Ruimte Geven
Ruimtelijk kader voor een beter functionerende Regio Drechtsteden
Samen stad aan het water
Inhoudsopgave Voorwoord Deel 1.
Afsprakenkader
1. 2. 3.
De opgave voor De Drechtsteden De keuzes op hoofdlijnen Op weg naar realisatie
Deel 2.
Toelichting
1. 2. 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Een andere insteek als basis De Drechtsteden als functionele regio Toelichting op de hoofdlijnen van het beleid De regionale economie van business-to-business De regionale economie van consumentenbestedingen Het woonklimaat in de Drechtsteden Recreatie en toerisme Regionale mobiliteit
pagina
3
5 9 21
25 29 33 33 36 38 42 45
Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Conceptuele benadering van het begrip regio Hoogwaardigheid Rol, functie en status van het plan Ruimtelijk Structuur (plankaart) Concrete Beleidsacties (projectenkaart)
48 52 54 los bijgevoegd los bijgevoegd
1
2
Voorwoord Ruimte voor onze ambities
Wij, de Drechtsteden, hebben onze ambities vastgelegd in het streefbeeld “Samen stad aan het water”. Een streefbeeld dat onze bijzondere kwaliteiten benoemt en benut om de aantrekkelijkheid van onze regio om te wonen, te werken en te recreëren te vergroten. Met de woorden van het streefbeeld: “We zijn een aantrekkelijke vestigingsplaats voor bewoners, bedrijven en bezoekers en een stedelijk gebied dat aantrekkelijk is voor de markt om in te investeren”. Deze ambities vragen ruimte. Ruimte die schaars is en waar we voorzichtig en weloverwogen mee om willen gaan. Bovendien ruimte waar door rijk en provincie beleid voor is geformuleerd. De Nota Ruimte en de Structuurvisie Zuid-Holland zijn intussen gepubliceerd. Herziening van het Streekplan is in voorbereiding. In dit licht is het niet meer dan logisch dat het Drechtstedenbestuur opdracht heeft gegeven de in 1997 verschenen Structuurvisie Drechtsteden 2030 te herijken. Het toekomstperspectief is veranderd, onze visie op de ruimte moet daarin mee. Een nieuw ruimtelijk kader is nodig. Dit ruimtelijk kader ‘Ruimte Geven’ is het resultaat van de herijking. Het geeft ruimte aan onze ambities. De Drechtsteden willen meer en willen meer beter. Maar niet zonder voorwaarden. En niet nu al voor 20 jaar in een blauwdruk vastgelegd. We willen ja kunnen zeggen tegen goede plannen, plannen die onze ambities invulling geven, maar we willen vooral ook nee zeggen. Nee tegen ongewenste ontwikkelingen en nee tegen slechte plannen. ‘Ruimte Geven’, maar niet zondermeer! Daarom formuleert het kader als eerste de belangrijke opgaven zoals we die nu zien. De visie maakt daarin vervolgens keuzen en voorziet deze van afspraken om ze te realiseren. Afspraken die we daarover in de Drechtsteden met elkaar maken. We leggen zo onze gezamenlijke doelen vast, voorzien van een uitvoeringskader gericht op daadwerkelijke realisatie. Geen wensbeelden, maar uitvoering. Soms concreet, soms minder concreet, want we weten nu nog niet alles en willen in de toekomst ruimte voor nadere invulling houden. De nieuwe structuur van de Drechtsteden biedt alle gelegenheid om onze afspraken te voorzien van uitvoeringskracht.
Onze ambities voor de toekomst beschikken nu over een ruimtelijke vertaling en we kunnen de vurig gewenste kwaliteitsslag in onze regio ook ruimtelijk gaan maken. ‘Ruimte geven’ is een mijlpaal op weg naar een betere kwaliteit van wonen, werken en recreëren in de Drechtsteden. Ik wens ons, bewoners, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, overheden, en al die anderen die een bijdrage zullen leveren aan realisatie van onze ambities, veel succes. A.S. Scholten, Portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening Drechtsteden
3
Deel 1 Afsprakenkader
4
1
De opgave voor De Drechtsteden De uitdaging
Streefbeeld Drechtsteden: “Samen stad aan het water”
Regionaal beleid is gericht op het goed laten functioneren van de regio. Goed voor de inwoners, bedrijven en instellingen van alle Drechtstedengemeenten. Een belangrijk deel van dat goed functioneren heeft betrekking op de woon en leefkwaliteit. Gebiedsgerichte kwaliteiten die op locatieniveau worden aangestuurd. Maar de kwaliteiten van voorzieningen en ondernemen spelen veel meer op het regionale en soms zelfs bovenregionale niveau. Daar is een goede regionale samenwerking en aansturing van belang voor de gehele Drechtsteden. Juist in die sectoren vinden ook de economische ontwikkelingen plaats die vanuit een hoger schaalniveau worden aangestuurd. In deze structuurvisie worden deze ontwikkelingen op hoger schaalniveau aangegrepen om de regionale functionele structuur te versterken om daarmee een zo goed mogelijk woon-, leef- en werkklimaat binnen de Drechtsteden te realiseren.
De Drechtsteden zijn een goed bereikbare, stedelijke regio in de Zuidvleugel
De opgave
aanbod en moderne kennisinfrastructuur en ruim voorzien van toeristisch-
De Drechtsteden zijn ‘samen stad aan het water’. Centrale opgave voor dit Ruimtelijk Kader is om de hoogwaardige ruimtelijke vertaling te maken van het streefbeeld ‘samen stad aan het water’. Niet alleen in bestuurlijk zin (de Regio met een hoofdletter als samenwerkende gemeenten), maar vooral ook functioneel (de regio met een kleine letter als gebied waarbinnen het overgrote deel van de activiteiten van de inwoners plaatsvindt). Dat betekent dat de functionele regio een uitgebalanceerd pakket aan woonmilieus, typen bedrijventerreinen en voorzieningen biedt en dat de bestuurlijke Regio er zorg voor draagt dat dit pakket zich met kwaliteit kan blijven ontwikkelen. Alle regio’s, dus ook de Drechtsteden, hebben daarbinnen hun eigen evenwicht. Deze ‘balanced region’ hoeft niet alle denkbare functies en gebruikers van ruimte binnen haar grenzen te hebben. Maar wel een bij haar inwoners en bedrijven passend totaalpakket aan kwaliteiten. Tegelijkertijd vormen die mensen en organisaties deel van de kwaliteiten van de regio.
Die kwaliteiten zijn in vijf thema’s samen te vatten: • • • • •
het woonklimaat; de regionale business-to-business-economie; de regionale consumenteneconomie; recreatie en toerisme; verkeer en vervoer.
van de Randstad. Een regio met internationale oriëntatie, onderdeel van de Randstad, met goede verbindingen (bijvoorbeeld met Rotterdam). Eigenstandig en eigenzinnig met een gemeenschappelijke oriëntatie op het water. Een regio met een herkenbaar en gastvrij centrum: de (historische binnen) stad Dordrecht met hoogwaardige voorzieningen, geworteld in een lange historie, dynamisch en creatief naar de toekomst. Aantrekkelijke woonmilieus, hoogstedelijk aan het water en landelijk in het groen. Een regio met een hoogwaardig cultureel recreatieve voorzieningen, omgeven door groenblauwe landschappen van nationale allure. Een dynamische, multiculturele regio die én de schaal van een stad heeft én de menselijke maat koestert. Goed bereikbaar over land, spoor en water met een veelzijdige economische ontwikkeling, van oorsprong maritiem geworteld, industrieel en nieuwe economie in de stad en met een sociale orientatie, die aansluit bij het hardwerkende, zorgzame karakter van de inwoners. Een regio die toeristen aantrekt met de verlokkingen van het water, het vele groen, Kinderdijk en natuurlijk de historische, Dordrechtse binnenstad als centrum met haar monumenten, pleinen, cultuur, winkels en horeca. Kortom, de regio Drechtsteden vormt een aantrekkelijke vestigingsplaats voor bewoners, bedrijven en bezoekers en is een stedelijk gebied dat aantrekkelijk is voor de markt om in te investeren.
5
Besturen is het maken van keuzen. Om de kwaliteiten die samenhangen met de Drechtsteden als ‘balanced region’ te versterken zullen in deze keuzen prioriteiten en accenten moeten worden gelegd. Basis voor de keuzen is de samenhang die er bestaat tussen het woonklimaat en de regionale economie: 1.
6
Het woonklimaat omvat alle zaken die het wonen in de Drechtsteden aantrekkelijk maken (zie kader). Behalve datgene wat de Drechtsteden zelf te bieden hebben, is ook de context waarin de Drechtsteden liggen van groot belang: enerzijds dichtbij grote werkgelegenheidsconcentraties in de overige Deltametropool, anderzijds dichtbij aantrekkelijke steden en landschappen;
2. Het economisch speelveld is vele malen groter dan de Drechtsteden zelf. We zijn als regio te klein om zelf overal in voorop te lopen, maar we hebben wel eigen kwaliteiten in niches waardoor een bij onze beroepsbevolking passende mix van bedrijven zich hier wil vestigen. En de samenstelling van die beroepsbevolking wordt mede beïnvloed door het onderwijs en de samenstelling van de woningvoorraad, waarbij kwaliteit een steeds belangrijker vestigingsplaatsfactor is; 3. De werknemer die buiten de regio werkt, kan heel goed in de Drechtsteden geïnteresseerd zijn als woongebied. Dat kan niet alleen de huidige inwoners vasthouden, maar ook nieuwe aantrekken. Aangezien grote investeringen in werkgebieden op korte afstand van de grenzen van de Regio worden gedaan, zal het woonklimaat van de Drechtsteden voor alle mensen die daar gaan werken aantrekkingskracht uitoefenen.
Vrije tijd
Dagelijks leven Werken
Cultuur Uitgaan
Diensten
Winkels
Recreatatie
Onderwijs
Sport
Zorg
Wonen Vereniging Relatie Familie Kerk Vrienden
Sociale cohesie
De regio is meer dan de Regio
De ruimtelijke structuurvisie Drechtsteden redeneert vanuit een regio die veel groter is dan de Regio (het grondgebied van de zeven samenwerkende gemeenten): de bestuurlijke grenzen zijn voor burgers, bedrijven en non-profitorganisaties op geen enkele manier een belemmering die zij in hun afwegingen betrekken. En voor bestuurders en politici kan dat dus ook niet het geval zijn bij de beslissingen die zij nemen.
Invloed van hoger beleid: de relatieve ligging van de Drechtsteden verandert
De Drechtsteden bevinden zich op twee scharnierpunten: · Op de noord-zuidas tussen de concentratiegebieden in de Rotterdamse en Antwerpse regio; · In de andere richtingen op het scheidsvlak tussen hoogstedelijk en voornamelijk landschappelijk Nederland. Deze positie biedt extra kansen, omdat van het goede van beide zijden gebruik kan worden gemaakt om de eigen positie een onderscheidende kwaliteit te geven. Recent is een aantal beslissingen ten aanzien van de economie en ruimtelijke ordening van ons land genomen die van invloed zijn op de Drechtsteden: · De komst van drie grote nieuwe werkgebieden op uitstekende locaties: Noordrand Hoeksche Waard (180 ha droog terrein), Moerdijkse Hoek (600 ha nat terrein) en Tweede Maasvlakte (750 ha nat terrein). Sommige locaties in de Drechtsteden zullen in bepaalde delen van de markt concurreren of genoemde locaties aan kunnen vullen; · De bouw van 3000-4000 woningen in de Hoeksche Waard, gekoppeld aan dat nieuwe werkgebied; · De aanwijzing van de Hoeksche Waard als Nationaal Landschap waarvan de grenzen nog bepaald dienen te worden. Bovendien lopen er besluitvormingsprocessen ten aanzien van nationale infrastructuur die grote invloed kunnen hebben op de verkeersstromen door en langs de Drechtsteden, en daardoor op de ontwikkelingsmogelijkheden binnen de regio. Te denken valt met name aan het vervoer van gevaarlijke stoffen en aan de A4. Externe veiligheid en luchtkwaliteit zijn actuele thema’s. De ligging aan hoofdtransportassen heeft invloed op de gehele regio, maar dreigt nu de kwaliteiten op locaties met veel potenties, zoals de spoorzone en langs de N3 te beperken.
Investeren in kansen
Er doen zich door ontwikkelingen binnen en rondom de regio volop nieuwe kansen voor. Kansen op vergroting van het draagvlak voor voorzieningen. Kansen op de huisvesting van mensen die hier graag willen wonen en die het verenigingsleven, de detailhandel en het onderwijs helpen versterken. En mensen die ook nieuwe initiatieven en nieuw ondernemerschap inbrengen. Kansen om de toeristische potenties beter te benutten en onze recreatieve voorzieningen te versterken omdat het draagvlak vergroot wordt. Kansen om in onze landschappen te investeren. Vanuit deze context zijn de hoofdkeuzen vormgegeven, toegespitst op de vijf eerder genoemde thema’s die samen zorg moeten dragen voor een bij de Drechtsteden passende ‘balanced region’.
7
8
2
De keuzes op hoofdlijnen
Vanuit de visie op de opgave waarvoor de Drechtsteden zich zien gesteld, is een actueel inzicht in van betekenis zijnde ontwikkelingen binnen de Drechtsteden van belang, om tijdig de juiste sturing te kunnen geven en de gemeenten optimaal te kunnen ondersteunen bij het concreet inhoud geven aan de gewenste ontwikkelingen. Onder Thema 0 worden deze voor alle andere thema’s relevante acties benoemd. Vervolgens worden per thema de specifieke acties benoemd. De volgorde van de thema’s hangt samen met het besef dat de regionale beleidssturing vooral gericht is op het goed functioneren van de regio als aantrekkelijk woon-, leef- en werkgebied.
Thema 0 Regionale uitvoering De feitelijke ruimtelijke ontwikkelingen in de Drechtsteden vinden plaats via projecten. Projecten zijn concrete op een locatie gesitueerde veranderingen in de ruimtelijke inrichting en / of functie van een gebied. Regionaal beleid is gericht op de betekenis die deze individuele projecten hebben op de huidige en toekomstige kwaliteiten van de regio. Om als regio de uitvoering van de regionaal relevante projecten goed te kunnen aansturen is een vorm van regionale ruimtelijke autoriteit noodzakelijk. Inzicht in de voor de Drechtsteden relevante ontwikkelingen is daarom van belang. Voor het realiseren van projecten is afstemming gewenst. Daarnaast zijn alle gemeenten gebaat bij uitvoerings- en beheerinstrumenten om regionaal belangrijke projecten goed te kunnen aansturen.
Dit betekent voor de basistaken van de Regio: • Om inzicht te hebben in de ontwikkelingen en deze waar nodig te kunnen bijsturen of initiëren, zal de Regio de ontwikkeling monitoren van: • de regionale economie en bedrijvigheid, • de regionale voorzieningen, • de ontwikkeling van de regionale woningmarkt, • de ontwikkeling van de recreatie en het toerisme, • de ontwikkeling van de regionale mobiliteit en bereikbaarheid. • Om permanent een compleet aanbod van soorten locaties te kunnen waarborgen, zal de Regio de regionale behoefte aan ruimte voor: • bedrijfsontwikkeling, • regionale voorzieningen, • nieuwe woonlocaties, • recreatie en toerisme, zowel kwantitatief, als kwalitatief, zowel wat betreft nieuwe locaties als herstructurering of verplaatsing, periodiek programmatisch afstemmen. • Om de ontwikkeling van regionaal belangrijke ontwikkelingen te kunnen faciliteren zal de Regio gezamenlijke uitvoerings- en beheerinstrumenten opstellen. • De Regio kan ook zelf projecten uitvoeren. Instrumenten als ROM-D worden daarbij ingezet. Nadere afspraken zijn hierover te maken.
9
Thema 1 De regionale economie van business-to-business Het regionaal-economisch concept binnen ‘samen stad aan het water’ is Shipping Valley. De Drechtsteden hebben veel verschillende, en intensief samenhangende bedrijfstakken binnen hun grenzen, waarvan de bedrijfskolommen waarin watergebonden activiteiten voorkomen het meest onderscheidend zijn. De vertaling van het regionaal-economisch concept naar deze regionale ruimtelijke beleidsvisie geschiedt door het reserveren van geschikte locaties zodat de gehele regionale economie maximaal kan presteren.
10
De locaties voor bedrijven en kantoren onderscheiden zich van de terreinen die in de omgeving gerealiseerd gaan worden. Ze hebben eigen kwaliteiten, en zorgen ervoor dat Shipping Valley letterlijk ruimte wordt geboden. Daarbij wordt eerder gedacht aan de maritieme dienstverlening met accenten op de binnenvaart dan aan de primaire scheepsvaart en scheepsbouwactiviteiten. De schaarse ruimte binnen de Drechtsteden en het belang van het grote aantal kleinere bedrijven (MKB) als belangrijkste aanjager van de regionale economie heeft, bezien in het licht van de ontwikkelingen in de Moerdijkse Hoek en de noordflank van de Hoeksche Waard, ertoe geleid dat de Kilsprong als regionaal bedrijventerrein in het Ruimtelijk Kader niet is opgenomen. Gezien de schaarste in ruimte kiezen de Drechtsteden ervoor om bestaande milieuruimte eerst en zo lang mogelijk te gebruiken alvorens tot de eventuele aanwijzing van nieuwe bedrijventerreinen over te gaan. Bovendien kiezen de Drechtsteden voor het investeren in de economie aan huis en versterken van de creatieve clusters in de regio. Indien een bedrijfskavel vrijkomt door vertrek of bedrijfsbeëindiging, en geen geschikte opvolger kan worden gevonden, zal de eigenaar de gelegenheid geboden worden de kavel te herstructureren. Indien op een terrein als geheel naar het oordeel van de gemeente voor te veel kavels geen opvolger meer gevonden wordt, kan ook een totale herstructurering onder regie van de gemeente (met als insteek het behoud van de functie als bedrijventerrein) onderzocht worden. Indien behoud als bedrijventerrein om welke reden dan ook niet haalbaar blijkt, komt eventueel transformatie naar een andere functie in beeld.
Maar dit alleen onder de volgende voorwaarden: 1. De toekomstwaarde van de leegstaande kavels wordt na een consultatie van marktpartijen als te laag ingeschat; 2. Alleen op kleine terreinen nabij de centra van de Drechtste-dengemeenten is transformatie een mogelijkheid; 3. De transformatie moet financieel haalbaar zijn en hergebruik voor bedrijfsdoeleinden niet; 4. De nieuwe functie, dus na transformatie, dient te passen in ruimtelijke kaders gesteld door gemeente, Regio en provincie. Omdat deze voorwaarden van toepassing zijn op alle bedrijven-terreinen, wordt hiermee ook het maximale gedaan om water-gebonden kavels beschikbaar te houden voor watergebonden bedrijven. Uitplaatsing door de overheid is voor geen enkel type bedrijf aan de orde. De Regio spreekt met de Drechtstedengemeenten af: • Om op lokale verplaatsingsvraagstukken actief te kunnen sturen voert de Regio een gezamenlijk bedrijventerreinbeleid. • Alle huidige bedrijventerreinen (zowel bestaand als in beleidsprogramma’s geprojecteerd) planologisch te continueren, om alle bestaande ruimte optimaal te kunnen uitnutten. Uitbreiding van die programma’s met ’s-Gravendeel-zuid (de Kilsprong) acht de Regio nu niet aan de orde. Of en wanneer extra bedrijventerrein nodig is, en van welk type, wordt bepaald in het proces van monitoring van de economische en maatschappelijke ontwikkelingen dat deel uitmaakt van de sturingsfilosofie (zie de figuur op blz. 27). • Als eerste stap in een onderzoek naar totale herstructurering c.q. transformatie op kleinere terreinen nabij de stadscentra, zoals Haven Zuid, Plaatje / Kerkerak, 1e Merwedehaven / Staart, Unimills en HKS-Heuvelman, een planstudie te verrichten waarin de afweging tussen voortzetten als bedrijvenlocatie en transformatie naar een andere functie expliciet gemaakt wordt. Daarbij wordt minimaal op de hierboven vermelde vier voorwaarden voor transformatie getoetst. • De terreinen Zeehaven, Groote Lindt, De Geer, Oosteind, Antoniapolder/Grotenoord, Nijverwaard, Polder Nieuwland, Dordtse Kil I-IV, tweede Merwedehaven, Kijfhoek-Noord
•
• •
• •
en Vinkenwaard te waarmerken als grote bedrijventerreinen en hier de gebruikskwaliteit te garanderen. Bij leegloop van de bedrijvigheid bij kleinere terreinen nabij de stadscentra, waar functiewijziging en transformatie voor de hand ligt, alert te zijn op mogelijkheden om binnen acceptabele financiële en ruimtelijke kaders tot herontwikkeling over te gaan. (Haven Zuid, Plaatje/Kerkerak, 1e Merwedehaven/Staart, Unimills en HKS-Heuvelman). Bedrijventerreinen waarvoor de besluitvorming naar het oordeel van de gemeente al te ver gevorderd is, zullen niet (opnieuw) aan de voorwaarden voor transformatie worden getoetst. Het Maasterras te waarmerken als de toplocatie voor kantoren; In aanvulling het Maasterras de regionaal relevante kantorenlocatie Amstelwijck te realiseren. In de centra van de gemeenten of op locaties met een specifiek thema waar kleinere kantoorvestigingen gewenst zijn beperkt kantorenontwikkeling toe te staan. Grootschaliger (door)ontwikkeling van bestaande kantoren en kantoorlocaties kan om redenen van efficiënte bedrijfsvoering noodzakelijk zijn (met name te verwachten op het Stationspark Sliedrecht), en wordt in Drechtstedenverband afgewogen in het kader van het kantorenprogramma; In de planvorming voor alle nieuwe woningbouwlocaties de mogelijkheid inpassen om werken aan huis te faciliteren. Ruimte te bieden voor het creatieve cluster op daartoe geëigende locaties in de binnenstad en daaromheen.
11
12
Thema 2 De regionale economie van consumentenbestedingen De economie van consumentenbestedingen speelt zich voor een belangrijk deel af op de schaal van buurten, wijken, dorpen, steden en regio. Regionale toplocaties voor publieksgerichte voorzieningen zijn interessant voor zowel marktpartijen als consumenten door hun ligging in de regio en door hun bereikbaarheid. Deels zullen dat locaties zijn die met auto en openbaar vervoer maximaal bereikbaar zijn, en deels zullen dat locaties zijn die goed met de auto bereikbaar zijn. Dat hangt af van de eisen die een concrete voorziening stelt en van de potenties van de locatie, gekoppeld aan de bereikbaarheid per openbaar vervoer (Stedenbaan, HOV-D, waterbus, fast ferry en lokaal / regionaal openbaar vervoer). De regio reserveert een aantal uitstekend bereikbare toplocaties voor regionale publieksgerichte voorzieningen. Dit zijn voorzieningen die al dan niet tegen betaling voor een ieder toegankelijk zijn ter verkrijging van een goed of een dienst. Elk van de locaties wordt gericht op een thematische clustering, zodat meerwaarde ontstaat voor zowel de aanbieders als de consumenten. De huidige auto-infrastructuur en de huidige en geplande openbaar-vervoerstructuur zijn leidend in de keuze van de locaties. De aard van al deze regionale functies levert ons ook de inspanningsverplichting op om de bereikbaarheid van deze locaties per openbaar vervoer te optimaliseren. Zowel de aanbod- als de vraagzijde van de diverse voorzieningenmarkten (waaronder winkels, horeca, zorg en onderwijs) zullen zich voortdurend en in rap tempo blijven ontwikkelen. Dit betekent dat een definitieve thematisering nu niet wordt gegeven. Er wordt vooral ruimte gereserveerd. Het zwaartepunt van de regio op het gebied van detailhandel, onderwijs, kunst, cultuur, horeca, toerisme ligt in de Dordtse binnenstad. Deze belangrijke positie wordt versterkt. Voor de vestiging van regionale publieksgerichte voorzieningen die niet in de binnenstad van Dordrecht passen, zijn het Maasterras en de knooppunten langs de N3 de voorkeurslocaties.
Redenen hiervoor kunnen zijn: • hun ruimtebeslag; • de aard van de aangeboden goederen of diensten; • de bereikbaarheidseisen per (vracht)auto en / of • de verkeersaantrekkende werking door en parkeerbehoefte van bezoekers. De ontwikkeling van het knooppunt Dordwijk in Dordrecht past in de versterking van de regionale voorzieningenstructuur van de N3 zone, evenals de ontwikkeling van Oostpoort. Naast deze regionale concentratiepunten zijn aanvullende ontwikkelingen mogelijk om het aanbod divers en compleet te maken, zoals versterking van de kwaliteit van de Woonboulevard Nijverwaard, de Stadswerven (met een onderscheidend aanbod), van belang voor een succesvolle ontwikkeling, en de initiatieven voor een theater en andere lokaal gerichte culturele voorzieningen in Alblasserdam, Papendrecht en Zwijndrecht. Op IJsselmonde en in de Alblasserwaard ligt het voor de hand om voorzieningen van subregionale omvang op goed bereikbare plaatsen te concentreren. De Regio spreekt met de Drechtstedengemeenten af: • De regionaal belangrijke voorzieningenlocaties (zowel bestaand als in beleidsprogramma’s geprojecteerd) planologisch veilig te stellen c.q. te continueren. Zij vraagt daarbij speciaal aandacht voor de Dordtse binnenstad, het Maasterras en langs de N3, Amstelwijck en Oostpoort. Deze zijn vanuit vervoersperspectief gezien van bovenregionaal belang. • De regionaal belangrijke locaties voor zorg- en onderwijsvoorzieningen (zowel bestaand als in beleidsprogramma’s geprojecteerd) planologisch veilig te stellen c.q. te continueren. • Voor de regionaal ondersteunende voorzieningen ruimte te reserveren in Alblasserdam bij de afrit van de A15 in combinatie met de route van de HOV-D, in Sliedrecht bij knooppunten van de Merwede-Lingelijn en in Hendrik-Ido-Ambacht/Zwijndrecht bij de afrit van de A16; • De herstructurering van de woonboulevard Nijverwaard door te zetten; • De ontwikkeling van publieksgerichte voorzieningen op de Stadswerven door te zetten indien en zodra een onderscheidend aanbod te realiseren blijkt dat meerwaarde heeft voor de regio.
13
Thema 3 Het woonklimaat in de Drechtsteden Wonen in de Drechtsteden is aantrekkelijk voor mensen die in de regio zelf of de omgeving werken. Ze kunnen in de Drechtsteden in elke levensfase en met elk inkomen een passende woning vinden. Maar het woonklimaat is veel meer: recreatieve voorzieningen, zorg, onderwijs, kunst, cultuur, uitgaan, architectuur, natuur en landschap. Dat maakt de Drechtsteden tot een sterke woonregio.
14
De omvang en samenstelling van het woningbouwprogramma past bij de economische ontwikkeling in de regio zelf en om ons heen. Het gaat er niet zo zeer om of de Drechtsteden een overloopfunctie hebben voor andere woonregio’s. Het gaat erom dat de Drechtsteden een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn voor mensen die in of nabij de Drechtsteden werken. En andersom: als we aantrekkelijk zijn om te wonen, zal het ook aantrekkelijk zijn om te investeren in de economie. Woonkwaliteit is een belangrijke sleutel voor een voorspoedige economische ontwikkeling. Het woningbouwprogramma levert een belangrijke bijdrage aan het totale woonklimaat, waarin ook geïnvesteerd wordt door het versterken van het voorzieningenniveau en van de recreatieve mogelijkheden. De locaties liggen op elk van de eilanden in de regio. Dit zal leiden tot een vraag naar ontwikkelingsruimte waarvan de omvang en het tempo niet op dit moment reeds voor vele jaren vooruit bepaald kunnen worden. Maar zo lang mogelijk dient de ontwikkelingsruimte daarvoor binnen de rode contour gevonden te worden. De Drechtoeverprojecten vormen een belangrijke schakel in het aanbod van hoogwaardige woonmilieus. Hier dient ‘samen stad aan het water’ zowel vorm als inhoud te krijgen. Speciale aandacht verdient de openbaarheid van de oevers, zodat de bijzondere kwaliteiten ook voor publiek en publieksgerichte functies beschikbaar komen. Hoogstedelijke woonmilieus zijn mogelijk in en rond het centrum van Dordrecht, op de Drechtoevers, in de centra van Papendrecht en Zwijndrecht en als onderdeel van de regionale voorzieningenknooppunten. Naast de reguliere nieuwbouwlocaties zal de herstructurering van bestaande woonwijken worden gebruikt om de woon- en leefkwaliteit voor de bevolkingsgroepen met midden- en lage inkomens in te vullen.
De Drechtsteden werken toe naar de duurzame ruimtelijke afronding van de begrenzing tussen stad en land via een geïntegreerde benadering van groen, blauw en rood, die telkens op lokaal niveau bij de concrete planvorming in specifieke kwaliteiten vertaald zal worden. De oplossingen die hieruit voort zullen vloeien, dienen een verrijking te zijn voor het totale aanbod van woonmilieus in de Drechtsteden. De gemeenten zullen naar de bevolking en naar initiatiefnemers duidelijk maken op welke wijze zij aan deze ontwikkelingsmogelijkheden sturing willen geven en hoe zij daarbij de relevante landschappelijke en cultuurhistorische waarden een rol van betekenis willen geven. Voor ’s-Gravendeel zet de regio in op het realiseren van een woningbouwprogramma dat het huidige voorzieningenniveau in de kern veiligstelt en tegelijkertijd bijdraagt aan versterking van de regionale voorzieningenstructuur. Voor de regio is dit daarmee de laatste meer omvangrijke ruimte voor woningbouw. Uitwerking moet passen in het kaders van het Nationaal Landschap. Of en wanneer op het Eiland van Dordrecht daardoor ten zuiden van de (Wieldrechtse) Zeedijk (landbouw)grond vrij zal vallen voor andere functies, zal worden onderzocht in het kader van het Strategisch Groenproject. Of in dat geval de nieuwe functies ook woningbouw mogen omvatten, wordt behalve in dat project ook getoetst aan de voorwaarden die voor het overschrijden / opschuiven van de rode contour worden gesteld. Op IJsselmonde (Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht) vereist de specifieke stad-land problematiek ontwikkelingen die de gemeenten in staat stellen om in dit gebied nieuwe groene recreatieve gebruikskwaliteiten te bereiken. De Regio zal regionaal de volgende punten oppakken: • Om de druk die werknemers op de toekomstige bedrijventerreinen Moerdijkse Hoek en Noordrand zullen gaan uitoefenen op de regionale woningmarkt te geleiden zal de Regio deze mogelijke druk verdisconteren in de woningbouwprogramma’s. • Om de kwalitatieve samenhang in wonen, water en groen binnen de verschillende gebieden vanuit een regionaal kwaliteitskader te kunnen aansturen zal de Regio gebiedsgerichte uitvoeringsvisies opstellen.
15
16
De Regio spreekt met de Drechtstedengemeenten af: • De rode contouren worden vooralsnog gehandhaafd; • Behalve rode contouren worden voor de lange termijn ontwikkelingsrichtingen aangeduid. Het gaat daarbij om delen van de regio die in aanmerking komen voor ontwikkeling als aan de beide volgende voorwaarden tegelijkertijd is voldaan: • Uit haalbaarheids- en behoefteonderzoek dient te blijken dat het overschrijden / opschuiven van de rode contour nodig is om de ruimtelijke opgaven en doelstellingen te bereiken; • Er dienen door de betreffende individuele gemeente(n) kaders te zijn geformuleerd voor de ontwikkeling van buiten de contour gelegen locaties. • Waar nodig kunnen groene contouren worden benut om natuurgebieden aan te duiden waar rode ontwikkelingen expliciet worden uitgesloten. In dit ruimtelijk kader zijn dergelijke gebieden nog niet aangewezen. Indien uit monitoring de noodzaak daartoe blijkt, kan dit alsnog gebeuren. • Voor de regionaal belangrijke ontwikkelingsrichtingen voor de woningbouw stellen de betreffende gemeenten een planologisch regime op dat toekomstige realisatie niet belemmert, maar de gemeenten ook ontwikkelflexibiliteit biedt; • Op IJsselmonde en in de Alblasserwaard scheppen de betreffende gemeenten planologische condities voor ontwikkelingen, met de wateropgave en de recreatiefunctie als randvoorwaarde en voor zover het landschap rode functies aankan. • Op het Eiland van Dordrecht wordt in de Zuidpolder, de Bovenpolder en op de Smitsweglocatie ruimte geboden aan een royaal opgezet woonmilieu in een groene en waterrijke omgeving. Ten zuiden van de (Wieldrechtse) Zeedijk wordt uitvoering gegeven aan Strategisch Groenproject. Gericht op versterking van de natuurfunctie, op recreatief medegebruik en op behoud van de landbouw. • In ‘s-Gravendeel wordt een mogelijk toekomstige lange-termijn vraag voor de Drechtsteden als geheel planologisch niet onmogelijk gemaakt. Zulks uiteraard binnen de kaders van het Nationaal Landschap.
Thema 4 Een regio voor recreanten en toeristen De mogelijkheid om in de regio prettig en gevarieerd te recreëren bepaalt mede de aantrekkelijkheid van het woonklimaat. En de meest bijzondere elementen in het aanbod aan recreatieve mogelijkheden, zijn ook toeristisch interessant. De parels van het recreatieve aanbod, de Dordtse binnenstad, Kinderdijk (direct tegen de Regiogrens gelegen) en De Biesbosch, zijn ook trekkers voor het toerisme naar de regio. Met behoud van de authenticiteit worden grotere aantallen toeristen aangetrokken, hun verblijfstijd verlengd en extra bestedingen uitgelokt. Daartoe wordt geïnvesteerd in de realisatie van een regionaal logistiek-toeristisch knoppunt dichtbij een van de parels. Daar wordt de toeristenstroom heengeleid en kunnen bezoekers van vervoermiddel wisselen naar alle bestemmingen in de regio. Vervoer over water is daarbij een manier om de unieke kwaliteiten van de regio beleefbaar te maken en auto-, camper- en busverkeer in binnenstad, dorpskernen en op dijken te beperken. Het aanbod aan recreatieve voorzieningen wordt verder versterkt. De locaties voor nieuwe recreatieve voorzieningen liggen in het landelijk gebied (pleisterplaatsen), en langs de hoofdinfrastructuur (uitgaansgelegenheden). Bovendien dient recreatieve aantrekkelijkheid een herkenbare plaats te hebben in de integrale groen – blauw – roodopgaven voor de langere termijn (de ontwikkelingsrichtingen). We willen als Regio de potenties van onze drie parels op toeristisch gebied beter benutten. Dit zal worden ondersteund door arrangementen en afspraken met touroperators in de zakelijke en de internationale markt, en promotie door koppelingen te leggen met attracties in de nabijheid van de regio: Rotterdam, Delft, Gorinchem. De dijken en oevers zijn van grote betekenis zijn voor de identiteit van de regio en de beleving van de rivieren. Ambachtelijke bedrijvigheid, culuur(historie) en horeca gaan hier hand in hand met fraaie architectuur. Die waarden moeten worden behouden, maar recreatief ook beter benut. Door stimulering van projectinitiatieven worden de recreatieve potenties in de verschillende randgebieden in samenhang met de wonen / water / groen versterkt.
Op het Eiland van Dordrecht vormen het Strategisch Groenproject en de betere benutting van de Biesbosch belangrijke bouwstenen. Op IJsselmonde zal, om het recreatief gebruik te versterken, een integraal planconcept moeten worden ontwikkeld. De Regio zal regionaal het volgende punt oppakken: • Om de belangrijke toeristische as (Rotterdam)-Kinderdijk-Dordrecht-(Gorinchem) te versterken zal de Regio een uitvoeringsvisie opstellen gericht op het productenaanbod, de (oever)locaties, de promotie en de organisatie. De Regio spreekt met de Drechtstedengemeenten af: • Het recreatief gebruik van het buitengebied te stimuleren door de ontwikkeling van de volgende recreatieve knooppunten / pleisterplaatsen: • Knoop in ‘t Land (Eiland van Dordrecht); • Sterren-Schenkelknoop (Eiland van Dordrecht); • Ten noorden van Sliedrecht (Alblasserwaard); • Tussen Zwijndrecht en Heerjansdam (IJsselmonde); • Noordwestelijk buitengebied van ’s-Gravendeel (Hoeksche Waard). • De recreatieve routes over land (fiets, te voet) en water (waterbus, kano, fluisterboot) die samen het netwerk van lokale recreatieve voorzieningen vormen te versterken. • Bij de ontwikkeling van de Drechtoevers de recreatieve toegankelijkheid van de oevers te waarborgen. • Het zakelijk toerisme te stimuleren op plaatsen waar ook mogelijkheden zijn voor spinoff naar de omgeving. • Een regionaal toeristisch-logistiek overstappunt te ontwikkelen om de toeristische stromen beter te kunnen benutten; • De toeristische routes over water (waterbus) die samen het toeristisch netwerk vormen te ontwikkelen op de route (Rotterdam-) Kinderdijk – Binnenstad Dordrecht – Biesbosch (- Gorinchem), met de binnenstad als verbindende schakel.
17
Thema 5 De regionale mobiliteit Om als ‘samen stad aan het water’ te kunnen functioneren dienen de regionale voorzieningen en de werklocaties vanuit alle woongebieden uitstekend bereikbaar zijn. De bereikbaarheid van regionale voorzieningen en van zowel de werkgebieden in de Drechtsteden zelf als van werkgebieden in de omgeving zal optimaal zijn. Trein, lightrail, bus, waterbus als openbaar vervoer. Fiets en auto als privé-vervoermiddelen. Dat betekent versterking van de verbindingen met de nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen in en rond de Drechtsteden en met de kantorenlocaties. En versterking van het recreatief netwerk voor fiets, kano, en privé-vaartuigen.
18
Mobiliteit stelt de bewoner, de ondernemer en de bezoeker in staat om maximaal te profiteren van de kwaliteiten die in de regio verspreid aanwezig zijn. De daarvoor benodigde infrastructuur wordt geoptimaliseerd en veiligheids- en luchtkwaliteitsproblemen worden aangepakt om voorzieningenlocaties in de aangewezen knooppunten (verder) te kunnen ontwikkelen. In samenwerking met het Rijk en de Provincie worden de risico’s van het internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen via spoorwegen en autowegen die de stedelijke gebieden doorsnijden teruggedrongen. De regionale OV-structuur wordt versterkt door uitbouw van HOV-D en Merwede-Lingelijn gericht op de regionaal belangrijke voorzieningen. Bovenregionaal worden de Drechtsteden beter aangesloten op de Zuidvleugel via de Stedenbaan. Fast-ferry en waterbus zullen het vervoer over water (voor werk en recreatie) verder versterken. Om toekomstige werklocaties ook vanuit de Drechtsteden per openbaar vervoer goed bereikbaar te maken streeft de Regio naar doortrekking van de Stedenbaan tot aan station Lage Zwaluwe en Breda en naar realisatie van extra halteplaatsen. ’s-Gravendeel kan door verbetering van de verkeersafwikkeling op de N217/N3/A16 en door aansluiting op het waterbusnetwerk beter aan de centrale voorzieningen en grote werkgebieden worden aangehaakt. De doorstroming op de aansluitingen op de A15 en A16 is belangrijk voor de toegankelijkheid en het functioneren van de regio en vraagt op enkele knooppunten om fysieke aanpassingen.
De N3 is een belangrijke ontsluitingsas voor de regio, die ook een nationale functie heeft. De corridor van de N3 zal zodanig moeten worden ingericht dat deze dubbelfunctie (regionaal en nationaal verkeer) zich verder kan ontwikkelen. Ook de herstructurering van de aansluiting A16 / N3 zal op de dubbelfunctie van de N3 gericht moeten zijn. De regiospecifieke betekenis als ligplaats voor de beroepsvaart vraagt om voldoende voorzieningen om deze faciliteiten ook in de toekomst te kunnen blijven bieden, zeker in het licht van de herstructurering van de Drechtoevers. De Regio zal regionaal de volgende punten oppakken: • Om een goede regionale mobiliteit te garanderen zal de Regio een regionale verkeersen vervoersstructuur realiseren die de volgende regionaal belangrijke herkomstgebieden, bronpunten en bestemmingen met elkaar verbindt: • Herkomstgebieden: alle woonwijken in de regio; • Bronpunten: aansluitingen van de N3 op de A15 en A16 (richting regionale knooppunten en Dordtse binnenstad), de afslag Alblasserdam (richting Haven-Zuid), station Dordrecht; • Bestemmingen: de regionale voorzieningenlocaties Dordtse binnenstad, Maasterras, Amstelwijck, knooppunt Dordwijk, Oostpoort, en de subregionale knooppunten langs de A15 en de A16; • Om de regionaal belangrijke doorontwikkeling van de HOV-D te stimuleren stelt de Regio een uitvoeringsprogramma HOV-D op. • Om de inter-regionaal belangrijke ontwikkeling van de Stedenbaan te stimuleren werkt de Regio in Zuidvleugelverband aan een uitvoeringsprogramma. • Om het regionaal belangrijke netwerk van recreatief-toeristisch fietspaden te versterken stelt de Regio een uitvoeringsprogramma op. • Om de uitbreiding van de waterbus als regio-eigen utilitair en recreatief-toeristisch belangrijke vervoersmodaliteit te stimuleren werkt de Regio aan uitbreiding (uitvoeringsprogramma), waarbij Dordrecht als knooppunt van de waterbuslijnen fungeert en Alblasserdam als logistiek overstappunt met andere vervoersmodaliteiten. • Om de ontwikkelingen rond de voor de regionale mobiliteit belangrijke infrastructuur aan te sturen, wordt een Regionale uitvoeringsstrategie opgesteld. • De milieuproblemen van de grote infrastructuur worden beheersbaar gemaakt en waar mogelijk teruggedrongen door een Regionale strategie.
De Regio spreekt met de Drechtstedengemeenten af: • De lokale verkeers- en vervoersstructuur aan te haken op de regionale structuur. • De regionale knooppunten binnenstad, Maasterras en knooppunten langs de N3 optimaal bereikbaar te houden met zowel openbaar vervoer als de auto. • Daarom de ontwikkeling van HOV-D, Merwedelingelijn, en Stedenbaan mogelijk te maken en te prioriteren. • Het fietsverkeer ruim baan te geven door de regionale structuur te completeren inclusief de voorziene uitbreidingen van het waterbussysteem en de realisatie van recreatieve knooppunten. • In samenwerking met RWS verbetering van de doorstroming op de aansluitingen N3A15, N3-A16, A16-Dordrecht-Centrum, A16-Glazenplein, A16-Hendrik-Ido-Ambacht, in samenhang met de doorstroming op het onderliggende ontsluitende netwerk; • De volgende subregionale bestemmingen goed aangesloten te houden op de regionale verkeers- en vervoersstructuur: • de overige knooppunten langs de A16, de A15 en de N3; • de ziekenhuislocaties in Sliedrecht en Zwijndrecht; • woonboulevard Nijverwaard, • de centra van alle regiogemeenten; • de lokale recreatiegebieden.
19
20
3
Op weg naar realisatie Regionale keuzes, lokale instrumenten
In hoofdstuk 2 zijn de regionaal relevante beleidskeuzen vastgelegd. Ze vormen het vertrekpunt voor concrete projectuitvoering door de gemeenten of door de Regio. De Drechtstedengemeenten hechten belang aan het realiseren, of laten realiseren, van deze keuzen omdat zij die van essentieel belang vinden voor henzelf en voor de totale regio. De projecten die aan de keuzen inhoud moeten geven zijn altijd gesitueerd in één of meerdere gemeenten. Die gemeente is nog steeds formeel het enige bevoegde orgaan dat de verantwoordelijkheid heeft voor alle ten behoeve van de realisatie te nemen publiekrechtelijke besluiten (bestemmingsplanvaststelling, bestemmingswijziging, bouwvergunningverlening, gebruiksvergunningverlening). De rol die het ruimtelijk kader kan spelen bij het opstellen van bestemmingsplannen en in ruimtelijke onderbouwingen is toegelicht in bijlage 3. De mate waarin de Regio eigenstandige bevoegdheden als ruimtelijke autoriteit kan hebben, zal worden bepaald door de besluitvorming in het kader van de WGR discussie.
Wijze van projectuitvoering deels in Manden Maken geregeld
In het kader van ‘Manden Maken’ is een nieuwe structuur neergezet om vanuit de regio projecten (selectief) te ondersteunen en aan te sturen. Dat kan inhoudelijke afstemming en sturing betreffen, financiële afstemming en ondersteuning (investeringsfonds) maar ook organisatorische ondersteuning (regionale projectleiders).
Sturen op schaarste in ruimte of met bouwrecht Sinds decennia stuurt de RO op basis van schaarste. De daaruit voortvloeiende rechten hebben economische waarde. Deze waarde maakt investeringen mogelijk. Deze schaarste wordt gestuurd via het ruimtelijk spoor. Ontwikkelingen worden slechts op enkele locaties toegelaten. Deze wijze van sturen plaatst de eigenaar van die locatie in een sterke onderhandelingspositie. Uit financieeleconomische overwegingen worden de beoogde plandoelen (vooral kwalitatief) tijdens het onderhandelingstraject regelmatig niet gehaald. Omdat de locatie vastligt en de ontwikkelingsruimte veelal planologisch juridisch reeds is bevestigd heeft de overheid zichzelf voor het blok geplaatst. Om te kunnen sturen op hoogwaardigheid en kwaliteit moet de overheid in staat zijn niet akkoord te gaan met een plan. Door overdaad aan ruimte te creëren en vervolgens te sturen op het wel of niet mogen benutten van een stukje van die ruimte (dmv het verlenen van bouwrechten) kan een initiatief beoordeeld worden op de meerwaarde die het voor de beoogde doelen heeft en afgewogen tegen een vergelijkbaar initiatief elders.
21
22
Op deze lijn gaan we voort bij de uitvoering van het beleid in dit Ruimtelijk Kader. We maken afspraken over wat waar gerealiseerd gaat worden, en we stellen ook vast welke ontwikkelingen ongewenst en welke functies op sommige locaties ongepast zijn. De visie van de Drechtsteden op de toekomstige ruimtelijke structuur is in feite een “collectief wensbeeld”. Maar de gemeenten streven ernaar daadwerkelijke acties en ontwikkelingen op zodanige wijze te laten plaatsvinden dat zij met elkaar dat “wensbeeld” stapje voor stapje dichterbij brengen. Daartoe proberen de gemeenten andere partijen tot planinitiatieven te verleiden en soms zelfs te dwingen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij dit wensbeeld. De actoren proberen tegelijkertijd het “wensbeeld” zoveel mogelijk op te rekken om het maximale rendement uit hun project te halen. Het Ruimtelijk Kader stelt ons als overheden ook in staat om op gepaste momenten nee te zeggen tegen initiatieven vanuit de markt.
Sturen op structuur via sturen op projecten
De uitvoering van het beleid vindt plaats via projecten. Projecten zijn concrete op een locatie gesitueerde veranderingen in de ruimtelijke inrichting en/of functie van een gebied. Het structuurbeeld draagt er toe bij dat het geheel van projecten samen zorg draagt voor een goed en hoogwaardig functionerende regio.
De werelden van de actoren Feitelijke projectmatige acties van actoren vanuit hun eigen handelingskader
Samenhang, structuur en toekomstverwachting vanuit een maatschappijbeeld Het wereldbeeld van het collectief
Geen besluitvorming over doen
Veel beleid, veel waarden en veel projecten liggen reeds vast in bestaande beleidsdocumenten. Een scala aan acties en projecten die elk hun betekenis hebben voor het bereiken van de regionaal gewenste structuur. Met dit kader wordt er naar gestreefd de samenhang tussen al deze lopende en de nieuw op te starten projecten te versterken.
Zo veel mogelijk mogelijk maken
Het overgrote deel van deze projecten zal vanuit privaat initiatief tot stand komen. De Drechtsteden spelen daarbij vooral een voorwaardenscheppende en een toetsende rol. Hoe kunnen de Drechtsteden initiatiefnemers verleiden tot voor de regio relevante investeringen en hoe bewaken de Drechtsteden de meerwaarde van initiatieven voor de kwaliteit van de regio.
Eigen ontwikkelingsgerichte acties
Voor een beperkt aantal onderdelen van de voor de regio belangrijke structuren zal de overheid zelf het initiatief moeten nemen tot projecten. Dit betreft vooral projecten die niet via particulier initiatief gerealiseerd zullen worden en waarvoor de overheid bereid is financiële middelen beschikbaar te stellen.
Invloed van het Ruimtelijk Kader op lopende en nieuwe projecten
Sommige lopende projecten zijn reeds in een vergevorderd stadium. De verhouding tussen projecten en het Ruimtelijk Kader is als volgt: • Over lopende projecten waarover reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden worden geen nieuwe besluiten genomen. Uit oogpunt van doelmatigheid en rechtszekerheid voor de burger en initiatiefnemer is heroverweging niet aan de orde. • Voor lopende projecten waarover besluitvorming nog moet plaatsvinden kunnen de in dit Ruimtelijk Kader vastgelegde beleidslijnen in principe aanleiding vormen tot bijstelling of herbezinning van het project. De keuze daartoe wordt door het bevoegd gezag gemaakt. • De in het Ruimtelijk Kader vastgelegde beleidslijnen geven aanleiding tot het initiëren van nieuwe projecten en bevestigen het belang van vele lopende projecten om de gewenste regionale structuur te bereiken.
23
Deel 2 Toelichting
24
1
Een andere insteek als basis Geen blauwdruk voor de langere termijn
Dit Ruimtelijk Kader is anders. Anders dan gebruikelijk voor een regionale structuurvisie, en anders dan de structuurvisies die in de Drechtsteden vooraf gingen. Dit Ruimtelijk Kader beperkt zich in twee opzichten. Het gaat uitsluitend om beslissingen die: • op regionaal niveau genomen moeten worden om de regio zoals gewenst te laten functioneren; • op dit moment genomen kunnen worden. De gevolgen van deze beide beperkingen zijn groot in vergelijking met voorgaande visies: • Centraal staat niet een kaartbeeld dat voor het gehele grondgebied een kleur (=een functie) toewijst. Het kaartbeeld is ook niet te interpreteren als een toedeling van toekomstige functies of bestemmingen. Het is een kaartbeeld dat richtingen wijst, reserveringen mogelijk maakt en een beperkt aantal concrete locaties een rol in het functioneren van de regio toedeelt; • Hoewel het stuk zelf een momentopname is, gaat het uit van een sturingsfilosofie die datgene wat nu nog niet ingevuld kan of hoeft te worden ook aan latere besluitvorming overlaat. Ontwikkelingsrichtingen zijn dus belangrijker dan concrete begrenzingen en oppervlaktes; • Dat heeft direct tot gevolg dat geen keuzes zijn gemaakt op het niveau van aantallen woningen, hectares, arbeidsplaatsen of verkeersbewegingen, vertaald in locaties die tot en met de concrete kavelgrenzen gedetailleerd zijn. De suggestie dat keuzes op regionale schaal op één moment voor meer dan een decennium vooruit genomen kunnen worden, is achterhaald door ervaringen die in de afgelopen 20 jaar in regionale planvorming, maar vooral ook in beleidsuitvoering, zijn opgedaan.
Ambitie en haalbaarheid in evenwicht
In de eerdere regionale plannen voor de Drechtsteden zijn de politiek-bestuurlijke ambities, de wensbeelden, het zwaartepunt geweest. Dat manoeuvreerde de Regio en / of de regiogemeenten in een ongemakkelijke onderhandelingssituatie met marktpartijen. Met name de eigenaren van de wel voor ontwikkeling aangewezen gronden kregen grote invloed op de uitvoering van de plannen, die daardoor soms gefrustreerd, soms opgehouden en soms onmogelijk gemaakt werden. Tevens bleek een aantal ambities sowieso niet te realiseren, bijvoorbeeld door te hoge kosten of het onvoldoende inspelen op krachten in de markt.
Daardoor werden bovendien ook kansen misgelopen. De plannen konden de dynamiek in het maatschappelijk en economisch verkeer soms niet voldoende bijbenen. Dit Ruimtelijk Kader wil dergelijke problemen voorkomen door al in de beleidsafwegingen rekening te houden met eisen van realiseerbaarheid. De verhouding tussen lokale en regionale besluitvorming is daarbij uitdrukkelijk betrokken: de Regio Drechtsteden enerzijds en de afzonderlijke gemeenten anderzijds hebben elk hun eigen rol in de beleidsbepaling en de beleidsuitvoering.
Veranderde maatschappelijke kaders
De maatschappij is sterk in ontwikkeling. Dat heeft ook zijn effecten op het ruimtelijk beleid, waarbij de aandacht inhoudelijk meer verschuift naar de mens. Naast de sterke aandacht voor natuur- en milieukwaliteiten die de laatste decennia vooral richtinggevend waren, staat nu ook de leefbaarheid centraal: goed kunnen wonen en goed kunnen leven in een omgeving met identiteit waarin de mens zichzelf kan herkennen. Daarnaast is ook weer meer aandacht voor de economie. Naast deze inhoudelijke verschuiving verandert ook de rol van de overheid in het proces. Het rijk concentreert zich op de voor Nederland van belang zijnde majeure vraagstukken en laat de verdere invulling van het ruimtelijk beleid aan provincies en gemeenten. De Drechtsteden zullen aan deze verschuivende verantwoordelijkheid met dit Ruimtelijk Kader invulling geven.
Drechtsteden en andere regio’s
Behalve met dynamiek in de eigen regio hebben de Drechtsteden vanzelfsprekend ook te maken met de concurrentie met andere regio’s. De concurrentiekracht wordt bepaald door een combinatie van factoren die tezamen tot een “balanced region” moet leiden: • Kennisontwikkeling; • Bestaande economische basis; • Bereikbaarheid; • Stedelijke schaal en massa; • Sociale gelijkheid; • Stedelijke diversiteit; • Quality of life.
25
Vliegwiel en sturingsvariabelen
Speciaal aandachtspunt binnen het concept balanced region is de vraag welke factor(en) het maatschappelijk / economisch vliegwiel zal / zullen vormen voor de ontwikkeling in de komende decennia. Het vliegwiel is de bepalende factor voor de dynamiek en de keuzes die we daar met elkaar over moeten maken. De overige genoemde factoren zijn als variabelen te beschouwen die we constant bij willen sturen.
Houvast aan een ruggengraat, maar ook speelruimte
26
Zo zit dat ook met de ruimtelijke vertaling van de maatschappelijke dynamiek: ook daarin is sprake van een combinatie van vaste elementen (de ruggengraat) en variabelen (speelruimte). Aan de in dit Ruimtelijk Kader gehanteerde andere benadering ligt het volgende besef ten grondslag: • De keuzes die voor de regio, haar functioneren en haar inrichting relevant zijn, worden verspreid door de tijd genomen. Nieuwe inzichten in maatschappelijke ontwikkelingen op terreinen zoals de woningmarkt, economie, vrije tijd en verkeer moeten invloed kunnen hebben op de keuzes die in de toekomst nog gemaakt moeten worden. Dat vraagt om speelruimte die beslissers in staat stelt te onderhandelen met belanghebbenden. Deze speelruimte moet niet geminimaliseerd worden door je als Regio vast te bijten in keuzes die in één beleidsstuk vastliggen en dan vele jaren dienen te gelden. Deze lijn vertaalt zich in het structuurbeeld in ruimtelijke reserveringen die op zich in hun hoofdbeslissing (nog) niet per sé met programma’s zijn onderbouwd; • Tegelijkertijd wil je als regio wel een houvast hebben in de vorm van een ruimtelijke hoofdstructuur en bijbehorende doelstellingen die de waan van de dag weerstaan. De ruggengraat van beleid bestaat uit hoofdkeuzes die in de komende jaren juist niet ter discussie worden gesteld. De Regio en gemeenten handelen bij eigen beslissingen conform het Ruimtelijk Kader. Marktinitiatieven worden aan het Ruimtelijk Kader getoetst en er zo mogelijk door uitgelokt. De beleidsuitspraken en de beide kaartbeelden hebben uiteindelijk tot doel dat investeringen in de juiste functies en op de juiste plaats worden gedaan. Om de ruggengraat goed te kunnen vasthouden en tegelijkertijd adequaat in te kunnen spelen op specifieke ontwikkelingen zal de Regio de diverse ruimtelijke processen structureel gaan monitoren.
Ruimte geven
Het kiezen voor deze andere benadering vormt ook de basis voor de doelen die in dit Ruimtelijk Kader zijn geformuleerd. Doelen gericht op het zo goed mogelijk benutten van de ontwikkelingen in de maatschappij en markt ten behoeve van een goed functionerende regio: de overheid doet niet alles zelf en remt de marktpartijen ook niet onnodig. Het is dus een beleidskader dat niet zo zeer bedoeld is om ruimte te beperken maar om gericht ruimte te geven. Daaraan is ook het motto van dit Ruimtelijk Kader ontleend. Dat betekent niet dat bestaande waarden niet meer van belang zijn. Op basis van dit Ruimtelijk Kader kan beslist ook nee gezegd worden tegen ongewenste ontwikkelingen. De keuzes zijn juist gemaakt vanuit het besef dat waarden van natuur, landschap, cultuurhistorie en milieu verankerd zijn in vigerende beleidsinstrumenten en wettelijke kaders, en tegelijkertijd een eigen plaats dienen te krijgen in de afwegingen in dit Ruimtelijk Kader.
Geen tijdshorizon
U zult in dit Ruimtelijk Kader dus geen eindbeeld aantreffen. Het tempo waarin maatschappelijke ontwikkelingen ruimte vragen en de conflicten die daaruit tussen verschillende mogelijke functies voor dezelfde plek kunnen resulteren, zijn niet goed voorspelbaar. De vraag wanneer dat gebeurt schuiven we dus bewust voor ons uit. Maar zodra het gebeurt, is het beoordelings- en ontwikkelingskader helder. Er is speelruimte, maar de ruggengraat ligt vast. De essentie van het matchen van programmatische claims (aantallen woningen, hectares etc) met kwaliteiten van locaties (natuur, water, cultuurhistorie) laten we ongemoeid. Alleen we doen dat niet op één moment of voor een lange periode in één keer. Deze match zal keer op keer bij feitelijke planontwikkeling plaatsvinden.
Uitvoerbaarheid vraagt om speelruimte
Het matchen van functies en locaties is een proces van belangenafweging en onderhandelen. De duur ervan is niet goed voorspelbaar, maar de uitkomsten ervan zijn dat over langere tijd bezien wel. De vraag is daardoor niet òf een zekere ruimtelijke ontwikkelingsrichting ooit benut zal (moeten) worden, maar wanneer dit gebeurt. Dit Ruimtelijk Kader zegt eerlijk dat dit moment niet te bepalen is, maar wijst wel richtingen aan die vroeger of later voor functieveranderingen in aanmerking komen, omdat dat dus wel voorspelbaar is. Zo blijft er niet alleen voldoende politieke ruimte, maar ook voldoende onderhandelingsruimte in de verhouding met marktpartijen, met name grond- en vastgoedeigenaren.
De juridische status
Het Ruimtelijk Kader heeft geen juridisch bindende status. De beleidsdoelen voor de langere termijn die voor de kortere termijn zullen worden vertaald in regionale beleids- en uitvoeringsafspraken in regionale en lokale programma’s. Via kaderafspraken binnen de Drechtsteden en besluiten in de individuele gemeenteraden worden deze beleidsdoelen omgezet in bestuursbindende beleidsafspraken, waar derden het betreffende bestuur op kunnen aanspreken.
Structuurvisie versus programma’s
2005
2010
2015
2020
2025
2030
Ruimtelijke Structuurbeeld
Woonprogramma WoonprogrammaWoonprogrammaWoonprogramma
Voorzieningenprogramma Voorzieningenprogramma Voorzieningenprogramma
Werkprogramma Werkprogramma Werkprogramma Werkprogramma
Verkeerprogramma Verkeerprogramma Verkeerprogramma Verkeerprogramma
Welzijnprogramma Welzijnprogramma Welzijnprogramma Welzijnprogramma
RecreatieprogrammaRecreatieprogramma RecreatieprogrammaRecreatieprogramma
Koppeling tussen lange en korte termijn
Hoewel niet aan een einddatum gebonden, geeft het Ruimtelijk Kader het beleid voor de zeer lange termijn weer. Het gaat zeker om 20 – 25 jaar. Er zijn diverse soorten keuzes die nu al een rol moeten spelen in het regionale ruimtelijk beleid (zie de figuur hiernaast): • Keuzes uit eerdere beleidsvormingsprocessen, waaronder Manden Maken, Woonvisie, HOV-D: het staand beleid; • Keuzes die nog niet gemaakt zijn, maar als een directe doorvertaling van dit Ruimtelijk Kader gelden: doorwerking van het Ruimtelijk Kader.
Staand beleid
Staand beleid wordt vanzelfsprekend overgenomen: het Ruimtelijk Kader gaat niet allerlei beslissingen overdoen. Wel kan het Ruimtelijk Kader in de toekomst bij vergelijkbare beslissingen tot een andere keuze leiden. Een aantal in het verleden reeds genomen beslissingen is nog niet in het operationele stadium. Het Ruimtelijk Kader kan wel aanleiding zijn deze beslissingen te heroverwegen.
Doorwerking
Het Ruimtelijk Kader zal op vele processen invloed hebben. Deels gaat het om concrete projecten, en deels om ander dan regionaal ruimtelijk beleid. Deels geschiedt doorwerking al in dit stuk: het regionale ruimtelijke beleid voor de korte termijn wordt in deel 1 uiteengezet. Deels zal dat later gebeuren, of via andere sectorale nota’s (programma’s) op zowel regionaal als lokaal niveau die gedurende de looptijd van dit kader zeker nog geactualiseerd gaan worden.
Gemeenten behouden eigen beleidsvrijheid
De keuze voor ontwikkelingsrichtingen in plaats van bestemmingen houdt ruimte voor eigen afweging op het niveau van concrete projecten. En de gemeenten houden ook op een andere manier beleidsvrijheid. Het Ruimtelijk Kader richt zich namelijk uitsluitend op die zaken die van belang zijn voor het functioneren van het totale grondgebied van de regio, de mensen die er wonen en de organisaties die er gehuisvest zijn. Lokale zaken blijven lokaal. Het Ruimtelijk Kader zegt bijvoorbeeld niets over basisonderwijs, over wijkwinkelcentra, over verkeersoplossingen in woonwijken enz.. Gemeenten kunnen er desalniettemin afzonderlijk of gezamenlijk wel voor kiezen voor incidentele projecten een deel van hun eigen bevoegdheden aan de regio over te dragen.
27
Het nut van regionaal beleid
28
De entiteit gemeente is in de wet- en regelgeving, procedures en gebruiken volledig geïnstitutionaliseerd. Regionale sturing en besluitvorming zijn daarop aanvullend, in de vorm van: • Meer resultaat: met een gezamenlijk gedragen structuurbeeld presenteren we een samenhangende visie naar andere overheden en marktpartijen. Zij zullen eerder geneigd zijn om in de regio te investeren; • Efficiencyverbetering: indien bij concrete beleidsbeslissingen strijd ontstaat tussen afzonderlijke Regiogemeenten, kost dat onnodig extra inspanningen van zowel overheden als marktpartijen; • Beter resultaat: het Ruimtelijk Kader zal een hoogwaardiger, beter functionerende regio opleveren dan wanneer de keuzes louter op lokaal niveau gemaakt zouden zijn. In de praktijk betekent dat, dat een “beter” beleid of “betere” beleidskeuzes: 1. Voor elk van de betrokken gemeenten min of meer objectiveerbaar winst moeten opleveren ten opzichte van besluitvorming door die gemeenten zelf; 2. Die winst en de kosten (niet alleen geldelijk) min of meer billijk over de gemeenten moeten zijn verdeeld.
2
De Drechtsteden als functionele regio Samenhang tussen mensen en organisaties
De regio Drechtsteden (regio met een kleine letter) wordt gevormd door het grondgebied van de zeven gemeenten. Dat grondgebied is de leef- en bestaansruimte voor ruim 260.000 inwoners en vele duizenden bedrijven en organisaties. Een regio in deze betekenis heeft meer waarde naarmate de samenhang tussen deze mensen en organisaties groter is. Dat komt tot uiting in hun gedrag: hoe vaak en waar ontmoeten ze elkaar?, wat zijn afnemersen toeleveranciersrelaties?, waar gaat men naar school?, waar brengt men de vrije tijd door? Het concept balanced region kan vanuit drie perspectieven beschouwd worden: • De waarde voor de mensen die er wonen, ondernemen, werken en recreëren; • De waarde voor bedrijven; • De waarde voor non-profitorganisaties. Basis voor de keuzen is de samenhang die er bestaat tussen het woonklimaat en de regionale economie: • Het woonklimaat omvat alle zaken die het wonen in de Drechtsteden aantrekkelijk maken (zie kader). Behalve datgene wat de Drechtsteden zelf te bieden hebben, is ook de context waarin de Drechtsteden liggen van groot belang: enerzijds dichtbij grote werkgelegenheidsconcentraties in de overige Deltametropool, anderzijds dichtbij aantrekkelijke steden en landschappen; • Het economisch speelveld is vele malen groter dan de Drechtsteden zelf. We zijn als regio te klein om zelf voorop te lopen, maar we hebben wel eigen kwaliteiten in enkele niches waardoor een bij onze beroepsbevolking passende mix van bedrijven zich hier wil vestigen. En de samenstelling van die beroepsbevolking wordt mede beïnvloed door het onderwijs en de samenstelling van de woningvoorraad; • De werknemer die buiten de regio werkt, kan heel goed in de Drechtsteden geïnteresseerd zijn als woongebied. Dat kan niet alleen de huidige inwoners vasthouden, maar ook nieuwe aantrekken. Aangezien grote investeringen in werkgebieden op korte afstand van de grenzen van de Regio worden gedaan, zal het woonklimaat van de Drechtsteden voor alle mensen die daar gaan werken aantrekkingskracht uitoefenen.
Doelgroepen en leefstijlen Niet iedereen maakt van dezelfde voorzieningen gebruik. Er komen in de Drechtsteden verschillende groepen voor met van elkaar afwijkende leefstijlen. Zij maken in essentie hun keuzes allemaal op basis van hetzelfde palet aan mogelijke activiteiten, maar bepalen de kleur van hun leven door een eigen mix uit die activiteiten. Deze mix verschilt tussen groepen, maar ook in de tijd Sommige activiteiten, zoals basisonderwijs, zijn belangrijk voor een beperkte doelgroep. Andere voorzieningen, zoals winkels, bedienen een groot scala aan doelgroepen. Een aantal voorzieningen is ook van betekenis voor mensen van buiten de Drechtsteden. De gewenste bereikbaarheid van voorzieningen verschilt daarom per doelgroep en per functie. Vrije tijd
Dagelijks leven Werken
Cultuur Uitgaan
Diensten
Winkels
Recreatatie
Onderwijs
Sport
Zorg
Wonen Vereniging Relatie Familie Kerk Vrienden
Sociale cohesie
29
Hoogwaardigheid voor mensen
30
Mensen ontplooien deze activiteiten in de regio omdat ze daar wonen. Een hoogwaardige (en dus kwalitatieve) regio is een goed functionerende regio voor de mensen die daar wonen of willen wonen. Daarvoor is het van belang dat er: • voldoende differentiatie in woonmilieus voor alle bevolkingsgroepen aanwezig is, zodat inwoners en nieuwvestigers binnen de Drechtsteden in voldoende mate een bij hun woonwensen passende woning kunnen vinden; • voldoende ruimte is voor: • de ontwikkeling van voorzieningen die voor de regio van belang zijn, zodat deze voorzieningen ook fysiek kunnen reageren op ontwikkelingen in de markt en beschikbaar blijven voor de regio-inwoners en bezoekers; • het ontwikkelen van ondernemerschap en werkgelegenheid in alle voor de Drechtsteden relevante sectoren, waarbij deze ontwikkeling niet ten koste mag gaan van de woon- en leefkwaliteit en de ontwikkelingsruimte van het bedrijfsleven zelf; • recreatie voor de eigen inwoners en bezoekers van buiten de regio; • een verkeersstructuur is die het functioneren van de regio zo goed mogelijk ondersteunt door alle voor het functioneren van de regio belangrijke gebieden voor alle inwoners en modaliteiten bereikbaar te maken.
Hoogwaardigheid voor bedrijven
Een regio die goed functioneert, is een goede plek om je als bedrijf te vestigen. De economie bloeit er. Er is een hecht netwerk van klant- en business-to-business-relaties. Dynamiek (zoals in de kenniseconomie), en potenties (zoals in de toeristisch-recreatieve sector), krijgen passende ruimte in het overheidsbeleid. Het is er niet alleen goed, maar ook prettig leven en ondernemen. Arbeidskrachten zijn in voldoende mate voorhanden en hebben geschikte opleidingen. De mensen willen graag werken in het soort bedrijven dat zich hier op hun plaats voelt.
Hoogwaardigheid voor non-profitorganisaties
De voortgaande schaalvergroting maakt dat de grote mate van spreiding, die zo kenmerkend was voor de achterliggende decennia, langzamerhand minder de structuur bepaalt. Steeds meer worden voorzieningen geconcentreerd. Een duidelijke structuur in een regio helpt non-profit organisaties bij het maken van de daaruit voortkomende locatiekeuzes. De voorzieningen komen op de juiste plek als de afstanden tot hun gebruikers niet te groot
worden en de bereikbaarheid met zowel auto, langzaam verkeer als openbaar vervoer optimaal blijft. Met name die laatste vervoerwijze vraagt om regionale afstemming: de bereikbaarheid per openbaar vervoer zal beter zijn naarmate de voorzieningenstructuur en het openbaar-vervoersysteem beter op elkaar afgestemd zijn. Op die plekken moet ook ruimte zijn voor die voorzieningen.
De ruimtelijke schaal waarop actoren opereren
De Drechtsteden vormen een functioneel samenhangend gebied waarbinnen mensen en organisaties keuzes maken ten aanzien van wonen, werken, leven, vrije tijd en dergelijke. De opties die zij daarbij in beschouwing nemen, zijn afhankelijk van de specifieke omstandigheden waarin die persoon of organisatie zich bevindt. Een kenmerk van die opties is de ruimtelijke schaal waarop zij verspreid zijn: een basisschool zal meestal op buurt- of wijkniveau worden gezocht, terwijl grote ondernemingen locaties verspreid over continenten in hun afwegingen betrekken. De actoren houden daarbij, ieder op eigen wijze, rekening met anderen en met wat de maatschappij aanvaardbaar en wenselijk acht. Door die verschuiving in de ruimtelijke schaal waarop gedragingen van zowel mensen, bedrijven als non-profitorganisaties zich afspelen, groeit de relevantie van een bestuurlijk en politiek gedragen beleid op regionaal niveau dat zowel op regionaal als op lokaal niveau gedragen wordt en daadwerkelijk uitgevoerd wordt.
De relatie met de omgeving van de Drechtsteden
Er ligt een wederkerige relatie met regio’s op hoger schaalniveau, zoals Rotterdam. Enerzijds bieden zij voorzieningen die de Drechtsteden niet –of althans niet in gelijke omvang- (zullen) hebben. Anderzijds zorgen de inwoners met hun koopgedrag en vrijetijdsbesteding deels voor het draagvlak voor de voorzieningen in die andere regio’s. Bovendien hebben de Drechtsteden een stuk eigenheid. In vergelijking met Rotterdam bijvoorbeeld op het gebied van cultuurhistorie, oude binnenstad en woonmilieus. In vergelijking met Breda door de relatie met het water en de industriële en handelshistorie. En ten opzichte van de rest van Nederland is er geen stedelijk gebied dat ook maar in de buurt komt van de hoeveelheid en variëteit aan rivierfronten die de Drechtsteden te bieden hebben. Al deze waarden tezamen zorgen voor een onderscheidende kwaliteit: “Samen Stad aan het Water”. Dat is onze kracht en daarmee profileren de Drechtsteden zich. Daarom investeren we in versterking van de bestaande kwaliteit. En wanneer functieverandering onontkoombaar is, investeren we zodanig dat bestaande kwaliteiten gerespecteerd en zo goed mogelijk benut worden.
Omgeving gebruiken als deel van de kracht van de regio
De schaal waarover economische complexen zich uitstrekken zal naar verwachting blijven groeien. Dan is de nabijheid van een zo sterk economisch complex als de Randstad een kans die we als regio niet willen laten lopen. Met een open oog voor Rotterdam met zijn industrie en logistiek, Den Haag met zijn ambtelijke en internationale organisaties en Amsterdam en Utrecht met hun sterke zakelijke dienstverlening kunnen overheid zowel als bedrijfsleven profiteren van hun kracht.
Onderscheidend vermogen ten opzichte van de omgeving
De Drechtsteden zijn eigenstandig en eigenzinnig, met een gemeenschappelijke oriëntatie op het water. De Drechtsteden zijn een aantrekkelijke vestigingsplaats voor bewoners, bedrijven en bezoekers en aantrekkelijk voor de markt om in te investeren (balanced region). Dit betekent ook dat de Drechtsteden zelf strategisch investeren: niet alles doen wat bedacht kan worden, maar datgene doen wat we goed kunnen of waar we beter in willen worden. Het regionale centrum Dordrecht is daarbij uitgangspunt: daar komen mensen samen in concentraties van voorzieningen. En de landschappen aan de rand van de Drechtsteden zijn van onschatbare waarde voor de kwaliteit van het leven in de Drechtsteden.
Afronding van de stedelijke contouren
Aan het in concentrische cirkels uitdijen van dorpen en steden lijkt nog voor het midden van deze eeuw een einde te gaan komen. De voornaamste ruimtegebruikers, het wonen en de economie, zullen steeds minder nieuwe ruimte vragen. De bevolkingsgroei neemt af en het grondoppervlak dat nodig is voor het realiseren van het bruto nationaal product zal als gevolg van de transitie naar een diensten- en kenniseconomie ook stabiliseren of zelfs afnemen. Een steeds groter deel van de ruimtelijke dynamiek zal zich dus binnen steden en dorpen te gaan voltrekken. Dat betekent niet alleen dat de opgave in kwantitatieve zin aan het veranderen is: er zal steeds minder extra ruimte voor wonen, werken en ondernemen gevraagd worden. Het betekent ook dat steden en dorpen langzamerhand hun definitieve contouren gaan bereiken. Omdat de omliggende landschappen in de Drechtsteden allemaal een hoge waarde hebben, ontstaat nu de uitdaging om die stedelijke contouren een dusdanige kwaliteit mee te geven dat de overgang tussen rode, stenige functies en groene, landelijke functies zo goed mogelijk wordt vormgegeven.
31
32
3
Toelichting op de hoofdlijnen van beleid 3.1
De regionale economie van business-to-business
Doelstelling voor de regionale economie van business-to-business is een breed gedifferentieerde economische structuur waardoor het risico van structuureffecten (zoals zich hebben voorgedaan bij de afbouw van de scheepsbouwwereld) beperkt blijft. Verbreding van de werkgelegenheidsstructuur passend bij het concept balanced region is daarvoor noodzakelijk. Een regio met een veelzijdige economische ontwikkeling, van oorsprong maritiem geworteld; industrieel en met ruimte voor nieuwe economie; met een sociale oriëntatie, die aansluit bij het hardwerkende, zorgzame karakter van de inwoners.
Speler op een groter veld
De regio Drechtsteden bevindt zich in een ruimtelijk-economisch speelveld dat veel groter is dan haar eigen schaal. Zowel bedrijfs- als overheidsbeslissingen worden genomen in het licht van de functie en positie van Mainport Rotterdam en de Randstad. Door de komst van bedrijventerreinen rondom de Drechtsteden wordt volop ruimte gecreëerd voor concentratie van zware, grootschalige bedrijvigheid. De Drechtsteden kiezen vanuit dat gegeven voor een eigen positie, gericht op het zo goed mogelijk benutten van bestaande economische kwaliteiten en het stimuleren van nieuwe economische ontwikkelingen, waaronder in ieder geval in de kennis- en diensteneconomie en het toerisme.
Ruimtelijke schaal waarop spelers spelen is groot
Multinationals maken geen onderscheid tussen Rotterdam, de Drechtsteden, de Hoeksche Waard, Moerdijk etc.. Dat de regio functioneel binnen de invloedssfeer van Rotterdam valt, kan economisch benut worden. De buiten de regio nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen bieden milieu- en bereikbaarheidskenmerken die meer mogelijk maken dan de Drechtsteden op oude watergebonden en / of grootschalige locaties kunnen bieden. Omdat ook de grondprijs die op bestaande terreinen geboden kan worden niet concurrerend kan zijn, richten de Drechtsteden zich niet zo zeer op het systematisch aantrekken van grote, ruimte-intensieve bedrijven in hoge milieucategorieën. Shipping Valley heeft niet tot doel om clustering van groepen van dergelijke bedrijven op één locatie te bewerkstelligen, maar om individuele bedrijven de mogelijkheid te bieden zich in de Drechtsteden te vestigen, zodat op regionale schaal de meerwaarde ontstaat die van een logistiek-industrieel complex uitgaat. Belangrijke kenmerken van de regio in dit verband zijn de beschikbaarheid van voldoende personeel en de innige band met het onderwijs op mbo- en vmbo-niveau (o.a. Leerpark).
Shipping Valley Shipping Valley is een beleidsstrategie gericht op het logistiek-industrieel complex, bestaande uit een ‘natte’ cluster (scheepsbouw en –reparatiebedrijven) en de daar omheen geclusterde sectoren metaal- en elektro, groothandel en transport & logistiek. Alle activiteiten die iets te maken hebben met het laten varen van schepen en het transporteren van goederen. Shipping Valley is vooral een profilering naar buiten toe: Als je iets met scheepsbouw of scheepvaart wilt, moet je in de Drechtsteden zitten. Daar zijn gunstige vestigingsfactoren, zoals een toegespitst kennisnetwerk. Daar zijn bedrijventerreinen die specifieke kansen bieden voor bedrijven uit deze sector. Daar zijn de overheden die alles weten van dit type bedrijven zodat zij potentiële vestigers uitstekend kunnen begeleiden en deze binnen de regio kunnen helpen aan een op hen toegespitste vestigingslocatie. Onderscheidend ten opzichte van andere regio’s zijn het innovatieve karakter van het bedrijfsleven, gericht op specifieke segmenten in de markt en de oriëntatie op de binnenvaart en het short-sea transport. Watergeoriënteerd
Niet watergeorieënteerd
Scheepvaart -gerelateerd
Scheepvaartactiviteiten • Rederij • Scheepsbouw • Scheepsonderhoud
Toeleverende bedrijven • Machinebouw • Instrumentenbouw
Niet scheepvaart -gerelateerd
Transport over water • Bulkaanvoer • Bulkafvoer • Overslag • Scheepswarehousing
33
MKB als pijler van de regionale economie de ruimte geven
34
Kennis- en diensteneconomie: groei tertiaire en quartaire sector
Tegelijkertijd is de regio het werkterrein van een zeer goed functionerend MKB. De onderlinge relaties zijn zo hecht en het innoverend vermogen is zo hoog, dat de waarde ervan wordt gekoesterd. Naast een veelheid van kleine locaties die op lokaal niveau, zijn vooral gezoneerde terreinen op regionaal niveau van belang. Niet alleen voor het MKB (waarvan een deel tot de milieucategorieën 3 en hoger behoort), maar ook voor de grotere spelers.
Ook in de Drechtsteden zal het relatieve belang van de tertiaire en quartaire sector toenemen. In bestaande beleidsprogramma’s zijn voldoende locaties (zoals Amstelwijk en vooral Maasterras) opgenomen om voor lange tijd in de behoefte te kunnen voorzien. Nieuwe kantorenlocaties worden aangewezen zodra gewijzigde marktomstandigheden daartoe aanleiding geven.
Traditioneel sterke sectoren combineren met opkomende sectoren
Bestaande zoneringen maximaal benutten
De feitelijke ontwikkeling van ondernemingen wordt primair bepaald door de (wereld)economie en de bedrijfseconomische kansen en mogelijkheden die ondernemers daarin zien. De Drechtsteden kunnen ondernemers faciliteren door een diversiteit van vestigingslocaties aan te bieden die goede condities bieden voor de verschillende bedrijfseisen. Locaties voor ‘productie’ bedrijven en locaties voor ‘dienstverlenende’ bedrijven.
Productiebedrijven
Behalve fysieke ruimte (areaal bedrijventerrein) is ook milieuruimte voor deze tak van groot belang. Door de externe werking ontstaat de neiging deze bedrijfsactiviteiten uit het bestaand stedelijk gebied te verdringen. Niet alleen vraagt dit om steeds nieuwe gezoneerde terreinen (met veel indirect ruimtebeslag). Maar ook is de transformatie van de oude gezoneerde terreinen complex en duur omdat niet alleen het feitelijk terrein, maar ook de er over heen vallende zoneringen moeten worden gesaneerd.
De maximale milieuruimte die binnen gezoneerde bedrijventerreinen wordt geboden, zal worden benut. Dit houdt in: • efficiënt gebruik van die terreinen zelf; • gevoelige functies op afstand houden; • minimalisering van het indirecte ruimtebeslag van bedrijven door hun zoneringen; • terughoudend zijn met het toestaan van lichtere categorie bedrijven op vrijkomende milieuruimte; • geen nieuwe bedrijfsvreemde functies toelaten die de toch al krappe milieuruimte voor bedrijven verder opsouperen; • geen nieuwe te zoneren terreinen aanwijzen zo lang bestaande niet uitgenut zijn; • bij verplaatsing of beëindiging van bedrijven die als grote speler te kenschetsen zijn de keuze maken tussen herzoneren (om andere functies mogelijk te maken) of herinvulling (met even zware bedrijvigheid).
Dienstverlening
Kansen voor herzonering afwachten
De beoogde ontwikkeling van de voorzieningenstructuur vormt een belangrijke basis voor de dienstverlening. Andere, niet voorzieningengerichte, dienstverleners kunnen uitstekend geïntegreerd worden met voorzieningen, mits de latente ruimtebehoefte van de voorzieningen op de langere termijn daardoor niet onmogelijk wordt gemaakt. Omgekeerd kunnen dienstenconcentraties (zoals Amstelwijk) op termijn verkleuren naar of gecombineerd worden met voorzieningenconcentraties. Naast de ontwikkelingszones voor de regionale voorzieningen vormt de bundeling van dienstverlenende activiteiten in de centra in de regio een belangrijke bron van werkgelegenheid.
Dit belemmert weer de bedrijfsontwikkeling op aangrenzende terreinen. Daarom wordt gekozen voor een benadering waarin de gezamenlijke zonering het vertrekpunt vormt voor de verdere ontwikkeling van bedrijfsterreinen. Versnippering moet worden tegengegaan: bestaande milieuruimte moet goed worden benut. Daarbij wordt er van uitgegaan dat de huidige gezoneerde terreinen vooralsnog behouden blijven. Slechts wanneer substantiële mogelijkheden voor aangepaste zoneringen zich voordoen door het vrijkomen van grote kavels waarvoor geen nieuwe ondernemingen meer gevonden kunnen worden, is functieverandering een optie. Dan ontstaan extra kansen voor transformatie naar woningbouw, waarvoor de waardevolle randen dan gespaard kunnen worden.
Toerisme is inkomstenbron en genereert arbeidsplaatsen
Aan de regionale economie kan een impuls gegevens worden door de toeristisch-recreatieve potenties ten volle te benutten en de onderlinge samenhang tussen de troeven van de regio te vergroten. In de volgende paragraaf wordt daar uitwerking aan gegeven.
•
Landbouw tussen uitstoot van grond en verstedelijkingsdruk
Herstructurering heeft prioriteit
De landbouw als sector slankt af door ontwikkelingen op de wereldmarkt en binnen de EU. De grond die voor stedelijke ontwikkelingen interessant is, is meestal nu nog agrarisch in gebruik. De landbouw zal dus enerzijds grond gaan uitstoten of een nieuwe functie geven, en zal anderzijds onder druk staan om grond in te leveren voor stedelijke expansie. Het tempo waarin dat zal gebeuren en de exacte plaatsen zijn op dit moment niet te bepalen. Op de kaart zijn alleen de verstedelijkingsrichtingen aangegeven.
Regionale programmering, lokale uitgifte
De Drechtsteden zullen in het vervolg het tempo blijven afstemmen waarin nieuwe bedrijventerreinen uitgeefbaar worden gemaakt. Het binnenhalen van bedrijven is een gemeentelijke competentie, ook al kan dat concurrentie tussen regiogemeenten betekenen. Het is beter dat bedrijven voor een andere regiogemeente kiezen, dan dat ze voor de regio verloren gaan omdat de regio ze probeert te leiden naar een terrein dat regionaal gezien de voorkeur heeft, maar naar de mening van de zoekende partij geen voldoende optie is. Regionaal is daarom vooral voldoende diversiteit in het gehele aanbod van bedrijfsvestigingsmogelijkheden van belang.
Later bepalen of nieuwe reserveringen in beleidsprogramma’s wenselijk zijn
In het perspectief van de ontwikkelingen kiezen de Drechtsteden in dit stadium niet gekozen voor een nieuwe reservering voor grootschalige regionale bedrijventerreinen. De hoeveelheid reserveringen in bestaande beleidsprogramma’s is vooralsnog toereikend.
Criteria voor de programmering
Het tempo waarin nieuwe terreinen zullen uitgeefbaar worden gemaakt, wordt afhankelijk gesteld van vier factoren: • De groei in de economie als geheel; • Het tempo waarin bestaande terreinen geschikt gemaakt worden voor toekomstige wensen (herstructurering);
•
Het tempo waarin nieuwe terreinen met vergelijkbare kenmerken in de omgeving uitgeefbaar worden; De transformatie van bestaande bedrijventerreinen naar andere functies.
Omdat nieuwe terreinen in de nabije omgeving in ruime mate voorhanden zullen zijn, is het zaak de herstructurering op tijd en met elan aan te pakken. Anders zal verhuizing naar andere regio’s voor de hand liggend zijn. Dat is onwenselijk voor het economisch en het woonklimaat in de regio.
35
3.2
De regionale economie van consumentenbestedingen
Doelstelling voor de het consumentgerichte deel van de regionale economie is een zo hoogwaardig mogelijk niveau van publieksgerichte voorzieningen te realiseren om de Drechtsteden als aantrekkelijke woon- en werkomgeving in stand te houden en waar mogelijk te versterken. Een regio met een herkenbaar en gastvrij centrum, een regio met een hoogwaardig cultureel aanbod en moderne kennisinfrastructuur.
Publieksgerichte voorzieningen vragen om openbaar vervoer
36
Publieksgerichte voorzieningen stellen prijs op de aanwezigheid van goed regionaal openbaar vervoer. Waar het openbaar vervoer het best ontwikkeld is, is het derhalve het aantrekkelijkst om zich te vestigen. Clusters van voorzieningen in zorg, welzijn, detailhandel, cultuur of onderwijs zijn in de huidige situatie ook allemaal op het openbaar vervoer aangesloten.
Openbaar vervoer vraagt om bundeling van publieksvoorzieningen
Omgekeerd is het openbaar vervoer des te beter te exploiteren naarmate de lijnen kort en de vervoersstromen dik zijn. Een sternetwerk is daarvoor ideaal. Merwede-Lingelijn, HOVD en Stedenbaan profiteren van concentratie van voorzieningen rond de knooppunten en halteplaatsen. En de regio profiteert als die voorzieningen en het openbaar vervoer beiden goed te exploiteren zijn. De leefbaarheid in alle gemeenten is daarom gebaat bij concentratie van voorzieningen. In het regionaal beleid gaat het daarbij alleen om voorzieningen die niet in elke gemeente voorkomen.
Regionaal eenmalige voorzieningen
De regio is wat betreft eenmalige voorzieningen te karakteriseren als een ster: praktisch alle regionaal unieke publieksgerichte voorzieningen zijn in Dordrecht gevestigd en de andere gemeenten hebben goede verbindingen met de voorzieningenlocaties. Dat kan worden verklaard uit rationeel gedrag van zowel de overheid als de marktpartijen. Bij vestiging in andere gemeenten worden synergie-effecten misgelopen, is het primaire draagvlak geringer, is de infrastructuur (met name voor openbaar vervoer) minder ver ontwikkeld en zal de kans op afvloeiing van klanten en bestedingen naar elders het grootst zijn omdat delen van de regio dan in afstand en / of tijd te ver van de voorzieningen komen te liggen.
Niet-eenmalige voorzieningen
Sommige typen voorzieningen die niet in elke gemeente voorkomen willen bewust wel meer dan één vestiging. Hun reikwijdte is niet groot genoeg om met een centrale vestiging te volstaan. Met name daar waar de concurrentie met Rotterdam en Gorinchem voelbaar is, worden nevenvestigingen gewenst. De Drechtsteden kiezen voor een benadering waarbij dit soort voorzieningen alle ruimte zal worden gebonden om zich op goede locaties, aan te wijzen of aangewezen in de lokale structuurvisies, te vestigen of hervestigen. Zo wordt bewerkstelligd dat in de randzones van de Regio minimaal het huidige verzorgingsniveau behouden blijft. Zodra verlaging van het voorzieningenniveau tot onder een (politiek steeds weer opnieuw te ijken) minimumniveau dreigt, sturen Regio en gemeenten actief bij, zodat ook daar de aansluiting tussen wonen en voorzieningen optimaal blijft.
Voorzieningen met een grotere reikwijdte dan de regio
Het inspelen op kwaliteiten die op hoger niveau (Rotterdam, Breda), aanwezig zijn, wordt gecombineerd met een eigen ambitie op onderdelen. Op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs (hbo-opleidingen, opleidingsziekenhuis), zorg, cultuur en cultuurhistorie kan het aanbod verder versterkt worden en zijn er nog volop potenties aanwezig. Deze benadering combineert de eigen kracht en kwaliteit van de Drechtsteden zelf met de sterke kanten van andere regio’s. Dit is een kans, zowel wat betreft de kwaliteit van het wonen in de Drechtsteden als voor de verdere ontwikkeling van voorzieningen. En deze beleidslijn voorkomt overdreven ruimteclaims en investeringen met hoge exploitatierisico’s.
Balans tussen schaalvergroting en fijnmazig voorzieningennetwerk
Bij vrijwel alle vormen van publieksgerichte voorzieningen vindt schaalvergroting plaats, veelal in combinatie met een regionale concentratie. Deze trend zal zich naar verwachting de komende jaren nog doorzetten. Tegelijkertijd is het van belang dat wel alle gebruikers bediend kunnen blijven worden: schaalvergroting leidt onherroepelijk tot minder vestigingen en dus grotere gemiddelde afstanden. Een uitgebalanceerd verkeers- en vervoerssysteem kan de onvermijdelijke groei van de reistijd helpen beperken.
Dordrecht centrale stad in regio
Dordrecht is en blijft de centrale stad in de Drechtsteden. Voorzieningen die slechts één keer in de regio voorkomen, dienen daar gehuisvest te worden c.q. te blijven. Primair in de binnenstad en Schil, en voor zover de schaal en de autobereikbaarheid daar om vragen ook in enkele daartoe aangewezen knooppunten langs de N3. Wat in de overige Drechtstedengemeenten niet geboden kan worden aan voorzieningen, zal in Dordrecht vanuit alle gemeenten goed bereikbaar moeten zijn met fiets, auto en openbaar vervoer. En de Dordtse binnenstad ook over water. Voor min of meer kleinschalige voorzieningen, vooral in detailhandel, cultuur, horeca, uitgaan en kunst, zal altijd wel plaats zijn in de binnenstad. Bij de voortgaande vernieuwing en ontwikkeling van de stad worden thematische clusters (Hofkwartier, Stadswerven, horecaplein) centraal gesteld die voor onderlinge versterking van ondernemersconcepten kunnen zorgen. Voor subregionale voorzieningen zullen ook op IJsselmonde en Alblasserwaard goede centrale locaties worden geboden. De 19e eeuwse Schil biedt ook ruimte voor wat grootschaliger voorzieningen. Met name in de westelijke helft (Spoorzone Dordrecht / Zwijndrecht, oftewel Maasterras) liggen zowel qua omvang als qua kwaliteiten van locaties volop kansen. De evident goede bereikbaarheid per openbaar vervoer maakt dit deel van Dordrecht en Zwijndrecht ook geschikt voor publieksgerichte en baliehoudende voorzieningen die de gehele regio als verzorgingsgebied hebben.
Grootschalige autobereikbare voorzieningen langs N3
De N3 biedt op haar knooppunten met de lokale Dordtse hoofdwegenstructuur goede mogelijkheden voor voorzieningen waarvoor autobereikbaarheid een belangrijke factor is (bv zorg, sport, leisure). Bovendien zal de bereikbaarheid per openbaar vervoer verbeteren door de realisatie van HOV-D. Hierdoor kan op termijn een rijgsnoer ontstaan van voorzieningenclusters die een variëteit aan functies kunnen herbergen, maar ieder afzonderlijk thematisch van karakter zijn. Een eerste invulling wordt hier momenteel aan gegeven door de ontwikkeling van Oostpoort en het Knooppunt Dordwijk (Leerpark, Gezondheidspark en Sportboulevard).
Relatie N3-knooppunten en Dordwijkzone
De N3-zone wordt gekruist door de Dordwijkzone. De ecologische en recreatieve waarde, noch de bescherming daarvan, staat ter discussie. Ontwikkeling van knooppunten en behoud van bestaande waarden gaan hand in handbij het realiseren van de vitale stad van de toekomst. Deels door scheiding, deels door slimme integratie van groene en rode functies, kunnen bestaande waarden worden veiliggesteld en nieuwe worden ontwikkeld.
Niet genoemde centra behouden eigen positie
De nadruk op de Dordtse binnenstad is direct gekoppeld aan de net zo onomstreden positie van de overige hoofd(winkel)centra: zij hebben een lokale reikwijdte. De huidige verhoudingen tussen de hoofdwinkelcentra zijn dan ook uitgangspunt van het beleid voor de komende jaren. De positie van bestaande voorzieningenconcentraties wordt bevestigd. Ze zijn levendige middelpunten van stad of dorp, waar de gemeenten afzonderlijk volop in investeren.
Uitgaan buiten de centra
Op het gebied van uitgaansvoorzieningen is een trend waarneembaar waarbij complete concepten worden gerealiseerd. Het betreft solitaire voorzieningen met uiteenlopende locatiekenmerken. Initiatieven op locaties buiten de N3-knooppunten worden aan gemeentelijke beoordeling overgelaten. Daarbij wordt het aandeel openbaar vervoer in de vervoerwijzekeuze meegewogen.
Voorzieningen aan het water
De oevers van de rivieren in alle regiogemeenten kunnen zowel recreatief als voor uitgaan aantrekkelijker gemaakt worden door de toegankelijkheid en openbaarheid te vergroten en bij de overige functies passende vormen van horeca toe te staan.
37
3.3
Het woonklimaat in de Drechtsteden
Doelstelling voor het woonklimaat binnen de Drechtsteden is een hoogwaardige woonomgeving voor alle doelgroepen te kunnen aanbieden, waarbij rekening is gehouden met de kwaliteiten van natuur en landschap en zorgvuldig is omgegaan met de vraagstukken van waterhuishouding. Een regio met aantrekkelijke woonmilieus, hoogstedelijk, al dan niet aan het water en landelijk in het groen, en deels met groenblauwe landschappen van nationale allure.
38
Wonen heeft niet alleen met rode, stedelijke voorzieningen een relatie. Ook groen (natuur) en blauw (water) zijn van eminent belang, zeker in een regio waarin die beide volop en van hoge kwaliteit voor handen zijn. Het wonen in de regio zal zich zo ontwikkelen dat een zo gering mogelijk beslag wordt gelegd op onvervangbare groene en blauwe kwaliteiten, en waardevolle landschappen. En daar waar gebouwd gaat worden om te wonen, wordt de opgave integraal benaderd. Daarbij gaat het niet per sé om een zo gering mogelijk ruimtebeslag, en dus hoge dichtheden. Het gaat om het samenspel tussen wonen, groen en water: een kwalitatieve en strategische opgave, niet alleen vanwege de aanwezige kwaliteiten, maar ook vanwege het feit dat de regio zijn definitieve stedelijke contouren langzamerhand gaat vormgeven. Behalve de zorg voor het behoud, het verbeteren en het benutten van bestaande waterkwaliteiten is er ook een kwantitatieve wateropgave. Wonen kan voor de bekostiging ervan een rol spelen. En water zal omgekeerd de aantrekkelijkheid en dus de marktwaarde van de woning en de woonomgeving vergroten. Bouwen om te wonen gebeurt voor in de Regionale woonvisie aangewezen en in actualisaties daarvan aan te wijzen doelgroepen. Elk hebben zij voorkeuren waarin een verschillende mix van rood, groen en blauw te onderscheiden is. De diversiteit in woonvoorkeuren en locatiekenmerken dient tot zo goed mogelijke matches te leiden. De diversiteit van woonmilieus en diversiteit in doelgroepen dienen hand in hand te gaan.
Binnenstedelijk nieuwbouwen
De ruimtelijke mogelijkheden om binnenstedelijk te bouwen zijn de afgelopen jaren stevig benut. Zowel voor verouderde bedrijventerreinen (Drechtoevers) als de grote ontwikkelingslocaties (Volgerlanden en Oostpolder/Baanhoek-west) zijn plannen in uitvoering of in voorbereiding. Verspreid over het stedelijk gebied zullen ook de komende decennia situaties ontstaan waar door functieverandering nieuwe woonlocaties ontwikkeld kunnen worden. De structurele mogelijkheden daartoe zijn inmiddels beperkt. Bouwen om te wonen betekent dus ook bouwen aan de randen, en derhalve in de richting van de waardevolle landschappen die het verstedelijkte gebied aan alle zijden omzomen.
Stedelijke herstructurering
Herstructureringswijken zijn en blijven belangrijke woongebieden voor de doelgroepen aan de onderkant van onze samenleving. In de regionale woonvisie en in de regionale PALT-overeenkomst gaat het er echter ook om deze wijken aantrekkelijk te maken en te houden voor middengroepen in de samenleving. Met name in de landelijke prioriteitswijk DordrechtWest gaan sociale huurwoningen plaats maken voor markthuur- en koopwoningen. Dit kan leiden tot zowel verdichting als verdunning van locaties. Het is niet uit te sluiten dat de herstructurering tot elders op te lossen ruimteclaims leidt. Eventuele verlaging van het aantal woningen wordt afgestemd in het regionale woningbouwprogramma.
Nieuwe ontwikkelingsgebieden
Bouwen aan de randen betekent een keuze voor gedeeltelijke stedelijke occupatie in de waardevolle landschappen. Daar liggen uitdagende ontwerpopgaven waarin de integratie van rood, groen en blauw op vele, gebiedseigen, manieren kan gebeuren, zodat ook de diversiteit aan woonmilieus in de Drechtsteden zal toenemen. Elk landschap, met welke kenmerken dan ook, verandert door stedelijke occupatie. Er ontstaan nieuwe karakteristieken. Kwaliteiten waar ook toekomstige generaties waardering voor zullen hebben. De concrete invulling op locatieniveau is steeds een lokale ontwerpopgave.
Bouwen voor doelgroepen Lagere inkomens: bieden van meer keuzemogelijkheden door nieuwe woningen voor ouderen in alle woonmilieus, door het in stand houden van de sociale sector buiten de herstructureringswijken en door nieuwbouw in de grote uitbreidingswijken. Middeninkomens: voorkomen van wegtrekken van die huishoudens die de categorie betaalbare woningen en koopwoningen tot 200.000 euro langzaam ontgroeien, door verruiming van het aanbod aan de bovenzijde van dit segment en de onderzijde van het hogere segment. Ouderen: Veel ouderen verhuizen niet door het ontbreken van aantrekkelijke alternatieven en het ontbreken van een echte noodzaak. Stimuleer doorstroming door aanbod dat inspeelt op de behoefte van ouderen. Zeer hoge inkomens: aantrekken en vasthouden van tweeverdienende, hogere inkomens, door het creëren van een beperkt aantal locaties voor dure, ruime woningen in het groen of aan het water. Creatieve, ondernemende jongeren: deze groep kan een extra impuls geven aan de dynamiek in de kenniseconomie en de vrijetijdsbesteding. Specifieke doelgroepen: door de extramuralisering van de zorg ontstaat meer behoefte aan woningen en wooneenheden voor specifieke doelgroepen, zoals gehandicapten, lichtpsychiatrische patiënten, kwetsbare groepen in de samenleving, verslaafden en dergelijke. Deze specifieke woonvormen worden zo veel mogelijk op wijkniveau geïntegreerd.
39
Wonen en werken
In het midden- en kleinbedrijf is het niet ongewoon dat wonen en werken aan elkaar gekoppeld zijn. Met name langs de dijken in de stedelijke gebieden zijn daar volop voorbeelden van te vinden. Dergelijke locaties zijn waardevol voor de regionale economie. Het juiste antwoord op de wens om wonen en werken te combineren is niet het aanbieden van clusters van woon-werk-woningen. Daarvoor is de diversiteit aan woon- en bedrijfswensen te groot. De Drechtsteden kiezen voor het stelselmatig aanbieden van een bij de marktontwikkelingen passend aantal grote woningen op een variëteit aan locaties. Die locaties zelf zijn geen deel van de ruimtelijke structuur, maar ze zijn tezamen wel een belangrijke element in de regionale economie.
contouren en ontwikkelingsrichtingen 40 Rode De voor de Drechtsteden vastgestelde rode contouren die als verstedelijkingsgrens gelden, laten we niet los. Erbinnen zullen nog vele jaren de stedelijke opgaven geklaard kunnen worden. Tegelijkertijd kijkt dit Ruimtelijk Kader ook verder en wijst het voor de langere termijn ontwikkelingsrichtingen aan buiten die contouren.
Ontwikkelingsrichtingen
De vier zijden van de Drechtsteden zijn communicerende vaten als het gaat om het antwoord op de regionale woningbehoefte. Het huidige evenwicht dat in elk van deze gebieden bestaat en waarbij agrarische belangen enerzijds en natuur en landschapsbehoud anderzijds samengaan, zal zonder actieve sturing op termijn moeilijk houdbaar zijn ten gevolge van de veranderende betekenis van de landbouw als functionele drager. Elk van de vier vraagt vanwege de eigen karakteristieken bovendien om een specifieke invulling. Die invulling is een lokale ontwerpopgave. Maar dit Ruimtelijk kader geeft daarvoor wel per richting een aantal kwalitatieve overwegingen mee. Achtereenvolgens komen aan de orde: de Alblasserwaard, Eiland van Dordrecht, de Hoeksche Waard en IJsselmonde.
Alblasserwaard
De groene landschappelijke kwaliteiten vormen een belangrijke basiskwaliteit van het gebied ten noorden van A15 / Betuweroute, vooral omdat ze deel uitmaken van een waardevol groter geheel: het Groene Hart. De gebruiksmogelijkheden van het gebied voor recreatie zijn door de landschapsstructuur (langgerekte slagen) en bodemgrondslag echter beperkt.
Daarnaast zal in dit gebied een structureel watervraagstuk in oplossingen vertaald moeten worden. Daarbij biedt het gebied kwaliteiten die elders in de Drechtsteden, maar ook in de regio Rotterdam zeldzaam zijn.
Eiland van Dordrecht
Ontwikkelingen ten noorden van de (Wieldrechtse) Zeedijk zijn reeds in de Woonvisie opgenomen. Deze zijn van beperkte omvang en zullen zeker op termijn onvoldoende soelaas bieden voor de eigen Dordtse woningbehoefte. Het landschap ten zuiden van de (Wieldrechtse) Zeedijk wordt vooral door de open agrarische polderkarakteristiek hoog gewaardeerd. De ingezette versterking van de kwaliteiten, o.a. via het Strategisch Groenproject en realisatie van toeristisch-recreatieve knooppunten blijft daarom van groot belang. Daarbij kan op enig moment de vraag rijzen of met deze instrumenten de beoogde kwaliteiten voldoende worden veiliggesteld. Indien dit niet het geval blijkt te zijn, is het verstandiger de afweging te maken of met name het gebied de Zuidpunt op termijn krachtig en robuust (en dat wil niet zeggen intensief) in te richten met een combinatie van groen, rood en blauw.
Hoeksche Waard
De kwaliteiten van de Hoeksche Waard zijn primair gebaseerd op de omvang en betekenis van deze Groene Long voor de Zuidvleugel van de Randstad (Nationaal Landschap). De begrenzing van het stedelijk gebied van ’s-Gravendeel is in de vigerende structuurvisie dan ook vooral planologisch van aard, vanuit de wens deze schaal en openheid te behouden. De druk op de Hoeksche Waard vanuit de regio Rotterdam is groot. De waarde van het gebied wordt tegelijkertijd breed onderschreven. Ontwikkeling van woningbouw, in samenhang met de wateropgave, bij ’s-Gravendeel zal bijdragen tot versterking van de kern en de daarvoor belangrijke lokale voorzieningen (winkels, zorg, onderwijs) en verenigingen. De schaal en openheid van de Hoeksche Waard bieden geen ‘natuurlijke’ grenzen voor de ruimtelijke ontwikkeling van de kern. De HSL als grens hanteren staat niet in verhouding met de schaal en structuur van ’s-Gravendeel. Een te ontwikkelen woningbouwlocatie zal niet alleen moeten aansluiten bij de karakteristiek en kwaliteiten van de kern, maar ook een antwoord moeten geven op landschappelijke setting en vormgeven aan de nieuwe stad-land overgangen die zullen ontstaan. Daardoor kan ook een deel van de regiobehoefte hier opgevangen worden.
41
De watervraag kan zowel in een nieuwbouwlocatie ten westen van ’s-Gravendeel, als in het krekengebied aan de zuidzijde van de kern invulling krijgen. Bovendien moet in de uitwerking van het structuurbeeld steeds weer de vraag gesteld worden in welk tempo de woningbouw zich van westen van de kern kan en mag ontwikkelen. Ook op dat punt dient met respect omgegaan te worden met bestaande kwaliteiten van het landschap en van de kern ‘s-Gravendeel, zowel in fysieke als in sociale zin.
IJsselmonde
42
Op IJsselmonde is niet zozeer sprake van een landschappelijk waardevol gebied, maar van de behoefte een niet stedelijke duurzame buffer te ontwikkelen tussen het stedelijk gebied van de regio Rotterdam en de Drechtsteden. IJsselmonde kent nog wel agrarisch landschap, maar dit landschap is reeds danig versnipperd tengevolge van infrastructuur, stedelijke ontwikkelingen en Kijfhoek, maar ook ontwikkelingen binnen de agrarische sector zoals glastuinbouw. Er is dus op IJsselmonde geen sprake meer van een ‘pastoraal’ agrarisch landschap dat behouden dient te blijven. De vraag is hier niet welke ontwikkelingen nodig zijn om de kwaliteiten te behouden, maar welke ontwikkelingen er voor zorgen nieuwe kwaliteiten te bereiken. Een interstedelijk stadspark met een passende mix van rood, groen en blauw is het beste antwoord om tot een aantrekkelijk gebied te komen dat de stedelijke druk die vanuit twee richtingen komt om te zetten in een kans. Zo kunnen de contouren van zowel de Rotterdamse regio als de Drechtsteden duurzaam en zorgvuldig vastgelegd worden. Recreatieobjecten, horeca, bijzondere publieksfuncties, activiteiten etc. maken dit gebied aantrekkelijk om te wonen, robuust tegen verdere versnippering en verloedering, en uiteindelijk het recreatief uitstapje bij uitstek. Daarin kunnen ook bijzondere vormen van wonen gerealiseerd worden. Voor substantiële volumes is dit gebied minder geschikt.
3.4
Recreatie en toerisme
Doelstelling is het beter benutten en versterken van het aanbod van de toeristische en recreatieve voorzieningen van de Drechtsteden. Een regio ruim voorzien van toeristisch-recreatieve voorzieningen, die toeristen aantrekt met de verlokkingen van het water, het vele groen, Kinderdijk en natuurlijk de historische binnenstad als centrum met haar monumenten, pleinen, cultuur, winkels en horeca. Recreatiemogelijkheden rood, groen en blauw op regionaal niveau worden geboden in / op: • De stads- en dorpscentra; • De thematische clusters van publieksgerichte voorzieningen zoals Hofkwartier, Stadswerven en horecapleinen; • De solitaire uitgaansvoorzieningen; • De landschappen rond de Drechtsteden; • Het water; • De rivieroevers; • Het netwerk van fietsvoorzieningen; • Het waterbusnetwerk. De interne kwaliteiten (historische binnenstad Dordrecht, Hollandse Biesbosch), zullen zowel in de marketing als in de bezoekmogelijkheden (bereikbaarheid met verschillende vervoerwijzen, koppeling door middel van routes) gecombineerd worden met sterke toeristische locaties zoals Kinderdijk, Rotterdam en Breda. Deze combinatie van kwaliteiten in de nabijheid van Mainport Rotterdam biedt ook kansen voor zakelijk toerisme (hotel- en congresfaciliteiten, arrangementen). Hier grijpen de doelstellingen ten aanzien van de dienstensector, de voorzieningen en het toerisme in elkaar: er zijn tal van onderlinge verbanden tussen deze drie, en de Drechtsteden spelen daar op in met arrangementen voor de zakelijke bezoeker van de Deltametropoolen de regio zelf als onderdeel daarvan. De cultuurhistorische en landschappelijke kracht van de regio zal dus niet alleen aan de particuliere, maar ook de zakelijke bezoeker van de Deltametropool bekend gemaakt worden.
Optelsom van ingrediënten maakt een aantrekkelijke bestemming
Recreatie is gericht op de vrijetijdsbesteding van de eigen inwoners. Recreatie heeft dus een sterke relatie met het nagestreefde hoogwaardige woon- en leefkwaliteit. Bij toerisme gaat het erom van bezoekers te trekken van buiten de regio en deze te verleiden extra uitgaven te doen. Hoogwaardigheid heeft hier iets te maken met het bieden van iets bijzonders, iets onderscheidends ten opzichte van andere regio’s. Een fraai landschap is recreatief van grote betekenis, maar heeft op zichzelf genomen toeristisch minder waarde. De combinatie met cultuurhistorie, evenementen, accommodaties en een bijzonder vervoerssysteem (fast ferry en waterbus) vergroot die waarde echter. En die combinatie hebben de Drechtsteden in huis en zullen zij versterken.
Pleisterplaatsen in elke windrichting
Vele onderdelen van de Drechtsteden hebben eigen groene kwaliteiten die ook van betekenis zijn voor de recreatieve uitloop van de Drechtsteden. Dit recreatief gedrag is sterk routegebonden, maar zoekt daarbij ook routedoelen. In elk van de vier gebieden is daarom ruimte voor minimaal één toeristisch recreatief knooppunt dat opgenomen is in de routestructuur voor fietsen, wandelen, paardrijden, toeren en indien mogelijk varen. Een knooppunt biedt niet alleen informatie, maar ook mogelijkheden voor (commercieel) vermaak en verpozen.
Benutten van potenties
Toeristisch kan de potentie van de regio op diverse locaties beter worden benut en verder worden uitgebouwd. Afzonderlijke locaties zullen verder ontwikkeld worden (Hofkwartier, Stadswerven e.d.). En de synergie tussen locaties kan door vervoerssystemen, routes en arrangementen versterkt worden. Met ‘water’, ‘historie’ en ‘cultuur’ als trekkers dient de verblijfsduur van de toerist te worden verlengd. De specifieke kwaliteiten, gecombineerd met de nabijheid van Rotterdam, biedt met name kansen voor zakelijk toerisme. Om de interactie tussen de binnenstad van Dordrecht, De Biesbosch en de molens bij Kinderdijk te vergroten is een multimodaal (bus, privé-vervoer, waterbus, fast ferry, camper) logistiek knooppunt bij Alblasserdam van betekenis. Samen met een aantal andere knooppunten (zoals de Dordtse binnenstad) kan dit knooppunt de kern vormen voor het waterbusnetwerk, dat daardoor kan uitgroeien tot een attractie op zichzelf. Deze locatie kan tevens een interessant uitwisselpunt worden voor de overstap van bus op boot naar Rotterdam in de toeristische interactie tussen de Drechtsteden en Rotterdam.
43
44
3.5
Regionale mobiliteit
Doelstelling is bereikbaarheid van regionaal belangrijke locaties voor wonen, werken, voorzieningen en recreatie vanuit alle regiogemeenten te garanderen en de gewenste mobiliteit op duurzame wijze te faciliteren, samen met een goede externe ontsluiting. De Drechtsteden zijn een goed bereikbare, stedelijke regio in de zuidvleugel van de Randstad met een internationale oriëntatie, met goede verbindingen. Goed bereikbaar over land, spoor en water.
locaties direct langs de N3, maar ook voor woon- en werkgebieden in de rest van de regio. Herstructurering van deze knooppunten is van regionaal belang, waarbij met name de ontsluiting van de aangrenzende stedelijke gebieden een belangrijke subdoelstelling vormt. Dan kan ruimte worden gemaakt voor de verdere ontwikkeling van het stedelijk gebied en de voorzieningenclusters. Dat zal de samenhang binnen de Drechtsteden ten goede komen.
Structurerende werking van infrastructuur
Water als infrastructuur
Voor een goed functionerende regio is het van belang dat herkomsten en bestemmingen door diverse vervoerssystemen met elkaar verbonden zijn en dat de overlast door verkeer minimaal is. De uitwerking van het ruimtelijk structuurbeeld is daarom mede ingegeven door de kansen en knelpunten in de huidige infrastructuur.
Nationale infrastructuur voor relaties met overige regio’s
De regio richt zich primair op de verkeers- en vervoersvragen vanuit de activiteiten die van belang zijn voor de regio. Uiteraard speelt de belangrijke woon-werkrelatie met Rotterdam ook een grote rol, maar dit verkeer wordt vooral via nationale infrastructuur afgewikkeld: de spoorwegen, de rivieren, en de A15, A16 en N3.
Sterke interne verkeersstructuur
De programmatische uitwerking van de regionale vervoersstructuur vindt plaats via het Mobiliteitsplan. De rol van Lingelijn, Stedenbaan, HOV-D is om woonwijken te verbinden met bestemmingen zoals bedrijventerreinen en clusters van voorzieningen, waaronder in ieder geval alle stedelijke en dorpskernen en de knooppunten langs de N3.
Verbindingen met nieuwe bedrijventerreinen gewenst
Nieuwe verkeersaantrekkende locaties net buiten de regio (Hoeksche Waard Noord, Rotterdam en Moerdijkse Hoek) zijn ook werkgelegenheid makende locaties. Daarom willen de Drechtsteden er goede verbindingen mee hebben per auto en openbaar vervoer.
Herstructureren aansluitingen
De slechte doorstroming op een aantal aansluitingen op de A15 en A16 belemmert de ontwikkelingsmogelijkheden in de Drechtsteden. Dit geldt niet alleen voor de voorziening-
Met de waterbus wordt het voor de regio kenmerkende waterwegennetwerk reeds gebruikt voor openbaar vervoer. Deze gebruiksmogelijkheden kunnen verder worden uitgebreid, vooral in relatie tot fietsverkeer. De recreatieve potentie van het waterbussysteem kan bijdragen aan het verbinden van toeristisch en recreatief interessante locaties. Knooppunten in Dordrecht en Alblasserdam waar meerdere vervoerwijzen bij elkaar gebracht worden, leveren een belangrijke bijdrage aan de synergie tussen attracties in de regio.
Water voor de bewegende en stilliggende beroepsvaart
Een regiospecifiek aandachtspunt vormt de betekenis van de rivieren als transportweg en behoud van de bijzondere positie van de regio als ligplaats voor de beroepsvaart. Dit vraagt om voldoende voorzieningen om deze faciliteiten ook in de toekomst te kunnen blijven bieden, zeker in het licht van de herstructurering van de Drechtoevers.
45
46
Bijlagen 47
1
Conceptuele benadering van het begrip regio
48
Eén van de stappen in het Ruimtelijk Kader is het zoeken van de meerwaarde van de bestuurlijke regionale samenwerking voor het ruimtelijk beleid van de regiogemeenten. Gekozen is voor een benadering waarbij meerwaarde wordt benaderd vanuit het begrip functionele samenhang: de interactie die tussen de samenstellende gemeenten bestaat. Die interactie komt tot uitdrukking in de keuzes die personen en organisaties maken en waarbij locaties verspreid in de regio betrokken zijn. Te denken valt aan: • Waar vestig ik mijn bedrijf? • Waar laat ik mijn kinderen vervolgonderwijs genieten? • Waar kan ik de door mij gewenste zorg krijgen? • Waar kan ik prettig mijn vrije tijd besteden? • Waar vind ik voldoende geschoolde arbeidskrachten? • Waar vind ik een netwerk van toeleveranciers? • Waar kan ik plezierig uitgaan? • Waar kan ik de winkels aantreffen die ik belangrijk vind?
Samenhang ontstaat door gedrag
Functionele samenhang is dus het gevolg van keuzes die mensen en organisaties maken in antwoord op dergelijke vragen. De opties die zij daarbij in beschouwing nemen, zijn afhankelijk van de specifieke omstandigheden waarin die persoon of organisatie zich bevindt en over enige tijd verwacht te bevinden.
De ruimtelijke schaal waarop gedrag zich afspeelt
Een kenmerk van die opties is de ruimtelijke schaal waarop zij verspreid zijn: een basisschool zal hooguit bij uitzondering niet op buurt- of wijkniveau worden gezocht, terwijl grote ondernemingen locaties verspreid over complete continenten in hun afwegingen betrekken. Voor de Drechtsteden is een driedeling in die ruimtelijke schaal gemaakt: • De keuzemogelijkheden zijn verspreid binnen de regio zelf: interne samenhang; • De keuzemogelijkheden bevinden zich zowel in de regio zelf als in buurregio’s die een ongeveer gelijk verzorgingsniveau hebben: concurrentie tussen regio’s; • De keuzemogelijkheden bevinden zich vooral in een regio met een beduidend hoger voorzieningenniveau en dus een andere schaalgrootte: hiërarchie tussen regio’s. Deze benadering wordt voor de bestaande situatie uitgewerkt, waarbij als “regio” steeds de bestuurlijke regio Drechtsteden is gebruikt.
Bij de selectie van activiteiten die in de analyse zijn betrokken is uitgegaan van een denkmodel waarbij het wonen centraal heeft gestaan. Niet iedereen maakt gebruik van dezelfde voorzieningen. Zo ontstaan verschillende groepen met van elkaar afwijkende leefstijlen, maar in essentie maken zij hun keuzes allemaal op basis van hetzelfde palet aan mogelijke activiteiten. Maar zij bepalen de kleur van hun leven met een, tussen groepen en in de tijd, verschillende mix uit die activiteiten. Basis van dit denkmodel is dat de meerwaarde van regionale besluitvorming voor de inwoners van de Drechtsteden er vooral uit bestaat dat een leefomgeving wordt geboden die zo goed mogelijk op hen afgestemd is. Het houdt in dat er een goede wederzijdse relatie dient te zijn tussen de woningmarkt en de voorzieningen die voor het functioneren ervan nodig zijn. De kwaliteiten van de per sé benodigde voorzieningen - niet alleen nu, maar ook voor de toekomst - zijn vooral af te leiden uit deze relatie: • Zorg dat er voor zowel dagelijks leven, vrijetijdsactiviteiten als sociale verbanden de voorzieningen zijn die de inwoners van de regio op regionale schaal wensen. • Zorg dat er gebouwd wordt voor de mensen die de bij hen passende voorzieningen kan worden geboden. • Koester wat de regio niet zelf aan voorzieningen heeft, maar wat op een dusdanig korte afstand te vinden is, dat het een deel van de eigen kwaliteiten is. Boodschap van dit model is dat het wonen centraal wordt gesteld, maar nadrukkelijk beschouwd in de context van de totale tijdbesteding van inwoners van de regio, en de keuzes die zij daarover (kunnen) maken. Daarbij zijn de sociale verbanden net zo belangrijk als de nabijheid van voorzieningen. Verbindingen en verplaatsingsmogelijkheden zijn hierbij conditionerend, dus infrastructuur en vervoerssystemen dienen optimaal te zijn. Gedrag van actoren (inwoners, organisaties) leidt immers tot zowel sociale als ruimtelijke interactie. Tezamen is dat wat in dit Ruimtelijk Kader verstaan wordt onder de functionele samenhang tussen delen van de regio.
Dagelijkse leefactiviteiten
Vrijetijdsactiviteiten
Werken
Cultuur Uitgaan
Diensten
Winkels
Recreatatie
Onderwijs
Sport
Zorg
Wonen Vereniging Relatie Familie Kerk Vrienden
Sociale verbanden
Functionele samenhang in de huidige situatie Interne samenhang Model I: ster
Toegepast op de Drechtsteden
Inwoners van de regiogemeenten zijn sterk op de centrale stad gericht voor werk, onderwijs, winkelen, zorg, recreatie e.d. Organisaties zijn in de centrale stad geconcentreerd, zeker als ze een bovenlokale markt of doelgroep hebben.
Voor wat betreft de interne samenhang tussen de verschillende kernen en gemeenten in de regio dragen de Drechtsteden kenmerken van beide modellen. Het winkelen is bijvoorbeeld sterk op Dordrecht gericht, alsmede het onderwijs. De zorg is echter verspreid over de regio aanwezig. De zakelijke dienstverlening is weliswaar grotendeels in Dordrecht te vinden, maar ook andere gemeenten, zoals Zwijndrecht en Sliedrecht hebben behoorlijke hoeveelheden vierkante meters in deze bedrijfstak. De secundaire sector is vooral watergebonden en verspreid over de regio gevestigd. Datzelfde geldt voor de
Model II: netwerk Inwoners kunnen voor veel verschillende typen voorzieningen terecht in meer dan de centrale stad alleen. Ook de inwoners van de centrale stad zijn voor een deel van hun tijden geldbesteding georiënteerd op voorzieningen in andere gemeenten binnen de regio. Organisaties zien de gehele regio als een tamelijk homogeen speelveld, waarin de centrale stad niet per sé de beste mogelijkheden biedt. Profitorganisaties is in de interne samenhang overwegend een ster.
toeleverende bedrijvigheid. Opvallend is het op alle terreinen praktisch ontbreken van interactie tussen de gemeenten ’s Gravendeel, Zwijndrecht, HendrikIdo-Ambacht, Alblasserdam, Papendrecht, en Sliedrecht onderling. Voor de inwoners dus meer een ster, voor sommige bedrijfstakken vooral een netwerk, voor non-profitorganisaties is de interne samenhang overwegend een ster.
49
Concurrentie tussen gelijksoortige regio’s Model a: rakende regio’s
Toegepast op de Drechtsteden
De scheidslijnen tussen regio’s zijn, bijvoorbeeld door herkenbare fysieke barrières, tamelijk scherp. Personen en organisaties ondernemen hun activiteiten voor het grootste deel binnen de eigen regio.
Wat de concurrentie met gelijksoortige regio’s betreft lijken de Drechtsteden het meest op model b. Met name in de zorg is goed zichtbaar dat aan de randen van de regio concurrentie met de buren optreedt. Datzelfde geldt voor de detailhandel en het onderwijs: Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Sliedrecht vertonen ook interactie met Rotterdam respectievelijk Gorinchem. Ook de woningmarkt is deels niet tot de Drechtstedengemeenten beperkt. Zeker voor
50
gemakkelijk verhuizende woonconsumenten lijken de Drechtsteden ingeklemd tussen Rotterdam (als oorsprong van de binnenkomende verhuizers én als Model b: overlappende regio’s Er is een gedeeltelijke overlap tussen regio’s. De centrale stad biedt weliswaar de meeste gewenste voorzieningen, maar die zijn ook in de centra van de buurregio’s aanwezig. De begrenzing is niet scherp: inwoners kopen deels buiten de regio in, gaan daar uit enz., terwijl ze voor diezelfde activiteiten op zich best in de eigen regio terechtkunnen, en dat ook regelmatig doen.
bestemming van vertrekkende verhuizers) en Brabant (als bestemming voor vertrekkende verhuizers). Dordrecht is niet voor alle typen voorzieningen en voor alle gemeenten een dominante centrumstad. Het stermodel alleen is dus niet voldoende verklarend. Dat is een extra indicatie voor het optreden van concurrentie, met name aan de randen van de regio. Het MKB trekt zich van de bestuurlijke grenzen helemaal weinig aan: de markt van afzonderlijke bedrijven in het MKB bestrijkt hooguit bij toeval precies de regio en niet meer dan de regio.
Hiërarchie tussen regio’s Model 1: omarming
Toegepast op de Drechtsteden
Sommige voorzieningen passen niet bij de schaal van de regio. Zij zijn dan ook te vinden in een regio (met een grote centrale stad) die zich op een hoger niveau in de hiërarchie bevindt. Die andere regio heeft een aantrekkingskracht op voorzieningen waarvoor de eigen regio niet in aanmerking kan komen.
Hoewel het aantal inwoners van de regio als geheel optelt tot de vierde stad van Nederland, zijn de Drechtsteden niet de vierde regio van Nederland. De eerste vier steden en regio’s (Rotterdam, Amsterdam, Den Haag, Utrecht) zijn voor hun inwoners bestemming voor hoger onderwijs, werken, winkelen, topzorg en / of uitgaan. De kwaliteiten die deze regio’s bieden, tref je in de Drechtsteden noch in omvang, noch in synergie in die mate aan. Zowel de havengebonden economie van Rotterdam, de concentratie van ambtenarij en internationale organisaties in Den Haag als de sterke positie in de commerciële
Model 2: rolverdeling De “kleinere” regio realiseert geen voorzieningen die op hoger niveau aanwezig zijn. De markt ziet daar ook niets in: de spelers willen nu eenmaal geïdentificeerd worden met een regio en een stad die een zekere naam hebben. Het kan zelfs een bewuste keuze zijn om sommige functies niet in de eigen regio te willen realiseren en dus van de kracht van de grotere broer en buur te profiteren.
zakelijke dienstverlening van Amsterdam en Utrecht zijn gegevenheden die de grenzen van het speelveld voor de Drechtsteden mede bepalen. Met andere woorden: wat betreft hiërarchie tussen regio’s past model 2 (een deel van de voorzieningen en economie niet in eigen regio pretenderen te willen krijgen, maar aanhaken bij de kracht van anderen), het best bij de Drechtsteden.
51
2
Hoogwaardigheid Een van de kernthema’s van het regionale beleid van de Drechtsteden is hoogwaardigheid. Hoogwaardige woonmilieus, hoogwaardige bedrijvigheid, hoogwaardige voorzieningen. Algemene hoogwaardigheid bestaat niet. Iets is van hoge waarde voor iemand, of ten behoeve van een bepaalde speler, een bepaald doel. Hoogwaardig voor mensen vraagt dan ook om een andere sturing dan hoogwaardig voor bedrijven.
Hoogwaardigheid voor mensen
Centraal in een goed functionerende regio Drechtsteden staan de inwoners. Zij ontplooien binnen en buiten de Drechtsteden een scala aan activiteiten, die in te delen zijn in de clusters: dagelijkse leefactiviteiten, het sociaal netwerk en vrije tijdsactiviteiten.
52
Elke groep actoren (doelgroep) heeft zijn eigen, voor hen relevante mix van activiteiten. Sommige activiteiten zijn afhankelijk van een beperkte, nauwkeurig te beschrijven doelgroep (bv basisonderwijs). En er zijn voorzieningen die een groot scala aan doelgroepen bedienen, zoals winkels. Daarnaast hebben een aantal voorzieningen ook betekenis voor mensen van buiten de Drechtsteden. Tenslotte bestaan er ook nog allerlei relaties tussen de verschillende activiteiten. De gewenste bereikbaarheid verschilt per doelgroep en per functie. Vanuit het perspectief van een doelgroep bekeken kan “hoogwaardig” gedefinieerd worden als ‘van grote waarde zijn voor die doelgroep’. Zo is voor de doelgroep ouderen een school van een heel andere betekenis dan de nabijheid van zorgvoorzieningen. Vanuit het perspectief van de Drechtsteden is hoogwaardig dus te definiëren als van waarde voor zo veel mogelijk doelgroepen, of van waarde voor die doelgroepen die van specifieke betekenis zijn of kunnen zijn voor de Drechtsteden.
Hoogwaardigheid voor non-profitorganisaties
Hoogwaardig voor non-profitorganisaties betekent dat zij bij voorkeur op een centrale goed bereikbare plek gevestigd zullen zijn. Niet zozeer vanuit een planologisch concept, maar vanuit hun eigen voorkeuren: • De voortgaande schaalvergroting van dit soort organisaties en de druk op kostenbeheersing, zal de keuze voor grote gebouwen of concentraties van voorzieningen blijven stuwen (zie Gezondheidspark, Sportboulevard, Leerpark, waarin bovendien commerciële voorzieningen van de voordelen profiteren en aanhaken op dit soort ontwikkelingen).
• •
Het verdergaand tijdsbesparend gedag van consumenten maakt de wens tot voortgaande concentratie van voorzieningen voorspelbaar. We spelen hiermee dus simpelweg in op ontwikkelingslijnen die de markt zelf ook graag zo zal invullen; Daaraan gekoppeld zijn bereikbaarheidseisen voor alle vervoersmodaliteiten, waaronder het openbaar vervoer. Die zijn het eenvoudigst te realiseren wanneer van enerzijds concentratie en anderzijds een sternetwerk sprake is.
Op de schaal van een complete regio zijn in de centrale stad in theorie de beste voorwaarden aanwezig. En Dordrecht bewijst zowel in de huidige situatie als met haar investeringsprogramma dat dit ook waar is. Dat neemt niet weg dat aan de randen van de regio van concurrentie sprake zal blijven. Mogelijk zal de markt uiteindelijk een weg gaan die tot vermindering van voorzieningen in de randzones zal leiden. Indien daar een fatsoenlijk niveau van verzorging uit aangrenzende regio’s geboden kan worden, getuigt het ook van realiteitszin om dan niet met overheidsgeld tegen de markt in te willen gaan sturen. Dat wordt anders wanneer verzorgingsniveaus onder regionaal en politiek vastgestelde minima zou belanden. Dan zou het juist in lijn met de zorg om een goed functionerende dus hoogwaardige regio zijn om overheidsinvesteringen te doen in de randzones. Op het scheidsvlak van commercie en non-profit zal de zorgsector zich in de komende decennia verder ontwikkelen. Naast de traditionele, op sociale premies en verzekeringen gebaseerde, centraal gefinancierde organisaties, zullen zelfstandige commerciële aanbieders een steeds grotere markt en een steeds groter marktaandeel hebben. Het is belangrijk dat de Drechtsteden hierop inspelen: we willen niet dat grote landelijke of landsdelige organisaties met te weinig begrip voor de specifieke situatie in de Drechtsteden de markt naar hun hand zullen zetten. Mogelijkheden om dat te voorkomen hebben we niet, maar we kunnen wel alle medewerking verlenen aan initiatieven uit de markt om zich hier te vestigen en te ontwikkelen. Dat is niet alleen goed voor de zorgvragers (onze inwoners), maar ook voor de regionale economie en arbeidsmarkt. Wederom ligt hier een relatie met het grote arbeidspotentieel met VMBO- en MBO-opleidingen.
Hoogwaardigheid voor bedrijven
Realiteit is dat grote bedrijven vooral inspelen op de kansen die concrete locaties bieden, waaronder kansen ten aanzien van bereikbaarheid. Hun speelveld is vaak vele malen groter dan de regio Drechtsteden. Dat neemt niet weg dat je als regio de voorwaarden voor vestiging op zijn minst zodanig kunt maken dat je tot de long en shortlists van dergelijke ondernemingen door zult dringen. Zij zijn immers de trekkers en gezichtbepalers voor terreinen die verder vooral door kleinere bedrijven zullen moeten worden ingevuld. De minimale voorwaarde waaraan voldaan moet worden is dat er voldoende geschikte vestigingsruimte is, en op het juiste moment en de juiste speelruimte als het gaat om planologie en milieu. Tegelijkertijd moet onherroepelijk positie bepaald worden, omdat zeer grootschalige plannen in de omgeving op stapel staan: • Tweede Maasvlakte; • Herstructurering stedelijke havens Rotterdam; • Bedrijventerreinen de noordrand van de Hoeksche Waard; • Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. Allemaal zijn ze op redelijke reisafstand van de Drechtsteden te vinden. Daarom bieden ze ook kansen op werkgelegenheid voor onze inwoners en zullen de Drechtsteden aantrekkelijk worden voor nieuwe inwoners. Er zullen zich dus zeker kansen voordoen voor de vraagkant van de arbeidsmarkt. En de bedrijven in de Drechtsteden zien die vast en zeker ook. Groei in bedrijvigheid kan dus ontstaan door: • Het multipliereffect van de economische groei in de omgeving op bestaande bedrijven; • Nieuwe, deels innovatieve bedrijven die op de relatief goedkopere locaties in de Drechtsteden zich beter thuis voelen dan op de grootschalige terreinen die in ontwikkeling gebracht zullen worden. Hoogwaardigheid voor bedrijven betreft beide sporen: accommodeer zowel bestaande bedrijven als nieuwe. We kiezen voor een positie waarin we vooral meerijden op de golven die om ons heen veroorzaakt worden. In aanmerking daarvoor komen niet zo zeer de wijken, maar de bestaande en toekomstige bedrijventerreinen.
Hoewel we er in woorden minder aandacht besteden, is het MKB voor de Drechtsteden zeker zo belangrijk. Terwijl een aantal multinationale ondernemingen hier hun hoofd- of een nevenvestiging heeft, is het meest omvangrijke deel van de regionale economie gebaseerd op geldstromen die binnen en tussen de zeven gemeenten rondgaan. De intrinsieke waarde van het MKB is hoog: van de scheepstoeleverende productiebedrijven en zakelijke dienstverlening, van de op industriële toepassingen gerichte ICT-branche, van de detailhandel etc. Zowel in geld als in arbeidsplaatsen zijn dit economische activiteiten die volop de ruimte zullen krijgen om zich aan te passen aan maatschappelijke ontwikkelingen. Er zijn wel een aantal grenzen: • De nadruk op het voorzieningenniveau in de centrale stad betekent dat detailhandel met een regionale functie daar een plaats behoort te krijgen. Tegelijkertijd kan het niet zo zijn dat door locatiekeuze van detailhandel de functie en de detailhandelsstructuur van de hoofdwinkelcentra in de gemeenten, en zeker niet van de binnenstad van Dordrecht, mag uithollen; • Commerciële regionale voorzieningen met grote autoafhankelijkheid kunnen door de uitstekende weginfrastructuur gemakkelijk op andere plaatsen dan de Dordtse binnenstad terecht. Voor een deel is dit te billijken, maar daar waar mogelijk zal toch voor goed bereikbare locaties in Dordrecht gekozen moeten worden. Zo wordt versnippering voorkomen, en wordt de regio in staat gesteld diezelfde locaties ook met het openbaar vervoer goed te bedienen.
53
3
Rol, functie en status van het plan
54
Het ruimtelijk kader is goedgekeurd door de Drechtraad. De Regio vraagt de gemeenten het plan door te laten werken in hun eigen beleid en plannen. Het feit dat de leden van de Drechtraad en van het Drechtsteden bestuur ook gemeentelijk een vergelijkbare functie hebben, maakt niet dat daarmee ook goedkeuring van elk van de gemeenten is verkregen. Het plan heeft dus alleen bestuurlijk bindende werking op regionaal niveau. Dat betekent dat de burger of ondernemer mag verwachten dat het regionaal bestuur voortaan conform de inhoud van het plan zal handelen. De burger is zelf niet door het plan gebonden. Dus niet verplicht om conform te handelen en ook niet vatbaar voor sancties als hij van het plan af zou wijken. Hoewel het plan daardoor op zichzelf genomen beperkte werking heeft (alleen het regionaal bestuur wordt geacht conform te handelen), kan de doorwerking er voor zorgen dat de effecten toch beduidend omvangrijker zijn. Doorwerking kan in twee richtingen geschieden: de gemeente(n) kunnen het ruimtelijk kader vaststellen als onderdeel van hun beleid, en de provincie kan het inhoudelijk overnemen als deel van haar beleid. Er ontstaat dan een reeks van mogelijkheden die we in hiernaast afgebeeld stroomschema hebben geordend.
Initiatief is conform het
ja
Initiatief is altijd toelaatbaar
vigerende bestemmingplan?
Gemeenteraad heeft
Provincie heeft
nee
ruimtelijk kader
ruimtelijk kader
Drechtsteden vastgesteld?
Drechtsteden overgenomen?
ja
ja Initiatief is conform het ruimtelijk kader Drechtsteden?
ja Ruimtelijk kader Drechtsteden is bruikbaar in ruimtelijke onderbouwingen
nee
nee
Ruimtelijk kader Drechtsteden is bruikbaar in ruimtelijke onderbouwingen
55
Colofon
Dit is een uitgave van De Drechtsteden: Alblasserdam, Dordrecht, ‘s-Gravendeel, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht.
56
Opdrachtgever: Eindredactie: Titel rapport:
Regio Drechtsteden Bureau Drechtsteden Ruimte geven Ruimtelijk kader voor een beter functionerende regio Drechtsteden Rapporttype: Eindrapport Rapportnummer: 124X00208.010096_1 Projectnummer: 213X00019 Contactpersoon opdrachtgever: de heer A. Seip Projectteam BRO: John Stohr, Gerard Overkamp, Carmen Leutscher Oplage: 210 exemplaren Vormgeving: Impuls Publiciteit, Alblasserdam Datum: 11 januari 2006