Rondetafeldiscussie 12-12-12 Dag van de Ondervoeding Aanwezig: Kelly Duin, Christina van Duuren, Anja Evers, Ellen van der Heijden, Miranda Lassche, Marjon van der Looij, Marieke van der Plas, Ricky van Poppel, Sanne Prijn, Paulette Timmermans, Kisha de Vries. Karin van Halen (notulist) 12-12-12 Heeft een rondetafeldiscussie plaatsgevonden. Het doel van deze rondetafeldiscussie is, om door middel van stellingen en discussie de problematiek rondom signalering en behandeling van Ondervoeding uit te werken. Deze discussie moet leiden tot een missie voor 2013 om Ondervoeding beter en sneller te kunnen signaleren & behandelen en ondervoeding beter op de kaart te zetten. De ingediende stellingen voor de rondetafeldiscussie zijn samengevat en onderverdeeld in 3 hoofdcategorieën: Screening op ondervoeding Behandeling van ondervoeding Overdracht
In dit document vindt u een uitwerking van de discussie naar aanleiding van de stellingen.
De ‘Dag van de Ondervoeding’ is een initiatief van:
Dit initiatief wordt ondersteund door:
1
Screening op ondervoeding Stelling 1a: + Screenen is voornamelijk van belang bij patiënten van 65 Ondervoeding is niet gerelateerd aan leeftijd, maar voornamelijk ziektegerelateerd. Dus screenen moet bij ziektegerelateerde cliënten plaatsvinden Ondervoeding wordt ook gezien als gevolg van sociaal isolement. Screenen moet bij voorkeur plaatsvinden met een gevalideerd screeningsinstrument. Er moeten specifieke doelgroepen aangewezen worden om te screenen Stelling 1b: Screenen zonder behandeling is niet zinvol Altijd screenen ondanks dat er soms geen behandeling ingezet kan worden. Screenen geeft bewustwording en de uitkomsten geven inzicht. Altijd pleiten voor een behandeling. Terugkoppeling van de screeningen is motiverend voor de zorgverleners die screenen. Wie is de juiste persoon om te screenen; verpleegkundige inzet wordt bij zowel screening als bij behandeling van belang gezien. Screenen dient bij voorkeur plaats te vinden met een gevalideerd screeningsinstrument, waarbij we ons moeten richten op de thuiszorg genietende ouderen en cliënten met een ziektediagnose die sterk gerelateerd is aan (een risico op) ondervoeding. Ondanks dat er niet altijd een behandeling ingezet kan of hoeft te worden, moet toch screening plaatsvinden. Dit geeft bewustwording en inzicht. De diëtist hoeft niet zelf de screening uit te voeren, kan ook andere zorgverlener zijn.
2
Behandeling van ondervoeding Stelling 2a: De behandeling van ondervoeding vraagt om specialistische expertise Essentieel bij de behandeling van ondervoeding is vaststellen van de voedingsbehoefte. Deze taak hoort bij een diëtist thuis. Huisarts kan geen inschatting maken van voedingsbehoefte, maar een huisarts die actief met ondervoeding aan de slag gaat moet niet ontmoedigd worden. Doordat er bij een huisarts vaak geen vervolg plaatsvindt, vaak verminderde compliance. Effectiviteit van de behandeling wordt mede bepaald doordat er te lang gevoed wordt met normale voeding en medische voeding te laat geïndiceerd wordt. Resultaat van je behandeling ontbreekt. Evaluatie van resultaat van voedingsinterventie wordt bemoeilijkt als je geen controlegroep hebt. Diëtistische doelen zijn lastig meetbaar. Door specialisatie meer focus, waardoor misschien meer bereik. Je kan krachtiger worden door specialisatie, is specialisatie een probleem? Het kan kwaliteit ook verbeteren. De optimale behandeling bestaat uit: Nutritional Assessment, monitoren, doelen opstellen en evalueren en effectmetingen. LESA is een goed startpunt voor de behandeling, maar wordt slechts door een enkeling goed toegepast. Voor een optimale behandeling dienen naast diëtisten ook andere zorgverleners en patiënten zich bewust te zijn van het probleem ondervoeding. Het hoeft geen topprioriteit te zijn. De term ondervoeding lijkt een nadelige lading te hebben, kan bedreigend overkomen naar zorginstellingen. Iedere geschoolde diëtist heeft de voedingskundige kennis om een cliënt met ondervoeding goed te behandelen. Meer vaardigheden zijn nodig op het gebied van Communiceren, overtuigen, debatteren en de structuur vinden voor een snelle en optimale uitvoering. De behandeling van een cliënt met ondervoeding hoort thuis bij de diëtist. Een kundige huisarts kan een start maken, maar moet eigen grenzen bewaken en deskundigheid inroepen voor verdere begeleiding. Indien minder gespecialiseerd, dient gezorgd te worden voor een netwerk met deskundige collega’s. Indien probleem meer deskundigheid vereist, netwerk benaderen. Ondervoeding wordt niet gezien als medische diagnose, waardoor behandeling te laat ingezet wordt.
Stelling 2b: Ondervoeding kan monodisciplinair behandeld worden Inzetten op een multidisciplinaire behandeling indien mogelijk. Strategisch is dit ook een goede beslissing. Bij multidisciplinaire behandeling verwachting betere effectiviteit en daardoor betere profilering van de diëtist. Samenwerking met verpleegkundige en verzorgende is van groot belang. Zij kunnen de begeleiding thuis ondersteunen. In een huisartspraktijk lijkt fysieke afstand van invloed te zijn op de mate van samenwerking. Communicatie is van groot belang. Rol voor verpleegkundige bij de screening en/of behandeling van ondervoeding is een aandachtspunt.
3
Bewustwording bij zorgverleners en in de maatschappij van het probleem Ondervoeding is belangrijk. De behandeling van Ondervoeding vraagt om een deskundige/ specialistische behandeling en hoort thuis bij een diëtist. Echter is niet duidelijk wat exact onder een specialistische behandeling wordt verstaan. Voor een optimale behandeling is een Nutritional Assessment, monitoring, het opstellen van doelen, evaluatie en effectmeting van belang. Door een specialisatie vindt er meer focus plaats waardoor er een groter bereik kan zijn, maar heeft het ook nadelen? Iedere geschoolde diëtist heeft voor de behandeling van ondervoeding voldoende voedingskundige kennis. Meer kennis is nodig op het gebied van vaardigheden zoals communiceren, overtuigen en debatteren. Indien minder gespecialiseerd moet gezorgd worden voor een netwerk wat geraadpleegd kan worden. Een kundige huisarts kan een start maken met de behandeling van ondervoeding, maar voor voortzetting van de behandeling is de diëtist de aangewezen persoon. Indien mogelijk een multidisciplinaire behandeling starten, verwachting betere effectiviteit en profilering. Samenwerking met fysiotherapie, maar ook met verpleegkundige is van groot belang.
4
Overdracht Stelling 3: e e De Overdracht van ondervoede patiënten tussen de 2 en 1 lijn moet verbeterd worden, waarbij de verantwoordelijkheid bij de patiënt ligt. e e Weinig overdracht van patiënten van 2 naar 1 lijn. Per regio verschillend. Problemen: cliënt voor korte begeleiding overdragen wordt soms niet als wenselijk/ zinvol gezien. e e Door cliënten niet naar 1 lijn over te dragen, veel telefonische consulten in 2 lijn. Niet wenselijk. Uit de praktijk blijkt dat de verantwoordelijkheid voor overdracht niet bij de cliënt gelegd kan worden. Alleen verstrekking van schriftelijke informatie met daarin een actie voor de cliënt om zelf contact op te nemen met een diëtist, blijkt niet werkzaam te zijn. Wenselijk is tevens een overdracht van voedingstoestand van specialist naar huisarts. Overdracht moet onderdeel zijn van het totale behandelpakket. Indien cliënt thuis niet begeleid wordt, valt hij terug in oude (onwenselijke) voedingsgewoonten. Overdracht en daardoor een verbeterde begeleiding is essentieel voor therapietrouw en uiteindelijk dus voor effectiviteit. e
e
De overdracht van patiënten van de 2 naar de 1 lijns diëtist verloopt meestal niet optimaal. Zichtbaarheid, kosten en vertrouwen in elkaars kennis en kunde lijken hier een rol in te spelen. De verantwoordelijkheid kan en mag niet alleen bij de cliënt liggen. De overdracht moet onderdeel zijn van het hele behandelplan. Overdragen kan leiden tot een verbeterde therapietrouw en uiteindelijk tot verbetering van effectiviteit van de behandeling van ondervoeding.
5
Onze Missie voor 2013. Wij als diëtisten en overige zorgverleners moeten duidelijk maken dat de aanpak van ondervoeding er toe doet! Focussen voor het jaar 2013 is van belang! Stichting eerstelijns ondervoedings instituut zal zich in 2013 gaan richten op:
Samenwerking tussen diëtist, verpleegkundige en praktijkondersteuners
Focus Effecten behandelingen meetbaar en zichtbaar maken
Overdracht van de 2e lijn naar de 1e lijn.
6