deSingel
© Lucie Jansch
© Lucie Jansch
zo 25, ma 26, di 27, wo 28 jan 2015 Rode zaal | 20 uur
Robert Wilson Les Nègres van Jean Genet regie, scenografie, licht R obert Wilson met Armelle Abibou De Koningin Astrid Bayiha B obo Daphné Biiga Nwanak Neige Bass Dhem Diouf Lamine Diarra D e Missionaris Nicole Dogué Félicité William Edimo D e Gouverneur
Productie Odéon-Théâtre de l’Europe
J ean-Christophe Folly De Knecht Kayije Kagame V ertu Gaël Kamilindi V illage Babacar M’Baye Fall V ille de Saint-Nazaire Xavier Thiam De Rechter Charles Wattara Archibald
muzikale uitvoering Logan Corea Richardson s axofoon originele muziek en saxofoonopname D ickie Landry k ostuums Moidele Bickel dramaturgie E llen Hammer artistieke medewerking Charles Chemin m edewerking aan scenografie Stephanie Engeln m edewerking aan licht X avier Baron geluidstechniek T hierry Jousse m ake-up C hristelle Paillard, Jullie Poulain k apsels J udith Scotto assistentie regie C erise Guyon assistentie kostuums Tifenn Morvan u itvoering kostuums A telier Caraco Cazenou u itvoering decor A teliers de l’Odéon-Théâtre de l’Europe muziekfragmenten uit albums van Ornette Coleman (binnenkomen publiek en scène 14) c oproductie d eSingel internationale kunstcampus, Festival d’Automne à Paris, Théâtre National Populaire (Villeurbanne), Festival Automne en Normandie, Comédie de Clermont-Ferrand spreektaal F rans| boventiteling N ederlands De voorstelling duurt ongeveer een 1 uur 40 minuten, zonder pauze. Gelieve uw GSM uit te schakelen. De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/ concert/tentoonstelling van uw keuze.
Reageer en win Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen.
Grand café deSingel open alle dagen 9 24 uur informatie en reserveren +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen
© Lucie Jansch
Intuïtie en abstractie, choreografie en muziek: al veertig jaar lang heeft de Amerikaanse theatermaker Robert Wilson een heel eigen manier om alle zintuigen te beroeren. In ‘Les Nègres’, opnieuw een coproductie met deSingel, gaat hij aan de slag met dertien Franse acteurs en een saxofonist. Jean Genet kreeg in 1948 de opdracht een toneelstuk te schrijven dat zou gespeeld worden door zwarte acteurs voor een blank publiek. Hij schreef een verrassend Grand Guignol-stuk over het perverse maar ook over de schoonheid van het kwaad. De blanken op het toneel worden door hem voorgesteld als depressief. Hun emotionele leegte wijst op hun neergang die tenslotte uitmondt in zelfvernietiging. De zwarten gebruiken de stereotypen die de blanken over hen hebben door zich voor te doen als cultuurbarbaren, door passies overmand, bedriegers, gedreven door haat en moordzucht. Genet noemde zijn stuk “een clownerie”. Regisseur Robert Wilson volgde hem in deze visie en maakte een verrassend lichte, ritmische voorstelling, waarin veertien uitmuntende vertolkers gestalte geven aan Genets sardonische, bijtende én jawel, poëtische tekst.
Robert Wilson: “Voor mij is alle theater dans.” Daniel Loayza: Hoelang bent u al geïnteresseerd in Genet? Robert Wilson: Ik heb ‘Les Nègres’ nog als student gezien in New York. Ik was helemaal onder de indruk van het stuk, de regie, en vooral van de cast. Sindsdien heb ik een aantal ensceneringen gezien, maar die hebben me nooit echt bekoord. Toen Luc Bondy me vroeg om ermee aan de slag te gaan, wist ik niet goed wat ik ervan moest denken, en dat is waarschijnlijk de reden dat ik ja heb gezegd. Soms doe je wat je eigenlijk denkt niet te moeten doen. En tot je verrassing vind je dan iets. Hoe hebt u het stuk aangepakt? Mijn manier van werken is vrij ongewoon. Eerst bestudeer ik heel lang de ruimte, die ik vervolgens uitlicht. Als ik niet weet hoe de ruimte eruitziet, weet ik niet wat te doen. Daarna begin ik alles in stilte te ensceneren en voeg ik beetje bij beetje muziek en klank toe. De gesproken tekst komt veel later. Op de eerste repetitiedag had ik geen groot idee in mijn hoofd – had ik er een gehad, dan had ik vastgezeten. Ik heb de ruimte bekeken en uitgelicht. Dan heeft iemand mij een foto getoond van een woning van de Dogon, en ik dacht van daaruit te vertrekken. Ik heb een scène uitgewerkt voor dat huis. Toen ik na enkele dagen daarmee klaar was, dacht ik dat dit de proloog kon worden. Vervolgens heb ik de architectuur van
de ruimte helemaal omgegooid, met een totaal andere belichting. Iemand toonde me een foto van een nachtbar met een lichtreclame, misschien in Las Vegas, en ik ben in die richting verder gegaan. Ik ben niet iemand die helemaal op zijn eentje in een kamer kan blijven zitten om zich in te denken hoe een stuk eruit zou kunnen zien. Liefst ben ik in een ruimte met mensen om samen met hen iets te creëren.
De lectuur van ‘Silence’, het boek van Cage, heeft voor altijd mijn leven veranderd. Toen ik begin jaren zestig zijn ‘Lecture on Nothing’ had bijgewoond, heeft dat me een kader geschonken voor zowat alles wat ik tegenwoordig doe. Liefst praat ik niet over de situatie, liefst maak ik ze. Als ik erover praat, wordt ze geïntellectualiseerd en probeer ik te maken wat ik in mijn hoofd heb, in plaats van gewoon te kijken naar de mensen voor me en me door hen te laten leiden. In deze twee weken heb ik willen schetsen wat ik het “visuele libretto” noem. Als ik vertrek van de tekst, loop ik het risico dat ik ga illustreren of bevestigen wat ik hoor. Dat is wat doorgaans gebeurt in het theater – en voor mij is dat de verveling ten top. De aanwijzingen die ik geef gaan over de vorm, nooit over interpretatie. Ik zeg: dit zou vlugger of trager kunnen,
© Lucie Jansch © Lucie Jansch
lichter of zwaarder, harder of vloeiender, innerlijker of uiterlijker. Het visuele libretto wordt gefilmd. Tenslotte wordt het bestudeerd, uitgevoerd en dan ingestudeerd. Voor mij is alle theater dans. De dans begint met onbeweeglijkheid en het zich bewust zijn van beweging binnen de onbeweeglijkheid. Met als gevolg dat wanneer men een beweging naar buiten uitvoert, de lijn zich verderzet. De beweging is gestructureerd en kan op zichzelf bestaan. Ze is zuiver, een beweging om de beweging alleen, en abstract. Het is niet nodig de muziek of het verhaal te volgen. Heel vaak proberen de acteurs een betekenis te geven aan de beweging, en dat verzwakt haar. De beweging zou vol moeten zitten met ideeën. Ze is iets wat we ervaren. Iets wat een manier van denken wordt. Ik zeg nooit aan de acteurs wat ze moeten denken of hoe ze moeten voelen. Ze krijgen vormelijke aanwijzingen en die vormen kunnen ze aanvullen met hun eigen ideeën en emoties. Soms vraag ik hen het er niet te dik op te leggen, niet te drukken op dit of dat ene idee, om aan het publiek ruimte tot reflectie te laten.
Ik ben niet iemand die helemaal op zijn eentje in een kamer kan blijven zitten om zich in te denken hoe een stuk eruit zou kunnen zien. Liefst ben ik in een ruimte met mensen om samen met hen iets te creëren. Liefst praat ik niet over de situatie, liefst maak ik ze.
© Lucie Jansch
© Lucie Jansch
Waarnaar ging vooral uw aandacht in ‘Les Nègres’? Ik regisseer een stuk niet om één reden. Als kunstenaars werken we om de vraag te stellen: wat is het? – en niet om te zeggen wat het is. Als we zouden weten wat we doen, hoeven we het niet meer te doen (…) Ik werk heel intuïtief. In het begin is alles improvisatie, en aan het eind wordt alles vastgelegd. Ik werk met constructies van ruimte-tijd. Ik hou van het theater omdat de tijd elastisch is, je kunt hem uitrekken of samendrukken, hij kan heel luid zijn of heel stil, en zo verder. Ik ben geïnteresseerd in het thema en in de variaties. Ik denk abstract. Dat staat dicht bij de manier waarop muziek is geconstrueerd. Ik bouw een werk op met transparante lagen. De kleur van het licht, of de kleur van de stem, het ritme van het gebaar, de beweging van een decorelement kunnen verschillende tempo’s volgen met verschillende texturen en kunnen bekeken worden op een autonome manier. Maar eens ze samengebracht zijn, ideaal gezien, versterken ze elkaar. Samen zijn ze sterker dan apart. Er zijn maar twee lijnen ter wereld. Er is een rechte lijn en een kromme lijn. Mensen hebben vaak moeite om te beslissen wat ze willen. Kijk naar een kostuum, wil je het recht of krom? Wat mij betreft zie ik een vorm. Het is altijd architectuur. (…) Neem nu de klassieke architectuur: het is een gebouw en bomen. Je hebt een gebouw en ervoor zet je een boom. De Griekse tragedies hebben een koor met op het voorplan een
protagonist en een antagonist. In het westerse ballet heb je een corps de ballet en op het voorplan een prima ballerina – weeral een gebouw en bomen. Op het auditieve vlak kan je dezelfde constructie terugvinden. van ‘Silence’, het boek van Cage, heeft voor altijd mijn leven veranderd. Toen ik begin jaren zestig zijn ‘Lecture on Nothing’ had bijgewoond, heeft dat me een kader geschonken voor zowat alles wat ik tegenwoordig doe. Het is heel verschillend van de westerse filosofie. De westerse ideeën, de westerse vorming gaan terug op de Grieken, op de Romeinen, op interpretatie. Je doet dingen om een reden. De causale factor. De reden waarom je op een bepaalde manier loopt of praat, of waarom je het decor op een bepaalde manier schildert. Ik denk niet aan redenen. Ik ben een Amerikaan uit Texas, en ik ben oppervlakkig! Ik begin met het oppervlak van het werk, en daar is het dat het mysterie schuilt. Wat onder het oppervlak zit, is iets heel anders. Het vlees is het materiaal, en in het vlees zit het bot. De huid, het vlees en de botten: dat is een klassieke manier om de tijd en de ruimte te structureren. Ik meet de ruimte zoals de klassieke schilders haar altijd gemeten hebben. Van de portretten (iets dichtbij) tot de stillevens (waar je het zaakje van wat verder ziet) en de landschappen (het zaakje wordt van heel ver gezien). Akoestisch is het net zo. Voor mij is alles een constructie van ruimte-tijd.
Ik hou van het theater omdat de tijd elastisch is, je kunt hem uitrekken of samendrukken, hij kan heel luid zijn of heel stil. Kunt u iets zeggen over de muziek in de voorstelling? Aan Dickie Landry, een groot muzikant en saxofonist die een oude vriend van mij is en uit Louisiana komt, heb ik gevraagd de muziek voor ‘Les Nègres’ te maken. Enkele jaren geleden heb ik met hem en Ornette Coleman gewerkt. Ornette is van Fort Worth in Texas. Aanvankelijk was het mijn bedoeling weer met hem te werken, maar hij is heel oud geworden. Met dit nieuwe Parijse project wilde ik een andere akoestische wereld presenteren. Enkele weken geleden had ik de première van ’Madame Butterfly’
in de Opéra de la Bastille, en daarvoor had ik Philip Glass met ‘Einstein on the Beach‘ en CocoRosie met ‘Peter Pan’. Elk klanklandschap is zeer verschillend. Dickie en ik kwamen in het werk heel goed overeen. We begonnen allebei met improvisaties. We hebben geen nood aan praten over de situatie. We discussiëren over het werk in heel simpele bewoordingen: vloeiender, rustiger, vlugger … Je hoort Dickie nooit een klank inzetten. Zijn arbeid is altijd verrassend. Het is als afwachten tot de toast uit de broodrooster springt (gelach). Je weet nooit precies wanneer er iets gaat aankomen. Als je te lang wacht en struikelt over een maat, heb je er gelegen. Het is allemaal een kwestie van tempo. Parijs, 6 maart 2014. Interview afgenomen door Daniel Loayza (vertaling Frans Redant) Bron: Lettre 11, Odéon-Théâtre de l’Europe, Octobre, p. 3
Robert Wilson is theaterregisseur, beeldend kunstenaar en videokunstenaar. Na zijn studie bedrijfskunde aan de University of Texas trok Wilson in 1963 naar New York, waar hij architectuur en schilderkunst studeerde. In 1968 richtte hij zijn eerste experimentele theatergezelschap op, de Byrd Hoffman School of Byrds. In de jaren zeventig ging hij zich ook toeleggen op opera. In 1975 maakte hij samen met componist Philip Glass ‘Einstein on the Beach’, een radicaal vernieuwende opera waarmee beiden hun faam als kunstenaar vestigden. Zijn theaterwerk kenmerkt zich door een sobere stijl, sublieme belichting en vaak traag voortschrijdende scènes. Sommige van zijn debuutstukken kenmerken zich door een enorme schaalvergroting in tijd en ruimte. ‘The Life and Times of Joseph Stalin’ (1973) duurde bijvoorbeeld twaalf uur; ‘KA MOUNTain and GUARDenia Terrace’ (1972) werd boven op een berg in Iran uitgevoerd en duurde zeven dagen. Robert Wilson was meermaals in deSingel te gast. Recent, in juni 2012 met ‘The Life and Death of Marina Abramovic’ en in oktober 2013 met ‘The Old Woman’, twee voorstellingen waarin acteur Willem Dafoe een prominente rol speelt. Robert Wilson is ontelbare malen bekroond. Voor zijn werk als theatermaker ontving hij onder meer een Obie Award en de Premio Europa. Voor zijn sculpturen ontving hij de Gouden leeuw op de Biënnale van Venetië. Wilson kreeg de Franse onderscheiding van ‘Commandeur des arts et lettres’. Robert Wilson is de oprichter van het Watermill Center, een interdisciplinair laboratorium voor de kunsten, dat in 2006 zijn deuren opende op Long Island, New York. Het centrum geeft jonge, opkomende kunstenaars de ruimte en de middelen om nieuwe ideeën te ontwikkelen op het gebied van de experimentele podiumkunsten. Of, zoals Wilson zegt, “om te doen wat niemand anders doet”.
mediasponsors deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Overheid
Robert Wilson Odéon-Théâtre de l’Europe Les Nègres van Jean Genet Synopsis Proloog De Negers komen de scène opgelopen. Men hoort vuurschoten. Ze steken hun handen weerloos in de lucht, ze hebben geen wapens. Ze zoeken vervolgens beschutting in een Afrikaanse lemen hut. 1. In het midden van het toneel, een doodskist waarop bloemen liggen. Op een verhoogd estrade, het “witte” publiek, dat komt kijken naar de voorstellingen van de “zwarten”. Blijkbaar is het geïnformeerd over het onderwerp van de voorstelling, de moord op een Blanke. Archibald stelt zijn gezelschap voor en legt de interne dramaturgie van het stuk uit. 2. De acteurs zijn niet allemaal bereid zich strict aan de regels van het spel te houden, maar Archibald maant hen aan dat toch te doen, zeker in hun improvisaties dienen zij zich dubbel zo wreed te tonen. Hij draagt Saint-Nazaire op te gaan kijken wat zich buiten afspeelt: hij moet hem verwittigen als er zich iets belangrijks voordoet. Diouf, de zwarte vicaris, stelt de vraag of het nodig is bij elke voorstelling over een vers lijk te beschikken, ze zouden eenzelfde lijk meermaals kunnen aanwenden, tenminste als de stank niet te ondraaglijk wordt. 3. Village, de moordenaar, begint aan zijn eerste verhaal: de moord op een oude dakloze blanke vrouw waarvan het lijk nu in de kist ligt. De Negers roken om de lijkgeur te verdrijven. Boven overlegt het blanke publiek met welke middelen het de Zwarten kan corrumperen en ze tot verraad aanzetten. 4. Saint-Nazaire komt terug en spreekt over iemand die gearresteerd is en die men moet ondervragen. Hij neemt een wapen en gaat weg. Diouf pleit voor meer zachtheid en begrip en voor minder agressie. Hij discussiëert met de Missionaris over de kleur van de hostie. De Gouverneur wordt ongeduldig en eist dat de voorstelling wordt verdergezet. 5. Village en Vertu, de zwarte prostituee, spelen de verleidingsscène, maar hierbij vermengen ze hun eigen gevoelens. Dit veroorzaakt meteen de tussenkomst van Archibald en Bobo, de Negerin die de haat predikt. Ondertussen informeert het blanke publiek zich over de beurskoers en valt de Koningin uitgeput in slaap. Vertu neemt de rol van de blanke Koningin over en begint met een tirade, eerst alleen, dan bijgestaan door de Koningin zelf, die als in een trance reageert. Wanneer de Koningin uiteindelijk ontwaakt, maakt ze vol ontzetting een einde aan de scène. 6. Félicité, de zwarte koningin, roept de Negers van over de hele wereld op om zich rond haar te verenigen en haar hun kracht te verlenen. De (blanke) Koningin voelt zich daarentegen verzwakken en wil dat de voorstelling zo snel mogelijk beëindigd wordt. 7. Neige, die van Village houdt en jaloers is op Vertu, lokt een ruzie uit door Village te verwijten dat hij de blanke vrouw niet uit haat, maar uit liefde gedood heeft. 8. Félicité geeft het lijk in de kist te eten. De voorstelling gaat beginnen. Diouf wil weggaan. Archibald bezweert zijn acteurs zwart te zijn tot in de laatste cel van hun lichaam: “Dat de Negers neger worden.” Diouf wordt gekozen om de rol te spelen van de blanke vrouw die vermoord wordt. 9. De ceremonie, het voorwenden kan beginnen. De vicaris Diouf is verkleed als blanke vrouw. Hij aanvaardt om zich op te offeren en het slachtoffer te spelen. Wenend neemt hij afscheid van zwart Afrika, terwijl de vrouwen dansen en zingen en hun grieven tegen de blanken omzetten in een scheldtirade.
10. Village vertelt hoe hij zijn slachtoffer verleid heeft. De Negers staan hem bij en verdelen de rollen onder elkaar. Vertu smeekt Village niet verder te gaan, maar deze laatste luistert niet en gaat verder met zijn verhaal. Hij gaat er zelfs helemaal in op en begint op te scheppen over zijn sexuele daadkracht. Alvorens zij gedood wordt, geraakt de blanke vrouw zwanger en geeft het leven aan de vertegenwoordigers van het blanke Hof. De Koningin, die aldus haar eigen geboorte bijwoont, loopt wenend weg. 11. Village nodigt Diouf uit om met hem naar de slaapkamer te gaan waar hij hem, verkleed als blanke vrouw, zal doden. Maar hij aarzelt en beeft van schrik voor de daad die hij moet voltrekken. De zwarte koningin roept de Negers van de hele wereld een tweede maal op om haar te komen helpen en deel te nemen aan de ceremonie. De vrouwen moedigen Village aan door een religieuze hymne in te zetten. Hij verdwijnt met Diouf in de coulissen. Vanop zijn platform tracht het blanke publiek de verkrachting beneden te volgen. De Gouverneur geraakt enthousiast over de sexuele kracht van de Zwarten. 12. Saint-Nazaire komt terug met het verslag van de laatste gebeurtenissen. Buiten maakt een rechtbank zich klaar om een zwarte verrader terdood te veroordelen. Het blanke publiek wordt ongeduldig: de Koningin dient onmiddellijk te komen zodat de voorstelling zo snel mogelijk kan hervat worden. 13. Village verschijnt opnieuw op de scène. Alles is zoals gebruikelijk verlopen, Diouf heeft zich beminnelijk getoond, niets nieuws, terwijl Village toch beloofd had dat alles vanavond zou veranderen. 14. Diouf, nog steeds verkleed als blanke vrouw, wordt door de Koningin uitgenodigd om plaats te nemen op het balkon van de toeschouwers. De verkrachting van de blanke vrouw zal bestraft worden. Het Hof staat op en verlaat de estrade. 15. Diouf blijft alleen achter op de tribune die gereserveerd is voor de Blanken. Zijn positie van bovenuit stelt hem in staat alles onder een nieuw licht te zien. 16. De titularissen van het blanke Hof, duidelijk dronken, verschijnen in de grootste wanorde op het podium. De Negers trachten hen bang te maken door dierengeluiden na te bootsen. Palmbomen, een maagdelijk bos sluit hen in: de Blanken zitten in de val, geen uitweg mogelijk. De zwarte koningin kondigt de dageraad aan. De Rechter beveelt dat men de rechtbank installeert. 17. De kist wordt gedragen door de Negers. De scène is nu een lege ruimte met alleen nog twee stoelen die daarnet ontbraken op de tribune van de Blanken. De Rechter vernedert de Negers. Zelfs zonder een lijk moet men een schuldige vinden. De blanke Koningin belooft sarcastisch dat men aan de crimineel vergiffenis en absolutie zal schenken, zodra men hem geëxecuteerd heeft. 18. Op wolvengehuil gaan de twee Koninginnen met elkaar in dispuut over hun macht, hun toekomst, hun schoonheid, hun leven en hun dood. 19. De Rechter wil ten allen prijze een Zwarte terdoodveroordelen, schuldig of niet. Geweersalvo’s weerklinken vanuit de coulissen. Saint-Nazaire komt het einde van het proces dat ‘buiten’ heeft plaatsgevonden, aankondigen. In één zelfde beweging neemt het blanke Hof de maskers af: men ziet vijf zwarte gezichten verschijnen. De voorstelling dient nochtans voort te gaan tot het einde waarbij de dood van de Blanken gevierd wordt. Ze zetten dus terug hun maskers op. Alvorens ze worden geëxecuteerd, spreekt elk van hen nog een laatste woord, om zich te verdedigen. Alleen de Koningin beslist uit zichzelf naar de hel te gaan. Ze beveelt aan al diegenen die gevallen zijn onder de wapens, terug tot leven te komen. Allemaal samen verlaten ze al dansend de scène. 20. Village en Vertu, de moordenaar en de prostituee, blijven alleen achter. Zij trachten, aarzelend en onhandig, elk op hun beurt hun liefde voor elkaar te verklaren. Epiloog Al dansend en zingend verlaten de acteurs de heilige plek van het theater en keren terug naar de wereld erbuiten. Morgen is er een nieuwe dag, een nieuwe voorstelling, dezelfde ceremonie, dezelfde clownerie...