JULI 2012
UITBREIDING RIVIER SEISMISCH PROJECT, DEEL II - ADDENDUM VAN BIJ DEEL I SPECIALISTEN RAPPORT SOCIAALECONOMISCHE STUDIE TEN BEHOEVE VAN DE GELIMITEERDE MILIEU- EN SOCIALE EFFECTENANALYSE (PRELIMINARY ENVIRONMENTAL AND SOCIAL IMPACT ASSESSMENT -PESIA)
CONCEPT
Opgesteld op verzoek van Noordam Environmental Consultancy ten behoeve van Staatsolie Maatschappij Suriname N.V.
Afkortingen en niet-Nederlandse woorden ABS ATV BV BIC CERD CLIM EBG ENO ETO FAO FG FPIC GHFS IACHR IFAD IFC LBB LISP LVV MAS MINOV NB NEC NGO NIMOS OAS PESIA Piai RGB RGD RK Schoener SK SOZAVO STINASU STS UNDP UNESCO VIDS WWF
General Department of Statistics (Algemeen Bureau voor de Statistiek) All Terrain Vehicle Inland navigation (Binnenvaart)(fishing license) Citizen’s Information Centre (Burger Informatie Centrum) Convention on Elimination of All Forms of Racial Discrimination Commission Land Rights Indigenous peoples Lower Marowijne (Commissie Landrechten Inheemsen Beneden-Marowijne Evangelische Broedergemeenschap Elementary Domestic Science and Technical Education (Eenvoudig Nijverheids Onderwijs) Elementary Technical Education (Eenvoudig Technisch Onderwijs) Food and Agriculture Organization (of the United Nations) French Guiana Free, Prior, and Informed Consent Green Heritage Fund Suriname Inter-American Commission on Human Rights International Fund for Agricultural Development International Finance Corporation National Forest Service (s’ Lands Bos Beheer) Low Income Shelter Program Agriculture, Animal Husbandry, and Fishing (Ministry of) (Landbouw, Veeteelt, en Visserij) Maritime Authorities Suriname (Maritime Autoriteiten Suriname) Ministry of Education and Community Development (Ministry of) (Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling) Nature Management division (Natuurbeheer) Noordam Environmental Consultancy Non Governmental Organization National Institute for Environment and Development in Suriname (Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname) Organization of American States Preliminary Environmental and Social Impact Assessment Traditional Indigenous healer Spatial Planning, Land and Forest Management (Ruimtelijke ordening, Grond en Bosbeheer) Regional Health Service Roman Catholic (Rooms Katholiek) Type of boat Suriname Coast (fishing license) (Surinaamse Kust) Social Affairs and Housing (Ministry of) (Sociale Zaken en Volkshuisvesting) Foundation for Nature Management Suriname (Stichting Natuurbeheer Suriname) Tourism Foundation Suriname - Stichting Toerisme Suriname United Nations Development Programme United Nations Educational, Scientific, and Cultural Organization. Organization of Indigenous Village Heads in Suriname (Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname) World Wildlife Fund
Dankbetuiging Het verzamelen van de informatie gepresenteerd in het voorliggend rapport zou niet mogelijk zijn geweest zonder de hulp van veel mensen, in het bijzonder de gemeenschap van Galibi. Voor algemene informatie over de kust-, nearshore- en offshore-gebieden in het district Marowijne hebben wij ons verlaten op diverse overheids- en niet-gouvernementele instanties zoals de Maritieme Autoriteit Suriname (MAS), het Onderdirectoraat Visserij van het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV); de Afdeling Natuurbeheer van het Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond en Bosbeheer (RGB); de Stichting Natuurbehoud Suriname (STINASU); het World Wildlife Fund Guianas (WWF); Green Heritage Fund Suriname (GHFS). Wij zijn hen erkentelijk voor hun tijd, informatie en ondersteuning bij het contact opnemen met de relevante stakeholders. Diverse stakeholders hebben informatie en bezorgdheid met ons gedeeld, welke relevant waren voor het opstellen van onze impact assessment (effectenanalyse) en gerelateerde aanbevelingen voor het minimaliseren van de effecten op mensen, economische activiteiten en het milieu. Van bijzonder belang in deze context was de inheemse bevolking van Galibi. Dorpshoofd Pané van Christiaankondre heeft geholpen met de logistiek en ons voorzien van informatie over de dorpen en hun inwoners. Twee gidsen/vertalers van Galibi waren bijzonder behulpzaam bij het contact leggen met vissers en andere dorpsbewoners en het vertalen naar het Kaliña waar nodig. De opinies uitgedrukt in dit rapport zijn die van de consultant en weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de meningen van Staatsolie of andere instanties waaraan de auteurs gelieerd zijn. De consultant is verantwoordelijk voor alle fouten in de vertaling en toelichting.
Celine Duijves and Marieke Heemskerk
Paramaribo, Suriname Juli 2012
Inhoudsopgave Contents 1.
Inleiding ............................................................................................................................ 1 1.1 Achtergrond van het Project ........................................................................................ 1 1.2 Projectbeschrijving ..................................................................................................... 1 1.2.1 Beschrijving van de locatie ................................................................................. 1 1.2.2 Projectbeschrijving ............................................................................................. 1 1.3 Opzet van het Rapport ................................................................................................. 2 2. Benadering en Reikwijdte.................................................................................................. 3 2.1 Leidende Beginselen ................................................................................................... 3 2.2 Beperkingen en Aannames .......................................................................................... 3 3. Methodologie .................................................................................................................... 4 3.1 Inleiding...................................................................................................................... 4 3.2 Primaire gegevensverzameling in de Inheemse gemeenschap van Galibi ..................... 4 3.3 Primaire gegevensverzameling bij organisaties in Paramaribo ..................................... 6 3.4 Secundaire gegevensverzameling ................................................................................ 7 3.5 Gegevensanalyse ......................................................................................................... 7 4. Beschrijving van het Sociaal Milieu & de Middelen van Bestaan ....................................... 7 4.1 Inleiding...................................................................................................................... 7 4.2 Kleine vissers in het projectgebied .............................................................................. 8 4.3 Industriële vissers in het projectgebied ........................................................................ 8 4.4 Vrachtschepen in het projectgebied ............................................................................. 9 4.5 Inheemse volkeren in het projectgebied ..................................................................... 10 4.6 Gewoonterechtelijke en wettige rechten van de Inheemsen ....................................... 10 4.7 Bestaande Sociaaleconomische Omstandigheden ...................................................... 12 4.7.1 Geschiedenis van de Inheemse bewoners van Galibi ......................................... 12 4.7.2 Demografie ...................................................................................................... 13 4.7.3 Infrastructuur en diensten ................................................................................. 16 4.7.4 Stedenband Koksijde ........................................................................................ 21 4.7.5 Overheidsvertegenwoordiging .......................................................................... 22 4.7.6 Werkgelegenheid & lokale economie ............................................................... 22 4.8 De Inheemse kleine visserijsector.............................................................................. 22 4.8.1 Vistijden en -seizoenen..................................................................................... 23 4.8.2 Visgebieden en -technieken .............................................................................. 23 4.8.3 Vergunningen en boottypen .............................................................................. 24 5. Organisaties ........................................................................................................................ 25 5.1 Inheemse organisaties actief in het projectgebied ...................................................... 25 5.2 Overheidsorganisaties ............................................................................................... 26 5.2.1 Onderdirectoraat Visserij .................................................................................. 26 5.2.2 Stichting voor Natuurbehoud Suriname (STINASU) ......................................... 27 5.2.3 De Dienst 's Lands Bosbeheer (LBB) en de Afdeling Natuurbeheer (NB).......... 27 5.2.4 Maritieme Autoriteit Suriname (MAS) ................................................................. 28 5.3 Niet-gouvernementele organisaties ............................................................................ 28 5.3.1 World Wildlife Fund for nature (WWF)- Guianas ............................................. 28 5.3.2 Green Heritage Fund ......................................................................................... 29 5.4 Lopende en Geplande Ontwikkelingen ...................................................................... 30
5.4.1 OAS-zaak ......................................................................................................... 30 5.5 Percepties omtrent Lopende en Geplande Activiteiten van Staatsolie/POC ................ 32 5.5.1 Vissers ............................................................................................................. 32 5.5.2 Leden van waarschijnlijk meest beïnvloede gemeenschappen andere dan vissers 32 5.5.3 Stakeholders met belang bij toerisme ................................................................ 33 5.5.4 Overheidsafdelingen en -diensten en NGO's ..................................................... 33 5.6 Conclusies................................................................................................................. 33 6. Sociale-Effectenanalyse ................................................................................................... 34 6.1 Inleiding.................................................................................................................... 34 6.2 Waardering van de effecten ....................................................................................... 35 6.3 Identificatie, Waardering en Mitigatie van Effecten ................................................... 36 Effect 1: (Tijdelijke) afwezigheid van zeeschildpadden in Galibi ..................................... 36 Effect 2: Schade aan of verstoring van zeezoogdieren ...................................................... 37 Effect 3: Inkomstenderving voor kleine vissers, inclusief booteigenaren .......................... 38 Effect 4: Bootongelukken ................................................................................................ 39 Effect 5: Communicatieproblemen met locale bewoners .................................................. 40 Effect 6: Bijdrage aan de ontwikkeling van het dorp ........................................................ 41 6. 4 Conclusies en Aanbevelingen .................................................................................... 41 Geraadpleegde literatuurbronnen ............................................................................................. 43 Annexes .................................................................................................................................. 45 Annex 1. Letter to the consultant ......................................................................................... 45 Annex 2. Presence at the first consultation meeting in Galibi ............................................... 48 Annex 3. Minutes of meeting between Staatsolie, Indigenous village heads and VIDS ........ 49 Annex 4. Consulted participants and organizations .............................................................. 52 Respondents Galibi* ................................................................................................. 52 Consulted organizations ............................................................................................ 52 Annex 5. Locations Galibi Nature Reserve LBB .................................................................. 53
1. Inleiding 1.1
Achtergrond van het Project
Dit specifieke rapport is een addendum bij het rapport van de socioloog betreffende de Gelimiteerde Milieu- en Sociale Effectenanalyse (Preliminary Environmental and Social Impact Assessment, PESIA) voor het Rivier Seismisch Project in Suriname uit 2011. Het aanvullend onderzoek is het resultaat van een uitbreiding van het gebied waarin de seismische exploratie-activiteiten zullen worden uitgevoerd. Het aanvankelijk Regionaal 2D Seismisch Onderzoekprogramma van Staatsoliemaatschappij Suriname N.V. (hierna kortweg te noemen ‘Staatsolie’) was gericht op het kustgebied van Suriname, tussen de Corantijnrivier en het district Commewijne. Momenteel is Staatsolie N.V. voornemens seismische exploratie-activiteiten uit te voeren in de nearshore-blokken tussen de Corantijnrivier en de Marowijnerivier. Deze ontwikkeling betekent een uitbreiding van het seismisch onderzoeksgebied met het kustgebied van het district Marowijne.
1.2
Projectbeschrijving
1.2.1 Beschrijving van de locatie Het aanvullend Rivier Seismisch project is gelegen in de nearshore-blokken langs de kust van Marowijne. Een gesleepte streamer 2D-survey zal worden uitgevoerd langs de kust. Galibi is de enige gemeenschap in dit algemene gebied (Figuur 1). Als projectgebied is voorlopig gekozen het gebied van de seismische lijnen en een zone van 2 km breed naar beide zijden.
1.2.2 Projectbeschrijving Het project omvat de opname van vijf (5) 2D seismische lijnen met een totale lengte van 209 kilometer. Het studiegebied is gedefinieerd als het water tussen het noordelijke deel van de seismische lijnen en de kust, en een zone van 1 km ten noorden van de meest noordelijke seismische lijn, alsook de directe strook land langs de kust waarvoor het seismisch onderzoek wordt uitgevoerd. Het onderzoek moet beginnen in november 2012 en zal ongeveer een week duren (projectduur). De activiteiten worden vanuit Paramaribo ontplooid en zullen waarschijnlijk vier nachten op zee omvatten. Om die reden is een "logeerboot" [accommodation vessel] toegevoegd aan de seismische vloot: de WE'LL SEE. De seismische gegevens (langs de lijnen) zullen worden verzameld bij daglicht, met een 750 meter lange streamer met 120-240 hydrofoongroepen gesleept op een waterdiepte van 0,50-0,75 m. De krachtbron wordt gevormd door twee opstellingen van "luchtkanonnen" [airguns] (Bolt 2800llx) met een kracht [charge volume] van 20-40 in3 die elke 6,25m (of ~3.5sec) afgaan. De opname gebeurt door het onderzoeksvaartuig [seismic vessel], de DRAGON 1. Een kleinere boot [een zogenaamde "utility boat"] wordt gebruikt om de zeebodem van de ondiepe overgangsgebieden in kaart te brengen. Meer details over het project zijn opgenomen in het PESIA-rapport (deel I).
1
Figuur 1: Geplande 2D Rivier Seismische Lijnen in het district Marowijne
1.3
Opzet van het Rapport
Dit rapport betreft de sociale baseline- en effectenanalyse voor het Staatsolie Rivier Seismisch project ESIA addendum (deel II). Het biedt een beschrijving van de sociale aspecten van het milieu waarop het project van invloed kan zijn, identificeert en beoordeelt de mogelijke sociale effecten van het project en doet aanbevelingen voor mitigatiemaatregelen (ofwel maatregelen ter vermindering van de nadelige gevolgen). Het rapport is opgezet als volgt: Hoofdstuk 1: Inleiding Dit deel biedt een inleiding tot en beschrijving van het voorgenomen project en een toelichting betreffende het doel en de opzet van het rapport. · Hoofdstuk 2: Benadering en Reikwijdte Dit deel beschrijft de benadering van de studie, de reikwijdte als gedefinieerd in de Terms of Reference (ofwel Taakomschrijving) en de beperkingen van en aannames gemaakt in de studie. · Hoofdstuk 3: Methodologie Dit deel biedt een overzicht van de methoden gebruikt voor het verzamelen en analyseren van gegevens betrekking hebbende op het sociale milieu van het studiegebied. · Hoofdstuk 4: Beschrijving van het Sociale Milieu & Bestaansmiddelen Dit deel beschrijft de sociaaleconomische en culturele aspecten van het studiegebied.
2
Dit deel identificeert, beoordeelt en waardeert de potentiële sociale effecten geassocieerd met het voorgenomen project en doet aanbevelingen voor mitigatiemaatregelen. · Hoofdstuk 5: Organisaties Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de Inheemse organisaties, overheidsinstanties en NGO's in of betrokken bij het projectgebied, de doelgroep of het project. · Hoofdstuk 6: Beoordeling van de Sociale Effecten Dit deel geeft een analyse van potentiële sociale effecten en sluit het rapport af met een samenvatting en bespreking van de voornaamste bevindingen en aanbevelingen.
2. Benadering en Reikwijdte De benadering en reikwijdte worden beschreven in het algemene rapport en zijn tevens van toepassing op het voorliggende rapport.
2.1
Leidende Beginselen
Staatsolie wil dat de ESIA de Visie en Waarden van haar bedrijf moet reflecteren, met name wat betreft duurzaamheid, als beschreven in het Staatsolie Jaarverslag (http://www.staatsolie.com/annual.html). Staatsolie wil tevens dat de ESIA moet voldoen aan de standaarden inzake milieubeoordeling van de Surinaamse Overheid en de World Bank Group (World Bank EA Sourcebook) en moet worden uitgevoerd op een wijze welke consistent is met de International Finance Corporation’s Environmental and Social Review Procedure. Het wettelijke en regelgevend kader voor milieueffectenanalyses in Suriname wordt beheerst door het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS). De conceptwet inzake het milieu uit 2002, thans voor beoordeling bij de Raad van Ministers, omvat richtlijnen voor milieuanalyses welke in overweging werden genomen tijdens de ontwikkeling van de ESIA. Omdat de gemeenschap van Galibi een samenleving is van Inheemsen, besteedt de ESIA bijzondere aandacht aan prestatiestandaard 7 inzake Inheemsen van de International Finance Corporation’s Performance Standards on Social & Environmental Sustainability. Deze standaard erkent dat “Inheemsen, als maatschappelijke groepering met een identiteit die verschilt van die van de dominante groepen in nationale samenlevingen, vaak tot de meest marginale en kwetsbare segmenten van de bevolking behoren.” (IFC 2006:28) Daarnaast, wordt de ESIA geleid door Richtlijn 7 inzake Inheemsen van de International Finance Corporation’s Guidance Notes: Performance Standards on Social & Environmental Sustainability.
2.2
Beperkingen en Aannames
Deze sociale specialistenstudie en de gerelateerde aanbevelingen zijn gebaseerd op een aantal aannames en onderworpen aan bepaalde beperkingen, welke in gedachten gehouden moeten worden bij het overwegen van de informatie gepresenteerd in het voorliggend verslag. In eerste instantie was de consultant niet in staat veldwerk te doen. De consultant presenteerde het project in het Inheemse dorp Galibi maar het dorpsgezag besloot dat de gemeenschap niet klaar was voor participatie in de PESIA. Na afstemming tussen de dorpshoofden van Galibi en Staatsolie, kon het
3
veldwerk toch nog worden verricht1. De moeilijke en gecompliceerde opstartfase vertraagde het werk van de consultant nog meer en zou gevolgen kunnen hebben gehad voor de samenwerking tussen de doelgroep en de consultant.
3. Methodologie 3.1
Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft de methoden die zijn toegepast bij het verzamelen van baseline-gegevens (ofwel gegevens betreffende de uitgangssituatie), de projectie van mogelijke effecten en het ontwerp van mitigerende maatregelen. Staatsolie had de screeningsfase (ofwel afbakeningsfase) van het ESIA-proces afgerond vóór de aanwijzing van NEC. Op basis van de EA-richtlijnen van het NIMOS, werd het project verklaard tot een Categorie B, traject 2 project, wat wil zeggen dat verwacht wordt dat het project beperkte nadelige sociale en/of milieueffecten zal hebben die gemakkelijk kunnen worden aangepakt door middel van mitigerende maatregelen. Voor dit soort projecten is een beperkte ESIA vereist. Vandaar dat het team geen diepgaand onderzoek heeft verricht van de demografie en de leefomstandigheden van de bevolking. De studie concentreerde zich op de basisgegevens over de bevolkingen en gemeenschappen die het meest invloed zullen ondervinden en op mogelijk gevoelige kwesties. Aan de andere kant, omdat de gemeenschap die het meest beïnvloed zal worden een gemeenschap van Inheemsen was, werd bijzondere voorzichtigheid in acht genomen om de culturele gevoeligheden en aspecten van kwetsbaarheid van deze bepaalde bevolking te presenteren. Het vasthouden aan beginselen van Vrije, Voorafgaande en Geïnformeerde instemming is essentieel voor elk project dat wordt uitgevoerd op gronden van de Inheemsen. Onder andere betekent dit dat de onderzoeksmethode en voorgestelde mitigerende maatregelen werden ontwikkeld met de geïnformeerde participatie van de Inheemse Volkeren waarop het project van invloed zal zijn (de ‘getroffen’ Inheemse Volkeren). Voor alle elementen van het report werden primaire en secundaire gegevens bijeengebracht. Primaire gegevens werden rechtstreeks bij de informanten verzameld, bijvoorbeeld door middel van vraaggesprekken met beïnvloede gemeenschappen, terwijl secundaire gegevens werden verkregen uit documentatiemateriaal, zoals bestaande rapporten, overheidsdocumenten en analyses van deskundigen op het internet.
3.2
Primaire gegevensverzameling in de Inheemse gemeenschap van Galibi
In de periode 4 tot 6 mei 2012, brachten twee antropologen een bezoek aan het Inheemse dorp Galibi en presenteerden het seismisch onderzoek aan sleutelfiguren binnen de gemeenschappen, waaronder het traditionele dorpsgezag en vertegenwoordigers van de lokale overheid. Tijdens deze vergadering werd een brief, opgesteld door het dorpshoofd de heer Pané, overhandigd aan de consultant. In deze brief stond geschreven dat het verzamelen van gegevens alleen zou kunnen plaatsvinden indien aan bepaalde voorwaarden werd voldaan (Bijlage 1). Een lijst van aanwezigen is aangehecht als Bijlage 2. 1
Zie hoofdstuk ‘Methoden’ voor een gedetailleerdere beschrijving.
4
De eerste ontmoeting tussen de consultant en de gemeenschap van Galibi werd gevolgd door een bezoek aan Staatsolie door de dorpshoofden van Christiaankondre (Kapitein Ricardo Pané) en Langamankondre (Kapitein Ramses Kajoeramari) vergezeld van een staflid van het Bureau VIDS (24 mei 2012). Bij dit bezoek werd besloten dat een delegatie van Staatsolie naar Galibi zou afreizen om de gemeenschap van Galibi te informeren over het project. Ook werd overeengekomen dat na deze presentatie, de projectactiviteiten zouden kunnen worden voortgezet op basis van de bestaande afspraken (Bijlage 3). Na de vergadering in Paramaribo, vond een scopingsbezoek van Staatsolie plaats te Galibi. Tijdens dit bezoek, werd het project meer in detail gepresenteerd aan de gemeenschap en hadden de leden van de gemeenschap de mogelijkheid vragen te stellen. Van 14 tot 15 juli 2012 werden gegevens verzameld in de gemeenschap van Galibi. Voorafgaand aan de gegevensverzameling, werden de aankomst van de consultant en het Staatsolieproject toegelicht op de dorpsradio. De vraaggesprekken werden gevoerd met leden van de gemeenschap die de grootste kans hadden direct (en indirect) de invloed te ondervinden van het voorgenomen Rivier Seismisch project, waaronder degenen die voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van aangrenzende gebieden. Er werd gesproken met onder andere: 1. Inheemse vissers 2. Inwoners van Galibi werkzaam in de toerismesector 3. Andere inwoners van Galibi, vertegenwoordigende verschillende beroepsgroepen 4. Lagere overheidsfunctionarissen op ressortraads- en dorpsniveau 5. Leden van dorpsorganisaties De deelnemers aan het vraaggesprek waren zodanig geselecteerd dat de heterogeniteit van de Inheemse gemeenschap van Galibi werd weerspiegeld. Bijzondere inspanning werd gedaan het project te bespreken met vrouwen, jongeren, seniore burgers en andere meer kwetsbare delen van de gemeenschap. Een volledige lijst van de geïnterviewden is aangehecht als Bijlage 4. Op verzoek van de traditionele gezagsdragers van Galibi, werden de mogelijke gesprekspartners aan de onderzoekers voorgesteld door een lokale dorpsvertegenwoordiger. Kapitein Pané van Christiaankondre stond erop dat zijn lokale gids aanwezig zou zijn tijdens alle vraaggesprekken om erop toe te zien dat: “de door de consultant verschafte informatie duidelijk was voor de dorpelingen, en dat de informatie verschaft door de dorpelingen correct was”. De consultant gaf uiting aan de bezorgdheid dat de aanwezigheid van een derde tijdens de gesprekken de betrouwbaarheid van de antwoorden zou aantasten. Maar, het dorpshoofd (de kapitein) voerde aan dat in een traditionele samenleving zoals Galibi, er collectiviteit is en dat de belangen van het dorp op de eerste plaats staan. Om die reden was het van belang dat een geschoolde persoon uit het dorp tussenbeide kon komen als mensen 'verkeerde' antwoorden gaven. Aangezien de aanwezigheid van een lokale gids een noodzakelijk basisvereiste was voor de voortzetting van het veldwerk, hebben de onderzoekers met deze gidsen gewerkt (Figuur 2).
5
Figuur 2: De consultants in gesprek met kapitein Pané en een van de gidsen, de heer Aloema De geschatte locatie van mogelijk beïnvloede gemeenschappen in Marowijne, zowel die waaraan een bezoek is gebracht als die welke niet zijn bezocht, is weergegeven in Figuur 1. Vertegenwoordigers van Bureau VIDS waren actief betrokken in de voorbereidende fase van het project voor de planning en het doel van het bezoek van de consultant aan het dorp. Als adviserend orgaan heeft deze organisatie intensief contact met de lokale autoriteiten van Galibi. Een vertegenwoordiger van Bureau VIDS was aanwezig tijdens de eerste communicatie met de Inheemse gemeenschappen, maar niet tijdens de periode van de gegevensverzameling in Galibi.
3.3
Primaire gegevensverzameling bij organisaties in Paramaribo
In Paramaribo, besprak de consultant het project en legde zowel de relevante informatie als de bezorgdheid van de verschillende overheids- en niet-gouvernementele organisaties vast. Deze organisaties waren: Overheid Maritieme Autoriteit Suriname (MAS) Visserijdienst van het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) Natuurbeheer/LBB van het Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer (RGB) Stichting Natuurbehoud in Suriname (STINASU), welke ressorteert onder het Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer (RGB) Niet-Gouvernementeel World Wildlife Fund-Guianas (WWF-Guianas) Green Heritage Fund Suriname (GHFS) Organisatie van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) Een lijst van de geraadpleegde personen van deze organisaties is opgenomen als Bijlage 4.
6
3.4
Secundaire gegevensverzameling
Secundaire gegevens werden bijeengebracht van het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS), internetbronnen, rapporten van internationale organisaties (FAO), bestaande consultancyrapporten, en Staatsolie. Van bijzonder belang waren de sociaal specialistische studie voor Staatsolie nearshore seismisch onderzoek, door Heemskerk in 2010, de Rural Livelihood Assessment voor IFAD (Uiterloo 2011) en de studie Marauny Na’na Emandobo Lokono Shikwabana in de context van het Surinaams verdrag inzake biodiversiteit (Zaalman e.a. 2006).
3.5
Gegevensanalyse
Bestaande secundaire gegevens over milieu, sociaaleconomische, culturele en fysieke omstandigheden die van belang zijn voor het project (inclusief baseline gegevens over bestaand gebruik en activiteiten in de rivier- en het nearshore gebied) werden gecombineerd met informatie verkregen van de primaire gegevensverzameling om een beschrijving te kunnen geven van het sociaal milieu en de middelen van bestaan. Secundaire en primaire gegevensbronnen en bevindingen van de ecologische – geluid- en oppervlaktewater- gespecialiseerde studies, hebben geholpen bij het identificeren van de mogelijke negatieve sociale gevolgen en positieve voordelen van het voorgenomen Rivier Seismisch project. Deze bronnen vormden tevens de basis van de aanbevelingen inzake gepaste en uitvoerbare mitigerende maatregelen voor het vergroten van de positieve voordelen en voor het vermijden van de negatieve gevolgen voor het sociaal en economisch milieu, of waar zodanige maatregelen niet uitvoerbaar zijn, maatregelen voor het minimaliseren, mitigeren of compenseren van negatieve gevolgen.
4. Beschrijving van het Sociaal Milieu & de Middelen van Bestaan 4.1
Inleiding
Het studiegebied omvat de kustlijn van het district Marowijne en het Galibigebied en omgeving (Figuur 1). Er zijn vier hoofdgroepen van beïnvloede gemeenschappen: 1. Kleine vissers: De gemeenschap van kleine vissers in het gebied bestaat grotendeels uit Guyanese vissers op SK-boten, die hun boten aanmeren bij de verschillende aanlegsteigers tussen de monding van de Coppenamerivier en het district Commewijne. 2. Industriële vissers: De industriële vissers zijn voornamelijk trawlers die vissen op andere diepten in andere gebieden. Deze vissers zijn diepgaand beschreven in het algemene ESIA-rapport voor het Rivier Seismisch programma. We zullen geen gedetailleerde gegevens herhalen in dit addendum, maar nemen wel een korte paragraaf op over de vissers die gebruik maken van het zeegebied voor de kust van het district Marowijne in paragraaf 4.3. 3. Vrachtschepen: Vrachtschepen die gebruik maken van het nearshore-gebied langs de kust van het district Marowijne voor het vervoer van goederen tussen de Guianas, Venezuela en Brazilië. 4. De Inheemse gemeenschap van Galibi: De gemeenschap van Galibi is sterk afhankelijk van de aanwezigheid van zeeschildpadden die nestelen op haar stranden. Zeeschildpadden hebben traditioneel een culturele betekenis voor de gemeenschap en vandaag de dag vormt het schildpaddentoerisme de belangrijkste inkomstenbron in contanten voor de bewoners van Galibi.
7
Tot de mogelijk getroffen groepen in het Galibigebied behoren ook Inheemse vissers, die de zee gebruiken om in hun levensonderhoud te voorzien. Dit rapport beschrijft de structuur en functie van de gemeenschap, demografische en sociaal-culturele kenmerken, voornaamste economische activiteiten, afhankelijkheden en interacties van sociale componenten. Afgezien van Galibi, zijn er geen andere bewoonde gebieden in dit deel langs de kust van het district Marowijne.
4.2
Kleine vissers in het projectgebied
Boten met een Surinaamse Kustvaartvergunning (SK) mogen vissen in de offshore-zone tussen 0 en 9 vadem diep (0 en 16.641 m)2. Waar de mensen precies naartoe gaan om te vissen hangt af van (a) het seizoen, (b) het waterpeil en de maan, (c) vangstresultaten van andere vissers, en (d) vermeend risico van piraterij. SK-vissers maken gebruik van twee typen boten:
Houten boten met een dek die ‘gesloten type Guyanese’ boten of ‘inboard’ worden genoemd. Dit type boot blijft typisch twee tot drie weken op zee, in uitzonderlijke gevallen zelfs een maand. Open houten bouten die ‘open type Guyanese’ boten worden genoemd ofwel ‘cabin cruiser’, welke ongeveer twee weken op zee kunnen blijven.
Meer informatie over deze SK-boten is te vinden in Duijves & Heemskerk 2012). SK-boten worden niet gebruikt door vissers uit Galibi; de meeste van deze boten komen van aanlegsteigers uit Paramaribo en Commewijne, of van steigers die zelfs meer naar het Westen zijn gelegen.
4.3
Industriële vissers in het projectgebied
De meeste soorten industriële vissersboten mogen bij wet alleen vissen in wateren dieper dan 15 vadem en sommige zijn zelfs beperkt tot wateren die dieper zijn dan 28 vadem. De enige industriële vissersboten die zijn toegestaan in wateren met een diepte van 10 vadem zijn garnalentreilers (voor Xyphopenaeus kroyeri) en lijnvissers die doen aan makreelvangst. In het meest noordoostelijk deel van het studiegebied, snijdt de 10-vademlijn de geprojecteerde seismische onderzoekslijn (Figuur 3). Vandaar dat het in dit deel mogelijk is om garnalentreilers en lijnvissers op makreel tegen te komen. Dit betekent dat dit type industriële vissers, stakeholders zijn en op de hoogte gebracht moeten worden van de data waarop het seismische vaartuig wateren dieper dan 10 vadem zal aandoen.
2
Als vastgelegd in de vergunning van 2011 voor SK-vaartuigen afgegeven door de Visserijdienst van het Ministerie van LVV; F. Categorie Kust- en Zeevisserij. i1 Visvangst met gebruikmaking van ‘gillnets’ (ofwel zegen of haringnetten).
8
Figuur 3: Tien (10) en 15 vademlijnen in relatie tot het seismisch onderzoeksgebied
4.4
Vrachtschepen in het projectgebied
De Marowijnerivier is de drukste watertransportroute van Suriname. De meeste boten naar en van het binnenland, ook boten die de goudmijngebieden bevoorraden, leggen aan te Albina. Dit betekent dat ze helemaal niet in de buurt komen van het projectgebied. Volgens de MAS, is er niet veel commercieel vervoer op zee in het doelgebied. Zeeschepen die moeten varen van de haven in Paramaribo naar Moengo, varen over de Commewijne en de Cottica, landinwaarts. Dus komen ze ook niet in het doelgebied. Containerschepen die uit de haven van Paramaribo vertrekken met een internationale bestemming bevaren de diepe zee en varen niet langs de kust. De belangrijkste vrachtschepen die gebruik maken van de het gebied nabij de kust van de Marowijne zijn Braziliaanse en Venezolaanse boten (schoeners), met een laadvermogen van maximaal 50 ton. Ongeveer 20 schoeners varen iedere maand op en neer langs de kust. Deze schoeners hebben normaal
9
gesproken een agent in Paramaribo en berichten voor de diverse booteigenaars kunnen via hun Surinaamse agent worden verzonden.
4.5
Inheemse volkeren in het projectgebied
Het gebied van Galibi wordt bijna uitsluitend bewoond door de Kaliña, een Inheems volk; ze staan ook bekend als de Caribe, Cariña, Galibi, Galibí, Kali'na, Kalihna, Kalinya, Galibi Carib, Maraworno en Marworno. Deze etnische groep wordt gevonden in verscheidene landen aan de Caribische kust van Zuid-Amerika en op de kleine Antillen. In Suriname, zijn de Kaliña sterk vertegenwoordigd op de linkeroever van de Marowijne (Maroni) en op de oevers van de Coppename. De Kaliña-taal behoort tot de Caribische taalfamilie en ook wat cultuur betreft behoort dit Inheemse volk tot de Caribische Inheemsen. Het nu verlaten dorp Galibi is door de Kaliña omstreeks 1800 gesticht. Het dorp was oorspronkelijk gelegen op de linkeroever nabij de monding van de Marowijnerivier, in het huidige Galibi natuurreservaat. Nadat de Kaliña waren vertrokken uit dit dorp, vestigden zij zich in de aangrenzende dorpen Christiaankondre en Langamankondre (Figuur 4). Elk dorp heeft zijn eigen traditioneel gezag, met aan het hoofd het dorpshoofd (de kapitein). Ondanks de verdeling van de macht, handelen ze naar de buitenwereld toe als één gemeenschap en is er een nauwe samenwerking op het gebied van economische activiteiten, nutsvoorzieningen, onderwijs en gezondheidszorg. Om die reden worden in dit rapport de twee gemeenschappen beschreven als één: de Inheemse gemeenschap van Galibi.
4.6
Gewoonterechtelijke en wettige rechten van de Inheemsen
Suriname heeft vier hoofdgroepen Inheemsen (ongeveer 2,7 procent van de bevolking) en zes Marrongemeenschappen (ongeveer 11,4 procent van de bevolking), die leven in stamverband. De leden van deze groepen zijn afhankelijk van het bos en andere natuurlijke rijkdommen voor hun overleving, het beoefenen van de kostgrondcultuur, jagen, vissen en het verzamelen van bosbijproducten. Verder zorgt het bos voor geneesmiddelen, bouwmateriaal, gereedschappen en vele andere dingen voor dagelijks gebruik. Ondanks het feit dat ze in grotere mate geïntegreerd zijn in de nationale moderne geldeconomie, hebben de Inheemse en Marrongemeenschappen veel van hun oude culturele erfgoed behouden, inclusief de traditionele strategieën om in hun onderhoud te voorzien, kennis, bestuursstructuren en de culturele en spirituele uitingsvormen (bijv. religie, muziek, ceremonies) (Heemskerk 2005).
10
Figuur 4: Kaart van de Kaliña-gemeenschappen van Galibi en omstreken Bron: bewerkt naar Connelly 2001
Toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd van Nederland, werden de historische rechten van de Inheemsen en de Marrons om te wonen in en gebruik te maken van bepaalde gebieden niet opgenomen in het rechtskader van de nieuwe republiek. Het domeingrondbeginsel in de grondwet van 1986 verklaart alle grond waarop niemand een zakelijk recht heeft, tot eigendom van de staat. De Boswet van 1992 en het Besluit inzake Natuurbehoud van 1998 maken wel melding van gewoonterechtelijke rechten op grond en hulpbronnen. Toch zijn deze rechten ondergeschikt aan het vaag gedefinieerde ‘algemeen belang’. Na een conflict dat bekend staat als ‘de binnenlandse oorlog’ (1986-1992), committeerde de Surinaamse overheid zich tot het oplossen van het grondenrechtengeschil door de ondertekening van juridisch bindende nationale documenten (bijv. het Lelydorp-Vredesakkoord (1992), het Buskondre-protocol (2000)). Ook op internationaal gebied, verbond de Surinaamse overheid zich tot het respecteren van de rechten van Inheemse en in stamverband levende volkeren. Van 1977 tot heden, heeft Suriname diverse internationale verdragen geratificeerd waarin het toezegde de rechten van de Inheemsen te eerbiedigen, inclusief het Amerikaans Verdrag inzake de Rechten van de Mens (geratificeerd in 1986)
11
en de Verenigde Naties Internationaal Verdrag inzake de Eliminatie van alle Vormen van Rassendiscriminatie (CERD, geratificeerd in 1984). De Surinaamse grondwet van 1987 onderschrijft deze verplichtingen (artt. 105 en 103) door te stellen dat ingeval nationale en internationale wetten strijdig zijn met elkaar, het internationaal rechtssysteem prevaleert (Kambel en MacKay 2003). Verder, in twee gevallen die aanhangig gemaakt zijn voor het Inter-Amerikaans Hof van de Inter-Amerikaanse Mensenrechtencommissie (IACHR), is de Staat Suriname verplicht gesteld tot het afbakenen en begrenzen en het verlenen van een collectief recht over het grondgebied van traditionele (tribale) inwoners (Inter-Amerikaans Hof voor de Mensenrechten 2005, 2007)3. Tot heden heeft de Surinaamse overheid geen uitvoering gegeven aan deze verplichtingen. Daarnaast, in de Saramaka-zaak, heeft het Hof in een unanieme beslissing gesteld dat Suriname maatregelen moet aannemen om te waarborgen dat vrije, voorafgaande en geïnformeerde instemming wordt gegeven waar nodig, om te beantwoorden aan de rechten van de Saramaka, dat alle milieu- en sociale-effectenanalyses worden uitgevoerd en gepubliceerd en dat schadeloosstelling wordt gestort in een gemeenschapsontwikkelingsfonds ten bate van de Saramaka. De Kaliña van de Beneden-Marowijnerivier zijn een van de Inheemse volken van Suriname's kustgebied. De gewoonterechtelijke regels van de Kaliña behelzen gedetailleerde afspraken voor toegang tot land en hulpbronnen, beheer van natuurlijke rijkdommen en het beslechten van geschillen over deze aangelegenheden. Zoals andere Inheemse en tribale volken in Suriname, claimen de Kaliña voorouderlijke rechten op de gronden die ze al eeuwenlang bewonen. Omdat de dorpsinwoners een groot deel van de grond rondom de huidige dorpen, inclusief het Galibi-natuurreservaat, beschouwen als hun traditioneel gebied, worden regelingen inzake reservaten en andere door de Staat opgelegde initiatieven beschouwd als inbreuk op hun rechten (Connelly 2001).
4.7
Bestaande Sociaaleconomische Omstandigheden
4.7.1 Geschiedenis van de Inheemse bewoners van Galibi Inheemse gemeenschappen bestonden in het gebied van de Beneden-Marowijne al voor de komst van de Europeanen. Na de kolonisatie namen zowel het aantal etnische groepen als hun bevolkingsaantallen snel af. Toch, omdat geen plantages werden gesticht in dit deel van het land, werden de Inheemse inwoners grotendeels met rust gelaten. We weten niet zeker wanneer de dorpen Christiaankondre en Langamankondre zijn gesticht, maar wel dateren ze van vóór 1900. Vroeger, vóór midden-1900, had de gemeenschap van Galibi meer bosbedekking en was ze veel kleiner. De inwoners leefden alleen langs de waterkant en hun kostgrondjes lagen verder landinwaarts. Geplaagd door overstromingen en veranderingen in de kustlijn, trokken de mensen iets verder landinwaarts en dichter bij hun kostgrondjes. In de loop van de tijd werd de gemeenschap groter in termen van oppervlakte, omdat de mensen verder van elkaar vandaan gingen wonen, in plaats van in blokken samen te leven zoals ze gewend waren. In de 20ste eeuw veranderde het gebied van de Beneden-Marowijne snel vanwege het toegenomen contact met de buitenwereld. Albina en St. Laurent (FG) groeiden uit tot flinke steden; missionarissen bouwden kerken en scholen; en de Surinaamse Bauxiet Maatschappij (Suralco), begon bauxiet te ontginnen in het Moengo-Cotticagebied. In het ressort Galibi werd een grote kokosplantage aangelegd 3
Case of the Saramaka People v. Suriname, Vonnis van 28 november, 2007; Case of Moiwana village v. Suriname. Vonnis van 15 juni, 2005
12
en de inwoners van het vroegere dorp Galibi waren gedwongen te verhuizen. De aanleg van de OostWest verbinding in 1964 maakte Albina bereikbaar over de weg en betekende een forse toename van het verkeer tussen Paramaribo en de oostkust van Suriname (Zaalman et al. 2006). Een andere verandering welke van invloed was op de Inheemse volkeren van Galibi in de 20ste eeuw, was de instelling van de natuurreservaten in het gebied, voornamelijk ter bescherming van de zeeschildpadden die hun nesten maakten op de stranden van Galibi. Het natuurreservaat Wia Wia werd ingesteld (in 1966) langs de zeekust en het natuurreservaat Galibi (in 1969) nabij de monding van de Marowijnerivier. In 1986, kwam daar het Wanekreek-natuurreservaat bij, dat een groot deel van het Beneden-Marowijnegebied besloeg. Als hierboven vermeld, is de instelling van deze natuurreservaten op van oudsher Inheems grondgebied decennialang een bron van spanning geweest tussen de overheid en de Inheemse volken van het gebied (ibid.).
4.7.2 Demografie De totale bevolking van het district Marowijne telt 16.642 personen (ABS 2007), wat gelijk is aan ongeveer 3,4 procent van de totale bevolking van Suriname. Het district heeft een lage bevolkingsdichtheid (3,6 inwoners/km2), met concentraties in Moengo en Albina. Het gemiddeld aantal personen per huishouden is 4,2. Dit rapport concentreert zich op het ressort Galibi, het enige ressort van het district Marowijne waar de mensen langs de kust wonen. Het ressort Galibi beslaat een deel van de monding van de Marowijnerivier evenals een strook grond langs de kust (Figuur 5).
13
Figuur 5: Ressorten in het district Marowijne De belangrijkste gemeenschappen in dit gebied zijn de Kaliña-gemeenschappen van Langamankondre en Christiaankondre. Het dorpshoofd van Christiaankondre heeft een inwonertal van 900 personen aangegeven, van wie 300 wonen in Langamankondre en 600 in Christiaankondre. Dit cijfer sluit aan bij dat van Zaalman e.a. (2006), die ongeveer 800 personen hebben geteld in Galibi, en bij dat van de 2011 IFAD-analyse van de bestaansmiddelen, wat een schatting van 145 huishoudens met 800-900 personen vermeldt. Het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) geeft ietwat lagere aantallen op. In 2007, telde het ABS 671 personen woonachtig in het ressort Galibi, bij een bevolkingsdichtheid van 0,7 personen/km2(ABS 2007). Figuur 6 weerspiegelt de bevolkingsspreiding naar leeftijd en geslacht (ABS 2007). Van de 151 huishoudens in ressort Galibi, heeft 9,9 procent een vrouwelijk gezinshoofd (Figuur 7).
14
Figuur 6: Leeftijdsverdeling van de bevolking in ressort Galibi (ABS 2007) De tweede helft van de 20ste eeuw bracht diverse demografische veranderingen in de gemeenschap. Vanwege hun integratie in het nationaal onderwijssysteem, verlaten veel kinderen nu de gemeenschap na voltooiing van de basisschool. Ze gaan verder naar school in Albina of Paramaribo, en sommigen gaan naar Frans-Guyana of Nederland. Veel kinderen keren niet terug naar hun thuisgemeenschap nadat ze hun studie hebben afgemaakt. Bovendien zijn tijdens de binnenlandse oorlog heel wat mensen gevlucht naar Frans-Guyana, een overzees departement van Frankrijk aan de overkant van de rivier.
Figuur 7: Aandeel huishouden met vrouwelijk gezinshoofd in ressort Galibi (ABS 2007). De meeste inwoners van ressort Galibi zijn christenen of belijden een traditionele religie (Figuur 8). Er zijn verschillende kerken in ressort Galibi; twee kerken van het Volle Evangelie, een baptistenkerk, een rooms-katholieke kerk en een protestantse kerk (EBG). De grootste groep gelovigen behoort tot de Rooms-katholieke Kerk, die sinds de 19de eeuw aanwezig is in Galibi. De meerderheid van de inwoners van het ressort spreekt Kaliña als eerste taal; een lokale leerkracht heeft geschat dat 85 tot 90 procent van de huishoudens thuis Kaliña spreekt. In de overige huishoudens
15
wordt merendeels Sranantongo of Nederlands gesproken. Veel mensen van de gemeenschap van Galibi spreken Sranantongo en/of Nederlands als tweede en derde taal (Figuur 9).
Figuur 8: Religies beleden door inwoners van ressort Galibi (ABS 2007)
Figuur 9: Meest gesproken talen in de huishoudens van het ressort Galibi (ABS 2007)
4.7.3 Infrastructuur en diensten Huisvesting Galibi kent verschillende soorten huizen, variërend van huizen die volledig gemaakt zijn van zinkplaten en kleine houten gebouwtjes, tot grote moderne huizen van stenen of een combinatie van hout en stenen/cement. De meeste huizen hebben een latrine buitenshuis op het erf, terwijl andere binnenshuis een watercloset hebben. De meeste huizen hebben zinken daken maar sommige hebben een dakbedekking van palmbladeren (Figuur 10). Als onderdeel van het project huisvesting voor lage-inkomens (low income shelter project, LISP) hebben ongeveer 20 personen hulp ontvangen (2007). Deze mensen die in aanmerking kwamen voor hulp moesten een deposito van SRD 1084 storten; in ruil ontvingen ze SRD 10.840 om hun huis te bouwen of te renoveren. Personen die alleen hun huis wilden opknappen, konden een deposito van SRD 400 storten om een lening van SRD 4050 te krijgen. Om in aanmerking te komen voor deze ondersteuning, moest de aanvrager (1) minder dan SRD 600 per maand verdienen, (2) wonen in Galibi, en (3) ten minste één kind hebben (Uiterloo 2011).
16
Maar vanwege de hoge transportkosten waren de LISP-leningen voor velen van de inwoners ontoereikend om hun huis in Galibi to bouwen of te renoveren.
Figuur 10: Huizen in Galibi Beelden welwillend ter beschikking gesteld door Social Solutions en Staatsolie
Gezondheid De gemeenschap van Galibi heeft één kliniek. De kliniek is gebouwd met geld dat de dorpshoofden hebben ingezameld bij donoren terwijl de RGD (Regionale Gezondheidsdienst) meubilair, personeel en medicijnen heeft bijgedragen. De kliniek is vijf dagen per week open en wordt bemand door een gecertificeerde gezondheidswerker. De gezondheidswerker is een lokale inwoner van Galibi maar is opgeleid in Paramaribo en werkt al 15 jaar als zodanig in Galibi. Om de twee tot drie jaar krijgt hij een aanvullende follow-uptraining. De RGD-gezondheidswerker biedt primaire gezondheidszorg, zoals behandeling van verwondingen, hechtingen, gewone ziekten, bevallingen, pre- en postnatale zorg en vaccinaties. Een gepensioneerde dorpsbewoner assisteert de gezondheidswerker. Een arts uit Albina wordt verondersteld maandelijks spreekuur te houden, maar in werkelijkheid gebeurt dit niet altijd. Volgens de gezondheidswerker heeft de dokter Galibi de afgelopen drie jaar niet bezocht. De officiële reden voor zijn afwezigheid is gebrek aan vervoer. Patiënten kunnen worden verwezen naar de dokter in Albina en indien nodig, kan deze de patiënt doorverwijzen naar een specialist. Albina biedt tevens tandheelkundige zorg. Er is geen ziekenhuis in het gebied. Voor ziekenhuiszorg moeten de mensen naar Paramaribo.
17
In noodgevallen die niet lokaal behandeld kunnen worden, worden patiënten vervoerd in een toeristenboot met een grote buitenboordmotor. Indien de patiënt het kan redden, wordt hij naar Paramaribo gebracht, maar in meer acute gevallen, wordt hij gebracht naar St. Laurent, Frans-Guyana. De samenwerking met het ziekenhuis in St. Laurent is goed. Het kliniekgebouw is gefinancierd door de stichting Katholieke Noden, het resultaat van een project dat door VIDS samen met de dorpshoofden van Galibi is ingediend. De kliniek is officieel open van 9.0014.00 uur, maar de gezondheidswerker is 24 uur per dag beschikbaar voor noodgevallen. Medicijnen worden gehaald in Albina en de voorraden zijn voldoende. Behalve de arts in de kliniek, heeft de gemeenschap ook twee traditionele genezers (piai) die mensen behandelen met spirituele en natuurlijke elementen. Ongeveer 50 procent van de inwoners van Galibi consulteren de piai ten minste eens in de zoveel tijd. De piai is een traditie en vervult een behoefte; mensen geloven in zijn genezende kracht om zowel fysieke als metafysische problemen op te lossen. Verder is er een vrouw die kruidenbaden klaarmaakt, in het bijzonder voor mensen met liefdesproblemen. Er werd aangegeven dat de relatie tussen de RGD-gezondheidswerkers en de traditionele genezers goed is. Beiden verwijzen hun patiënten naar elkaar als ze van mening zijn dat dit het genezingsproces zal bevorderen. Met betrekking tot de meest algemene gezondheidsproblemen voor volwassenen in het dorp, noemde de RGD-gezondheidswerkers verhoogde bloeddruk, diabetes mellitus, spier- en gewrichtspijnen bij de ouderen. Onder de kinderen komen diarree en verkoudheid het meest voor. Volgens de gezondheidswerker is de vaccinatiedekking in het dorp bijna 100 procent. In de perceptie van de RGD-gezondheidswerker, is het grootste probleem in Galibi in termen van gezondheidszorg het gebrek aan een ambulanceboot voor spoedgevallen. In het toeristisch seizoen is het soms moeilijk aan vervoer te komen omdat alle boten bezet zijn. Spoedgevallen die medische evacuatie vereisen, doen zich eens in de drie jaar voor.
Onderwijs Ressort Galibi heeft één openbare lagere school, namelijk de RK Sint Anthoniusschool (Figuur 11). Deze school is opgericht in de jaren 70 van de vorige eeuw. De school telt zeven leslokalen; één voor kleuters en één voor elk van de leerjaren 1 tot en met 6. De school telt 180 leerlingen met zeven leerkrachten en één schoolhoofd. Diverse stichtingen helpen de school met materiaal. De school beschikt niet over een bibliotheek, maar de kinderen kunnen gebruik maken van de bibliotheek in het overheidsgebouw. Vrijwel alle kinderen (~ 95%) die in de eerste klas beginnen, maken de school af. Verder heeft een lokale leerkracht gerapporteerd dat er niet veel kinderen zijn die blijven zitten of vroegtijdig uitvallen. Kinderen in de leerjaren 5 en 6 hebben twee keer per week, ook in de middaguren school. Zes van de zeven leerkrachten komen uit Galibi, en drie van hen wonen nog steeds in het dorp. Eén leerkracht en het schoolhoofd zijn afkomstig uit Paramaribo.
18
Figuur 11: RK St. Antoniusschool Galibi en de speelplaats voor de school (Uiterloo 2011) Wanneer schoolkinderen van Galibi klasse zes afsluiten, moeten ze naar Albina, Moengo of Paramaribo voor middelbaar onderwijs. In Albina zijn er diverse openbare middelbare scholen. Het duurt 1,5 uur om met de schoolboot van het Ministerie van Onderwijs (MINOV) te gaan naar Albina, dat op een afstand van 30 km van het dorp is gelegen. De schoolboot vertrekt elke ochtend om 5:30 uur uit het dorp. Dit schooljaar 2011-12, zijn er ongeveer 23 kinderen uit Galibi die in Albina op school gaan. Daarnaast is er een aantal kinderen dat de technische school in Moengo (ENO/ETO) bezoekt. Deze kinderen reizen elke dag tussen hun gemeenschap en Moengo; een tocht die ongeveer 2,5 uur duurt. Zij die onderwijs volgen op een hoger of specifieker niveau, moeten verhuizen naar Paramaribo voor de studie en onderdak zoeken in een internaat of een huis huren of bij familie gaan blijven. In 2011, gingen 28 studenten uit Galibi op school in Paramaribo. Verder waren er zes studenten die aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname studeerden (Uiterloo 2011). Er zijn af en toe mogelijkheden voor vakonderwijs in het dorp, met name op het gebied van toerisme. In 2000, werd door de UNDP een training gefinancierd voor toergidsen en andere mensen in de toerismesector, inclusief cursussen in marketing en boekhouden. In 2008 werd een andere training aangeboden door STS/UNESCO. Vrouwenorganisaties uit Paramaribo hebben workshops georganiseerd voor de vrouwenorganisatie van Galibi. De onderwerpen varieerden van het maken van kunstnijverheidsproducten tot geweld tegen vrouwen en voorbehoedsmiddelen.
Transport De reis van Paramaribo naar Albina duurt ongeveer drie uur. Van daaruit moet de trip naar Galibi met de boot worden vervolgd. Deze bootreis duur ongeveer anderhalf uur, afhankelijk van het getijde en het weer. De hoofdweg van Paramaribo naar Albina is een eenbaansweg die deels in slechte staat verkeerd vanwege langdurige onderhoudswerkzaamheden. In Galibi zelf zijn er geen verharde wegen. Omdat Galibi niet via de weg bereikbaar is, gebeurt alle vervoer van en naar het dorp met de boot. Twee schoolboten brengen de kinderen dagelijks van Galibi naar Albina 's ochtends vroeg en terug naar huis in de namiddag (Ministerie van Onderwijs). Sommigen van de schoolkinderen moeten met de bus van Albina naar Moengo.
19
De mensen nemen ook de boot om boodschappen te halen, familie in andere plaatsen te bezoeken, te gaan werken in andere plaatsen en als deel van een langere reis. Riviertransport naar Albina en FransGuyana wordt niet verzorgd door de overheid, maar alleen door particuliere bootsmannen. Inwoners van het dorp proberen merendeels een lift te krijgen van vissers of anderen die een boot hebben en een trip naar Albina hebben gepland. Een enkele reis kost SRD 25. Marktverkopers betalen extra voor hun producten. Mensen die niet van het gebied zijn, betalen SRD 75 voor een enkele reis met de boot.
Openbare Diensten Een dieselgenerator van het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen (Figuur 12) zorgt voor elektriciteit, maar vanwege de schaarste aan diesel is er alleen elektriciteit in de avonduren tussen 6 en 11 uur. Omdat brandstof niet altijd op tijd geleverd wordt door de overheid, zit het dorp soms zonder elektriciteit. Bijna alle huizen (90%) zijn aangesloten op de generator en de bewoners moeten betalingen doen aan de dorpskas voor het gebruik van elektriciteit. Indien nodig, kan geld uit dit fonds worden gebruikt om extra brandstof te kopen. Sommige huishoudens hebben een eigen generator.
Figuur 12: Krachtcentrale in Galibi Tot voor kort moest bronwater worden gebruikt en – in de regentijd – regenwater (Zaalman e.a. 2006) (Figuur 13). Volgens de gegevens van 2011, moest de gemeenschap van een deel van het dorp (Langamankondre) water opvangen bij tappunten (Uiterloo 2011).
Figuur 13: Waterbronnen en emmers in Galibi vóór het FOB-waterleidingproject. Recentelijk werd een drinkwatervoorzieningproject opgezet in opdracht van de stichting FOB, Ministerie van Regionale Ontwikkeling en in samenwerking met het Ministerie van Natuurlijke
20
Hulpbronnen en de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (Figuur 14). Dankzij dit project, hebben alle erven een erfkraan waaruit water getapt kan worden. Dit water is gratis. Deze watervoorziening is nog niet optimaal en regelmatig, en daarom vullen de mensen emmers water in geval van nood. Een watertoren is nodig om het project te finaliseren. Het is niet bekend wanneer dit zal worden opgezet en door wie.
Figuur 14: Projectbord 'Drinkwatervoorziening Langamankondre en Christiaankondre'. Galibi is binnen bereik van mobiele telefoonnetwerken. De ‘providers’ (ofwel dienstverleners) die actief zijn in dit gebied zijn Digicel en TeleG, en de Franse provider Orange. Toegang tot nationale radiouitzendingen is beperkt tot radio Sky, SRS, Radio 10 en Apintie. Lokale radio-uitzendingen zijn mogelijk vanwege de stichting Umari. Ook kunnen vier Franse radiostations worden opgevangen. De uitzendingen zijn in het Frans of Patois, welke talen voor de meeste inwoners van Galibi enigszins verstaanbaar zijn. Toegang tot nationale televisie is beperkt tot ATV en STVS. Er is geen postkantoor en brieven naar en van de dorpen worden bezorgd via de Basja of de Kapitein. Huishoudelijk afval werd vroeger getransporteerd naar een stortplaats in het bos door de stichting Duurzaam Beheer Aloesiake (Stidunal). Deze stichting had een ATV voor het vervoer van vuilnis, maar deze ATV is kapot. De mensen betaalden SRD 1 per zak voor het transport. Organisch afval wordt door de inwoners zelf begraven. PET-flessen worden apart gehouden voor ophaal door de stichting SUWAMA (Suriname Waste Management). De dorpsbewoners gaven aan dat deze organisatie niet altijd de flessen ophaalt wanneer dit nodig is. Een projectvoorstel voor een vuilverbrandingsinstallatie is ingediend bij Koksijde.
4.7.4 Stedenband Koksijde Sinds 2008 bestaat een stedenband tussen Galibi (en Albina) en de gemeente Koksijde, België. Deze stedenband is een partnerschap met samenwerking op gelijke basis. De autoriteiten van zowel Galibi als Koksijde wisselen ervaringen uit en delen kennis met elkaar. De autoriteiten en hun diensten nemen een centrale plaats in, zij dragen de stedenband, hebben hem ontworpen en ontwikkelen hem. De stedenband is zeker geen politieke uitwisseling. Vlaamse lokale autoriteiten kunnen, waar nodig, technische en managementexpertise delen met hun collega's in Galibi en omgekeerd. Goed plaatselijk
21
bestuur is essentieel voor de ontwikkeling van een land van een volk, is de gedachte. Galibi krijgt ondersteuning van de stedenband voor diverse gebieden, zoals onderwijs, economie, sport, recreatie.
4.7.5 Overheidsvertegenwoordiging Een aantal ministeries en overheidsinstanties zijn lokaal vertegenwoordigd in de Kaliña gemeenschap Galibi. In 2009 werd een overheidskantoor opgezet. In dit kantoor zijn het Ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting (SOZAVO), het Centraal Bureau Burgerzaken (CBB), de Bestuursdienst en een bibliotheek gehuisvest. Dit biedt de bewoners van dit gebied gemakkelijker toegang tot deze overheidsinstanties. Voor diensten van andere ministeries of voor die welke niet worden aangeboden door de lokale kantoren, moeten de bewoners afreizen naar Albina of Paramaribo. Een politiestation ontbreekt en is nodig in Galibi. Tot nog toe zijn de bewoners afhankelijk van de politie van Albina. In noodgevallen duurt het 45 minuten om politieondersteuning in het dorp te hebben.
4.7.6 Werkgelegenheid & lokale economie Een groot deel van de gezinnen in Galibi kan worden beschreven als arm of zeer arm naar nationale standaarden. De plaatselijke RGD-kliniek heeft 78 mannen en 100 vrouwen geregistreerd als zeer arm (onvermogenden) en 191 mannen en 184 vrouwen als arm (minvermogenden). Deze cijfers vertegenwoordigen bijna de volledige volwassenen populatie van Galibi. Officiële classificatie bij het Ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting als on- of minvermogend biedt toegang tot een medische kaart. Met deze kaart, is de toegang tot primaire gezondheidsdiensten en diverse andere medische diensten gratis. Galibi was traditioneel een vissersdorp. De sociale en economische structuren zijn enigszins veranderd, maar visserij is nog steeds een belangrijke activiteit in het gebied. De inwoners verkopen hun vis vers, gedroogd of gezouten op de markt van St. Laurent en/of Albina. De populairste marktdagen zijn woensdag en zaterdag. Lokale bewoners die verplichtingen hebben op de markt in Frans-Guyana, kunnen een laissez faire aanvragen om het land binnen te komen. Jagen wordt in mindere mate gedaan, maar zij die jagen, proberen hun buit te verkopen in St. Laurent. De afgelopen paar jaar is er een toename geweest in landbouwactiviteiten. Cassave is het voornaamste gewas. Dit wordt gebruikt om atyupo (peprewatra), kasiriepio, kasiri (cassavebier) en cassavebrood te maken welke voornamelijk ook in St. Laurent worden verkocht. Een paar jaar reeds is toerisme een belangrijke bron van inkomsten voor de dorpsbewoners van Galibi. Veel mensen verdienen hun brood door toeristen te vervoeren tussen Galibi en Albina of de schildpadstranden. Ze gidsen ook groepen op schildpaddentoer, verkopen kettingen, armbanden en andere kunstnijverheidsproducten aan toeristen en exploiteren vakantiehuizen. Er zijn drie bakkers en één bakker die op bestelling werkt. Lokale dorpsbewoners werken in een van de vier kleinere kruidenierswinkels of in de supermarkt. Geen van deze winkels is het eigendom van Chinezen. Andere mensen hebben een baan in de handelssector, overheidssector of bedrijfssector.
4.8
De Inheemse kleine visserijsector
Tot 1987 waren de lokale vissers georganiseerd in een vissersvereniging. Meer dan eens zijn er pogingen geweest deze vereniging nieuw leven in te blazen, maar zonder resultaat. Enkele jaren terug,
22
heeft een Franse onderzoeker alle vissers in Galibi in kaart gebracht. Dit resulteerde onder andere in een overzicht van 35 namen van vissers, boottypen en soorten netten. Hoewel de gegevens iets verouderd zijn, zijn ze nog wel nuttig en verkrijgbaar in het dorp.
4.8.1 Vistijden en -seizoenen Vissen gebeurt op de rivier, maar ook op zee, in kreken en zwampen. Gemiddeld trekken de vissers er 3 tot 4 keer per week op uit om te vissen, zowel overdag als 's nachts. Hoe vaak de vissers van Galibi uitvaren, hangt af van wat ze vangen. Als ze een goede dag hadden, blijven ze de volgende dag thuis. Het hangt ook af van marktdagen en hun financiële situatie. Wanneer ze dringend behoefte aan contanten hebben, gaan ze vaker vissen. Op zee en in de monding van de Marowijnerivier blijft het visbestand vrijwel ongewijzigd het hele jaar door. Er zijn geen seizoenen voor het vissen op zee. Maar, in de droge tijd wordt er wel minder gevist. Dan gaan de mensen naar de kreken en zwampen. Tijdens het schildpaddenseizoen wordt 's nachts minder gevist vanwege het risico dat schildpadden verstrikt raken in de netten die daardoor vernietigd worden.
4.8.2 Visgebieden en -technieken In wezen zijn alle visgronden in het Galibigebied vrij toegankelijk voor alle vissers van de gemeenschap. Elk dorp in het Beneden-Marowijnegebied heeft zijn eigen traditioneel visgebied. Vissers van Galibi vissen meestal in de monding van de Marowijnerivier en langs de kust van de Atlantische Oceaan. Ze gaan niet voorbij de 'eilanden' wanneer ze de riviermonding op gaan, en ongeveer 6-7 km buiten de kust wanneer ze naar zee gaan. Een andere visser beschreef de vierde boei als het verste punt. Dit betekent dat de vissers van Galibi niet komen in het seismisch onderzoeksgebied. De bewoners van Galibi vissen ook in zwampen. Visserij wordt ook beoefend nabij Bigi Santi. Vissers van Galibi gaan ook naar Frans-Guyana, hoewel dit officieel verboden is vanwege de wettelijke beperkingen. Boswachters van de overheidsdienst Natuurbeheer (NB) patrouilleren de schildpadstranden in de natuurparken van Galibi en Wia Wia. Deze boswachters beperken het vissen in de zone waarbinnen gedurende het schildpadseizoen niet gevist mag worden, namelijk 15 km buiten de kustlijn. De Kaliña maken gebruik van diverse visserijtechnieken. Deze technieken variëren tussen kreek- en zeevisserij. Zeevissers maken het vaakst gebruik van een drijfnet met mazen van verschillende grootte tussen 1 3/4 en 4 inch (Figuur 15). Deze netten hebben een lengte van tussen 100 m en 900 m, en zijn tussen 2,5 en 7,0 meter hoog. Bovendien gebruikt één visser naar verluidt een lange lijn (350 m). Alle vissers vissen op geschubde vis en gladde vis. De vissen die worden gevangen, worden ofwel op ijs gezet of gerookt voordat ze naar de markt in Albina of St. Laurent worden gebracht. De marktdagen te St. Laurent zijn zaterdag en woensdag, en vandaar dat er op deze dagen relatief minder vissers de zee op gaan.
23
Figuur 15: Visnet drogend in de zon
4.8.3 Vergunningen en boottypen Inheemse vissers hebben geen visserijvergunning nodig omdat vissen wordt beschouwd als een van hun traditionele activiteiten om in hun levensonderhoud te voorzien. In 1979 maakt de overheid een aanvang met het tellen en wegen van de vissersboten in Galibi om ze te registreren voor de belastingautoriteiten, met het doel belastingen te innen. Jaren later, arriveerden de eerste belastingaanslagen. Het dorpshoofd heeft ervoor gezorgd dat dit systeem werd opgeheven. Een recent onderzoek in Galibi telde 32 vissersboten, die alle waren gecategoriseerd als “Kaliña korjaal” (Figuur 16). Er zijn echter verschillende subtypen. De meeste vissers uit Galibi maken gebruik van een houten piakaboot, sommige anderen van een biloboot (kustboot) (Figuur 16). Eén visser gebruikt een kleine Guyanese vissersboot. Dit zijn relatief eenvoudige houten boten zonder dek of cabine, variërend in lengte tussen 7,5 en 10,4 meter. Der vissersboten zijn voorzien van buitenboordmotoren met een capaciteit van tussen 9,9 PK en 40 PK. Alle vissers vertrekken met drie man op een boot.
Figuur 16: Vissersboten aan de waterkant
24
5. Organisaties 5.1
Inheemse organisaties actief in het projectgebied
De belangrijkste organisaties welke de Inheemse volken van het Beneden-Marowijnegebied, inclusief Galibi, vertegenwoordigen zijn de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) en de Commissie Landrechten Inheemsen Beneden-Marowijne (CLIM). In 1992, werd de VIDS opgericht met als hoofddoelen de juridische erkenning en bescherming van de Inheemse volken van Suriname en de duurzame ontwikkeling van Inheemse gemeenschappen. Vanaf 2002, heeft de Stichting Bureau VIDS een kantoor in Paramaribo van waaruit activiteiten worden gecoördineerd. Er is een onderscheid tussen de VIDS (de Inheemse Dorpshoofden) en de Stichting Bureau VIDS. VIDS is een organisatie van traditionele gezagsdragers en heeft er bewust voor gekozen geen rechtspersoon op basis van het Burgerlijk Recht te zijn. Stichting Bureau VIDS, daarentegen, functioneert als de werkarm van de VIDS en is een rechtspersoon (Bruin 2008). Het Bureau VIDS assisteert Inheemse gemeenschappen onder andere in hun mondelinge en schriftelijke communicatie met beleidsmakers en de pers. Het Bureau VIDS heeft de gemeenschap van Galibi ook bijgestaan bij het onderhavig project en als een vertegenwoordiger was het ook aanwezig tijdens alle communicaties tussen de Inheemse gemeenschap en Staatsolie/de consultant. De CLIM is de lokale werkarm van de VIDS in het Beneden-Marowijnegebied. Deze Commissie werd geïnstalleerd in 2003, en houdt zich bezig met alle activiteiten die gerelateerd zijn aan grondenrechten, grondgebied en natuurlijke rijkdommen in het Beneden-Marowijnegebied, inclusief Galibi. De CLIM bestaat uit acht dorpshoofden plus één vertegenwoordiger van elke gemeenschap. Vanaf 2005, heeft de CLIM haar eigen kantoor in Marijkedorp. Contactpersoon: Loreen Jubitana, Bestuursvoorzitter Tel: +597 520130 Op een lager niveau heeft de gemeenschap van Galibi diverse lokale organisaties, waaronder: Stichting Umari4 Deze stichting werd opgericht in 1989 met als belangrijkste doel het ontwikkelen van Galibi na de binnenlandse oorlog. De stichting begon met het verzamelen van basisbehoeften zoals medicijnen, schoolbenodigdheden, kleding en met de wederopbouw van de polikliniek. De voornaamste activiteit van de stichting is het lokale radiostation dat elke avond drie uur uitzendt en dat wordt ontvangen in
4
Umari: Verenhoofdtooi
25
de twaalf dorpen tussen Albina en Galibi. Haar laatste project was het herstel van het radiostation in 2011, gefinancierd door het WWF. Staatsolie heeft nu een project voor de aanleg van een sportcomplex goedgekeurd. Contactpersoon: Dhr. Vincent Aloema, Galibi Vrouwenvereniging Worian UWAPONAKA5 Deze vereniging is opgericht in 1980. Het hoofddoel is vrouwen progressief te maken en onafhankelijk van de man. De groep telt ongeveer vijftig vrouwelijke leden. De vereniging is eigenaar van een souvenirwinkel in het dorp en verkoopt kunstnijverheid gemaakt door haar leden. Andere activiteiten omvatten bezoeken aan kunstnijverheidsworkshops in Paramaribo, het organiseren van workshops over kwesties als geweld tegen vrouwen en voorbehoedsmiddelen en het organiseren van activiteiten tijdens nationale feestdagen. Contactpersoon: Mw. Marijke Hariwanari, Galibi
5.2
Overheidsorganisaties
5.2.1
Onderdirectoraat Visserij
Het Onderdirectoraat Visserij, voorheen genaamd de Visserijdienst, is verantwoordelijk voor de uitvoering van het visserijbeleid van de overheid en voor controle op de naleving van wettelijke visserijvoorschriften. Het Onderdirectoraat Visserij oefent geen controle uit op zee. Controle op SKboten wordt uitgeoefend door de registratie van hoe vaak deze boten vis verkopen. Boten die niet regelmatig hun vis verkopen op Surinaamse aanlegsteigers worden ervan verdacht de vis illegaal te verkopen (in Guyana) en verliezen bijgevolg hun vergunning. Het Onderdirectoraat Visserij zet zich ervoor in alle vis die in Suriname aan wal wordt gebracht, te registreren. Stafleden trekken langs de voornaamste havens en aanlegsteigers om het gewicht en de soort vangst van binnenvarende boten te registreren. Vissers die buiten het zicht van de LVVfunctionaris aanmeren, moeten hun vangst zelf bij het onderdirectoraat aanmelden. Contactpersoon: Dhr. IJspol Onderdirectoraat Visserij Tel: 472233/476741
5
Worian Uwaponaka: vrouwen voorwaarts
26
5.2.2
Stichting voor Natuurbehoud Suriname (STINASU)
De Stichting voor Natuurbehoud Suriname (STINASU), opgericht in 1969, is een overheidsinstantie voor natuurbehoud met als missie het beschermen van “de natuur(monumenten) van Suriname door het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek, natuureducatie en natuurtoerisme.” (Stinasu 2012) 6. STINASU is actief in de projectgebieden als beheerder van de schildpaddenstranden van Babunsanti, gelegen nabij het dorp Galibi, en ze organiseert toeristische trips naar het gebied. Op het strand van Babunsanti worden eco-vakantiehuisjes geëxploiteerd. Deze vakantiehuisjes zijn alleen aantrekkelijk als er echt schildpadden zijn op het 4-5 km lange strand. STINASU is niet vertrouwd met de mogelijke effecten van seismisch onderzoek op schildpadden. STINASU monitort het aantal schildpadden dat het strand opkomt, het aantal schildpadden dat nestelt en het aantal dat met succes nestelt. Contactpersoon: Dhr. Dragman, Bestuursvoorzitter Tel: +597 476597/427102
5.2.3
De Dienst 's Lands Bosbeheer (LBB) en de Afdeling Natuurbeheer (NB)
De Dienst 's Lands Bosbeheer (LBB) is verantwoordelijk voor de instelling van en het toezicht op het beheer van beschermde gebieden, waaronder de stranden waarop de schildpadden hun eieren komen leggen. De afdeling Natuurbeheer (NB) van LBB is verantwoordelijk voor het dagelijkse beheer van de beschermde gebieden. Drie beschermde gebieden zijn gelegen nabij het projectgebied: het Galibinatuurreservaat, het Wia Wia-natuurreservaat en het Wanekreek-natuurreservaat7. NB oefent geen activiteiten uit in het offshore-gebied en de zone waarbinnen gedurende het schildpadseizoen visserij verboden is, eindigt 15 km vanaf de kustlijn. Het is belangrijk aandacht te schenken aan de schildpadden in het Galibi-gebied en geen activiteiten te plannen in het schildpaddenseizoen, hoewel de Aitkanti-schildpad niet seizoensgebonden is. Contactpersonen: Dhr. Esajas, waarnemend hoofd LBB Mw. Sakimin, hoofd afdeling Natuurbeheer Tel: +597 479431/479466
6
Stinasu website: http://www.stinasu.com/. Bezocht op 18 juli 2012
7
Specifieke locaties van het Galibi-natuurreservaat in Bijlage 6.
27
5.2.4
Maritieme Autoriteit Suriname (MAS)
De Maritieme Autoriteit Suriname (MAS) is “de organisatie die toezicht houdt op de naleving van de wettelijke voorschriften voor de zeevaart. De MAS garandeert een veilige en efficiënte doorvaart van zeeschepen naar en van Suriname op basis van internationaal aanvaarde standaarden, voorschriften en verdragen geratificeerd door Suriname” (MAS 2012)8. De directeur van de MAS is de havenmeester van de haven te Paramaribo. De activiteiten van de MAS zijn merendeels gericht op de binnenlandse scheepvaart en MAS heeft geen permanente of regelmatige aanwezigheid op zee. Ze voeren ook geen controle uit op vissers; alleen in geval van incidenten, onderzoeken ze de kwestie. In het Galibi-gebied kunnen diverse boten gevonden worden langs de kust. De MAS maakte melding van de treilers en SK-boten van Paramaribo, houten Venezolaanse SC-vissersboten (groter dan de Surinaamse SK-boten), Franse vissersboten en de Braziliaanse en Venezolaanse schoeners (< 50 ton boot waarmee verschillende soorten goederen worden vervoerd). Er zijn ongeveer dertig Venezolaanse vissersboten die een maand blijven op zee en twintig schoeners die maandelijks op en neer varen. De MAS adviseert contact te maken met de vissers op de treilers, SK-boten via de media. Alle schoeners hebben een agent in Suriname met wie ook via de MAS contact kan worden gemaakt. Contactpersonen: Mw. Bellamy, Staflid Dhr. Aloeboetoe, Staflid Tel: +597 474575
5.3 5.3.1
Niet-gouvernementele organisaties World Wildlife Fund for nature (WWF) - Guianas
WWF Guianas concentreert zich op vijf werkgebieden in de Guiana's: Sustainable Forest Management (duurzaam bosbeheer),
Gold mining Pollution Abatement (bestrijding van vervuiling door de
goudsector), Protected Areas (beschermde gebieden), Wildlife Conservation (bescherming van in het wild levende dieren) en Marine Turtle Conservation (bescherming van zeeschildpadden). WWF heeft uiting gegeven aan haar bezorgdheid over seismisch onderzoek, met name seismisch onderzoek op de rivieren. Er zijn allerlei aannames over dit type onderzoek, maar deze aannames zijn nog niet onderzocht. Een voorbeeld is het effect van geluid op zeekoeien. Geluidsgolven zullen in de rivier terugkaatsen waardoor hun effectgebied nog veel groter word. Er wordt nog niet wijdverspreid in de wereld gebruik gemaakt van seismisch onderzoek, maar Suriname past het toe in alle rivieren en estuaria. Het potentiële effect kan enorm zijn op schildpadden, zeekoeien en dolfijnen. Recent zijn zelfs 8
MAS website: http://www.mas.sr/index.php?lang=en. Bezocht op 30 juni 2012
28
walvissen waargenomen in blok 47. Er is onvoldoende onderzoek gedaan om de eventuele risico's te bepalen. Het is aan Staatsolie om aan te tonen dat er geen effecten zijn voordat ze begint met haar activiteiten. Cumulatieve effecten moeten ook in overweging worden genomen. Wat mitigatie betreft, is het nodig dat er goed getrainde waarnemers aan boord zijn en dat de activiteiten opstarten met een 'soft-start' procedure. Maatregelen moeten worden genomen aan boord van de boten en voor de streamer, om te voorkomen dat dieren verstrikt raken. Ook moet er een beheersplan zijn. WWF beseft dat olie en gas tot de belangrijkste ontwikkelingen behoren, maar ze leiden er wel toe dat onverantwoordelijke risico's worden genomen. Contactpersoon: Laurens Gomes, Country Manager Suriname Tel: +597 422357 toestel 114
5.3.2
Green Heritage Fund
De stichting Green Heritage Fund Suriname (2005) werd opgericht ter ondersteuning van activiteiten welke bijdragen tot het bevorderen van het groene imago en het cultureel erfgoed van Suriname. Het programma van de stichting is grotendeels gericht op onderzoek naar en de bescherming van dolfijnen. Tot heden heeft GHFS haar onderzoek beperkt tot het estuarium van de Surinamerivier en is de stichting niet direct of indirect betrokken bij welke activiteiten dan ook in het voorgestelde gebied voor het seismisch onderzoek. De vertegenwoordigers van de stichting hebben dan ook geen dolfijnen waargenomen in Blok IV. Echter, gezien het feit dat de Sotalia guianensis een zeedolfijn is die leeft in de ondiepe delen van de oceaan (boven het continentaal plat) langs de hele kust van Zuid-Amerika, is het verwachtbaar dat deze dieren ook het voorgestelde seismisch onderzoeksgebied aandoen.
De stichting Green Heritage Fund Suriname heeft geen veldonderzoek gedaan naar de effecten van seismisch onderzoek op dolfijnen. Wel is een deskstudie gedaan in samenwerking met Erich Hoyt (lid van de IUCN Cetacean specialist group). Een van de belangrijkste conclusies van de deskstudie is de bevinding dat de effecten van seismisch onderzoek niet rechtstreeks meetbaar of bekend zijn omdat het kenmerkende is dat er onvoldoende gegevens over zowel de betrokken dieren als hun habitat beschikbaar zijn. De stichting GHFS doet als aanbeveling dat de maatschappij een gedegen studie maakt van de publicatie van Parsons, et al. “A critique of the UK’s JNCC seismic survey guidelines for minimizing acoustic disturbance to marine mammals: Best practice?” Een tweede aanbeveling is dat onderzoek wordt uitgevoerd naar de spreiding, dichtheid en seizoensgebonden aanwezigheid van walvissen (Cetacea) en dolfijnen in het doelgebied. De voorzitter van de stichting benadrukt dat, zoals geconcludeerd in de genoemde publicatie, het feit dat dieren zijn waargenomen in het gebied en niet
29
zichtbaar bang zijn voor een vaartuig waarvandaan seismisch onderzoek wordt verricht, niet betekent dat er geen significant effect is. Met andere woorden, het ontbreken van bewijs is niet gelijk aan het ontbreken van een effect van onderwatergeluiden op Cetacea.
Contactpersoon: Monique Pool, Bestuursvoorzitter Tel: +597 8574990
5.4
Lopende en Geplande Ontwikkelingen
5.4.1 OAS-zaak Ondersteund door de Vereniging Inheemse Dorpshoofden Suriname (VIDS), hebben de Kaliña van Galibi herhaaldelijk geprotesteerd tegen het niet eerbiedigen van hun gewoonterechtelijke rechten door de Staat. Onder andere betreuren de Kaliña van Galibi het feit dat het Galibi-natuurreservaat, een wereldberoemde plek met een oppervlakte van ongeveer 400 hectare waar zeeschildpadden hun eieren komen leggen, is opgericht zonder dat zij daarover geraadpleegd zijn of daarvoor hun toestemming hebben gegeven. De heer Pané, een van de dorpshoofden, heeft over deze kwesties als volgt gesproken: “De Inheemsen zijn de eerste en oorspronkelijke bewoners van het land. Wij hebben een eeuwenoude relatie met onze gronden en met de omgeving waarin we wonen. […] [De] beschermde gebieden […] zijn ingesteld zonder onze toestemming. In geval van het beschermde gebied van Galibi, is een delegatie van de overheid naar Galibi gekomen voor enkele uren. Ze hebben de toenmalige dorpshoofden bedrogen en voor de gek gehouden door te zeggen dat ze alleen van plan waren wat onderzoekingen te doen in het gebied. Toen ze drie maanden daarna terugkwamen, was het gebied al beschermd gebied verklaard door de overheid. De Inheemsen moesten toen onmiddellijk verhuizen en alle activiteiten in het gebied stopzetten. […] Ondertussen zijn we bewuster geworden, vooral de jongere generatie, en we hebben ons georganiseerd. […] [I]ndien onze grondenrechten niet wettig worden erkend en vastgelegd, zullen wij er niet mee instemmen dat overheids- en internationale organisaties meer gezag en zeggenschap krijgen over onze gronden. Met de steun van de Amerindian Peoples Association of Guyana en van internationale nietgouvernementele organisaties, hebben we een kaart gemaakt van onze gronden en rijkdommen. We hebben deze kaart en een aantal petities ingediend bij de regering maar hebben nog geen adequaat antwoord gehad. Zo streven we naar grotere
30
participatie, op basis van gelijkheid en om volledig geïnformeerd te worden over en betrokken bij de besluitvorming en bij de uitvoering, monitoring en evaluatie van milieuprojecten. … (bron: World Rainforest Movement 2004) Deze verklaring benadrukt de gevoeligheid van de grondenrechtenkwestie, vooral in de context van projecten van derden zoals Staatsolie N.V. In 2007, hebben de Kaliña en Lokono Inheemsen van Suriname een petitie ingediend bij de IACHR. De indieners van de petitie beweerden dat “de wetten van de Staat, in strijd met de Amerikaanse Conventie inzake de Mensenrechten(Conventie), plaatsen de eigendom van alle grond en natuurlijke rijkdommen waarop geen titel berust bij de Staat, verzuimen te voorzien in adequate herstelmaatregelen voor de bescherming van de eigendomsrechten van de Inheemsen, en erkennen de rechtspersoonlijkheid niet van de Volken in het gebied van de Beneden-Marowijne om titel op de grond te houden of bescherming te zoeken voor hun gemeenschappelijke rechten.” (bron: Hofsommer 2012)
De Commissie verklaarde de petitie op 15 oktober 2007 toelaatbaar (Rapport Nummer 76/07). Op 17 maart 2012 hield de Inter-Amerikaanse Commissie een hoorzitting over Zaak 12.639, betreffende de Kaliña en Lokono Inheemse Volken van Suriname en hun grondenrechten. De leden van de Commissie legden aan de delegatie van de Staat Suriname een aantal vragen voor, betreffende rechten van de Inheemsen in Suriname. De Staat informeerde de Commissie dat antwoorden op de vragen schriftelijk zouden worden gegeven na overleg met het hoofdkwartier. Het feit dat de Kaliña en Lokono Inheemse Volken een petitie hebben ingediend bij de IACHR en dat de zaak voor het Inter-Amerikaanse Hof zou kunnen worden gebracht, maakt de implementatie van enig ontwikkelings- en/of industrieproject in het gebied uitermate gevoelig. De Inheemsen van Galibi zijn zich goed bewust van hun gewoonterechtelijke rechten en van de verplichtingen van de Staat in dat opzicht, zoals opgenomen in het internationaal recht. Voor de Inheemsen van Galibi, is Vrije, Voorafgaande en Geïnformeerde Instemming (Free, Prior, and Informed Consent, FPIC) een bijzonder belangrijk element in de context van rechten van de Inheemsen en projectontwikkeling op gronden van de Inheemsen. Het is raadzaam dat Staatsolie NV rekening houdt met zodanige procedures in haar communicatie met en benadering van de Inheemse Volken. Dit houdt onder andere in dat de conceptESIA-rapporten moeten worden voorgelegd aan de mensen van Galibi voordat de eindversie wordt geformuleerd.
31
5.5
Percepties omtrent Lopende en Geplande Activiteiten van Staatsolie/POC
De meeste stakeholders in het bezochte dorp hebben geen ervaring met Staatsolie-activiteiten. De meesten van hen relateren Staatsolie-projecten aan olie. Hoewel het seismisch project is voorgelegd en uitgelegd, verkeerden sommige stakeholders toch nog in de veronderstelling dat Staatsolie een boorproject zou beginnen. Wat betreft de seismische werkzaamheden, hebben de stakeholders enkele gevoelens geuit omtrent het voorgenomen Staatsolie seismisch project. Deze zijn opgenomen en worden hieronder kort besproken.
5.5.1 Vissers De vissers van Galibi uitten de bezorgdheid dat de seismische activiteiten het visbestand nadelig kunnen beïnvloeden. Het dorp is afhankelijk van de visserij. In het algemeen hebben de vissers de indruk dat het seismisch werk niet van al te grote invloed zal zijn op hun dagelijkse visactiviteiten, zo lang er goede planning en communicatie is tussen de vissers en Staatsolie. Het seismisch project zal plaatsvinden in een ander gebied dan dat waarin de vissers van Galibi actief zijn. Hoewel de vissers niet echt bezorgd zijn over visgerelateerde kwesties, maken zij zich wel zorgen om de schildpadden in het gebied.
5.5.2 Leden van waarschijnlijk meest beïnvloede gemeenschappen andere dan vissers Doorgaans hebben de leden van de gemeenschap over Staatsolie-projecten gehoord via de televisie of hebben ze erover gelezen in de krant. Hoewel de maatschappij niet actief is het oostelijk deel van Suriname, is de lokale gemeenschap neutraal of positief over de maatschappij en haar activiteiten. De leden van de gemeenschap hebben hoop dat zij baat zullen hebben bij de aanwezigheid van Staatsolie, bijvoorbeeld door de financiering van lokale projecten. Bovendien, wanneer olie wordt gevonden in de toekomst, hopen ze te zullen profiteren van toekomstige activiteiten zoals werkgelegenheid en investeringen in het dorp. Stakeholders erkenden het vermogen van Staatsolie om een constante brandstofleverantie tot stand te brengen, te voorzien in geschoolde arbeid en een exportinkomen te verdienen voor het land, kortom het belang van de maatschappij voor Suriname in zijn geheel. Leden van het dorp hebben in een brief aan de consultant te kennen gegeven dat er bepaalde voorwaarden zijn waaraan eerst voldaan moet worden in relatie tot het toekennen van concessies of het uitvoeren van projecten welke van invloed kunnen zijn op projecten die een negatieve weerslag kunnen hebben op de (grondgebieden van de) Inheemsen. Daarom verwachten de dorpsbewoners een intensieve communicatie met Staatsolie in overeenstemming met de afspraken en richtlijnen.
32
5.5.3 Stakeholders met belang bij toerisme Er is een relatief grote groep inwoners van Galibi die in meer of mindere mate betrokken zijn bij toerisme. De baantjes variëren van eigenaar van vakantiehuis tot verkoper van kunstnijverheid, en van toergids tot kok. Toerisme in Galibi is afhankelijk van de aanwezigheid van schildpadden. Daarom gaven de stakeholders met een belang bij toerisme uiting aan hun bezorgdheid over de mogelijke effecten van seismische activiteit op zeeschildpadden. Het belangrijkste zorgpunt van touroperators is het verstoren van de zeeschildpadden wat van invloed kan zijn op hun werk en inkomen in de toekomst. Ze adviseren Staatsolie haar seismisch onderzoek te verrichten buiten het schildpaddenseizoen. Er zijn geen ideeën omtrent het effect van seismisch onderzoek op het gedrag van de schildpadden. De stakeholders benadrukken dat zij verwachten dat Staatsolie verantwoord te werk zal gaan in het belang van het land.
5.5.4 Overheidsafdelingen en -diensten en NGO's De Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) is vooral bezorgd over de bescherming van de rechten van de Inheemsen. Daarom leggen ze de nadruk op de bovengenoemde voorwaarden gesteld door het Inter-Amerikaanse Hof voor de Mensenrechten. Alle andere stakeholders uiten hun bezorgdheid over seismisch onderzoek voor wat betreft de zeeschildpadden die gevonden worden in het gebied, gezien het gebrek aan exacte gegevens over de effecten op deze soort. Vermeld is dat het effect miniem zal zijn indien het seismisch onderzoek wordt uitgevoerd buiten de seizoenen waarin de schildpadden hun eieren leggen en uitbroeden. Over het algemeen stelden de meeste respondenten dat verbale communicatie tussen Staatsolie en de dorpbewoners het best in Sranantongo zou kunnen geschieden, in aanwezigheid van een Kaliña tolk die zou kunnen verduidelijken waar nodig. Visueel inzicht door middel van beelden voor een beter inzicht in de activiteiten zou een goede aanvulling zijn. Schriftelijke informatie, bijvoorbeeld door middel van folders en posters, kan in het Nederlands maar moet wel van veel illustraties worden voorzien.
5.6
Conclusies
Het studiegebied omvat de kustlijn van het Marowijnedistrict en het Galibi-gebied en omgeving. De gemeenschappen in dit gebied die waarschijnlijk het meest beïnvloed zullen worden, zijn de Kaliñagemeenschappen van Langamankondre en Christiaankondre. Het dorpshoofd van Christiaankondre noemde een bevolkingsaantal van 900 personen, van wie 300 in Langamankondre wonen en 600 in Christiaankondre. De gemeenschap was traditioneel een vissersgemeenschap. De sociale en economische structuren zijn enigszins veranderd, maar visserij is nog steeds een belangrijke activiteit in dit gebied. Vergeleken bij de mensen in Paramaribo en andere stedelijke gebieden, hebben de
33
bewoners van Galibi relatief slecht toegang tot gezondheidszorgfaciliteiten, overheidsinstanties, informatie en onderwijsfaciliteiten. Voor faciliteiten die niet in het dorp beschikbaar zijn, zijn de mensen afhankelijk van – vaak onregelmatig – boottransport naar Albina, of zelfs van de taxi of bus naar Paramaribo. De huishoudens beschikken nu over een pas opgezet waterleidingssysteem, wat ondanks het feit dat de mensen er niet altijd op kunnen rekenen,
een verbetering is. Een
dieselgenerator van het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen zorgt voor de energievoorziening, maar vanwege de schaarste aan diesel, is er slechts elektriciteit in de avond tussen 6 en 11 uur. De studie toont aan dat lokale kleine vissers voornamelijk één visserijtechniek toepassen met één type net en slechts over twee boottypen beschikken. Vissers van Galibi vissen vooral in de riviermonding van de Marowijnerivier en langs de kust aan de Atlantische Oceaan. Ze gaan niet verder dan de 'eilanden' wanneer ze in de riviermonding zijn en ongeveer tot 6-7 km voor de kust wanneer ze richting zee gaan. In het Galibi-gebied kunnen diverse boten worden gezien langs de kust. Stafleden van het Onderdirectoraat Visserij en de MAS beschikken over gedetailleerde kennis van de visserijsector en hebben regelmatig contact met de vissers.
Er is uitgebreid overleg geweest met stakeholders over het Rivier Seismisch project. Stakeholders van de publieke en private sector hebben een reeks problemen en bezorgdheden aangegeven waarop wordt ingegaan in dit rapport. Hoewel de stakeholders doorgaans welwillend staan tegenover de activiteiten van Staatsolie vanwege de nationale ontwikkelingsnoden, werd uiting gegeven aan specifieke bezorgdheid over de voorgenomen exploratieactiviteiten. De bezorgdheid betreft het afnemen van het visbestand en het vertrekken van de schildpadden. Verder zijn de Inheemsen van Galibi zich goed bewust van hun gewoonterechtelijke rechten en van de verplichtingen van de Staat als neergelegd in het internationaal recht en is Vrije, Voorafgaande en Geïnformeerde Instemming (Free, Prior, and Informed Consent, FPIC) een zeer belangrijk element in de context van de rechten van de Inheemsen en projectontwikkeling op de gronden van de Inheemsen. Deze kwesties, waarop dieper wordt ingegaan in het volgende deel, moeten in zorgvuldige overweging worden genomen in het Rivier Seismisch ESIA en moeten worden meegenomen in de milieu- en sociale managementplannen voor het Rivier Seismisch project.
6. 6.1
Sociale-Effectenanalyse
Inleiding
Dit deel geeft een analyse van de mogelijke sociale effecten, zowel positief als negatief, welke zullen voortvloeien uit het Staatsolie Rivier Seismisch Onderzoek. Het doel is de sociaaleconomische, culturele en andere relevante gevolgen van het Staatsolieproject te identificeren, voorspellen en evalueren
34
voordat grote beslissingen worden genomen en verplichtingen aangegaan, en mitigerende strategieën voor te stellen. De analyse zal focussen op lokale gemeenschappen en maatschappelijke groepen die waarschijnlijk direct (en/of indirect) getroffen zullen worden door het voorgenomen seismisch project, inclusief zij die afhankelijk zijn van de waterwegen voor dagelijks transport. Waar relevant, worden de bevindingen van de andere specialistische studies in aanmerking genomen.
De identificatie van effecten was gebaseerd op diverse bronnen, waaronder:
6.2
de sociale baseline-gegevens welke zijn samengevat in de voorgaande delen;
een beschrijving van het voorgenomen project gegeven door Staatsolie;
discussies met stakeholders; en
deskundigheid van de auteurs.
Waardering van de effecten
Voor essentiële mogelijke effecten wordt de significantie van elk effect bepaald op basis van de kwalitatieve of kwantitatieve analyse van de volgende kenmerken:
•
omvang
•
geografische schaal
•
duur
•
waarschijnlijkheid van het zich voordoen
De significantie van de effecten wordt gewaardeerd op een schaal van 4 punten als afgebeeld in onderstaand Figuur 17.
Als onderdeel van de methodologie voor de effectenanalyse, worden gepaste en praktische beheersmaatregelen voor het aanpakken van de effecten aanbevolen. De beheersmaatregelen worden geclassificeerd als:
(a) mitigatiemaatregelen bedoeld om mogelijke negatieve effecten te vermijden, te minimaliseren en/of te beperken, en (b) optimaliseringsmaatregelen bedoeld om mogelijke voordelen van het Project op te wekken, te maximaliseren en/of te vergroten.
35
De significantie van elk mogelijk effect wordt gewaardeerd vóór en na mitigatie/optimalisering.
Figuur17. Effectenschaal, met wenselijkheid van negatieve effecten en positieve voordelen
Gematigd (significant) gevolg: langetermijn- of doorgaand gevolg, maar het is omkeerbaar en/of heeft regionale significantie. Gering (niet significant) gevolg: gevolg beperkt tot lokaal gebied en/of van korte duur, en is omkeerbaar.
Gewenst
VOORDEL EN
NEGATIEVE GEVOLGEN
Ongewenst
<Significantie van effect> Groot (significant) gevolg: gevolg wordt verwacht permanent of doorgaand en niet-omkeerbaar te zijn op nationale schaal en/of internationale significantie te hebben.
Verwaarloosbaar (niet significant) gevolg: gevolg is niet opspeurbaar. Gewenst
Ongewenst Onbekend gevolg: onvoldoende gegevens beschikbaar om de significantie van het gevolg te analyseren.
De tijd en schaalwaarderingen zijn gedefinieerd overeenkomstig Tabel 1. Tabel 1. Tijd en schaalwaarderingen en hun betekenis. Waardering
Definitie van de Waardering
Duur– het tijdsbestek waarin het effect wordt ervaren Korte termijn (ST)
Maximaal 1 dag
Middellange termijn (MT) 1 dag tot 1 maand Lange termijn (LT)
Langer dan 1 maand
Schaal– het gebied waarin het effect wordt ervaren
6.3
Klein (SS)
Plaatselijk
Middelgroot (MS)
Deel van het studiegebied
Groot (LS)
Studiegebied of daarbuiten
Identificatie, Waardering en Mitigatie van Effecten
Effect 1: (Tijdelijke) afwezigheid van zeeschildpadden in Galibi De geluidseffecten veroorzaakt door de seismische boot en streamer kunnen de zeeschildpadden verstoren en/of hun gehoor beschadigen. Zodanige verstoring zou erin kunnen resulteren dat de zeeschildpadden het strand van Galibi gaan vermijden. De tijdelijke afwezigheid van schildpadden op de stranden zou het volgende tot gevolg hebben:
36
(Tijdelijk) verlies van inkomsten voor de Inheemse bevolking van Galibi Stress voor de Inheemse bevolking van Galibi Tijdelijk verlies van inkomsten voor andere mensen actief in de schildpadden-toerismesector, waaronder touroperators in Paramaribo Schade aan het nationaal erfgoed Gemiste kansen voor ‘schildpaddentoeristen’ die een trip naar Galibi hadden gepland in die periode
Tabel 2: Effect van tijdelijke afwezigheid van zeeschildpadden van de stranden van Galibi Waardering
Zonder mitigatie
Groot
Omvang
Groot
Schaal
Groot
Duur
Waarschijnlijkheid
Middellang
Gemiddeld
Status
Negatief
Voorgestelde mitigatiemaatregelen:
Voer geen seismische activiteiten uit in de seizoenen waarin schildpadeieren worden gelegd en uitkomen. Zoek voorafgaand aan het schieten naar schildpadden vóór de aanvang van welke seismische activiteit ook. Laat de seismische onderzoeksboot voorafgaan door een observatieboot met waarnemers die getraind zijn in het observeren van het mariene leven (d.i. WWF-Guiana’s mariene programma). Ontwikkel een compensatieplan voor eventuele inkomstenderving en immateriële schade. Waardering
Met mitigatie
Verwaarloosbaar
Omvang
Gering
Schaal
Laag
Duur
Waarschijnlijkheid
Korte termijn
Gering
Status
Negatief
Effect 2: Schade aan of verstoring van zeezoogdieren Op dit moment is niet veel bekend over het mariene leven in de voorgestelde seismische onderzoekszone. Gegeven hun aanwezigheid langs alle andere delen van de Surinaamse kust, is het waarschijnlijk dat dolfijnen de kuststrook van de Marowijne en de monding van de Marowijnerivier gebruiken. Walvissen zijn gezien in gebieden met grotere diepten en het is niet waarschijnlijk dat die zullen worden aangetroffen in het voorgestelde seismisch exploratiegebied.
37
Tabel3. Effecten op zeezoogdieren Waardering
Zonder mitigatie
Gematigd
Omvang
Gemiddeld
Schaal
Duur
Middelgroot
Waarschijnlijkheid
Middellange termijn
Groot
Status
Negatief
Voorgestelde mitigatiemaatregelen:
Begin seismische activiteiten alleen bij daglicht wanneer visuele mitigatie met inzet van Marine Mammal Observers (waarnemers van zeezoogdieren, MMOs) mogelijk is, indien het waarschijnlijk is dat zeezoogdieren zich in het gebied bevinden. Zorg ervoor dat een getrainde MMO aan boord is tijdens het seismisch onderzoek. Zoek voorafgaand aan het schieten naar zeezoogdieren vóór de aanvang van welke seismische activiteit ook. Zorg voor een uitvoeringsplan voor het geval dat zoogdieren inderdaad worden waargenomen, overeenkomstig de richtlijnen van de Joint Nature Conservation Committee (JNCC) of andere internationaal erkende richtlijnen. Gebruik ‘zachte start’-procedures. Waardering
Met mitigatie
Gering
Omvang
Gering
Schaal
Duur
Middelgroot
Korte termijn
Waarschijnlijkheid
Gemiddeld
Status
Negatief
Effect 3: Inkomstenderving voor kleine vissers, inclusief booteigenaren Het zeegebied ten noorden van de kust van het district Marowijne staat bekend als een rijke visgrond en is populair bij de kleine SK-vissers. Ten aanzien van de effecten van seismische exploratie op vissen, zijn er vele onbekende en niet-opgeloste onderzoekskwesties. DFO (2004) merkte op dat er geen gedocumenteerde gevallen zijn van vissterfte bij blootstelling aan seismische geluiden onder condities tijdens veldoperaties. Effecten op het gedrag van vissen kunnen resulteren in tijdelijke verschuivingen, maar het lange reproductieseizoen van kuitschietende zoutwatervissen (Lowe-McConnell 1962) en seismische gegevensverzameling tijdens een enkele doorvaart voorkomen waarschijnlijk een populatie-effect op visbestanden op de lange termijn. In de riviermond levende vissen hebben reproductieve aanpassingen (volwassen vissen dragen hun bevruchte eieren met zich mee) welke waarschijnlijk de seismische effecten nog verder beperken. De gevolgen kunnen duren tot wel 5 dagen na blootstelling en op afstanden van meer dan 30 km van een seismisch onderzoek.
Vanwege deze mogelijke gevolgen voor vissen, kan het onderzoek tijdelijk van invloed zijn op de visvangstintensiteit voor kleine vissers die vissen langs de Marowijnekust. Bijgevolg kunnen deze vissers inkomsten mislopen. Meer onderzoek naar het mogelijke effect van door luchtkanonnen (air guns)
38
veroorzaakte verstoringen van de vis waarop gevist wordt door kleine vissers in Suriname is om meer specifiek het mogelijk effect van seismische olie-exploraties op de kleine visserij te kunnen aangeven.
Verder zullen de SK-vissers tijdens de onderzoeksperiode niet worden toegelaten in bepaalde delen van het onderzoeksgebied. Indien de vissers niet tijdig worden gewaarschuwd, kunnen ze gehinderd worden in hun geplande activiteiten. Indien de vissers hun netten in het onderzoeksgebied hebben geplaatst, is het mogelijk dat deze netten worden vernietigd. Indien de vissers tijdig worden gewaarschuwd, kunnen ze ervoor kiezen om elders te gaan vissen in de onderzoeksperiode.
Tabel 4: Effect op inkomsten van kleine vissers Waardering
Zonder mitigatie
Omvang
Gematigd
Schaal
Gemiddeld
Duur
Grootschalig
Waarschijnlijkheid
Korte termijn
Status
Groot
Negatief
Voorgestelde mitigatiemaatregelen:
Stel, waar mogelijk, het seismisch onderzoeksproject bij door de sterkte, frequentie en duur van het gebulder van de luchtkanonnen te minimaliseren. Het ontwerp van de opstelling van de luchtkanonnen moet horizontaal lekken beperken. Gebruik ‘zachte start’-procedures Gebruik een verkenningsboot vóór elk onderzoeksvaartuig. Werk samen met het Onderdirectoraat Visserij om kleine vissersboten (SK) en andere mogelijke vissers op de hoogte te brengen van het werkschema en de gerelateerde beperkingen. Waardering
Met mitigatie
Omvang
Gering
Schaal
Gering
Grootschalig
Duur
Korte termijn
Waarschijnlijkheid
Status
Gering
Negatief
Effect 4: Bootongelukken Bepaalde delen van de kustlijn worden benut door verschillende typen boten. Deze zijn onder andere kleine vissersboten met Surinaamse vergunning (SK-boten), clandestiene Guyanese vissersboten, mogelijk
industriële
vissersboten
(zeegarnalentreilers),
Franse
vissersboten,
grote
houten
Venezolaanse vissersboten (SC) en Braziliaanse en Venezolaanse schoeners (< 50 tonboot welke diverse goederen vervoert). Indien de onderzoeksboot in een rechte lijn vaart in hetzelfde gebied als waar andere watergebruikers aanwezig zijn, bestaat de kans van een botsing met een ander vaartuig of verstoring van de meting.
39
Tabel 5. Effect van bootongelukken Zonder mitigatie
Waardering Gematigd
Omvang Groot
Schaal Klein
Duur Middellangetermijn
Waarschijnlijkheid Status Gering Negatief
Voorgestelde mitigatiemaatregelen:
Gebruik een verkenningsboot vóór het onderzoeksvaartuig. Plaats posters met het schema voor het seismisch onderzoek op alle aanlegplaatsen welke worden gebruikt door booteigenaren. Gebruik de nationale media (kranten, TV, radio) om gebruikers te waarschuwen omtrent de dagen waarop seismisch onderzoek zal plaatsvinden. Werk samen met de MAS en de havenautoriteiten om industriële vaartuigen te waarschuwen. Werk samen het onderdirectoraat visserij om elk type visser te waarschuwen. Wat de Franse, Braziliaanse en Venezolaanse vissers betreft, voorzie de relevante autoriteiten (via het Ministerie van Buitenlandse Zaken) van alle relevante informatie. Waardering
Met mitigatie
Verwaarloosbaar
Omvang
Gering
Schaal
Kleine
Duur
Korte termijn
Waarschijnlijkheid
Zeer gering
Status
Negatief
Effect 5: Communicatieproblemen met locale bewoners Door de petitie die is ingediend bij de IACHR, ligt de uitvoering van elk ontwikkelings- en/of industrieproject in het gebied uitermate gevoelig. Als eerder vermeld, vinden de Inheemsen van Galibi hun gewoonterechtelijke rechten uitermate belangrijk. Ze hebben ook een uitgesproken mening over de verplichtingen van de overheid in dat verband, als gesteld in het international recht. Voor de Inheemsen van Galibi is Vrije, Voorafgaande en Geïnformeerde Instemming (FPIC) een bijzonder belangrijk element in de context van Inheemse rechten en projectontwikkeling op Inheemse gronden. Veronachtzaming van deze kwesties zal zorgen voor grote beroering in de gemeenschap en negatieve publiciteit. Tabel 6. Effect van communicatieproblemen met lokale bewoners Waardering Omvang Zonder Gematigd Gemiddeld mitigatie Voorgestelde mitigatiemaatregelen:
Schaal Nationaal
Duur Middellangetermijn
Waarschijnlijkheid Status Gemiddeld Negatief
Volg procedures voor Vrije, Voorafgaande en Geïnformeerde Instemming. Houd rekening met de gevoeligheid [van de materie] bij communicatie met en benadering van de Inheemse Volken. Verstrek adequate informatie aan de doelgroep en betrek de VIDS bij de communicatie. Biedt de concept-EISA aan de mensen van Galibi aan voordat een eindversie wordt geformuleerd. Waardering Omvang Schaal Duur Waarschijnlijkheid Status Met Verwaarloosbaar Gering Nationaal Korte Gering Negatief mitigatie termijn
40
Effect 6: Bijdrage aan de ontwikkeling van het dorp Stakeholders gaven hun verwachtingen aan omtrent de investering van Staatsolie in lokale projecten De gemeenschap was van mening dat compensatie en profijt van voordelen vanwege de aanwezigheid van Staatsolie in hun dorpen en omgeving gepast zouden zijn. Genoemde projecten waarvoor ondersteuning van Staatsolie gevraagd zou kunnen worden, zijn onder andere: verbetering van het systeem voor drinkwatervoorziening en subsidies voor schoolkinderen uit Galibi om hun scholing in Paramaribo voort te zetten. Tabel 7. Effect van stimulering van de ontwikkeling van het dorp Waardering Verwaarloosbaar
Omvang Gering
Schaal Klein
Duur Lange termijn
Waarschijnlijkheid Status Gering Positief
Zonder mitigatie Voorgestelde mitigatiemaatregelen: Sta open voor verzoeken vanuit de lokale bevolking. Beoordeel en geef feedback over de verzoeken en projecttoepassingen en over mogelijke benadering in de toekomst. Waardering Omvang Schaal Duur Waarschijnlijkheid Status Met Gematigd Gering Klein Lange Groot Positief mitigatie termijn
6. 4
Conclusies en Aanbevelingen
De resultaten van de voorgaande effectenanalyse worden samengevat in Tabel 8. Deze tabel toont ook de residue-effecten na de tenuitvoerlegging van mitigatiemaatregelen.
Tabel 8. Samenvatting van negatieve effecten en positieve voordelen
Beschrijving
Effect
Residue-effect
Negatieve effecten 1
Tijdelijke afwezigheid van schildpadden in Galibi
Groot
Verwaarloosbaar
2
Schade aan of verstoring van zeezoogdieren
Gematigd
Gering
3
Inkomstenderving voor kleine vissers, inclusief booteigenaren
Gematigd
Gering
4
Bootongelukken
Gering
Verwaarloosbaar
5
Communicatieproblemen met locale bewoners
Gematigd
Verwaarloosbaar
Verwaarloosbaar
Gematigd
Positief effect 6
Stimulering van de ontwikkeling van het dorp
41
Significante potentiële effecten welke direct gerelateerd zijn aan projectactiviteiten zijn onder andere: de tijdelijke afwezigheid van zeeschildpadden, verstoring van of schade aan zeezoogdieren, inkomstenderving voor kleine vissers, inclusief booteigenaren en bootongelukken. Alle genoemde significante mogelijke effecten zijn negatieve effecten. Andere mogelijke effecten zijn meer indirect en worden geassocieerd met ongevallen en slechte communicatie. Het merendeel van de mogelijke negatieve effecten kunnen effectief worden beheerd met mitigatieen preventiemaatregelen zodat er alleen verwaarloosbare effecten overblijven. Uitzonderingen zijn het effect op zeezoogdieren en de tijdelijke inkomstenderving voor kleine vissers. Zelf als alle mitigatiemaatregelen worden getroffen, bestaat de mogelijkheid dat het seismisch onderzoek negatieve effecten zal hebben op zeezoogdieren en stress zal veroorzaken. Momenteel is te weinig bekend over de effecten van seismisch onderzoek om het risico van dergelijke negatieve effecten in Suriname te voorspellen. Door samen te werken met wetenschappers/deskundigen op het gebied van milieubescherming, vooral WWF en Green Heritage Fund Suriname, kunnen de seismische activiteiten ook een positief spin-offeffect hebben door het vergroten van de kennis over de reacties van zeezoogdieren op seismische activiteit. Mitigatie van mogelijke negatieve effecten vereist allereerst adequate planning van de seismische activiteiten en tijdige en duidelijke communicatie met de diverse stakeholders. Het communicatieplan, dat in een afzonderlijk rapport zal worden aangeboden, verschaft meer gedetailleerde kennis over wie geïnformeerd moet worden, hoe ze bereikt kunnen worden en wanneer.
42
Geraadpleegde literatuurbronnen Bruin, M. 2008. Erken ons! VIDS en OIS, de stem van Inheemsen in Suriname. M.A. thesis cultural anthropology , multiculturalisme in vergelijkend perspectief. University of Utrecht, Netherlands. Connelly, S. 2001. Integrating conservation and development at the local level: Co-management of the Galibi nature reserve, Suriname. Maters thesis. International Studies. University of Northern British Columbia Department of Fisheries and Oceans of Canada (DFO), 2004. Review of Scientific Information on Impacts of Seismic Sound on Fish, Invertebrates, Marine Turtles and Marine Mammals. DFO Can. Sci. Advis. Sec. Habitat Status Report 2004/002. Duijves, C. & M. Heemskerk. 2012. Social Specialist Study . Environmental and Social Impact Assessment for the Staatsolie River Seismic Project part I. Prepared for Noordam Consultancy on behalf of Staatsolie Maatschappij Suriname N.V. Heemskerk, M. 2005. Rights to land & resources for Indigenous peoples & Maroons in Suriname. Report for ACT Suriname, Paramaribo Heemskerk, M. 2010. Environmental and Social Impact Assessment for proposed 2D and 3D Seismic Surveys in Staatsolie near-shore Block IV, Saramacca district, Suriname. Prepared for ESL on behalf of Paradise Oil Company N.V. Hofsommer, M. 2012. Land Rights of the Kaliña and Lokono Indigenous Peoples of Suriname. The Human Rights Brief. Center for Human Rights and Humanitarian Law. April 8, 2012. URL: http://hrbrief.org/2012/04/land-rights-of-the-Kaliña -and-Lokono-Indigenous-peoples-of-Suriname/ Inter-American Court of Human Rights (IACHR) 2007. Report nº 76/07. Petition 198-07 admissibility the Kaliña and Lokono peoples Suriname. October 15, 2007. URL: http://cidh.org/annualrep/2007eng/Suriname198.07eng.htm Inter-American Court of Human Rights. 2007. Case of the Saramaka People v. Suriname. Judgment of November 28, 2007 (Preliminary Objections, Merits, Reparations, and Costs). URL: http://www.forestpeoples.org/sites/fpp/files/publication/2010/09/surinameiachrsaramakajudgmentnov 07eng.pdf Inter-American Court of Human Rights. 2005. Case of Moiwana village v. Suriname. Judgment of June 15, 2005. URL: http://www.forestpeoples.org/sites/fpp/files/publication/2010/10/surinameiachrmoiwanadecisionjun0 5eng.pdf Kambel, E.R. en F. MacKay, De rechten van inheemse volken en marrons in Suriname, KITLV Press, Leiden, 2003. Lowe-McConnell, R.H., 1962. The fishes of the British Guiana continental shelf, Atlantic coast of South America, with notes on their natural history. Zoological Journal of the Linnean Society 44, 669-700. Uiterloo, M. (2011) Rural Livelihood Assessment for IFAD Rural and Development Project Suriname.
43
World Rainforest Movement. 2004. Bulletin Nº 82, May 2004 Zaalman, Henri, Georgette Kumanajare, Louis Biswane, Grace Watamaleo, Michel Barend, Sylvia Oeloekanamoe, Steven Majarawai, Harold Galgren ; Ellen-Rose Kambel en Caroline de Jong (editors) 2006. Marauny Na'na Emandobo Lokono Shikwabana. Marowijne: Our Territory. Moreton-in-Marsh: Forest Peoples Programme. Url: http://www.forestpeoples.org/documents/conservation/suriname_10c_feb06_eng.pdf
44
Annexes Annex 1. Letter to the consultant
45
46
47
Annex 2. Presence at the first consultation meeting in Galibi
48
Annex 3. Minutes of meeting between Staatsolie, Indigenous village heads and VIDS Notulen
DATE
Meeting met dorpshoofden van Galibi
24 mei 2012
LOCATION:
Conference Room 5 - Flora
DATUM:
24 mei 2012
TIJD:
Page 1 of 2
9:00 – 10:30 uur
ABSENTEES:
PARTICIPANTEN: 1. Kapitein Ramses Kajoeramare (RK) – Christiaan Kondre 2. Kapitein Ricardo Pane (RP) – Langaman Kondre 3. Max Ooft (MO) – Bureau van de VIDS/ Beleidsmedewerker 4. Steven Alfaisi (SA) - CR 5. Jacintha Sanches (JS) – CR (notulist) 6. Gloria Pawiroredjo(GP) – LA 7. August Nelson (AN) – Exploratie 8. Nohar Poeketie (NP) – Exploratie
9. Joan Telgt (JT) – HSE 10. Widjai Jungerman (WJ) – CR DISTRIBUTIE: - Participanten - File
Item 1
Discussie Opening SA opende de vergadering om 9:00 uur.
2
3
Doel
Informatievoorziening aan de Kapiteins van Galibi en het Bureau VIDS middels presentatie van het 2D River seismic project en bespreking van de in de brief van de VIDS aangehaalde aspecten betreffende de scoping activiteiten in het kader van deel 2 van het project.
Discussie
-
-
SA:
De afdeling Community Relations is opgericht om namens Staatsolie het contact met de gemeenschap te bewerkstelligen en te behouden. Deze afdeling heeft onder meer als taak, dat gemeenschappen en andere stakeholders worden geïnformeerd over Staatsolie activiteiten die op hen betrekking heeft of waar zij belanghebbende zijn. Verontschuldigt voor de verkeerde aanpak, die te wijten is aan onbekendheid van de consultants met de manier van aanpak en contact met tribale gemeenschappen. De interviews en activiteiten in dit verband zijn in het kader van het ESIA – proces van het NIMOS en bedoeld om de milieu en sociaal – economische aspecten in kaart te 49
Item
-
-
-
-
-
-
-
-
Discussie brengen, alsmede risico’s en zaken waarmee bij de uitvoering van het project rekening dient te worden gehouden of maatregelen daarvoor dienen te worden getroffen. In dit geval zullen deze pas in een later stadium aan de orde komen. Voorts streeft Staatsolie altijd ernaar om bij concrete en structurele activiteiten in een bepaald gebied, een win – win situatie te creëren waarbij ook de gemeenschap cq stakeholders voordelen heeft. De punten in de brief zijn niet onoverkomelijk. Belangrijk hierbij is een verdere goede communicatie en afstemming. Voor nu kan geen uitspraak gedaan worden omtrent de punten 3, 5, 7, 8 en 9 z.a. genoemd in de brief van kapitein Pané, omdat het juist de bedoeling is door middel van scopingsactiviteiten en daaraan gekoppelde interviews al deze zaken te identificeren en tenslotte een aanpak cq. oplossing voor deze te formuleren met input van de gemeenschap van Galibi. Nodigt de kapiteins uit voor de stakeholders’ meeting van 25 mei 2012.
JT: Voor elk project dient er een scoping te worden gemaakt. Dit geschiedt door een aangetrokken consultant. Hij maakt een studieplan waarin hij onder andere aangeeft hoe en wat hij zal onderzoeken en wie de stakeholders zijn. Ook worden de stakeholder geconsulteerd. Aan de stakeholders wordt de projectinhoud gepresenteerd en de aanpak van de uitvoering aangegeven. Afhankelijk van de door NIMOS aan het project toegewezen categorie, dient er een theoretische of een veldstudie te worden gemaakt van de milieu en de sociaal – economische effecten. Nadat de studie uitgevoerd is, wordt een beheersplan opgesteld om de eventuele effecten te beheersen. De resultaten worden naar NIMOS opgestuurd ter beoordeling. Indien het rapport goed bevonden is, wordt er door NIMOS een advies verstrekt met eventuele aandachtspunten ter uitvoering van het project. De beoordeling door NIMOS geschiedt op basis van de aangeleverde informatie. Indien nodig, worden er ook mensen naar het veld gestuurd. Het 2D River Seismic project zal in 2 delen en als 2 separate projecten worden uitgevoerd en ook als zodanig worden voorbereid en door NIMOS worden beoordeeld. RP: Wat zijn de afspraken die met de buurlanden, in het bijzonder Frans Guyana en Guyana, zijn gemaakt? Is WWF geconsulteerd in het kader van het onderzoek? Maakt zich zorgen over global warming en aantasting van het milieu. Er zijn onbekende effecten van oliewinning op het maritiem leven, waarvan de bevolking van Galibi grotendeels afhankelijk is (zeeschildpadden, vogels, vissen) Vraagt zich af welk voordeel de gemeenschap van Galibi heeft aan een samenwerking met Staatsolie. Hij verwacht een andere behandeling van Staatsolie dan de behandeling die Galibi in het verleden heeft gehad van multinationals die in het gebied soortgelijke activiteiten hebben ontplooid. In dit kader verwijst hij naar gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van Murphy Oil. Ook de ingediende aanvraag bij Staatsolie voor een sportcomplex te Galibi wordt aan de orde gesteld. Wat zijn de maatregelen die Staatsolie zal treffen als het onderzoek negatieve effecten zal hebben op het maritieme leven en de gemeenschap? RK: Informatie aan de jeugd verstrekken, zodat zij de informatie in hun eigen taal aan hun ouders kunnen doorgeven. AN:
Staatsolie houdt zich aan officiële grenzen en laat zich in deze adviseren door de Maritieme Autoriteit Suriname (MAS) en het ministerie van Buitenlandse Zaken om internationale issues te voorkomen. NIMOS adviseert en instrueert Staatsolie tot het houden van consultaties om issues aan te horen en beheersmaatregelen te treffen. 50
Item -
Discussie De boringen zijn bedoeld voor het in kaart brengen van de geologische gegevens van een bepaald gebied.
-
-
De VIDS i.s.w.m. CLIM heeft bij de OAS een case aanhangig gemaakt tegen de Staat Suriname inzake hun grondenrechten betreffende het gebied Marowijne. Zij wil voorkomen dat Staatsolie, vanwege haar activiteiten in het gebied, verwikkeld raakt in een juridisch geschil met de gemeenschap en de VIDS. Er is in het rapport van deel I van het project alleen aandacht besteed aan de gevolgen voor het broedseizoen. Hij vraagt aandacht voor de kleine schildpadden die tegen de tijd van de uitvoering terug zullen gaan naar de zee.
-
-
-
SA:
De rechten op de grond die door de VIDS en Galibi worden geclaimd worden bij deze helemaal niet ter discussie gesteld door Staatsolie. Zij wil slechts het traject aflopen z.a. door het ESIA – proces wordt voorgeschreven en natuurlijk vanuit de maatschappelijke verantwoordelijkheid van het bedrijf. Vandaar deze bespreking. Dat van de baby – schildpadjes zal zeker worden meegenomen bij de te treffen maatregelen.
-
MO:
NP:
Frans Guyana heeft dit onderzoek reeds uitgevoerd nabij de grens met Suriname. Dataverzameling kan slechts met toestemming van NIMOS geschieden en zal circa 6 dagen duren. Er zal alleen over dag worden geschoten. De mobilisatie zal vanuit Paramaribo geschieden. WJ Er is een aanvraag ingediend door Stichting Umari en die is ook voor het aangevraagd bedrag goedgekeurd. De stichting diende nog een offerte in te dienen voor verdere afhandeling van de aanvraag. RP Spreekt zijn erkentelijkheid uit over de uitnodiging van Staatsolie voor deze bespreking en gelooft dat als we deze weg blijven bewandelen als pp, we kunnen rekenen op een vruchtbare samenwerking en positieve resultaten voor alle partijen.
Voorgesteld Oplossingstraject -
SA: Een delegatie van Staatsolie zal te Galibi de gemeenschap zelf over het project informeren. Hierna zullen dan op basis van de gemaakte afspraken, de projectactiviteiten gecontinueerd worden.
Actiepunten
Staatsolie zal op 11 juni aanstaande een presentatie houden voor de gemeenschap van Galibi over het project. De delegatie zal één dag van tevoren moeten afreizen. Afspraken maken voor vervolgstappen RP bespreekt de projectaanvraag met projectaanvrager, Stichting Umari, en met de Staatsolie delegatie die het dorp zal bezoeken.
Slot
De meeting werd om 10:30 uur afgesloten.
51
Annex 4. Consulted participants and organizations Respondents Galibi* Name Aloema, Chrisnelly Aloema, Vincent
Function Village authority (Basja) and entrepreneur Resort Council member; Secretary of administrative service; and chair of Foundation Umari Alwana, Stella Shop owner, member Worian UWAPONAKA Hariwanari, Marijke Member of Worian UWAPONAKA, saleswoman Kajoema, Celia Handicraft, housewife Kajoema, Harold Health worker Kajoeramari, Orson Fisher Majarawai, Jaques Baker, Head of V.E.G. Foundation Hein Langaman Government worker (bestuursopzichter) Oeloekanamoe, Sylvie Staff member Ministry of Social Affairs and Housing, local guide Pané, Basselien Fisher Pané, Ricardo Village head (Captain) Pungtai, Elicia School teacher Tokoe, Johan Supermarket & tourism lodge owner *Approximately six fishermen were interviewed but requested to stay anonymous Consulted organizations Name Mr. Aloeboetoe Ms. Bellamy Mr. Dragman Mr. Esajas Mr. Gomes Mr. IJspol Ms. Jubitana Ms. Pool Ms. Sakimin
MAS MAS STINASU LBB WWF Fisheries department VIDS Green Heritage Fund NB
Mr. Veira
STINASU
Organisation
Function Staff member Staff member Chairman Acting Head of Service Country manager Staff member Chairman Chairman Head Nature Management Division Secretary of the board
52
Annex 5. Locations Galibi Nature Reserve LBB In het Landsbesluit van 23 mei 1969, zoals gedrukt in het Gouvernementsblad no.47 (Appendix B), is het reservaat begrenst als volgt (letterlijk): a) b)
d) e)
door de laagwaterlijn tussen de punten waar die lijn de hierna onder c) en d) aan te duiden lijnen snijdt; door een lijn gelegen 1000 m landinwaarts van en parallel lopende aan de hoogwaterlijn tussen de snijpunten van eerstgenoemde lijn met de hierna onder c) en d) aan te duiden lijnen; door de Noord-Zuidlijn, gelegen op 54E 2' 47' wester-lengte, lopende van de laagwaterlijn tot een punt 1000 m landinwaarts van de hoogwaterlijn; door de Oost-Westlijn, gelegen op 5E 44' 30" noorderbreedte, lopende van de laagwaterlijn tot een punt 1000 m landinwaarts van de hoogwaterlijn.
53