Snelstartgids 00825-0111-4107, Rev CA Mei 2013
Rosemount 2051-druktransmitter en Rosemount 2051CF-flowmeters met 4—20 mA HART- en 1—5 V d.c. Low Power HART-protocol (revisie 5 en 7)
Mei 2013
Snelstartgids
Mededelingen MEDEDELING Deze installatiegids bevat elementaire richtlijnen voor Rosemount 2051-transmitters. De gids bevat geen instructies voor configuratie, diagnostiek, onderhoud, probleemoplossing, explosieveilige, drukvaste of intrinsiek veilige (I.S.) installaties. Raadpleeg de naslaghandleiding van de 2051 (publicatienummer 00809-0100-4107) voor nadere instructies. Deze handleiding is tevens in elektronische vorm beschikbaar op www.emersonprocess.com/rosemount.
WAARSCHUWING Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken: Bij installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke, landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg het gedeelte over goedkeuringen in de naslaghandleiding van de 2051 voor bepalingen in verband met veilige installatie. Voordat u een op HART gebaseerde communicator aansluit in een explosiegevaarlijke atmosfeer dient u zich ervan te verzekeren dat alle instrumenten in de proceskring zijn geïnstalleerd volgens intrinsiek veilige en niet-vonkende veldbedradingsmethoden. Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de transmitterdeksels niet terwijl er stroom staat op het apparaat. Lekkage van het procesmedium kan leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel. Om proceslekken te voorkomen mag u alleen de O-ring gebruiken die speciaal is ontworpen om af te dichten in combinatie met de bijbehorende flensadapter. Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Voorkom aanraken van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan, die elektrische schokken kan veroorzaken. Doorvoerbuis-/kabelingangen Tenzij anders vermeld zijn de doorvoerbuis-/kabelingangen in de transmitterbehuizing voorzien van een 1/2—14 NPT-draad. Gebruik bij afsluiting van deze opening alleen pluggen, verloopstukken, wartels en doorvoerbuizen met een geschikte schroefdraad.
Inhoud Gereedheid van het systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Controleer of het systeem kan werken met de HART-revisie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Controleer of de juiste device driver beschikbaar is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Stap 1: Monteer de transmitter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Montage op leiding of paneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Overwegingen m.b.t. boutbevestiging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Montagerichting inline-verschildruktransmitter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Stap 2: Overweeg of de behuizing gedraaid moet worden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Stap 3: Stel de schakelaars in . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Stap 4: Sluit de bedrading aan en schakel het apparaat in. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Stap 5: Controleer de transmitterconfiguratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12 Stap 6: Trim de transmitter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15 Met veiligheidsinstrumenten uitgeruste systemen (Safety Instrumented Systems; SIS). . . . . . . .18 Productcertificeringen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
2
Snelstartgids
Mei 2013
Gereedheid van het systeem Controleer of het systeem kan werken met de HART-revisie
Controleer als u een op HART gebaseerd systeem voor besturing of middelenbeheer gebruikt eerst of deze systemen met HART kunnen worden gebruikt voordat u de transmitter installeert. Niet alle systemen kunnen communiceren volgens het protocol van HART-revisie 7. Deze transmitter kan worden geconfigureerd voor HART-revisie 5 of 7. Zie pagina 15 voor instructies over het wijzigen van de HART-revisie op de transmitter.
Controleer of de juiste device driver beschikbaar is
Controleer of de meest recente device driver (DD/DTM) is geïnstalleerd op uw systemen om zeker te zijn van een correcte communicatie. U kunt de meest recente device driver-bestanden downloaden van www.emersonprocess.com of www.hartcomm.org.
Apparaatrevisies en device drivers Rosemount 2051 Controleer of de meest recente device driver (DD/DTM) is geïnstalleerd op uw systemen om zeker te zijn van een correcte communicatie. 1. U kunt de meest recente DD downloaden van www.emersonprocess.com of www.hartcomm.org. 2. Selecteer in het vervolgkeuzemenu “Browse by Member” de Rosemount-bedrijfseenheid van Emerson Process Management. 3. Selecteer het gewenste product a. Gebruik in Tabel 1 de HART Universal Revision- en Device Revision-nummers om de juiste device driver te vinden Tabel 1. Apparaatrevisies en bestanden Rosemount 2051 Identificeer het apparaat Datum softwareversie
NAMURsoftwarerevisie1
HARTsoftwarerevisie2
april 2012
1.0.0
01
januari 1998
Niet van toepassing
178
Zoek device driver-bestanden HART Universal Revision
Apparaatrevisie 2
7
10
5
9
5
3
Lees de instructies
Controleer de functionaliteit
Publicatienummer handleiding
Veranderingen in de software3
AA
Zie noot 3 voor een overzicht van de wijzigingen. Niet van toepassing
1. De NAMUR-softwarerevisie staat vermeld op het label van het apparaat. De HART-softwarerevisie kan worden afgelezen met een voor HART geschikt configuratie-instrument. 2. De bestandsnaam van de device driver bevat de apparaat- en DD-revisie, bijv. 10_01. Het HART-protocol is zo ontworpen dat ook oudere revisies van de device driver kunnen communiceren met nieuwe HART-apparatuur. Om gebruik te kunnen maken van de nieuwe functies moet u de nieuwe device driver downloaden. Voor complete functionaliteit wordt aangeraden om nieuwe device driver-bestanden te downloaden. 3. HART-revisie 5 en 7 selecteerbaar, met veiligheidscertificering. Plaatselijke bedienerinterface, proceswaarschuwingen, geschaalde variabele, configureerbare alarmen, meer technische eenheden.
3
Mei 2013
Snelstartgids
Stap 1: Monteer de transmitter Vloeistoftoepassingen 1. Breng tappunten aan op de zijkant van de leiding. 2. Monteer naast of onder de tappunten. 3. Monteer de transmitter terwijl de aftap-/ontluchtingskleppen omhoog staan. Afbeelding 1. Vloeistoftoepassingen A. Coplanar B. Inline A
B
Gastoepassingen 1. Breng tappunten aan in de boven- of zijkant van de leiding. 2. Monteer naast of boven de tappunten. Afbeelding 2. Gastoepassingen
A. Coplanar B. Inline
A
B
Stoomtoepassingen 1. Breng tappunten aan op de zijkant van de leiding. 2. Monteer naast of onder de tappunten. 3. Vul de impulsleidingen met water. Afbeelding 3. Stoomtoepassingen
A. Coplanar B. Inline A
4
B
Snelstartgids
Mei 2013
Afbeelding 4. Montage op leiding of paneel Rosemount 2051C Paneelmontage1
Buismontage Coplanar-flens
Traditionele flens
Rosemount 2051T
1. Paneelbouten worden niet met dit product meegeleverd.
Overwegingen m.b.t. boutbevestiging Volg met het oog op de optimale prestatiekenmerken van de transmitters deze montagerichtlijnen om een goede afdichting te waarborgen als het voor de installatie van de transmitter nodig is om de procesflenzen, verdeelstukken of flensadapters te monteren. Gebruik uitsluitend de bij de transmitter geleverde bouten of bouten die door Emerson los worden verkocht. Afbeelding 5 toont veelgebruikte transmitterinstallaties met vermelding van de boutlengte die voor goede transmittermontage is vereist. 5
Mei 2013
Snelstartgids
Afbeelding 5. Veelgebruikte transmitterinstallaties
A.
D.
C.
57 mm 44xx2.25-in. (2,25 inch) (57 mm) x 1.75-in. (44 mm) 4 x444 mm (1,75 inch)
B.
44xx1.75-in. 44 mm (44 mm) (1,75 inch)
44x x1.75-in. 44 mm (44 mm) (1,75 inch) x 1.75-in. (44 mm) 4 x444 mm (1,75 inch)
x 2.88-in. (73inch) mm) 4 x473 mm (2,88
A. Transmitter met Coplanar-flens B. Transmitter met Coplanar-flens en optionele flensadapters C. Transmitter met traditionele flens en optionele flensadapters D. Transmitter met Coplanar-flens en optionele verdeelstuk- en flensadapters
Gewoonlijk worden bouten van koolstofstaal of roestvast staal gebruikt. Controleer het materiaal door naar de markeringen op de boutkop te kijken en deze te vergelijken met Tabel 2. Als het boutmateriaal niet is aangegeven in Tabel 2 kunt u zich voor nadere inlichtingen wenden tot de plaatselijke vertegenwoordiger van Emerson Process Management. Gebruik de volgende procedure voor het installeren van de bouten: 1. Bouten van koolstofstaal hebben geen smering nodig en op bouten van roestvast staal is een laagje smeermiddel aangebracht om de installatie te vergemakkelijken. Voor geen van beide bouttypen mag voor het aanbrengen extra smeermiddel worden aangebracht. 2. Draai de bouten vingervast aan. 3. Haal de bouten kruislings aan tot de initiële momentwaarde. Zie Tabel 2 voor de initiële momentwaarde. 4. Haal de bouten volgens hetzelfde kruispatroon aan tot de definitieve momentwaarde. Zie Tabel 2 voor de uiteindelijke momentwaarde. 5. Controleer of de flensbouten uit de isolatorplaat steken voordat u er druk op zet.
6
Snelstartgids
Mei 2013
Tabel 2. Momentwaarden voor de flensbouten en flensadapterbouten Boutmateriaal
Markeringen kop
B7M
Koolstofstaal (CS)
316
Roestvast staal (RVS)
316 R
B8M
STM 316
316 SW 316
Initiële momentwaarde
Definitieve momentwaarde
34 Nm (300 inch-lb.)
73,5 Nm (650 inch-lb.)
17 Nm (150 inch-lb.)
34 Nm (300 inch-lb.)
WAARSCHUWING Als er verkeerde O-ringen op de flensadapters worden aangebracht, kan lekkage van procesmedium ontstaan, met mogelijk ernstig of dodelijk letsel als gevolg. De twee flensadapters zijn herkenbaar aan de unieke O-ringgroeven. Gebruik uitsluitend de O-ring die bestemd is voor de specifieke flensadapter, hieronder afgebeeld.
Rosemount 3051S / 3051 / 2051 / 3095 Flensadapter O-ring
PTFE-materiaal Elastomeer
Rosemount 1151 Flensadapter O-ring
PTFE Elastomeer
Montagerichting inline-verschildruktransmitter De drukpoort aan de lage kant (ref. atmosferische druk) op de inline-verschildruktransmitter bevindt zich in de hals van de transmitter, achter de behuizing. Het ontluchtingstraject ligt 360° rond de transmitter tussen de behuizing en de sensor. (Zie Afbeelding 6.)
7
Mei 2013
Snelstartgids
LET OP Houd het ontluchtingstraject vrij van alle obstructies, bijvoorbeeld verf, stof en smeermiddel, door de transmitter zo te monteren dat de verontreiniging kan worden afgevoerd.
Afbeelding 6. Drukpoort aan lage kant inline-verschildruktransmitter
A A
A. Drukpoort aan lage kant (ref. atmosferische druk)
Stap 2: Overweeg of de behuizing gedraaid moet worden Om de toegang tot de bedrading te verbeteren of de optionele lcd-display beter af te kunnen lezen: 1. Draai de stelschroef voor het draaien van de behuizing los. 2. Draai de behuizing eerst rechtsom naar de gewenste stand. Als de schroefdraad niet genoeg ruimte biedt om de gewenste stand te bereiken, draait u de behuizing linksom naar de gewenste stand (tot maximaal 360° vanaf de limiet van de schroefdraad).
Stelschroef voor rotatie behuizing (5/64 inch)
3. Draai de stelschroef voor het draaien van de behuizing weer aan.
Stap 3: Stel de schakelaars in Stel voor installatie de configuratie van de alarm- en de veiligheidsschakelaar in zoals afgebeeld in Afbeelding 7. Met de Alarm-schakelaar stelt u het analoge uitgangsalarm in op hoog of laag. - De standaard alarminstelling is hoog. Met de veiligheidsschakelaar wordt mogelijk gemaakt ( ) of voorkomen ( ) dat de transmitter wordt geconfigureerd. - De standaardinstelling is uit ( ).
8
Snelstartgids
Mei 2013
Volg de onderstaande procedure voor het wijzigen van de configuratie van de schakelaars: 1. Beveilig na installatie van de transmitter de kring en sluit de spanning af. 2. Verwijder het behuizingsdeksel dat zich tegenover de veldaansluitingen bevindt. Verwijder de deksels van het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving als er stroom op de kring staat. 3. Schuif de veiligheids- en alarmschakelaars met een kleine schroevendraaier in de gewenste stand. 4. Bevestig het transmitterdeksel weer. Het deksel moet volledig sluiten om aan vereisten voor explosieveiligheid te voldoen. Afbeelding 7. Printplaat transmitter Zonder lcd-meter
Met lcd- of LOI-display
A B
A. Alarm B. Beveiliging
Stap 4: Sluit de bedrading aan en schakel het apparaat in Gebruik voor een optimaal resultaat afgeschermde kabel met getwiste aders. Gebruik draadmaat 24 AWG of groter met een lengte van ten hoogste 1500 meter. Leg indien van toepassing de bedrading aan met een druppellus. Leg de druppellus zo dat de onderkant lager dan de doorvoerbuisaansluitingen en de transmitterbehuizing komt te liggen.
9
Mei 2013
Snelstartgids
Afbeelding 8. Bedrading van de transmitter (4—20 mA HART)
A.
B.
A. Gelijkspanningsvoeding B. RL ≥ 250 (alleen voor HART-communicatie vereist)
Afbeelding 9. Bedrading van de transmitter (1—5 V d.c. Low Power)
Voeding
Spanningsmeter
LET OP
Installatie van de aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging biedt uitsluitend overspanningsbeveiliging als de behuizing van de 2051 correct is geaard. Laat de signaalbedrading niet samen met elektrische bedrading door een doorvoerbuis of open kabelgoot of in de buurt van zware elektrische apparatuur lopen. Sluit de onder stroom staande signaalbedrading niet aan op de testaansluitklemmen. De stroom kan de testdiode in het aansluitklemmenblok beschadigen.
Volg de onderstaande stappen voor bedrading van de transmitter: 1. Verwijder het behuizingsdeksel aan de kant met FIELD TERMINALS. 2. Sluit de draden aan zoals afgebeeld in Afbeelding 8 op pagina 10 of Afbeelding 9. 3. Aard de behuizing volgens de plaatselijke voorschriften voor aarding. 10
Snelstartgids
Mei 2013
4. Zorg voor een goede aardverbinding. Het is belangrijk dat de afscherming van de instrumentkabel: a. kort afgesneden en geïsoleerd wordt zodat hij niet tegen de transmitterbehuizing aankomt; b. wordt verbonden met de volgende afscherming als de kabel door een aansluitkast wordt geleid; c. aan een goed aardpunt op het voedingsuiteinde is verbonden. 5. Zie indien beveiliging tegen stootspanning vereist is het onderdeel “Aarden voor aansluitklemmenblok met stootspanningsbeveiliging” voor aanwijzingen over aarding. 6. Sluit alle ongebruikte doorvoerbuisopeningen af en dicht ze af. 7. Plaats het behuizingsdeksel terug. Afbeelding 10. Aarding
A
D
DP
C
B E
A. Afscherming afknippen en isoleren B. Afscherming isoleren C. Massadraad kabelafscherming verbinden met aarde D. Intern aardpunt E. Extern aardpunt
Aarding voor aansluitklemmenblok met stootspanningsbeveiliging Op de buitenkant van de elektronicakast en in het aansluitklemmenvak zijn aardpunten aangebracht. Deze aardpunten worden gebruikt als er aansluitklemmenblokken voor stootspanningsbescherming zijn geïnstalleerd. Voor het verbinden van het aardpunt op de behuizing met aarde (intern of extern) wordt gebruik van 18 AWG-draad of groter aanbevolen. Als de transmitter momenteel nog niet is bedraad voor opstarten en communicatie volgt u procedure 1—7 van “Stap 4: Sluit de bedrading aan en schakel het apparaat in” op pagina 9. Als de transmitter naar behoren is bedraad, raadpleegt u Afbeelding 10 voor interne en externe aardpunten voor stootspanningsbeveiliging. 11
Snelstartgids
Mei 2013
Stap 5: Controleer de transmitterconfiguratie Controleer de configuratie met een configuratie-instrument met HART of met een Local Operator Interface (LOI) — optiecode M4. Deze stap bevat configuratie-instructies voor een veldcommunicator en LOI. Zie de referentiehandleiding voor de Rosemount 2051 (00809-0100-4007) voor aanwijzingen over configuratie met AMS Device Manager.
Controle van de configuratie met een veldcommunicator Voor controle van de configuratie moet een Rosemount 2051 DD op de veldcommunicator zijn geïnstalleerd. De sneltoetscombinaties voor de meest recente DD staan vermeld in Tabel 3 op pagina 13. Neem voor de sneltoetscombinaties van oudere DD’s contact op met de plaatselijke vertegenwoordiger van Emerson Process Management. Opmerking:
Emerson beveelt aan om de meest recente DD te installeren zodat u over alle functies kunt beschikken. Ga hiervoor naar www.emersonprocess.com of www.hartcomm.org
1. Controleer de configuratie van het apparaat volgens de sneltoetscombinaties in Tabel 3. a. De elementaire configuratieparameters zijn gemarkeerd met een vinkje (). Als onderdeel van de configuratie en het opstarten moet u ten minste deze parameters controleren. b. Een (7) geeft aan dat deze functie alleen in de modus HART-revisie 7 beschikbaar is.
12
Snelstartgids
Mei 2013
Tabel 3. Sneltoetscombinaties voor apparaatrevisie 9 en 10 (HART7), DD-revisie 1 Functie
Sneltoetscombinatie HART 7
HART 5
Alarm and Saturation Levels (alarm- en verzadigingsniveaus)
2, 2, 2, 5, 7
2, 2, 2, 5, 7
Damping (demping)
2, 2, 1, 1, 5
2, 2, 1, 1, 5
Range Values (bereikwaarden)
2, 2, 2
2, 2, 2
Tag
2, 2, 7, 1, 1
2, 2, 7, 1, 1
Transfer Function (transferfunctie)
2, 2, 1, 1, 6
2, 2, 1, 1, 6
Units (meeteenheden)
2, 2, 1, 1, 4
2, 2, 1, 1, 4
2, 2, 5, 3
2, 2, 5, 3
Burst Mode (burstmodus)
2, 2, 4
2, 2, 4
Date (datum)
2, 2, 7, 1, 4
2, 2, 7, 1, 3
Descriptor (beschrijving)
2, 2, 7, 1, 5
2, 2, 7, 1, 4
3, 4, 2
3, 4, 2
Disable Configuration Buttons (configuratieknoppen uitschakelen)
2, 2, 6, 3
2, 2, 6, 3
Rerange with Keypad (bereik anders instellen met toetsenblok)
2, 2, 2, 1
2, 2, 2, 1
Custom Display Configuration (aangepaste displayconfiguratie)
Digital To Analog Trim (trim digitaal naar analoog) (4—20 mA-uitgang)
Loop Test (kringtest) Lower Sensor Trim (sensor-trim laag) Message (bericht) Scaled D/A Trim (4—20 mA Output) (geschaalde D/A-trim [uitgang 4—20 mA])
3, 5, 1
3, 5, 1
3, 4, 1, 2
3, 4, 1, 2
2, 2, 7, 1, 6
2, 2, 7, 1, 5
3, 4, 2
3, 4, 2
3, 3, 3
3, 3, 3
Upper Sensor Trim (sensor-trim hoog)
3, 4, 1, 1
3, 4, 1, 1
Digital Zero Trim (digitale nulpuntstrim)
3, 4, 1, 3
3, 4, 1, 3
Password (wachtwoord)
2, 2, 6, 5
2, 2, 6, 4
3, 2, 2
3, 2, 2
HART revision 5 to HART revision 7 switch (overschakelen van HART-revisie 5 op HART-revisie 7)
2, 2, 5, 2, 3
2, 2, 5, 2, 3
7
Long Tag (lange tag)
2, 2, 7, 1, 2
7
Find Device (zoek apparaat)
3, 4, 5
7
Simulate Digital Signal (simuleer digitaal signaal)
3, 4, 5
Sensor Temperature/Trend (sensortemperatuur/trend)
Scaled Variable (geschaalde variabele)
Controle van de configuratie met een Local Operator Interface (LOI) De optionele LOI kan worden gebruikt voor het in bedrijf stellen van het apparaat. De LOI heeft een ontwerp met twee knoppen, met interne en externe knoppen. De interne knoppen bevinden zich op het display van de transmitter en de externe knoppen onder het metalen naamplaatje bovenop. Druk op een willekeurige knop om de LOI te activeren. De functies van de LOI-knoppen staan weergegeven op de onderste hoeken van de display. Zie Tabel 4 en Afbeelding 12 voor de werking van de knoppen en informatie over de menu’s.
13
Mei 2013
Snelstartgids
Afbeelding 11. Interne en externe knoppen van de LOI A
B
A. Interne knoppen B. Externe knoppen
Opmerking:
Zie Afbeelding 13 op pagina 17 voor controle van de werking van de externe knoppen.
Tabel 4. Werking van de knoppen op de LOI
Knop Links Rechts
14
Nee
SCROLLEN
Ja
ENTER
Snelstartgids
Mei 2013
Afbeelding 12. LOI-menu Controleer alle toepasselijke parameters die op de transmitter zijn ingesteld
VIEW CONFIG (configuratie weergeven) ZERO TRIM (nulpuntstrim)
Stel de eenheden voor druk en temperatuur in
UNITS (eenheden) RERANGE (bereik opnieuw instellen) LOOP TEST (kringtest)
DISPLAY
Configureer de display
Stel de analoge uitgang in om de toestand van de kring te testen
EXTENDED MENU (uitgebreid menu) EXIT MENU (menu afsluiten)
Stel 4—20 mA-waarden in door druk aan te leggen Stel 4—20 mA-waarden in door waarden inte voeren Full Calibration (volledige kalibratie) Damping Assign PV (demping) Transfer Function (transferfunctie) Assign PV (PV toewijzen) Scaled Variable (geschaalde variabele) Tag HART Revision Alarm and Saturation (alarm en verzadiging) Password (wachtwoord) Simulate (simuleren) HART Revision (HART-revisie)
Overschakelen op andere HART-revisie Als het instrument voor HART-configuratie niet kan communiceren met HART-revisie 7, laadt de 2051 een generiek menu met beperkte functies. Met behulp van de volgende procedure wijzigt u vanuit het generieke menu de instelling voor de HART-revisie: 1. Manual Setup (handmatige instelling) > Device Information (apparaatinformatie) > Identification (identificatie) > Message (bericht) a. Om over te schakelen op HART-revisie 5 voert u “HART5” in het veld Message in b. Om over te schakelen op HART-revisie 7 voert u “HART7” in het veld Message in
Stap 6: Trim de transmitter De apparaten worden in de fabriek gekalibreerd. Na installatie wordt aanbevolen om een nulpuntstrim op de meter- en verschildruktransmitters te verrichten om eventuele fouten vanwege de montagepositie of statische druk te verhelpen. De nulpuntstrim kan zowel met een veldcommunicator als met de configuratieknoppen worden uitgevoerd. Zie de producthandleiding van de Rosemount 2051 (00809-0100-4107) voor aanwijzingen over gebruik van AMS. 15
Mei 2013
Snelstartgids
Opmerking
Let er tijdens het uitvoeren van een nulpuntstrim op dat de compensatieklep open is en alle natte poten tot het juiste niveau zijn gevuld.
LET OP Nulpuntsinstelling op een absolute transmitter model 2051TA wordt afgeraden.
1. Kies de gewenste trimprocedure a. Analoge nulpuntstrim — Stel de analoge uitgang in op 4 mA. Dit wordt ook wel een “rerange” genoemd en stelt de Lower Range Value (LRV) in op een waarde die gelijk is aan de gemeten druk. De display en de digitale HART-uitgang blijven ongewijzigd. b. Digitale nulpuntstrim — Dit kalibreert het nulpunt van de sensor opnieuw. Dit heeft geen invloed op de LRV. De drukwaarde is nul (op de display en de HART-uitgang). Het 4 mA-punt mag geen nul zijn. Hiervoor moet de in de fabriek gekalibreerde nuldruk binnen 3% van de URL [0 ± 3% x URL] liggen.
Voorbeeld URV = 250 inH2O Aangelegde nuldruk = + 0,03*250 inH2O = + 7,5 inH2O (vergeleken met fabrieksinstelling). Waarden buiten dit bereik worden door de transmitter afgewezen.
Trimmen met een veldcommunicator 1. Sluit de veldcommunicator aan. Zie “Stap 4: Sluit de bedrading aan en schakel het apparaat in” op pagina 9 voor aanwijzingen. 2. Volg het HART-menu om de gewenste nulpuntstrim uit te voeren. Tabel 5. Sneltoetsen voor nulpuntstrim Sneltoetscombinatie
Analoog nulpunt (4 mA instellen)
Digitaal nulpunt
3, 4, 2
3, 4, 1, 3
Trimmen met de configuratieknoppen De nulpuntstrim moet worden verricht met een van de drie mogelijke combinaties van externe configuratieknoppen onder het naamplaatje bovenop. Om toegang tot de configuratieknoppen te verkrijgen, draait u de schroef los en verschuift u het naamplaatje boven op de transmitter. Controleer de werking aan de hand van Afbeelding 11.
16
Snelstartgids
Mei 2013
Afbeelding 13. Externe configuratieknoppen Configuratieknoppen
A. LOI LOI
Analoog nulpunt en meetbereik Analog Zero and Span
Digitaal nulpunt Digital Zero
Gebruik de volgende procedures om een nulpuntstrim uit te voeren:
Verricht een trim met de LOI (optie M4) 1. Stel de transmitterdruk in.
2. Zie Afbeelding 12 op pagina 15 voor het bedrijfsmenu. a. Verricht een analoge nulpuntstrim door Rerange te selecteren. b. Verricht een digitale nulpuntstrim door Zero Trim te selecteren.
Verricht een trim met analoog nulpunt en meetbreedte (optie D4) 1. Stel de transmitterdruk in.
2. Houd de nulpuntknop twee seconden ingedrukt om een analoge nulpuntstrim te verrichten.
Verricht een trim met digitaal nulpunt (optie DZ) 1. Stel de transmitterdruk in.
2. Houd de nulpuntknop twee seconden ingedrukt om een digitale nulpuntstrim te verrichten.
17
Snelstartgids
Mei 2013
Met veiligheidsinstrumenten uitgeruste systemen (Safety Instrumented Systems; SIS) Zie voor installaties met veiligheidscertificering de producthandleiding voor de 2051 (00809-0100-4107) voor informatie over de installatieprocedure en systeemvereisten.
Productcertificeringen Goedgekeurde productielocaties Emerson Process Management — Rosemount Inc. — Chanhassen, Minnesota, VS Emerson Process Management — Wessling, Duitsland Emerson Process Management Asia Pacific Private Limited — Singapore Emerson Process Management — Peking, China Emerson Process Management — Navi Mumbai, India
Informatie over Europese richtlijnen De EG-verklaring van overeenstemming staat op pagina 24. De meest recente versie vindt u op www.rosemount.com.
Certificering voor gewone locaties voor Factory Mutual De transmitter is volgens de standaardprocedure door FM onderzocht en getest waarbij is vastgesteld dat het ontwerp voldoet aan de elementaire elektrische, mechanische en brandbeschermingsvereisten. FM is een in de VS nationaal erkend onderzoekslaboratorium (nationally recognized testing laboratory; NRTL) dat is goedgekeurd door de Amerikaanse Occupational Safety and Health Administration (OSHA).
18
Mei 2013
Snelstartgids
HART-protocol Certificeringen explosiegevaarlijke locaties Certificeringen Noord-Amerika FM-goedkeuringen E5 Explosieveilig en stofontstekingsbestendig Certificaat nr: 3032938 Van toepassing zijnde normen: FM klasse 3600 — 1998, FM klasse 3615 — 2006, FM klasse 3810 — 2005, ANSI/NEMA 250 — 1991, ANSI/IEC 60529 — 2004 Markeringen: Explosiebestendig voor klasse I, divisie 1, groep B, C, en D Stofontstekingsbestendig voor klasse II, divisie 1, groep E, F, G; en klasse III, divisie 1. T5 (Ta = —50 °C tot +85 °C), in fabriek afgedicht, behuizingstype 4x I5 Intrinsiek veilig en niet-vonkend Certificaat nr: 3033457 Van toepassing zijnde normen: FM klasse 3600 — 1998, FM klasse 3610 — 2007, FM klasse 3611 — 2004, FM klasse 3810 — 2005 Markeringen: Intrinsiek veilig voor gebruik in klasse I, divisie 1, groep A, B, C en D; klasse II, divisie 1, groep E, F en G; klasse III, divisie 1; indien aangesloten volgens Rosemount-tekeningen 03031-1019 en 00375-1130 (bij gebruik met veldcommunicator); IS-klasse I, zone 0; AEx ia IIC T4 Niet-vonkend voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C en D Behuizingstype 4X Temperatuurcode: T4 (Ta = —50 °C tot +70 °C) Behuizing type 4X Zie voor de ingangsparameters controletekening 02051-1009. Speciale voorwaarden voor veilig gebruik:
1. De behuizing van transmittermodel 2051 bevat aluminium, dat een risico op ontsteking bij stoten of wrijving met zich meebrengt. Voorkom stoten en wrijving tijdens installatie en gebruik. 2. Transmittermodel 2051 met aansluitklemmenblok met stootspanningsbeveiliging (optiecode T1) kan de test met diëlektrische stroomsterkte van 500 Vrms niet weerstaan. Hierbij moet tijdens installatie rekening worden gehouden. Canadian Standards Association (CSA)
Alle door de CSA voor explosiegevaarlijke locaties goedgekeurde transmitters zijn gecertificeerd conform ANSI/ISA 12.27.01-2003. E6 Explosieveilig, stofontstekingsbestendig Certificaat nr: 2041384 Van toepassing zijnde normen: CSA-norm C22.2 No. 142 — M1987, CSA Std. C22.2 No. 30 — M1986, CSA Std. C22.2 No. 213 — M1987, ANSI/ISA 12.27.02 — 2003, CAN/CSA-E60079-0:07, CAN/CSA-E60079-1:07 Markeringen: Explosieveilig voor klasse I, divisie 1, groep B, C en D. Stofontstekingsbestendig voor klasse II en klasse III, divisie 1, groep E, F en G. Geschikt voor klasse I, divisie 2, groep A, B, C en D voor explosiegevaarlijke locaties binnen en buiten. Klasse I Zone 1 Ex d IIC T5. Behuizing type 4X, in de fabriek afgedicht. Enkele afdichting.
19
Snelstartgids
Mei 2013
I6 Intrinsiek veilig Certificaat nr.: 2041384 Van toepassing zijnde normen: CSA-norm C22.2 No. 142 — M1987, CSA Std. C22.2 No. 213 — M1987, CSA Std. C22.2 No. 157 — 92, CSA Std. C22.2 No. 213 — M1987, CAN/CSA-E60079-0:07, CAN/CSA-E60079-11:02 Markeringen: Intrinsiek veilig voor klasse I, divisie 1, groep A, B, C en D wanneer aangesloten conform Rosemount-tekeningen 02051-1008. Temperatuurcode T3C. Klasse I Zone 1 Ex ia IIC T3C. Enkele afdichting. Behuizing type 4X
Europese certificeringen I1 ATEX intrinsieke veiligheid Certificaat nr: Baseefa 08ATEX0129X Van toepassing zijnde normen: EN60079-0:2012, EN60079-11:2012 Markeringen: II 1 G Ex ia IIC T4 Ga (—60 °C ≤ Ta ≤ +70 °C) IP66 IP68 1180
Tabel 6. Ingangsparameters voor 4—20 mA Ui = 30 V Ii = 200 mA Pi = 1,0 W Ci = 0,012 μF
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X): Als de optionele aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd, kan het apparaat een 500 V-isolatietest (zoals vereist volgens bepaling 6.3.12 van EN60079-11) niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij installatie van het apparaat. N1 ATEX Type n Certificaat nr. Baseefa 08ATEX0130X Van toepassing zijnde normen: EN60079-0:2012, EN60079-15:2005 Markeringen: II 3 G nA IIC T4 Gc (—40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C) Ui = max 42,4 V d.c. IP66
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X): Als de optionele aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd, kan het apparaat een 500 V RMS-test op de behuizing niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij elke installatie waarin het apparaat wordt gebruikt, bijvoorbeeld door te zorgen voor galvanische isolatie van de voeding naar het apparaat. E1 ATEX drukvast Certificaat nr. KEMA 08ATEX0090X Van toepassing zijnde normen: EN60079-0:2006, EN60079:2007, EN60079-26:2007 Markeringen: II 1/2 G Ex d IIC T6 Ga/Gb (—50 °C ≤ Ta ≤ 65 °C) Ex d IIC T5 Ga/Gb (—50 °C ≤ Ta ≤ 80 °C) IP66 1180 Vmax = 42,4 V d.c.
20
Mei 2013
Snelstartgids
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X): 1. Geschikte ex d-afdichtpluggen, kabelwartels en bedrading moeten een temperatuur van 90 °C kunnen verdragen. 2. Dit apparaat bevat een membraan met dunne wand. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan wordt blootgesteld. De instructies van de fabrikant voor onderhoud moeten nauwkeurig worden opgevolgd om de veiligheid gedurende de verwachte levensduur te garanderen. 3. De 2051 voldoet niet aan de vereisten van IEC 60079-1 bepaling 5 voor drukvaste verbindingen. Neem contact op met Emerson Process Management voor gegevens over de afmetingen van drukvaste verbindingen. ND ATEX stof Certificaat nr. Baseefa 08ATEX0182X Van toepassing zijnde normen: EN60079-0:2012, EN60079-31:2009 Markeringen: II 1 D. Ex t IIIC T50 °C T500 60 °C Da, Vmax = 42,4 V d.c. A = 22 mA 1180 Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X): Als de optionele aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd, kan het apparaat de 500 V-test op isolatie van aarde niet doorstaan. Hiermee moet bij installatie rekening worden gehouden.
Certificeringen IECEx I7 IECEx Intrinsieke veiligheid Certificaat nr. IECExBAS08.0045X Van toepassing zijnde normen: IEC60079-0:2011, IEC60079-11:2006 Ex ia IIC T4 Ga (—60 °C ≤ Ta ≤ +70 °C)
Tabel 7. Ingangsparameters Ui = 30 V Ii = 200 mA Pi = 1,0 W Ci = 0,012 μF
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X): Als de optionele aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd, kan het apparaat een 500 V-isolatietest (zoals vereist volgens bepaling 6.3.12 van IEC60079-11) niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij installatie van het apparaat. E7 IECEx drukvast Certificaat nr. IECExKEM08.0024X Van toepassing zijnde normen: IEC60079-0:2004, IEC60079-1:2007-04, IEC60079-26:2006 Ex d IIC T6 Ga/Gb (—50 °C ≤ Ta ≤ 65 °C) IP66 Ex d IIC T5 Ga/Gb (—50 °C ≤ Ta ≤ 80 °C) IP66 Vmax = 42,4 V d.c.
21
Snelstartgids
Mei 2013
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X): 1. Geschikte ex d-afdichtpluggen, kabelwartels en bedrading moeten een temperatuur van 90 °C kunnen verdragen. 2. Dit apparaat bevat een membraan met dunne wand. Bij installatie, onderhoud en gebruik moet rekening worden gehouden met de omgevingsomstandigheden waaraan het membraan wordt blootgesteld. De instructies van de fabrikant voor onderhoud moeten nauwkeurig worden opgevolgd om de veiligheid gedurende de verwachte levensduur te garanderen. 3. De 2051 voldoet niet aan de vereisten van IEC 60079-1 bepaling 5 voor drukvaste verbindingen. Neem contact op met Emerson Process Management voor gegevens over de afmetingen van drukvaste verbindingen. N7 IECEx type “n” Certificaat nr. IECExBAS08.0046X Van toepassing zijnde normen: IEC60079-0: 2011, IEC60079-15-2005-03 Ex nA IIC T4 Gc (—40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C) Ui = max 42,4 V d.c. Speciale voorwaarden voor veilig gebruik (X): Als de optionele aansluitklemmen met overspanningsbeveiliging zijn geïnstalleerd, kan het apparaat een 500 V RMS-test op de behuizing niet doorstaan. Hiermee moet rekening worden gehouden bij elke installatie waarin het apparaat wordt gebruikt, bijvoorbeeld door te zorgen voor galvanische isolatie van de voeding naar het apparaat.
Certificeringen TIIS E4 TIIS drukvast Ex d IIC T6
Certificeringen Inmetro E2 Drukvast Nummer certificaat: CEPEL 09.1767X Ex d IIC T* Ga/Gb IP66 T6 = —50 °C < Tomg < 65 °C T5 = —50 °C < Tomg < 80 °C I2 Intrinsieke veiligheid Nummer certificaat: CEPEL 09.1768X Ex ia IIC T4 Ga (—50 °C < Ta < +70 °C) IP66
Certificeringen China (NEPSI) E3 Drukvast Nummer NEPSI-certificaat: GYJ101321X Vigerende normen: GB3836.1-2000, GB3836.2-2000 Markeringen: Ex d II C T5/T6, T5: —50 °C ≤ Ta ≤ +80 °C T6: —50 °C ≤ Ta ≤ +65 °C I3 Intrinsieke veiligheid Nummer NEPSI-certificaat: GYJ101320X Vigerende normen: GB3836.1-2000, GB3836.4-2000 Markeringen: Ex ia IIC T4 T4: —60 °C ≤ Ta ≤ +70 °C
22
Snelstartgids
Mei 2013
Kring/voeding
Groepen
Ui = 30 V
HART / FOUNDATION-veldbus / externe display / Quick Connect / HART-diagnostiek
Ui = 17,5 V
FISCO
Ii = 300 mA
HART / FOUNDATION-veldbus / externe display / Quick Connect / HART-diagnostiek
Ii = 380 mA
FISCO
Pi = 1,0 W
HART / externe display / Quick Connect / HART-diagnostiek
Pi = 1,3 W
FOUNDATION-veldbus
Pi = 5,32 W
FISCO
Ci = 0,012 μF
HART
Ci = 0
FOUNDATION-veldbus / FISCO
Li = 0
FOUNDATION-veldbus
Li = 10 μH
HART
Certificeringen CCoE EW Drukvast Ex d IIC T5 of T6 IW Intrinsieke veiligheid Ex ia IIC T4
Combinaties van certificeringen Er wordt een roestvaststalen certificeringsplaatje meegeleverd als optionele goedkeuring is voorgeschreven. Nadat een apparaat waarop meerdere goedkeuringstypes zijn vermeld, is geïnstalleerd, mag het niet opnieuw worden geïnstalleerd met gebruik van andere goedkeuringstypes. Breng een permanente markering aan op het goedkeuringslabel om de gebruikte goedkeuring te onderscheiden van de niet-gebruikte goedkeuringstypes. K1
Combinatie van E1, I1, N1 en ND
K2
Combinatie van E2 en I2
K5
Combinatie van E5 en I5
K6
Combinatie van I6 en E6
K7
Combinatie van E7, I7 en N7
KA
Combinatie van E1, I1, E6 en I6
KB
Combinatie van E5, I5, E6 en I6
KC
Combinatie van E1, I1, E5 en I5
KD
Combinatie van E1, I1, E5, I5, E6 en I6
23
Snelstartgids
EG-verklaring van overeenstemming
24
Mei 2013
Snelstartgids
Mei 2013
EC Declaration of Conformity No: RMD 1071 Rev. C EMC Directive (2004/108/EC) All Models 2051 Pressure Transmitters EN 61326:2006
PED Directive (97/23/EC) Models 2051CG2, 3, 4, 5; 2051CD2, 3, 4, 5 (also with P9 option); Pressure Transmitters QS Certificate of Assessment - EC No. PED-H-100 Module H Conformity Assessment Non-harmonized Standards Used: ANSI/ISA 61010-1:2004, EC 60770-1:1999 All other model 2051 Pressure Transmitters Sound Engineering Practice Transmitter Attachments: Diaphragm Seal - Process Flange - Manifold Sound Engineering Practice
Model 2051CFx Flowmeter Transmitters (All 2051CFx models are SEP except as noted in the table below) QS Certificate of Assessment - CE-41-PED-H1-RMT-001-04-USA Module H Conformity Assessment Evaluation standards: ASME B31.3:2010 Model/Range 2051CFA: 1500# & 2500# All Lines 2051CFA: Sensor Size 2 150# 6to 24Line 2051CFA: Sensor Size 2 300# 6to 24Line 2051CFA: Sensor Size 2 600# 6to 16Line 2051CFA: Sensor Size 2 600# 18to 24Line 2051CFA: Sensor Size 3 150# 12to 44Line 2051CFA: Sensor Size 3 150# 46to 72Line 2051CFA: Sensor Size 3 300# 12 to 72Line 2051CFA: Sensor Size 3 600# 12to 48Line 2051CFA: Sensor Size 3 600# 60to 72Line 2051CFP: 150#, 300#, 600# 1-1/2 2051CFP: 300# & 600# 1-1/2 2051CFP: 1-1/2 Threaded & Welded
File ID: 2051_ CE Marking
Page 2 of 4
PED Category Group 1 Fluid Group 2 Fluid II SEP I SEP II I II I III II II I III II III II III II IV III I SEP II I II I
2051_RMD1071_C.doc
25
Mei 2013
Snelstartgids
EC Declaration of Conformity No: RMD 1071 Rev. C ATEX Directive (94/9/EC) Model 2051 Pressure Transmitter Baseefa08ATEX0129X Intrinsic Safety Certificate Equipment Group II Category 1 G Ex ia IIC T4 Ga (-60°C Ta +70°C) Ex ia IIC T4 Ga (-60°C Ta +60°C) FISCO Harmonized Standards Used: EN60079-11:2012 Standards Used: IEC60079-0:2011 Baseefa08ATEX0130X Type n Certificate Equipment Group II Category 3 G Ex nA IIC T4 Gc (-40°C Ta +70°C) Harmonized Standards Used: EN60079-15:2010 Other Standards Used: IEC60079-0:2011 KEMA08ATEX0090X Flameproof Certificate Equipment Group II Category 1/2 G Ex d IIC T6 (-50°C Ta +65°C) Ex d IIC T5 (-50°C Ta +80°C)
Harmonized Standards Used: EN60079-1:2007; EN60079-26:2007 Other Standards Used: EN60079-0:2006 (A review against EN60079-0:2009 which is harmonized, shows no significant changes relevant to this equipment so EN60079-0:2006 and continues to represent State of the Art.) Baseefa08ATEX0182X Dust Certificate Equipment Group II Category 1 D Ex t IIIC T50°C T50060°C Da Harmonized Standards Used: EN60079-31:2009 Other Standards Used: IEC60079-0:2011
_______________________________________________________________________
File ID: 2051_ CE Marking
26
Page 3 of 4
2051_RMD1071_C.doc
Snelstartgids
Mei 2013
EC Declaration of Conformity No: RMD 1071 Rev. C PED Notified Body Model 2051 Pressure Transmitters Det Norske Veritas (DNV) [Notified Body Number: 0575] Veritasveien 1, N-1322 Hovik, Norway
2051CFx Series Flowmeter Transmitters Bureau Veritas UK Limited [Notified Body Number: 0041] Parklands, Wilmslow Road, Didsbury Manchester M20 2RE United Kingdom
ATEX Notified Bodies for EC Type Examination Certificate KEMA (KEMA) [Notified Body Number: 0344] Utrechtseweg 310, 6812 AR Arnhem P.O. Box 5185, 6802 ED Arnhem The Netherlands Postbank 6794687 Baseefa. [Notified Body Number: 1180] Rockhead Business Park Staden Lane Buxton, Derbyshire SK17 9RZ United Kingdom
ATEX Notified Body for Quality Assurance Baseefa. [Notified Body Number: 1180] Rockhead Business Park Staden Lane Buxton, Derbyshire SK17 9RZ United Kingdom
File ID: 2051_ CE Marking
Page 4 of 4
2051_RMD1071_C.doc
27
Mei 2013
Snelstartgids
EG-verklaring van overeenstemming Nr.: RMD 1071 Rev. C Wij, Rosemount Inc. 8200 Market Boulevard Chanhassen, MN 55317-6985 verklaren onder onze volledige verantwoordelijkheid dat het product
Model 2051 druktransmitters vervaardigd door Rosemount Inc. 12001 Technology Drive Eden Prairie, MN 55344-3695 VS
en
8200 Market Boulevard Chanhassen, MN 55317-9687 VS
waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met de bepalingen in de richtlijnen van de Europese Gemeenschap, met inbegrip van de meest recente wijzigingen, zoals vermeld in het bijgevoegde schema. De aanname van de overeenstemming is gebaseerd op de toepassing van de geharmoniseerde normen en, waar van toepassing of vereist, certificering door een aangemelde instantie in de Europese Gemeenschap, zoals vermeld in het bijgevoegde schema.
Directeur Global Quality (functie – in blokletters) Kelly Klein (naam – in blokletters)
28
2 oktober 2012 (datum van uitgifte)
Snelstartgids
Mei 2013
EG-verklaring van overeenstemming Nr.: RMD 1071 Rev. C EMC-richtlijn (2004/108/EG) Alle druktransmitters van model 2051 EN 61326:2006
Richtlijn Drukapparatuur (97/23/EG) Model 2051CG2, 3, 4, 5; 2051CD2, 3, 4, 5 (tevens met optie P9); druktransmitters Beoordelingscertificaat kwaliteitssysteem – EC nr. PED-H-100 Overeenstemmingsbeoordeling module H Toegepaste niet-geharmoniseerde normen: ANSI/ISA 61010-1:2004, EC 60770-1:1999 Alle overige druktransmitters van model 2051 Goed vakmanschap Hulpstukken transmitter: membraanafdichting – procesflens – verdeelstuk Goed vakmanschap
Flowmetertransmitters van model 2051CFx (alle 2051CFx-modellen zijn SEP, tenzij anders vermeld in onderstaande tabel) Beoordelingscertificaat kwaliteitssysteem – CE-41-PED-H1-RMT-001-04-USA Overeenstemmingsbeoordeling module H Evaluatienormen: ASME B31.3:2010 Model/bereik 2051CFA: 1500 lb. en 2500 lb. alle leidingen 2051CFA: Sensormaat 2 150 lb. 6 inchtot 24 inchleiding 2051CFA: Sensormaat 2 300 lb. 6 inchtot 24 inchleiding 2051CFA: Sensormaat 2 600 lb. 6 inchtot 16 inchleiding 2051CFA: Sensormaat 2 600 lb. 18 inchtot 24 inchleiding 2051CFA: Sensormaat 3 150 lb. 12 inchtot 44 inchleiding 2051CFA: Sensormaat 3 150 lb. 46 inchtot 72 inchleiding 2051CFA: Sensormaat 3 300 lb. 12 inch tot 72 inchleiding 2051CFA: Sensormaat 3 600 lb. 12 inchtot 48 inchleiding 2051CFA: Sensormaat 3 600 lb. 60 inchtot 72 inchleiding 2051CFP: 150 lb., 300 lb., 600 lb. 1 1/2 inch 2051CFP: 300 lb. en 600 lb. 1 1/2 inch 2051CFP: 1 1/2 inch draad- en lasverbinding
Documentnaam: 2051_ CE Marking
Pagina 2 van 4
Categorie Richtlijn Drukapparatuur Vloeistof groep 1 Vloeistof groep 2 II SEP I SEP II I II I III II II I III II III II III II IV III I SEP II I II I
2051_RMD1071_C_dut.doc
29
Mei 2013
Snelstartgids
EG-verklaring van overeenstemming Nr.: RMD 1071 Rev. C ATEX-richtlijn (94/9/EG) Model 2051 druktransmitter Baseefa08ATEX0129X certificaat intrinsieke veiligheid Apparatuurgroep II, categorie 1 G Ex ia IIC T4 Ga (–60 °C ≤ Ta ≤ +70 °C) Ex ia IIC T4 Ga (–60 °C ≤ Ta ≤ +60 °C) FISCO Toegepaste geharmoniseerde normen: EN60079-11:2012 Toegepaste normen: IEC60079-0:2011 Baseefa08ATEX0130X certificaat type n Apparatuurgroep II, categorie 3 G Ex nA IIC T4 Gc (–40 °C ≤ Ta ≤ +70 °C) Toegepaste geharmoniseerde normen: EN60079-15:2010 Overige toegepaste normen: IEC60079-0:2011 KEMA08ATEX0090X certificaat drukvastheid Apparatuurgroep II, categorie 1/2 G Ex d IIC T6 (–50 °C ≤ Ta ≤ +65 °C) Ex d IIC T5 (–50 °C ≤ Ta ≤ +80 °C)
Toegepaste geharmoniseerde normen: EN60079-1:2007; EN60079-26:2007 Overige toegepaste normen: EN60079-0:2006 (Een vergelijking met de geharmoniseerde norm EN60079-0:2009 wijst niet op significante wijzigingen die relevant zijn voor deze apparatuur, dus EN60079-0:2006 beschrijft nog steeds de “stand van de techniek”.) Baseefa08ATEX0182X certificaat stof Apparatuurgroep II, categorie 1 D Ex t IIIC T50 °C T50060 °C Da Toegepaste geharmoniseerde normen: EN60079-31:2009 Overige toegepaste normen: IEC60079-0:2011
Documentnaam: 2051_ CE Marking
30
Pagina 3 van 4
2051_RMD1071_C_dut.doc
Snelstartgids
Mei 2013
EG-verklaring van overeenstemming Nr.: RMD 1071 Rev. C Aangemelde instantie Richtlijn Drukapparatuur Model 2051 druktransmitters Det Norske Veritas (DNV) [nummer aangemelde instantie: 0575] Veritasveien 1, N-1322 Hovik, Noorwegen
2051CFx-serie flowmetertransmitters Bureau Veritas UK Limited [nummer aangemelde instantie: 0041] Parklands, Wilmslow Road, Didsbury Manchester M20 2RE Verenigd Koninkrijk
ATEX aangemelde instanties voor onderzoekscertificaat, type EG KEMA (KEMA) [nummer aangemelde instantie: 0344] Utrechtseweg 310, 6812 AR Arnhem Postbus 5185, 6802 ED Arnhem Nederland Postbank 6794687 Baseefa. [nummer aangemelde instantie: 1180] Rockhead Business Park Staden Lane Buxton, Derbyshire SK17 9RZ Verenigd Koninkrijk
ATEX aangemelde instantie voor kwaliteitsborging Baseefa. [nummer aangemelde instantie: 1180] Rockhead Business Park Staden Lane Buxton, Derbyshire SK17 9RZ Verenigd Koninkrijk
Documentnaam: 2051_ CE Marking
Pagina 4 van 4
2051_RMD1071_C_dut.doc
31
Snelstartgids 00825-0111-4107, Rev CA Mei 2013
Rosemount Inc.
8200 Market Boulevard Chanhassen, MN 55317, VS T (VS) (800) 999-9307 T (andere landen) (952) 906-8888 F (952) 906-8889
Emerson Process Management bv Postbus 212 2280 AE Rijswijk Nederland T (31) 70 413 66 66 F (31) 70 390 68 15 E
[email protected] www.emersonprocess.nl
Emerson Process Management nv/sa
De Kleetlaan, 4 B-1831 Diegem België T (32) 2 716 7711 F (32) 2 725 83 00 www.emersonprocess.be
Emerson Process Management Asia Pacific Private Limited
Emerson Process Management (India) Emerson Process Management, Private Ltd. Brazil Delphi Building, B Wing, 6th Floor Hiranandani Gardens, Powai Mumbai 400076, India T (91) 22 6662-0566 F (91) 22 6662-0500
Av. Hollingsworth, 325 — Iporanga Sorocaba, SP — 18087-000, Brazilië T (55) 15 3238-3788 F (55) 15 3228-3300
Emerson Process Management GmbH & Co. OHG
Emerson Process Management, Russia
Emerson Process Management Latin America
Beijing Rosemount Far East Instrument Co., Limited
Emerson Process Management, Dubai
1 Pandan Crescent Singapore 128461 T (65) 6777 8211 F (65) 6777 0947/(65) 6777 0743
Argelsrieder Feld 3 82234 Wessling, Duitsland T 49 (8153) 9390 F 49 (8153) 939172
No. 6 North Street, Hepingli, Dong Cheng District Peking 100013, China T (86) (10) 6428 2233 F (86) (10) 6422 8586
29 Komsomolsky prospekt Chelyabinsk, 454138 Rusland T (7) 351 798 8510 F (7) 351 741 8432
1300 Concord Terrace, Suite 400 Sunrise Florida 33323 VS T +1 954 846 5030
Emerson FZE P.O. Box 17033 Jebel Ali Free Zone — South 2 Dubai, Verenigde Arabische Emiraten T (971) 4 8118100 F (971) 4 8865465
© 2013 Rosemount, Inc. Alle rechten voorbehouden. Alle merken eigendom van de merkhouder. Het Emerson-logo is een handelsmerk en dienstmerk van Emerson Electric Co. Rosemount en het Rosemount-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Rosemount Inc.