Route J
■ 1 a
Vale gieren Over het algemeen zijn gieren niet bepaald de meest geliefde dieren. Hun kale kop en hals en hun gedrag zijn daar vaak de oorzaak van. Welke reden kun je bedenken voor het feit dat op de kop en hals geen veren gewenst zijn? ___________________________________________________________________________
b
Een gier heeft naar verhouding een lange nek. Wat is het voordeel hiervan? ___________________________________________________________________________
vale gier
c
Gieren worden, net als hyena's, regenwormen, krabben en aaskevers, tot de afvaleters gerekend. Soms worden ze in één adem genoemd met de reducenten. Leg uit dat gieren toch tot de consumenten behoren en niet tot de reducenten. ___________________________________________________________________________
d
Vale gieren zijn aaseters. Waarom komen ze niet in bosgebieden voor? ___________________________________________________________________________
e
Lammergieren laten soms botten van een hoogte van 80 meter vallen zodat deze breken. Ze kunnen dan beter bij het beenmerg. Dit beenmerg is geel van kleur. Welke energierijke voedingsstof, waar deze gieren gek op zijn, zit er in geel beenmerg? ___________________________________________________________________________
Monniksgieren ■ 2 a
Wat is het belangrijkste verschil in voedsel als je monniksgieren vergelijkt met vale gieren? ___________________________________________________________________________
b
Geef een verklaring voor het feit dat de gieren in aantal zijn achteruitgegaan. ___________________________________________________________________________
monniksgier
c
De meeste gieren hebben een nek zonder dekkende veren. De hoornlaag, die uit dode cellen bestaat, ligt daar helemaal bloot. (meestal zijn er wel veren, maar dan heel klein als een soort dons.) Van welke huidlaag maakt de hoornlaag deel uit? ___________________________________________________________________________
d
Een functie van de hoornlaag is bescherming bieden tegen beschadigingen. Noem twee andere functies van de hoornlaag. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
e
Veel gieren hebben een kale maar gepigmenteerde nek. In welke huidlaag kun je pigment aantreffen? ___________________________________________________________________________
f
Wat is de functie van pigment? ___________________________________________________________________________
■ 3
a
Vogelgriep Vogelgriep, Aviaire influenza, wordt veroorzaakt door een virus dat verwant is aan het menselijke griepvirus. Alle soorten vogels zijn vatbaar voor deze griep, hoewel sommige soorten meer resistentie hebben. Vooral eenden, kippen, kalkoenen en zwanen zijn zeer gevoelig en worden daadwerkelijk ziek. Virussen zijn te beschouwen als lichaamsvreemde stoffen. Geef een andere naam voor lichaamsvreemde stoffen die een immuunreactie opwekken. ___________________________________________________________________________
b
Dierentuinen moeten bedacht zijn op een eventuele besmetting met dit vogelgriepvirus. Daartoe wordt een vaccinatieplan opgesteld en uitgevoerd. Eind december 2005 werd met de vaccinaties begonnen. Er werd vroeg gestart om alle dierentuinvogels de kans te geven voldoende immuniteit op te bouwen voordat de trekvogels Nederland zouden bereiken. Gaat het hier om trekvogels die afkomstig zijn uit het noorden of uit het zuiden? Leg je antwoord kort uit. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
c
Vogels kunnen besmet raken door direct contact met zieke vogels, maar ook via de lucht of door contact met besmet materiaal zoals mest, voer en transportmiddelen. Een besmetting is iets anders als het daadwerkelijk binnendringen van een ziekteverwekker. Wat is de algemene term voor het binnendringen van een ziekteverwekker? ___________________________________________________________________________
d
Bij pas ingeënte vogels volgt een zogenaamde immuunrespons die de vogels zelf niet ziek maakt. De inenting, die voor een optimale werking tweemaal moet gebeuren, wordt geregistreerd. Bij deze vorm van kunstmatige immuniteit is er sprake van een (maak het juiste hokje zwart) :
e
actieve immunisatie. passieve immunisatie.
Leg je antwoord van d uit. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
f
Hoe kan iemand onderzoeken of een vogel voldoende antistoffen heeft aangemaakt? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
g
Door de genomen voorzorgsmaatregelen zijn niet alleen het welzijn en de gezondheid van de vogels maar ook dat van de medewerkers en bezoekers gegarandeerd. Leg dit kort uit. ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
h
Een aantal jaren geleden werd de ziekte vogelpest genoemd. Dat is eigenlijk een niet juiste benaming. De ziekte wordt veroorzaakt door een (griep)virus en niet door een pestbacil. Waarom werd het in de volksmond vogelpest genoemd, denk je? ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
i
Besmetting vindt plaats door contact met dode of zieke vogels en niet door het eten van vlees of eieren. Mensen hebben geen afweer tegen het type dat vogelgriep veroorzaakt, het H5N1virus. Het afweersysteem herkent het virus niet direct, waardoor het zich de eerste uren ongeremd kan vermenigvuldigen. Pas als de afweer goed op gang is gekomen, is de besmette persoon al, vaak letterlijk, doodziek. Waarom kunnen vogels en mensen met vogelgriep niet behandeld worden met antibiotica? ___________________________________________________________________________
j
Net als bij het krijgen van een gewone griep, zijn het dezelfde risicogroepen die eigenlijk een spuit zouden moeten krijgen. Welke risicogroepen ken je? ___________________________________________________________________________
k
Misschien ken je mensen uit je omgeving die jaarlijks bij de huisarts een zogenaamde ‘griepspuit’ halen. Waarom moet dat jaarlijks gebeuren? ___________________________________________________________________________
■ 4
Zoutklieren Jan van Genten, meeuwen en pinguïns hebben als gemeenschappelijk kenmerk, dat zij zout water als bron gebruiken om vocht binnen te krijgen. Ook bij het naar binnen werken van het voedsel, komt er veel zout water in hun lichaam terecht. Teveel zout moet snel uitgescheiden worden anders tast het de lichaamscellen aan, bloedcellen het eerste. Zeevogels hebben de beschikking over speciale uitscheidingsorganen: zoutklieren. Deze bevinden zich in de kop. Boven op de snavel bevindt zich de uitmonding van een zoutklier.
zoutklier
a
De mens bezit geen zoutklier zoals zeevogels. Wel raakt de mens via andere organen zijn zouten kwijt. Welke uitscheidingsorganen gebruikt de mens voor het kwijtraken van zouten? ___________________________________________________________________________
b
Een andere stof die de mens via urine kwijtraakt is het giftige ureum. Van welke bouwstof is ureum een afbraakproduct? ___________________________________________________________________________
c
In welk orgaan vindt deze afbraak plaats? ___________________________________________________________________________
■ 5
Roze pelikanen Pelikanen zijn heel erg aangepast aan het vissen. De onderkaak kan wijd opengezet worden en huidspieren in hun keelzak zorgen ervoor dat ze wel 12 liter water met vis kunnen scheppen.
vissende pelikaan De vis wordt doorgeslikt en meegenomen naar het nest, dat wel zo’n 50 kilometer verderop kan liggen. Hoe zijn pelikanen verder aangepast aan het water, als je kijkt naar hun poten? ___________________________________________________________________________
■ 6
a
Vogelweetjes Vogels zijn niet in het bezit van zweet- of talgklieren. Wel hebben ze een zogenaamde stuitklier waarin een wasachtige stof gevormd wordt. Je zou de functie van deze stof kunnen vergelijken met talg. Het stuitvet wordt met de snavel over de veren gebracht en netjes verdeeld. Welke twee functies kan stuitvet hebben? ___________________________________________________________________________
Het bloed en de bloedsomloop van vogels komt overeen met die van mensen. Alleen is de aorta vlak bij het hart niet naar links gebogen maar naar rechts en hebben rode bloedcellen, in tegenstelling tot menselijke rode bloedcellen, wel celkernen. b Vanaf welk hartdeel is het bloed dat in de aorta stroomt, afkomstig? ___________________________________________________________________________ c
Welk ander bloedbestanddeel is (bij vogels) in het bezit van celkernen? ___________________________________________________________________________
Vogels hebben voor het vliegen veel zuurstof nodig. Voor de ademhaling kunnen ze echter geen gebruik maken van middenrifademhaling. Vogels hebben namelijk geen middenrif. d Welke andere manier van ademhaling blijft er dan voor vogels over? ___________________________________________________________________________
e
De lichaamstemperatuur van vogels is gemiddeld ongeveer 42 0 Celsius. Dat is hoger dan de Gemiddelde temperatuur van zoogdieren. Wat is bij een zoogdier de gemiddelde lichaamstemperatuur? (Ga uit van een gezond organisme.) ___________________________________________________________________________
■
Snavels en hun functie 7 Vogelsnavels zijn aangepast aan de manier waarop het voedsel gezocht en gevangen wordt. In de lege vakken moet je de volgende omschrijvingen invullen: zaden en vruchten – ara - prooidieren – planten en dieren in het water – uil – flamingo – harde noten kraken – water filteren waardoor voedsel achterblijft – voedsel uit elkaar trekken om beter door te slikken Afbeelding:
Voedsel:
Snavel geschikt voor / om:
Naam van vogel:
■
Vogelpoten 8 De afbeelding laat verschillende vogelpoten zien. Alle poten zijn aangepast aan het milieu en/of het voedsel van de vogels waartoe deze poten behoren. Welke vogels horen bij welke afbeelding? Je kunt kiezen uit de volgende vogels: waterhoen – lijster – gans – uil – meerkoet – specht Vul de tabel op de juiste manier in. Aangepast aan of tegen: zwemmen en lopen op een zachte bodem gemakkelijk landen op takken het vastgrijpen en doden van prooidieren met behulp van klauwen zwemmen door middel van vliezen tussen de tenen verankering aan boomstammen door middel van sterke poten wegzakken in de zachte grond nabij water d.m.v. grote tenen
einde Route J
Afbeelding:
Naam: