Rode
Schoentjes De heldere stralen van de zon vielen warm door het raam op de bank waarin Karen zat. Haar hart was zo vervuld van vrede en vreugde dat het brak, en de zonnestralen voerden haar ziel mee omhoog naar de hemel. En daar was niemand, die haar naar de rode schoentjes vroeg. Uit: De rode schoentjes Hans C. Andersen
Ik herinner me petran
Tegenover ons huis lag un soort Van villa kakelbont waar �lla Woonde Un duitse die naar men zei goed Was in de oorlog en petran Woonde bij haar in. Hij was de tuinman van villa Kakelbont en daar er geen Normale tuin was hield petran Zich met de moestuin bezig. Ut was un rus�ge oude man. Als ik buiten aan ut spelen was En petran zag me dan riep ie Nooit maar wenkte me. Ik liep dan naar hem toe en Voor er iets gezegd werd Stak ie un hand in zun zak Haalde er un dubbeltje uit Gaf ut me. 'Dankewel p'tran.' Vervolgens keuvelden we wat. Over de moestuin Over ut weer Over de vogels Over de bomen Maar nooit Nooit Spraken we over Mensen. Als ik ut dan weer �jd vond Om naar huis te gaan Gaf petran me un klopje op De schouder en zei: 'Zurrug da ge lief ziet vur Owzelf he jungske.' Ik herinner me petran als de Dag van gisteren. Maar wat ik me nie herinner Is zijn gezicht. En dat zit me behoorlijk Dwars.
Ut leven is un feest
Wat existen�e genoemd wordt is Verbeelding en verbeelding is Illusionair. Ik wou dat de mensen in deze Kamer dat ook us bese�en. Illusionair impliceert dat existen�e Nie bestaat of je zou de ogen De oren De neus De lippen De buik De kont En ut andere vlees moeten Promoveren tot existen�e. Ut voordeel van un verjaardagsfeest Is dat je un dergelijke hypothese al Snel laat varen. Ik kijk de kamer rond en bestudeer De gezichten. Gezichten stuk voor stuk ut Resultaat van un fascis�sch intermezzo. Dur zijn mensen die beweren dat ogen De spiegel van de ziel zijn. Die spiegel kan me gestolen worden. De ziel, die wil ik zien.
Als kind had ik hier vaak last van Als ik in ut gezelschap van mensen Was en dan kroop ik onder de Ee�afel. Dat zou nu natuurlijk ook kunnen Maar zoals gezegd: Ik heb geen lef. Ik neem un paar helse teugen van Mun bier Vraag om un nieuwe fles Die komt Ik neem nog un paar helse teugen. De angstaanval ebt weg. Maar ik weet dat ie immer op de Loer ligt. Daarom drink ik ook zoveel. Een van mun vroegere psychiaters Raadde me vanwege die Angstaanvallen aan op yoga te Gaan. Ik vroeg um of dat groepslessen Waren. 'Ja,' antwoordde mun psychiater.
Ik zie geen ziel.
En mun huisarts zei dat alcoholisme Je in un isolement doet belanden.
Ik zou ook bij god nie weten hoe Die dur uit moet zien.
Ik geloof nie dat ik un aanwinst Ben geweest voor de wetenschap.
Ik neem un slok van mun bier en Kijk de gezichten nog us een Voor een aan Ik volg hun gesprekken Aanschouw hun gebaren. Had ik enig lef, ik zou met plezier Un vork in hun spiegel van de ziel Steken.
Ik zit nu al un uur op dit feest en Heb precies 23 woorden mun Strot uitgekregen:
Maar ik heb geen lef. Volgens mij ben ik daar net iets te Intelligent voor. Verder heb je dur geen fuck aan, Aan intelligen�e. Al helemaal nie op un Verjaardagsfeest. Nogmaals bestudeer ik de koppen En krijg ineens un angstaanval.
Hee Hallo Hoi Mag ik nog un fles Mag ik nog un fles Mag ik nog un fles Mag ik nog un fles. De hoogste �jd om daar wat Woorden aan toe te voegen. 'Ik stap op,' zeg ik. 'Maar je bent er net?' zegt de Gastheer.
'Wat goed is duurt nooit lang,' Zeg ik. Un opmerking die in dit verband Nergens op slaat maar hij mist Zun uitwerking nie. 'Ooh, uuh, ja nou, okee,'zegt de Gastheer met un verwarde Uitdrukking op zun gezicht. Ik druk um de hand en weet Nie hoe snel ik buiten moet Komen.
Nieuw barpersoneel tennispark
Ik ben anderhalf uur te vroeg. Dat ben ik meestal. Un rare gewoonte. Maar ik wilde nie thuis zijn En eigenlijk ook nie hier zijn Ik wil nooit ergens zijn. Ik zit op de kruk en rook un Peuk. Dan komt de barman binnen. 'HEE!' roept ie, 'HOE IS IE NOU?' Hij is un Brabander. Ik ben un Limburger. Dus hoe kan ik vermoeden wat ie Met die vraag bedoelt. Ik los ut diploma�ek op en zeg: 'Utzelfde.' Ut is un vaag antwoord. Vaagheid vernie�gt grenzen En dus zegt de barman: 'Oh, okee.' Ik neem un hijs van mun peuk En bekijk de mens aan de andere Kant van de toog. Hij is un stuk jonger dan de vorige Uitbater. Je kunt je afvragen of dat un pre is Maar ik vermoed van wel. Jaren geven ervaringen en Ervaringen geven malaise. Of slimheid. Maar dan moet je un beest Zijn. Dan zegt de barman: 'Jezus, wat heb jij un mooie Vriendin. En zo jong. Hoe ben Je daar aan gekomen? Was je toen Nog rijk of zo?' Overduidelijk un mens, die Brabander. Wat weet hij nou van v en mij? V hee� ie een keer gezien en Mij, ach de mens ziet mij nooit, Daar geef ik ze nie de kans voor.
Ik denk even na en wil wat zeggen Maar dan komt de vorige uitbater Binnen.
De nieuwe uitbater zegt 'jaja.'
Zun kop is bruin. Net terug van de canarische Eilanden waar ie drie weken Hee� doorgebracht met zun Vriendin die voorheen zun Vrouw was.
Ik zeg:
Mensen gaan uit elkaar en Komen weer bij elkaar. Mensen zijn overduidelijk Geen beesten. 'Hee Elian,' zegt de Bruingebakken mens. Ik zeg niets terug. "Hee Elian" klinkt nie als Un vraag, dus waarom zou Ik iets terug zeggen. Veel mensen vinden mij Onmenselijk. Maar ik ben dan ook un Beest. De voormalige uitbater kijkt Naar blikjes red bull, flesjes Flugel, en andere spullen die Toen hij de zaak runde nie Verkocht werden. 'Maar wat heb je nou allemaal Ingeslagen?'zegt ut bruine Hoofd. De barman zegt niets, ondanks Dat ut un vraag is. Das ut nadeel van ut verschijnsel Mens: Hij is onmach�g in zun Menselijkheid. De nieuwe uitbater bekijkt zun Vingernagels De vorige uitbater kijkt nog us Rond Wrij� over zun kin Zegt 'tja' Zegt nog us 'tja'.
En ik
'Wat hee� ajax gisteren gemaakt?'
Supermarkt
We lopen de winkel in en ik Zie un spiegel die un meter of Twee boven mij aan un balk Is beves�gd. Ik kijk in de spiegel en aanschouw Ut gezicht van un mens die ik nie Ken. Ut is mun eigen gezicht. Althans, daar ga ik voor ut gemak Maar even van uit. Ik duw de boodschappenkar un Meter of wat verder, blijf dan staan Omdat v wat groenten en fruit aan Ut uitzoeken is. Dat is un rela�e kort en bondig Samengevat: An�ciperen op wat de ander van Je verlangt. V checkt de appels en dat neemt Nogal wat �jd in beslag. Zelden dat un buitenkant je iets Over de inhoud vertelt maar ik Laat v in dur waan. In mijn bestaan is an�cipa�e wat In ut bestaan van de gelovige god Is. Wat ik voor heb op de gelovige: Ik geef de controle uit handen Zolang ut me uitkomt. En komt ut me nie meer uit Dan wor ik de duivel die ik in Wezen ben. V dumpt appels, prei en un Bloemkool in de kar en ik Beweeg weer. 'We hebben nauwelijks wat nodig,' Zegt v, naar haar boodschappenlijstje Starend En We gaan linksaf Dan rechts Weer links Met moeite ut ander winkelpubliek Ontwijkend. Raar, dat supermarkten zoveel Weg hebben van un doolhof.
Nog raarder dat de mensen die er in Rondzwalken inderdaad kijken alsof Ze de weg kwijt zijn. 'V,' zeg ik, 'ik loop alvast naar ut Drankrek.' 'He?' zegt v, 'is alles alweer op dan?' 'Ik dacht dat je un boodschappenlijstje Had gemaakt,' zeg ik en ik draai me Van haar weg, duw de kar voor me uit. Zoals gezegd: Ik ben un duivel. Ook an�cipa�e kent zun grenzen. Zeker als ut un levensbehoe�e betre�. Bij ut drankrek laad ik ut nodige in. Even later staat v bij me Haar armen vol met brood, kaas, Un worst, un zak chips, tampons, Schijtpapier. 'Jezus,' zegt ze, 'kon je nu echt nie Even op me wachten?' 'Ja goddomme,' zeg ik, 'je had me Toch terug kunnen roepen?' 'Pleur op,' zegt v, 'ik ga echt nie in Un winkel staan roepen.' Vergeet dit gedicht, lezer. Vergeet ut meteen. Vergeet wat ik je verteld heb over An�cipa�e Over de gelovige en diens god Over de duivel die ik in wezen ben Over de supermarkt als doolhof Want alles Alles Maar dan ook alles Is un doolhof.
Apekooi
Ut cafe wat voorheen mun Stamkroeg was is in mijn ogen geen Cafe meer. Ut etablissement is geredesigned. Ut hee� nog ut meest weg van un Showroom. Un showroom ingericht door iemand Met un slechte smaak. Ik zit aan de bar en kijk wat om Me heen. Zelfs de klanten lijken geredesigned. De maten waarmee ik hier vroeger Mun middagen en avonden Doorbracht hebben zich ut graf in Gezopen. Nu zit ik opgescheept met jonge Schepselen. Schoongeboende, in ne�e kleren Gestoken schimmen. Ouder worden hee� zeker zun Voordelen: Je voelt je meer en meer alleen. De beste manier om je op de dood Voor te bereiden. Ik roep de barman en hij loopt naar Me toe. Toen ut etablissement nog un cafe Was werkte hij hier ook en inmiddels Is ook hij geredesigned: Hij kijkt net zo loos als de aanwezige Schimmen. 'Jack daniels,' zeg ik, 'geen ijs.' 'Elian,' zegt de barman, 'lang nie gezien.' 'Das wederzijds,' zeg ik. 'Alles goed?' vraagt de barman. 'Alles is onbereikbaar,' zeg ik. De barman grinnikt en loopt van me weg. Even later drink ik van mun bourbon. Ik vraag me af of ik een van de Jonge mokkels hier nog zou kunnen Versieren. Ik vermoed van wel. Laatst kwam in mun huidige stamkroeg Un jeugdige beauty op me af en ze zei: 'Je bent un mooie man, je moet je
Baard afscheren.' Ik antwoordde hierop: 'Je bent un lelijk wijf, je moet je Baard laten staan.' De rest van de avond was ze nie van me Af te slaan. Un �p voor jonge knapen: Doe nooit te aardig tegen de meisjes. Ze denken dat je misbruik van hen Wilt maken. Dan is de bourbon op en ik wenk de Barman. Hij loopt naar me toe. 'Un dubbele jack daniels, geen ijs.' De barman grinnikt en loopt van Me weg. Even later drink ik van mun Bourbon. Un viertal schimmen is aan ut Tafelvoetballen. Andere schimmen zijn aan ut Biljarten. Weer andere schimmen gooien Dartpijltjes. Ut zijn mannelijke schimmen. De vrouwelijke variant staat op De dansvloer uitdagend te wezen. Als dat uitdagend moet voorstellen Is ut geen slecht idee om met un Krokodil naar bed te gaan. Ik hou van vrouwen die geen moeite Doen. Vrouwen die natuurlijk zijn, mens Zijn. Ik ben er nog nooit een tegengekomen. Mun bourbon is op en ik bestel un Nieuwe. De schimmen die tafelvoetbalden zijn Aan ut darten. De dartende schimmen zijn aan ut Biljarten. De biljartende schimmen staan op de Dansvloer. Ik kijk naar wat er zich op de
Dansvloer afspeelt. Ut is met geen pen te beschrijven. Ofschoon ik weet dat ik dat morgen Toch zal proberen. Daarom zit ik hier ook. Ik heb materiaal nodig voor mun Gedichten. Dat zijn mensen voor mij:
Dan komt v binnen. Ze zou me om 1.00 uur oppikken. Ut is 1.00 uur. Niks fijners dan un punctuele vrouw.
Materiaal voor mun gedichten.
De ondoordringbare mist is in Aantocht.
Mun ogen gaan naar de Tafelvoetballende schimmen. Vervolgens naar de dartende Schimmen. Ze ondergaan ut gebeuren alsof ze Bezig zijn met de minuut s�lte �jdens Dodenherdenking. Un minder getalenteerd dichter zou Schrijven: Geen esprit. Mun bourbon is op en ik bestel un Nieuwe. Ik begin behoorlijk beneveld te raken. Das mooi, maar nie mooi genoeg. Ik heb behoe�e aan un Ondoordringbare mist. De bourbon komt en ik drink. De enige manier voor mij om met Mensen om te gaan is over ze te Schrijven. Ik ga un gesprek aan Ik lok gevoelens uit Maar dat alles met slechts een doel: Erover schrijven. En toch vindt men mij un sociaal Wezen. Dat ben ik dus nie. Un sociale oplichter, dat ben ik. Aan de andere kant: Ons leven is als un zoo. Je hebt de aap achter zun tralies Je hebt de mens die naar die aap kijkt. Soms voel ik me de aap. Soms ben ik de mens die kijkt. Over ut entreegeld wil ik ut nie eens Hebben. Laat staan over ut levenscomfort van De aap.
'Gaat ut nog?' vraagt v. 'Nog net.' zeg ik
Ik vraag de barman om un pen Ik pak un bierviltje En schrijf op de achterkant: Geen esprit. Ook schrijf ik: Dodenherdenking. Ik steek ut viltje in mun zak en We stappen op. In de auto vraagt v: 'Wat heb je op dat bierviltje Geschreven?' 'Un gedicht.' zeg ik.
Volwassen
Ik was net gekapt met de heao Toen ik lisa leerde kennen. Zij was �en jaar ouder dan ik Had un uitkering Un zoon Beunde dur als kapster wat bij En ik dee niks Helemaal niks En dat beviel mij uitstekend Maar lisa un stuk minder Zij vond dat ook ik iets moest Gaan doen Dat un man iets behoorde te Doen. Ut was voor ut eerst in mun Leven dat ik als man werd Gezien. Mun lee�ijd begon ut te Winnen van mun denken. Maar goed, ik ging naar ut Uitzendbureau en ze hadden Un baantje voor me; bloemen Inpakken bij un kweker in Vierlingsbeek. Dat leek me nie al te zwaar Dus ik zei okee En zo toog ik op un Maandagmorgen naar de Kweker in vierlingsbeek En nadat ik aan verschillende Mensen had gevraagd waar Ik de heer teunissen kon Vinden Vond ik de heer teunissen Die me un veiligheidshelm Veiligheidsbril Handschoenen Un overall Laarzen In de handen duwde En me bij un Takkenversnipperaar Neerze�e. Dur lagen tal van takken En dur waren tal van Werknemers die meer Takken brachten En De takken bleven maar Komen En
Holy Jezus! Wat had dit met bloemen Inpakken te maken? Ik zag geeneens bloemen! En dus na un straf half uur Aan de versnipperaar Un half uur waarin de berg Takken die wach�e op Versnippering alleen maar Groter werd Mieterde ik de Veiligheidshelm Veiligheidsbril Handschoenen Overall Laarzen In ut kantoor van de heer Teunissen Liep ut bedrijf uit En sprong op mun fiets Me afvragend Hoe ut verder moest Tussen lisa en de man In mij.
Un geslaagde 5 december
In de kan�ne is men volop in de weer. De barman is bezig kerstballen in un Kunstboom te hangen en zun vriendin Spuit wi�e sterretjes op de ruiten. Ook zie ik kaarsen in de vorm van un Kerstman, de plas�k kop van un Rendier En tal van andere gadgets.
'Doe jij eigenlijk wel aan sinterklaas?' Vraagt de vriendin van de barman.
De barman groet me en zegt:
'Wat ben jij nou aan ut doen?' Zegt de barman.
'Nou, wat vind je ervan?' Ik denk even na Trek mun jas en handschoenen uit En doe mun muts af. Dan zegt de vriendin van de barman: 'Die heb je zeker van sinterklaas Gekregen.' 'Wat?' zeg ik. 'Die muts,' zegt de vriendin van de Barman, 'heb je die van sinterklaas Gekregen?' 'Nee,' zeg ik, 'ik kon mun motorhelm Nie vinden.' 'Heb jij un motor?' vraagt de barman. 'Nee,' zeg ik. De barman en zijn vriendin kijken Elkaar met un frons aan. Dan herva�en ze hun werkzaamheden. Ik neem plaats aan de toog Groet de vier mensen links van me En begin mun hoofd te bewegen als Was ik un ja knikker. Vanmorgen nam ik un douche en Kreeg un straal water in mun Linkeroor. Mun linkeroor zit nu dicht en Als ik mun hoofd beweeg als un Ja knikker hoor ik un krakend Geluid. De vier mensen links van me Staren me un moment vol ongeloof Aan Dan kijken ze naar mekaar Dan slaan ze de ogen neer.
'Jazeker,' zeg ik, 'ik ben un ware Discipel.' En weer beweeg ik mun hoofd als Was ik un ja knikker.
'Water,' zeg ik, ik heb water in Mun oor.' 'Wat?' zegt de barman. 'water,' zeg ik en ik wijs naar Mun linkeroor, 'hier woont sinds Kort water.' 'Oh,' zegt de barman, en weer zie Ik un frons op zun gezicht, 'uuh, Tja, da�uh kan.' 'Hebben jullie dat ook wel us,' Zeg ik tegen de mensen links Van me, 'dat er water in je oor Woont en dat ut water kraakt?' En weer doe ik de ja knikker act. Een van de vier mensen draait Haar hoofd naar de barman en Zegt: 'Mogen we afrekenen?'
herman
Ik weet nog dat ik de eerste Biografie over hem vnl las In de trein op weg naar mun Werk Juist in die trein Om Gevoelsmasochist als ik was Te lezen over zun vrijheid Zun schijt aan mentaliteit Zun intui�eve route Zun alles wat ik bewonderde In me had Maar nie durfde te ontplooien Omdat ik Vastgeklampt aan un beloofd Nergens Toegaf aan un bestaan wat nie Ut mijne leek Maar wel was En Dan las ik in de trein En las Om zout in de wonden te strooien En eenmaal uit die trein en Op mun werk Leek zelfs de prach�ge lentezon Un vijand. Elke keer als de man op teevee Verscheen keek ik Elk nieuwtje las ik Ik volgde hem Was un fan Sterker nog Un aanbidder Hij gaf mij licht in donkere Tijden Hij was licht. En nu In un heden waarin de belo�e van Ut nergens al jaren achter me ligt Un minuut nadat ik broodje Springlevend van bart chabot in Een ruk heb uitgelezen Begrijp ik pas echt wat de man Voor mij betekent hee� Wat de man betekent hee� En hoe ik hem mis. Ik vecht tegen mun tranen Maar verlies.
Onverschilligheid
Hij kwam de kan�ne inlopen En ut zat um in zun ogen die Naar mij keken en iets zagen Wat nie juist was Iets wat nie hoorde Iets minderwaardigs. Ik zat daar in mun ouwe Tenniskloffie In mun door drank en Leven beschadigd lichaam Dronken te wezen En ik keek hem aan Maar hij weigerde terug Te kijken Zei wel: 'Hoi.' Hij zei ut zacht. Zoals mensen un kassiere Groeten. Voorheen (Toen ut me goed ging naar Men zei) Als ik in zun buurt was Verkondigde hij hardop Dat ik de meest briljante Leerling was die hij ooit Had lesgegeven. Toen zat ik in de vierde Klas lagere school en Was hij mun onderwijzer. Nu is hij wethouder En ben ik in zijn ogen Iets minderwaardigs. Misschien wel omdat ik Iets geleerd heb Wat hij nooit leren zal.
Snot en tranen
Ik stal mun fiets Sluit af En zoals gewoonlijk Zweet ik als un rund. Dit kan met mun alcoholgebruik Te maken hebben Maar ik vermoed eerder dat Mun kleedpatroon de reden is. Ik som op: Un onderbroek Un thermobroek Un trainingsbroek Un regenbroek (Uiteraard sokken En schoenen) Un shirt Un trui Un trainingsjas Un legerjas Un regenjas Muts Das Handschoenen En Ut vriest nie eens. Je zou me un wandelende Garderobe kunnen noemen. Ut beestje moet tenslo�e un Naam hebben. Zonder naam wordt ut wel Heel ingewikkeld. Of juist eenvoudiger. Ut is maar hoe je ut bekijkt. Ik bel aan Ik hoor ut geluid wat inhoudt Dat de deur geopend kan worden En ik open de deur. Ik loop naar boven De deur staat open Ik loop binnen. Un huiselijk tafereel: De man die ik mun vriend noem Onderuitgezakt op de bank Voeten op de lage salontafel Teevee kijkend, De vrouw van de man die ik Mun vriend noem de was Strijkend, Ut geval De werkelijke reden van hun
Samenzijn In un box. Ik loop terug de hal in Pleur das muts handschoenen Op de vloer Ontdoe mun bovenlijf van de Kledingstukken Haal uit de meegenomen plas�c zak Un schoon shirt Un droge trui Trek die aan. Als laatste trek ik mun Regenbroek uit. De man die ik mun vriend noem Staat plots naast me en zegt: 'Jezus, je doet alsof ut twin�g graden Onder nul is!' 'Ik dacht dat ut kouder was,' zeg ik En ik pak mun shag uit de jaszak En wil terug de woonkamer inlopen. 'Eerst un peuk?' zegt de man die Ik mun vriend noem. 'Okee,' zeg ik. En we lopen via de keuken Ut balkon op. Daar roken we onze peuk. De voorlaatste keer dat ik hier was Toen ut geval in de box nog nie bestond Pa�en we in de woonkamer. Un mens, hoe klein ook, is un dictator. Ook al is ie zich hier nie van bewust. Als de peuk op is lopen we de woonkamer In waar ik op de bank plof. 'Wat drink je?' vraagt de man die ik Mun vriend noem. 'Bier,' antwoord ik. Hij loopt terug de keuken in en ik kijk Naar de vrouw van de man die ik mun Vriend noem en naar ut geval in de Box. Ergens zijn mensen ook kledingstukken. We schaffen ze aan om ons leven te Veraangenamen.
En zijn ze uit de mode dan kun je de Minder bedeelden er nog blij mee maken. Ut geven van un bloemetje of dure ring Zou je kunnen zien als ut uitwassen van Un trui. De man die ik mun vriend noem is Terug met ut bier en zet zich naast me Op de bank. Ut teeveescherm toont un mij onbekend Muziekprogramma. Ik drink van mun bier. De vrouw van de man die ik mun Vriend noem strijkt overhemden. Ut geval in de box murmelt Onverstaanbare klanken. Ook de teevee is un kledingstuk. De teevee is un vuile onderbroek Die vuil blij�. 'Nog iets spannends meegemaakt?' Vraagt de man die ik mun vriend noem. 'Nee,' zeg ik, 'jij wel dan?'
Vriend noem lijkt ons nie te horen. Ze kijkt afwisselend naar ut Teeveescherm en naar ut geval in De box. 'Nog un peuk?' zegt de man die ik Mun vriend noem. 'Best,' zeg ik. Op ut balkon snuif ik de koude Avondlucht op en staar naar de Huizen De flats De straatverlich�ng. De man die ik mun vriend noem Zegt: 'Un baby, un vrouw, ut stelt Allemaal geen ene flikker voor.' Liefde is geen kledingstuk. Liefde is un zakdoek. Un zakdoek die s�jf staat van Snot en tranen.
De man die ik mun vriend noem kijkt Naar de strijkende vrouw Naar ut geval in de box.
Ik hou mun blik gefocused op De straatverlich�ng.
'Nee,' zegt hij zacht, 'eigenlijk nie.'
De man die ik mun vriend noem Steekt un sigaret op.
De strijkende vrouw draagt un kort Truitje waardoor un stukje buik te Zien is. De buik vertoont duidelijke sporen Van striae. Ut geval in de box maakt geluiden Alsof ie lijdt aan cons�pa�e. 'Ut leven is un glijbaan,' zeg ik 'Naarmate je ouder wordt valt ut Je steeds zwaarder naar boven te Klauteren.' 'Inderdaad,' zegt de man die ik mun Vriend noem. 'Misschien moeten we Op zoek naar un glijbaan die op de Rand van un afgrond staat.' Geluk is uiteraard ook un kledingstuk. Net als ongeluk. Vandaar dat ik un professioneel nudist Ben. De vrouw van de man die ik mun
Ergens bla� un hond. Ut begint te regenen.
Biecht
Elke donderdag was ut utzelfde liedje. Met de hele klas zaten we in de houten Banken te wachten tot iedereen aan de Beurt was geweest en dan vertrokken We weer. Ik had er al menige ruzie met mun Moeder om gehad. 'Wat moet ik dan zeggen?' 'Gewoon, wat je fout hebt gedaan.' 'Ik heb eerder ut idee dat anderen Vinden dat ik iets fout doe.' 'Iedereen gaat, jij gaat ook.' 'Dat vind ik fout.' 'JE GAAT!' Die donderdag, toen ut mijn beurt was Nam ik plaats in de stoel en zei tegen Ut gezicht wat ik nie zag: 'Ik heb jou niets te melden en jij Hebt mij niets te melden en Dat is al�jd zo geweest en Dat zal ook al�jd zo blijven.' 'Jij hebt de duivel in je,'zei ut Onzichtbare gezicht. 'Best hoor,'zei ik En ik stond op Opende ut deurtje Begon de kerk uit Te lopen. 'HEE!'riep mun onderwijzer, 'WAAR GA JIJ NAAR TOE!' 'Ik heb de duivel in me,'zei ik En ik liep door De kerk uit Me groter voelend Dan god.
Pubers
De meisjes waren jong En mooi En onbereikbaar En dus werden we Masturba�e experts. Oefening baart kunst Zo wisten we En de kunst was ut sperma Daar te deponeren waar Moeder ut nie ontdekken Zou. Ja, we waren masturba�e Experts. De een stak zun lul in ut Speelgoedkonijn van zun Kleuterzusje Un ander gebruikte de Kunstkut van zun oudere Broer Weer un ander liet zich Door de hond van de Buren likken Maar de grootste expert Bleek henk die ons Adviseerde de stofzuiger (zonder slang) Te hanteren En al snel werden ut Speelgoedkonijn De kunstkut De hond van de buren Ongemoeid gelaten; De stofzuiger Dat was ut. En nu is ut vele jaren later En lees ik in de krant dat un Vent zun geslacht in un Nilfisk gestoken hee� en Door de roterende motor In ene pikloos is. Ut is nie dat ik iets tegen Techniek heb Maar ut wordt �jd dat ze De gebruiksaanwijzingen Gaan aanpassen.
Ego op woensdagmiddag
Ik heb net mun eerste glas ingeschonken En kijk door ut raam naar de boom in De tuin. Ik hou van bomen. Ze maken ons bewust van de menselijke Nie�gheid en ze zeuren nie aan je kop. Over ut wel of nie inschenken van dat Eerste glas heb ik un minuut of �en Nagedacht. Un ware dronkaard denkt daar geregeld Over na en trekt immer dezelfde Conclusie: Denken is zinloos. Ik neem un slok en vraag me af of dur Wel genoeg drank in huis is om de Avond uit te zingen Genoeg drank tot dat mach�g mooie Moment zich aandient:
'Hoe bedoel je?'
Laat die homo's de tering krijgen.
'Nou, omdat ik helemaal naar De edah moet lopen.'
Met hun uitgerekte kringspier. En hun gore sekshulpstukken.
'Oh.'
Ik neem un goeie slok, kijk naar Buiten en zeg tegen de boom:
'Dat was ut?' 'Ja.' Ik vraag me bij �jd en wijle af Waarom ik in godsnaam un Vriendin heb. Misschien moet ik us op De homotour. Un jonge vent die me aanbidt Uit zichzelf drank meebrengt Die me steunt in ut bereiken Van de algehele verdoving. En als tegenpresta�e douw ik Um s'avonds un aubergine in Zun hol.
Algehele verdoving.
De telefoon rinkelt.
Ik loop naar de koelkast Zie dat er twee literpakken Wijn staan.
'Hallo?'
Die zijn gewoonlijk al op Eer ut avond is. Kut. Ik pak de telefoon en Druk de toetsen.
'Hoi hoi, met mij. Ik haal toch Maar even die wijn. Ik ben zelfs Al onderweg.' 'Ik hoor ut ja. je gsm stoort nogal.' 'Wat zeg je?' 'Dat je gsm stoort.'
'Fotoservice, goeie middag, Met v.'
'WAT?'
'V, met mij.'
'DAT JE DE SHAG NIE MOET VERGETEN!'
'Hee!'
'OKEE!'
'Luister, wil je un paar pakken Wijn meenemen en doe dur Maar gelijk un pak shag bij.'
'OKEE!'
'Dat wordt un beetje veel.'
'TOT STRAKS!'
'TOT STRAKS!'
'Hee, ouwe jongen, heb ik un lieve Vriendin of heb ik geen lieve Vriendin?' De boom beweegt zun takken Maar Zegt niets terug.
8% en goedkoop
Ik wil mun fiets in ut daarvoor Bestemde rek stallen maar Ut staal pakt ut wiel nie. Dus zet ik um op de standaard En haal ut slot uit mun jaszak. Ut is un gestolen fiets. Ut eigenlijke slot staat op stand Gesloten omdat ik ut ijzer tussen De spaken heb weggezaagd. Ik verricht de handelingen Steek ut sleuteltje in mun zak. De supermarkt ga je in via un Draaideur die als je vlak bij un Glazen schot instapt de deur Plotsklaps doet stoppen. Dus stap ik in net voordat ut Schot me de pas afsnijdt. De draaideur stokt en… Jammer, ik had graag iemand Tegen ut glas zien lazeren. De deur draait weer (uiterst traag, vanwaar dat trage?) En ik sta in de winkel. Ik loop snel Dit in tegenstelling tot de rest Van de clan Waarschijnlijk omdat ik weet Waar ik moet zijn. De anderen dolen maar rond Op zoek naar vragen die ut Teveel stelt. Bij ut drankrek pak ik drie Pakken wijn Reken even Pak dur twee bij. Dan stoot un man me aan En hij zegt wijzend naar de Pakken in mun handen: 'Dat spul is nie te zuipen.' 'Oh,'zeg ik, 'waarom wordt Ut dan verkocht?' Ik wacht nie op un antwoord Maak me uit de voeten En denk na over zelfmoord.
Leven is schuilen
Ik heb nog drie kwar�er eer ik de Baan op moet om les te geven en Zit op de kruk wat aan mun baard te Plukken en door de ruit de hal in te Kijken. Mun collega macallis is daar in de Weer met acht meiden van un jaar Of twaalf. Ut valt me op dat zes van de meiden Al borsten hebben. Meiden worden steeds sneller vrouw. En de vrouw takelt steeds sneller af.
Naar de vrouw toesluip En haar schedel insla.
Dur komt zo’n vrouw de kan�ne in. Ik schat ur veer�g maar ze hee� de Uitstraling van un grootmoeder achter Dur rolator.
Ik geef ut saffie met mun aansteker vuur En de vrouw kijkt verschrikt om.
‘Hoi,’ zeg ik.
Dat zou in de realiteit ook kunnen Maar ik zou dan wel us kunnen Concluderen dat un ingeslagen schedel Esthe�sch gezien meer verantwoord is Dan un nie ingeslagen schedel. En dan is ut hek waarschijnlijk helemaal Van de dam. Dus piel ik maar un saffie.
Wat ut aansteken van un saffie al nie Kan bewerkstelligen.
‘Hallo,’ zegt zij.
‘Niks aan de hand,’ zeg ik, ík steek Alleen de sigaret in brand.’
Haar haalo klinkt nie als un groet. Ut klinkt eerder als:
‘Watblief?’ zegt de vrouw.
“Ja, rot effe gauw op.” Ik bespeur un dergelijke reac�e de Laatste �jd wel vaker als ik Mensen groet. Ut zal vast aan ut jaarge�jde Liggen. Nu staat de vrouw voor de ruit de Hal in te turen. Een van de meiden zal dus wel Haar dochter zijn. Dur wordt geen woord gewisseld Tussen ons. Zelfs geen blik. Zij kijkt door de ruit en ik schrijf Deze regels. Wat mensen leven noemen is Geen leven. Ut is schuilen. Ik was ut schuilen zat. Daarom ben ik gaan schrijven. Op papier is ut leven tenminste Maakbaar. Je kunt met de mensen uitvreten Wat je wilt. Ik zou bijvoorbeeld kunnen schrijven Dat ik de barkruk pak
‘Niks,’ zeg ik grinnikend. De vrouw gee� me un vuile blik en Kijkt weer de hal in. Nou ja, ik heb weer us toegegeven aan Intermenselijk contact. Un klein resultaat. Ik weet even niks te schrijven en kijk Ook de hal in. Mijn god, wat un niveau. Ik vraag me af hoe macallis en ik Dit volhouden. Maar das ut enige wat dit leven te Bieden hee�: Volhouden. Want alleen de volhouder weet Waat te schuilen.
Alcoholist
Elf uur in de morgen en ik Kijk op ut toilet in de spiegel En zie iets wat nie om aan te Zien is. Mun huid schraal en rood Mun ogen bloeddoorlopen De pupillen als speldeknoppen De wallen blauw en opgezet Mun haren als heb ik un vinger In ut stopcontact gestoken. Ik fatsoeneer mun haren Plens wat water tegen mun Gezicht Droog ut af Loop de kan�ne in Ga zi�en Draai un peuk Steek um aan Neem un hijs En val van duizeligheid Zowat van mun kruk. Ik hervind mun evenwicht Zuig nog us aan mun Sigaret. Geen duizeligheid deze Keer. 'Goed,' zeg ik tegen de barman, 'Waar waren we gebleven.' 'Dat je elf uur der�g geen �jd Vindt om les te geven.' 'Nee,' zeg ik, 'voor mij is dat Zo'n beetje midden in de nacht.' 'Wor je dat nooit moe, die Levenss�jl?' 'Daar denk ik nooit over na,' Zeg ik. De barman grinnikt. Hij hee� un gsm aan un lint om Zun nek en plots maakt ut ding Geluid. Ik hoor ut intro van un bekende Dance tune die ik nie meteen Kan thuisbrengen. De barman drukt op un knopje en Praat in ut apparaat.
Dat zou un defini�e kunnen zijn Van intermenselijk contact: Je drukt op un knopje en Praat in ut apparaat. Ut voordeel van de gsm is: Je wordt nie geconfronteerd met De stuiptrekkingen van un Gezicht. De barman praat verder en loopt Met ut toestel aan zun oor de Keuken in waar ik hem nie meer Kan horen. Ut zal dus wel un priveegesprek Zijn. Even later is de barman Weer terug. 'Waar hadden we ut over?' Vraagt hij. 'Levenss�jl,' zeg ik. 'Oh ja,' zegt de barman 'Levenss�jl.' Ik kijk naar de gsm om Zun nek en glimlach.
Geen verschil
Na �en jaar bij elkaar te Zijn geweest Biech�e ik sera op dat ik Un ander had Haar nie meer wilde En zij huilde Snauwde hoe ik haar Dat aan kon doen. Enkele dagen later Zag ik in de kroeg un Gozer die sera alvorens Ze aan mij bleef plakken Neukte En we raakten in gesprek En hij vertelde dat in de Tijd dat hij sera neukte Hij samenwoonde met Un meid die nie van sera Op de hoogte was Sera wel van die meid op De hoogte was Waarvan ik nie op de Hoogte was En Terwijl ik over dit alles Nadenk, sera Besef ik dat jij Eigenlijk nie de moeite Waard bent Om over te schrijven.
De borrel de peuk de pen
Ut was geen beste dag vandaag. Un dag vol gepeins over ut leven In de breedste zin des woords en Ik kon niets bedenken waar ik om Lachen moest. Ik heb van die dagen dat dit opspeelt. Ik noem ut mijn existen�ële kater. Geen beste dichterlijke omschrijving Maar ut is dan ook nie bedoeld als Dichterlijke omschrijving. Ut is bedoeld als de verwoording Van un ziekte. Maar goed Inmiddels is ut avond Un vol glas naast me Un brandende sigaret in mun mond En de le�ers glijen als vanouds Over ut papier. Elk mens hee� zun eigen remedie Tegen ut leven En dit is de mijne: Un verschrikkelijke dag besluiten Op de meest waardige manier Die je kent.
Roomser dan de paus
Toog tennispark. De barkeep Twee kerels En ik. De barkeep brengt Ut gesprek op seks. De twee kerels en de Barkeep wisselen Ervaringen uit. Er wordt gelachen. Maar nie door mij. Hun ervaringen zijn Alledaags. En ik lach zelden om Alledaagsheid. Dan doe ik mijn duit In ut zakje: 'Ik had ooit deze vriendin Die ik us neukte toen ze Ongesteld was. Vervolgens pijpte ze mij En ik liet un zachte scheet, Waarop mun vriendin zei "Tjee, ik proef mun eigen Bloed en ut smaakt naar Stront."' En toen lachte ik. Als enige.
Alleen
Waar zijn ze De grote dichters Waar zijn ze? Zij die un zin kunnen Pennen in klare taal In simpele woorden Die eenieder Begrijpt. Waar zijn ze? En zijn ze er Ooit geweest? Waarom leest jan met de Pet geen poezie? Is ut iets verhevens? Iets wat toebehoort aan Un elite? Hoe zit dat eigenlijk? Waarom: De blik in zijn ogen deed Mij zwijmelen van verlangen. En waarom nie: Hij keek naar haar Alsof ze neukvleugels had. Ik begrijp ut nie. Ik begrijp de dichters nie. Ze kleden de taal in un Wollen jas terwijl ut Zomer is. Ze dragen voor alsof Gebaren woorden zijn. Ut is gefabriceerde fake. Waarom? "Gene is ut draperen van Un zijden doek over je Eigen kots." Dat is dichten. Dat is taal. Al ut andere is un tuin Aanleggen rondom un Huis
Waarin nog geen hond Zou willen sterven.
Zwerver
Ut kon slechter. Ik stond elke middag Rond een twee uur op Ut lag dur maar aan hoe Laat ik wakker werd Ze�e koffie Dronk de koffie Rookte un peuk En dacht aan vanalles Un vanalles wat nergens Toe leidde. En un paar uur later Zat ik aan de toog van Ut tennispark Wijn te zuipen en Sigare�en te paffen. Ik bezat geen rooie cent Maar de barman was un Goeie ziel die mij wel Mocht Of ut was un ziel die zich Verveelde en in mij wat Afleiding vond. Eten dee ik nauwelijks. Ik werd er moe van Ut maakte me sloom.
Wilde doen in ut leven En ik die deed wat ie wilde Doen Met Dozen vol flessen die we Naar zijn auto brachten. Als ut werk erop zat zei De barman: 'Loop jij maar naar de Supermarkt.' De overblijfselen van mun Drankgebruik hadden Buiten de bestuurderszetel Elke beschikbare ruimte Gekaapt. Wat later stonden we al dat Glaswerk in un container Te gooien En ut passerend winkelpubliek Keek naar de flessen en Naar mun lang ve�g haar Mun woeste baard Mun drankkop Mun versleten kleren En schudde ut hoofd.
Als ik zi�end aan de toog Toch trek kreeg Dan liet ik de wijn de wijn En schakelde over op Port.
Ach, hoe zal ik ut zeggen
Mijn god, wat leegde ik Un flessen.
Maar wat doet dat ertoe Als zowel de dood als ut Leven je de neus uitkomt.
De barman dumpte die In ut aan de bar grenzende Keukentje Maar ik zoop in un dusdanig Tempo dat de flessen al Snel de kan�ne in dreigden Te lopen. Waarop de barman zei: 'Kom, we gaan boodschappen Doen.' En daar gingen we. Un barman die nie wist wat ie
Ut was geen verkeerde �jd. Dur gebeurde nooit iets ut Vermelden waard
Ut ultieme legoblokje
Ik ontmoe�e haar in mun stamkroeg En tegen slui�ngs�jd sprong ze Achterop en fietste ik naar ut hotel Waar ik toen woonde. Ze had zich eerder van haar kleren Ontdaan dan ik en terwijl zij onder De lakens gleed stond ik daar in mun Onderbroek en dacht: Wat ben ik in godsnaam aan ut doen? Mensen zijn materiaal voor ut scheppen Van je eigen wereld. Ut zijn legoblokjes waar je je fantasie Op loslaat om un beeld te creeeren. Un beeld wat je aanstaat Un beeld wat je tegenstaat. Vaak in die volgorde. Toch trok ik mun onderbroek uit en Kroop ook onder de lakens. Ik sloeg de lakens terug en keek Naar haar lichaam. Un mooi lichaam. Ut lichaam van un mens. Ut maakte me doodsbang. Staat ut beeld je tegen dan wil je ut Vernie�gen. Vernie�gen om un nieuw beeld Te scheppen. Maar daarvoor is ut meestal te laat. Beelden laten zich nie zomaar Vernie�gen. En dat is ut begin van ut verval; De schepper gaat zichzelf vernie�gen. Ik verbeet mun angst Kroop naar benee en begon Te likken. Ut rook er naar urine. En naar zweet. Ik kreeg kramp in mun rug. En un haar in mun mond. De schepper denkt dat ie god is. Misschien zelfs de duivel. Maar de schepper is god noch Duivel. De schepper is un slaaf van zun Eigen gedachte. Un slaaf van zun eigen schepping.
Dus kroop ik op haar Zij stopte hem erin En ik bewoog op en neer. Haar adem stonk un beetje. Mun ellebogen begonnen pijn Te doen. Ut geluid dat ze maakte beviel Me nie. Ik stopte met bewegen en Liet me op mun rug vallen. Zelfvernie�ging is un ander woord Voor loyaliteit. Tevens is ut un ander woord voor Toegeven. De schepper die kiest voor Zelfvernie�ging Hee� toegegeven aan de Desillusie. Ze boog zich naar me toe en streelde Mun lid dat al snel slapper werd. 'Wat is er,' vroeg ze, 'gaat ut nie?' 'Ach,' zei ik En ik duwde zacht haar Hand weg. 'Wil je dat ik je pijp?' 'Nee,' antwoordde ik, 'laat maar.' Maar ook zelfvernie�ging is un Desillusie. Ut is zelfs de desillusie der Desillusies. De schepper ontmoet er zun Ware aard. Hij ontmoet er ut niets. 'Ja maar, wat wil je dan? Waarvoor heb je me dan Meegenomen?' Haar ogen hadden un Desperate blik. 'Ut spijt me,' zei ik, 'ut Ligt nie aan jou.'
Vanuit ut niets ontstaat alles. Ut niets is alles. Un alles wat liefde gee� Haat gee� Leven gee�. 'En dat noemt zich un vent,' Sneerde ze En ze trok haar kleren en Schoenen aan Beende naar de deur. Daar draaide ze zich om En brulde: 'SMERIGE SADIST!' Ut niets als ut ul�eme Legoblokje. Toen opende ze de deur Sloeg um hard achter zich Dicht. Ik slaakte un diepe zucht Ze�e de wekker En vervloekte de man die Ik geworden was.
Monoloog
'Ut is klote, ik weet ut, maar ut Leek ons de enige oplossing.' Als dieren woorden tot hun Beschikking hadden zouden ze Waarschijnlijk nie praten maar Schreeuwen. Dur ligt al�jd iets onvoorspelbaars Op de loer. En nooit op un geruststellende Manier. 'Hij was lief, ja. En trouw ook. En hij waakte. God wat waakte ie. Ik mis hem, weet je.' We behandelen dieren als menselijke Wezens. We koesteren ze of slachten ze af. En dat naar eigen goeddunken. Vandaar dat de ? zo talrijk zijn. Ik had hier graag un diersoort genoemd. Maar ik wantrouw mun kennis in deze. 'Maar ja, wat moet je? Ik kon um nie Meer vertrouwen en wat moet je dan?' Un vraagteken zegt veel over de Menselijke soort. Tenslo�e hee� die ut vraagteken Uitgevonden. Un uitvinding die nagenoeg alles Legaliseert. 'Ut hee� me wel pijn gedaan. Zoals ie me aankeek, tot ut laatst.' Ik zou graag iemand ontmoeten Wiens liefde verder reikt dan de Liefde voor zun kind. Ik zou graag iemand ontmoeten Wiens liefde hem zou ingeven: Jij trok aan zun staart en daarom Beet de hond. We laten jou inslapen. 'Maar das wel fijn he, dat ut zo kan. En de dierenarts was een en al Begrip.' De mens en ut beest. De duivel en god. Ik wil verscheidene Vraagtekens plaatsen. Maar ik weet nie Waar.
Megalomaan
Hij staat voor me en vertelt En vertelt En ik zie geen mogelijkheid Aan hem te ontsnappen Kan niets verzinnen wat me Uit deze hel trekt En hij vertelt maar En vertelt Over zijn zoontje dat zo goed Is Begi�igd met zoveel balgevoel Zoveel spelinzicht Alles in zich hee� om un Topper te worden Al is Maar nog groter groeien zal En hij kijkt langs me heen De hele �jd Hij ziet iets Wat dur nie is Nooit zal zijn En dan Klik Ineens zie ik un Ontsnappingsmogelijkheid En zeg: 'En ut toppunt van incest Is aan de piemel van je Vader proeven dat je zusje Ongesteld is.' En dan ziet hij un niets dat Er wel degelijk is Draait zich om Loopt weg. Ik wenk de barman En bestel un wi�e Wijn
Omdat ik dat denk
Terwijl in thailand 78 arrestanten In legertrucks zijn ges�kt In irak 49 poli�erekruten zijn Geliquideerd In dafur ut geweld weer oplaait Rook ik un sigaret en denk aan De borstkanker van mun zus. Ut is laat in de nacht en over un Paar uur krijgt ze te horen of Er uitzaaiingen zijn. Ik hoop voor mun zus dat ut Allemaal meevalt. Althans Ik denk dat ik dat hoop. Wat zou je ook anders moeten Denken. Mun zus is un aardige meid Denk ik En ook al was ze dat nie Ik gun niemand kanker. Mensen mogen van mij 120 Worden. Mits ze ut maar nie in hun Hoofd halen dat in mijn Nabijheid te doen. Ik geloof ook nie dat ze Daar de kans voor krijgen. Ik mag dan pas 41 zijn Ik heb vaak ut gevoel dat Ik al 120 jaar in ut ondermaanse Vegeteer. Hoe ut met mun lichaam gesteld Is durf ik nie met zekerheid te Stellen Geestelijk ben ik un bejaarde. Of misschien is "lijk" un Betere omschrijving. Mun zus is bang voor de dood Zo heb ik van mun moeder begrepen. Dat stemt me melancholisch. Dur is un �jd geweest dat ook ik Bang was voor de dood. Ut was de �jd toen ik vermoedde Dat ut leven mij nog wat te Bieden had.
Ik kan me nie eens herinneren hoe Lang dat geleden is. Stel dat ik kanker heb of krijg (1 op de 3 mensen krijgt kanker, 1 op de 3 huwelijken loopt Stuk, onderzoekers zouden zich Op eventuele verbanden moeten Richten) Dan zal mijn angst ut lichamelijk Lijden zijn. Dur zijn lui die beweren dat Geestelijk lijden erger is dan Lichamelijk lijden. Die lui zijn nie goed snik. Wat in ut hoofd gebeurt is Maakbaar. Ut lichaam gaat zun eigen weg. Zou mun zus dat ook beseffen? Zou mun zus dat nu pas beseffen? Ik durf ut nie te zeggen. Ik ken haar nie. Ik ken niemand. Ik ken mezelf nie eens. Over un paar uur krijgt mun zus te Horen of er uitzaaiingen zijn en Ik hoop voor haar dat ut allemaal Meevalt. Ik hoop dat, ja. Omdat ik dat denk. Omdat ik wil dat ik dat denk.
Dump
Ik ga zi�en en sla bukowski's "zeven�g jaar gegist" open. Ik lees:
Un beetje te donker van kleur Naar mijn smaak Maar hij mag dur zijn.
"Ut belangrijkste is ut voor De hand liggende wat niemand Zegt."
Ik scheur wat toiletpapier van De rol Veeg Bekijk ut Gooi ut in de pot Scheur opnieuw Veeg kijk etc. Net zo lang Tot er geen afval meer aan Ut papier klee�.
Hij kon wel us gelijk hebben Die goeie ouwe charlie Maar wat schieten we dur Mee op? Ik leg ut boek weg en pers. Ergens is ut eigenaardig. Meer nog vermoeiend. Je eet en wat je naar binnen Gooit moet dur weer uit. Maagzuren Ut peristal�sche Sluitspieren die zich openen Elke dag weer. Zelfs de dood biedt geen Uitkomst. Zelfs de dood drukt op de Knop der regelmaat en Zegt: Schijt, mun vriend. De dood zegt dat maar Een keer Maar toch. Ik pers harder. Dur ontsnapt wat lucht Ik hoor ut bloed door mun Kop suizen Zweetdruppels glijden over Mun gezicht En Dan glijdt ut afval. Ik sta op Kijk in de pot. Un beste keutel.
Dan trek ik door Gebruik de pleeborstel En verlaat ut toilet zonder Mun handen te wassen. V vond dat ik wat meer Over normale dingen Moest schrijven. Nou, dat heb ik dan bij Deze gedaan.
Lost
De hond haat diens lijn En de lijn haat diens Maker De ster schijnt mat En de maan kijkt op Ons neer. Weer un nacht waarin Deze debiel zit te Schrijven De fles en shag binnen Handbereik. Drank Tabak Geschreven woorden. Ik zou ut anders doen Mocht dur un alterna�ef Zijn. Alterna�even genoeg Maar aan mij zijn ze Nie besteed. Zelfmoord is geen Alterna�ef. Ik zie me al de kop In de oven steken. Ik zou me voelen Als in un polonaise Met carnaval. Pathe�sch is ut Enige woord. God is consump�e. De dageraad hee� Ongelijk. Drank Tabak Geschreven woorden. Inktregels Van un verloren Ziel.
Kill em
Woorden kunnen kogels zijn Maar je moet wel raakschieten. Ut was de eerste carnaval die ik In venray vierde. Carnaval in oirlo was als un Koffietafel na un begrafenis. Ik dacht dat ut er in de "stad" Misschien anders aan toeging. Ik was 14 en al behoorlijk aan De zuip. Daar had ik tal van redenen voor Maar die avond was de belangrijkste Reden dat ik ergens was waar ik Helemaal nie wilde zijn. Tegenwoordig is dat nagenoeg de Enige reden dat ik drink Maar goed Ik stond daar dus in de schouwburg Met de jongens waar ik elke dag mee Naar school fietste En un meter of wat van ons vandaan Stond un groepje knullen van onze School Un paar jaar ouder dan wij. Ze lalden en bralden Hingen om elkaars schouder Zongen de carnavalskrakers mee Trokken passerende meiden naar Zich toe Kusten hun mond Grepen hun borsten Hun kont Echt Ut was te genant voor woorden Maar ut hele gedoe begon pas Echt Toen een van de knullen un meisje in Haar kruis greep. Ut was un jong meisje Hooguit un jaar of 12 En de knul liet zun hand in Dat kruis zi�en En ut meisje verroerde geen vin Stond daar Stond daar maar Met grote ogen vol angst die Naar die hand keken Armen stoks�jf naast ut lichaam En De knullen lalden En Bralden
Sloegen zich op de knieen Lagen dubbel van ut lachen En De hand bleef in dat kruis. Toen verscheen dur un vrouw Un stoot van un vrouw Die de hand van de knul wegduwde Hem met de vlakke hand un klap In ut gezicht gaf Hem Hard met beide handen tegen zijn Borst duwde En De knul viel achterover En De vrouw boog over hem heen En toen keek hij met grote angs�ge Ogen Bleef stoks�jf liggen En de andere knullen lalden nie meer Bralden nie meer Stonden dur onnozel bij. En toen ut meisje en de vrouw verdwenen Waren De knullen weer aan ut lallen en brallen Waren Liep ik naar ze toe En zei tegen de knul die even daarvoor Nog op de grond had gelegen: 'Hee, je had de vrouw die jou daarnet Overhoop douwde bij dur kut moeten Grijpen. dat was pas un lekker wijf.' En de knul zei: 'Wat?' En ik zei: 'Dat ik nie begrijp dat jij je liever Met kleine meisjes bezighoudt Dan met echte vrouwen.' En ut volgende wat ik me herinner Is dat ik s'morgens wakker werd Met un bonkende pijn in mun hoofd Un hoofd wat bont en blauw keek. Woorden kunnen kogels zijn Maar je moet wel raakschieten. Ut hee� jaren van leven gevergd Eer ik dat inzag.
Ik ben un moordenaar
V hoefde nie eens aan te dringen. Ik zei gelijk ja en dat verbaasde Haar. 'Als je je nergens thuis voelt,' Zei ik, 'maakt ut nie uit waar Je bent.' En dus zijn we op weg naar haar Collega die un week terug Bevallen is van un mens. De heer des huizes laat ons Binnen. In de woonkamer zi�en de Collega's van v met hun Partner en haar baas met Zun vrouw. Un baas is ook un collega Zou je denken, maar daar Wil ik nu nie op ingaan. De vrouw des huizes is Nergens te bekennen. Ook de pasgeboren mens Zie ik nie. De andere gasten zi�en aan De koffie en de beschuit met Muisjes. De heer des huizes vraagt wat Wij wensen te drinken. 'Koffie,' zegt v. 'Bier,' zeg ik. 'Bier?' vraagt de heer des huizes, 'Zo vroeg op de dag al?' Vraag ut dan nie klojo, denk ik Maar ik zeg: 'Bier, graag.' We gaan zi�en. De heer des huizes loopt de keuken In en komt terug met bier, koffie En twee beschuiten met muisjes.
Alsof ik nog nooit beschuit met muisjes Geproefd heb. Mensen behandelen me voortdurend Als un klein kind. Misschien hebben ze daarin wel gelijk.
Uitbundig feliciteren. Als iedereen aan de beurt is geweest Sta ook ik op en feliciteer de vrouw Des huizes. Tegen de heer des huizes zeg ik:
'Waarom nie?' zegt v.
'Nee,' zeg ik, 'echt nie.'
'Harry, ik hoop dat je dur van Genoten hebt.'
'Wablief?' zegt v.
Ik drink van mun bier en denk na over De zin van ut leven. In ut teeveeprogramma man bijt hond Zit un vast onderdeel waarbij men bij Wildvreemden aanklopt met de vraag Wat ze aan ut doen zijn. Als man bijt hond de moeite neemt bij Mij aan te kloppen zal ik antwoorden: Ik heb geen flauw idee. De zin van ut leven is vooral nie teveel Over de zin van ut leven nadenken, Schreef un bekend filosoof. Daar ben ik dan mooi klaar mee. Mun fles is nog halfvol maar er staat Alweer un nieuwe. De andere gasten zi�en nog steeds Aan dezelfde kop koffie. Mocht god toch bestaan dan nog Geef ik de voorkeur aan un Gastheer die mij begrijpt. Ik drink mun fles leeg en begin aan De volgende fles. Die is aanmerkelijk beter gekoeld. Ik ga de heer des huizes steeds meer Waarderen. Dan verschijnt de vrouw des huizes. Ze straalt, geloof ut of nie. Ben je als vrouw op zoek naar Kortstondig geluk, baar un mens Zou ik zeggen. En wil je vervolgens gevrijwaard Blijven van ongeluk dan kun je de Gebaarde mens alsnog aborteren. Even wat anders:
'Nie voor mij,' zeg ik naar un beschuit Wijzend, 'de paar tanden die ik nog Heb wil ik graag behouden.'
Un vrouw die haar ongeboren vrucht Laat weghalen Noemt ze die nog "mijn baby"?
'Echt nie?'zegt de heer des huizes, 'Ut is lekker hoor!'
Ik drink van mun bier terwijl de anderen Opstaan en de vrouw des huizes
'Waarvan,' zegt de heer des huizes. 'Drie keer raden,' zeg ik. Ik hou ervan in metaforen te praten. Ook al slaan die metaforen vaak Als kut op dirk. 'Nou,' zegt de vrouw de huizes, 'Zullen we dan maar us gaan kijken?' En even later staan we met zun allen Geboren over un wieg. Vroeger was dat zo'n beetje ut meest Gruwelijke wat ik bedenken kon. Inmiddels kijk ik er wat luch�ger Tegenaan. Ik buig me over un afvalbak Ik buig me over un weeceepot Waarom zou ik me nie over un wieg Buigen? De mens in de wieg interesseert ut Allemaal geen moer. De mens in de wieg slaapt. Ik moet zeggen, un vredig tafereel. Daar zal snel verandering in komen. Nog effe en ut systeem klopt op de Deur. Un jaar of wat later gevolgd door Magere hein. In feite is dat wat ouders zijn: Moordenaars. Ze sturen hun eigen kinderen de Dood in. Eenmaal rich�ng huis zegt v: 'Zou jij nog un kindje willen?' 'Beslist nie,' zeg ik.
'Nou,' zeg ik, 'ik mag dan un Killer zijn, ik pas ervoor Seriemoordenaar te worden.'
Klas lagere school
Ik zag ut direkt. Meester herben had un blik In de ogen die me tegenstond. De blik straalde ontevredenheid Uit en ontevredenheid das Krankzinnigheid en Krankzinnigheid daar moet je Bij uit de buurt blijven Maar dat valt nie mee als die Krankzinnigheid je onderwijzer Is. Ik zat in de achterste rij Maar de blik van meester herben Wist me toch te bereiken Un blik zonder gezicht Un blik die je naar �en uur Deed verlangen Dan was ut pauze. Maar na die pauze was meester Herben er nog steeds en Dan haalde ie zun houten Liniaal voor de dag en Dan wist je hoe laat ut was In elk geval nog geen twaalf Uur En zelfs twaalf uur bood geen Uitkomst want Eenmaal thuis onder ut middagmaal Als je verhaalde over meester Herben Zei moeder: 'Ach, jij zult ook wel nie Vrijuit gaan.' Maar dat nam nie weg Dat eerst die blik en dan de Liniaal op onze vingers Neerdaalde en neerdaalde En nie de pijn maar ut geluid Van dat zwiepende mee�nstrument Staat me nu nog helder voor de Geest. Ik denk nie vaak aan meester herben Maar soms Zoals nu Laat in de nacht en dronken Krijg ik die onderwijzer met zun Liniaal op mun netvlies En ut vreemde is Ik voel geen enkele woede voor
Die man Kan hem ergens wel begrijpen. Raar he?
Writersblock
'Ik ben geestelijk impotent,' Zei deze dichter, 'daarom Neukt de muze mij nie Meer.' 'Vin je ut gek,'zei ik, 'geen Enkele vrouw wil Voortdurend verkracht Worden.'
Leek
De tennisvereniging waar ik lesgeef Bestaat 25 jaar en ter gelegenheid Hiervan is er deze avond un Jubileumfeest.
Ik wil zeggen:
Ik heb weinig op met feestavonden. Ut draait meestal uit op un Samenscholing van mensen die Denken iets te delen en ik deel Niets met mensen. Ut liefst zie ik mezelf als un Persona non grata. Maar aangezien ook ik aanwezig Ben op dit feest denken de andere Aanwezigen daar waarschijnlijk Anders over.
Maar dat zeg ik nie. Ik zeg:
Een van die aanwezigen is un Vrouwspersoon van mun eigen Lee�ijd, druk in gesprek met Un feestganger. Ze ziet er behoorlijk geconserveerd Uit. Of ik laat me misleiden door de blik In haar ogen. Ogen die lijken te zeggen: "Ik mag er nog best zijn voor mun Lee�ijd." Vanuit mun ooghoek zie ik dat de Vrouwspersoon geregeld naar me Kijkt. Ik weiger terug te kijken. Un persona non grata kijkt nie terug. Nooit. Waarvoor ook. Dan staat de vrouwspersoon plotsklaps Voor mun neus en ze zegt: 'Wat vin je durvan.' 'Waarvan.' zeg ik. 'Van dit feest.' Ik denk hierover na en steek un Sigaret op. Ik inhaleer diep Blaas uit En denk nog steeds na over Haar vraag. Ondertussen inspecteer ik haar Borsten. Ut zijn grote borsten.
'Dit feest is klote, maar je borsten Mogen dur zijn.'
'Wat was je vraag ook alweer?' 'Laat maar,' zegt ze En ze draait zich om Loopt van me weg Un andere feestganger Aanklampend. Dat op feestavonden vanalles uit Den boze is weet ik uit eigen Ervaring als geen ander. Maar un vrouwspersoon die Gepikeerd is omdat ze denkt Dat ik haar vraag vergeten ben Dat is geheel nieuw voor mij. Zelfs un persona non grata leert Elke dag bij. Ik drink ut laatste uit mun glas En loop naar de bar om un nieuwe Te bestellen. Een van de personeelsleden die Mij nog nie bedient hee� gee� de Bekende knik en ik zeg: 'Moezel. in un longdrinkglas. half Wijn, half water. veel ijs.' Haar ogen kijken me nie begrijpend Aan en dus zeg ik: 'Moezel. in un longdrinkglas. half Wijn, half water. veel ijs.' Ze lijkt van haar stuk gebracht Kijkt naar de zetbaas En de zetbaas zegt: 'Hij drinkt geen bier meer.' Bier bekomt me slecht de laatste �jd. Na un twin�gtal glazen schiet mun Maag ut spul omhoog mun mond in Waarna ik ut met moeite weer Doorslik. De persona non grata als alcoholisch Herkauwer. Maar nie echt.
Geregeld kots ik de hele boel onder. Daarbij heb ik inmiddels un behoorlijke Pens. Voor de rest ben ik broodmager. Laatst zei iemand tegen me: 'Je bent mooi zwanger.' Ik krijg mun drankje Loop terug naar de staantafel waar Ik stond Druk mun sigaret uit in de asbak Pak un nieuwe uit ut pakje Steek um aan. Dan staat de vrouwspersoon met de Grote borsten weer voor mun neus En ze zegt: 'Waarom ben jij zo'n godvergeten lul.' Haar ogen spuwen vuur. Ogen die even nie lijken te Zeggen: "Ik mag er nog best zijn voor mun Lee�ijd." Ik neem un trek van mun sigaret Denk even na En zeg: 'Wat was je vraag ook alweer?' Ze glimlacht Drukt un kus op Mun wang Loopt weg Mij vol verbazing Achterlatend. Persona non grata? Mun reet.
Lucht krijgen
De enige keer dat ik echt Op mezelf woonde Was toen ik de vrouw met Wie ik �en jaar had Samengeleefd en die ik Nie kende Verliet En un kamer betrok in Un hotel.
En begon un imaginaire Dialoog.
Ik was net drieender�g Geworden en op un dag Kwam un vriend langs Met un verlaat Verjaardagskado. Ut bleek un opblaaspop. Un negerin nog wel.
Cindy kwam aan haar Einde toen de vrouw die Mun echtgenote zou Worden Na un woordenwisseling Met mij haar S�le�ohak in cindy's Buik ze�e.
Toen de vriend weg was Blies ik lucht in ut geval En plan�e de dame met Haar kont in een van de Stoelen. Ze zag er nie eens zo heel Slecht uit. In elk geval nie slechter Dan de meeste andere Vrouwen die ik gehad Had. Ik besloot haar cindy te Noemen. Ik had nog nooit un Cindy gehad. Ik trok haar un trui en Onderbroek van mij Aan Plakte met wat lijm Un sigaret aan haar Onderlip Wrong un glas in dur Hand En vulde dat met wijn. 'Zo,' zei ik toen, 'ik Geloof dat wij ut best Gezellig zullen krijgen.' En elke avond als ik Thuiskwam van mun Werk Dan schudde ik me un Glas in Stak un sigaret op Ging tegenover cindy Zi�en
Ut waren warme aangename Gesprekken. Dur klonk nooit Un wanklank.
Dat was cindy. Ik denk nog vaak Aan haar. Als aan un frisse bloem In un najaarstuin.
Dood
Ik was jong Hoe jong weet Ik nie meer precies Maar jong genoeg Om op un vreugdevolle Manier naïef te zijn En dan liep ik met Mun vader naar Zun voliere Om de jonge Kanaries die ut Nest gingen Verlaten te Bewonderen. Ut waren gele kanaries En Die jonkies keken je Aan zoals mun kop Me na un nacht doorhalen In de spiegel aankijkt: Onverschillig. Un onverschilligheid Die nog nie verpeste Kinderen met zich Meedragen. Ik vond die jonge Gele kanaries Prach�g. Ze vlogen van hun nest Ut hok in en Ze leken die beperkte Vrijheid best te vinden. Zo van: Wat kan mij ut allemaal Schelen. Dat was mooi om te zien Maar mijn vader had Meer oog voor de Kreupelen en Mismaakten die op Tentoonstellingen Nooit de status van Prima kooivogel Konden bereiken En Dan ving mijn vader In mijn bijzijn de Kreupelen En
Mismaakten En Gooide ze te Ple�er tegen de Muur. Ik heb mun vader Dit nooit vergeven. En nu kan dat Nie meer.
Sorry
Ik had ooit over haar geschreven Over haar lange benen Haar strakke kont En zij wist dat ut stukje over haar Ging En op un dag In de kroeg Na teveel drank: 'Je mag ze wel us zien hoor.' En ze bedoelde zien zonder kleren Althans Daar ging ik van uit En ut klopte Want eenmaal bij haar thuis In dat armoedige tweekamerflatje Stond ze daar En de benen waren overladen met Kleine rode en blauwe adertjes En dur kont was zonder de steun Van de spijkerbroek Nie strak Hing dur un beetje bij Met rimpels die me aanstaarden Vanuit ut nergens. Ut was eigenlijk heel Triest allemaal. Ik vertel ut je nog wel.
Lisa
Wilde zwemmen Ik nie Maar ik was verliefd Dus un slaaf En dus gingen we. In ut bad zwommen we Geregeld naar elkaar toe Ik verliefd Zij Wie zal ut zeggen En dan omstrengelden we Mekaar Je weet wel Zoals mensen doen die Elkaar nog nie kennen. Toen greep lisa me bij mun Ballen Dee mun zwembroek naar Benee En begon me af te trekken. 'Lisa,'zei ik, 'dur zijn Andere mensen bij.' 'Kan me nie schelen,'zei Lisa, 'ik ben heet. jezus Wat ben ik heet.' 'Toe, lisa,'zei ik, 'hou op Alsjeblie�.' Wat later pijpte ze me in De kleedcabine En ik Ik stak geen poot uit Duwde haar na un �ental Seconden zacht van me Weg. 'Nie hier,'zei ik, 'wacht Maar tot we thuis zijn.' Eenmaal thuis drukte lisa Op de knop van de teevee Plo�e op de bank En staarde stuurs naar ut Scherm. 'Lisa?' probeerde ik. 'Nee,'zei ze kortaf.
Ik was twin�g toen en Begreep niets van Vrouwen. En wat dat betre� Is dur niks Verandert.
Wreed is un vijfletterwoord
2.30 uur in de nacht Alleen met de fles De peuk De pen En ut is goed zo Ik zou ut nie anders Willen.
Zi�en met je maatjes.'
V zei vanavond:
'Of ga lekker wat lezen,' zei v.
'Oh wat is dit toch un feest. Samen met jou, midsummer Murders op teevee. heerlijk!'
'Wat dan?' vroeg ik.
'Uhu,' zei ik, en ik ging door Met ut oplossen van un Kruiswoordraadsel.
'Dat boek ken ik uit mun Hoofd.'
'V,' zei ik, 'un ander woord Voor leegte, vijf le�ers, zou Dat "leven" kunnen zijn?' 'Doe nie zo stom,' zei v, 'Vin je ut echt zo saai dan?' 'Ja,' zei ik. 'Je bent ongelukkig, he?' 'Zelfs dat nie eens,' zei ik. 'Oh, schatje toch,' zei v, 'je Moet ut nie zo zwart zien.' 'Ik zie ut nie zwart,' zei ik, 'Ik zie helemaal niks.' 'Nee,' zei v, 'dat weet ik, Ik wou dat ik je kon helpen.' 'Niemand kan me helpen,' Zei ik. Nee,' zei v, 'dat denk ik Ook nie.' Ik dacht na over un ander Woord voor leegte van Vijf le�ers. 'Anders fiets je toch even Naar ut tennispark,'zei v. 'Om wat te doen,' vroeg ik. 'Gewoon, lekker aan de bar
'Geen zin in,' zei ik. Wreed is un vijfle�erwoord. Maar de eerste le�er moest Un g zijn.
'Schopenhauer of zo?'
'Ja, dan weet ik ut ook nie,' Zei v. Ze keek midsummermurders af Gaf me un smakkerd En ging naar bed. En nu is ut dus 2.30 uur in de nacht Ben alleen met de fles en de peuk En de pen En ut is goed zo Ik zou ut nie anders willen. Mun vrouw is un fijne vrouw Maar ze bese� soms nie dat Elk mens alleen is. Ik drink van mun bier Kijk naar ut kruiswoordraadsel En vind ut andere woord voor Leegte: Gemis.
Un waardeloos gedicht
In de kroeg Iemand komt op me af Tikt me op de schouder.
Mijn gedichten zijn merendeels Godverdomde waardeloze Klote gedichten.
Veel lui komen in de kroeg Op me af maar dit mens Ken ik nie.
Maar zolang ik er mensen zoals Hij mee kan stangen
Ik ga dur geloof ik nie Op vooruit. 'Zeg ut us,'zeg ik. 'JIJ BENT TOCH DIE SCHRIJVER!' En ja hoor, je zal ut Al�jd zien: Un idioot. Maar die harde stem Mag ik wel Die voorspelt weinig Goeds En dus zeg ik: 'Klopt.' 'NOU! MOOIE SCHRIJVER BEN JIJ! MET JE KLOTE GEDICHTEN! NIKS DAN GEZEIK OVER WIJVEN EN DRANK EN SORES! KUN JIJ OVER NIKS ANDERS SCHRIJVEN?' 'Hee makker,'zeg ik, 'mijn Leven bestaat uit wijven en Drank en sores.' 'UT IS BULLSHIT MAN! DIE GEDICHTEN VAN JOU! DIE GODVERDOMDE WAARDELOZE KLOTE GEDICHTEN!' En hij draait zich om Loopt weg Opent de kroegdeur Slaat um hard achter Zich dicht. Ik moet um gelijk geven Deze mij onbekende man.
Zal ik ze blijven schrijven Tot de dag dat ik sterf.
Ut begint
Ik heb haar net lesgegeven En terwijl ik un teug neem Van un pils Komt ze bij me zi�en en Bestelt un wi�e wijn. Ut is geen onaardige griet. Nie mooi Nie bijster slim Geen interessant karakter Un wezen dat nauwelijks Lijkt te bestaan. Ze krijgt haar wi�e wijn Nipt eraan. Ook dat zie ik graag. Ik heb un hekel aan zuipende Vrouwen. Met zuipende vrouwen is iets Mis en ze beginnen al snel Wartaal uit te slaan: Ze doen me teveel aan Mezelf denken. 'Hoe is ut met je schrijven,' Vraagt ze. 'Wel okee,'zeg ik. Ik praat nie graag over mun Schrijven. Schrijvers die dat wel graag Doen zijn over ut algemeen Zeer slechte schrijvers. De schrijvers die ut nie graag Doen zijn dat over ut algemeen Ook. 'Wat zijn je favorieten?' Vraagt ze. 'Favoriete schrijvers?' Vraag ik. 'Ja,'zegt zij. 'Villon, rimbaud, celine, henry Miller, salinger, bukowski.' 'Dat is ut?' 'Das al heel wat.' Ze denkt even na en zegt:
'Wat vin je van ka�a?' 'Hogelijk overschat,'zeg ik, 'hij Had inderdaad moeten veranderen In un kever. ik had um met plezier Doodgetrapt.' 'En hemingway?' 'Un loser die zun hersens uit zun Kop schoot. blijven leven, dat Vergt pas moed.' 'En fante?' Ik schrik op. 'John fante?'vraag ik. 'Ja,'zegt zij, 'wait un�l spring Bandini en…' 'Ask the dust,'vul ik aan. 'Ja,'zegt ze glimlachend. Godverdomme, die was ik glad Vergeten. Hoe kan ik nou een van mun Favorieten vergeten? 'Korsakov komt eraan,' Mompel ik En ook ik bestel Un wi�e wijn.
Ademtocht
Elke nacht is ut utzelfde gevecht. Mun lichaam ligt erbij als un Zak aardappelen En mun geest die zegt: We nemen dur nog eentje. Ut is als de strijd tussen david En goliath. Maar wie is in deze goliath? Un overbodige vraag. Mun zus is herstellende van Borstkanker en draagt un pruik. Un kroegkennis is op eerste Kerstdag overleden aan Slokdarmkanker. En v moet naar de dermatoloog Omdat un tweetal moedervlekken Er "verdacht" uitzien. Ik loop naar de koelkast en pak Un fles wijn: Grands chais de cardival 14,5%.
God heeft un dwarsfluit
Ik weet nie wat ik hier doe Maar familiebanden zijn Sterker dan mijn gedachtes Dus ook ik sta op als de Kist naar binnen wordt Geduwd. Ik kijk naar de kist Naar de linten De bloemenkransen. Ik glimlach Stoot v aan en Zeg: 'Weet jij hoe je un Bloemenkrans water Moet geven?'
Ik sla ut kerkboek dicht En kijk naar ut achterhoofd Van de man voor me in De bank. Ut is un kaal hoofd. Ut glimt. Bovenop zun schedel zit Un moedervlek. Ik vraag me af of daar Ooit haren hebben Gegroeid. In feite is de duivel Un psychiater. Hij hee� veel klanten Maar die weigeren te Betalen.
'Hou je kop,' zegt v. De duivel is un goeie ziel. Hij laat de mens zien wat Ie werkelijk is. Vandaar dat de mens die Goeie ziel de duivel noemt. De pastoor gee� ut teken En we gaan weer zi�en. De pastoor begint aan zun Toneelstuk maar ik Luister nie. Ik pak ut kerkboek wat Naast me ligt Blader Stuit op un tekst van de Profeet jesaja:
De pastoor vertelt ut Een en ander over Jezus Dit in combina�e met De dode. Ik bewonder de glas in Lood ramen. Mun schoen knelt. Ik vraag me af of ik al Mun tennislessen wel Heb afgebeld. Als god un psychiater was Zou ie zich dood vervelen. Maar god is dan ook un Au�st. Un au�st die ut geschopt Hee� tot stukadoor.
"Stel geen belang in de mens Want wat is hij meer dan De adem in zijn neus."
Dan krijg ik ineens un Bakje voor mun neus. In ut bakje ligt geld.
Ik grinnik. Ik grinnik hardop. V port me in mun Zij.
'Kut,' zeg ik 'v, heb jij wat Muntjes bij je?'
'Au,' zeg ik 'waar was dat Nou goed voor?' 'Hou je kop,' zegt v. God is un stukadoor. Hij stukadoort de Menselijke geest.
'Nee,' zegt v, 'ik schaam me Dood.' Ik ga met mun hand in mun Jaszak Doe of ik wat pak Duw mun hand in ut bakje En laat de munten klinken Alsof ik er wat bij doe. Dan geef ik ut bakje aan de Man op de bank achter me.
De duivel denkt vaak: Was ik maar geen gevallen Engel. Was ik maar un mens. Wat un rijk leven zou ik dan Als duivel hebben. Dan is ut �jd voor de communie En v zegt: 'Ga jij ook?' 'Ik heb al gegeten,' zeg ik. V en de andere mensen die naast Me zi�en staan op om zich bij de Rij te voegen. Ik sta op om ze er langs te laten En bespeur un lichte pijn in Mun knieen. Waarom zijn verdomme die Kerkbanken ook zo laag? God stukadoort de menselijke Geest en kijkt daarbij geregeld Op zun horloge. Soms vraagt ie zich af waarom ie Dit werk blij� doen. Misschien had ie voetballer Moeten worden. Of ballerina. Dan is de dienst voorbij en de Kist wordt de kerk uitgeduwd. Achter de kist lopen de Familieleden. Ik zie tranen Zakdoeken Rare kapsels Zwarte tenues Pukkels En un stuk of drie Loopneuzen. De duivel hee� geen piemel. Hij sneed die af en schonk Um de mensen. De mensen willen leed, Dacht de duivel, Laat ik ze mun piemel Schenken. Bij ut graf. Last words.
Grienende mensen die Dreigen flauw te vallen. Er komt mist opze�en. Ik heb ut koud en moet Pissen. Ook god hee� geen piemel. God hee� un dwarsfluit. Daar speelt ie bij �jd en wijle Op als hij ut echt nie meer Weet. Eenmaal in de auto zeg ik: 'V, wat eten we vanavond?'
Un doodlopende straat
Wat ut is weet ik nie Maar dur is duidelijk Iets mis met mij. Ik was beter afgeweest Als eendagsvlieg Of als plant Als regendrop Ergens lijk ik nie te Passen als mens. Sta ik bij de supermarktkassa En de kassiere zegt op de Gebruikelijke monotone manier: 'Goeiedag,' Dan kan ik ut nie nalaten en Roep: 'HAAAIII!' Ik vind dit un pre�ge vorm Van sociaal contact Maar de meeste vrouwen die Ik gekend heb en met me bij Die supermarktkassa stonden Zeiden naderhand: 'God, moet jij me nu al�jd voor Lul ze�en?' Ik was beter afgeweest als Boomschors Als luis Als grasspriet Beter was ik helemaal niks Geweest. Ik vind bijna elke conversa�e Nu�eloos en bovenal saai De teevee veracht ik In mode zie ik un platvloers Carnaval De dood van un naaste zegt Me niets En ut vooruitzicht dat ik op Un verjaardag iemand de Hand moet schudden Gee� me ut gevoel van Un soldaat die naar ut Front wordt gestuurd. Ja, dur is duidelijk wat Mis met mij.
Als ik iemand hoor grinniken Klinkt ut in mijn oren als Doodsgerochel Hoor ik hardop gelach dan Ervaar ik ut als de krijs van Un krankzinnige En zelfs als ik un pasgeboren Baby zie Nee Juist als ik un pasgeboren baby Zie Dan jaagt dat wezen me meer Schrik aan dan un ro�weiler Met ontblote tanden. Ik voel me ontheemd. Ik voel me un nergens Op un eiland. Ik wil naar huis.
Ergernis zien op de gezichten
'Goed,' zeg ik, 'laten we us wat gaan doen. pak hier wat ballen en probeer Ut maar us.' 'Wat proberen?' zegt man a. 'Tennissen,' zeg ik. 'Jamaar,' zegt vrouw a, 'we weten toch Nie hoe dat moet?' 'Dat kan,' zeg ik, 'maar ik wil jullie Eerst even zien spelen. dan kan ik Kijken wat er van te maken valt.' 'Oehoehoeh,' zegt vrouw b, 'als Dat maar goed gaat.' 'Jamaar,' zegt man b, 'we weten toch Helemaal nie hoe dat moet?'
Gaan Bekijk uitdrukkingsloos hun Verrich�ngen. Na die vijf minuten wordt er Gelachen noch gegiecheld. Dur verschijnt un zekere ergernis Op de gezichten. Dat is voor un tennisleraar als ik ut Meest glorieuze moment van de les: Ergernis zien op de gezichten. 'En nu?' zegt vrouw a, en haar Stem klinkt allerminst aangenaam. 'Nog even doorgaan,' zeg ik.
'Toe nou maar,' zeg ik.
Soms voel ik me un magier. Un magier die ergernis op Gezichten tovert.
'Maar hoe dan?' zegt man a.
Na nog us vijf minuten zegt man b:
'Gewoon de baan op,' zeg ik.
'Ja, kunnen we nu eindelijk us Beginnen?'
'Jamaar,' zegt vrouw a, 'hoe bedoel je?' 'Nou,' zeg ik, 'twee aan die kant van Ut net, twee aan die kant, en dan Overslaan.' 'Overslaan?' zegt man b, 'dat kunnen We nog helemaal nie!' 'Dat komt wel goed,' zeg ik.
Ut klinkt als un sneer. Weer un glorieus moment. Ik roep de groep bij elkaar en Zeg met un glimlach: 'Tja, un wimbledonfinale zal Dur wel nie inzi�en na �en Lessen.'
Men gaat de baan op maar er wordt Nie geslagen. Ze kijken naar mij en naar elkaar Alsof iemand hen hee� gevraagd Schopenhauer's stelling over "Ut ding an sich" uit te leggen.
'Dat maakt nie uit,' zegt vrouw a, 'Als we dur maar lol in krijgen.'
'Toe maar,' zeg ik, 'jij speelt tegen Hem en jij speelt tegen haar.'
En als dat gebeurt
'Aha, een tegen een,' zegt man b. 'Ja,' zeg ik. En men begint. De ballen vliegen alle kanten op. Er wordt wat gegiecheld Zo nu en dan zelfs hardop gelachen. Ik laat ze un minuut of vijf hun gang
Das de defini�e van un tennisleraar: Zorgen dat mensen dur lol in krijgen.
Is ut voor mij zelden Un glorieus moment.
Poezie avond
Dronken. Recalcitrant dronken. Nog geen gedicht Voorgelezen. Dan uit mun stoel Overendkomend Roepend: 'IK BEN GODVERDOMME DE GROOTSTE DICHTER DIE NEDERLAND OOIT GEKEND HEEFT! KOMREY, SLAUERHOF EN JAN JAAP JORIS FUCKING MULTATULI MOGEN NIE EENS MUN OVER DATUM ZIJNDE AAMBEIEN LIKKEN!' Even was ut s�l. Toen zei iemand: 'Multatuli was geen dichter.' 'Okee,' Zei ik En ik ging zi�en En begon.
Un allochtoon op de werkvloer
Ut is weer utzelfde ouwe liedje: Ik heb net lesgegeven en zit aan De bar bier te drinken en Sigare�en te roken.
Ut stel is nu aan ut tongzoenen. Een hand van de jongen rust op De buik van ut meisje Een hand van ut meisje rust op Ut been van de jongen.
Ik vraag me steeds vaker af of Ik drink omdat ik lesgeef of dat Ik lesgeef omdat ik drink. De waarheid zal ergens in ut Midden liggen.
De omstanders aanschouwen ut Gebeuren alsof ze in un bordeel Zijn beland. De mannen kijken verlekkerd. De vrouwen misprijzend.
Links van me aan de bar zit un Jong stel. Ik schat ze un jaar of ach�en. Ik heb ze hier nog nooit gezien. Waarschijnlijk nieuwe leden, Want ze dragen un tennistenue. En dat ut un stel is maak ik op Uit ut feit dat ze hun handen nie Van mekaar kunnen a�ouden. Als stellen nie meer in ut Openbaar aan mekaar zi�en zijn Ut geen stellen meer. Dan zijn ut zakenpartners. Zakenpartners die samen un Bedrijf runnen.
Op zich raar. De meid is inderdaad un stoot Maar ook de jongen is ut aanzien Meer dan waard.
Je zou mij un zen adept Kunnen noemen. Un boeddhis�sch fundamentalist. Als zen adept verwerp ik de Liefde. En nie alleen de liefde.
Voor de goeie orde:
De twee jongelingen gaan door Met hun gevoos. Ze trekken nogal wat bekijks. Zelfs ik kan mun ogen nie van Ut stel a�ouden. Maar ut is dan ook lang geleden Dat ik un stel aan de bar heb gezien. Ook ik heb un zakenpartner. Ook wij runnen un bedrijf. Maar ik ben ut type zakenpartner dat Un bedrijf al snel failliet laat gaan. Zou liefde in geld vertaald worden Dan zat ik nu opgescheept met un Miljoenenschuld. In mun huidig bedrijf heb ik bedankt Voor de directeurszetel. Zie me maar als un recep�oniste. Beter nog, als un allochtoon op de Werkvloer.
Aan de andere kant, oudere heren Zie je nog wel us un jong mokkel Aan de haak slaan; jonge knapen Zijn zelden geïnteresseerd in un Ouwe taart. Ik ben geloof ik de enige man die Ik ken die un vriendin hee� gehad Die �en jaar ouder was en eentje Van der�en jaar jonger.
Die vriendin van der�en jaar jonger Is mun huidige vriendin. Ik ben nie helemaal achterlijk. Nogmaals, ik ben un zen adept. Ik verwerp de liefde omdat ik nie In liefde geloof. Ut is un fantoom wat in je hoofd Woont en in ut hoofd van je Geliefde woont nooit utzelfde Fantoom. In ut begin kunnen beide fantomen Ut best met mekaar vinden. Na verloop van �jd slaan ze Elkaar de kop in. Of er wordt un hypotheek afgesloten. Ut stel is gestopt met tongzoenen. Nu strijken ze door elkaars haren en Kijken mekaar in de ogen. Hier heb je dur eentje voor ut grote Moppenboek:
Liefde op ut eerste gezicht. Zie ik un gezicht dan zie ik un gezicht. Kijk ik in de ogen dan zie ik geen liefde Maar behoe�e aan aandacht. En dur is geen grotere machtswellust Dan de behoe�e aan aandacht. De omstanders verliezen hun interesse. Ze lopen naar buiten of richten hun Blik naar anderen. Gelijk hebben ze. Teveel van utzelfde gaat al snel Vervelen. Om de aandacht vast te houden had ut Stel nu toch op zun minst bij mekaar In de broek moeten zi�en. Als zen adept verwerp ik ook Machtswellust. Maar om als directeur te kunnen Func�oneren ontwikkelde ik me Al snel tot un gewiekst manipulator. Dat ging un poos goed. Daarna ging de zaak dus failliet. Vandaar dat ik heden ten dage Genoegen neem met un minimum Salaris. Dan is ut gedaan met ut Geflikflooi. Ut stel staat op en hand in hand Lopen ze rich�ng tennisbaan. Twee zakenpartners in de dop. Was ik geen zen adept, ik zou Dur week van worden.
Tennisles
Ik heb hier alleen al voor zo'n 100 euro Aan kleingeld op tafel liggen Terwijl ik jarenlang nie eens geld had Toen ik de kroegen afstroopte met net Genoeg muntjes voor een borrel En ut de truc was net zo lang over die Ene borrel te doen tot een of ander Iemand mij un glas aanbood Un iemand die un gesprek wilde voeren Of op zoek was naar goeie raad Un mop wilde vertellen Of zomaar un aardig iemand Of un onaardig iemand Die me wilde inwrijven dat ie ut verder Had geschopt dan ik Wat ie mis had Want ik voelde me beter dan ooit Ik voelde me echt geweldig Stuk Wrakhout wat ik was Gestoken in oude vodden En zonder geld Maar met un ziel Die ik gered had Die eindelijk straalde Zich Mach�g Mach�g Mach�g Voelde Als de rijken En De goden. Ik kijk hier naar al dat kleingeld op Tafel en besluit ut morgen mee te Nemen naar de kroeg Om te zuipen Ut Allemaal op te zuipen Om zo te herdenken die glorieuze Tijd van toen Toen ik met net genoeg muntjes Voor een borrel ut cafe binnenstapte Om ut pas na slui�ngs�jd stomdronken Te verlaten Die waanzinnige Interessante Prach�ge �jd Toen ik me oh Zo geweldig Goed voelde.
And the gods said: write write write
Dur zijn van die avonden dat ut nie lukt Dat je aan tafel zit met je sigaret en de Wijn De vrouw naar bed En dan komt er gewoonweg niks; Je hoofd is leeg En blij� leeg En je rookt en drinkt en de muren Buigen vervaarlijk over je heen En Je denkt aan al die andere avonden Toen je nog nie schreef En de muren ook vervaarlijk over Je heen bogen, Al die andere avonden Naar de teevee kijkend Naar je vrouw Naar je vingernagels Je afvragend: Wat is de bedoeling van dit alles? En Dan verlangde je dat er iets gebeurde Iets magisch Iets dat je ut gevoel kon geven dat Je meer was dan un stoeptegel met Un polsslag En Dur gebeurde natuurlijk niets Niets magisch Je verdiende je geld Je at Je dronk Maar in feite gebeurde dur niets Nada niets Je probeerde te overleven in dat Grote zwarte gat dat je de adem Benam als un strop die steeds Strakker aangehaald wordt En Je bese�e dat en Toch ging je door De reis der reizen makend De tocht der tochten makend Wat moest je? Wat kon je? Wat moest je anders? Ik ken zo'n jij. Ik was zo'n jij. Elke avond peinzend Over dat grote zwarte Gat
Al vloekend zoekend Naar un uitweg.
Hoe lang nog?
Ze komt binnen en zegt roept: 'HAAAIII!' En trekt daarbij un grimas alsof Ze un orgasme hee�. Dan zegt roept ze:
Eten maar dat staat gelijk aan zelfmoord. Daarbij zou ik ut kotsen missen. Un tweede vrouw loopt binnen en zegt Roept: 'ENNUH?'
'IK BEN ER WEER! LANG GELEDEN HE?'
Aangezien haar ogen op mij gericht zijn Zeg ik:
Dat lang geleden was gisteren. Toen was ik ook hier.
'Ennuh wat?'
Ik las us un gedicht van un Verstandelijk gehandicapte Waarin die verkondigde dat Vrede un besme�elijke ziekte Is. Na ut lezen van dat gedicht Ben ik erns�g gaan twijfelen Aan de gezonde rede. Dan stormt de groundsman Binnen en zegt roept:
'GEWOON ENNUH!' Dan begint ze te grinniken en un mij Onbekend melodietje te neurieen. De tragedie van ut leven is dat je er Immer middenin staat. Laatst zei iemand: 'Ik sta midden in ut leven.' 'Wie nie.' vulde ik aan.
WIE HEEFT DE LIJN VAN BAAN EEN ERUIT GESCHOPT? DE LIJN VAN BAAN EEN IS ERUIT GESCHOPT! WIE HEEFT DE LIJN VAN BAAN EEN ERUIT GESCHOPT?'
De man leek verbaasd en daarom Zei ik ook nog:
De zojuist gearriveerde vrouw en Ik zijn buiten de groundsman de Enige aanwezigen. De zojuist gearriveerde vrouw Antwoordt:
'HA ELIAN!'
'Welke lijn?' Ik antwoord: 'Ik sta nooit op baan een.' 'MOOI IS DAT.' zegt roept de Groundsman, 'IEMAND HEEFT DE LIJN VAN BAAN EEN ERUIT GESCHOPT! WIE HEEFT DE LIJN VAN BAAN EEN ERUIT GESCHOPT?' Als er zoiets bestaat als levenshonger Dan ben ik un boulimia pa�ent. Ik eet en vervolgens kots ik ut uit. Natuurlijk zou ik kunnen stoppen met
'Vrede is un besme�elijke ziekte.' De derde vrouw die binnenkomt roept:
En ze stormt op me af Grijpt mun schouders En gee� me links rechts Links un smakkerd. Dan zegt roept ze Terwijl haar handen nog Steeds op mun schouders Rusten: 'EN HOE IS UT MET ONZE ELIAN?' Ik had willen zeggen: 'Ik zal ut us vragen als ik um tegenkom.' Maar ik zeg ut gebruikelijke. Ik zeg: 'Goed.' Geld verzacht nie.
Geld is slechts un pleister Op de wonde. Terwijl de wonde meer Behoe�e hee� aan hech�ngen. Misschien zelfs aan amputa�e. Un vierde vrouw stapt binnen en Zegt Ze roept ut nog net nie: 'Hoe lang nog?' Un vraag die mij bijzonder Intrigeert. Ik wil wat zeggen Maar een van de andere vrouwen Is me voor en zegt roept: 'NU!' Ut geluk van de boulimia pa�ent Bestaat daarin dat ie zichzelf Amputeert. Ut zaakje wordt er nie afgerukt Dat geschiedt in delen In partjes. Net zo lang tot er niets meer te Amputeren valt. Tot er alleen nog un schim is. Un schim die lee� en nie Bestaat. En terwijl de vier vrouwen Gezamenlijk rich�ng tennisbaan Lopen Zegt roept de groundsman: 'NIE OP BAAN EEN! IEMAND HEEFT DE LIJN VAN BAAN EEN ERUIT GESCHOPT! WIE HEEFT DE LIJN VAN BAAN EEN ERUIT GESCHOPT?'
Onmacht
Zomaar met mun vingers Over mun nek gaand Voel ik un verdikking aan De linkerkant. Dit kan vanalles zijn En geen enkel mens is Symmetrisch En mun schrij�ouding Is nie ut je van het Dus un spierverdikking Is nie uitgesloten. Maar ut kan ook iets Anders zijn Iets ergers Un opgeze�e klier Un eventueel gezwel. Ach, ik speur al jaren mun Lichaam af naar Aanwijzingen voor iets Terminaals En eens komt de dag Waarschijnlijk Dat ut zich op een of Andere manier Openbaart: De ene ziekte De grote ziekte Die velen van ons Hier weghaalt. Dit beseffende Ben ik blij dat ik Geleefd heb zoals Ik geleefd heb: Intensief En net zoals Elk mens Voor niets.