Rotaryclub Voorschoten-Leidschendam
1952 1992
Inhoud
Woord vooraf
3
Groeten en gelukwensen vanuit RC Iserlohn
4
How it all started (met Grays Thurrock)
5
Charteruitreiking
6
Ter inleiding
7
40 jaar in vogelvlucht Paul Pels
8
Leden praten over de eigen club Wim de Ruiter, Ben Aalbers, Arie Groot en Popko Noordhoff
14
De relatie met onze buitenlandse Max Visbeen
contactclubs
21
Jaaroverzichten
24
Lijst van leden
77
Lijst van oud-leden
78
Colofon
80
2
Woord vooraf Het is van waarde, staat zijn en bereid jarige geschiedenis Leidschendam" op
dat de club leden telt, die in gevonden worden de veertigvan Rotaryclub "Voorschotenschrift te stellen.
Wat bij het doorlezen van de persoonlijk getinte bijdragen treft, is niet alleen de betrokkenheid bij het gebeurde in, maar vooral het positieve denken omtrent de toekomst van de club. De jaaroverzichten zullen bij vele leden de historie doen herleven en bij anderen een herkenning van het heden oproepen. Zo zijn wij veertig jaar op weg, met een lach en een traan en beleven op onze wijze met elkaar "Rotary". Voor het bestuur, Theo L. Boerkoel, voorzitter
apri/1992
3
Karl Sassenscheidt Ihmerter Weg 30 5860 Iserlohn
ROTARY
CLUB
ISERLOHN
Telefon privat: 023 71 - 2 6717 Telefon Büro: 023 74 - 758-110 Fax: 023 74 - 718 40
- Der Präsidem -
An den Prasidenten des ROTARY CLUBS VOORSCHOTEN LEIDSCHENDAM Herrn Theo L. BOE R KOE Vlient en Wegen 3
5860 Iserlohn, den
03.04. 1992jZi .
L
NL-2251 AJ Voorschoten
Lieber Prasident Theo, liebe Freunde des Rotary Clubs Voorschoten
Leidschendam,
•zum 40. GeiJurt.stag des Rct ary Clubs Voorschoten Leidschendam, grüBen alle rotarischen Freunde des Rotary Clubs Iserlohn sehr herzlich und wünschen für die Zukunft eine ebenso erfreuliche Entwicklung, wie sie Ihr Club in den letzten 40 Jahren gehabt hat. Mit groSer Freude und tiefer Dankbarkeit erinnern wir uns heute an den Beginn unseres Kontaktes und unserer Freundschaft. Bereits zwei Jahre nach Gründung unseres Clubs in Iserlohn erhielten wir den ersten Besuch aus Voorschoten Leidschendam. Intensive Kontakte und gegenseitige Besuche folgten, so daS bereits ein Jahr spater die "Hochzeit" gefeiert wurde. Was heute so selbstverständlich erscheint, war damals gewiS nicht einfach. Es fanden sich Menschen zusammen und schlossen Freundschaften, die sich noch Jahre zuvor als Feinde gegenüberstanden. In vielen offenen Gesprachen wurde der groGe Wunsch deutlich, andere MenschEn aus fremden Landern bes ser kennenzulernen. Die vólkerverbindende und vólkerverstandigende Aufgabe Rotarys wurde von allen Freunden als besondere Angelegenheit betrachtet. In den nun zurückliegenden 33 Jahren hat es viele Hóhepunkte zwischen unseren Clubs gegeben. Dazu gehóren sowohl die gegenseitigen Clubbesuche mit dem Austausch von Vorträgen, die Halbwegstreffen und die jeweiligen Besuche zur Ladies Night. Auch die Treffen unserer Kinder und Jugendlichen gehören zu diesen Hóhepunkten. Gerade diese Jugendtreffen, die ja "biologischen Schwankungen" unterliegen, müssen auch in Zukunft von beiden Clubs gefórdert werden. Besonders dankbar erinnern wir uns aber gerade in der heutigen Zeit an die gemeinsamen Berlin-Besuche in der Vergangenheit. Das Interesse und die Solidarität unserer hollandischen Freunde für Berlin hat uns immer gefreut und stark gemacht. Auch für die Zukunft wünschen wir Rotarier aus Iserlohn uns 50 gute, intensive und her zl i che Kontak te zu rseren Freunden aus Voorschoten Leidschendam.
~~
i
(if-! / liUt '. \
,~\J'\
.~),
;
i~~~1
~I
I I
4
How it all started We in Thurrock have always had a feeling of friendship with our neighbours across the North Sea, especially with the Docks nearby. We were aftected by the Floods of 1953, Tilbury being submerged by several feet of water, but we were horrified to see just how awful had been the devastation in Holland and sympathy and admiration welled up. The Rotary Club of Grays Thurrock decided, as a mark of friendship, to send an invitation to several Rotarians in the aftected areas, to visit Grays and eventually, and via various channels, it arrived at the Voorburg Club who passed it onto their new Daughter Club, Voorschoten-Leidschendam. The result was Barty Hoogwerff Kroon, who had come to London to sell his bulbs to Woolworths, presenting himself at Grays Police Station and asking for Stan Deats, who had written the originalletter! Stan was soon found and he summoned Geoft Player from the tennis courts and the first "meeting" was held in the Queen's Hotel and there the seeds were sown. In 1954 Stan and Geoft attended the Rotary E.N.A.E.M. Regional Conference in Ostend and during a wonderful weekend, which included a visit to Geoft's old wartime haunt ot Bruges, contact was made with Henk Gomes and Jan Hoogendoorn and a visit to their Club planned for the day after the Conference. Early in the morning arrived Wim de Ruiter in his lovely aid Citroen, with Nick van Bergen van der Grijp as navigator, and in spite of a puncture, they arrived only minutes late tor the Club meeting - and what a warm welcome they received! They stayed overnight with Barty and Agnes, went to Amsterdam with Henk and Lois, farewells at Schiphol were very emotional, the Contact was born! The rest is history - Bulbfield visits, then Hospitality Weeks, visits to President's Nights, the invitation tor Iserlohn to join in .. and so to Today! Surely this is the true Ideal of Rotary - International Friendship.
Rotary Club of Grays Thurrock
5
: 'r
t
S
I I
I' I.
"i:
I' ,
This Certifies that the Rotary Club of
i
" i
VOOrS(90tm-Eei~s'9m~amJ1~~~rlan~
I.
II
I,:
II
having been duly organized and having agreed, through its officers and members, to be bound by the Constitution and By-Laws of Rotary International, which agreement is evidenced by the acceptance of this certificate, is now a duly ad.mitted member of
I
Rotary International
I
',I
I
I, i "
!
.
!
and is entitled to all the rights and privileges of such membership.
!1n_ wilness wkereof the sea1 of Rotary International is hereto affixed and the signatures of its officers, duly authorized, are subscribed hereto this fifrh day of
,Mar--- Anno Domini 195.2.....
' '.'
~,L'
,j
P,.,J,.":R.<.,,d.~
~ r'.
f;
\.1 {/i&1Je ( 1./
I,
Charteruitreiking
,{",,"1l.~
:D;· •••
v-,
(uit: Rotary Nederland, juli 1952)
"Zaterdag, 21 juni 1952, ontving de club Voorschoten-Leidschendam het charter uit handen van Gouverneur Buss. Helaas was het slecht weer, het regende vrijwel voortdurend, zodat de boottocht over de meren wat bekort werd. De stemming onder de ruim 350 aanwezigen was evenwel uitstekend. Om half zeven waren allen in het Marinekamp te Voorschoten verenigd, waar een aperitief werd aangeboden. Vóór de rijsttafel riep Roterian Overste Hendrikse, Commandant van het Marinekamp, allen een hartelijk welkom toe. In het kort gaf hij een overzicht van de werkzaamheden van het Marine-opkomstcentrum. Militairen worden uitgezonden naar Oost en West en Korea. Het kamp zorgt voor juiste selectie, het beschermt de Marine tegen ongeschikten, zowel physisch als lichamelijk, maar ook de afgewezenen tegen vele teleurstellingen en geestelijke schipbreuk in de Marine. Een staf van medici bepaalt de hoedanigheid van de marinestaf. Eén der leuzen van de Marine is het dienen, gelijk bij Rotary. Hij besloot met hulde te brengen aan het Huis van Oranje en H.M. de Koningin. Allen zongen daarna staande het Wilhelmus. Bij het uitreiken van het charter zei Gouverneur Buss, dat de leden van de jonge club thans in naam Rotarians waren geworden en dat het alleen van henzelf afhing of zij werkelijk effectief Rotarians zouden worden. Indien het de nieuwe Rotarians ernst is met het Rotaryschap, hebben zij niemand anders nodig dan zichzelf. "Alles komt alleen op u aan ". zei Gouverneur Buss, zoals reeds op de landdag te Breda werd betoogd: It all depends on me. Namens de Sponsorclub Voorburg bood oud-voorzitter Stoorvogel (Kerkhoven was helaas verhinderd) een voorzittershamer aan. Daarna kreeg Commissioner Geistdorfer het woord, waarop voorzitter Boss Geistdorfervoor zijn vriendelijke woorden bedankte en hem als herinnering een vloeilegger aanbood, vervaardigd door Mevr. Aalbers-Kollewijn. Op verzoek van Boss werd het geschenk door haarzelf overhandigd. Namens alle clubs sprak oud-Gouverneur Klopper een dankwoord. Sergeant-at-Arms Reij bracht dank aan de chefhofmeester en het bedienend personeel voor de geweldige service, die deze Jantjes hebben betoond. Ook Gouverneur Teenstra van district 66 en Langguth Steuerwald, voorzitter van de Vereniging van Oud-Rotarians (die met 50 leden vertegenwoordigd waren), spraken gelukwensen uit." 6
Ter inleiding
De inhoud van dit boek over de geschiedenis van de club is sterk bepaald door wat er aan gegevens in de archieven kon worden gevonden. Zoals te verwachten, waren deze verre van volledig en omdat de historie van de club nooit eerder systematisch op schrift is gesteld moest, vooral wat betreft de beginperiode, een beroep worden gedaan op het geheugen van de oudste leden. Hiervoor zijn gesprekken gevoerd met de drie nog in ons midden aanwezige charterleden, die in verkorte vorm in het boek zijn weergegeven. Door de gespreksvorm aan te houden is getracht deze leden van het eerste uur ook als personen naar voren te laten treden.
Een belangrijke bijdrage is geleverd door Paul Pels, ook al lid sinds 1952, die in "40 Jaar in Vogelvlucht" verschillende aspecten in de ontwikkeling van de club de revue laat passeren. Daarnaast is hij ook een grote steun geweest in het voor de samenstelling van dit boek verrichte redactionele werk. De contacten met de zusterclubs in Grays Thurrock en Iserlohn hebben in de 40 jaar, waarop we terugkijken, een belangrijke rol gespeeld voor de club en voor veel leden en hun gezinnen persoonlijk. Een visie op de huidige relatie met deze clubs wordt gegeven door Max Visbeen, die qua anciënniteit van lidmaatschap tot de middengroep in de club kan worden gerekend. Om ook de jongste generatie van leden aan het woord te laten komen, is na de gesprekken met de charterleden een gesprek met Popko Noordhoff opgenomen. De "Jaaroverzichten" vormen het meest omvangrijke gedeelte van dit jubileumboek. Hierin zijn per
7
jaar in chronologische volgorde de voornaamste gebeurtenissen samengevat. Deze overzichten zijn voornamelijk gebaseerd op de wekelijkse clubberichten, die echter over de eerste tien jaar niet meer vielen te achterhalen. Naast belangrijke feiten uit het clubbestaan, is vooral aandacht besteed aan de mate waarin gebeurtenissen en ontwikkelingen in de maatschappij en de wereld om ons heen doorklinken in de gehouden voordrachten en in het clubleven in het algemeen. Hopelijk is met deze jaaroverzichten een basis gelegd voor een verdere vastlegging van de clubgeschiedenis in de toekomst. In 40 jaar is veel veranderd in het karakter van de club. Van een club van zo'n 20 jonge mensen heeft zij zich ontwikkeld tot een club van meer dan 50 leden, waarin de oudere leeftijdsgroep zwaar vertegenwoordigd is. Dat het enthousiasme en de vitaliteit van onze club er daarmee niet minder op is geworden moge blijken uit dit geschiedkundig overzicht. Jaap de Ruiter, redacteur
40 jaar in vogelvlucht door Paul Pels Ter aanvulling op de chronologische opsomming van voornaamste feiten en gebeurtenissen in de "Jaaroverzichten" wordt in de hier volgende bijdrage wat uitgebreider aandacht besteed aan een aantal bijzondere facetten en kenmerken in de ontwikkeling van de club sinds de oprichting in 1952.
Eerste 10 jaren In de eerste.jaren na de oprichting van de club hadden de charterleden enkele belangrijke taken: het aantrekken van nieuwe leden, vorm en inhoud geven aan de Rotary-beginselen, het concretiseren van de wekelijkse lunchbijeenkomsten. Opvallend is dat onze club van het begin af steeds zijn bijeenkomsten op dinsdag heeft gehouden in het restaurant "De Gouden Leeuw" te Voorschoten. Waarschijnlijk is er geen andere club die 40 jaar lang dezelfde vergaderlocatie heeft gehad. Uitbreiding van het ledental Het aantrekken van nieuwe leden ging in het begin moeizaam. Enerzijds omdat de gemeenten Voorschoten en Leidschendam in de jaren vijftig nog van geringe omvang waren. De grote bevolkingsaanwas in deze in de Randstad gelegen gemeenten vond eerst in de jaren zeventig en daarna plaats. Anderzijds werd zorgvuldig de hand gehouden aan de grondslag van Rotary dat aspirant-leden een groot aantal jaren in de betreffende gemeenten woonachtig dienden te zijn en voor zover mogelijk daarin ook werkzaam zouden zijn. In elk geval dienden zij ter plaatse enige bekendheid te hebben door functies in het maatschappelijk leven. Bovendien moest worden
President Re Grays Thurrock Stan Deats met echtgenote Vera, zoon Graham en Agnes en Bart Hoogwerff Kroon (1956).
voorkomen dat zich in de club kleine kringen zouden vormen: de eenheid van Rotary en de vriendschap daarin moesten onaangetast blijven. Naarmate Voorschoten en Leidschendam in toenemende mate "slaapsteden" in de Randstad werden, diende bij kandidaat-leden meer aandacht geschonken te worden aan hun maatschappelijke functie in het algemeen, doch de factor bekendheid ter plaatse op maatschappelijk of bestuurlijk terrein bleef essentieel. Het Randstad-effect en de mobiliteit in het beroepsleven hadden voor de club in latere jaren in toenemende mate invloed op mutaties in het ledenbestand. Die dynamiek zal waarschijnlijk op vele Rotaryclubs betrekking hebben. Opvallend is dat in deze beginperiode het "inwijden" van nieuwe leden belangrijk werd geacht. Zij werden namelijk in het eerste jaar van hun lidmaatschap met hun echtgenote bij verschillende leden
8
een avondje thuis uitgenodigd, waardoor zij zich vrij snel in de club thuis voelden. Daarnaast moesten zij vrij spoedig in een clubbijeenkomst hun levensbericht geven. Door de toenmalige aanwezigheid van het Marine Opkomst Centrum (MOG) in Voorschoten waren verschillende topfunctionarissen bij de Marine lid van de club. Dit bracht met zich mee dat aan de club voor bijzondere gelegenheden faciliteiten werden verleend waaronder de befaamde rijsttafels, vooral voor de ook toen al gehouden ladiesnights. Deze avonden (de eerste kostte f 2,50 p.p.) hadden ook een cultureel aspect, bijvoorbeeld door het optreden van bekenden uit de wereld van de kleinkunst, dan wel verzorgd door eigen leden. Jan Wils heeft met zijn beroemde betogen over architectuur veel aan dit culturele aspect bijgedragen. Clubbijeenkomsten en Bestuur Het Rotary-gebeuren bracht ook met zich mee dat de besturen veel waarde hechtten aan de inleidingen die tijdens de lunch-
- 40 jaarbijeenkomsten werden gehouden. Daartoe werd steeds een programmacommissie aangewezen, maar de praktijk leerde al gauw dat deze taak in feite door één lid werd vervuld: de programmacommissaris. Hoewel verschillende beroepen in Rotary zijn vertegenwoordigd, was het aanvankelijk moeilijk (drempelvrees?) de leden een inleiding te laten houden, zodat veel sprekers van buiten (wel rotarians) moesten worden aangetrokken, dan wel dat steeds een beroep op enkele leden werd gedaan. Voorwaar een zware taak voor de programmacommissaris, ook in latere jaren! Wel werd ervoor gezorgd dat zo eens per maand een lid zijn levensbericht moest houden waardoor men elkaar steeds beter leerde kennen. Met betrekking tot de onderwerpen van de te houden inleidingen werd lange tijd het standpunt ingenomen dat politieke onderwerpen taboe moesten zijn, omdat daarmee de goede verhoudingen in de club zouden kunnen worden geschaad. De grote gebeurtenissen op internationaal terrein, wijzigingen op maatschappelijk gebied, sociaal-economische en actuele problemen van iedere dag, allemaal zaken met een politieke inslag, hebben allengs tot wijziging van dat standpunt geleid. Discussies over die ingrijpende vraagstukken werden gaandeweg toch in overeenstemming met het wezenskenmerk van de Rotary-idealen geacht.
PROGRAMM DER INTERNATIONALEN ZUSzL:!MEUKUNFT 1959 SMÎSTAG25 .. ~RIL: 10.30 Uhr
: Abfahrt aus Voorschoten (Restaurant "De Gouden Leeuw", Veurseweg) nach HáLl.egom, .'10 wir den groszen jährlichen Blumenkorso besehen. Fahrt durch die Gegend der Blumenfelder.
19.00 Uhr
Gemeinsames Abendessen io Hotel "Duinoord" , .lassenaarseslag und Gelegenheit mit einander Beka~~tschaft zu machen.
SONNTAG 25. APRIL: V!orgen be s t ab t die !Jöglichkeit suchen.
.IUlI
Keukenhof
zu be-
12.00 Uhr
Gemeinsaoer holländischer oord, Jassenaarseslag.
14.00 Uhr
Versammlung (flir die Her ren ) in "Cultureel Centruo", Voorschoten. Referate der Vertreter liber: "St eLl e und 3edeutung des Rotaryklubs" OZVl. in Gr-ay s Thurrock, Iserlo~~ und Voorschoten-Leidschendam. Nachher DiskLlssion~ Lnwtschen be suche n die Danen die liiinia"Gurstadt Madurodam und Scheveningen.
i 15.30
Uhr
18.30 Uhr
Kaffeeüsch
im Hotel
Duin-
Cocktail offriert von ?otOlria.~ Henke s , "Polderhof "lilgenlaan, Voorschoten.
",
Gemeinsames Abendessen Lm Hotel "Grote ~Tink",Voorschoten. Gouverneur Mouton vri r-d auch dabe i anwes end sein.
MONTAG 27. :\.PRIL: 8.30 Uhr
?ahrt
nach Xeukenhof.
12.30 Uhr
-'öchentliche Leidschendam.
14.00 Uhr
Snde der
Zusammenkunft des Klubs Voorschoten-
Internation:üen
aandacht vraagt, kan de vraag worden gesteld - zoals in andere clubs blijkt - of het niet zinvol is voor de continuïteit in het clubleven dat een goede voorzitter, die stimuleert en Eerste Tripartite, (1959).
drie voorzitters,
Wat betreft de bestuurssamenstelling werd ervan uitgegaan dat ieder jaar een andere voorzitter werd gekozen, beurtelings uit Voorschoten en Leidschendam en in volgorde van lid worden. Duidelijk is dat daardoor ieder jaar een ander stempel werd gedrukt op vorm en inhoud van het clubleven. Hoewel de ervaring leert dat het voorzitterschap van de betrokkene veel tijd en
9
Ver s anriLung,
initieert, tenminste voor twee jaar zou moeten worden gekozen. Anders ligt het met het secretariaat en penningmeesterschap: ook in onze club hebben sommige leden die functie vele jaren tot ieders
v.l.n.r. Werner
Fusz, Thijs Versteeg
en Geoft Aitken
- 40 jaartevredenheid verricht. Rotary houdt in dat aandacht geschonken en hulp wordt verleend aan lokale sociale problemen (Community Service). Aangezien deze in ons land veelal door overheidsmaatregelen worden verzorgd, heeft de club ook toen zich vaak bezig gehouden met financiële steun aan individuele gevallen. De buitenlandse contacten Het internationale karakter van Rotary bracht met zich mee dat al in de loop van die eerste tien jaar contacten werden gelegd met een Engelse en in een wat latere fase met een Duitse Rotaryclub, zij het ook dat die contacten zuiver bij toeval tot stand kwamen. In 1954 bezocht Bart Hoogwerff Kroon nameiijk tijdens een zakenreis in Engeland de club Grays Thurrock. Deze ontmoeting en daarna enkele wederzijdse bezoeken van rotarians van beide clubs leidden ertoe dat meer fundamentele en permanente contacten tussen beide clubs ontstonden en in het bijzonder ook vriendschappelijke ontmoetingen tussen sommige leden van beide clubs. De ladiesnights werden over en weer steeds door beperkte delegaties bijgewoond. Enkele jaren daarna kregen de contacten een tripartite karakter door het tot stand komen van een contact van onze club met een Duitse club, de Rotaryclub Iserlohn. Ook de ontmoeting met deze club had een toevallig karakter door een bezoek van ons lid Henkes aan die club. In 1959/1960 werd door een drietal leden (Hoogwerff Kroon, Henkes en Pels) een oriëntatiebezoek gebracht om na te gaan in hoeverre meer officiële contacten tussen onze club en die van Iserlohn tot stand zouden kunnen worden gebracht. Het was een moeizaam en moeilijk voorwerk, verricht door enkele oudere leden, gezien de gevoeligheden over de vraag of zo kort na de oorlog een band met
een Duitse club moest worden aangegaan. Daarbij kwam de onzekerheid in hoeverre leden aldaar een actieve rol in de oorlog zouden hebben gespeeld. Gevoelens waarvoor men in Iserlohn begrip toonde: een situatie waarbij ook verschillen in cultuur en traditie een rol speelden.
vrijblijvende karakter van Innerwheel zijn niet alle partners van rotarians lid, doch wel een zeer groot aantal. De verschillende activiteiten van Innerwheel vormen voor haar leden een bindend element met onderlinge vriendschapsbanden en een vaak intensief meeleven met het Rotary-gebeuren in het algemeen.
Ondanks aanvankelijke aarzelingen, doch met begrip daarvoor aan Duitse zijde en met een positieve inzet van die kant, werd in 1960 officieel een meer permanent contact met Rotaryclub Iserlohn aangegaan. De gemakkelijke bereikbaarheid leidde tot meer persoonlijke contacten en tot meer officiële ontmoetingen bij wederzijdse "herfstbijeenkomsten" in de buurt van de Nederlands-Duitse grens.
10-Jarig bestaan Uit het voorgaande blijkt hoe zeer de club in de eerste tien jaar van zijn bestaan aan verschillende aspecten van Rotary aandacht schonk, waaraan individueel en collectief veel tijd werd besteed. Duidelijk is dat deze aspecten een belangrijke rol speelden bij het 10-jarig bestaan, dat op feestelijke wijze werd gevierd. Op humoristische wijze schonk Ben Aalbers, de toenmalige vice-voorzitter, aandacht aan de afgelopen periode door een gefingeerd verhaal over de lotgevallen van onze leden op een onbewoond eiland, waarbij ieder krachtens zijn classificatie en het dienst-ideaal de club op dit eiland tot leven bracht. Het daaraan voorafgaande historisch overzicht is in de "Jaaroverzichten" opgenomen.
Tegelijkertijd ontstonden de "tripartites", de drie-Iandenbijeenkomsten van onze club met die van Grays Thurrock en Iserlohn, die jaarlijks afwisselend worden gehouden in Nederland, Duitsland en Engeland. Aanvankelijk werd ernaar gestreefd om aan die bijeenkomsten een verder strekkende inhoud te geven door een actueel onderwerp van drie verschillende kanten te laten belichten. Dit bleek echter niet frequent te kunnen worden gerealiseerd, zodat de tripartites van zuiver vriendschappelijke aard werden met als doel elkaar beter te leren kennen. Innerwheel In 1959, tegen het einde van de beginperiode, werd door de Rotterdamse rotarian Van Moorsel een inleiding gehouden over het bestaan van Innerwheel Clubs: een internationale organisatie waarvan de partners van rotarians lid kunnen zijn. De echtgenote van de toenmalige voorzitter van onze club (G. Pels-Geveke) vond het een uitdaging om met de hulp van enkele dames ook in VoorschotenLeidschendam zo'n Innerwheelclub op te richten, wat enigszins moeizaam geschiedde. Gezien het 10
Periode 1962-1972 In de eerste tien jaar van zijn bestaan werden de fundamenten gelegd voor de verschillende taken en activiteiten van de club. Hierop voortbouwend ontwikkelden zich in de nu volgende 10 jaar een aantal aspecten - ook nieuwe - die het vermelden waard zijn. Het ledenaantal vraagt voortdurend aandacht, enerzijds wat uitbreiding betreft en anderzijds tengevolge van fluctuaties door ledenverlies, mede door het overlijden van enkele leden. In dit verband werd ook toen vaak gediscussieerd over de vraag in hoeverre een maximale leeftijdsgrens moest worden gesteld voor kandidaat-leden. In het algemeen zou daarvoor de leeftijd van 50 jaar moeten gelden, maar wel zou
- 40 jaardaarbij stringent dienen te gelden dat betrokkene ter plaatse enige bekendheid moet hebben. Clubbijeenkomsten De lunchbijeenkomsten - een enkele maal door een voorzitter met een toepasselijk "voorwoord" geopend - vroegen veel aandacht, zowel ten aanzien van de gewenste attendance als de te houden voordrachten. Deze laatste zouden zo veel mogelijk door eigen leden moeten worden gehouden, aangezien tot dusver steeds een beperkt beroep op sprekers van buiten werd gedaan. Ook de levensberichten werden veelvuldig gegeven waardoor men de eigen leden beter leerde kennen. De avond bijeenkomsten (iedere vijfde dinsdag van de maand) gaven gelegenheid om wat uitgebreider over een bepaald onderwerp van gedachten te wisselen. Hoezeer in principe die bijeenkomsten ook werden gewaardeerd, de geringe attendance 's avonds (beneden de 50%) heeft steeds de vraag doen rijzen in hoeverre deze zouden moeten worden gecontinueerd. Dit probleem is tot 1992 nimmer opgelost. In de onderhavige periode werden voor het eerst zogenaamde "kerstbijeenkomsten" met zonen en dochters van de rotarians gehouden, zelfs een "oudejaarsbijeenkomst" op 31 december 1968. Centraal stonden daarbij discussies over op de jeugd afgestemde onderwerpen, door enkele rotarians ingeleid. In het algemeen werden die bijeenkomsten op prijs gesteld, doch door de vergrijzing van de club kwamen zij later te vervallen. De jaarlijkse ladiesnights bleven in de belangstelling. De organisatie daarvan was ook toen één van de taken van de Fellowshipcommissie en een enkele maal werd gepoogd aan deze dinerdansant bijeenkomsten met partners ook een cultureel aspect te geven. Opvallend is dat in de toenmalige prijzensituatie de kosten van die ladiesnights
varieerden van f 7,50 tot f 15,-- per persoon. Buitenlandse contacten De contacten met de clubs in Grays Thurrock en Iserlohn kregen steeds meer aandacht, ook die tussen de betrokken rotarians onderling. Met de Engelse club werden soms "hospitality weeks" georganiseerd, dat wil zeggen één maal per jaar was een echtpaar van onze club een week te gast in Grays Thurrock en omgekeerd. Met de Duitse club waren het meer incidentele contacten tussen sommige rotary-families. Over dit probleem ontstond allengs een discussie in de club, met name over de vraag in hoeverre hierdoor de aandacht voor onze eigen leden (en hun families) in het gedrang kwam. Naar aanleiding hiervan werd zelfs in 1962 een commissie ingesteld om over dit probleem te rapporteren. Die kwam tot de conclusie dat die buitenlandse contacten zouden moeten worden beperkt om "meer aandacht te schenken aan eigen clubverhoudingen" b.v. door het organiseren van familiebijeenkomsten in eigen land. Opvallend is dat deze slechts een enkele maal konden worden gerealiseerd. De drie-Iandenbijeenkomsten werden gecontinueerd, alsmede het Herbsttreffen met Iserlohn. Bovendien werd gepoogd een uitwisseling van sprekers te krijgen met de Duitse club, hetgeen - ook later - slechts een enkele maal lukte. Tenslotte kan over deze periode 1962-1972 worden vastgesteld dat bovengenoemde activiteiten veel aandacht vroegen van de respectieve besturen en commissies en de medewerking eisten van de leden. Een en ander straalde uit op de lunchbijeenkomsten waarvan steeds - en ook nu nog - uitgebreide verslagen (zgn. weekberichten) werden gemaakt. Daarmee gepaard ging een versteviging van onderlinge 11
persoonlijke contacten (medio 1968 vermelden de weekberichten voor het eerst de voornamen der leden), waardoor de attendance en de aandacht daarvoor werden bevorderd.
Periode 1972-1992 Raadpleging van de weekberichten uit deze periode geeft duidelijk aan dat na de voorafgaande 20 jaren nu een consolidatie plaatsvindt van de voornaamste taken waarvoor de club zich zag geplaatst. De ontwikkeling van de club onder gewijzigde maatschappelijke en internationale omstandigheden leidde er wel toe dat soms vroegere normen aan een kritische beschouwing werden onderworpen. In dit verband komt als een repeterende breuk de vrij strenge norm voor de attendance naar voren, waarbij minder dan vroeger het bezoek aan andere clubs nog steeds een probaat middel is om de gewenste attendance op peil te houden. Daarnaast is het opvallend dat onze club in tegenstelling tot andere clubs zo weinig aandacht schenkt aan zogenaamde districtsconferenties (vroeger landdagen genoemd) waar zeer zorgvuldig voorbereide inleidingen van deskundigen door rotarians worden bediscussieerd en waar gelegenheid wordt geboden met rotarians van andere clubs in contact te komen. Vergrijzing Een steeds terugkerend probleem in verband met de gewenste uitbreiding van het aantal leden is de vraag in hoeverre het aantrekken van nieuwe jongere leden zal worden bevorderd door daaraan een leeftijdsgrens te stellen. Vele discussies, soms bevorderd door overleg in commissies, leidden in latere jaren ertoe dat de maximum leeftijd op 45 jaar werd gesteld. Theoretisch een mooie grens maar de ervaring leert dat daarmee de mogelijkheid om nieuwe leden die ouder zijn en
- 40 jaardaardoor over meer levens- en prak1ijkervaring beschikken, wordt uitgesloten; hetgeen voor Rotary als zodanig bij voorbaat een verlies is. Het ouder worden van de club bracht ook met zich dat het prak1isch onmogelijk werd om vroegere bijeenkomsten met de kinderen van rotarians te continueren. Op zich een verlies, doch voor de jongere leden de opgave zich op dit probleem te bezinnen. Weliswaar kwamen zo nu en dan internationale jeugdbijeenkomsten tot stand doch ook hier deed zich een erosie-verschijnsel voor. Waarschijnlijk omdat ook in de buitenlandse clubs zich problemen met de jongeren voordoen in die zin of door het veranderde tijdsbeeld dè jongeren hiervoor niet voldoende belangstelling kunnen of willen opbrengen. Buitenlandse Contactclubs Het contact met de buitenlandse clubs, Iserlohn en Grays Thurrock, werd gecontinueerd doch is in deze latere periode anders geworden. Met name rees de vraag of niet te veel moest worden geforceerd om jaarlijks een drie-Iandenbijeenkomst te houden in de wetenschap dat de clubsamenstellingen zijn gewijzigd en daardoor te veel een beroep moet worden gedaan op oudere kernen. Voor deze problematiek kan verder worden verwezen naar de bijdrage van Max Visbeen elders in deze bundel, die daarin zijn persoonlijke opvattingen geeft over de huidige relatie met onze contactclubs. Het probleem van een middagclub In het kader van de voortdurende aandacht die in de onderhavige periode werd geschonken aan de aantrekking van nieuwe jongere leden (tegenwicht tegen de "vergrijzing") ontstond allengs een discussie over de vraag in hoeverre een "middagclub" zoals de onze belemmerend werk1 bij
Overvaren naar en ontvangst bij de familie Van Krimpen (15 mei 1977).
het werven van nieuwe jonge leden. Enerzijds blijk1 nu al dat verschillende leden door hun werkzaamheden buiten het "grondgebied" van de club op de dag veel tijd kwijt zijn om de clublunches te bezoeken en geen gelegenheid hebben om zo nu en dan de attendance elders te realiseren. Anderzijds zou een uitsluitende avondclub wellicht weer andere problemen oproepen. Onzeker is namelijk in hoeverre door het de-hele-dag-van-huis zijn het gezinsleven en maatschappelijke respectievelijk gezinsverplichtingen belemmerend zouden werken
12
om één vaste avond per week een rotarybijeenkomst bij te wonen. In dit opzicht zou het van belang zijn kennis te kunnen nemen van de ervaringen dienaangaande van reeds bestaande avondclubs. Misschien zou een tussenoplossing kunnen worden gevonden door een middag- en avond bijeenkomst per week afwisselend te doen plaatsvinden. Maar ook aan zo'n oplossing zijn voor- en nadelen verbonden, waarbij onzeker is in hoeverre daarmee de attendance zou worden beïnvloed, hetgeen uiteraard ongewild tot een splitsing van het ledenbestand zou kunnen leiden, althans de saamhorigheid van de rotarians zou aantasten.
- 40 jaarAlle voor- en nadelen van een al dan niet wijzigen van het huidige middagclub-karakter van onze club vergen een zorgvuldig beraad, ook met betrekking tot het uitgangspunt: de aantrekking van nieuwe leden. Ook de ervaringen van andere clubs kunnen bij het trekken van conclusies van belang zijn. Het is tegen die achtergrond dat een beslissing steeds werd uitgesteld. Deze is op het ogenblik dat dit wordt geschreven nog niet genomen. Wel is besloten dat een verandering pas zal worden ingevoerd nadat het 4O-jarig bestaan van de club is herdacht. Oprichting andere clubs In dit historisch overzicht dient volledigheidshalve te worden vermeld dat naast de problemen van de 'uitbreiding van de club, aan het einde van de jaren tachtig veel aandacht is geschonken aan het oprichten van een uitsluitend avondclub, i.c, de Rotaryclub Duivenoorde. In het bijzonder dienen te worden vermeld de vele inspanningen van ons lid Arie Groot dienaangaande. Daarnaast heeft de club het mogelijk gemaakt dat vooral door toedoen van ons lid Jaap de Ruiter binnen ons clubgebied een Probusclub is opgericht. Community service De historie van onze club wijst uit dat krachtens de doelstellingen
"Polio de wereld uit" Voorzitter Ad Beers overhandigt hier symbolisch een cheque aan drs. Ngurah Gedhe, de plaatsvervangend
ambassadeur van Indonesië in Nederland. Door latere acties werd de hier
gegeven cheque van f 50.000,-- bijna verdubbeld. (Foto: Hans de Bakker)
van Rotary door alle jaren heen de community service op velerlei wijze steeds tot haar recht is gekomen. Zonder in finesses te treden kan worden gesteld dat ieder jaar op voorstel van de betreffende commissie financiële bijdragen worden geleverd aan aparte veelal individuele sociale noodgevallen. Daarnaast was de club betrokken bij een specifiek Suriname-project, dat door de complexe financiële aspecten daarvan voor de club,
niet voor herhaling vatbaar is. De club prijst zich gelukkig dat zij op velerlei manieren en vooral financieel een behoorlijke bijdrage heeft geleverd aan het nog lopende Polio-plus project van Rotary International. In dit verband moet vooral de inzet van ons lid Henk Boom worden genoemd. Tenslotte zij er volledigheidshalve op gewezen dat sinds kort wordt nagegaan in hoeverre de club kan worden betrokken bij de actuele milieu-problematiek. Lunch 1992
13
~_
..
_-------------------------------------------
Leden praten over de eigen club door Wim de Ruiter
I Ben Aalbers I Arie Groot I Popko Noordhoff
De dynamische eerste jaren in het bestaan van de club leven voort in de herinnering van de drie charterleden die we nog in ons midden hebben. Daarover, maar ook over de club in latere jaren en nu, praten zij in de hieronder weergegeven gesprekken. Daarna komt, als tegenwicht qua leeftijd, één van de nieuwste leden aan het woord.
Wim de Ruiter Het gesprek vond plaats bij Wim de Ruiter thuis in Leidschendam op woensdagmiddag 16 januari 1991. De daarop volgende nacht brak de Golfoorlog uit Maar het gesprek beperkte zich tot de geschiedenis van de club. Er kwamen verschil/ende oude documenten te voorschijn, zoals een fotoalbum samengesteld door Innerwheel voor het 25-jarig jubileum en foto's uit Wim's voorzitters jaar in 1956-57.
Het boeiende van Rotary "Waarom ik nog steeds graag lid ben, is het regelmatige contact met mensen uit zoveel beroepen. Dat blijft voor mij het meest fascinerende van Rotary. Ook de hechte persoonlijke vriendschappen, die in de loop der jaren zijn gegroeid, wegen zwaar voor mij. Dat geldt ook voor de band met diverse leden uit onze buitenlandse contactclubs en vooral van Grays Thurrock. Ik ben altijd anglofiel geweest en dat is door Rotary alleen maar versterkt. Zulke vriendschappen zijn blijvend, zelfs met enkele oud-leden van Grays die inmiddels gepensioneerd en naar andere plaatsen vertrokken zijn. Het zou niet goed zijn een leeftijdsgrens aan het lidmaatschap te stellen. Ook de contactclubs kennen dat niet. Wel moeten de oudere leden oppassen dat zij geen club in de club gaan vormen.
Maar dat geldt ook voor anderen zoals bijvoorbeeld de enthousiaste feestneuzen onder ons. Ik ben ook lid van onze Pro busclub en wat ik daar mis zijn juist de jongeren. Het is toch minder makkelijk om je daar helemaal thuis te voelen. Je voelt je eigenlijk het best op je gemak met de oud-Rotaryleden daar. Als er trouwens wel eens twijfel is over de juiste aanpak in de Probusclub, wordt al gauw gevraagd: Hoe doen jullie dat in Rotary?".
De contacten met Grays Thurrock "Voordat we begonnen met de tripartites kenden we de zogenaamde bulbparties met Grays Thurrock. In de bollentijd Aanbieding voorzittershamer Centrum 19 juni 1957.
14
kwam dan een groepje uit Engeland hierheen. Het was een beetje vergelijkbaar met het Halbwegstreffen met Iserlohn dat later is ontstaan. Eén van de eerste reizen die onze club naar Engeland heeft gemaakt, was nog met de Batavierlijn. Omdat Arie van der Lecq, één van onze leden uit die tijd, bij Müller werkte, hadden we gehoopt misschien gratis te kunnen reizen. Maar dat is niet gelukt en Van der Lecq zei: Je betaalt maar! Hij is trouwens zelf niet meegegaan. Wel kregen we tijdens de overtocht via de marconist een telegram van hem met de boodschap: Goede reis en prettig verblijf in Engeland. Een hoogtepunt is voor mij altijd de eerste hospitalityweek uit de historie van de clubs gebleven, waarvoor Linie en ik werden uitverkoren. Een onderdeel van het ons aangeboden programma was een bezoek aan het Lagerhuis. Daar was Churchill toen nog aanwezig en ik herinner me hoe onbehoorlijk we het
door Linie de Ruiter namens "Rotary Anns", Marine Opkomst
- Leden praten vonden dat Anthony Eden met zijn voeten op tafel bleek te zitten. Het is jammer dat de contacten met Grays Thurrock nogal verslapt zijn. De schuld daarvoor ligt volgens mij grotendeels in Engeland. Toch moet de band met hen beslist worden aangehouden". Rotary en ons gezin "Ons gezin is intensief betrokken geweest bij Rotary. Linie doet nog steeds enthousiast mee en is actief lid van Innerwheel. Onze zoon Jan is na zijn middelbare school via Rotary een jaar in Nieuw Zeeland geweest. Hij heeft op beide eilanden gezeten en verschillende baantjes gehad. Hij heeft schapen geschoren, naast maori's in een boterfabriek gestaan en ook een poosje in een garagebedrijf gewerkt. Na zijn terugkeer heeft hij in onze club van zijn ervaringen verslag uitgebracht. In tegenstelling met hem is overigens aan onze dochter Rotary min of meer ongemerkt voorbijgegaan". Is de club nu anders dan vroeger? "Nee, niet wezenlijk naar mijn mening. Wat wel is verdwenen, is wat je zou kunnen noemen de personal touch. Zo had Gerrit Boom bijvoorbeeld de gewoonte om nieuwe leden voor een bezoekje bij hem thuis uit te nodigen. Hij is na jaren daarmee gestopt, toen zij niet meer teruggenodigd bleken te worden. We hadden vroeger een grotere betrokkenheid bij alles wat met Rotary te maken had. De club nam een belangrijke plaats in ons leven in. Het was niet iets wat je er nog ergens even bij deed. Dat had misschien te maken met het feit dat we allemaal jong waren. SAM's kenden we in die tijd niet. Ik geloof niet dat de normen voor lidmaatschap nu veel anders zijn dan vroeger. Wel werd er een tijd lang de nadruk op gelegd dat iemand plaatselijk bekend en maatschappelijk actief moest zijn. Maar toen onze gemeenten meer slaapsteden werden, is dat komen te vervallen. Ik ben trouwens
Diner in het Marine Opkomst Centrum Crommelin aan het woord (1957).
te Voorschoten.
overtuigd dat het charterlidmaatschap de makkelijkste manier is om Rotary binnen te komen. Door het kleinere aantal leden waren de persoonlijke banden vroeger sterker. Lang is een ledental van 35 als het absolute maximum beschouwd. Maar toen de vergrijzing begon door te zetten, moesten we daar wel bovenuit groeien. In de praktijk is . dat gebleken geen bezwaar te zijn. De club draait nog steeds goed en wat mij betreft zijn er geen veranderingen nodig".
Ben Aalbers Het gesprek vond plaats op 11 oktober 1990 in het atelier van Ben tussen zijn calligrafieën en andere door hem gemaakte kunstwerken. Ben vertelde over het verre en minder verre ver/eden van de club. De beginperiode "Ik ben charterlid, maar maakte geen deel uit van het eerste kleine kerngroepje. Behalve de eerste voorzitter, ds. Arie Jan Boss, behoorden daartoe onder anderen. Bart Hoogwerff Kroon, Cor van der" Hoeven en Jan Hoogendoorn. Ik
15
Onze gastheer
Rotarian
Ruud
was iets van nummer zestien en dat kwam, omdat ik niet tijdig had gereageerd op een telefoontje van ds. Boss. De rangorde van lidmaatschap speelde in die tijd wel een rol. Dat is later gelukkig afgeschaft. Dit vond plaats in de korte periode van ongeveer zes maanden, dat ik directiesecretaris was bij de Koninklijke Begeer in Voorschoten. Ik had een oom, die in Indië lid van Rotary was geweest en waar ik foto's met heren in smoking van had gezien. Maar veel verder ging mijn kennis van Rotary niet. Toen ik het aan de toenmalige directeur van Begeer, jonkheer Von Weiler, lid van de Rotaryclub Wassenaar vertelde, informeerde hij wie er in Voorschoten-Leidschendam waren gevraagd voor het lidmaatschap. Zijn reactie op de door mij genoemde namen was: Ze nemen tegenwoordig ook maar iedereen. Opvallend in die beginperiode was het aantal marinemensen in de club. Het blonk van het goud op de bijeenkomsten. Bij hen was de commandant van het MOC, Hendrikse, en verder mensen als Waltman en Julsing. Later werd
- Leden praten ook de schout bij nacht Dobbenga lid. Als hij het woord nam, leek hij voor het front van de troep te staan. Mij intrigeerde altijd het aspect van "de mens achter het uniform". Wat mij bij is gebleven uit die beginperiode is het enorme elan van de club. Daar lijkt het nu wel eens aan te ontbreken". Wat boeit mij in Rotary? "Het meest boeiende blijft het classificatiesysteem, waardoor je in contact komt met allerlei andere beroepen. Ik heb zelf een commerciële inslag en daarom spreekt ook het wat commerciële karakter van Rotary mij wel aan. Vriendschappen ontwikkelen zich daarbij soms tot zakelijke relaties. Van groot belang zijn voor mij ook altijd de buitenlandse contacten geweest. In '1959 ben ik met Paul Pels voor het eerst in Iserlohn op bezoek geweest. Wat toen vooral indruk op me maakte is, hoe je door Rotary bij mensen in hun huizen binnenkomt. Ook voor onze kinderen hebben de buitenlandse contacten van Rotary een belangrijke rol gespeeld. Rotary is altijd een zeer positieve factor in mijn leven geweest en ik ben nu nog met even veel plezier lid als in 1952". M'n voorzittersjaar "In 1962, bij het tienjarig bestaan van de club, was ik inkomend voorzitter. Als eigen bijdrage had ik een gefingeerd verhaal over de lotgevallen van onze leden op een onbewoond eiland gemaakt. Maar bij de viering moest voorzitter Gerrit Boom plotseling verstek laten gaan door het overlijden van zijn moeder. Ik werd toen opeens voor het blok gezet en herinner me levendig de schrik, die me daarbij beving. Ik geloof dat de club het nauwelijks heeft gemerkt, maar tijdens mijn daarop volgende voorzittersjaar hebben we nooit een clubzaken-bijeenkomst gehad. Ik had tiet gevoel, dat ik daarbij geen orde zou kunnen houden en heb het dus maar vermeden. Ik had wel plezier in het voorzitter-
schap. Iedere week had ik een tekst of spreuk klaar voor de opening van de bijeenkomst. Ik had trouwens al gauw door, dat je die pas na het bidden moest lanceren om de rust bij het gebed niet te verstoren. Ik heb in mijn jaar het Herbsttreffen met Iserlohn geïntroduceerd. Het voorzitter zijn heeft mijn band met de club versterkt, maar het heeft eigenlijk niet geleid tot een andere verhouding met de club of met Rotary in het algemeen". Hoogtepunten "Als een duidelijk hoogtepunt heb ik mijn deelname aan een hospitality week in Grays Thurrock in 1959 ervaren. Ik was één van de eersten, die daarvan gebruik konden maken. Tijdens die week heb ik een door de Engelse club georganiseerde Civic Day meegemaakt, waarbij ook niet-rotarians aanwezig waren. In mijn wat gebrekkig Engels heb ik daar ook het woord gevoerd. Ik weet nog, dat ik er de nadruk op legde, hoe Rotary je in de gezinnen laat kijken en daardoor je leven verrijkt. Ook ons medelid uit die tijd, Ruud Crommelin, heeft bij die gelegenheid het woord gevoerd. Hij was oud-militair attaché in Londen en zijn perfecte Engels stelde wat ik had gezegd natuurlijk wel wat in de schaduw. Een andere levendige herinnering bewaar ik aan een bezoek aan de Rotaryclub in Istanboel. We kampeerden daar toen en ik had me zo ne'[es mogelijk gekleed voor deze bijeenkomst in het Hilton Hotel. Tijdens de lunch had ik een gesprek met een Turk van Joodse afkomst, die vertelde bijna Nederlander te zijn geweest. Maar zijn voorouders hadden in 1492 besloten naar Byzantium uit te wijken en niet naar Holland. Ik ontmoette daar ook de Nederlandse consul, die me na afloop uitnodigde voor een borrel op zijn kantoor met uitzicht over de Bosporus. Nog een ander verhaal dat in mijn herinnering is blijven hangen: Tijdens een tentoonstelling van mijn calligrafieën in Buenos Aires bezocht ik de 16
Rotaryclub daar; 160 leden bij elkaar in het beste hotel van de stad. Iedereen een grote rozet op met zijn naam (een vast gebruik). Toen ik zat rond te kijken viel me op, dat alle 160 leden sprekend op Pinochet leken. Over apartheid sprekende, deelde m'n buurman mede, dat hij nooit naast een neger zou willen zitten. Ik antwoordde, dat ik liever ook niet naast blanke Engelse hooligans in het Heyselstadion in Brussel zou willen zitten. Ja maar, antwoordde hij, die waren allemaal door Russische communisten betaaldl" Markante figuren in het verleden van de club "Een van de meest markante mensen was toch wel onze eerste voorzitter Arie Boss, die in 1971 is overleden. Hij was al eerder lid van de Rotaryclub Harderwijk geweest en kende dus het klappen van de zweep. Een dominante figuurl Natuurlijk zijn er vrij veel belangwekkende, markante mensen lid geweest zoals dat ook nu nog het geval is. Verschillende ·namen zijn in dit gesprek al gevallen, maar twee wil ik er beslist nog noemen en dat zijn Jan Wils en Eli Saraber. Het is jammer dat de classificatie godsdienst na het vertrek van Eli nooit meer op bevredigende wijze vervuld heeft kunnen worden en nu opnieuw open staat". De club nu "De club is wel van karakter veranderd. Dat komt niet alleen door het grotere aantal leden, waardoor de persoonlijke banden minder sterk worden. De club weerspiegelt de veranderingen in de maatschappij. Wat mij het meeste treft, is het toenemende materialisme. Waar vroeger de bijbel op tafel lag, liggen nu de beursberichten. Het lijkt wel of iedereen over geld spreekt, maar het blijft moeilijk mensen geld uit hun zak te kloppen voor een goed doel. Het elan van de club is vergeleken met vroeger inderdaad minder geworden. Toch zijn er dan opeens uitschieters, zoals de polio-actie.
- Leden praten -
v:J.l1.de Rotary-cl IJUl1.ch5 Augustus
195~ (37)
Voorwoor9. 'van Groot: , Aanwezig: Leden, Gasteni
die
ub VoorseJ.loten-Leidsehendam.
16 leden,
ilIJes gens qui ne veulent rien faire de l~iell nl avancent rien et. ne sont bons à rienll. at t endanco
and or-e clubs,
Korpershoek B;3.kker De Jongh v.d. Esch Tost
76.19;~.
be zoch t en e Van Bergen v.d.
Grijp
(Davos, Zwitserl.)
(Apeldoorn) ( Ro t t e r-dam-N) (notterdal!i-Z) (Vel sen) ( Voorburg)
Bij af'wez LghoLd van Boss, rie enrt y.d.Hoeven het woord. Hij roept de vijf gs.sten een hartelijk WLÜlcol!i toe en is verhe1J-e;d hen thans Bot stralende zon te kunnen beGroeten, in tegenstelling reet de chartGrui trc:;iking . De Ru.it or werd 3 Augustus 43 jaar, waarmeûo hj.j wordt gelulcgevvenst. Aa..YJ. het eind. vcri de Lunch genieten wo a.LLon van de heerlijke drui. ven, die dc o.r Do Rui·tor zijn aangcbodcn , Aalbcrs blijkt geen liefhebber van het fruit te zijn; voer hem. is de aanblik v(jldoende! Tevens volgt een gelukwens voor l~ondrikse, die per 1 Ausustu.s tct Kolonel is bevo rdc rd en voor de gast v.<1. 1;80h, die' tot Overste; werd bevorderd. Van de Eocvcn hoept è.:lt Hc:ndrikse nu niet d i r-cc t za.L worden overgeplaatst. j
Een stukje uit een Maandverslag in de begintijd.
Het valt me ook op, hoeveel moeilijker het is tegenwoordig om buitenlandse gasten onder te brengen. Onze gastvrijheid is er niet op vooruit gegaan. Toch blijf ik het een voorrecht vinden om lid van deze club te kunnen zijn. Ik hoop er nog lang van te kunnen profiteren. Zoals één van onze andere oudere leden het heeft gezegd: het is fijn onder vrienden oud te kunnen worden!".
Arie Groot Het gesprek vond 's avonds plaats in de huiselijke sfeer bij Arfe en Marijke in Voorschoten op 29 november 1990. Waar nodig vulde Marijke het verhaal soms wat aan en er kwamen veel documenten uit het verleden van de club te voorschijn waaruit herhaaldelijk werd geciteerd. De beginperiode "Ik heb mijn lidmaatschap te
danken aan Henkes, die één van de eerste charterleden was. Ik werd zijn opvolger bij de Nederlandse Fruittelersorganisatie en hij had mij voorgedragen bij de commissioner Geistdorfer. Zo kreeg ik het bekende kennismakingsbezoek in onze "woonwagen" aan de Hofweg in Voorschoten en werd ik charterlid nr. 18. Met mijn leeftijd van nog geen 30 jaar was ik het jongste lid en misschien wel het jongste nieuwe lid uit de geschiedenis van de club. Behalve Henkes kende ik onder die begingroep alleen Kees Kuypers, die in zijn classificatie van huisarts al gauw werd opgevolgd door Frans Swen. Ds. Boss was een goede, maar autoritaire eerste voorzitter. Tutoyeren was voorschrift en op gebruik van "u" stond een boete. Toch had de tweede voorzitter Cor van de Hoeven, burgemeester van Voorschoten, er bezwaar tegen, dat Rey, politie-adjudant in
17
Leidschendam, hem met jij en jou aansprak. Rey viel trouwens op, omdat hij op smakelijke wijze hem ter ore gekomen schandaaltjes in Leidschendam in de club wist te vertellen. De gereformeerden waren in die beginperiode goed vertegenwoordigd. Katholieken waren er niet, want dat mocht niet van de bisschoppen. Het eerste katholieke lid - ik denk Karel Neukirchen - kwam geruime tijd later. Kenmerkend voor de club waren de marine mensen van het MOC, het Marine Opkomstcentrum in Voorschoten. Alle commandanten zijn lid geweest. Vooral Dobbenga heeft indruk gemaakt. Een echte zeeman, die uit volle borst met zijn bemanning het Wilhelmus placht te zingen. Hij is begraven op Terschelling, waar hij vandaan kwam. Befaamd waren ook de feesten met rijsttafel in de
- Leden praten MOC-kantine, zoals bij de charter-uitreiking met 350 aanwezigen. In het begin had de voorzitter in zijn openingswoord altijd een spreuk van de week. In de loop der jaren is dit gebruik getransformeerd in het drinken van een borrel vooraf. Het meest overtuigend wordt in onze club geapplaudiseerd voor degene die de borrel aanbiedt. Bij de viering van het 10-jarig bestaan is met een dia-serie al een satirisch overzicht gegeven van de vroege geschiedenis van de club. De begeleidende tekst was geschreven door Marijke samen met Cootje Hoogerwerf. De dia's zijn verdwenen, maar de tekst is bewaard gebleven en roept veel hèrinneringen op. De sfeer in de club was toen wel wat anders, minder formeel. We waren jonger, de club was klein en je kende elkaar veel beter. Voorschoten en Leidschendam waren ook veel kleiner. Zo was het bekend dat er enkele boze lieden rondliepen, vooraanstaande burgers, die niet waren gevraagd om lid te worden. Dat heeft later binnen de club nog wel eens tot problemen geleid. Ook waren er in die begintijd enkele lieden die het niet te nauw namen met de Rotary-gedachte. Er zijn dan ook wel een paar kleurrijke leden verdwenen, nadat een zeker wangedrag te veel bekend was geworden. Maar het ging gelukkig maar om een enkele uitzondering". Oprichting avondclub Duivenoorde "Het oprichten van onze dochterclub is helaas een zaak van lange adem geweest. Al in de firesides van 1973/74 had de club zich accoord verklaard met een tweede club in ons gebied. Ik heb toen de grote fout gemaakt voor te stellen onze club in tweeën te splitsen, Voorschoten en Leidschendam, en gelijk te beginnen met het aantrekken van jonge leden.
Alweer een uitstekende rijsttafel in het
Moe.
Vooral de dames van de leden lagen dwars en dit plan ketste dus af. Van de kant van enkele gouverneurs waren er bezwaren, omdat een toename van het aantal clubs zou leiden tot een herindeling van districten. Daar wilde men niet aan. Pas in oktober 1975 heeft gouverneur Den Breejen zijn fiat gegeven en konden we starten met de voorbereidingen. Er werd een uitbreidingscommissie opgezet met Ad Beers, Gerrit Boom, Henk van Steenis, oud-gouverneur Goedhart en mijzelf als voorzitter. Het heeft nog tot 13 juni 1984 geduurd eer de club kon worden geïnstalleerd. In een toespraak heb ik toen de wordingsgeschiedenis van de club de revue laten passeren. Daarvoor had ik geput uit een uitgebreid dossier, dat nog in mijn bezit is". Mijn voorzittersjaar "Mijn voorzittersjaar heeft me geleerd dat de grootste problemen van een voorzitter betrekking hebben op de persoonlijke problemen van de leden. Als er een goede programmacommissie is en je zorgt er als voorzitter voor dat de bijeenkomst op tijd begint en dat de spreker voldoende tijd voor zijn verhaal en voor de nabespreking heeft en als je dan bovendien nog orde kunt houden, dan loopt het wel. Maar ik betreur wel dat ik in mijn voorzittersjaar gemaakte fouten niet goed kon maken in een tweede jaar". 18
Buitenlandse Contactclubs "De contacten met de clubs in Iserlohn en Grays Thurrock heb ik altijd als iets goeds ervaren, al was er met sommige Duitse leden wel eens verschil van inzicht over bepaalde zaken. De gevolgen van de verschillende wijze, waarop we de oorlog hebben beleefd, vielen niet altijd te overbruggen. Verder hadden we ook wel eens moeite met de grotere rijkdom van de Duitse rotarians. Marijke en ik hebben aan veel evenementen meegedaan, heel wat tripartites en een hospitality week in Grays, allang geleden. Het is jammer, dat de contacten met Grays verzwakken. Die club heeft zich duidelijk te weinig vernieuwd. We moeten zeker doorgaan met die buitenlandse contacten. Door Rotary leer je de mensen beter kennen, wat met een vakantiereis meestal niet lukt". Wat vind je belangrijk in Rotary? "Het belangrijkste vind ik, dat je er jezelf kunt zijn. Je hoeft er niet ambitieus te zijn, geen beslissingen te nemen of belangen te verdedigen. Toch gaat er wel degelijk een positieve werking vanuit. Als rotarians kennen we onze grenzen, notoire schurken zijn er hopelijk niet bij. Om deze redenen ben ik altijd met plezier naar de Rotary-bijeenkomsten gegaan en ben ik er maar zelden teleurgesteld weggegaan". Onze club nu "Wat het soort leden betreft is er
- Leden praten eigenlijk niet veel veranderd sinds 1952. De oude clubs in de grote steden zijn deftig, maar dat heeft voor ons nooit gegolden. Wel zijn we rijker geworden en zijn er katholieken bijgekomen en binnenkort misschien ook dames. Maar tot nu toe is het karakter van de club niet wezenlijk veranderd. Vroeger was het een eis voor lidmaatschap eigenlijk, dat je in Voorschoten of Leidschendam woonde of werkte. Dat is allang vervallen en dat geeft natuurlijk wel enig verschil met vroeger. Ik ben het niet eens met de leeftijdsgrens van 45 jaar voor nieuwe leden zoals thans in onze club geldt. Dit mag best 50 zijn. Behalve leeftijd zijn er een aantal andere minstens even belangrijke criteria. En we moeten niet te veel over verouderen praten. Oudere leden kunnen veel ervaring doorgeven aan de jongeren. Verder vind ik het voorzitter zijn voor één jaar een slecht systeem. Voor het ontwikkelen van een constant beleid zou het beter zijn, als een voorzitter twee jaar of meer aanbleef. Dat neemt allemaal niet weg, dat ik best tevreden ben met onze club en me er nog best thuis voel". Moraal van het verhaal "De moraal van mijn verhaal is dat we bewondering moeten hebben voor Paul Harris, de advocaat uit Chicago, een man met een scherp gezicht en ogen die door je heen keken, die van een heel nieuwe formule -"he profits most who serves best", eerlijk zijn in zaken en eerlijkheid in zaken eisen - een wereldsucces maakte in de vorm van Rotary International met als navolging diverse andere serviceclubs. Hij biedt een formule die miljoenen positief ingestelde mannen, pardon personen, aansprak en waarvan we in onze club, voor mij althans, een goede interpretatie hebben gevonden"
Popko Noord hoff Lid geworden in 1989 is Popko één van de meest recente leden
van onze club. Niet belast met het verleden gaf hij in een gesprek bij hem thuis op 29 oktober 1991 zijn visie op de club en op Rotary in het algemeen. Hoe ben je lid geworden? "Rotary was voor mij geen onbekend begrip want zowel mijn vader als mijn grootvader zijn lid van Rotary geweest. Mijn vader is inmiddels 88 en is nog lid van een club van past-Rotarians. Zelf heb ik in mijn jeugd een paar keer meegedaan aan Rotaryactiviteiten, een jeugdlanddag en een kamp in Engeland. Ik herinner me van de jeugdlanddag de wat zwaarwichtige voordrachten en dat er nogal wat leuke meisjes waren. Ik kende al enkele leden van onze club zoals Bert Mouris en Henk Boom, met wie ik in het bestuur van Gezondheidszorg in Voorschoten zit. Toen Bert mij in het begin van 1989 belde voor een afspraak dacht ik daarom: dat kan alleen maar gaan over lidmaatschap van Rotary of Herensociëteit. Toen hij daarna samen met Henk Boom op bezoek kwam, was ik blij dat het om Rotary bleek te gaan. Het gesprek was wat formeel maar de beslissing was voor mij niet moeilijk. Ik voelde me eigenlijk ook wel vereerd. Alleen moest ik op kantoor overleggen of er geen bezwaar was tegen mijn afwezigheid voor de lunch iedere dinsdag. Dat bleek gelukkig geen probleem. De kennismaking met de club verliep soepel omdat ik al zo'n vijf of zes leden persoonlijk kende. Ik ben geïnstalleerd door Gert Gort op 6 juni 1989. Met de roll-eef en alles was dat toch wel een plechtige en gedenkwaardige gebeurtenis. Daarop volgde mijn tijd als vlaggetjes-commissaris. Het voordeel is dat je daarmee gelijk een taak in de club hebt, maar het nadeel is dat je geen tijd hebt voor de gesprekjes met anderen voor het aan tafel gaan. Dat vertraagt de kennismaking en daar kwam voor mij nog bij dat het 19
volgende nieuwe lid nogal lang op zich liet wachten. De kennismaking met de club bood overigens geen verrassingen. De mensen waren vriendelijk en geïnteresseerd en door de gemoedelijke sfeer voelde ik me er gauw thuis. We zijn een groep mensen met een goede onderlinge band en je voelt je direct opgenomen in een vriendenkring. Al voor mijn installatie hadden Loes, mijn vrouw, en ik meegedaan aan de dat jaar door onze club georganiseerde tripartite. Het samen dingen doen, zoals bij de sponsorloop voor de Polio-plus actie is ook zeer bevorderlijk voor de onderlinge vriendschap. Dit soort dingen zouden wel vaker mogen gebeuren. Verder vind ik de firesides erg belangrijk. Wat mij betreft zouden er best drie per jaar mogen worden gehouden, waarvan één keer met dames". Het gezin en Rotary "Toen ik lid werd, vroeg onze jongste dochter, toen elf jaar, of dat betekende dat zij nu meer zakgeld zou krijgen. Uiteraard moest ik haar teleurstellen en ik geloof dat onze drie kinderen Rotary wel wat elitair vinden. Ze hebben nog nergens actief aan meegedaan, maar als mogelijke uitzending naar het buitenland ter sprake komt, spitsen ze hun oren. Loes beleeft plezier aan de omgang met andere Rotarymensen, maar is geen lid van lnnerwheel geworden. Dit is vooral door gebrek aan tijd met het drukke gezin en haar, nu bijna voltooide, doctoraalstudie in Leiden. Het nog wat jonge gezin heeft het ook tot nu toe onmogelijk gemaakt buitenlandse tripartites bij te wonen. Onze contactclubs kennen we alleen een beetje van de tripartite in 1989. Daarbij viel ons op dat de Duitsers wat stijver en vormelijker zijn, terwijl de Engelsen je al gauw om de hals vallen". Toekomst van onze club "Bij het kennismakingsgesprek werden al het lid worden van
- Leden praten vrouwen en de middag-avondclub problematiek genoemd als lopende onderwerpen van discussie. Deze laatste kwestie leek me aanvankelijk geen probleem, maar hij is inmiddels weer opgelaaid. Wat betreft de tijd van de dag vind ik de lunch bijeenkomsten nog steeds prettig. Maar we kunnen ons niet onttrekken aan de snelle veranderingen in de maatschappij en avondbijeenkomsten zijn in de huidige situatie misschien toch beter. Daarbij vind ik het niet zo'n zwaarwegend punt dat die door de warme maaltijd wat duurder zouden zijn. Je moet immers ook kosten en verdere bezwaren van het autogebruik tussen de middag in de overwegingen betrekken. Dat alles nog los van het feit dat het inderdaad vbor velen van ons moeilijk wordt om tussen de middag van ons werk weg te zijn. De scheve leeftijdsverdeling in onze club is een zwakke kant, maar voor mij geen groot probleem. Waarschijnlijk is dit een
tijdelijk verschijnsel en een club van alleen maar jonge assertieve rakkers zou ook niet goed zijn. Daarom ben ik tegen een splitsing van de club en ook tegen een half-middag half-avond-club want dat zou in de praktijk op hetzelfde neerkomen. Ik heb tot nu toe te weinig andere clubs bezocht om een echte vergelijking te kunnen maken. Wat ik in onze club waardeer, is het nuchtere en informele. We kennen geen dikdoeners of brallers. Ik hoop dat we zo zullen blijven, zonder poeha. Ik vind niet dat er dringende verbeteringen nodig zijn. Wel zou het misschien wenselijk zijn wat meer aandacht aan community-service te besteden. Het ontbreken van mensen uit de zorgsector, zoals predikant en huisarts, draagt wellicht bij aan een zekere onderbelichting daarvan. Ook is het moeilijk de werkelijke noden in onze gemeenschap op te sporen en te identificeren. En we
1992
20
moeten zeker oppassen een wat geforceerde club te worden waar alles zo nodig moet. Laten we vooral de nadruk blijven leggen op het bevorderen van de persoonlijke contacten waardoor we kunnen profiteren van elkaars kennis en ervaring. Daarin is ook het werk van de programmacommissie voor het organiseren van de wekelijkse voordrachten en discussies erg belangrijk". Belang van Rotary "Het meest waardevolle van Rotary is voor mij dat je de kans krijgt binnen en buiten je eigen club een aantal mensen met andere woon- en werksituaties in een sfeer van vriendschap en vertrouwen beter te leren kennen. Dit is vrijwel in geen enkel ander verband zo mogelijk. Rotary kan hierdoor op een wat indirecte manier een wezenlijke bijdrage leveren aan een betere wereld. Dit is niet erg hoogdravend, maar hierin ligt mijns inziens de kracht van Rotary en van alle service-clubs. Daarom ben ik blij lid te kunnen zijn van deze club".
Relatie met onze buitenlandse contactclubs door Max Visbeen De club Voorschoten-Leidschendam kent al jaren lang het fenomeen "Contactclub". Naar mijn weten is dit verschijnsel na de tweede wereldoorlog sterk tot ontwikkeling gekomen. Daar was allicht alle reden toe; een ontredderd Europa hunkerde na de bevrijding naar het menselijke contact enerzijds met de landen die ons van de vermaledijde vijand hadden verlost en anderzijds met een selecte.qroep mensen uit het land dat ons al deze ellende had aangedaan. Zo ontstond een hechte band met de Engelse Rotaryclub Grays Thurrock en met het Duitse Iserlohn. Somtijds waren die contacten zo intens, dat hieruit blijvende vriendschappen ontstonden. Een mijns inziens prima ontwikkeling in het kader van "Alle Menschen werden Brüder", nu de wereld na deze laatste wereldoorlog het zinloze en mensonwaardige resultaat hiervan inzag.
misschien wel verklaarbare ontwikkeling waarbij naar mijn mening de volgende factoren een rol spelen. 1. De communicatie tussen de volken onderling is sterk en snel veranderd en verbeterd, denk aan TV, telefoon, fax, en vooral de veel grotere mobiliteit dankzij vliegtuig, auto en trein.
overladen programma. Het is goed hierbij te rappelleren dat het oorspronkelijk uitgangspunt bij de contacten in de eerste jaren, namelijk de gedachtenwisseling omtrent een serieus mondiaal probleem, in de loop der jaren verwaterde en nu zelfs verdwenen is.
2. Vakantie in het buitenland, soms enkele malen per jaar, is de gewoonste zaak van de wereld geworden. Daarmee verflauwt voor een deel de behoefte aan drie-Iandenbijeenkomsten, die na de oorlog toch zeker één van de hoogtepunten binnen Rotary vormden.
4. De Rotaryclubs vergrijzen. De ouder wordende Rotarian is nu eenmaal minder mobiel en ambulant dan de jonge, zodat de trip voor velen een vermoeiende onderneming wordt. Het enkele dagen bij andere Rotarians vertoeven is dikwijls heel plezierig, maar kan desalniettemin uitermate vermoeiend zijn.
3. De inhoud van de programma's wordt op den duur van doorslaggevend belang. Beter een wat minder hoog niveau dan een (te)
5. Bij de jongere Rotarian is de eerder geciteerde behoefte naar mijn mening over het algemeen minder sterk aanwezig, nogmaals,
De tripartites en andere gemeenschappelijke ontmoetingen voldeden in dit verband aan een duidelijke behoefte. Men werd bij mede-rotarians ondergebracht, hetgeen de banden nog sneller en beter verstevigde en bovendien het voordeel bood dat de kosten voor het uitstapje binnen de perken konden blijven.
~~~)---~:~~ DRIHANDENBIJEENKOMST
~-
f(~»
~(
.! ,
O,,--=>/
"t~.;'
GRAYS·THURROCK
«~y, _-~-
..:~-:;:.•. -~~
{{~} ~~;::\i ··~.;:t.'z"-~-
Toch vragen we ons anno 1992 af, of de contacten met de buitenlandse clubs nog wel zo aan diezelfde behoefte voldoen. Immers, de animo voor deze collectieve internationale meetings lijkt duidelijk terug te lopen. Op zich binnen het Rotarygebeuren een spijtige, maar
.. ..
... o z
':3 ISERlOHN
21
- Contactclubs omdat we anno 1992 in een totaal veranderde wereld leven. 6. De jonge Rotarian zit vaak in tijdnood, wordt dikwijls door de huidige werkomstandigheden geleefd en moet vaak het bedrijfsbelang boven het Rotarybelang laten prevaleren. 7. De somtijds uiterst luxe behuizing van onze buitenlandse Rotaryvrienden kan beslist remmend werken bij een eenvoudig behuisde Rotarian, waarvan wordt verwacht dat hij op zijn beurt zijn woning openstelt voor deze vrienden (onterechte valse schaamte). 8. Een vergrijzende Rotariër gaat dikwijls kleiner wonen, of een appartement betrekken. De mogelijklieid om gasten onder te brengen vervalt daarmee in de meeste gevallen.
GRA YS THURROCK
VOORSCHOTEN· LEIDSCHENDAM
ISERLOHN
TRI-PARTITE SERVICE SUNDA Y, 15th
THE PARISH ST. PETER
MA Y, 1966
CHURCH
and ST. PAUL,
GRAYS
OF THURROCK
9. Meer en meer zien we dat beide Uit Bericht Nr. 46 van 13-6-1967 van Re Iserlohn.
Über den AbschluB des Dreil.'indcr-TreÎÎens, die Fahr t n ac h K~LIN - deren .3tart ;·,ir alle nach dem Frühstück im "Gr-af Engelbert" am 30nntag-I\,li ttag miterlebten - bericht ete U.,'1Sdann unser Pr~sident, der nicht nur die Berlinreise bis in ~inzclheiten so mühsam vorbereitet hatte, sondern auch die mit ,Schwung Losb r aus cnd en ';:!a€en-Kolonne anführte ... bis zur nächsten :;:'ili1}\:stellé, als Îrei7Jilligc; und zwangs Läuf i.r;e Filirtpausen den gc~chlossenen Convoy auflockerten, der schli2Blich aber doc h wohLbeha.l t en , wenn auc h etwa s spät am Ziel in Berlin ankam. Die Desichtigung des Springer-Verlagshauses unoittelbar an der Zonen-r,Iauer beeind.ruckte alle Fr8unde, besonël.ers die englischen Q~d holländischen Freunde zutieÎst. Bin ei3cnartigcr ZuÎall fügtc es, daB unsere FreQ~de hier am Morgen des 5. Juni durch die frischgedruckten Extrablätter zuerst 'Nachricht erhielten vom Ausbruch der I\riegshandlungen im Nahen Osten. Die ausgedevJlten Bes i cht Lgungs.r ahr-t en dur-eh Ber-Li.rr-we s t und -Ost, das Treffen mit den Ber Li.nvr Rotariern beim Mittags-Eeeting zusammen mi t rotarisc. en Gas t en aus USL s owi.c besonders auch mit unserem Governor Koe gel , das Kaffeetrinken in Frihlingslinden bei herrlichstem Sonnenschein, die ~inladung8n bei r-ct.ar-i.schen Fr-eunden im Familienkreise, der Îestliche TanzAbend im =-lilton-Dachgarten und manches andere Schone Lil 1ten das Programm und gestalteten es zWèifellos so interessant, laB die Zei t wie im Fluge enteil te und schon a Ll zub aLd wieder am Mi.ttwoch gegcm 10.30 Uhr zur Ruckr-ei.s e gestartet wer-den muBte. Allen Fr eund en , die diese Tage des Dreiländer-TreÎÎens 1967 mi t er-Lebt en , b Lei.beri die.~rinnc::c1..m:en ganz lebendig, Eleichzei tig aber auc h der·,unsch, di e s e s .Lede r-sehen mi t den li'reunden un ser-e r Konta.1<:t-Clubs no ch öÎter und ebcn so schön und freudig zu Grleben. 22
- Contactclubs partners in een gezin een baan hebben. Vroeger kwam dit, zeker in Rotary-kringen, sporadisch voor. De consequentie laat zich raden: gezamenlijke vrijetijds timing en planning wordt een stuk moeilijker. 10. Naast het drukke en vaak hectische leven staan onze agenda's bol van de sociale verplichtingen. Zozeer dat in een aantal gevallen de Rotarybelangen in het gedrang dreigen te ge'raken. De bovengenoemde tien punten zijn niet uitputtend, doch geven een stuk realiteit weer waar we, dunkt me, onze ogen niet voor mogen sluiten. Het leven evolueert, met name de laatste decennia, zeer snel en dit vraagt om permanente herbezinning en aanpassing. Ook Rotary ontkomt daar op den duur niet aan, hoezeer we overigens hechten aan doelstelling, opzet en beleving van deze organisatie. Binnen onze club zal, in het licht van het bovenstaande, het onderwerp "Hoe verder met onze Contactclubs" de komende tijd
Dreiländer-Treffen
1970 in Iserlohn.
zeker een serieus punt van discussie moeten vormen. Hoe kan de animo voor deelname aan de landenontmoetingen worden verhoogd? Hoe kunnen de contacten verder worden geïntensiveerd? Vragen waar geen eenvoudig antwoord voor klaar ligt. Duidelijk moge echter zijn dat de wil en inzet, alsmede de geëngageerdheid, van de jonge
Berlijn 1982
23
aankomende Rotarian een allesbeslissende factor in dit proces vormt. De voorzitter, hoe geïnspireerd hij dan mag functioneren, kan deze klus nooit alleen klaren. Alle hoop is dus, zoals van ouds, gevestigd op de jeugd, ook al in Rotary, ook in VoorschotenLeidschendam. En of dit zal lukken? De tijd zal het leren
!