DOSERING EN TOEDIENING
RISICOMINIMALISATIEMATERIAAL BETREFFENDE AZZALURE
VOOR VOORSCHRIJVENDE EN BEHANDELENDE SPECIALISTEN IN OVEREENSTEMMING MET HET EUROPESE RISICOBEHEERSPLAN VOOR BOTULINETOXINEPRODUCTEN
INLEIDING De risicominimalisatiematerialen voor Azzalure® (botulinetoxine type A) zijn beoordeeld door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Deze materialen beschrijven aanbevelingen om belangrijke risico’s van het geneesmiddel te beperken of voorkomen.
• Behandelende artsen moeten over de juiste kwalificaties en bekwaamheid beschikken of training in het gebruik van botulinetoxine type A hebben gevolgd. • Bepaalde patiënten lopen een verhoogd risico om bijwerkingen te krijgen (zie blz. 3) en moeten met extreme voorzichtigheid worden behandeld en alleen als het voordeel van de behandeling groter is dan het risico. • Voorzichtigheid is geboden indien de doelspier zwakheid of atrofie vertoont. • Om elk risico op ernstige reacties te minimaliseren, is het essentieel dat de dosering, waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen, zoals uiteengezet in de samenvatting van de productkenmerken, strikt worden opgevolgd. • De Speywood-eenheden Azzalure® zijn specifiek voor het preparaat en zijn niet uitwisselbaar met andere botulinetoxineproducten. • Voordat met de behandeling van Azzalure® wordt gestart, moet de patiënt de in dit materiaal vermelde voorlichting krijgen. • Om het risico van een secundaire non-respons te beperken, mag het behandelingsinterval niet korter zijn dan 3 maanden. • Dit materiaal bevat aanbevelingen voor het geval zich een incident voordoet bij het hanteren van botulinetoxine type A. Deze aanbevelingen strikt opvolgen.
2
Het doel van deze materialen is het bevorderen van:
begrip van de mogelijke bijwerkingen die kunnen voorkomen bij verspreiding van botulinetoxine type A verder van de injectieplaats en van de risicofactoren voor ernstige bijwerkingen,
de kennis dat botulinetoxine-eenheden niet uitwisselbaar zijn tussen verschillende producten,
de juiste injectietechniek,
de juiste reconstitutie, dosering en behandelingsintervallen.
voorlichting van patiënten en hun verzorgers over de volgende onderwerpen:
• De werking van botulinetoxine type A bij de behandeling van glabellaire rimpels en de behandelingsprocedure
• De duur van het effect en behandelingsintervallen • De beschrijving van de gebruikelijke bijwerkingen van Azzalure®, tekenen van verspreiding van de botulinetoxine type A verder van de injectieplaatsen, beschrijving van mogelijke ernstige bijwerkingen die kunnen optreden met botulinetoxine type A en risicofactoren
• Wat patiënten moeten doen als ze een van deze verschijnselen hebben Behandelende artsen moeten over de juiste kwalificaties en bekwaamheid beschikken of training in het gebruik van botulinetoxine type A hebben gevolgd. EFFECT VAN BOTULINETOXINE TYPE A Na injectie in de glabella (musculus corrugator en musculus procerus) worden matig ernstige tot ernstige glabellalijnen (fronsrimpels) verminderd. De mediane tijd tot het begin van de respons is 2 tot 3 dagen na de behandeling. Een optimaal effect werd tot 4 maanden na de injectie aangetoond. Bij sommige patiënten hield het effect tot 5 maanden aan.
3
Het behandelingsinterval hangt af van de respons van de individuele patiënt na controle. Het behandelingsinterval mag niet korter zijn dan 3 maanden. MOGELIJKE RISICO’S BIJ HET GEBRUIK VAN BOTULINETOXINE TYPE A De aard van de mogelijke bijwerkingen hangt samen met de farmacologische werking van botulinetoxine type A en de injectieprocedure. Mogelijke bijwerkingen zijn onder meer reacties op de injectieplaats, hoofdpijn of klinisch waarneembare effecten in de spieren grenzend aan de beoogde geïnjecteerde spieren. Over het algemeen treden aan de behandelings-/injectietechniek gerelateerde reacties binnen één week na de injectie op en zijn deze van voorbijgaande aard. Injectie van overmatige botulinetoxine (d.w.z. overdosering) moet op alle mogelijke manieren worden voorkomen. Een overmaat aan botulinetoxine kan zich binden aan plaatsen buiten het doelgebied of, in zeer zeldzame gevallen, leiden tot een effect van botulinetoxine type A verder verwijderd van de injectieplaats. Het effect en de veiligheid van de behandeling kunnen worden geoptimaliseerd door:
• kennis van de gezichtsanatomie
• training in het injecteren van botulinetoxine type A in het voorhoofdsvlak (glabella)
• het in overweging nemen van het doel van de patiënt
• een onderzoek van de gezichtsmimiek en -rimpels van de patiënt, en
• het gebruik van Azzalure® volgens de aanbevelingen voor dosering, reconstitutie van het product en injectieplaatsen in de samenvatting van de productkenmerken.
BIJWERKINGEN AAN DE OGEN Bijwerkingen aan de ogen (oculaire bijwerkingen) houden meestal verband met de dosis en de techniek. Deze kwamen in onderzoeken bij een zeer klein aantal patiënten voor. De incidentie van ooglidptose varieerde van 0 tot 2,5% en nam gewoonlijk af bij herhaalde behandelingen.
4
Ooglidoedeem, droge ogen en uitscheiding van traanvocht kunnen ook het gevolg zijn van ongewenste verspreiding van botulinetoxine verder van de injectieplaats. Andere mogelijke bijwerkingen aan de ogen zijn asthenopie, secundaire spiertrekkingen, visusstoornissen, wazig zien, dubbel zien (diplopie) en in zeldzame gevallen stoornissen van de oogbewegingen. SYSTEMISCHE BIJWERKINGEN Bij alle botulinetoxinepreparaten zijn ernstige bijwerkingen gemeld waarvan werd vermoed dat ze gerelateerd zijn aan de verspreiding van effecten van botulinetoxine type A verder verwijderd van de injectieplaats, buiten het beoogde weefsel. Tot deze ernstige bijwerkingen behoren dysfagie en zeldzame gevallen van bovenmatige spierzwakte en aspiratiepneumonie. Meldingen van bijwerkingen met fatale afloop zijn zeer zeldzaam. In klinische onderzoeken uitgevoerd met Azzalure® voor de behandeling van matig ernstige tot ernstige glabellalijnen zijn geen (al dan niet ernstige) bijwerkingen opgetreden waarvan wordt vermoed dat ze gerelateerd zijn aan de effecten van botulinetoxine type A verder verwijderd van de injectieplaats, buiten het doelweefsel. Patiënten met:
• onderliggende neurologische aandoeningen,
• een medische voorgeschiedenis van slikproblemen,
• een medische voorgeschiedenis van moeilijkheden met ademhalen,
• een medische voorgeschiedenis van aspiratie,
• een gelijktijdige behandeling met geneesmiddelen die de neuromusculaire functie direct of indirect verstoren (bijvoorbeeld aminoglycosiden, curareachtige niet-depolariserende blokkers)
lopen een verhoogd risico om bijwerkingen te krijgen en moeten met extreme voorzichtigheid worden behandeld en alleen als het voordeel van de behandeling met botulinetoxine groter is dan het risico. Om elk risico op ernstige reacties door verspreiding van botulinetoxine te minimaliseren, is het essentieel dat de dosering, waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen, zoals uiteengezet in de samenvatting van de productkenmerken, strikt worden opgevolgd.
5
Patiënten moeten worden geïnformeerd over de mogelijke risico’s die zijn verbonden aan het gebruik van botulinetoxine type A. Ook moeten zij worden voorgelicht om vroege tekenen van belangrijke bijwerkingen te herkennen (problemen met slikken, spreken, ademhalen of overmatige spierzwakte, allergische reactie) en ervan worden overtuigd met spoed medisch hulp in te roepen als zij deze verschijnselen ervaren. Bovendien moeten zij de instructie krijgen andere professionele zorgverleners op de hoogte te brengen van hun gebruik van botulinetoxine type A wanneer zij hen voor behandelingen voor andere aandoeningen raadplegen. De ontwikkeling van neutraliserende antistoffen tegen botulinetoxine type A die de respons op herhaalde toedieningen kan verminderen of teniet doen, komt zeer zelden voor bij indicaties waarvoor lage therapeutische doses nodig zijn. Om het risico van een secundaire non-respons echter te beperken, mag het behandelingsinterval niet korter zijn dan 3 maanden. Als de behandeling faalt of een verminderd effect plaatsvindt na herhaalde injecties moeten andere behandelmethoden worden toegepast. Als de behandeling faalt na de eerste behandelsessie, kan de volgende aanpak worden overwogen:
6
• analyse van de oorzaken voor het falen, bijv. injectie in de verkeerde spieren, een onjuiste injectietechniek of de vorming van toxineneutraliserende antistoffen;
• herevaluatie van de relevantie van de behandeling met botulinetoxine type A.
GOEDGEKEURDE INDICATIES VOOR AZZALURE® IN NEDERLAND Volwassenen Azzalure® kan bij volwassenen jonger dan 65 jaar worden gebruikt om een tijdelijke verbetering te verkrijgen van het uiterlijk van matig ernstige tot ernstige glabellalijnen (verticale lijnen tussen de wenkbrauwen) bij het fronsen, als de ernst van deze rimpels een belangrijke psychische invloed heeft op de patiënt. Kinderen Er is geen relevante indicatie voor het gebruik van Azzalure® bij patiënten onder 18 jaar. De veiligheid en werkzaamheid van Azzalure® bij personen onder 18 jaar zijn niet aangetoond. RECONSTITUTIE, BEWAREN EN VERWIJDEREN Reconstitutie moet plaatsvinden met inachtneming van ‘good practice rules’, in het bijzonder met betrekking tot aseptische bereidingen. Azzalure® dient te worden gereconstitueerd met een natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie. Zoals aangegeven in de onderstaande verdunningstabel dient de genoemde hoeveelheid natriumchloride 9 mg/ml (0,9%) oplossing voor injectie in een spuit te worden opgetrokken om een heldere gereconstitueerde oplossing te verkrijgen met een concentratie van 10 eenheden per 0,05 ml. Hoeveelheid toegevoegd oplosmiddel (0,9% natriumchloride-oplossing) aan een 125 E injectieflacon
Resulterende dosis (eenheden per 0,05 ml)
0,63 ml
10 E
7
Het nauwkeurig afmeten van 0,63 ml kan worden bereikt met behulp van insulinespuiten van 1 ml. Deze spuiten zijn tot 1 ml onderverdeeld in stappen van 0,1 ml en 0,01 ml. De stop van de Azzalure®-injectieflacon moet worden gereinigd met alcohol, waarna het oplosmiddel langzaam in de injectieflacon moet worden gespoten. De injectieflacon moet voorzichtig worden gezwenkt om de inhoud van de injectieflacon volledig te laten oplossen. Dit geeft een heldere oplossing met als werkzaam bestanddeel 125 Speywood-eenheden bij een concentratie van 10 eenheden per 0,05 ml gereconstitueerde oplossing. Azzalure® moet worden bewaard bij 2°-8°C. Wanneer Azzalure® eenmaal is gereconstitueerd, wordt aanbevolen het onmiddellijk te gebruiken. Gereconstitueerde Azzalure® mag echter gedurende maximaal 4 uur vóór gebruik worden bewaard in een koelkast bij 2-8°C. Azzalure® mag niet worden ingevroren. Eenmaal gereconstitueerd mag Azzalure alleen worden gebruikt voor de behandeling van één enkele patiënt, gedurende één enkele sessie. AANBEVELINGEN VOOR HET VERNIETIGEN VAN BESMET MATERIAAL Onmiddellijk na gebruik en vóór het vernietigen moet ongebruikte opgeloste Azzalure (in de injectieflacon of in de injectiespuit) worden gedeactiveerd met 2 ml verdunde natriumhypochlorietoplossing van 0,55 of 1 % (bleekwater). Gebruikte injectieflacons, spuiten en materialen mogen niet worden leeggemaakt en moeten worden weggegooid in de hiervoor bedoelde containers en worden vernietigd overeenkomstig de lokale voorschriften.
8
AANBEVELINGEN VOOR HET GEVAL ZICH EEN INCIDENT VOORDOET BIJ HET HANTEREN VAN BOTULINETOXINE Deze aanbevelingen strikt opvolgen.
• Gemorst product moet worden opgeveegd; in geval van poeder dient dit te gebeuren met absorberend materiaal geïmpregneerd met een oplossing van natriumhypochloriet (bleekmiddel) en in geval van opgelost product met droog, absorberend materiaal.
• De verontreinigde oppervlakken moeten worden gereinigd met behulp van absorberend materiaal dat is geïmpregneerd met een oplossing van natriumhypochloriet (bleekmiddel) en moeten daarna worden gedroogd.
• Als een injectieflacon is gebroken, ga dan te werk zoals hierboven is vermeld door het zorgvuldig verzamelen van de stukjes gebroken glas en het opvegen van het product, waarbij wordt voorkomen dat er sneetjes in de huid ontstaan.
• Indien het product in contact komt met de huid moet het aangetaste gebied met een oplossing van natriumhypochloriet (bleekmiddel) worden gewassen en daarna overvloedig met water worden gespoeld.
•W anneer het product in contact komt met de ogen, spoel dan onmiddellijk en overvloedig met water of met een oplossing voor het spoelen van de ogen.
• Wanneer het product in contact komt met een wond, een snee of met beschadigde huid, spoel dan onmiddellijk en overvloedig met water en onderneem de juiste medische stappen overeenkomstig de geïnjecteerde dosis.
9
DOSERING EN TOEDIENING VAN AZZALURE® Botulinetoxine-eenheden zijn verschillend, afhankelijk van het geneesmiddel. De Speywood-eenheden Azzalure® zijn specifiek voor het preparaat en zijn niet uitwisselbaar met andere botulinetoxineproducten. Azzalure® mag alleen worden toegediend door een arts met de juiste kwalificaties, die ervaring heeft met deze behandeling en die beschikt over de benodigde apparatuur. Het in de samenvatting van de productkenmerken aanbevolen doseringsregime moet worden gevolgd. De behandeling moet zo nodig worden herhaald om terugkeer van de symptomen te voorkomen, maar niet vaker dan aanbevolen in de samenvatting van de productkenmerken. Voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van Azzalure® indien de doelspier zwakheid of atrofie vertoont. Behandeling van matig ernstige tot ernstige glabellalijnen (fronsrimpels) met Azzalure® Toedieningsinstructies:
10
• Alle make-up verwijderen en de huid desinfecteren met een lokaal antisepticum
• De intramusculaire injecties moeten in een rechte hoek ten opzichte van de huid worden toegediend, waarbij gebruik wordt gemaakt van een steriele naald van 29-30 gauge.
• De aanbevolen dosis is 50 Speywood-eenheden (0,25 ml gereconstitueerde oplossing) Azzalure, te verdelen over 5 injectieplaatsen. In elk van de 5 injectieplaatsen moeten intramusculair 10 Speywood-eenheden (0,05 ml gereconstitueerde oplossing) worden toegediend: 2 injecties in elke musculus corrugator en één in de musculus procerus vlakbij de nasofrontale hoek, zoals op de volgende pagina wordt aangegeven:
• De anatomische oriëntatiepunten kunnen makkelijker worden vastgesteld wanneer deze worden bekeken en gepalpeerd bij het maximale fronsen van het voorhoofd. Plaats voorafgaand aan de injectie de duim of wijsvinger stevig onder de rand van de oogkas om extravasatie onder de rand van de oogkas te voorkomen. De naald moet tijdens de injectie naar boven en mediaal wijzen. Om het risico op ptosis te verminderen, moeten injecties in de buurt van de musculus levator palpebrae superioris worden vermeden, met name bij patiënten met een goed ontwikkelde musculus depressor supercilii. Injecties in de musculus corrugator moeten in het centrale deel van die spier plaatsvinden, minimaal 1 cm boven de rand van de oogkas. • De arts moet intravasculaire injectie vermijden.
Planning van een gedetailleerde discussie met de patiënten en hun verzorgers over de verhouding tussen voordeel en risico, mogelijke risico’s en beschikbaarheid van het voorlichtingsmateriaal voor patiënten. Voordat met de behandeling van Azzalure® wordt gestart, moet de patiënt worden voorgelicht over:
• mogelijke bijwerkingen en bekende risicofactoren, d.w.z. de verhouding voordelen/risico’s.
• de te nemen stappen wanneer de patiënt een bijwerking van botulinetoxine ondervindt.
11
Aanvullende informatie betreffende Azzalure, botulinetoxine type A, is beschikbaar in de Samenvatting van productkenmerken (SmPC) en bijsluiter op www.cbg-meb.nl Melden van bijwerkingen Denk eraan dat elke bijwerking na het gebruik van botulinetoxineproducten, op de gebruikelijke manier, aan de houder van de vergunning voor het in de handel brengen en/of lokale toezichthoudende instanties moet worden gemeld. Voor het snel onderkennen van bijwerkingen blijven spontane meldingen van groot belang. In Nederland kunt u vermoede bijwerkingen melden bij Nationaal Bijwerkingen Centrum Lareb. U kunt daarvoor gebruik maken van het meldingsformulier dat u op internet kunt vinden (www.lareb.nl). Bijwerkingen kunnen ook altijd gemeld worden bij de houder van een handelsvergunning van het product. In België kunt u vermoede bijwerkingen melden bij het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking voor geneesmiddelen voor Humaan gebruik (BCGH) van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG). Voor meer inlichtingen kunt u een email sturen naar het BCGH op het volgende adres:
[email protected].
Neem voor meer informatie contact op met: Galderma Benelux BV Groothandelsgebouw - Weena 723, unit C7.082/C7.079 3013 AM Rotterdam +31 1 83 69 19 19
[email protected] 12
GLABELLALIJNEN
BEHANDELING MET AZZALURE® (BOTULINETOXINE TYPE A)
ANTWOORD OP ENKELE VRAGEN
INLEIDING WAT HOUDT BEHANDELING MET BOTULINETOXINE TYPE A IN? Botulinetoxine type A is een van nature voorkomend bacterieel eiwit. Vlak onder de huid worden kleine dosissen van deze stof geïnjecteerd in de spieren, die voor het verminderen van rimpels worden behandeld. Hierdoor worden met name de zenuwimpulsen geblokkeerd. Hierdoor kunnen deze spieren - die verantwoordelijk zijn voor de overmatige samentrekkingen, hetgeen de rimpels veroorzaakt - zich ontspannen. De andere zenuwfuncties - zoals de gevoeligheid van de huid voor aanraking - worden niet aangetast. De behandeling bestaat uit 5 injecties boven en tussen de wenkbrauwen. De procedure veroorzaakt een minimaal ongemak en u kunt uw reguliere activiteiten alweer snel na de behandeling hervatten. HOE LANG HOUDT HET EFFECT VAN DE BEHANDELING VAN GLABELLALIJNEN MET BOTULINETOXINE TYPE A AAN? Het aanvankelijke effect van de behandeling met botulinetoxine type A wordt binnen 2 tot 3 dagen zichtbaar. Het effect van de injecties is altijd tijdelijk. Het effect houdt meestal 4 maanden aan en soms langer. De volgende behandeling vindt plaats afhankelijk van de duur van het effect bij elke individuele patiënt. Het is belangrijk dat de behandeling niet vaker plaatsvindt dan om de 3 maanden. WAT ZIJN DE RISICO’S EN BIJWERKINGEN VAN HET GEBRUIK VAN BOTULINETOXINE TYPE A? VERTEL HET AAN UW ARTS ALS U BIJWERKINGEN OPMERKT. Bijwerkingen die bij deze indicatie na behandeling met botulinetoxine type A zijn waargenomen bestaan grotendeels uit reacties op de plaats van injectie, zoals pijn, ongemak, een stekend gevoel of een blauwe plek. Het is ook mogelijk dat u hoofdpijn krijgt. In zeldzamere gevallen kan het effect van botulinetoxine type A zich onbedoeld naar andere spieren rondom de fronslijnen verspreiden, waardoor het bovenste ooglid ongewenst en tijdelijk kan gaan hangen, het oog vermoeid kan zijn, het ooglid op kan zwellen, het oog kan tranen of droog aanvoelen of spieren rondom het oog kunnen gaan trekken. In zeldzame gevallen kunnen verstoord, wazig of dubbel zien of een stoornis van de oogbewegingen optreden. Soms komen duizeligheid, jeuk of huiduitslag of allergische reacties voor.
2
Doorgaans treden deze bijwerkingen binnen de eerste week na de injecties op, duren ze niet lang en zijn ze licht tot matig-ernstig van aard. Het risico op mogelijk gevaarlijke bijwerkingen is zeer gering, maar kan toenemen bij patiënten met slikstoornissen, met bepaalde neuromusculaire aandoeningen (aandoeningen van zenuwen en spieren), met reeds bestaande longproblemen of bij patiënten die worden behandeld met geneesmiddelen die het effect van botulinetoxine type A kunnen versterken. Het is belangrijk dat u uw behandelend arts inlicht als u op dit moment lijdt of in het verleden heeft geleden aan een ziekte en als u met enig ander geneesmiddel wordt behandeld. ALARMSYMPTOMEN De volgende bijwerkingen zijn van bijzonder belang en u moet met spoed medische hulp inroepen zodra u deze opmerkt: • u hebt moeite met ademen, slikken of spreken • uw gezicht zwelt op of uw huid wordt rood en u krijgt huiduitslag met jeuk en bultjes. Dit kan betekenen dat u allergisch reageert op botulinetoxine type A Neem voor meer informatie contact op met uw arts. WAT MOET IK DOEN ALS IK DENK DAT IK BIJWERKINGEN HEB? Raadpleeg onmiddellijk een arts als u merkt dat u na een injectie met botulinetoxine type A problemen hebt met slikken, praten of ademhalen, of als u een overmatige spierzwakte ontwikkelt. Wanneer uw behandelend arts niet beschikbaar is, roep dan onmiddellijk andere medische hulp in. Mogelijk hebt u speciale zorg nodig om verdere complicaties te voorkomen. Als u denkt dat er bij u na behandeling met botulinetoxine type A een andere bijwerking optreedt dan de bijwerkingen waarvoor met spoed medisch hulp nodig is (zoals bij problemen met spreken, ademhalen en bij een allergische reactie), dan moet u dit zonder uitstel met uw behandelend arts bespreken.
3
4