Rouwbegeleiding binnen slachtofferhulp na traumatisch overlijden : een praktijkverhaal Sarah Barbé
Vooraleer de focus te leggen op de rouwbegeleidingen binnen de dienst Slachtofferhulp Brussel-Halle-Vilvoorde, geef ik een korte voorstelling van de diensten Slachtofferhulp in Vlaanderen. Enige basisinformatie betreffende de specifieke werking van deze eerstelijnsdiensten is immers onontbeerlijk om de visie ervan ten gronde te begrijpen. Daarna neem ik enkele basispeilers inzake rouwbegeleiding onder de loep om ten slotte algemene bedenkingen te formuleren. Ik ga dus niet in op de structurele taken van onze werking, maar tracht een globaal en realistisch beeld te geven van de ervaringen in de praktijk. Ik schets een aantal thema’s die in de rouwbegeleidingen aan bod komen, zonder deze echter volledig te kunnen uitdiepen. Gebruikte voorbeelden zijn anoniem weergegeven. Ik heb bewust geopteerd voor eenvoudig woordgebruik daar dit eveneens aansluit bij onze visie en werkingsmethodiek.
Situering en werking van de diensten slachtofferhulp “Mijn zoontje van 10 jaar was getuige van een verkeersongeval waarbij iemand om het leven kwam. Sindsdien heeft hij vaak onverwachte huilbuien en kan hij heel moeilijk de slaap vatten.” “Ik was samen met mijn vrouw in de supermarkt. Opeens hoorden we geschreeuw. Ik kon nog net 3 gemaskerde en gewapende mannen zien. Mijn vrouw en ik verstopten ons tussen de rekken. Het leek úren te duren vooraleer ze er met veel lawaai vandoor gingen. Sindsdien kan ik me niet meer concentreren en schrik ik heel hard van elk onverwacht geluid. Ik kan zelfs geen radio verdragen. Mijn vrouw durft niet meer naar een supermarkt te gaan.” “Mijn ex-vriend valt me voortdurend lastig: hij belt me dag en nacht op, staat me elke dag aan mijn werk op te wachten en haalt voortdurend pesterijen uit. Vorige week goot hij een pot verf uit in mijn brievenbus en gisteren was mijn auto volledig bekrast. Het moet stoppen, want ik kan dit niet lang meer aan !” “Ik maak me zorgen om mijn dochtertje. Sinds er bij de overburen werd ingebroken ’s nachts durft ze niet alleen meer te gaan slapen.” “Mijn zus pleegde zelfmoord en ik voel me heel schuldig omdat ik het niet heb zien aankomen.” “Als kind werd ik jarenlang seksueel misbruikt door mijn oudere neef. Ik heb het al die jaren verzwegen, maar ik wil dat hij toch gestraft wordt. Kan ik nu, na al die jaren, toch nog bij de politie klacht neerleggen ?” Een greep uit mogelijke aanmeldingen op de dienst Slachtofferhulp.
298
Deel 2
Sinds 1986 zijn de diensten Slachtofferhulp erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. Pas eind jaren 90 werd er in elk gerechtelijk arrondissement een dienst Slachtofferhulp ondergebracht. De grenzen van het werkingsgebied vallen dus steeds samen met een gerechtelijk arrondissement. Sinds 1997 zijn alle diensten Slachtofferhulp ingebed binnen een Centrum Algemeen Welzijnswerk. We richten ons tot alle slachtoffers van misdrijven en hun na(ast)bestaanden : zowel slachtoffers zelf van een strafbaar delict (diefstal, stalking, verkrachting, gewapende overval …) als getuigen van strafbare feiten mogen bij ons aankloppen (getuige van dodelijk verkeersongeval, getuige van gewapende overval …). We beschikken tevens over een aangepast aanbod voor nabestaanden na dodelijke verkeersongevallen, moord en zelfdoding. Ook eenieder die vragen heeft in verband met de omgang met slachtoffers kan zich tot onze dienst wenden (leerkracht die bruikbare tips vraagt in verband met leerling van wie de vader zelfmoord pleegde, politiediensten,…). Slachtofferhulp richt zich expliciet naar kinderen, jongeren en volwassenen en bouwde naar elke leeftijdscategorie deskundigheid en een specifiek aanbod uit. Bij kinderen en jongeren worden eerder creatieve werkvormen gebruikt, aangepast aan de leeftijd en het thema, bv. knutselen van gevoelensdoos, samen lezen van verhaaltjes, spelen met handpoppen, ‘werkbladen’ voor jongeren, benoemen van emoties aan de hand van foto’s… We vertrekken van de visie dat slachtoffers geconfronteerd worden met uitzonderlijke situaties en dat hun uiteenlopende en soms extreme reacties eveneens in deze context moeten worden begrepen. Niet de reactie van het slachtoffer is ‘abnormaal’, maar eerder de gebeurtenis op zich. Slachtoffers hebben inderdaad vaak het gevoel gek te worden en overspoeld te worden door verschillende emoties, waardoor men aan zichzelf twijfelt. Man van 40 jaar die in de toonzaal van garagist werd overvallen vertelt dat hij ’s avonds in zijn eigen huis niet naar de keuken durft te gaan als het licht er niet brandt. Bovendien laat hij ’s nachts een dimlampje in de slaapkamer en de gang branden omdat het hem anders niet lukt om in te slapen. De medewerkers van Slachtofferhulp kunnen beroepskrachten of vrijwillige medewerkers zijn, die een uitgebreide opleiding kregen .Voorts willen we de dienstverlening zo toegankelijk mogelijk maken voor elk slachtoffer. Daarom is de hulpverlening gratis en kunnen gesprekken plaatsvinden op de dienst zelf, bij de mensen thuis of op andere afgesproken plaatsen binnen het werkgebied. Een samenwerkingsakkoord met politie en justitie maakt het mogelijk slachtoffers op een proactieve manier te bereiken. In een aantal situaties is de politie verplicht om slachtoffers het aanbod van Slachtofferhulp te doen. Concreet houdt dit in dat zij aan de slachtoffers toestemming vragen hun contactgegevens aan de dienst Slachtofferhulp door te geven. Wij verbinden er ons dan toe zelf contact op te nemen met de betrokkenen en het hulpaanbod te schetsen (= outreaching methode). Doel van deze gestructureerde verwijzing is dat alle slachtoffers, ongeacht hun reacties, een aanbod krijgen en dat zo snel mogelijk na de feiten kan ingespeeld worden op hun noden, zodat bijkomende problemen kunnen vermeden worden. De politie is momenteel ook de grootste doorverwijzer. Verder verwijzen ook artsen, advocaten, spoedgevallendienst en eenieder die met slachtoffers in contact komt door. Uiteraard kunnen slachtoffers ook zelf rechtstreeks met de dienst contact opnemen. We stimuleren onze cliënten om actief mee te werken aan het eigen herstelproces, waar-
Deel 2
299
bij we de waarden, keuzes en beslissingen van de betrokkene respecteren. We geven hen alle beschikbare informatie, zodat ze zelf de verschillende keuzemogelijkheden kunnen afwegen. Slachtoffers worden ook actief gestimuleerd om in de mate van het mogelijke hun controle en onafhankelijkheid terug op te nemen, bv. zelf brief naar parket schrijven i.p.v. standaardbrief, zelf contact opnemen met arts van spoedafdeling die het overlijden heeft vastgesteld,… Voorts onderschrijven we een herstelgerichte visie en houding en besteden we in onze hulpverlening aandacht aan de daderdimensie. Diensten Slachtofferhulp bieden eerstelijnshulpverlening : we beschikken over een ruim en breed aanbod waar eenieder terecht kan. Misschien wel typisch aan deze werking en visie is dat we ons richten op alle gevolgen van slachtofferschap en zeer gericht zowel de emotionele als de juridische gevolgen bespreekbaar maken en opvolgen. Verwerken is steeds een heel persoonlijk gebeuren en we vertrekken dan ook vanuit de noden en beleving van de betrokkene. De duur en de intensiteit van de begeleiding is afhankelijk van de specifieke nood en het tempo van de cliënt. Algemeen kan men stellen dat slachtoffers en nabestaanden een hulpverleningsaanbod krijgen dat specifiek gericht is op de verwerking van strafbare feiten en gestoeld is op 4 belangrijke peilers : - emotioneel aanbod : o.a. Zijn mijn reacties wel normaal ?, Wat kan me helpen bij mijn verwerking ?, maar ook : kaderen van emoties, geven van informatie over de verwerking, luisteren naar het verhaal, ondersteuning op moeilijke momenten, bv. verjaardag van de feiten… - juridisch aanbod : o.a. Wat gebeurt er met mijn klacht ?, Waar kan ik terecht met vragen over de dader ? Wat zijn mijn rechten als slachtoffer ?, maar ook : informatie over het juridische apparaat, uitleg over de weg van proces-verbaal tot het parket, informatie over benadeelde persoonstelling en burgerlijke partijstelling, ondersteuning bij bv. seponeren van de klacht, start VI-procedure van de dader… - praktische en administratieve informatie : o.a. uitleg betreffende verzekeringen, ondersteuning bij zittingen op de rechtbank, bijstand bij dossierinzage op het parket… - doorverwijzing : o.a. verwerking zit strop, andere zaken zijn meer prioritair of zitten verwerking in de weg (bv. trauma, relatieproblemen…), problemen die van burgerrechtelijke aard zijn, niet strafrechtelijke feiten, financiële problemen…
Slachtofferhulp Brussel-Halle-Vilvoorde (SH Brussel) Aanvullend op wat hierboven beschreven staat, zijn er voor de dienst SH Brussel een aantal zaken specifiek. In elke dienst Slachtofferhulp streeft men immers de hierboven beschreven principes na, maar toch zijn er typische kenmerken en afwijkingen per gerechtelijk arrondissement en dienst. Wat volgt geldt dan ook alleen voor de dienst SH Brussel. De dienst SH Brussel is een afdeling van CAW Archipel (Brussel) en het werkgebied valt samen met het gerechtelijke arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Momenteel werken er 6 beroepskrachten, gelijkgesteld met 5 voltijdse equivalenten die samen een multidisciplinair team vormen. Ieder biedt eenzelfde psychologisch en juridisch basisaanbod aan onze cliënten aan. De juriste echter maakt het team wegwijs in meer specifieke juridische kwesties, doet juridisch opzoekingwerk en volgt de dossiers op die in aanmerking komen voor het schadefonds (= Commissie voor Financiële Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden en Occasionele Redders).
300
Deel 2
Wij werken met een ploeg opgeleide vrijwilligers die van nabij worden opgevolgd door onze beroepskrachten. Onze vrijwilligers begeleiden slachtoffers van eenmalige strafbare feiten, aangemeld vlak na de feiten, waarvan we ‘veronderstellen’ dat er een normaal verwerkingsproces zal op volgen. In de praktijk nemen zij voornamelijk de begeleiding op zich van slachtoffers van diefstal, gewapende overval, slagen en verwondingen niet intrafamiliaal… Wij hebben er bewust voor geopteerd om onze vrijwilligers niet in te schakelen bij rouwbegeleidingen. We zijn immers van mening dat rouwbegeleiding andere en meer specifieke kennis vergt naast die rond traumaverwerking. We houden hierbij ook rekening met de eigenheid van onze specifieke doelgroep : er is minstens sprake van verhoogd risico op gecompliceerde rouw (zie verder).
Rouwbegeleidingen Ik tracht een concreet beeld te schetsen van onze dagelijkse praktijkervaringen inzake rouw en hoop dat hieruit mag blijken dat er zelden in ongenuanceerde termen kan worden gesproken en dit omwille van de uniciteit van elk rouwproces. Ik kies er dan ook voor om veel voorbeelden te geven ter illustratie. Eerst geef ik een korte situering om vervolgens stil te staan bij de basispeilers, namelijk de psychologische realiteit, de juridische realiteit en de doorverwijzing. Het praktische aspect zit reeds verweven bij de andere peilers en komt niet afzonderlijk aan bod. Situering Ons rouwaanbod richt zich uitsluitend tot nabestaanden van zelfdoding, moord en dodelijke verkeersongevallen en gebeurt enkel door professionelen. Maar ook naastbestaanden kunnen bij ons terecht. Voor zover er een duidelijke link met de feiten aanwezig is of de cliënt en de overledene een betekenisvolle band hadden met elkaar, is het voor ons mogelijk om een begeleiding op te starten. Het betreft meestal een plots, onnatuurlijk overlijden, dat vaak gepaard gaat met geweld. In de literatuur vinden we terug dat een traumatische dood (namelijk moord, zelfdoding en dodelijke verkeersongevallen) aanleiding geeft tot een verhoogd risico op gecompliceerde rouw. We stellen eveneens vast dat er binnen onze rouwbegeleidingen veel kenmerken aanwezig zijn die typisch zijn voor traumaverwerking (bv. herbeleven en vermijden, PTSS…). Dit gegeven wijkt in principe niet af van onze andere begeleidingen omdat we, gezien ons doelpubliek, vaak met geweldsdelicten in aanraking komen en net dit traumatische aspect meenemen in de begeleiding. Verlies en trauma of trauma en verlies ? Een boeiende denkpiste … Vooreerst wil ik het door ons gehanteerde onderscheid verduidelijken tussen rouwondersteuning, rouwbegeleiding en rouwtherapie. Onder rouwondersteuning verstaan wij het louter bieden van een luisterend oor en een troostende hand. In de praktijk zijn dit eerder vrijblijvende, informele contacten. Rouwbegeleiding echter houdt in dat mensen echt willen werken aan hun rouwproces (bv. doorlopen van de verschillende rouwtaken waar wij met aangepaste methodieken kunnen toe bijdragen). Het veronderstelt een wederzijds engagement (bv. afspraken nakomen), een welbepaalde structuur (bv. frequentie en duur), een duidelijke vraag van de rouwende tot begeleiding in plaats van loutere ondersteuning en uiteraard ook welbepaalde doelstellingen (bv. thema’s die worden uitgediept o.a. copingmechanismen, secundaire verliezen, emoties …), stimuleren van bepaalde vaardigheden …).We vertrekken steeds vanuit de persoon van de rouwende en niet zozeer vanuit
Deel 2
301
een strak theoretisch kader. Zo gaan we vooral en in eerste instantie na waar de directe noden liggen van de cliënt. Ouders wier zoon in een auto-ongeluk om het leven is gekomen, hadden in het begin bijna uitsluitend juridische vragen. Pas in een later stadium vonden ze tijd en ruimte voor zichzelf en voor de rouwverwerking op zich. Achteraf vertelden ze in de beginfase overstelpt te zijn door de administratieve en juridische beslommeringen waardoor het verlies op zich op dat moment bijna niet aan de orde kwam. Het is ook mogelijk dat we tussen de verschillende afspraken in telefonische contacten onderhouden. De nood en de behoefte van de cliënt primeert. Rouwtherapie situeert zich dan weer op de tweede lijn. Diensten Slachtofferhulp (eerstelijn) bieden géén therapie. We verwijzen uiteraard naar therapie in bepaalde omstandigheden (bv. reeds aanwezige, verankerde problemen belemmeren het rouwproces) of wanneer sommige kenmerken aan- of net afwezig zijn. In wat volgt beperk ik mij voor alle duidelijkheid tot de rouwbegeleidingen en niet tot de rouwondersteunende contacten, die wij uiteraard ook bieden. Wij ervaren dat de werking en de houding van het parket en justitie in het algemeen een belangrijke impact heeft op het verwerkingsproces van de cliënt. Bij onze doelgroep is er steeds een link met justitie aanwezig is. In principe bestaat er van elk rouwdossier dat op onze dienst wordt aangemeld, een dossier op het parket van de Procureur des Konings. De link met het emotionele is heel moeilijk te verbreken omdat de emotionele, juridische en praktische aspecten nu eenmaal invloed hebben op elkaar en niet van elkaar kunnen worden losgekoppeld. Men kan zelfs stellen dat er na de feiten tegelijkertijd een dubbel proces wordt opgestart: een psychologisch verwerkingsproces en een juridisch proces (zoeken van de dader, samenstellen van gerechtelijk dossier …). Beide processen staan in nauw verband met elkaar, maar kennen ook elk op zich een eigen uniek verloop. Een man wiens zus werd vermoord heeft al een hele weg afgelegd in zijn verwerking, maar op het moment van de assisenzaak, bijna 2 jaar na de feiten, spelen heel wat juridisch gelinkte factoren in op zijn verwerkingsproces (o.a. confrontatie met de dader, getuigen tijdens het assisenproces, aanwezigheid van de pers, herbeleving …). Op dit vlak verschilt een rouwproces na een gewelddadige en plotse dood vaak van andere rouwprocessen. En precies hierin onderscheidt het aanbod van Slachtofferhulp zich van andere eerstelijnsdiensten. Psychologische realiteit Ons eerste contact met de mensen is in de meeste gevallen telefonisch. In dit gesprek, vlak na het overlijden en nog vóór de begrafenis, bevragen we de afscheidsmogelijkheden. Vaak wordt het de mensen door familie, vrienden … afgeraden om te groeten, terwijl deze laatste groet net héél bepalend kan zijn voor het verdere rouwproces. Afscheid nemen is vaak een start in het verwerkingsproces, namelijk het aanvaarden van de realiteit van het overlijden. Een moeder vertelde : “Toen ik mijn dochter aanraakte en voelde hoe koud ze was, besefte ik plots dat ik niet droomde, maar dat ze echt overleden was en dat ik haar warmte nooit meer zou voelen.” Om heel verschillende redenen wordt het de nabestaanden echter afgeraden om de overledene nog te groeten. Vaak zijn de verwondingen op het lichaam van die aard dat het anderen afschrikt. Goedbedoeld wordt dan ook vaak gezegd : “Ze ligt echt niet mooi”, “Ze is
302
Deel 2
onherkenbaar” … Wij hebben echter de ervaring dat vele mensen die geen afscheid hebben kunnen of durven nemen vlak na het overlijden, later op zoek gaan naar meer concrete informatie over het lichaam en in welke toestand of omstandigheden het lichaam zich bevond. Nabestaanden moeten zélf kunnen beslissen om al dan niet te groeten. Indien mensen op dit moment toch verkiezen om geen afscheid te nemen, geven we mee dat het nemen van foto’s van de overledene eventueel waardevol kan zijn voor een later moment. Na de begrafenis zijn de foto’s die opgenomen zijn in het dossier op het parket immers vaak nog het enige alternatief. In een eerste fase en in een persoonlijk gesprek wordt in principe getracht om een reconstructie van de feiten te houden : hoe heeft men het slechte nieuws vernomen, wat dacht men op dat moment, wat is er precies gebeurd, wat gebeurde er de momenten na het vernemen van het overlijden, wat speelde zich af op latere momenten … Maar ook : welke relatie had men met de overledene, wat betekende de overledene voor de nabestaande … Stuk voor stuk belangrijke informatie om een realistisch beeld te krijgen van de omstandigheden. We proberen als hulpverlener ook zicht te krijgen op de draagkracht van de rouwende, de draaglast op dat moment, aanwezige copingmechanismen en steun uit de omgeving. Eveneens houden we rekening met eventuele beperkingen, vaardigheden en noden op dat moment. Tijdens de verdere begeleiding bieden we rouwenden in verschillende etappes en gesprekken de mogelijkheid om de gevoelens waar ze mee geconfronteerd worden (verdriet, gemis, angst, schuldgevoel, machteloosheid, kwaadheid, opluchting ...) te legitimeren. Rouwenden schrikken maar al te vaak van zichzelf, van hun (soms tot dan toe) ongekende en nieuwe emoties: ”Ben ik wel normaal?” We laten die emoties aanwezig, exploreren ze en doorlopen zo vaak een heel gamma aan gevoelens samen met de cliënt. Alle gevoelens en de meest uiteenlopende vragen krijgen bestaansrecht. We trachten mensen inzicht te geven in hun eigen emotioneel proces. Dit geeft rouwenden meer controle en maakt alles meer hanteerbaar voor hen. We informeren mensen over wat hen nog te wachten staat en communiceren hierover op een open en directe manier. Uiteraard doen we dit met de nodige zorg, want helaas zijn de boodschappen vaak confronterend… We kiezen er voor om de nabestaanden niet te betuttelen. Zoniet zouden we immers onrecht doen aan hun autonomie. Mensen het nieuws brengen dat de raadkamer de aanhouding van de verdachte niet heeft verlengd, mensen op de hoogte stellen van een seponeren van het dossier, nabestaanden het nieuws brengen dat uit het gerechtelijk onderzoek blijkt dat vermoorde dochter eveneens verkracht werd, nabestaanden informeren dat rouwen een proces van jàren kan zijn … We geven uitleg over het verwerkingsproces zelf en helpen de mensen om alle taken te doorlopen die een rouwproces inhoudt. Ook bespreken we clichés, leren we mensen om te gaan met informatie en goedbedoelde tips van omgeving, die echter vaak nefast kunnen zijn. “Je hebt toch je andere kinderen nog ?”, “Het is nu toch al 2 maanden geleden, probeer er niet meer aan te denken.”, “Hij heeft het toch zelf gewild.” … Maar we trachten hen ook weerbaar te maken tegenover derden, namelijk dat ze zich niet verplicht hoeven te voelen op vragen te antwoorden of om het hele verhaal te vertellen wanneer ze daar zelf helemaal geen nood aan of goed gevoel bij hebben.
Deel 2
303
“Waar heeft je zoon dat touw gekocht waarmee hij zich heeft verhangen ?”, “Je dochter zal wel te veel gedronken hebben, anders haal je zulk manoeuvre toch niet uit met de wagen.” … Ook kinderen en jongeren worden voorbereid op reacties van anderen. Pubermeisje van wie de broer zelfmoord pleegde en 2 weken later op fuif aanwezig was : “Het is niet omdat ik hier ben dat ik me ook echt amuseer en het is niet omdat ik uiterlijk lach dat ik innerlijk niet steeds aan mijn broer denk en voortdurend huil.” We leggen uit dat naar anderen toe ieders binnenkant en buitenkant van elkaar mag verschillen, maar dat die binnen- en buitenkant ook regelmatig moet samenvallen om eerlijk te zijn tegenover jezelf en tegenover sommige naasten. Nabijheid is een ander belangrijk aspect: rouwenden hebben vaak het gevoel dat de wereld rondom hen veel sneller gaat dan zijzelf en dat ze al korte tijd na het overlijden niet meer met hun verhaal en hun gevoel terecht kunnen bij familie, vrienden, collega’s … Op dat moment zijn wij soms de enigen die nog tijd en ruimte geven om stil te staan bij de feiten, bij het verlies, het gemis, alle gevoelens … Het valt dan ook op hoe belangrijk anderen zijn en dit niet alleen in de beginfase van een rouwproces, maar zeker ook op langere termijn. Het feit dat mensen geconfronteerd werden met een niet-natuurlijk overlijden schrikt anderen vaak af. Men weet zich geen houding te geven ten aanzien van de nabestaande, men weet niet wat gezegd of men mijdt zelfs de rouwende … In elk gesprek met de nabestaanden maken we tijd en ruimte voor herinneringen en betekenissen: we helpen mensen om zich te realiseren dat de overledene zelf inderdaad niet meer terugkeert, maar dat de herinneringen wel verder blijven bestaan in de toekomst en zo ook de betekenis en de relatie tot de overledene. Onder andere samen fotoalbums bekijken, herinneringen laten ophalen aan de overledene …en de bijhorende betekenissen al dan niet samen met de rouwenden opzoeken. De eigenheid van elke rouwende op zich moet bewaard blijven en zelfs uitgelegd worden aan andere betrokkenen. Dit is niet altijd evident. Binnen hetzelfde gezin wil moeder dagelijks naar kerkhof terwijl vader daar geen nood aan heeft. Dit heeft uiteraard niets te maken met de mate van ‘graag zien’, maar met de eigenheid van ieder en ook de unieke relatie en daarbij horende betekenis tot de overledene. Zo wordt er aan een bepaald gedrag vaak door anderen een waardeoordeel gekoppeld. Een moeder van wie de zoon door een dodelijk verkeersongeval om het leven was gekomen, besloot voor zichzelf om haar routine en haar sociaal engagement niet op te geven en vlak na de begrafenis opnieuw wekelijks naar het zangkoor te gaan, naar de turnles, de wekelijkse wandelingen met de natuurvereniging … Dit werd haar door anderen niet altijd in dank afgenomen. Het werd vertaald alsof ze haar zoon al was ‘vergeten’, terwijl haar sociaal leven net voor haar een overlevingsstrategie was om enerzijds energie op te doen en anderzijds te ontspannen. Haar sociale contacten waren noodzakelijk om de vele moeilijke momenten aan te kunnen. Deze vaststelling kan echter tot spanningen en verwijten leiden. Het feit dat de verschillende fasen binnen het eigen rouwproces niet samen vallen met die van andere rouwenden binnen eenzelfde gezin, kan voor heel wat commotie zorgen en heeft zeker meer uitleg nodig. Daarom is correcte informatie over een verwerkingsproces een must : verschillende taken, ups en downs … en feit dat die schommelingen zeer persoonlijk zijn en niet op
304
Deel 2
voorhand kunnen worden vastgelegd. Volwassenen, maar ook kinderen sparen elkaar in vele gevallen. Een meisje vertelt meteen bij aanvang van het gesprek dat het helemaal niet goed met haar gesteld is, maar dat ze haar mama voorhoudt alles onder controle te hebben. Ze merkt en weet dat mama het héél moeilijk heeft met de zelfdoding van haar zoon/broer en wil haar aldus niet opzadelen met extra zorgen. Ook omgekeerd merken we dat sommige ouders zich net veel sterker tonen naar hun kinderen toe en dat ze als het ware hun eigen rouw even trachten uit te stellen. Ze willen er zich eerst van vergewissen dat met de kinderen alles in orde zal komen en hen niet extra belasten met eigen emoties. Steeds aanwezig in onze manier van werken is het benoemen van aanwezige krachten. Vaak zijn het zelfs krachten waarvan cliënten niet beseffen dat ze er zijn. Benoemen dat je als hulpverlener merkt dat het huishouden wel blijft draaien, dat het huis proper is, dat de afwas gebeurt, dat er wordt gekookt voor zichzelf en andere gezinsleden, dat het gras gemaaid is, dat mensen ook voor zichzelf blijven zorgen … Op het eerste gezicht lijkt dit misschien verwaarloosbaar, maar in moeilijke momenten is het niet altijd evident om deze taken en zorgen vol te houden en dus loont het zeker de moeite om de rouwende te leren om op die krachten te vertrouwen. “Al duurt het een uur vooraleer ik aangekleed ben, het zál me lukken !” Ondanks het feit dat de pijn, het gemis, het verdriet … tot in elke vezel van het lichaam doorsijpelt en voelbaar is, slagen mensen er vaak in om kracht te zoeken, te vinden en te gebruiken om toch door te zetten en het verwerkingsproces te doorwerken. Rouwenden staan voor de uitdaging om doorheen hun verwerkingsproces een evenwicht te zoeken tussen negatieve (o.a. verdriet …) en positieve gevoelens (o.a. plezier …), gericht op het heden, het verleden en de toekomst. Het is belangrijk om na te gaan of mensen in evenwicht zijn, of er beweging is in het proces of dat er minstens getracht wordt om een balans te vinden. Maar we leggen ook uit dat rouwen niet alleen confrontatie is met de pijn, het gemis, de waaier aan negatieve of intense gevoelens, maar dat er zeker ook ruimte mag zijn om te lachen, om te genieten … : soms hebben rouwenden toestemming nodig om op hun manier te rouwen ! Zeer zeker aanwezig is uiteraard de waarom-vraag ! In vele gevallen blijft deze echter pertinent aanwezig en zal net het feit dat er geen antwoord te vinden is, ook moeten aanvaard worden en een plaats krijgen in het verdere leven. Maar nog zoveel andere onbeantwoorde vragen steken de kop op. Soms kan het juridische dossier wel een antwoord geven. Maar helaas blijft men op vele vragen het antwoord schuldig. Een 8-jarig jongetje vraagt zich na 1,5 jaar nog steeds af waarom papa niet wilde blijven leven ondanks feit dat ze samen veel lol hadden, dat papa nochtans had beloofd om hem steeds naar het voetbal te voeren … Mensen vragen zich vaak af wat iemand net voor zijn dood dacht, wat er net voor het overlijden gebeurde, wat er zich precies heeft afgespeeld … Veel ouders hebben na een overlijden vragen over de opvang van hun kinderen. “Mogen we wel de waarheid vertellen ?” Helaas worden nog al te vaak kinderen uit de realiteit verdron-
Deel 2
305
gen en worden fabeltjes verteld. “Papa is plots op reis vertrokken en we weten niet wanneer hij terugkomt.” Ook duiken er heel wat vragen op over afscheid nemen: nochtans kunnen kinderen ook de nood hebben om details te kennen, waar ouders soms niet durven naar waarheid op te antwoorden. We stellen dan ook voor om eerlijk en op niveau van het kind te reageren. Een 6-jarig meisje vraagt expliciet hoe het touw eruit zag waarmee haar broer zich heeft verhangen : “Was het een dik of een dun touw, welke kleur had het ?” Een neef die haar broer had gevonden gaf haar alle details die ze wilde, waarna ze te kennen gaf :”Oké, nu weet ik het.” Een zoontje wil de lantaarnpaal zien waar zijn mama tegenaan gebotst is … Ogenschijnlijk de meest vreemde vragen worden gesteld. “Zijn er frietjes in de hemel ?”, “Mag papa daar ook naar voetbal kijken ?”, “Welke kleur heeft de hemel ?” … Kinderen moeten ook in de mogelijkheid worden gesteld om afscheid te nemen, zelfs na een gewelddadig overlijden. In feite spelen identieke beweegredenen als bij volwassenen hier een rol. Belangrijk is dat ook kinderen zelf de keuze krijgen om afscheid te nemen en over de manier waarop ze dit wensen te doen, bv. knuffels of brief meegeven in de kist. Optimaal gebeurt dit onder begeleiding van een vertrouwenspersoon en met de nodige informatie en zorg. Eveneens is het gewenst om hen voor te bereiden op het afscheid nemen en te beschrijven hoe de overledene er uit ziet, aanvoelt … Zo kunnen kinderen zelf beslissen of ze al dan niet een laatste keer groeten. Ook kinderen kunnen wel het een en het ander aan en ook voor hen geldt dat ze vaak beter af zijn met de waarheid dan met een beschermende leugen of verdoezeling. Soms gaan we ook heel praktisch te werk in de begeleiding. In een begeleiding van een 9-jarig meisje maken we samen elk een dromenvanger. Ze vertelt dat ze de hare heeft gemaakt voor papa. Ze hoopt dat haar papa dan alleen maar fijne dromen zal hebben nu hij dood is, want in haar beleving is dromen de hoofdactiviteit van dode mensen. Ze vraagt of we samen de dromenvanger bij papa willen brengen. We stappen samen te voet naar het kerkhof. Onderweg duikt ze af en toe een voortuin in en komt er terug uit met een bloemetje voor papa. Ze vertelt me dat ze dat elke keer doet wanneer ze papa gaat bezoeken. Aan het graf zegt ze plots dat ze denkt dat papa bang is nu hij daar alleen in het donker is en dat is de echte reden waarom ze de dromenvanger aan papa wil geven. Sindsdien blijven ook bij haar ‘s nachts de monsters weg die sinds de dood van papa wel elke nacht bij haar op bezoek kwamen. Soms zijn ouders door hun eigen emoties niet in de mogelijkheid hun kinderen de nodige en gepaste aandacht te geven. Een plots overlijden brengt mensen immers vaak aan het wankelen. Op dat moment zijn andere vertrouwenspersonen van het kind heel belangrijk en kunnen zij eventueel de ouders tijdelijk bijstaan. Als hulpverlener is het ook onze taak om hier samen met de ouder(s) bij stil te staan. Een moeder van 3 jonge kinderen verloor haar echtgenoot bij een dodelijk verkeersongeval. De buurvrouw en haar zus staan in voor het dagelijkse vervoer van en naar school en springen tijdelijk in op drukke momenten zoals badtijd, etenstijd, maken van huiswerk … We kunnen uiteraard niet voorbijgaan aan de daderdimensie. In geval van moord en in sommige situaties van dodelijke verkeersongevallen (m.a.w. wanneer er sprake is van een dader, ongeacht of hij al gekend is of niet) wordt deze dader ook bewust bespreekbaar gemaakt binnen de begeleiding. Het daderaspect krijgt een plaats binnen het verwer-
306
Deel 2
kingsproces en wordt een aandachts- en werkpunt. We checken welke ideeën, emoties … daarbij opduiken. En man wiens dochter verongelukt was, wilde weten waarom de veroorzaker in volle dag en op een rechte baan geen enkele remreflex had. De broer van een overleden zus wil aan de dader vragen waarom hij net zijn zus uitkoos in de bank in plaats van andere aanwezige. Iemand wil weten hoe het leven in een gevangenis er aan toe gaat. Juridische realiteit Wat bieden we op juridisch vlak ? In eerste instantie gaan we na of alles voor de mensen in kwestie duidelijk is. Vaak is dit helemaal niet het geval. Waarom wordt een verdachte niet meteen opgepakt ? Wat gaat er gebeuren met de in beslag genomen bezittingen ? Krijg ik de afscheidsbrief terug en wanneer ? Wanneer kunnen we het dossier inkijken ? Wie beslist wat er met de verdachte gaat gebeuren ? Moeten wij ons nu al burgerlijke partij stellen ? Wanneer mogen wij het dossier inkijken ? Vaak is het de eerste keer dat men met politie of parket in contact komt en dat gegeven is op zich al heel confronterend en op zijn minst nieuw te noemen. Er komt zoveel op je af … Het zoeken naar antwoorden gebeurt in geval van gemeenschappelijke dossiers, in samenwerking met de dienst slachtofferonthaal op het parket. Voor sommige vragen kan een gerechtelijk dossier een antwoord bieden. Soms kan er sprake zijn van vormen van secundaire victimisering, namelijk het gevoel dat men nógmaals slachtoffer wordt en dit door de manier waarop instanties of personen met hen omgaan. De wijze waarop de slechtnieuwsmelding gebeurt kan bijvoorbeeld zeer zeker invloed hebben op de rest van de verwerking, maar ook de wijze waarop het parket in communicatie treedt met de nabestaanden. Wanneer het parket uitleg geeft over de genomen beslissingen, heeft dit mogelijks een positief effect op de betrokkenen; wanneer de uitleg er niet komt, bestaat de kans dat mensen verkeerde interpretaties hebben en dat dit nefast inwerkt op het rouwproces. Het behoort ook tot onze taak om mensen hierop voor te bereiden o.a. door het geven van eerlijke informatie en dit gegeven ook mee te nemen binnen de integrale begeleiding die we nastreven. In geval van niet-natuurlijk overlijden bestaat de kans dat nabestaanden geen toestemming krijgen tot crematie. In enkele situaties waren de doodsbrieven al gedrukt, toen het nieuws kwam dat de overledene moest begraven worden en niet kon worden gecremeerd. Nochtans maakte men al vroeger de belofte aan de overledene hem/haar te cremeren na een eventueel overlijden. De autopsie roept vaak vele vragen op bij de nabestaanden. Enerzijds is dit mogelijks opnieuw een kans om antwoorden te vinden, bv. over de precieze doodsoorzaak, of de overledene snel dood was of net veel pijn en een lange doodstrijd heeft gekend … Anderzijds duiken ook hier afschuwelijke beelden en verhalen op. We vertellen de mensen echter dat de wetsdokters verplicht zijn om het lichaam op een respectvolle manier te behandelen. Dit maakt voor sommigen het verschil om de overledene toch te groeten. Velen zijn dan ook blij om vast te stellen dat men inderdaad op een menselijke manier en met het nodige respect met het lichaam omging. Regelmatig begeleiden we mensen naar en op het parket om er, al dan niet samen met de
Deel 2
307
dienst slachtofferonthaal op het parket, het dossier in te kijken. Voor velen is het een laatste mogelijkheid om te zoeken naar de waarheid. Doorgaans bestaat zulk dossier uit : vaststellingen van de politie, proces verbaal (bv. van getuigen, van eventuele verdachten, van familieleden en belanghebbenden …), eventueel deskundigenverslag (bv. ballistisch onderzoek, toxicologisch onderzoek, verslag van de verkeersdeskundige, het medische rapport van de gerechtsdokter, autopsieverslag …), attest van overlijden, foto’s (van de plaats van overlijden en van de overledene zelf indien die ter plaatse overleed, van de eventuele autopsie …) … Tijdens de inzage bestaat onze taak er in om samen met de cliënt het dossier in te kijken, om uitleg te geven over de inhoud, over de formulieren die ze erin terug vinden, maar ook om eventueel eerst de foto’s te beschrijven zodat de cliënt op basis daarvan kan beslissen om ze al dan niet zelf te bekijken. De foto’s zijn onder andere genomen op de plaats van het overlijden en nog voor een eventuele autopsie heeft plaatsgehad. Ook foto’s van een eventuele autopsie maken deel uit van het dossier. Objectief gezien zijn de foto’s inderdaad niet mooi, maar opvallend is dat nabestaanden daar ‘doorkijken’. De beelden kunnen subjectief gezien van enorme waarde en van grote betekenis zijn voor de nabestaanden. Een moeder van wie de zoon bij een verkeersongeval was omgekomen werd verteld door naaste familieleden dat zijn gezicht nagenoeg onherkenbaar was en dat het beter was om enkel zijn levende beeld in ere en in herinnering te houden. Zij besliste dan ook om niet te gaan groeten, mede omdat ze, net zoals zovele anderen, die beslissing moest nemen in een fase waarin men vaak nog ‘verdoofd’ is, men overstelpt wordt door administratieve en andere verplichtingen, men vaak het gevoel heeft te leven op automatische piloot en eerder geleefd wordt dan zelf bewust te leven. Er moet immers zoveel gebeuren : begrafenis, verzekering, administratie … Meer dan 2 jaar na het overlijden beslist de moeder om het dossier in te kijken op het parket: het imaginaire beeld dat ze van haar overleden zoon heeft is immers niet meer houdbaar. Voor de moeder in kwestie waren de foto’s een ware opluchting. Het beeld dat ze zich van haar zoon na het ongeval had gevormd, was onnoemelijk veel afschuwelijker dan het echte beeld. Meteen bij de eerste foto zij ze : “Och, was het dat maar! Hij is nog zo mooi en zo herkenbaar (voor mij) !” De zoon in kwestie had een kleine moedervlek in zijn gezicht en deze was voor de moeder echt een belangrijk herkenningsteken, terwijl dit door anderen nauwelijks werd opgemerkt. Vanaf dit moment ging het met de moeder aanzienlijk beter en kon ze verder in haar rouwproces: ze was verlost van een ondraaglijk beeld en voelde zich deels opgelucht. Haar gefantaseerde beeld had de verwerking bemoeilijkt en was véél erger dan de realiteit. Een vader die foto’s bekeek na de zelfdoding van zijn dochter stelde dat het voor hem niet zozeer belangrijk was om haar gezicht te zien. Zijn dochter schoot zich door het hoofd en dus wist de vader ook dat haar gezicht zwaar beschadigd zou zijn. Het hoofd van het slachtoffer werd eenvoudig op elke foto met een stukje papier afgedekt. De vader wilde foto’s zien om zich een beeld te kunnen vormen van het gebeuren: waar lag ze precies in de kelder; waar lag haar hoofd: tegen de kast of naar de deur gericht; welke kledij droeg ze, had ze haar haren opgestoken of had ze de haren los, … Voor buitenstaanders lijken dit misschien lugubere en vreemde vragen, voor vele nabestaanden is het zeer belangrijke informatie die desgevallend een verwerking van start kan laten gaan. Een dochter vond haar vader op zolder nadat hij zich door het hoofd had geschoten. De
308
Deel 2
maanden nadien gaat het ogenschijnlijk prima met haar. Maar ze geeft zelf aan nog steeds het idee en gevoel te hebben dat haar vader niet dood is. Ze zegt dat er geen bloed aanwezig was en dat de ogen van haar vader geopend waren toen ze hem vond. Onder meer door het zien van de foto’s waarop een plas bloed te zien is en door het zien van de overlijdensakte in het dossier, drong de realiteit toch tot haar door. Een dossierinzage gaat vanzelfsprekend gepaard met een heel gamma van emoties, bv. kwaadheid door het zien van het (extreme en nodeloze) geweld dat met de feiten gepaard ging, opluchting om vast te stellen dat de overledene op slag dood was en dus geen pijn heeft gevoeld, zeer voelbaar verdriet bij confrontatie met het dossier op zich naar aanleiding van de feiten, ongeloof door vaststelling dat het bloed van de overledene sporen van drugs bevatte, machteloosheid bij het besef dat de dood had kunnen worden vermeden (ongeval n.a.v. olievlek op de weg), schaamte omwille van de omstandigheden van het overlijden (bv. wurgseks, overlijden in bordeel … ) … Soms echter komen er alleen maar vragen bij. De vaststelling dat er sprake was van alcoholintoxicatie terwijl men ervan overtuigd was dat de betrokkene nooit alcohol aanraakte … We bieden ook bijstand en vergezellen cliënten eventueel ook naar de advocaat, o.a. om het typisch juridisch taalgebruik te ‘vertalen’. Maar we nemen ook contact op met advocaten om zo mogelijk meer uitleg te geven in het persoonlijke verwerkingsproces en daarbij horende specifieke noden en verwachtingen van de cliënt. Een moeder van wie de zoon bij een dodelijk verkeersongeval om het leven kwam, wilde aan de advocaat duidelijk maken hoe belangrijk het wel voor haar was dat bepaalde zaken over haar zoon zéker op een rechtszitting worden verteld, namelijk dat hij een prima zoon was met het hart op de juiste plaats. Het feit dat dit openbaar werd uitgesproken was voor de moeder een laatste uiting van respect naar haar zoon toe. Een uitspraak (op de rechtbank, maar ook beslissingen van het parket) is vaak een keerpunt, een start of minstens opnieuw een intensief emotioneel moment in het rouwproces. De uitspraak op zich en de al dan niet toegekende straf en schadevergoeding geeft niet per se een voldaan of positief gevoel aan de nabestaanden. Het kan de pijn eventueel wat verzachten door vast te stellen dat de maatschappij (openbaar ministerie) een strenge straf vordert, maar het leed op zich is niet herstelbaar m.a.w. de impact en de betekenis van een straf is voor iedereen weer anders. Ook het tegendeel is mogelijk, namelijk dat mensen ronduit ontevreden zijn over de uitgesproken straf en dit ervaren als een miskenning voor hun slachtoffer-zijn. Het is belangrijk en typisch voor slachtofferhulp om er samen met de mensen te zijn en dit in de verdere begeleiding niet te verwaarlozen, maar net expliciet een plaats te geven. Wanneer de rechter een voorwaardelijke straf uitspreekt ten aanzien van de dader, krijgt men soms het gevoel dat de dader niet schuldig is bevonden omdat de rechter geen effectieve gevangenisstraf heeft uitgesproken. Dit gegeven gaat zeker ook op voor kinderen. Waarom ook hen niet meenemen naar een dossierinzage, een zitting op de rechtbank en dit uiteraard opnieuw mits aangepaste voorbereiding en wanneer kinderen dit zelf wensen. De dienst Slachtofferhulp en/of slachtofferonthaal op het parket kan ook een rol spelen bij
Deel 2
309
bijvoorbeeld de teruggave van de in beslag genomen persoonlijke spullen van de overledene. De moeder van een overleden zoon bewoog hemel en aarde om zo vlug mogelijk de gsm van haar zoon terug te krijgen. Ze hoopte er misschien nog een boodschap in te vinden die van enig belang zou kunnen zijn. De teruggave van de juwelen en kledingstukken die de overledene droeg op het moment van het overlijden, de vraag of ouders het wapen terug wensen waarmee hun zoon zelfmoord heeft gepleegd … We vermelden duidelijk in welke staat de persoonlijke spullen zich bevinden. De kledij van overledenen wordt vaak kapotgesneden om geen sporen kwijt te raken of om het lichaam klaar te maken voor autopsie; vaak zijn er nog bloedsporen te zien of andere duidelijke tekenen van het gewel. In geval van zelfdoding verloopt de juridische afhandeling vrij snel. Meestal, behalve wanneer een autopsie werd bevolen, wordt het dossier van meet af aan geseponeerd vermits zelfdoding op zich geen misdrijf is. Dit klinkt misschien tegenstrijdig. Omdat het parket op de hoogte moet worden gesteld van elk niet-natuurlijk, ongewoon en gewelddadig overlijden, komt ook een dossier van zelfdoding op het parket terecht. Wanneer duidelijk is dat het inderdaad om zelfdoding gaat, wordt het dossier geseponeerd en kan er meestal op korte termijn een dossierinzage plaatsvinden. Nabestaanden dienen hiervoor echter zelf een brief te richten aan de procureur met de vraag toestemming te verlenen het dossier in te kijken. Belangrijk om weten is dat het een recht is voor de nabestaanden om dossierinzage te vragen, maar dat het parket autonoom beslist om daar al dan niet een positief gevolg aan te geven. De ervaring wijst gelukkig wel uit dat er meestal toestemming wordt verleend. In geval van twijfel betreffende de doodsoorzaak wordt er verder onderzoek gedaan en mogelijk een autopsie bevolen om na te gaan of het inderdaad om zelfdoding gaat. Het gerechtelijk onderzoek dat volgt, kan lange tijd in beslag nemen. Indien er een afscheidsbrief is nagelaten, kan deze eventueel enige verklaring of verduidelijking geven op de waarom-vraag. Deze neemt echter niet altijd alle schuldgevoelens, verdriet en andere emoties weg! Wel positief is dat in vele gevallen de nabestaanden van meet af aan minstens een kopie van de afscheidsbrief krijgen. Ze kunnen bij het afsluiten van het dossier zelf teruggave van de originele brief vragen. Soms krijgt men meteen de originele versie terwijl een kopie ervan in het dossier terecht komt, wat door de nabestaanden uiteraard positief wordt onthaald. Voor dodelijke verkeersongevallen ligt de juridische invalshoek vaak een stuk anders en ingewikkelder. Bepalend zijn uiteraard de feiten en de omstandigheden : was de overledene de bestuurder, was hij verantwoordelijk voor nog andere doden, was hij passagier, zijn de omstandigheden van het ongeval duidelijk of bestaat er net veel onduidelijkheid, was er een (zware) verkeersovertreding aan voorafgegaan of was het net een ‘dom’ ongeluk … Behandeling van het dossier na een dodelijk verkeersongeval gebeurt op het niveau van de politieparketten. Vaak kiezen mensen er toch voor om aanwezig te zijn op de zitting ondanks de vaststelling dat dit vaak door anderen wordt afgeraden. Ook hier geldt opnieuw dat mensen voldoende moeten worden geïnformeerd om zelf een keuze te kunnen maken. Mensen hebben immers vaak een verkeerd beeld, namelijk dat ze een actieve rol kunnen spelen, dat ze als getuigen zullen worden gehoord op de zitting, dat er contact mogelijk is met de veroorzaker … Een voorbereiding op een eventuele zitting is dus zeker
310
Deel 2
niet overbodig. Ondanks het feit dat er doden zijn gevallen, liggen de tarieven voor de schadevergoeding en de boetes duidelijk lager dan bij assisenzaken. Ook de vaststelling dat er nauwelijks over de overledene zelf wordt gesproken tijdens de zitting, valt voor heel wat nabestaanden zwaar. De taak van de politieparketten bestaat erin na te gaan of er sprake is van een verkeersovertreding, de eventuele aansprakelijkheid vast te stellen en te bepalen welke straf van toepassing is. Het is een louter juridische en technische afhandeling van de feiten, waar soms bijzonder weinig plaats is voor de emotionele kant. In geval van moord en wanneer een assisenzaak zich aandient, doen we het aanbod om eventueel op voorhand de zaal te bezichtigen of indien mogelijk een glimp mee te volgen van een andere assisenzaak die lopende is. Zo krijgen mensen een zicht op de procesvoering zelf: waar zit de jury, hoe wordt ze samengesteld, waar moet ik wachten vooraleer ik moet getuigen en waar moet ik precies zitten om te getuigen, wie is de voorzitter en wat is zijn taak precies, wie is de openbare aanklager, waar zal de pers zitten als ze aanwezig zou zijn, waar zal de verdachte zitten, mag hij iets zeggen, zal hij handboeien dragen, kan er oogcontact zijn met de vermoedelijke dader … 1001 vragen waar mensen geen antwoord op hebben en waar zinvolle voorbereiding onontbeerlijk is om het proces op een goede manier te laten verlopen. Alleen al het zien van de dader op een proces is meestal een zeer emotioneel moment. Een goede voorbereiding maakt het de mensen mogelijk om zich meer met de essentie bezig te houden en zich niet de vele vragen op dat moment te hoeven stellen. Het is meestal al zwaar genoeg. Assisenzaken gaan al gauw minstens 1 à 2 jaar na de feiten van start, wat voor heel wat nabestaanden een lange periode van wachten en onzekerheid betekent. Een getuigenis op een assisenproces wordt soms beschouwd als een laatste iets dat men nog kan doen voor de persoon die vermoord is. Vaak zien we hoe nabestaanden op zulk moment erin slagen om heel krachtig naar voren te komen en heel integer en vol eerbied voor en over de overledene te getuigen. Voor anderen is het dan weer te zwaar, ze moeten afhaken of worden door hulpverleners afgeraden om te getuigen omdat het net op dat moment de verwerking niet ten goed zal komen. Nog maar eens blijkt hoe verschillend elk individu omgaat met zijn verdriet en hoe uniek elk rouwproces is of zou moeten zijn. Grenzen en doorverwijzing We sluiten een begeleiding af wanneer we samen met de cliënt op het punt gekomen zijn dat onze interventies niet meer nodig zijn. Het is niet de bedoeling om bij mensen aanwezig te blijven tot wanneer het rouwproces volledig doorlopen is. Trouwens, wanneer is dat? Begeleidingen kunnen maanden tot zelfs enkele jaren duren, maar uiteraard niet altijd op een even intensieve manier. Veel is weer afhankelijk van de eigen specifieke noden van de persoon in kwestie en van het juridische of gerechtelijke verloop van de zaak. In de beginfase van een begeleiding is er een vrij intensieve opvolging, soms samenvallend met de golfbeweging van de verwerking zelf. Na enige tijd volgen er eerder minder intensieve contacten, maar op het moment van juridisch nieuws of zittingen komen er opnieuw meer belastende periodes aan. Aangezien het al gauw een jaar kan duren vooraleer er een rechtszaak komt en we net ook het juridische aspect niet willen verwaarlozen, is het niet verwonderlijk dat we vaak te maken krijgen met langdurige begeleidingen. Eén van onze taken bestaat erin om mensen door te verwijzen naar meer gespecialiseerde diensten indien de nood zich opdringt. Aangezien er in onze rouwbegeleidingen steeds risicofactoren aanwezig zijn op gecompliceerde rouw, moeten we zeker in het oog houden
Deel 2
311
dat er beweging blijft in de verwerking en moeten we streven naar een evenwicht. Doorverwijzing is echter niet altijd even gemakkelijk : eerstelijnshulp verschilt duidelijk van tweedelijnszorg onder meer door het feit dat we laagdrempelig werken en ook vaak letterlijk dicht bij de mensen zijn en belangrijke momenten zoals bv. een proces samen meemaken. Bij huisbezoeken worden we van in het prille begin meegetrokken in een gezin of familie en krijgen we al snel zicht op de situatie en op de betekenis van de overleden persoon voor de verschillende gezinsleden. Wanneer de rouw vastloopt, dringt er zich een gerichte doorverwijzing op. Toch zien we dat de aanwezigheid van verhoogde risico’s op traumatische rouw op zich niet betekent dat er vanzelfsprekend gecompliceerde of traumatische rouw op volgt en dat therapie altijd noodzakelijk is. Soms maken de aanwezigheid van andere zaken rouwen onmogelijk, bv. een onverwerkt trauma uit het verleden, een trauma door overlijden op zich bv. getuige zijn van het sterven … Dan dringt doorverwijzing zich op. Een betrokkene van een dodelijk ongeval wordt verwezen naar EMDR-therapie om het trauma op zich te doorwerken. Nadien bespreekt de cliënt in samenspraak met de therapeut of hij de begeleiding bij slachtofferhulp verder zet of in begeleiding blijft bij de therapeut. Na een doorverwijzing maken we vaak de afspraak met de betrokken instantie dat wij het juridische deel blijven opvolgen. In overleg met de therapeut integreren we de verkregen juridische informatie binnen de bestaande begeleiding, al dan niet via de therapeut of rechtstreeks via de cliënt. Een samenwerking op dit vlak is van groot belang zodat de cliënt alle aspecten van zijn rouwverwerking kan meenemen in de opgestarte begeleiding. Uiteraard verwijzen we naargelang de nood ook door naar andere diensten, o.a. advocatuur, artsen, slachtofferonthaal op het parket, OCMW, sociale dienst …
Algemene bedenkingen Slachtofferhulp is een eerstelijnsdienst die op het gebied van rouwbegeleiding een integraal en laagdrempelig aanbod heeft voor nabestaanden van dodelijke verkeersongevallen, moord en zelfdoding. Een duidelijk inhoudelijk onderscheid met rouwondersteuning en rouwtherapie is nodig. We stellen vast dat de aanwezigheid van risicofactoren tot gecompliceerde rouw op zich niet betekent dat doorverwijzing zonder meer noodzakelijk is. Deze realiteit moet echter wel ten volle worden geëxploreerd en plaats krijgen binnen het geheel van kaderen en legitimeren van allerlei (soms ongekende) emoties. Of men nu een kind, een jongere of een volwassene is, ieder mens verwerkt op zijn eigen specifieke en unieke manier en die eigenheid moet zoveel mogelijk worden bewerkstelligd en in ere gehouden worden. Rouwenden hebben recht op informatie van welke aard ook om op een zo volledig mogelijke wijze alle deelaspecten van het plotse en niet-natuurlijke overlijden mee te nemen in hun verwerking, bewuste keuzes te maken en dit alles een plaats te geven in hun verdere leven. Het is bijna onmogelijk om juridische aspecten te scheiden van emotionele. Beide zijn zo met elkaar verweven dat het op zich vreemd lijkt dat de focus vaak enkel op het psychologische deel van de verwerking ligt en nauwelijks raakt aan de juridische realiteit. Nochtans maakt dit aspect vaak willens nillens deel uit van de realiteit van de nabestaande. Een efficiënte samenwerking tussen de verschillende partners dringt zich dus zeker op.
312
Deel 2
Literatuur - Voorstellingstekst Slachtofferhulp Vlaanderen - Voorstellingstekst Slachtofferhulp Halle-Brussel-Vilvoorde - Visietekst aanbod en rouwbegeleiding binnen Slachtofferhulp Brussel-Halle-Vilvoorde - Visietekst pendelcommunicatie - Visietekst herstel - Samenwerkingsakkoord van 07/04/1998 tussen federale staat en de Vlaamse gemeenschap inzake slachtofferzorg
Voor meer informatie over onze werking of voor een contactadres : - CAW Archipel Groot-Eiland/Dienst Slachtofferhulp Groot Eilandstraat 84 1000 Brussel 02/514 40 25 (rechtstreeks nummer) 02/502 66 00 (algemeen nummer) www.slachtofferhulp-brussel.be - Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw Diksmuidelaan 50 2600 Berchem 03/366 15 40 www.caw.be www.slachtoffer-hulp.be
Deel 2
313