel is gevestigd ligt te midden een residentiële omgeving en het betreft een verouderd gebouw dat niet meer voldoet aan de noden. De bestemming van het plangebied (volgens het gewestplan) is woonuitbreidingsgebied. Indien dit plan niet doorgaat, dan blijft deze bestemming gehandhaafd. Dit betekent dat het gehele plangebied op termijn verkaveld zou kunnen worden ten behoeve van wonen. Dit nulalternatief is dus sterk verschillend van de huidige referentiesituatie, zijnde akkerbouw ten behoeve van de landbouw. De herbestemming van het woonuitbreidingsgebied is echter te verantwoorden. De behoefte aan een locatie voor de inplanting van een nieuwe brandweerkazerne werd hierboven aangetoond en het woonuitbreidingsgebied zal niet op korte of middellange termijn worden aangesneden. Tenslotte kan gesteld worden dat het bestaande landbouwgebied een relatief lage natuurwaarde heeft. Vanuit bovenstaande redenering wordt het nulalternatief als niet wenselijk beschouwd.
•
Het terrein ligt kort bij de locatie van de huidige brandweerkazerne;
•
Het terrein heeft de goede afmetingen en de noodzakelijke oppervlakte voor de inplanting van een kazerne voor de brandweer en het Rode Kruis.
In het RUP wordt een structuurschets opgenomen die een mogelijke inrichting voorstelt van het terrein. Dit is een mogelijke detaillering van het meer flexibele RUP. In het kader van de opmaak van de structuurschets werden reeds inrichtingsalternatieven voor de site onderzocht.
9.3
Komt het plan in aanmerking voor onderzoek tot m.e.r.?
9.3.1
Is het plan van rechtswege plan-MER-plichtig?
Bij dit onderzoek tot screeningsplicht wordt nagegaan of het plan al dan niet ‘van rechtswege’ onderworpen is aan de plan-MER-plicht. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen twee groepen van plannen en programma’s: Groep A Plannen en programma’s, of de wijzigingen ervan, die tegelijkertijd: - betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (een RUP voldoet per definitie aan deze voorwaarde); - een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor één of meerdere projecten die worden opgesomd in bijlage I of bijlage II van het BVR van 10 december 2004; - een kader vormen voor projecten opgesomd in de bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1 - 22 juli 2011 en die niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden. Groep B
9.2.4.2
Alternatieven
In de aanloop van dit RUP werd er intens gezocht naar locaties voor de inplanting van een nieuwe kazerne. Binnen de geldende juridische en beleidsmatige randvoorwaarden zijn er echter weinig locatiealternatieven voorhanden. Er werden een drietal mogelijke andere locaties onderzocht (zie titel 6.2.1), maar deze bleken telkens moeilijk haalbaar of minder geschikt bevonden. Tijdens een vooroverleg werd deze locatie zowel door de provincie als het gewest aanvaardbaar geacht. Enkele belangrijke voordelen van de locatie zijn: •
Het terrein sluit aan bij het hoofddorp en ligt centraal in het interventiegebied;
•
Het terrein ligt aan de rand van het woonuitbreidingsgebied wat de latere ontwikkeling ervan niet hypothekeert;
•
De impact op de omgeving is beperkt;
•
Het terrein grenst aan de spoorlijn Dendermonde-Mechelen en vormt dus een buffer ten aanzien van het woonuitbreidingsgebied;
•
Het terrein is al in eigendom van de gemeente;
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Plannen en programma’s, of de wijzigingen ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is. Een passende beoordeling moet worden opgemaakt wanneer aan volgende voorwaarden is voldaan: •
Het voorgenomen plan heeft niet te maken met het beheer van een speciale beschermingszone (SBZ);
•
Op basis van de voortoets kan een betekenisvolle aantasting van de beschermde habitats of soorten uit de SBZ niet worden uitgesloten.
•
Het gaat niet om een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging.
Toelichtingsnota 29 13 juni 2012
Voortoets Groep A
Evaluatie Aan het RUP zijn mogelijk functies of activiteiten verbonden die een kader vormen voor vergunningen aangaande projecten opgesomd in bijlage 1 of bijlage II. Aan het RUP zijn mogelijk functies of activiteiten verbonden die een kader vormen voor vergunningen aangaande projecten opgesomd in de bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1. Het RUP regelt echter het gebruik van een gebied op lokaal niveau.
⇒ Geen plan-MER van rechtswege noodzakelijk Groep B
Omdat het RUP niet in of in de invloedsfeer van een speciale beschermingszone in de zin van een Habitatrichtlijngebied of een Vogelrichtlijngebied gelegen is, kan besloten worden dat er overeenkomstig het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu geen passende beoordeling vereist is.
⇒ Geen plan-MER van rechtswege noodzakelijk
oor dit RUP geen planHet onderzoek tot screeningsplicht leidt tot de conclusie dat vvoor plan-MER ‘van rechtsrechtswege’ noodzakelijk is. Het RUP vormt mogelijk het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of bijlage II van het BVR van 10 december 2004, of voor een project opgesomd in de bi bijlage jlage bij Omzendbrief LNE 2011/1 - 22 juli 2011, met name voor de rubriek 10b ‘Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen’. Het RUP regelt echter het gebruik van een gebied op lokaal niveau en is derhalve screeningsgerechtigd. screeningsgerechtigd.
9.3.2.2
Inschatting gradatie impact per planonderdeel
In een volgende stap worden de voorgenomen wijzigingen en hun impact t.o.v. het geldend plan bepaald, waarna wordt vastgesteld of het ‘onderzoek tot m.e.r.’ kan worden opgestart.
Om te bepalen of de procedure ‘onderzoek tot m.e.r.’ kan worden doorlopen of de opmaak van een plan-MER moet worden opgestart, wordt aan de hand van de drie indicatoren ‘Activiteiten’, ‘Bodemafdekking’ en ‘Bestaande toestand’, elk planonderdeel getoetst naar zijn impact ten aanzien van het huidige geldend plan, met name:
9.3.2
•
De mate waarin het voorgenomen plan andere activiteiten stedenbouwkundig vergunbaar maakt binnen het planonderdeel;
•
De mate waarin het voorgenomen plan een wijziging toelaat van de bodemafdekking binnen het planonderdeel;
•
De mate waarop het voorgenomen plan omgaat met de huidige stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte toestand binnen het planonderdeel.
Voorgenomen wijzigingen ten opzichte van het geldend plan
Een voorgenomen plan is zelden beperkt tot één enkelvoudige doelstelling, die aanleiding geeft tot een eenvoudige wijziging van het geldend plan. Om de impact van het voorgenomen plan te kunnen omschrijven, moet er nagegaan worden in welke mate het voorgenomen plan verschilt van het geldend plan en op welke wijze er omgegaan wordt met de bestaande toestand. Om hier concreet zicht op te krijgen wordt het voorgenomen plan opgedeeld in planonderdelen.
9.3.2.1
Voorstelling planonderdelen
Voor elke indicator wordt aangegeven of het planonderdeel de onderstaande veranderingen beoogt. Aan elke mate van verandering wordt een score toegekend.
De beschrijving van de mogelijke milieueffecten zal worden besproken aan de hand van de onderstaande onderscheiden onderdelen van het voorgenomen plan, namelijk: A Het herbestemmen van een gedeelte woonuitbreidingsgebied naar een zone voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen in functie van een nieuwe kazerne voor civiele veiligheidsdiensten.
30 Toelichtingsnota 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Score Verwachte mimilieuimpact 0
1
2
Geen impact
Beperkte impact
Impact
Activiteiten
Bodemafdekking
Bestaande toestand
Er worden geen andere activiteiten stedenbouwkundig vergunbaar gemaakt.
Er wordt geen wijziging van de totale bodemafdekking voorzien.
Het voorgenomen plan heeft enkel tot doel de bestaande stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte toestand te bevestigen.
Er worden andere activiteiten stedenbouwkundig vergunbaar gemaakt, maar deze sluiten ofwel nauw aan bij de huidige vergunbare activiteiten of houden enkel de uitsluiting van bepaalde activiteiten in.
Er worden wijzigingen voorzien in de totale bodemafdekking, maar deze zijn ofwel niet omvangrijk, of stellen enkel een beperking voor van de totale bodemafdekking t.o.v. het geldend plan.
Het voorgenomen plan heeft tot doel de bestaande stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte toestand te bevestigen en laat ook bijkomende ontwikkelingen toe die nauw aansluiten bij de bestaande toestand.
De toegelaten activiteiten zijn grondig verschillend tussen het voorgenomen plan en het geldend plan.
De totale bodemafdekking Het voorgenomen plan wordt gewijzigd met een heeft tot doel om de begrote oppervlakte. staande stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte toestand te verwijderen of wijzigen.
Op basis van de scores wordt bepaald of kan opgestart worden met de procedure ‘onderzoek tot m.e.r.’ of de opmaak van een plan-MER: •
Wanneer alle planonderdelen score 0 halen, kan de procedure ‘onderzoek tot m.e.r.’ worden gestart.
•
Wanneer alle planonderdelen op de drie indicatoren 0 of 1 scoren, dan kan de procedure ‘onderzoek tot m.e.r.’ gestart worden, maar als blijkt in de loop van het proces dat er toch aanzienlijke effecten te verwachten zijn (bv. ten gevolge van de cumulatieve effecten van de verschillende planonderdelen) dan is het aangewezen om over te gaan tot de opmaak van een plan-MER.
•
Wanneer een (essentieel) planonderdeel op één van de indicatoren 2 scoort, is er kans op aanzienlijke milieueffecten. Er kan gestart worden met de eerste stappen uit het ‘onderzoek tot m.e.r.’. Het is wel mogelijk dat blijkt dat er toch aanzienlijke milieueffecten worden verwacht.
Voor het voorgenomen plan wordt de volgende inschatting gemaakt: Planonderdeel
Activiteiten
Bodemafdekking
Bestaande toestand
A
1
1
1
Deze inschatting leidt tot de conclusie dat voor dit RUP de procedure ‘onderzoek tot m.e.r.’ kan worden opgestart. opgestart.
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
9.4
Onderzoek tot m.e.r.
9.4.1
Aandachtspunten vanuit de huidige toestand van het milieu
De elementen die de huidige toestand van het milieu in en rond het plangebied bepalen, zijn onderzocht bij de beschrijving van het juridisch kader (fauna en flora, bouwkundig erfgoed, landschap, …) en de watertoets (water, bodem). Op basis van dit onderzoek kan gesteld worden dat er geen spespecifieke aandachtspunten zijn.
9.4.2
Vermoeden van aanzienlijke milieueffecten
Deze screening omvat het onderzoek naar het al dan niet voorkomen van aanzienlijke milieueffecten ten gevolge van het voorgenomen plan of programma.
9.4.2.1
Beschrijving van de mogelijke milieueffecten
In de onderstaande tabel worden de mogelijke milieueffecten besproken voor de disciplines die van toepassing zijn op het plan. De te behandelen disciplines worden bepaald op basis van een vragenlijst, opgenomen in de handleiding plan-m.e.r. voor ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Planonderdeel A: Het herbestemmen van een gedeelte woonuitbreidingsgebied naar een zone voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen in functie van een nieuwe kazerne voor civiele veiligheidsdiensten Discipline
Evaluatie en beoordeling
Ruimtelijke ordening
• Het RUP voorziet de inplanting van een nieuwe kazerne via de herbestemming van een klein deel van een woonuitbreidingsgebied. Volgens de ruime interpretatie van de voorschriften kunnen ook andere diensten en gemeenschapsvoorzieningen op deze plek vergund worden. De bebouwbare oppervlakte blijft beperkt waardoor er geen aanzienlijk impact op het ruimtegebruik wordt verwacht. • De geplande activiteiten kunnen worden ingepast in de omgeving door de aanleg van een groene bufferzone rond het terrein. Het ruimtegebruik blijft beperkt tot diensten en gemeenschapsvoorzieningen. Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten wat betreft ruimtelijke samenhang.
0
Landschap, bouwkundig erfgoed • Er verdwijnt geen bouwkundig of archeologisch erfgoed en op dit moen archeologie ment zijn binnen het plangebied geen archeologische erfgoedwaarden gekend. • Er wordt geen toren voorzien met mogelijke visuele impact. • Het RUP heeft geen invloed op (gewijzigde) buurtwegen. • Het RUP gaat uit van een landschappelijke inkleding voor het gehele terrein. De site kan een bufferende werking hebben tussen de spoorlijn en de mogelijke nieuwe bebouwing. Er wordt aldus geen aanzienlijk negatief effect verwacht op het landschap.
0
Toelichtingsnota 31 13 juni 2012
• De ontsluiting verloopt volledig via de Kerkhofstraat en hypothekeert hierdoor geenszins het toekomstig te ontwikkelen woonuitbreidingsgebied. • De Kerkhofstraat is een smalle straat, maar wordt in de toekomst omgevormd tot een eenrichtingsstraat, wat mogelijke conflictsituaties verminderd. Bovendien is het een straat met weinig verkeer, waardoor de effecten op de verkeersleefbaarheid niet aanzienlijk zijn. • Voor het parkeren wordt voldoende parking op eigen terrein voorzien, waardoor de omliggende straten niet worden belast. Daarnaast voorziet de gemeente in het kader van het herwaarderingsproject van de stationsomgeving de aanleg van een parkeerstrook langs de spoorlijn. • Het RUP heeft geen invloed op (gewijzigde) buurtwegen. • Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht op het vlak van mobiliteit, maar er zijn mogelijk een aantal milderende maatregelen nodig op het vlak van verkeer om de ontsluiting van de kazerne op een veilige manier te laten verlopen (bv. knipperlicht, waarschuwingsbord). Aandacht dient ook uit te gaan naar de fietsroute langs de spoorweg, maar deze kan voorzien worden langs één van de zijden van de spoorweg.
0
• Het RUP omvat geen bestaande bedrijvigheid. • Er bevindt zich een Seveso-bedrijf (Desbo Brandstoffen) binnen een straal van 2km rond het plangebied. • Het RUP laat geen toekomstige bedrijvigheid toe. • Er zijn geen uitgesproken negatieve effecten op de gezondheid of veiligheid van de mens (omwonenden en eventuele toekomstige bewoners) te verwachten.
0
EnergieEnergie- en grondstoffenvoorgrondstoffenvoorraden
• Het RUP heeft geen effect op de energie- en grondstofvoorraden.
0
Bodem
• De bodem van het plangebied wordt getypeerd als een matig droge lemig zandbodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont. • Rekening houdende dat het terrein steeds een agrarische functie heeft gekend, is de kans dat de grond vandaag verontreinigd is, zeer klein. Binnen het RUP worden geen activiteiten toegelaten die aanleiding kunnen geven tot bodemverontreiniging. • Rekening houdende dat de bodem niet als (biologisch) waardevol beschouwd wordt en de impact op deze bodem van de te voorziene activiteiten beperkt zal blijven (geen permanente bemaling, geen ontginning, geen lozingen in de bodem, …) zijn er geen aanzienlijke negatieve effecten te verwachten op de bodem. • Het RUP voorziet een gedeelte aan bebouwde en verharde oppervlakte die een effect hebben op de bodemafdichting. Mits een aantal maatregelen zoals waterhergebruik, gebruik van groenelementen en het gebruik van waterdoorlatende verharding waar mogelijk, kan dit effect worden beperkt.
0
• Voor de resultaten van de watertoets wordt verwezen naar titel ‘5 Watertoets’ van de toelichtingsnota. • Er kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat het RUP geen nega-
0
Mobiliteit
Gezondheid en veiligheid
Water
32 Toelichtingsnota 13 juni 2012
tieve effecten teweegbrengt voor de waterhuishouding van het gebied conform de bepalingen inzake integraal waterbeheer. Atmosfeer
• Het plan heeft geen effecten op de kwaliteit van de atmosfeer.
0
Klimatologische factoren
• Het plan heeft geen effecten op het klimaat.
0
Geluid
• Het RUP houdt geen activiteiten in die mogelijks trillingen in de omgeving kunnen veroorzaken. Autonome activiteiten van ambachtelijke en/of industriële aard worden uitgesloten. • Geluidshinder ten gevolge van de activiteiten en het verkeer is niet significant. De activiteiten vinden voornamelijk plaats binnenin de gebouwen en het aantal parkeerplaatsen is beperkt. • Het aan- en afrijden van de brandweerwagens en ziekenwagens met sirenes kan geluidshinder veroorzaken voor de omgeving. Het gaat om een niet-continu effect. De frequentie van de geluidsbelasting hangt af van het aantal interventies. Dit aantal is niet te voorspellen.
0
Licht
• Het RUP vormt niet het kader voor projecten die veel verlichting met zich meebrengen. Beperkte lichthinder kan worden veroorzaakt door verlichting van een parking en verlichting van beperkte bijkomende bebouwing. Er worden bijgevolg geen aanzienlijk effecten op het vlak van lichthinder verwacht.
0
Stoffelijke goederen
• Het terrein is in eigendom van de gemeente. Er wordt bijgevolg geen onteigeningsplan gekoppeld aan het RUP en er worden geen aanzienlijke effecten verwacht.
0
Fauna en flora
• Het planonderdeel is niet gelegen in (de nabijheid van) een natuurgebied, een speciale beschermingszone (Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebieden) of een gebied van het VEN/IVON. • In het plangebied bevinden zich geen waardevolle fauna en flora (biologisch waardevolle gebieden of faunistisch belangrijke gebieden) die verloren dreigen te gaan bij de inplanting van een brandweerkazerne. Er worden bijgevolg geen aanzienlijke effecten verwacht.
0
Biodiversiteit
• Het plan heeft geen effect op de biodiversiteit.
0
9.4.2.2
Beschrijving van de mogelijke cumulatieve effecten
De onderstaande tabel geeft een weergave van de combinatie van de verschillende planonderdelen en de samenhang tussen de disciplines. / 0 + ++ --
geen wijzigingen t.o.v. het geldend plan en de bestaande toestand, dus een beoordeling is niet van toepassing geen effect of een zeer minimaal effect positief effect aanzienlijk positief effect negatief effect aanzienlijk negatief effect
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Ruimtelijke ordening
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Mobiliteit
Bodem
Water
Atmosfeer
factooKlimatologische fact ren
Geluid
Licht
Stoffelijke goederen
Fa Fauna una en fora
Biodiversiteit
dissSamenhang tussen di ciplines
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
veiliggGezondheid en veili heid Energie Energie-- en grondsto grondstofffenvoorraden
Planonde Planonderrdeel A geheel
De synthesetabel toont duidelijk aan dat de effecten ten aanzien van het huidig gebruik en de huidige bestemming op elk van de disciplines te verwaarlozen zijn of slechts zeer minimaal zijn.
Conclusie
- geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken voor de verschillende (MER)disciplines, zoals in titel 9.4.2 uitvoerig werd besproken. Het vermoeden dat er geen aanzienlijke milieueffecten zijn wordt door dit beknopt onderzoek aldus bevestigd. Hieruit volgt dat het voorgenomen plan niet onderworpen moet worden aan een plan-MER in de zin van het plan-m.e.r.-decreet van 27 april 2007.
9.6
Verzoek tot raadpleging
Bij het onderzoek tot milieueffectrapportage dient de initiatiefnemer bepaalde instanties te raadplegen, afhankelijk van de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten. Op basis van het onderzoek tot milieueffectrapportage en na advies van de dienst Milieueffectrapportage van 4 april 2012 zullen in het kader van de opmaak van dit plan de volgende instanties worden geraadpleegd:
Uit de evaluatie en beoordeling van de verschillende disciplines op de verschillende onderdelen van het plangebied kan worden geconcludeerd dat het RUP Kazerne civiele veiligheid geen geen aanzienlijke (negatieve) milieueffecten zal genereren.
•
Provincie Oost-Vlaanderen – 3e Directie – Dienst Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw Gouvernementstraat 1, 9000 Gent
•
Ruimtelijke Ordening Oost-Vlaanderen Gebroeders Van Eyckstraat 4-6, 9000 Gent
9.4.3
•
Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen Gebroeders Van Eyckstraat 4-6, 9000 Gent
•
Departement Landbouw en Visserij – Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Burgemeester Van Gansberghelaan 115 bus A, 9820 Merelbeke
•
Agentschap Wonen-Vlaanderen - Afdeling Wonen Koning Albert II-laan 19 bus 40, 1210 Brussel
•
Departement Mobiliteit en Openbare Werken Koning Albert II-laan 20 bus 2, 1000 Brussel
•
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel
•
Vlaamse Milieumaatschappij, Afdeling Operationeel Waterbeheer Koning Albert II-laan 20 bus 16, 1000 Brussel
•
Team Vlaamse Bouwmeester Grasmarkt 16, 1000 Brussel
Grensoverschrijdende effecten
Uit de bovenstaande motivering blijkt dat er geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Gezien de afstand tot de land- en gewestgrenzen wordt aangenomen dat er zich geen grensoverschrijdende effecten kunnen voordoen.
9.5
Conclusie
Het RUP voorziet de inplanting van een nieuwe kazerne voor civiele veiligheidsdiensten (brandweer en Rode Kruis) en de noodzakelijke ruimte voor opslag in open lucht en voor parkeren op eigen terrein. Om dit mogelijk te maken wordt een klein deel van het woonuitbreidingsgebied herbestemd naar een zone voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen. Uit het voorgaande onderzoek kan gesteld worden dat het gemeentelijk RUP Kazerne civiele veiligheid: - mogelijk een kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor één of meerdere projecten die worden opgesomd in bijlage I of bijlage II van het BVR van 10 december 2004; - mogelijk een kader vormt voor projecten opgesomd in de bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1 22 juli 2011; - het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau; - geen kader vormt voor projecten die een passende beoordeling vereisen;
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Deze instanties wordt gevraagd om uiterlijk binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek tot raadpleging het advies over te maken door betekening of tegen ontvangstbewijs van de initiatiefnemer.
Toelichtingsnota 33 13 juni 2012
34 Toelichtingsnota 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
02 KAARTENBUNDEL
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Kaartenbundel 37 13 juni 2012
38 Kaartenbundel 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Kaartenbundel 39 13 juni 2012
40 Kaartenbundel 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Kaartenbundel 41 13 juni 2012
42 Kaartenbundel 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Kaartenbundel 43 13 juni 2012
44 Kaartenbundel 13 juni 2012
Ruimtelijk uitvoeringsplan Kazerne civiele veiligheid Verzoek tot raadpleging
Opgesteld te Lennik, 13 juni 2012 Opdrachtgever:
Gemeentebestuur Buggenhout Contact:
Lies COCHEZ Dienst Ruimtelijke ordening Locatie: Nieuwstraat 2, 9255 Buggenhout Telefoon: 052 33 95 23 Email:
[email protected]
Opdrachthouder:
PLAN+ bvba Contact:
Dirk DE LOECKER Landmeter-expert m.s.o.g. - ruimtelijk planner
Jörgen VAN DER AA Geograaf - ruimtelijk planner Locatie: Assesteenweg 199, 1750 Lennik Telefoon: 02 532 23 32
Dossiernummer: 2011-0965