Gelimiteerde Milieu- en Socialeeffectenanalyse voor de uitbreiding van het Rivier Seismisch project (PESIA) Deel II Addendum bij het PESIA-Rapport Deel I
Rapport samengesteld voor
Staatsolie Maatschappij Suriname N.V. door Noordam Environmental Consultancy
Conceptrapport, 29 oktober 2012
Colofon Origineel rapport: Preliminary Environmental and Social Impact Assessment for the River Seismic-Extension Project Part II. Addendum to the PESIA Part I Report. Draft report prepared for Staatsolie Maatschappij Suriname N.V. 29 October 2012. Samenstelling: Noordam Environmental Consultancy Tweede Rijweg 77 Paramaribo Tel. 430102 of 08186986 e-mail:
[email protected] Medewerkers: Deel I Nancy Del Prado Celine Duijves Marieke Heemskerk ESS (Environmental Services & Support NV); Bart de Dijn Jan Mol Dirk Noordam Peter Philipsen Arie Spaans Deel II Nancy Del Prado Celine Duijves Marieke Heemskerk Dirk Noordam Vertaling: Drs. P. van Aerde-Milzink (sworn translator – conference interpreter) Tel. 497638/438692 fax. 497638 e-mail:
[email protected]
Inhoudsopgave 1 Inleiding .........................................................................................................................1 2 Regelgevings- en beleidskader ...................................................................................2 2.1 Wettelijke bepalingen inzake milieu, grondenrechten en natuurlijke hulpbronnen ............................................................................................................2 2.1.1 Rechtsgrondslag voor exploratie-activiteiten ....................................................................... 2 2.1.2 Wettelijke bepalingen betreffende milieu en grondenrechten............................................... 3 2.1.3 Internationale verdragen..................................................................................................... 4 2.1.4 Proces van openbaar overleg in Suriname ......................................................................... 5
2.2 Conclusie.................................................................................................................6 3 Beknopte beschrijving van de locatie en het project ................................................7 3.1 Locatiebeschrijving ..................................................................................................7 3.2 Projectbeschrijving ..................................................................................................9 4 Beschrijving van het beinvloede milieu ....................................................................10 4.1 Inleiding .................................................................................................................10 4.2 Het biofysische milieu ............................................................................................10 5 Effectenanalyse...........................................................................................................14 6 Literatuurlijst ...............................................................................................................16 BIJLAGE I IFC-Richtsnoer “PrestatieStandaard 7”: Inheemse volken. .......................17 Afbeeldingen Afbeelding 1: Kaart bij Resolutie No. 6481/08 d.d. 29 juli 2008 ............................................2 Afbeelding 2: Geplande 2D Rivier Seismische Lijnen in het oostelijke nearshoregebied ..................................................................................................................8 Afbeelding 3: DRAGON 1: Boot voor seismische opname .................................................10 Afbeelding 4: Kust- en rivieroeverecosystemen voor het Marowijnegebied .......................12 Afbeelding 5: Kustgebied van Suriname met aanduiding van beschermde gebieden binnen het studiegebied .....................................................................................13 Tabellen: Tabel 1: Coördinaten van de lijnen van de oostelijke nearshore-uitbreiding ........................9 Tabel 2: De mogelijke effecten voor Rivier Seismiek deel I en hun toepasselijkheid voor deel II. ........................................................................................................15
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
1
Concept Versie oktober 2012
INLEIDING
Staatsolie Suriname N.V. werd opgericht in 1980 als naamloze vennootschap naar Surinaams Recht. Een van de strategische doelen van Staatsolie is het behouden van het aardolie productiepeil van 16,000 BOPD (Staatsolie strategisch plan 2008-2012). Als onderdeel van dit strategisch doel, heeft Staatsolie in 2008-2009 een geslaagd Regionaal 2D Seismisch Onderzoek uitgevoerd in de kustvlakte van Suriname vanaf de Corantijnrivier tot het district Commewijne. Op basis van een evaluatie van de geproduceerde geologische en geofysische gegevens, werd een leemte in de seismische kennis van gebieden binnen de onshore- en nearshore-blokken geïdentificeerd. Om deze leemte in de kennis op te vullen, zal Staatsolie seismische exploratieactiviteiten uitvoeren in de deze nearshore- en onshoreblokken. Het oorspronkelijke plan behelsde de opname van seismische lijnen in rivieren en het nearshoregebied in het midden en westen van Suriname. In september 2011 werd besloten dat meer lijnen zouden worden opgenomen in dit gebied, wat resulteerde in een additioneel scopingsrapport (februari 2012) dat de uitbreidingen omvatte. Het deel met de oorspronkelijke seismische lijnen en de uitbreiding binnen hetzelfde gebied wordt aangegeven als Deel I. Een andere uitbreiding is geprojecteerd naar het oosten, buiten het oorspronkelijk projectgebied. De activiteiten zijn gelijk aan die in het gebied vallende onder Deel I en in zijn screeningsrapport heeft het NIMOS aangegeven dat de PESIA voor dit gebied samen met dat van Deel 1 zou moeten worden ondernomen. Het Oostelijk nearshore seismisch project zou moeten worden aangeduid als het Rivier Seismisch project Deel II. Met dit in gedachten is tijdens de voorbereiding van de PESIA deel I de biofysische baseline-beschrijving reeds opgesteld voor de totale Surinaamse kust, met inbegrip van het gedeelte van deel II. Echter, het sociaaleconomisch onderzoek van deel I was reeds voltooid op het moment dat Deel II werd toegevoegd, dus is dit onderdeel niet opgenomen in de baseline voor de PESIA Deel I. Om de hierboven genoemde redenen wordt dit document gepresenteerd als een addendum bij de Rivier Seismiek deel I PESIA. Het toepassingsgebied van het geanticipeerde ESIA-proces is vergelijkbaar met dat van de PESIA deel I studie, zo ook het plan van aanpak en de methoden die tijdens het proces gebruikt zullen worden, bijvoorbeeld de voorgestelde methode voor effectenanalyse. Noordam Environmental Consultancy (NEC) is door Staatsolie aangetrokken als onafhankelijke consultant om het bijkomende werk vereist voor de Rivier Seismiek PESIA deel II uit te voeren. De seismische gegevensopname voor het volledig Staatsolie River Seismisch project zal worden ondernomen door de in de VSA gevestigde seismische contractor Walker Marine Geophysical Co. De hoofddoelen van de huidige studie zijn:
het identificeren en raadplegen van “nieuwe” stakeholders
het beoordelen van kwesties van juridische aard en verband houdende met de voorschriften en het presenteren van sociaaleconomische baseline-informatie over het nearshore-projectgebied voor Rivier Seismiek Oost nearshore gebied
het beoordelen van projectactiviteiten en het detailleren van specificaties in het deel II projectgebied
te verifiëren of de effectenanalyse van deel I ook van toepassing is op het oostelijk nearshore-projectgebied en zo niet, het maken van additionele analyses 1
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
2
Concept Versie oktober 2012
te valideren dat de bestaande EMP voor deel I ook van toepassing is op het oostelijk nearshore-gebied REGELGEVINGS- EN BELEIDSKADER
De essentiële wettelijke eisen voor het voorgenomen Rivier Seismiek Deel II project en de daarbij behorende milieubeoordeling zijn reeds opgenomen in het rapport betreffende Deel I (Del Prado 2012). De beschrijving bevat het onderstaande:
Surinaamse wetgeving, regelgeving en richtlijnen
Milieubeleid en bedrijfsstandaarden van Staatsolie
Internationaal toegepaste Wereldbankgroep
beste
praktijken,
zoals
de
richtlijnen
van
de
In dit rapport wordt daarnaast informatie verstrekt inzake wettelijke bepalingen inzake milieu, grondenrechten en natuurlijke hulpbronnen, relevante internationale verdragen en de vereisten ter zake van overleg met het publiek in Suriname. 2.1
WETTELIJKE BEPALINGEN INZAKE MILIEU, GRONDENRECHTEN EN NATUURLIJKE HULPBRONNEN
2.1.1 Rechtsgrondslag voor exploratie-activiteiten De rechtsgrondslag voor Staatsolie met betrekking tot haar werkzaamheden in het oostelijk deel van het land is gelegd bij resolutie van de president, met name de Resolutie houdende verlening van het recht tot exploitatie en exploratie van koolwaterstoffen aan Staatsolie Maatschappij Suriname N.V (S.B. 2008 no. 100). Volgens paragraaf IV, is het exploratie- en exploitatiegebied, deel van het onshore-gebied van de Republiek Suriname en is het 871.703 hectare groot en nader aangeduid op de kaart met de letters ABCDEFGHIJKLMNOPQRST plus coördinaten (Afbeelding 1). Verder wordt gesteld in paragraaf V dat het mijnbouwrecht wordt toegekend voor een periode van 20 jaar te rekenen vanaf de datum van ondertekening van deze resolutie. Paragraaf VI vermeldt ook dat in geval er geen commerciële koolwaterstoffen worden ontdekt, het mijnbouwrecht van rechtswege wordt beëindigd.
Afbeelding 1: Kaart bij Resolutie No. 6481/08 d.d. 29 juli 2008
2
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
Concept Versie oktober 2012
2.1.2 Wettelijke bepalingen betreffende milieu en grondenrechten De Grondwet van de Republiek Suriname is de hoogste nationale wet die voorziet in de bepalingen betreffende de soevereiniteit, beginselen van vrijheid, gelijkheid en democratie. De Grondwet en enkele nationale wetten omvatten enige bepalingen welke van belang zijn voor het behoud van de natuur, de grondenrechten en het beheer van de natuurlijke rijkdommen. Een van de sociale doelstellingen van de Staat bepaalt het scheppen en bevorderen van condities voor de bescherming van het milieu en het behoud van het ecologische evenwicht (zie artikel 6g). Artikel 34 van de Grondwet bepaalt dat eigendom, zowel van de gemeenschap als van het individu, een maatschappelijke functie zal vervullen. Een ieder heeft recht op ongestoord genot van zijn eigendom behoudens de beperkingen voortvloeiende uit de wet. Dit is niet het recht om eigendom te bezitten, maar enkel het recht te genieten van de bestaande eigendomsrechten. Een andere belangrijke bepaling is in artikel 41, dat vastlegt welke natuurlijke rijkdommen en hulpbronnen eigendom zijn van de natie en gebruikt zullen worden ter bevordering van economische, sociale en culturele ontwikkeling. De natie heeft het onvervreemdbaar recht volledig bezit te nemen van de natuurlijke hulbronnen om deze te benutten voor de economische, sociale en culturele ontwikkeling van Suriname. Dit is eveneens neergelegd in het Decreet Mijnbouw, te weten dat alle natuurlijke hulpbronnen eigendom zijn van de Staat en dat de Staat de bevoegdheid heeft mijnbouwrechten met betrekking tot de natuurlijke hulpbronnen te verlenen (zie artikel 2 lid 6). Bij het aanvragen van het recht tot exploratie moet een lijst van de leefgemeenschappen in en in de buurt van het terrein worden ingediend (zie Decreet Mijnbouw artikel 25 lid 1b). Verder moeten de in aanmerking komende partijen en derden die belang hebben bij de terreinen de concessiehouder in staat stellen zijn activiteiten te ontplooien op de concessiegebieden (zie artikel 47 Decreet Mijnbouw). Een soortgelijke bepaling komt ook voor in de wet inzake de machtiging van Staatsolie Maatschappij N.V. tot het exploreren en exploiteren van koolwaterstoffen (zie artikel 13) namelijk dat rechthebbenden en derden (lees: Inheemsen en Marrons) verplicht zijn toestemming te geven voor exploratie en exploitatie van koolwaterstoffen door de concessiehouder in en op het terrein, binnen het concessiegebied, indien zij tijdig op de hoogte zijn gesteld van de tijd en voorafgaand zijn verzekerd van schadeloosstelling. Artikel 48 van het Decreet Mijnbouw bepaalt dat de houder van een mijnbouwrecht redelijkerwijs rekening moet houden met de belangen van rechthebbenden en belanghebbenden derden en dat hij de activiteiten op zodanige wijze moet uitvoeren dat hun belangen zo min mogelijk schade ondervinden. Personen die opzettelijk onjuiste kaarten, rapporten of registers indienen, zijn strafbaar (artikel 71 Decreet Mijnbouw). De fundering van de Surinaamse wetgeving inzake grond is bepaald in de grondhervormingswetten (L-Decreten). Het Decreet inzake de beginselen van grondbeleid stelt dat alle grond waarop geen eigendomsrecht van anderen berust, behoort aan de Staat. Verschillende studies en onderzoeksartikelen aangaande de rechten van de Inheemsen en Marrons op grond in Suriname concluderen dat zij geen formele rechten hebben op deze gronden en gerelateerde hulpbronnen. Verscheidene nationale regeringen hebben getracht de kwestie van de grondenrechten op te lossen en ook de huidige regering heeft vorig jaar de dialoog met verschillende groepen gestart.
3
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
Concept Versie oktober 2012
Er zijn ook zaken aanhangig gemaakt bij het internationaal gerechtshof, met name de zaak Moiwana en de zaak van de Samaaka en onlangs, de zaak betreffende de oprichting van het Wane-Natuurreservaat in het district Marowijne. In de zaak Moiwana gaf het Hof het bevel dat: “The State shall adopt such legislative, administrative, and other measures as are necessary to ensure the property rights of the members of the Moiwana community in relation to the traditional territories from which they were expelled, and provide for the members’ use and enjoyment of those territories. These measures shall include the creation of an effective mechanism for the delimitation, demarcation and titling of said traditional territories”. [De Staat dient zodanige wetgevende, bestuurlijke en andere maatregelen aan te nemen als nodig mochten zijn voor het waarborgen van de eigendomsrechten van de leden van de Moiwana-leefgemeenschap met betrekking tot de traditionele gebieden waaruit zij zijn verdreven, en om te voorzien in het gebruik en genot van deze gebieden door de leden. Deze maatregelen omvatten het scheppen van een effectief mechanisme voor het afbakenen en begrenzen van en het afgeven van titels op genoemde traditionele grondgebieden.] In de zaak van de Saramaka deed het Inter‐Amerikaans Hof voor de Mensenrechten de uitspraak dat “The State shall delimit, demarcate, and grant collective title over the territory of the members of the Saramaka people, in accordance with their customary laws. This title would include rights to decide about the exploitation of natural resources such as timber and gold within that territory”. [De Staat zal het grondgebied van de Saramaka, in overeenstemming met hun gewoonterecht, begrenzen en afbakenen en daarover collectief eigendomsrecht geven. Zodanig recht omvat mede het recht te beslissen over de exploitatie van natuurlijke rijkdommen zoals hout en goud binnen dat gebied.] Echter, tot nog toe zijn de grondenrechten van de Inheemse en Marron leefgemeenschappen niet vastgesteld bij nationale wet. 2.1.3 Internationale verdragen Multilaterale overeenkomsten of verdragen zijn internationale afspraken welke schriftelijk zijn overeengekomen tussen Staten en worden beheerst door international recht. Suriname heeft een aantal internationale verdragen betreffende het milieu en de mensenrechten ondertekend. Voor de goedkeuring van internationale verdragen is een machtiging nodig en indien vereist, bekrachtiging van de President van de Republiek Suriname na goedkeuring door de Nationale Assemblee (zie artikel 103 van de Grondwet). De bepalingen van de internationale verdragen, welke direct bindend kunnen zijn voor een ieder, worden van kracht na afkondiging (zie artikel 105 van de Grondwet). Wettelijke voorschriften van kracht in de Republiek Suriname zijn niet van toepassing indien dit onverenigbaar zou zijn met het bepaalde in overeenkomsten welke rechtstreeks bindend zijn voor een ieder en zijn aangegaan vóór of na de bekrachtiging van de voorschriften. De bepalingen van verdragen vervangen de Surinaamse wet en gelden alleen wanneer de inhoud van de internationale overeenkomsten direct bindend voor iemand zijn of rechtstreekse werking hebben. Echter moet worden vermeld dat de meeste verdragen richtlijnen voor Staten bevatten welke niet direct een ieder verbinden. Suriname heeft een aantal mensenrechtenverdragen bekrachtigd, zoals het Verenigde Naties Verdrag inzake de eliminatie van alle vormen van rassendiscriminatie (CERD), het
4
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
Concept Versie oktober 2012
Amerikaanse Verdrag inzake de mensenrechten, alsook verschillende multilaterale milieuovereenkomsten (MEA) welke waarborgen bieden voor de Inheemse Volken en de Marrons. Daarnaast zijn enkele milieuverdragen en -verklaringen ondertekend welke dienen als richtsnoer voor participatie van Inheemse leefgemeenschappen in ontwikkelingsprojecten, zoals de exploratieactiviteiten. Hieronder worden twee relevante verdragen genoemd, die kunnen dienen als basis voor de participatie van de Inheemse dorpen in het project. Opgemerkt dient te worden, dat verklaringen niet-bindende documenten zijn en dienen als richtlijn voor internationale en nationale regelgeving. Verdrag inzake biologische diversiteit In artikel 14 (a) wordt gesteld dat Staten gepaste procedures zullen introduceren waaronder het vereist zal zijn milieu-effectenanalyses uit te voeren voor de voorgenomen projecten die waarschijnlijk significante effecten zullen hebben op de biologische diversiteit met het doel zodanige effecten te voorkomen en te minimaliseren en waar van toepassing, publieke participatie in zodanige procedures mogelijk te maken. Verklaring van Rio Beginsel 10 stelt dat milieukwesties het best afgehandeld kunnen worden met de participatie van alle betrokken burgers, op het relevante niveau. Op nationaal niveau, heeft elk individu toegang tot informatie omtrent het milieu waarover de publieke autoriteiten beschikken, inclusief informatie over gevaarlijke stoffen en activiteiten in hun gemeenschappen, en de mogelijkheid te participeren in het besluitvormingsproces. Staten moeten het bewustzijn en de participatie van het publiek faciliteren en aanmoedigen door informatie alom beschikbaar te stellen. Voorzien moet worden in effectieve toegang tot gerechtelijke en administratieve procedures, waaronder herstel en verhaal. Beginsel 22 stelt: “Inheemsen en hun leefgemeenschappen spelen een cruciale rol in milieubeheer en ontwikkeling van hun kennis en hun traditionele gebruiken. Staten moeten hun identiteit, cultuur en belangen erkennen en hun op passende wijze ondersteunen en in staat stellen effectief te participeren in het bereiken van duurzame ontwikkeling." De verklaring legt verder vast dat “milieu-effectenanalyse, als een nationaal instrument, moet worden ondernomen bij voorgenomen activiteiten welke naar alle waarschijnlijkheid significante negatieve gevolgen zullen hebben voor het milieu en zijn onderworpen aan een besluit van een competente nationale autoriteit." 2.1.4 Proces van openbaar overleg in Suriname Het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS) heeft richtlijnen ontwikkeld voor milieu- en sociale-effectenanalyses. Het ESIA-proces in Suriname wordt geleid door internationale beste praktijken, standaarden en richtlijnen zoals Guidance Notes van de International Finance Corporation (Richtsnoeren van de Internationale Financieringsmaatschappij), Prestatiestandaarden met betrekking tot Sociale en Milieuduurzaamheid. In Bijlage I zijn enkele fundamentele elementen van Prestatiestandaard 7, gerelateerd aan Inheemse Volken, opgenomen. Voor de voltooiing van een sociale-effectenanalyse (SIA) zijn publieke raadplegingen (ofwel overleg met het publiek) een eerste vereiste. Minimale raadpleginginspanningen volgens deze richtlijnen omvatten openbare vergaderingen/ hoorzittingen met betrokken stakeholders en 5
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
Concept Versie oktober 2012
documentatie van alle commentaren/ bezorgdheden en de reacties daarop. De SIA moet een verslag omvatten van activiteiten inzake overleg met het publiek waaronder: 1. een lijst van de stakeholders; 2. methode van overleg; en 3. identificatie van zorgpunten van het publiek en reactie op deze zorgpunten. Al het materiaal dat is voorbereid voor openbare vergaderingen zal worden besproken met de NIMOS-staf voorafgaand aan deze vergaderingen. Op basis van het niveau van publieke participatie en de zorgpunten tijdens het proces, kan verdere raadpleging nodig zijn. Overleg met het NIMOS na de initiële openbare vergadering helpt vaststellen of meer vergaderingen nodig zijn hetzij voor het algemene publiek of specifiek voor stakeholders. In overeenstemming met het scopingsrapport omvat het ESIA-proces voor deze activiteit:
stakeholderoverleg, naast de reeds gefinaliseerde (concept) PESIA, en samenstelling van een addendum bij de Deel I van de Rivier Seismiek PESIA; de identificatie van locale leefgemeenschappen welke direct of indirect door het project beïnvloedt zullen worden; overleg met het publiek om te waarborgen dat de meningen, belangen en zorgpunten van stakeholders in aanmerking worden genomen, inclusief afzonderlijke bijeenkomsten met lokale bewoners.
Verslaggeving Een verslag dat het proces van de sociale-effectenanalyse en bevindingen documenteert, moet worden ingediend bij het NIMOS. Het rapport moet elke stap van het proces vastleggen, alsook de methode en resultaten van het proces van overleg met het publiek dat is ondernomen. Het rapport omvat: 2.2
inzicht in de onderneming; analysemethode; analyseresultaten; publiek overleg; en verwijzing naar de geciteerde informatiebronnen. CONCLUSIE
Gebruikmakend van de NIMOS-richtlijnen en de IFC-richtsnoeren en prestatiestandaarden, wordt voldaan aan de eisen van de hiervoor besproken wettelijke voorschriften en internationale verdragen.
6
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
Concept Versie oktober 2012
3
BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN DE LOCATIE EN HET PROJECT
3.1
LOCATIEBESCHRIJVING
Deel II van het Rivier Seismisch project wordt uitgevoerd in het nearshore-gebied langs de kust van het district Marowijne in Oost-Suriname. Een gesleepte “streamer (hydrofoonkabel) 2D survey” zal worden uitgevoerd in het estuariene gebied aldaar (Afbeelding 2). Tabel 1 geeft een overzicht van de coördinaten van de daar te schieten seismische lijnen. Het studiegebied wordt gedefinieerd als het water tussen de noordelijke seismische lijnen en de kust, en een strook van 1 km ten noorden van de meest noordelijk gelegen seismische lijn, evenals de strook land van de kust waarlangs direct het seismisch onderzoek wordt uitgevoerd.
7
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
Concept Versie oktober 2012
Afbeelding 2: Geplande 2D Rivier Seismische Lijnen in het oostelijke nearshore-gebied
8
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
Concept Versie oktober 2012
Tabel 1: Coördinaten van de lijnen van de oostelijke nearshore-uitbreiding Naam van de lijn Nearshore Com-8 Nearshore Com-8 Nearshore Com-9 Nearshore Com-9 Nearshore Com-10 Nearshore Com-10 Nearshore EW-4B Nearshore EW-4B Nearshore EW-12 Nearshore EW-12
SP 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2
X 760998.6 760998.6 769004.2 768976 781000.5 781000.5 751429 849267.3 547472.3 488326.5
Y 669696.8 660948.1 670113.4 659593.6 658289 690598.8 664463.7 664101.4 673052.3 674054.8
Lat 6 3 13 5 58 28.3 6 3 25.4 5 57 43.1 5 56 58.9 6 14 30.1 6 0 24 5 59 56.5 6 5 20.1 6 5 53.3
Long -54 38 31.4 -54 38 32.6 -54 34 11.2 -54 34 13.5 -54 27 43 -54 27 38.1 -54 43 43.2 -53 50 44.2 -56 34 15.5 -57 6 19.8
KM
Totaal
3.2
9 11 32 98 59 209
PROJECTBESCHRIJVING
Deel II van het Rivier Seismisch project wordt direct na deel I uitgevoerd. Het omvat de opname van vijf 2D seismische lijnen, met een totale lengte van 209 kilometer. Het onderzoek moet volgens plan aanvangen in november 2012 en binnen ongeveer één week worden voltooid (projecttijd). De operatie geschiedt vanuit Paramaribo en omvat waarschijnlijk enkele nachten op het water. Daarom is één accomodatieschip toegevoegd aan de seismische vloot, namelijk de WE'LL SEE. De seismische gegevens (langs de lijnen) worden verzameld bij daglicht, met een streamer van 750 meter lang met 120-240 hydrofoongroepen gesleept op een diepte van 0,50-0,75 m. De energiebron bestaat uit twee opstellingen van luchtkanonnen (air guns; Bolt 2800llx) met een volume van 20-40 in3 die elke 6,25m (of ~3,5sec) afgaan. De opname gebeurt door de seismische boot, de DRAGON 1 (Afbeelding 3). Een kleiner ondersteuningsvaartuig wordt gebruikt voor het in kaart brengen van de zeebodem van de ondiepe overgangsgebieden. Afhankelijk van de golfslag en de waterdiepte zal het seismisch vaartuig continue doorvaren of afwisselend stoppen en opnieuw beginnen. De streamer en de opgestelde luchtkanonnen kunnen gebruikt worden in water dat niet dieper is dan 0,5 meter. Deze configuratie beweegt voort met een snelheid van 5,5 km/h en het is essentieel dat deze snelheid wordt aangehouden tijdens de operatie teneinde gegevens van goede kwaliteit te verkrijgen tegen de beoogde nominale fold1.
1
Fold: aantal keren een punt onder de oppervlakte wordt gepeild door een andere bron en andere detectors
9
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
Concept Versie oktober 2012
Afbeelding 3: DRAGON 1: Boot voor seismische opname
Het seismische onderzoek wordt voorafgegaan door een verkenningsonderzoek voor het vaststellen van de feitelijke waterdiepten, watercondities in de oceaan en het estuarium (golven, stromingen, getijden) en de locaties van obstakels, daarbij ook rekening houdend met de uiteindelijk voorgestelde maatregelen voortvloeiend uit deze studie. De verkenning wordt ondernomen in nauwe samenwerking met de MAS. De definitieve seismische onderzoekslijnen worden vastgesteld op basis van de verkenningsresultaten. Naast de bovengenoemde vaartuigen zal er ook gebruik worden gemaakt van een rubberboot met kiel, namelijk een 14’ Caribe Inflatable Rib, uitgerust met een 75pk Hondabuitenboordmotor, welke dienst zal doen als een “utility vessel” voor korte trips tussen de boten en welke daarnaast gebruikt kan worden als een reddingsboot bij evacuaties. Meer gedetailleerde informatie over de projectactiviteiten wordt verstrekt in de PESIA voor deel I (NEC 2012).
4
BESCHRIJVING VAN HET BEINVLOEDE MILIEU
4.1
INLEIDING
De beschrijving van het biofysische milieu van het oostelijk nearshore seismisch gebied was reeds opgenomen in de PESIA voor deel I. Hieronder volgt een korte samenvatting van relevante onderwerpen. Als onderdeel van de PESIA deel II is een sociaaleconomische studie uitgevoerd die zal worden gepresenteerd als een afzonderlijk document bij de PESIA (Duijves & Heemskerk 2012). 4.2
HET BIOFYSISCHE MILIEU
Net als het grootste deel van het nearshore-gebied van Suriname, is ook het oostelijk nearshore-project gelegen in een drogere klimaatzone met een gemiddelde regenval van minder dan 1500 mm. Langs de kustlijn is de regenval iets hoger met een gemiddelde neerslag per jaar van 1500-1750 mm. 10
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
Concept Versie oktober 2012
De sterkste winden schijnen zich in het droge seizoen voor te doen, wanneer de temperaturen het hoogst zijn. De dominante windrichting wisselt tussen noordoost en oostzuidoost. De wind langs de kust kent ook een sterke variatie vanwege de land- en zeebries. De windsnelheden zijn relatief hoog bij de kustlijn en ze nemen af verder landinwaarts. In de gebieden nabij de kust zijn er – met uitzondering van een incidenteel passerende boot – geen bronnen van luchtemissies en de luchtkwaliteit is zeer goed. In het onderzoek van september 2010 in het nabij de kust gelegen Block IV werd door ESL (2011) een geluidniveau (Leq) gemeten van 53,8-54,9 dBA (30 meetstations). De relatief hoge waarden worden grotendeels toegeschreven aan de geluiden geassocieerd met de wind en de golven omdat vanwege het ontbreken van menselijke nederzettingen langs de kust en de heel lage frequentie van scheepvaart- en ander bootverkeer het geluidsniveau laag zou moeten zijn. Het nearshore seismisch onderzoek in het oosten wordt uitgevoerd in de bruinwaterzone van het continentaal plat. De kust langs het westelijk deel van het projectgebied wordt gedomineerd door mangrovebossen die zich hebben ontwikkeld op recent afgezet modder (Afbeelding 4). In dit gebied komen langgerekte modderbanken voor waarvan de hoogste gedeelten bij laag water droogvallen.. Het oostelijk deel wordt gekenmerkt door uitgestrekte stranden bestaande uit midgrof zand, met of zonder schelpen. Door de jaren heen migreren de slikplaten en stranden voortdurend in westelijke richting als gevolg van processen van erosie/aanwas en de werking van de Guianastroming en golven langs de kust. In de monding van de Marowijnerivier zijn er zand afzettingen in de vorm van zandbanken. Het oostelijk nearshore seismisch project wordt voornamelijk uitgevoerd in water met een diepte die schommelt tussen een paar meter en 20 meter, en slechts over een paar kilometer in water met diepte van 20 tot 25 meter. Passaatwinden stuwen de Guianastroming in de westelijke tot noordwestelijke richting. Getijdenstromingen zijn relatief zwak en ze staan loodrecht op de kust in geval van een ononderbroken kustlijn zoals het geval is in het projectgebied. De resulterende snelheid is min of meer parallel aan de kustlijn vanwege het grotere effect van de Guianastroming. In Oost-Suriname varieert de snelheid van de Guianastroming tussen 1,10 en 0,75 m/s tijdens respectievelijk het ruwe seizoen en het kalme seizoen. In en nabij de monding van de Marowijnerivier domineert de vloedstroom, waarbij zich snelheden van maximaal 2 m/s kunnen voordoen. Volgens recente informatie van vissers, het Onderdirectoraat Visserij van het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij, en de Maritieme Autoriteit Suriname, is de zee erg ruw in de maanden december tot en met februari. In maart/april is het nog steeds tamelijk ruw, maar dan is de zee een stuk kalmer dan in de voorgaande 3 maanden. In de maanden juli tot en met september is de zee rustig, waarbij september de rustigste maand is. In oktober is de zee kalm, maar wordt ze geleidelijk aan ruwer en in november is ze ruw. De waterkwaliteit van de kustwateren van Suriname is sterk beïnvloed door de uitstroming van de Amazonerivier. De uitstroming evenals het sediment uit de lokale Guyanese rivieren in de Atlantische Oceaan is gering vergeleken bij wat vanuit de Amazone stroomt. Deze sedimentatie is ongeveer 2% van de totale hoeveelheid van de jaarlijkse sedimentlast van de Amazone of 5 tot 10% van de jaarlijkse totale moddertransporten langs de kust. Op kleinere schaal, leveren de grote lokale rivieren en kustzwampen gedurende de regentijd een significante hoeveelheid zoetwater aan de kustwateren. Dicht bij de kust (binnen 1 km) is het 11
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
Concept Versie oktober 2012
zeewater typisch brak (< 30 promille zoutgehalte), in plaats van echt zout (30-40 promille), vooral in de regentijd. De nearshore-zee in het projectgebied wordt dan ook beïnvloedt door de uitstroming van de Marowijnerivier, die de grootste afvoer heeft van alle Surinaamse rivieren, met een geschatte gemiddelde afvoer van 1785 m3/seconde. Zelfs in de droge tijd is er gemiddeld nog een behoorlijke afvoer met 400 m3/seconde in november, de droogste maand. In extreem droge jaren kan de afvoer echter een niveau van 48 m3/seconde bereiken. De habitats langs de zeekust van Marowijne in het studiegebied zijn weergegeven in Afbeelding 4.
Afbeelding 4: Kust- en rivieroeverecosystemen voor het Marowijnegebied
Het westelijk deel van de kust van het district Marowijne heeft een langgerekte modderbank vóór het land en volwassen zwarte mangrove langs de kust. Er zijn geen lagunes in dit deel. Het oostelijk deel heeft lange stukken zandstranden en wat volwassen en jonge zwartemangrovebossen. Er zijn twee kleine modderbanken en een paar lagunes. Strandvegetatie is schaars en bestaat uit een beperkt aantal kruiden. De stranden zijn belangrijke broedplaatsen van zeeschildpadden. In Suriname, leggen de zeeschildpadden hun eieren in periode februari tot en met augustus en dit is de periode waarin de schildpadden Suriname aandoen. Het broeden kan duren tot oktober. Soms kunnen zeeschildpadden ook in andere maanden van het jaar worden waargenomen, behalve in november. Wat de aanwezigheid en spreiding van andere fauna betreft, het oostelijk deel verschilt niet veel van de andere delen van de Surinaamse kustwateren. In 2009 en 2011, zijn broedkolonies reigers waargenomen in het westelijk deel van het oostelijke nearshore-gebied, maar niet in het oostelijk deel. 12
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
Concept Versie oktober 2012
In het westelijk deel van het oostelijk nearshore seismisch project liggen het Noord Commewijne-Marowijne MUMA (Multiple Use Management Area ofwel het bijzonder beheergebied) en het Wia Wia-Natuurreservaat. In het uiterste oost van het projectgebied ligt het Galibi-Natuurreservaat (Afbeelding 5). De natuurreservaten zijn ingesteld in de jaren zestig van de vorige eeuw met het doel de kustecosystemen te beschermen, maar in het bijzonder de zeeschildpadden (broedstranden) en kustvogels. Het gebied tussen de oostelijke grens van het Wia Wia-Natuurreservaat en de westelijke grens van het GalibiNatuurreservaat wordt geclaimd als grondgebied door de Inheemsen van de dorpen Christiaankondre en Langamankondre, en is niet opgenomen in het MUMA.
Afbeelding 5: Kustgebied van Suriname met aanduiding van beschermde gebieden binnen het studiegebied
13
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
5
Concept Versie oktober 2012
EFFECTENANALYSE
Er zijn geen nieuwe mogelijke effecten geïdentificeerd naast die welke reeds geïdentificeerd waren voor het deel I Rivier Seismisch project (NEC 2012). De meeste effecten welke zijn geïdentificeerd voor deel I gelden ook voor deel II, maar sommige zijn niet relevant omdat het oostelijke nearshore seismisch project wordt uitgevoerd langs onbewoonde kustlijnen en/of op behoorlijke afstand van de kustlijn (Tabel 2). Dezelfde mitigatiemaatregelen zijn van toepassing, en aanpassingen aan het Milieubeheerplan (Environmental Management Plan, EMP) voor het Rivier Seismisch project deel I zijn niet vereist, behalve op de tweede bladzijde van de Milieuspecificatietabel (pagina15), tweede rij van onderaf. Hier moet staan: Zeeschildpadden: Geen seismische onderzoeksactiviteiten uitvoeren in het Commewijnegebied (Nearshore ES4A en alle COMlijnen) en het oostelijk nearshore-gebied in de periode 1 maart tot en met 31 juli (toegevoegde tekst in rood). Eigenlijk is deze aanvulling gemaakt met het oog op volledigheid, omdat het onderzoek gepland is voor november 2012. De sociaaleconomische studie (Duijves & Heemskerk 2012) noemt ook een aantal effecten en mitigatiemaatregelen. Deze effecten waren reeds opgenomen in de Rivier Seismiek PESIA huidig deel I, zij het in een andere opmaak. Deze effecten zijn eveneens al opgenomen in het Milieubeheerplan (EMP; NEC et al. 2012). Een uitzondering wordt gevormd door effect no. 6, welke in feite geen verband houdt met het project, maar deze kwestie wordt wel in overweging genomen als deel van het Staatsoliebeleid op de betrekkingen met de leefgemeenschappen. Er is reeds gesproken over projecten door Staatsolie en de lokale gemeenschap te Galibi.
14
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
Concept Versie oktober 2012
Tabel 2: De mogelijke effecten voor Rivier Seismiek deel I en hun toepasselijkheid voor deel II. ID (deel I)
Beschrijving
Effect (deel I)
Toepasselijkheid op Deel II
Residue-effect
Negatieve effecten N3
Geluidshinder voor broedkolonies
Groot
NR1
Verlies van milieu-integriteit van de Coppename-monding NR
Groot
S4
Bootongelukken
S9
Aanvallen van piraten
N4
Effecten ten gevolge van geluidsdrukgolven op aquatische leven Gelijktijdige werking van luchtkanonnen in Blok IV en Rivier Seismisch onderzoeksgebied Vernietiging van visgerei
CUM
S1 S2 S3 S5
S7 N1 N2 N5
WR1
S6
S8
Inkomstenderving voor kleine vissers, inclusief booteigenaren Inkomstenderving voor kortere of langere tijd voor de toeristensector Belemmering van vervoer over water van arbeiders, schoolbotenverkeer en andere regelmatige veerdiensten Belemmering van havenverkeer en grootschalige visserij Geluidseffecten op menselijke receptoren Geluidseffecten op fauna (algemeen) Effecten van onderwatergeluidsdrukgolven op duikers en zwemmers Watervervuiling rondom de seismische onderzoeksboten als gevolg van diesel en brandstoflekken Belemmering van vrachtvervoer over de Suriname en de Corantijn Effect op natuurbeschermingsonderzoek en beheer van beschermde gebieden
Van toepassing
Verwaarloosbaar
Van toepassing op de Wia Wia- en Galibinatuurreservaten Van toepassing: scheepvaartroute Brazilië en Frans-Guyana naar Suriname en het Caribische Gebied Van toepassing, maar minder waarschijnlijk Van toepassing
Verwaarloosbaar
Groot (onbekend)
Niet van toepassing; er is momenteel geen andere seismische activiteit in het gebied
Verwaarloosbaar
Matig
Van toepassing
Verwaarloosbaar
Matig
Van toepassing
Verwaarloosbaar
Matig
Van toepassing
Verwaarloosbaar
Matig
Niet van toepassing; geen onderzoek in rivieren
Verwaarloosbaar
Groot
Groot Groot (onbekend)
Matig
Van toepassing
Gering
Niet van toepassing; geen receptoren
Gering
Niet van toepassing; geen receptoren
Gering
Niet van toepassing; geen receptoren
Gering
Gering Gering (neg)
Van toepassing
Niet van toepassing, maar mogelijk in oost-west scheepvaartroute langs de kust Niet van toepassing
Verwaarloosbaar
Verwaarloosbaar Gering
Verwaarloosbaar Gering Gering
Verwaarloosbaar
Verwaarloosbaar
Verwaarloosbaar
Gering (pos)
Positief effect S10
Inkomstenverhoging voor bedrijven nabij de plaatsen waar het onderzoeksteam wordt ondergebracht.
Gering
Van toepassing
Matig
15
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
6
Concept Versie oktober 2012
LITERATUURLIJST
Del Prado, N.
2012
Regulatory Framework. Environmental and Social Impact Assessment for the Staatsolie River Seismic Project. Report prepared on behalf of Staatsolie Maatschappij Suriname N.V. March 2012.
Duijves, C. Heemskerk
and
M.
2012
Social specialist study. Environmental and Social Impact Assessment for the Staatsolie River Seismic Extension Project (part II). Report prepared for NEC on behalf of Staatsolie Maatschappij Suriname N.V. July 2012.
International Corporation
Finance
2007
Guidance Notes: Performance Standards on Social & Environmental Sustainability, July 31 2007.
Noordam Environmental Consultancy (NEC)
2012
Preliminary Environmental & Social Impact Assessment of the River Seismic project in Suriname (part I). Report prepared for Staatsolie Maatschappij Suriname N.V. August 2012.
Noordam Environmental Consultancy (NEC), Staatsolie and Walker Marine
2012
Environmental Management Plan. Preliminary Environmental & Social Impact Assessment of the River Seismic project in Suriname (part I). Report prepared for Staatsolie Maatschappij Suriname N.V. October 2012.
16
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
Concept Versie oktober 2012
BIJLAGE I IFC-RICHTSNOER “PRESTATIESTANDAARD 7”: INHEEMSE VOLKEN2. Prestatiestandaard 7 erkent dat de economische, sociale en juridische status van Inheemse Volken in veel gevallen een beperking vormt voor hun vermogen om hun belangen bij en rechten op grond en natuurlijke en culturele rijkdommen te verdedigen, en dat het hun mogelijkheid om te participeren in en voordeel te halen uit ontwikkeling belemmert. Projecten binnen de private sector kunnen kansen creëren voor Inheemse Volken om te participeren in en voordeel te halen uit projectgerelateerde activiteiten, waardoor deze kunnen helpen om hun verlangen naar economische en sociale ontwikkeling te vervullen. Daarnaast, erkent deze Prestatiestandaard dat Inheemse Volken een rol kunnen spelen in duurzame ontwikkeling door het bevorderen en beheren van activiteiten en ondernemingen als partners in ontwikkeling. Met betrekking tot openbaarmaking van informatie, raadpleging en geïnformeerde participatie is besloten dat: “een zich ontwikkelende relatie met de beïnvloede leefgemeenschappen van Inheemse Volken zo vroeg mogelijk bij de projectplanning moet worden aangegaan en dat deze moet worden onderhouden gedurende de volle looptijd van het project. In projecten met negatieve effecten voor de getroffen leefgemeenschappen van Inheemse Volken, moet de overlegprocedure een vrije, voorafgaande en geïnformeerde inspraak garanderen, en ruimte bieden voor hun geïnformeerde bijdrage in aangelegenheden die hen rechtstreeks raken, zoals voorgestelde mitigatiemaatregelen, het delen van de voordelen en kansen van ontwikkeling, en uitvoeringsvraagstukken. Het proces van betrokkenheid van de gemeenschap zal cultureel aangepast zijn en in verhouding zijn met de risico’s en mogelijke effecten voor de Inheemse Volken. Het proces omvat de stappen zoals het betrekken van vertegenwoordigende organisaties van Inheemse Volken, het bieden van voldoende tijd voor de collectieve besluitvormingsprocessen van de Inheemse Volken, het bieden van de mogelijkheid aan Inheemse Volken om uiting te geven aan hun standpunten, bezorgdheden en voorstellen in de taal van hun keuze, zonder manipulatie, bemoeienis of dwang van buitenaf en zonder intimidatie”. Tijdens het proces van openbaarmaking van informatie, raadpleging en geïnformeerde participatie, moet de cliënt de dialoog aangaan met de beïnvloede gemeenschappen van Inheemse Volken in een proces van “vrije, voorafgaande en geïnformeerde raadpleging,” wat inhoudt dat de raadpleging vrijelijk en vrijwillig, zonder externe manipulatie, bemoeienis of dwang, en zonder intimidatie geschiedt. Daarnaast dienen de beïnvloede gemeenschappen van Inheemse Volken toegang te hebben tot relevante projectinformatie voorafgaand aan besluitvorming welke op hen van invloed zal zijn, inclusief informatie over mogelijke negatieve effecten voor hen in iedere fase van planning, implementatie en operatie en ontmanteling van het project. In dit verband moeten methoden van vrije, voorafgaande en geïnformeerde raadpleging worden toegepast welke uitgaan van bestaande gewoonterechtelijke instituten en collectieve besluitvormingsprocessen die worden gebruikt door de Inheemse Volken. In sommige gevallen, zullen de beïnvloede leefgemeenschappen van Inheemse Volken communicatie of
2
International Finance Corporation’s Guidance Notes: Performance Standards on Social & Environmental Sustainability, July 31 2007. [Richtsnoeren van de Internationale Financieringsmaatschappij: Prestatiestandaarden inzake sociale & milieuduurzaamheid, 31 juli 2007] 17
NOORDAM Environmental Consultancy Staatsolie Rivier Seismisch PESIA Oost nearshore (Deel II: addendum bij Deel I)
Concept Versie oktober 2012
raadpleging binnen hun leefgemeenschappen nodig achten, op een wijze die verenigbaar is met hun traditionele of gewoonterechtelijke gebruiken. Het adequaat informeren van de leden van de Inheemse gemeenschap over de mogelijke negatieve effecten van het project en de voorgestelde mitigatiemaatregelen kan een proces inhouden dat door de tijd heen steeds herhaald moet worden met diverse delen van de gemeenschap. Enkele uitgangspunten:
Overleg/raadpleging moet zo vroeg mogelijk beginnen in de beoordelingsfase, Projectinformatie moet beschikbaar gesteld worden op begrijpelijke wijze, in de Inheemse talen, waar van toepassing, De gemeenschappen moeten voldoende tijd hebben voor consensusvorming en het formuleren van antwoorden op projectkwesties en opties welke ten voordele van hun leefgemeenschap zijn. En, er moet tijd worden vrijgemaakt voor het goed overwegen en aanpakken van bezorgdheden en voorstellen over het project bij projectontwerp en -uitvoering.
18