Job Koelewijn
Thomas Schütte
Giuseppe Penone
Twintig jaar museum De Pont
Niet in
ivoren toren Jean Pierre Raynaud
een
Angela Bulloch
Robert Therrien
ACHTERGROND
— tekst: Maarten Bokslag — foto’s Driessen: Merlin Daleman
De expositie van de Chinese kunstenaar Ai Weiwei breekt op het moment alle bezoekersrecords bij De Pont, Tilburgs museum voor hedendaagse kunst. Zonder subsidie weet De Pont al twintig jaar de internationale wereldtop binnen te halen. Brabantse kunstenaars liften graag mee op dat succes.
Wie is
Hendrik Driessen? 1952: geboren in Heemstede, als zoon van een timmerman. Via MULO, HAVO en PA naar de Rietveld Academie. Runde daarnaast een pannenkoekenhuis. 1976: klaar met de studie, assistent van Pierre Janssen bij het Gemeentemuseum Arnhem en Conservator Publieksbegeleiding. 1978: naar het Stedelijk Museum (Amsterdam) bij de afdeling communicatie. Werkte aan sponsoring en aan diverse tentoonstellingen. 1986: adjunct-directeur en hoofdconservator bij het Van Abbemuseum in Eindhoven. 1989: directeur van De Pont.
D
e Pont werd twintig jaar geleden geopend en draait volledig op een erfenis van de in 1987 overleden jurist en zakenman Jan de Pont. Hendrik Driessen – op dat moment adjunct-directeur van het Van Abbemuseum in Eindhoven – werd gevraagd als directeur voor het nieuw op te zetten museum. Hij heeft de afgelopen twintig jaar een onuitwisbaar stempel gedrukt op de collectie van De Pont. Driessen wist exposities te organiseren van grootheden als Marlene Dumas, Sigmar Polke, Keith Tyson, Gerhard Richter en Bill Viola. Vijf jaar geleden, bij het vijftienjarig bestaan, waren tentoonstellingen over Willem de Kooning en ‘De Stijl in Tilburg’ ware klappers. In twintig jaar tijd heeft De Pont een stevige collectie opgebouwd. Hendrik Driessen (60) legt uit wat het verbindende element is binnen de collectie: ‘Toen we in september 1992 onze openingsexpositie presenteerden, wilden we goed voor de dag komen. We hebben twintig kunstenaars geselecteerd van wie we werk toonden: deels talentvolle nieuwkomers, deels mensen die al erkend waren als de groten van de hedendaagse kunst. Die groep kernkunstenaars is leidend gebleven voor onze collectie. De groep is inmiddels wel groter geworden.’ Vrijdenkers Hendrik Driessen heeft een duidelijke mening over kunst. ‘Een van de fascinerende zaken vind ik dat kunstenaars datgene wat voor de meeste mensen als afwijkend gedrag geldt, tot de norm kunnen verheffen. Het zijn vrijdenkers die ons in hun werk
voorhouden hoe we de wereld óók zouden kunnen beleven. Ze ondernemen zaken waar anderen alleen maar van kunnen dromen. Het is mooi dat wij dat als museum kunnen tonen. Wij hopen mensen nieuwsgierig te maken en te houden. Met een open blik zie je meer van de wereld dan met de oogkleppen van het vooroordeel.’ In dat kader ageert Driessen ook tegen tentoonstellingen waarin de opinie van de samenstellers sterker doorklinkt dan die van de exposanten. Daarmee staat hij lijnrecht tegenover bijvoorbeeld collega Charles Esche van het Van Abbe Museum: ‘Het gevaar dreigt dat kunst dan vooral dient als een plaatje bij een praatje, dat het eendimensionaal wordt. Ik ben daar sterk tegen. Natuurlijk moet je als museum keuzes maken en verbanden kunnen leggen, maar het zijn toch vooral de kunstenaars die in staat zijn de polsslag van de tijd te voelen en te vertalen in hun werk.’ Tilburgse school Een van de kunstenaars die er tijdens de openingstentoonstelling in 1992 al bij was, is Marc Mulders. Destijds nog relatief onbekend, pas een paar jaar later brak hij door met zijn kleurrijke olieverfschilderijen. Later trok hij de aandacht met zijn gebrandschilderde ramen, onder meer voor de Nieuwe Kerk in Amsterdam en de Sint Jan in Den Bosch. Mulders heeft in de loop der jaren twee solo-exposities gehad: eerst een van zijn schilderijen en later een zaalvullende installatie van gebrandschilderd glas en vilt, die hij samen met Claudy Jongstra maakte. Daarnaast is zijn werk opgenomen in de vaste collectie en exposeerde hij 2012—tm.—25
Wat we vandaag hip noemen, is morgen
mainstream of ouderwets in De Pont in combinatie met de kunstenaars van de Tilburgse school, waaronder Reinoud van Vught en Guido Geelen. ‘Nog voor De Pont echt werd geopend kreeg ik van Hendrik Driessen atelierruimte aangeboden, op de plek waar tegenwoordig het auditorium staat’, vertelt Mulders. ‘Ik stond samen met de textielarbeiders te kijken toen de laatste fabrieksmachines uit de grote zaal werden weggehaald en ik was erbij toen de eerste kunstwerken in de vaste collectie werden gerealiseerd. De gang van bijenwas bijvoorbeeld, van Wolfgang Laib. Dat vond ik echt sensationeel. Ik durfde hem niet aan te spreken, zo’n grootheid was hij voor mij.’ Ook nu nog is Mulders zeer te spreken over het beleid van De Pont. ‘Ze halen natuurlijk fantastische internationale kunstenaars naar Tilburg. Dat is ontzettend belangrijk voor deze stad. En naast die internationale toppers biedt De Pont dan ook nog ruimte aan Brabantse kunstenaars, die vaak in de projectzaal exposeren. Het is heel belangrijk voor kunstenaars uit deze regio om in zo’n omgeving je werk te mogen tonen. En voor De Pont geeft het wortels. Het is een museum dat midden in de maatschappij staat; niet in een ivoren toren.’ Ai Weiwei Tot en met 24 juni loopt een uiterst succesvolle tentoonstelling van de Chinese kunstenaar Ai Weiwei, die in eigen land grote problemen heeft met de overheid. Van april tot juni 2011 zat hij gevangen en sindsdien heeft hij huisarrest in Beijing. Hoe komt zo’n tentoonstelling in De Pont dan tot stand? 26—tm.—2012
Driessen: ‘Wij organiseren drie grote exposities per jaar. Ik heb echt een hands on-mentaliteit en onderhoud zelf de contacten met de kunstenaars. Om dat vele werk beheersbaar te houden, organiseren we tenminste één jaarlijkse expositie samen met een collega-museum in het buitenland. De tentoonstelling van werk van Ai Weiwei hebben we samen met het Deense Louisiana Museum georganiseerd, al was hun expositie iets beperkter van opzet. De eerste contacten werden vier jaar geleden al gelegd. In 2010 kwam Ai Weiwei naar Denemarken. Net toen wij de aanvullingen voor Tilburg zouden gaan bespreken, werd hij gevangen gezet en was hij onbereikbaar. Pas na zijn vrijlating kon ik hem bezoeken en hebben we het concept voor de Tilburgse tentoonstelling doorgenomen.’ Oktober vorig jaar ging Driessen nogmaals naar Beijing, nu met plattegronden om de details en de zalen door te nemen. ‘Zijn assistent is in die periode ook naar Tilburg gekomen. Hij heeft het museum bekeken en was enthousiast over de opstellingen die ik op het oog had.’ Zo kon de expositie op 3 maart toch van start gaan. Nieuw publiek Het werd een succes: tot nog toe liggen de bezoekersaantallen viermaal zo hoog als gebruikelijk. Opvallend is dat de tentoonstelling, die breed is uitgemeten in de landelijke media, een nieuw publiek naar De Pont brengt. ‘Veel mensen uit de Randstad die De Pont wel kenden, maar er nooit waren geweest. Er komen ook
In een oude fabriek Toen rond 1990 de plannen voor museum De Pont concreet werden, diende zich al snel een geschikte locatie aan: het fabriekspand van de voormalige wolspinnerij Thomas de Beer. Het was een van de bezittingen van Jan de Pont, uit wiens erfenis het museum wordt gefinancierd. De monumentale fabriek onderging een volledige renovatie onder leiding van Benthem Crouwel Architekten uit Amsterdam. Het uitgangspunt was dat het oorspronkelijke karakter van de fabriek geen geweld mocht worden aangedaan. De bestaande indeling bleef grotendeels bewaard en de toevoegingen werden in materialen uitgevoerd die in de fabriek ook al aanwezig waren, zoals beton en roestvrij staal. De grote open ruimte, waar vroeger het machinepark stond opgesteld, werd verdeeld door de bouw van een aantal tentoonstellingszalen. Die zijn zodanig geplaatst dat het ruimtelijke karakter behouden bleef. De oude wolhokken, af te sluiten met zware stalen deuren, werden omgevormd tot een reeks kleine tentoonstellingsruimten. Vier medewerkers van de vroegere textielfabriek werden omgeschoold en door het museum in dienst genomen. Het bleken zeer toegewijde medewerkers, waarvan de laatste pas vijf jaar geleden met pensioen ging. In 2003 werd een tweede fase van de verbouwing uitgevoerd, waarbij het auditorium en de projectzaal tot stand kwamen.
mensen uit het hoge noorden, Friesland en Groningen. Dit is een landelijke trekker.’ Publieksfavoriet vormt het kunstwerk Sunflower Seeds. Dat bestaat uit acht miljoen handbeschilderde porseleinen zonnebloempitten en dat gegeven spreekt sterk tot de verbeelding. Het symboliseert de trouwe zee van volgelingen van Mao. Daarmee is het een sterk maatschappijkritisch werk, waarmee Weiwei het Chinees regime tegen de haren in strijkt. Een ander opmerkelijk werk is het uit 2003 daterende Forever, dat bestaat uit 42 op- en aan elkaar gemonteerde fietsen. Samen vormen zij de radertjes in een carrousel, maar los zouden ze niet kunnen functioneren: ze missen trappers en stuur. Ook dit werk verwijst naar de sociale situatie in China. Toch is de tentoonstelling van werk van Ai Weiwei geen speciale jubileumtentoonstelling, legt Driessen uit. ‘Ai Weiwei is al jaren terug ingepland, het is gewoon toeval dat die expositie samenvalt met ons jubileum. We bestaan twintig jaar, maar vieren pas écht feest als we 25 jaar bestaan. Dit najaar hebben we wel een tentoonstelling in de projectzaal, waarvoor bezoekers van De Pont tot 1 juni hun beste museumfoto’s van de afgelopen twintig jaar kunnen insturen. De Pont in the Picture. Dat is in feite onze jubileumexpositie.’
Met een open blik
zie je meer van de wereld
Oog voor kunst Maar wat maakt De Pont nou tot zo’n bijzonder museum? De Duitse kunstenaar Anton Henning had de afgelopen jaren twee solo-exposities in het Til2012—tm.—27
Ai Weiwei
Keith Tyson
Thomas Schütte
als een familiebedrijf’
Robert Therrien
Marc Mulders
28—tm.—2012
Richard Long
‘De Pont voelt Mark Wallinger
Angela Bulloch
Berlinde de Bruyckere
‘H et is belangrijk burgse museum, waarbij zowel zijn driedimensionale wandobjecten als zijn installaties werden getoond. ‘Bijzonder aan De Pont is de sfeer van kwaliteit, die je meteen voelt als je binnen stapt. Dat is niet vanzelfsprekend. Soms heb je enkel een fraai gebouw, maar hangt de collectie als los zand aan elkaar. Zo’n museum laat zich teveel leiden door de mode, de waan van de dag. Maar wat we vandaag hip noemen, is morgen mainstream of ouderwets. Hendrik Driessen heeft een heel goed oog voor kunst. Daarom zie je in De Pont werken en kunstenaars die niet ieder museum heeft. Een bezoek is altijd weer interessant, ook voor mij. Er is telkens weer wat te ontdekken. Dat moet ook de reden zijn dat het veel drukker wordt bezocht dan je van een kunstmuseum in een middelgrote stad zou verwachten.’ Hoe beviel de samenwerking met De Pont? ‘Het is goed om met Hendrik en zijn team te werken. Het voelt als een familiebedrijf, waarbij je direct in de familie wordt opgenomen. Er heerst een enthousiaste mentaliteit: we gaan het samen realiseren. Dat is volkomen anders dan bij sommige gemeentelijke musea’, vertelt Henning. De kunstenaar, die vaak interieurs weergeeft op zijn schilderijen, vroeg bij zijn eerste expositie aan De Pont of het mogelijk was om een écht interieur te bouwen, met zijn schilderijen en meubels erin. ‘Mijn idee werd meteen enthousiast ontvangen. Het werd heel bijzonder. Als je er in eerste instantie naar keek, was het net een interieurschilderij. Maar dan een schilderij waardoor je naar binnen kon stappen, om in het interieur plaats te nemen op een stoel of bank en naar de schilderijen te kijken. Een fantastische manier om mensen beter te laten kijken. I want to slow people down.’ Trendsetter Kenmerkend aan De Pont is ook dat het een particulier museum is. In het begin was het daarmee een buitenbeentje onder de musea voor hedendaagse kunst, inmiddels wordt De Pont beschouwd als trendsetter. Dat werd afgelopen jaar internationaal erkend, toen De Pont door de Amerikaanse culturele website Flavorwire in de lijst met tien beste particuliere musea van de wereld werd opgenomen. ‘Een hele eer en extra promotie uit onverwachte hoek’, vindt Driessen. Maar de keuze voor de particuliere status is ook door de praktijk ingegeven. Zo verloor het Tilburgse
voor Brabantse kunstenaars om hier
werk te tonen’ museum de afgelopen jaren geen subsidie, simpelweg omdat die nooit is aangevraagd. Het museum is financieel onafhankelijk. Voor Driessen betekent dat soms wel dat hij de hand op de knip moet houden. ‘Less is more. Wat we kopen, wil ik ook echt kunnen exposeren. We hebben nu werk van zo’n zestig kunstenaars in de collectie. Dat is niet veel als je het vergelijkt met andere musea. We kopen maar weinig, drie tot vier grotere werken per jaar. Onze kernkunstenaars worden er met de jaren ook niet goedkoper op. En waar een ander museum voor een bijzondere aankoop nog wel eens een paar fondsen kan aanschrijven, moet het bij ons echt uit de eigen zak komen. Gelukkig kunnen we het daarmee heel goed redden.’
De Pont Wilhelminapark 1 5041 EA Tilburg tel. (013) 543 83 00 www.depont.nl 2012—tm.—29