Rooilijn
Jg. 42 / Nr. 4 / 2009
Roeterseiland: van Complex naar Campus
P. 270
Carla Huisman en Ineke Teijmant
Roeterseiland: van Complex naar Campus
Rooilijn
Jg. 42 / Nr. 4 / 2009
Roeterseiland: van Complex naar Campus
P. 271
Complex is het zeker. Het Roeterseiland is een wirwar van gebouwen die daar in de loop van honderd jaar zijn neergezet. Het geeft onderdak aan een veelheid van, weinig met elkaar delende, faculteiten. Met het vertrek van de Bètafaculteiten naar het Science Park komt daar verandering in. Het Roeterseiland wordt een Gammacampus. Rooilijn praat met de toekomstige gebruikers: de decanen van de drie faculteiten, een afgevaardigde van de Centrale Studentenraad en de vice-voorzitter van het College van Bestuur. Het gesprek gaat over de voordelen van het nieuwe cluster, de voorwaarden voor een succesvolle campus, de massaliteit van mensenstromen en de kwaliteit van de gebouwen.
Het Gammacluster De drie decanen zien veel in het Gammacluster, zowel in de academische meerwaarde als in de economies of scale. Edgar du Perron, decaan van de Rechtenfaculteit, ziet een directe en voor de hand liggende relatie tussen rechten, economie en sommige maatschappij- en gedragswetenschappen. “Dat zijn deels verwante studies. Ze hebben te maken met prikkels en hoe mensen daarop reageren, met de ordening van de samenleving. Je ziet dat studenten de belangstelling daarvoor vaak combineren. Daar ligt dus voor het onderwijs een geweldige mogelijkheid. Rechten is al lang niet meer alleen
een tekststudie; een studie van het heilige boek, het wetboek. Het gaat in de moderne rechtenstudie steeds meer om hoe regels worden gemaakt en hoe ze in de praktijk werken of niet werken, en dan komen we bij de gedragswetenschappen. Het verbaast me dat mijn eigen studentenraad ook inhoudelijk tegen de verhuizing is. Vraag je aan de individuele goede student: ‘Wat voor soort opleiding zou je willen?’ dan zeggen de meesten: ‘Wat recht, ethiek, beetje politicologie, beetje economie en aan het eind van de bachelor of in de master specialiseren, dat lijk me nou hartstikke leuk.’ Dat kan toch veel makkelijker als je bij elkaar zit. ‘Maar dat kan ook op afstand’, wordt dan gezegd, ‘via internet en desnoods fiets je een stukje’, maar zo werkt het in de praktijk niet. De ontmoeting - het centrale thema van het instellingsplan - is essentieel voor de geboorte van spontane ideeën. Als die ideeën er eenmaal zijn, kun je ze op afstand uitwerken. Een relatie kan inderdaad op internet tot bloei komen, via datingsites, dat weten we. Maar het café is toch nog steeds een veel effectievere methode. En zo is het in de wetenschap ook.” De andere twee decanen knikken instemmend. “De mogelijkheden voor samenwerking zijn natuurlijk vele malen groter door
Rooilijn
Jg. 42 / Nr. 4 / 2009
fysieke nabijheid”, aldus Tom Wansbeek, decaan van de Faculteit Economische Wetenschappen. Edward de Haan ziet, als de decaan van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, niet alleen een meerwaarde in de samenwerking met de andere faculteiten, maar ook dat al zijn nu nog door de stad verspreid liggende afdelingen voor het eerst in de geschiedenis onder één dak komen. Mooier kan het natuurlijk niet in zijn ogen. Last but not least de mening van de studenten. Gijs van der Poel heeft de onmogelijke taak hier als vertegenwoordiger van de Centrale Studentenraad (CSR) voor 28.000 studenten te spreken, waarmee hij meteen aangeeft dat er niet één mening bestaat. Hij begrijpt heel goed dat de rechtenstudenten en de Spin- en Bushuisstudenten emotioneel aan hun plek zijn gehecht. Dat is hij zelf ook, maar toevallig zit hij al op het Roeterseiland en vindt het er prachtig. Ook de CSR staat zeker niet afwijzend tegen
Roeterseiland: Van Complex naar Campus
P. 272
de clustering. “Als je bedenkt dat al vanaf 1955 over clustering wordt gesproken, is het nu misschien wel tijd dat het ook gaat gebeuren.” “Het liefst zou je alles bij elkaar willen hebben, maar dat gaat niet. We hebben er daarom voor gekozen de stad de campus te laten zijn en dat is een uitdaging,” aldus Paul Doop, vice-voorzitter van het College van Bestuur. “Wat we niet willen, zijn vier eilanden in de stad die elkaar niet bereiken. De stad verbindt ze met elkaar. Het Roeterseiland is wat dat betreft een fantastische locatie, met Geesteswetenschappen op een fietsafstand van vijf minuten en de Bèta’s op vijftien minuten. Dat moeten we weten duidelijk te maken.”
Fysisch determinisme Zijn de decanen niet bang dat de fysieke clustering een eerste stap is naar een grote brede bacheloropleiding met een veelheid
Paul Doop: Een lege campus is het ergste wat je kan gebeuren; hoe meer studenten hoe beter
Rooilijn
Jg. 42 / Nr. 4 / 2009
Roeterseiland: Van Complex naar Campus
P. 273
Edward de Haan: Geen campus zonder studentenhuisvesting
aan specialistische masters? Du Perron verwacht dat niet. Opleidingen zullen niet samensmelten tot een brede gammaopleiding, maar zullen eerder een palet aan opleidingen vormen, met brede naast meer gespecialiseerde opleidingen. “En dat maak je mogelijk door de faculteiten bij elkaar te zetten. Er moet voor de Rechtenfaculteit natuurlijk wel de inhoudelijke meerwaarde zijn, anders heeft verhuizen geen zin. Ik moet meteen zeggen dat in mijn faculteit niet iedereen overtuigd is van die meerwaarde. Het vervelende is dat er zelfs een beweging de andere kant op is. Mensen willen heel graag op een bepaalde locatie blijven en willen daarom niet meer over die inhoudelijke samenwerking nadenken. Zouden ze zeggen: ‘die samenwerking is een goed idee’, dan stemmen ze ook in met verhuizen, terwijl ze dat niet willen.” Wansbeek gaat in die samenwerking nog een stapje verder, of liever gezegd hij licht een tipje van de sluier op over vergevorderde toekomstplannen. “Meerwaarde krijg je door samen een kindje te maken. Misschien niet zo’n gelukkige metafoor als je met z’n drieën bent, maar juist door deze drie faculteiten bij elkaar te zetten genereer je meerwaarde. Er wordt op dit moment met de drie faculteiten serieus gesproken
over een tweede University College: alleen voor de UvA, Engelstalig en met een breed bachelorprogramma.” Paul Doop rekent voor dat als het College van Bestuur als doel heeft tien procent van de studenten in de toekomst op de een of andere manier een honoursprogramma aan te bieden, een tweede University College geen overbodige luxe is. Het eerste University College telt 900 plaatsen, waarvan 450 naar buitenlandse studenten gaan en 225 naar de VU. Daardoor krijgt slechts een klein gedeelte van het huidige potentieel goede UvAstudenten een kans. De uiterst representatieve Artisbibliotheek, “die zoveel wijsheid uitstraalt”, wordt nu al voor het nieuwe University College gereserveerd.
Economies of scale en massaliteit Het Roeterseiland is volgens Doop voor de drie grote faculteiten bijzonder geschikt, niet in de laatste plaats vanwege de grote collegezalen. Het gaat om circa vijftienduizend studenten. Weliswaar zijn die niet allemaal tegelijk, alle dagen van de week, aanwezig, maar als ze er zijn verplaatsen ze zich continu. De Haan voegt hieraan toe: “Wanneer bij een college met vijfhonderd studenten twee groepen binnen tien minu-
Rooilijn
Jg. 42 / Nr. 4 / 2009
Roeterseiland: Van Complex naar Campus
P. 274
Edgar du Perron: De ontmoeting is essentieel voor de geboorte van spontane ideeën
ten eruit en erin moeten, is dat een hele opgave. Dat kan niet in elk gebouw. Als het verkeerd is georganiseerd, sluiten colleges niet meer goed op elkaar aan in de tijd en daar zal de organisatie van het onderwijs onder lijden. Dat soort dingen kunnen we hier goed regelen. Alle grote collegezalen zijn op de begane grond of eenvoudig met de trap bereikbaar”. Du Perron: “Kijk naar de VU hoe het mis kan gaan. Daar ben je afhankelijk van de lift. Een afspraak op een hoge verdieping betekent twintig minuten eerder komen om een plaatsje in de lift te bemachtigen. Te veel onderwijsruimtes zitten hoog in het gebouw waar studenten niet met de trap naartoe gaan.” Grote aantallen studenten betekent ook een groot draagvlak voor voorzieningen. Op en rond het Roeterseiland verwacht men een binnenstedelijk voorzieningenniveau. Weliswaar voorzieningen voor een specifiek publiek maar daardoor niet minder aantrekkelijk voor de rest van de buurt en de middenstand. In ieder geval zal de plint van een aantal gebouwen in het complex een vrolijke facelift krijgen en wordt CREA met haar druk bezochte café en theater- en danszalen de nieuwe gebrui-
ker van de oude monumentale diamantslijperij en daarmee een binnenstedelijke attractie. Ook binnen en tussen de gebouwen wordt het een gaan en komen van mensen. Het zorgt voor de nodige reuring. Volgens Van der Poel is er op dit moment “een gigantisch tekort aan studieplekken, groepswerkplekken en informele ruimten om met een groep te kunnen overleggen en opdrachten te maken. Er komen hier veel extensieve faculteiten, extensief onderwijs met weinig contacturen. Dat betekent nog meer zelfstudie dan nu. Terwijl er nu al een schrijnend tekort aan studieplekken is. Als de universiteit groter wordt, moeten er veel plekken bij komen.” Hij krijgt onmiddellijk bijval van Du Perron: “We hebben als Rechtenfaculteit gevraagd om een eigen bibliotheek, daarmee bedoelen we vooral eigen studieruimten. Studenten moeten in de buurt van hun eigen faculteit kunnen studeren en een bibliotheek is een goede ontmoetingsplek tussen studenten en docenten. Dat bereik je niet door in de binnenstad één grote studieruimte neer te zetten. Ontmoetingsplekken horen zo dicht mogelijk bij de medewerkers te zijn, zeker bij het masteronderwijs. Dat moet beter worden ingevuld.”
Rooilijn
Jg. 42 / Nr. 4 / 2009
Roeterseiland: Van Complex naar Campus
De Campus Het was De Haan opgevallen dat in de laatste presentatie van de plannen het woord campus ontbrak. Hij hoopt dat het geen opzet is, want studentenhuisvesting maakt volgens hem een cruciaal deel uit van het plan. Geen campus zonder studentenhuisvesting. Over de wenselijkheid en noodzakelijkheid van studentenhuisvesting bestaat een opmerkelijke gelijkgezindheid onder de decanen en de studentvertegenwoordiger. Volgens Wansbeek neemt de rol van een campus
P. 275
zelfs “kwadratisch toe met de toename van het aantal campusbewoners”. En daar komt bij “dat de toekomst van de universiteit afhangt van de komst van buitenlandse studenten, zowel financieel als academisch. De behoefte aan huisvesting onder die groep is nog veel groter; binnenhalen betekent ook ze een thuis geven. Gebouw J en K zou ik nooit afstoten. Gebouw J lijkt al een beetje op het Maagdenhuis en kan die functie goed vervullen als het Maagdenhuis wordt afgestoten. Het zou geweldig zijn als gebouw K wordt bestemd voor huisvesting.
Rooilijn
Jg. 42 / Nr. 4 / 2009
Roeterseiland: Van Complex naar Campus
Ton Wansbeek: De rol van een campus neemt kwadratisch toe met de toename van het aantal campusbewoners
Het ligt achteraan, mensen moeten over het terrein lopen en dat brengt levendigheid in het gebied.” Wansbeek ziet het helemaal zitten. Nu is het “een beetje een achterbuurtje”, waar hij wel komt, maar niet graag is. Du Perron vult aan “dat huisvesting bieden aan buitenlandse medewerkers en studenten verschrikkelijk belangrijk is voor de internationale concurrentiepositie.” Niet helemaal onverwacht houdt ook Van der Poel een warm pleidooi voor studentenhuisvesting op het Roeterseiland. Hij vindt op dit punt ook het College van Bestuur aan zijn zijde, echter niet zonder voorbehoud: “We hebben gezegd, het moet wel betaalbaar blijven.” Blijkbaar is dat nog niet gegarandeerd want er is nog geen definitief besluit genomen, aldus Doop. Wel wijst hij de aanwezigen er op dat het met die studentenhuisvesting helemaal niet zo slecht is gesteld. Zeker niet als het aan de gemeente ligt. Die heeft de ambitie de komende jaren circa 7.600 studentenwoningen te realiseren. Hij is het overigens volstrekt met Wansbeek eens wat betreft de buitenlandse studenten. De universiteit is, door de toenemende vergrijzing, de afname van het aantal achttienjarigen en zeker gezien de nieuwe tariefstelling, in toenemende mate van die groep afhankelijk. In
die zin is de opgave dan ook residentieel; huisvesting hoort erbij. “Een lege campus is het ergste wat kan gebeuren. Hoe meer studenten hoe beter”.
Horizontale en verticale kwaliteit Het huidige Roeterseiland is geen aantrekkelijk geheel. Daar is iedereen het over eens. Het is rommelig en ongeordend, gebouwd in verschillende perioden in totaal verschillende bouwstijlen en tot nu toe zonder enige poging daar een stedenbouwkundig samenhangend geheel van te maken. Dat negatieve oordeel geldt niet voor de gebouwen afzonderlijk. De voormalige diamantslijperij staat op de monumentenlijst, het G-gebouw is een min of meer klassiek voorbeeld van de Amsterdamse Schoolarchitectuur en het B- en C-gebouw toonbeelden van het modernisme. Op z’n minst een interessante verzameling, te meer daar de hoge pijp op het laboratorium van scheikunde niet alleen een uiting is van puur rationele architectuur, maar ook als een landmark functioneert. Met het logo van de Universiteit van Amsterdam erop is hij in de wijde omtrek te zien. Met deze verticale kwaliteit van het complex is dus iedereen dik tevreden. Horizontaal,
P. 276
Rooilijn
Jg. 42 / Nr. 4 / 2009
Roeterseiland: Van Complex naar Campus
P. 277
Gijs van der Poel: De universiteit kan best een beetje meer doen, dan wettelijk is voorgeschreven
op het maaiveld, moet nog wel het een en ander gebeuren. Hoe pakken de fraaie toekomstbeelden in werkelijkheid uit, is een vraag die op ieders gezicht is te lezen en op dat punt zijn er wel wat twijfels. Edgar du Perron maakt zich zorgen over de mooie plaatjes: “Ik vind de plaatjes altijd heel mooi, maar ben altijd benieuwd naar de computersimulatie met hoe mensen zich daadwerkelijk gedragen in een bepaalde omgeving. Zouden de fietsen dan echt allemaal netjes in de rekken geparkeerd staan? Natuurlijk niet!” Edward de Haan onderschrijft het fietsenprobleem en noemt daarnaast de plaatsing van de hoofdingang aan de Achtergracht “problematisch”. Is dat de juiste plek? Lopen daar straks de meeste mensen langs? Paul Doop geeft toe dat er nog een aantal puntjes op de ‘i’ moeten worden gezet in de verbouwingsplannen, maar hij is hoopvol. De universiteit timmert hard aan de weg met de clustering. Doop: “Natuurlijk moeten we niet onbezorgd door het leven gaan. Als we als universiteit echt alleen maar plannen zouden
hebben en niets tot uitvoering brengen, zou ik ook twijfels hebben. Maar we doen wat we zeggen. Zelfs de Rechtenfaculteit naar het Roeterseiland verhuizen.” “Mooi”, zie je Gijs van der Poel denken, “maar kijk en passant ook nog even naar de duurzaamheid van de plannen, want wij zagen de energie- en milieubesparende maatregelen er niet echt van af druipen. De universiteit mag best iets meer doen dan wettelijk is voorgeschreven.” Carla Huisman (
[email protected]) is student stadssociologie en Ineke Teijmant (
[email protected]) is docent stadssociologie bij de Universiteit van Amsterdam. Beiden zijn redacteur van Rooilijn.