Wet- en regelgeving mr. drs. J.E. Janssen, mr. M.E. Brinkman en mr. W. Wolbers* In deze rubriek wordt ingegaan op belangrijke wijzigingen in wet- en regelgeving in Europa en Nederland alsmede op ontwikkelingen die naar verwachting op korte termijn tot dergelijke wijzigingen zullen leiden.
Europa Richtlijn tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 2009/28/ EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen
Op 17 oktober 2012 heeft de Europese Commissie (hierna: de Commissie) een voorstel gepubliceerd voor een ‘Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen’ (COM(2012) 595 def.). Het richtlijnvoorstel strekt er onder meer toe om ‘Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen’ (hierna: Richtlijn 2009/28/EG) te wijzigen. De voorgestelde wijzigingen komen er op neer dat (i) het aandeel van biobrandstoffen en vloeibare biomassa geproduceerd uit voedingsgewassen in de streefcijfers uit Richtlijn 2009/28/EG wordt beperkt, (ii) een stimuleringsregeling wordt toegevoegd ter bevordering van duurzame en geavanceerde biobrandstoffen uit grondstoffen die geen gebruik van extra land vergen, (iii) een rapporteringsverplichting wordt toegevoegd met betrekking tot de geraamde broeikasgasemissies door indirecte veranderingen in het landgebruik als gevolg van de productie van biobrandstoffen en vloeibare biomassa, en (iv) de minimumdrempel voor de reductie van broeikasgasemissies uit biobrandstoffen en vloeibare biomassa geproduceerd in nieuwe installaties wordt verhoogd. De voorgestelde wijzigingen zijn nodig om rekening te houden met de toename in broeikasgasemissies die gepaard gaat met de indirecte veranderingen in het landgebruik als gevolg van de productie van biobrandstoffen en vloeibare biomassa. Door deze toename in broeikasgasemissies worden de positieve effecten van biobrandstoffen en vloeibare biomassa grotendeels teniet gedaan.
Verordening betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PbEU 2011, L 326/1)
Nadat het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (hierna: het Agentschap) op 21 juni 2012 een openbare consultatie was gestart op grond van art. 7, derde lid, van de bovengenoemde verordening (de ‘Regulation on Energy Market Integrity and Transparency’ en derhalve veelal de ‘REMIT-verordening’ genoemd) (zie hierover B.B. de Bruijne e.a., ‘De Verordening Marktintegriteit en Transparantie in de Energiesector (Remit); de groothandelsmarkten voor energie volledig in het vizier’, NTE 2012, nr. 5 en zie tevens NTE 2012, nr. 3) over aanbevelingen van het Agentschap aan de Commissie inzake de transactiegege288
ER2012_06.indb 1
vens die nodig zijn om de groothandelsmarkten voor energie op een doelmatige en doeltreffende wijze te kunnen monitoren, heeft het Agentschap deze aanbevelingen op 23 oktober 2012 aan de Commissie toegezonden. Met de aanbevelingen is beoogd om de Commissie te ondersteunen bij het vaststellen van deze gegevens. De aanbevelingen van het Agentschap zijn sinds 9 november 2012 te raadplegen op www. acer.europa.eu.
Richtlijn inzake energie-efficiëntie (PbEU 2012, L 315/1)
Op 14 november 2012 is ‘Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/ EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG’ in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd (PbEU, L 315/1). Deze richtlijn is op 4 december 2012 in werking getreden. Voor een inhoudelijke bespreking van het voorstel voor deze richtlijn wordt verwezen naar NTE 2011, nr. 3.
Elektriciteit: Draft Network Code on Operational Planning and Scheduling
Nadat het Agentschap op 2 december 2011 het kaderrichtsnoer met betrekking tot de systeemoperabiliteit voor elektriciteit had vastgesteld (zie NTE 2011, nr. 5/6), heeft het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (hierna: het ENTSB-E) aan de hand van dit kaderrichtsnoer een conceptversie van de Europese netcode inzake operationele planning en regeling vastgesteld en op 7 november 2012 overeenkomstig art. 10 van Verordening (EG) nr. 714/2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit (hierna: Verordening (EG) 714/2009) ter consultatie op zijn website gepubliceerd (www.entsoe.eu). Deze netcode moet voorzien in minimumvoorwaarden en een geharmoniseerd technisch kader voor de operationele systeemplanning. De consultatie sluit op 8 januari 2013. Na deze periode zal het ENTSB-E een definitieve versie van de netcode ontwikkelen, die op grond van art. 6, zesde lid en verder, van Verordening (EG) nr. 714/2009 zal worden teruggezonden naar en beoordeeld worden door het Agentschap. De netcode zal vervolgens ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Commissie.
Gas: Network Code on Capacity Allocation Mechanisms
Nadat het Agentschap op 4 oktober 2012 op eigen initiatief een aanbeveling tot wijziging van de Europese netcode voor capaciteitsallocatie voor gastransport aan de Commissie had gedaan (zie NTE 2012, nr. 5), heeft het Agentschap op advies van de Commissie de rechtsgrondslag voor de aanbeveling gewijzigd. Vervolgens heeft het Agentschap op 9 november 2012 een nieuwe aanbeveling gedaan welke in*
Jan Erik Janssen, Martha Brinkman en Wilko Wolbers zijn advocaat bij Stek te Amsterdam.
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 6 december 2012
20-12-2012 15:46:36
Wet- en regelgeving
houdelijk niet afwijkt ten opzichte van de eerdere aanbeveling, maar is gebaseerd op art. 6, negende lid, van Verordening (EG) nr. 715/2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten. De gewijzigde rechtsgrondslag voor de aanbeveling brengt met zich mee dat de netcode sneller kan worden goedgekeurd door de Commissie. De nieuwe aanbeveling van het Agentschap is te raadplegen op www.acer.europa.eu.
Nederland Stimulering duurzame energieproductie (Kamerstukken II 2012/13, 31 239)
Op 22 oktober 2012 heeft de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, thans de Minister van Economische Zaken (hierna: de Minister) het ‘Besluit tot vaststelling van het percentage duurzame elektriciteit van de totale hoeveelheid elektriciteit die wordt opgewekt door middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie’ genomen en op 6 november 2012 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2012, nr. 22501). Het besluit wijzigt het percentage, als bedoeld in art. 14, tweede lid, van de ‘Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit’, dat uitdrukt welk gedeelte van de totale hoeveelheid elektriciteit die wordt opgewekt door middel van niet zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie, duurzame elektriciteit is. Voor 2013 is dit percentage vastgesteld op 54%. Het besluit is op 7 november 2012 in werking getreden. De Minister heeft daarnaast op 30 oktober 2012 de ‘Regeling vaststelling correcties voorschotverlening duurzame energieproductie 2013’ vastgesteld en op 6 november 2012 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2012, nr. 22499). Met deze regeling wordt invulling gegeven aan artt. 14, zesde lid, 22, zesde lid, en 31, vijfde lid, van het ‘Besluit stimulering duurzame energieproductie’ (hierna: het Besluit SDE). In de regeling staan voor de verschillende categorieën productie-installaties voor hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas, hernieuwbare warmte en gecombineerde opwekking de correctiebedragen ten behoeve van de bevoorschotting voor 2013 voor producenten aan wie subsidie is toegekend met toepassing van de ‘Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008’, de ‘Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009’, de ‘Regeling windenergie op zee 2009’, de ‘Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2010’, de ‘Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2011’ en de ‘Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2012’ (zie over deze regelingen respectievelijk NTE 2009, nr. 2; NTE 2009, nr. 6; NTE 2011, nr. 3 en NTE 2012, nr. 1). Deze jaarlijks vast te stellen correctiebedragen zijn van belang voor de berekening van de jaarlijkse subsidietarieven voor de verschillende categorieën productie-installaties die als voorschot worden uitbetaald. De ‘Regeling vaststelling correcties voorschotverlening duurzame energieproductie 2013’ treedt op 1 januari 2013 in werking. Voor een verdere inhoudelijke behandeling van de ontwikkelingen onder dit kamerstuknummer wordt verwezen naar de rubriek ‘Actualiteiten en Signaleringen’ in dit tijdschrift.
Nr. 6 december 2012
ER2012_06.indb 2
Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet) (Kamerstukken II 2012/13, 32 127)
Nadat de Minister van Infrastructuur en Milieu (hierna: de Minister van IM) op 6 juli 2012 in het verslag van een algemeen overleg een aantal vragen van de Vaste Commissie voor Infrastructuur en Milieu had beantwoord (zie NTE 2012, nr. 4), zijn er op 30 oktober 2012 vier moties (nrs. 163-166) ingediend bij dit wetsvoorstel. Alleen de motie betreffende het aanwijzen van een ontwikkelingsgebied in het kader van het ontwerp voor de vijfde tranche van het ‘Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet’ (nr. 165) is op 30 oktober 2012 aangenomen (zie over het ontwerp voor de vijfde tranche van het ‘Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet’ NTE 2012, nr. 3).
Wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (Kamerstukken II 2012/13, 33 135) Nadat de Vaste Commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening in haar voorlopig verslag van 23 oktober 2012 een aantal vragen had gesteld aan de Minister van IM (zie NTE 2012, nr. 5), heeft de Minister van IM deze vragen op 27 november 2012 in de memorie van antwoord (nr. C) beantwoord. Voor een inhoudelijke beschrijving van dit wetsvoorstel wordt verwezen naar NTE 2012, nr. 1.
Regels voor de opslag duurzame energie (Wet opslag duurzame energie) (Kamerstukken II 2012/13, 33 115)
Dit wetsvoorstel voorziet in de invoering van een nieuwe belasting die wordt geheven over het verbruik van elektriciteit en aardgas (de ‘opslag duurzame energie’) (zie NTE 2011, nr. 5/6). De Minister heeft op 1 november 2012 een nota van wijziging (nr. 7) met betrekking tot dit wetsvoorstel aan de Tweede Kamer gezonden. Deze nota van wijziging strekt tot aanpassing van de tarieven van de opslag duurzame energie ten aanzien van het verbruik van aardgas en de tarieven ten aanzien van zakelijk elektriciteitsverbruik van meer dan 10 miljoen kWh. Vervolgens heeft de Minister op 12 november 2012 een brief aan de Eerste Kamer (nr. A) gestuurd, waarin de Minister wijst op het belang dat het onderhavige wetsvoorstel nog vóór 1 januari 2013 wordt aangenomen in verband met betalingsverplichtingen over 2013 in het kader van stimulering van duurzame energie (hierna: SDE+). Vervolgens heeft de Minister op 16 november 2012 een tweede nota van wijziging (nr. 8) aan de Tweede Kamer gezonden. Met deze tweede nota van wijziging wordt het wetsvoorstel geactualiseerd en verbeterd naar aanleiding van het regeerakkoord. Onder meer worden de SDE+ uitgaven verhoogd om de ambitie van 16% duurzame energie in 2020 te realiseren. De verhoging van de uitgaven gaat gepaard met een verhoging van de SDE+ heffing. Daarnaast wordt met de tweede nota van wijziging (i) het tarief voor de opslag van duurzame energie voor 2015 verhoogd, (ii) het tarief voor de opslag van duurzame energie voor 2016 vastgesteld, (iii) het onderscheid in energiebelasting voor zakelijk en niet-zakelijk aardgasverbruik van meer dan 10 miljoen m3 losgelaten, en (iv) een tariefwijzi-
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
289
20-12-2012 15:46:37
Wet- en regelgeving
ging doorgevoerd voor niet-zakelijk elektriciteitsverbruik van meer dan 10 miljoen kWh. Op 19 november 2012 is een amendement (nr. 9) bij het wetsvoorstel ingediend. Daaropvolgend zijn er op 28 november 2012 drie moties (nrs. 1012) ingediend. Op 28 november 2012 heeft de Minister tevens een derde nota van wijziging (nr. 13) naar de Tweede Kamer toegestuurd, teneinde twee omissies te herstellen. Op 29 november 2012 is het wetsvoorstel, samen met twee moties (nrs. 10 en 11), aangenomen door de Tweede Kamer en is het gewijzigd voorstel van wet (nr. B) aan de Eerste Kamer gezonden. Op 10 december 2012 is het voorlopig verslag van de Vaste Commissie voor Economische Zaken van de Eerste Kamer (nr. C) vastgesteld. Eveneens op 10 december 2012 is de memorie van antwoord van de Minister (nr. D) vastgesteld.
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het Energierapport 2011) (Kamerstukken II 2012/13, 33 493)
Nadat de Minister op 15 februari 2012 een openbare consultatie was gestart over het ontwerp voor bovengenoemd wetsvoorstel, het eerste van de vier aangekondigde wetsvoorstellen die onderdeel uitmaken van de wetgevingsagenda ‘STROOM’ (zie NTE 2012, nr. 1), heeft de Minister dit wetsvoorstel op 30 november 2012 bij de Tweede Kamer ingediend. Dit eerste verzamelwetsvoorstel wijzigt de Elektriciteitswet 1998 (hierna: de E-wet), de Gaswet en de Warmtewet met betrekking tot (1) gaskwaliteit, (2) zelflevering, (3) regulering van nettarieven, (4) bescherming van netten tegen externe invloeden, (5) de definitie van een ‘aansluiting’, (6) certificering van duurzame energie en (7) directe lijnen. De laatste twee onderwerpen zijn nieuw ten opzichte van de consultatieversie. Wat betreft de certificering van duurzame energie worden in de E-wet de artikelen over respectievelijk garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit en garanties van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling (thans artt. 73 t/m 77ce E-wet) samengevoegd in artt. 73 t/m 77 E-wet. Inhoudelijk worden de bepalingen niet veel gewijzigd. Wél wordt bepaald dat de betreffende garanties van oorsprong niet langer door een garantiebeheersinstantie (thans CertiQ) maar door de Minister of een door hem gemandateerde zullen worden uitgegeven. Verder worden in de Gaswet en in de Warmtewet zeer vergelijkbare regelingen als in de E-wet voor garanties van oorsprong opgenomen. Wat betreft het onderwerp ‘directe lijnen’ zal de definitie daarvan in de E-wet worden aangepast en verduidelijkt. Ook wordt de redactie van art. 30 E-wet aangepast. Dit artikel ziet op het systeemdienstentarief. Met de wijziging wordt beoogd te verduidelijken dat het systeemdienstentarief ook bij eindverbruikers die zijn verbonden met een directe lijn in rekening dient te worden gebracht voor zover die eindverbruikers via de installatie van een aangeslotene in verbinding staan met het landelijk hoogspanningsnet.
290
ER2012_06.indb 3
Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet op de economische delicten en de Elektriciteitswet 1998 ter implementatie van richtlijn nr. 2009/28/EG, richtlijn nr. 2009/30/EG en richtlijn nr. 2009/33/EG (implementatie van de EGrichtlijn energie uit hernieuwbare bronnen, de EG-richtlijn brandstofkwaliteit en de EG-richtlijn schone en energiezuinige wegvoertuigen) (Stb. 2011, 163)
Nadat de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu op 8 november 2011 het ontwerp daarvoor had voorgehangen bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2011/12, 31 209, nr. 152) (zie NTE 2011, nr. 5/6), heeft de staatssecretaris op 26 november 2012 een besluit tot wijziging van het ‘Besluit hernieuwbare energie vervoer’ en van het ‘Besluit brandstoffen luchtverontreiniging’ vastgesteld en op 4 december 2012 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2012, 608). Het wijzigingsbesluit bewerkstelligt onder meer een lastenverlichting voor kleine leveranciers en tussenhandelaren en voorkomt dat producenten van biogas een dubbel voordeel genieten doordat zij op grond van het Besluit SDE subsidie ontvangen. Het wijzigingsbesluit treedt gedeeltelijk in werking op 1 januari 2013. Een aantal bepalingen zal op een bij Koninklijk Besluit nader vast te stellen datum in werking treden.
Wijziging van de Warmtewet in verband met enkele aanpassingen (Kamerstukken II 2012/13, 32 839)
Nadat er op 1 en 2 oktober 2012 drie amendementen bij dit wetsvoorstel waren ingediend (zie NTE 2012, nr. 5), is op 18 oktober 2012 een gewijzigd amendement (nr. 14, ter vervanging van nr. 12) ingediend. Op 24 oktober 2012 is vervolgens nog een amendement (nr. 15) ingediend dat ertoe strekt om warmteleveranciers, vergelijkbaar met leveranciers van elektriciteit en gas, te verplichten om afnemers te leveren op basis van een modelcontract. Dit dient bepalingen te bevatten over de kwaliteit van de dienstverlening, rechtswaarborgen voor het geval die kwaliteit niet wordt gehaald en een conflictregeling. Op 26 en 27 november 2012 zijn er wederom verschillende amendementen (nrs. 16-19) bij dit wetsvoorstel ingediend. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel in de derde week van januari 2013 behandeld in de Tweede Kamer. Voor een inhoudelijke bespreking van dit wetsvoorstel wordt verwezen naar NTE 2011, nr. 5/6.
Regels inzake het aanhouden van voorraden aardolieproducten (Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012) (Kamerstukken I 2012/13, 33 357)
Nadat de Minister op 23 augustus 2011 een openbare consultatie over dit wetsvoorstel was gestart (zie NTE 2011, nr. 4), heeft de Minister bovengenoemd wetsvoorstel op 3 september 2012 naar de Tweede Kamer gezonden. Dit wetsvoorstel strekt tot implementatie van ‘Richtlijn 2009/119/ EG houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten aan te houden’ (zie NTE 2009, nr. 3/4). Deze richtlijn moet uiterlijk op 31 december 2012 zijn geïmplementeerd in nationale wetgeving. Ook zal dit wetsvoorstel de ‘Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001’ (hierna: Wva 2001) vervangen. De voornaamste wijzigingen ten opzichte van de Wva 2001 betreffen (i) de verhoging van het bij algemene maatregel van bestuur vast te leggen voorraadpercentage aardolieproduc-
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 6 december 2012
20-12-2012 15:46:37
Wet- en regelgeving
ten voor voorraadplichtige marktdeelnemers, (ii) een verandering in de samenstelling van de voorraadverplichting, en (iii) veranderingen in de registratie en de controlesystematiek. Op 1 november 2012 heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in het verslag (nr. 5) een aantal vragen over dit wetsvoorstel aan de Minister gesteld en aangegeven dat bij afdoende beantwoording van deze vragen de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende is voorbereid. De Minister heeft deze vragen op 20 november 2012 in de nota naar aanleiding van het verslag (nr. 6) beantwoord. Op diezelfde datum heeft de Minister eveneens een nota van wijziging (nr. 7) aan de Tweede Kamer gezonden. Het wetsvoorstel is op 29 november 2012 zonder stemming en zonder beraadslaging aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste kamer heeft op 11 december 2012 het blanco eindverslag (nr. 4) uitgebracht. De Eerste Kamer zal dit wetsvoorstel op 18 december 2012 als hamerstuk afdoen.
Regels omtrent de instelling van de Autoriteit Consument en Markt (Instellingswet Autoriteit Consument en Markt) (Kamerstukken I 2012/13, 33 186) en Wijziging van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt en enige andere wetten in verband met de stroomlijning van het door de Autoriteit Consument en Markt te houden markttoezicht
Nadat de Vaste Commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 1 november 2012 in haar voorlopig verslag een aantal vragen aan de Minister had gesteld over het voorstel voor de ‘Instellingswet Autoriteit Consument en Markt’ (zie NTE 2012, nr. 5), heeft de Minister deze vragen op 9 november 2012 in de memorie van antwoord (nr. D) beantwoord. In de memorie van antwoord heeft de Minister tevens aangegeven dat ernaar wordt gestreefd om het wetsvoorstel tot ‘wijziging van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt en enige andere wetten in verband met de stroomlijning van het door de Autoriteit Consument en Markt te houden markttoezicht’, waarover de Minister in mei 2012 een openbare consultatie was gestart (zie NTE 2012, nr. 2), in maart 2013 in te dienen bij de Tweede Kamer. Op 30 november 2012 heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken in het nader voorlopig verslag (nr. E) vervolgens een aantal aanvullende vragen gesteld aan de Minister. Het is de bedoeling dat de ‘Instellingswet Autoriteit Consument en Markt’ op 1 januari 2013 in werking treedt. Voor een beschrijving van de inhoud van het voorstel voor de ‘Instellingswet Autoriteit Consument en Markt’ wordt verwezen maar NTE 2012, nr. 1. Voor een beschrijving van de inhoud van de consultatieversie van wetsvoorstel tot ‘wijziging van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt en enige andere wetten in verband met de stroomlijning van het door de Autoriteit Consument en Markt te houden markttoezicht’ wordt verwezen naar NTE 2012, nr. 2.
Wet houdende nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 2012) (Stb. 2012, 542) Nadat het voorstel voor deze wet op 30 oktober 2012 was aangenomen door de Eerste Kamer (zie NTE 2012, nr. 5), is deze wet op 8 november 2012 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2012, 542). De ‘Aanbestedingswet 2012’ treedt in werking op een bij Koninklijk Besluit nader te bepalen tijdstip dat voor verschillende artikelen of onderdelen van de wet Nr. 6 december 2012
ER2012_06.indb 4
verschillend kan worden vastgesteld. Hoewel het de verwachting was dat de ‘Aanbestedingswet 2012’ en het daarop gebaseerde ‘Aanbestedingsbesluit’ (zie NTE 2012, nr. 4) op 1 januari 2013 in werking zouden treden heeft de Minister bij brief van 7 december 2012 (nr. N) bericht dat deze datum waarschijnlijk zal worden opgeschoven naar 1 april 2013. Voor een beschrijving van de inhoud van het voorstel voor deze wet wordt verwezen naar NTE 2010, nr. 2.
Regelgeving Elektriciteit: terinzagelegging ontwerpbesluit naar aanleiding van codewijzigingsvoorstel comptabele meetinrichtingen (wijziging Netcode Elektriciteit en Meetcode Elektriciteit)
Nadat de Raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) op 12 april 2012 mededeling had gedaan in de Staatscourant van het codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders tot vaststelling van een definitieve regeling voor de meting op de overdrachtspunten tussen het landelijke hoogspanningsnet en de regionale netten (zie NTE 2012, nr. 2), heeft de Raad de gezamenlijke netbeheerders een wijzigingsopdracht gestuurd, omdat de Raad van mening was dat het codewijzigingsvoorstel in strijd was met art. 36 E-wet. Naar aanleiding van een gewijzigd codewijzigingsvoorstel heeft de Raad op 23 oktober 2012 een ontwerpbesluit strekkende tot wijziging van de Netcode Elektriciteit en de Meetcode Elektriciteit vastgesteld. Op 31 oktober 2012 heeft de Raad van de terinzagelegging van dit ontwerpbesluit mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2012, nr. 22078). Op grond van het ontwerpbesluit worden verschillende artikelen in de Netcode Elektriciteit aangepast en wordt in de Meetcode Elektriciteit een nieuwe paragraaf 2.2 toegevoegd betreffende de comptabele meting op de overdrachtspunten van aansluitingen tussen twee netten. Met deze wijziging wordt onder meer een definitieve regeling vastgesteld voor de meting op de overdrachtspunten tussen het landelijke hoogspanningsnet en de regionale netten. Op 6 december 2012 heeft er een hoorzitting over het ontwerpbesluit plaatsgevonden. Schriftelijke zienswijzen met betrekking tot het ontwerpbesluit konden tot 7 december 2012 worden ingediend. Het ontwerpbesluit is gepubliceerd op www.energiekamer.nl.
Gas: terinzagelegging ontwerpbesluit ‘update gascodes 2012’ (wijziging Tarievencode Gas, Transportvoorwaarden Gas-LNB, Allocatievoorwaarden Gas, Meetvoorwaarden Gas-LNB en Begrippenlijst Gas)
Op 21 november 2012 heeft de Raad mededeling gedaan in de Staatscourant van de terinzagelegging van een ontwerpbesluit op grond van art. 12f, eerste lid, Gaswet strekkende tot wijziging van de hierboven genoemde gasvoorwaarden naar aanleiding van een daartoe strekkend codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders (Stcrt. 2012, nr. 24195). De voorgestelde wijzigingen strekken ertoe om verschillende fouten, onvolkomenheden en inconsistenties in deze gasvoorwaarden te corrigeren. Daarnaast bevat het ontwerpbesluit ook enkele inhoudelijke wijzigingen. Onder meer wordt voorgesteld om een nieuw art. 2.1.2a aan de Transportvoorwaarden Gas-LNB toe te voegen, op grond waarvan transportcapaciteit ten behoeve van direct aangesloten afnemers op het landelijk gastransportnet wordt ge-
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
291
20-12-2012 15:46:37
Wet- en regelgeving
reserveerd indien deze capaciteit is gecontracteerd. Schriftelijke zienswijzen met betrekking tot het ontwerpbesluit kunnen tot 3 januari 2013 worden ingediend. Het ontwerpbesluit is gepubliceerd op www.energiekamer.nl.
Gas: nieuwe beslissing op bezwaar inzake diverse wijzigingen in de gasvoorwaarden (wijziging Transportvoorwaarden Gas-LNB) Naar aanleiding van de tussenuitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: het CBb) van 18 september 2012 (LJN BX8575) (zie over deze uitspraak de rubriek ‘Jurisprudentie’ in NTE 2012, nr. 5) inzake het beroep van GTS tegen de beslissing op bezwaar van 2 juni 2010 (zie NTE 2010, nr. 2), heeft de Raad op 6 november 2012 een aanvullende beslissing op bezwaar genomen (met kenmerk 103422_2/23). In deze aanvullende beslissing op bezwaar heeft de Raad, in overeenstemming met de tussenuitspraak van het CBb, een behandelplan voor het nemen van een vervangend besluit opgesteld en aan de gezamenlijke netbeheerders opgedragen om binnen vier weken na bekendmaking van de aanvullende beslissing op bezwaar een codewijzigingsvoorstel in te dienen op grond waarvan de onderwerpen ‘commissioning service’ en ‘overdracht van transportrechten’ worden opgenomen in de Transportvoorwaarden Gas-LNB. De Raad geeft daarbij aan dat hij naar verwachting vóór 1 maart 2013 een ontwerpbesluit met betrekking tot deze codewijziging zal publiceren en voornemens is om het definitieve besluit voor 15 juli 2013 vast te stellen. De aanvullende beslissing op bezwaar is gepubliceerd op www.energiekamer.nl.
Elektriciteit en gas: consultatie Regelingen marktmodel
Op 13 november 2012 is de Minister een openbare consultatie gestart over het ontwerp voor een ‘Regeling tot wijziging van enkele regelingen in verband met de uitvoering van het marktmodel’ (www.internetconsultatie.nl/marktmodel). De ontwerpregeling wijzigt de ‘Regeling afnemers en monitoring Elektriciteitswet 1998 en Gaswet’, de ‘Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas’, de ‘Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit’ en de ‘Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas’. De ontwerpregeling voegt aan art. 4 van de ‘Regeling afnemers en monitoring Elektriciteitswet 1998 en Gaswet’ een artikellid toe op grond waarvan voor netbeheerders de verplichting ontstaat om leveranciers rechtstreeks in kennis te stellen van de geldende tarieven en voorwaarden voor het transport van elektriciteit en gas. Daarnaast stelt de ontwerpregeling verschillende wijzigingen voor op grond waarvan de verplichting om kleinverbruikers te informeren over de geldende tarieven en voorwaarden voor levering en transport van elektriciteit en gas komt te liggen bij de leverancier. De voorgestelde wijzigingen houden verband met de invoering van het leveranciersmodel per 1 april 2013. Het is de bedoeling dat de ontwerpregeling, met uitzondering van de wijzigingen in de ‘Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas’, eveneens op die datum in werking zal treden. De wijzigingen in de ‘Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas’ treden ex art. 12 Gaswet pas in werking nadat deze zijn voorgelegd aan de Eerste en Tweede Kamer. De consultatie is gesloten op 14 december 2012.
292
ER2012_06.indb 5
Elektriciteit en gas: terinzagelegging ontwerpbesluit Gedragscode Leveranciers Slimme Meters 2012
Op 23 november 2012 heeft het College Bescherming Persoonsgegevens mededeling gedaan in de Staatscourant van het ontwerpbesluit voor de vaststelling van een ‘Gedragscode Verwerking door elektriciteits- en gasleveranciers en door de onder hun verantwoordelijkheid handelende meetbedrijven van op Kleinverbruikers betrekking hebbende Persoonlijke Meetgegevens afkomstig uit Slimme Meters’ (hierna: de Gedragscode) (Stcrt. 2012, nr. 23975). Met de Gedragscode wordt beoogd regels te stellen voor leveranciers omtrent de verwerking van meetgegevens afkomstig van op afstand uitgelezen slimme meters, indien die meetgegevens zijn aan te merken als persoonsgegevens in de zin van de Wet Bescherming persoonsgegevens. In het ontwerp voor de Gedragscode is voor wat betreft de definities en structuur zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de ‘Gedragscode Slimme Meters’ voor netbeheerders (zie NTE 2012, nr. 2). Zienswijzen met betrekking tot dit ontwerpbesluit kunnen tot 4 januari 2013 naar voren worden gebracht. Het ontwerpbesluit en het ontwerp voor de Gedragscode zijn gepubliceerd op www.cbpweb.nl.
Elektriciteit en gas: vaststelling meettarieven elektriciteit en gas 2013
Nadat de Raad op 7 september 2012 mededeling had gedaan van de terinzagelegging van de ontwerpbesluiten tot vaststelling van de meettarieven elektriciteit en gas voor 2013 (zie NTE 2012,nr. 5), heeft de Raad bij besluiten van 23 november 2012 (met kenmerk 104053/17 en 104065/16) de meettarieven voor elektriciteit en gas voor 2013 vastgesteld. Van deze besluiten is op 26 november 2012 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2012, nr. 24250). De besluiten treden op 1 januari 2013 in werking en zijn gepubliceerd op www.energiekamer.nl.
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 6 december 2012
20-12-2012 15:46:37