PERSMEDEDELING VAN JO VANDEURZEN, VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN 4 oktober 2012
Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald De kans dat Vlamingen sterven aan een hart- of vaatziekte is op tien jaar tijd met meer dan een kwart gedaald. Dat blijkt uit de Vlaamse sterftecijfers voor 2010, die donderdag door minister van Volksgezondheid Jo Vandeurzen zijn voorgesteld. In 2010 telde Vlaanderen 58.006 overlijdens. Dat zijn er 153 meer dan in 2009 en 841 meer dan in 2008. Het absolute aantal overlijdens stijgt dus, maar minder dan in verhouding tot de veroudering van de bevolking verwacht kan worden, zegt minister Vandeurzen. "Dat betekent dat de kans (of het risico) dat je op een bepaalde leeftijd sterft, is afgenomen." Qua sterftecijfer scoort Vlaanderen goed in Europa. Enkel Italië, Spanje, Zweden, Frankrijk, Cyprus en Luxemburg doen beter. De meest spectaculaire daling wordt bij de hart- en vaatziekten opgetekend. Daar daalde het sterfterisico de afgelopen tien jaar met ruim een kwart. Maar omdat deze ziektes vooral bij ouderen voorkomen en het aantal ouderen toeneemt, blijft dit in aantal wel een grote groep. "Het loont duidelijk om blijvend in te zetten op preventie en op kwaliteitsvolle geneeskunde", aldus Jo Vandeurzen. Kanker, hart- en vaatziekten en zelfdoding blijven belangrijke doodsoorzaken. Longkanker is bij mannen van 50 tot 79 jaar de voornaamste doodsoorzaak. Voor vrouwen tussen 40 en 69 jaar is borstkanker de voornaamste doodsoorzaak. Uit de cijfers blijkt ook dat de levensverwachting blijft toenemen. In 2010 was de levensverwachting voor een pasgeboren meisje gemiddeld 83,4 jaar, voor een jongen 78,6 jaar. Voor de Vlaamse man is er zo gemiddeld 3 maanden bijgekomen per jaar, voor de Vlaamse vrouw 2 maanden.
1
1. DE CIJFERS Het risico om te sterven door hart- en vaatziekten is op 10 jaar met meer dan 25% gedaald In 2010 waren er 58.006 overlijdens. Het gaat om 28.969 vrouwen en 29.037 mannen. Vrouwen sterven op latere leeftijd dan mannen, maar dit verschil wordt wel kleiner met de jaren. Omwille van de toenemende vergrijzing zou men een stijgend absoluut sterftecijfer kunnen verwachten want er sterven meer oudere mensen. Het absoluut sterftecijfer is de laatste vijftien jaar echter vrij stabiel. Dat kan alleen maar omdat het sterfterisico, dat is de kans dat je op een bepaalde leeftijd sterft, is gedaald. Om de evolutie van de sterfte te kunnen beoordelen werkt de Vlaamse overheid met gestandaardiseerde sterftecijfers. Dat wil zeggen dat de overheid voor de verschillende jaren uitgaat van een bevolking met eenzelfde leeftijdsverdeling en geslachtsverdeling. Vooral de daling van de sterfte door hart- en vaatziekten op 10 jaar tijd is spectaculair: voor mannen -29%, voor vrouwen -28%. Ter gelegenheid van de Wereldhartdag op 29 september 2012 werden ook nieuwe Europese statistieken gepubliceerd op het vlak van hart-en vaataandoeningen. Ook hieruit blijkt dat sinds 2008 het aantal sterfgevallen door hart-en vaatziekten in Europa in belangrijke mate is gedaald, van 4,3 miljoen tot 4 miljoen (wat overeenkomt met 47% in plaats van 48% van de overlijdens). In de Europese Unie gaat het over 1,9 miljoen sterfgevallen in plaats van 2 miljoen.
2
We worden steeds ouder Dalende sterftecijfers vertalen zich in een stijgende levensverwachting. De levensverwachting van een pasgeboren jongetje was in 2001 76,1 jaar. In 2010 was dat al 78,6 jaar (2009: 78,3). Dit betekent een stijging met 3,3 maand per jaar. De stijging van de levensverwachting voor een pasgeboren meisje ging in dezelfde periode van 81,9 jaar naar 83,4 jaar (2009: 83,2) of een stijging met 2 maanden per jaar. Mannen die vandaag 45 zijn, hebben gemiddeld nog 35,8 jaar te goed, voor vrouwen van die leeftijd is dat 39,9 jaar. De levensverwachting van vrouwen blijft nog altijd hoger, maar de mannen naderen elk jaar een beetje dichter. Het verschil tussen mannen en vrouwen is vooral toe te schrijven aan uitwendige oorzaken en hart- en vaatziekten. Hart- en vaatziekten en kanker blijven de voornaamste doodsoorzaken Kinderen en jongeren sterven vooral door vervoersongevallen en suïcide. Bij mannen blijft suïcide tot de leeftijd van 50 jaar de belangrijkste doodsoorzaak. Vervolgens is dat longkanker en vanaf 80 jaar zijn het de (ischemische) hartziekten. Ischemisch hartziekten zijn hartziekten veroorzaakt door een verminderde bloedtoevoer naar de hartspier zelf. De verminderde bloedtoevoer is meestal een gevolg van een vernauwing van de slagaders. Bij vrouwen is borstkanker vanaf 40 jaar de belangrijkste doodsoorzaak. Op 75-jarige leeftijd verschuift dit naar de cerebrovasculaire aandoeningen (beroertes). Hoewel de daling van het sterfterisico door hart- en vaatziekten spectaculair is gedaald, blijven de hart- en vaatziekten (voorlopig) bij vrouwen nog de belangrijkste doodsoorzaak, vooral door het hoge aantal overlijdens op latere leeftijd. Bij mannen zijn de hart- en vaatziekten als belangrijkste doodsoorzaak al enkele jaren verdrongen door kanker en andere nieuwvormingen. Longkanker is bij mannen van 50 tot en met 79 jaar de voornaamste doodsoorzaak. Langdurig roken is de voornaamste oorzaak van longkanker. Bij mannen is de sterfte door
3
longkanker de voorbije 10 jaren aanzienlijk gedaald. Bij vrouwen doet zich een omgekeerde tendens voor. Globaal is de sterfte door suïcide gedaald t.o.v. 2009. Er pleegden 20 mannen (van 792 naar 772) en 16 vrouwen (van 310 naar 294) minder zelfdoding. Voor alle leeftijden zijn de vrouwelijke suïcidecijfers lager dan die van de mannen. Het aantal suïcides was per 100.000 inwoners bij mannen in 2010 lager dan in 2000. Ook bij vrouwen was dat zo. Het Vlaamse cijfer ligt nog altijd 1,5 keer hoger dan het Europese gemiddelde. Het aantal overlijdens door of met dementie neemt de voorbije 10 jaren toe. Deze stijgen is toe te schrijven aan de veroudering van onze bevolking. Er overlijden dubbel zoveel vrouwen aan dementie of de ziekte van Alzheimer als mannen. Sinds 2000 is het aantal overlijdens dat aan dementie gelinkt wordt met een derde toegenomen. Vooral bij vrouwen wordt de diagnose ‘ziekte van Alzheimer’ vaker gesteld.
2. PRIMAIRE PREVENTIE EN EEN BETERE GEZONDHEIDSZORG
Kanker, hart- en vaatziekten en zelfdoding zijn samen verantwoordelijk voor 75% tot 80% van de verloren potentiële levensjaren. Met ‘verloren levensjaren’ bedoelen we het totale aantal jaren dat in de bevolking is verloren gegaan door voortijdige sterfte, d.w.z. sterfte vóór een bepaalde leeftijd. Verloren levensjaren zijn bij mannen in volgorde van belangrijkheid toe te schrijven aan longkanker, zelfdoding, en ischemische hartziekten. Bij vrouwen zijn dit borstkanker, op afstand gevolgd door longkanker, zelfdoding en ischemische hartziekten. Een aantal doodsoorzaken kunnen door primaire preventie worden vermeden. Bij mannen kan dat voor 1 op de 4 overlijdens, bij vrouwen voor 1 op de 8 overlijdens voor de leeftijd
4
van 75 jaar. Meer dan de helft van deze overlijdens is te wijten aan longkanker (58%), gevolgd door ischemische hartziekten (19%) en levercirrose (een aandoening van de lever waarbij het leverweefsel onherstelbaar beschadigd wordt, vaak veroorzaakt door overdadig alcoholgebruik). Primaire preventie betekent voorkomen dat mensen ziek worden of een aandoening ontwikkelen. Dat gebeurt vooral door mensen te informeren over ongezond (vb. tabak, alcohol) en gezond leven (vb. gezond eten en bewegen) en door hen te sensibiliseren gezond te leven. Primaire preventie geldt vooral voor longkanker, ischemische hartziekten, huidkanker, levercirrose en verkeersongevallen. Daarnaast zijn er doodsoorzaken die zich amper zouden voordoen als de gezondheidszorg perfect georganiseerd en optimaal doeltreffend zou zijn. De belangrijkste doodsoorzaken in deze categorie zijn borstkanker bij vrouwen, cerebrovasculaire aandoeningen en colorectale kanker(dikke darmkanker) bij zowel mannen als vrouwen. Het gaat daarbij om sterfgevallen die vermeden kunnen worden door medische interventies zoals vaccinatie, vroegtijdige opsporing en/of gepaste behandeling. Preventie - met focus op gezondheidsdoelstellingen De Vlaamse overheid concentreert zich met de gezondheidsdoelstellingen en de preventieprogramma’s op de doodsoorzaken waar ze door primaire preventie en/of een betere gezondheidszorg zoveel mogelijk voortijdige sterfte kan vermijden. Het is belangrijk om dit beleid voort te zetten en te versterken. De effecten van dit beleid zullen pas (veel) later zichtbaar worden in de mortaliteitscijfers. In 2013 en 2014 worden de lopende en nieuwe actieplannen met betrekking tot de gezondheidsdoelstellingen (voeding en beweging, middelengebruik (tabak, alcohol en illegale drugs), ongevallenpreventie, suïcidepreventie en vaccinatie) verder uitgebreid. Enkele voorbeelden:
Voor voeding en beweging komt er in het voorjaar van 2013 een publiekscampagne. De uitdaging bestaat erin om niet de zoveelste campagne te voeren, maar om wat
5
goed is samen te brengen en beter bekend te maken. We zullen hiervoor samenwerken met Uit in Vlaanderen.
Voor suïcidepreventie werden op 7 september de nieuwe gezondheidsdoelstelling en het bijhorend actieplan voorgesteld. Een aantal initiatieven uit het vorige actieplan zijn positief geëvalueerd en worden voortgezet en uitgebreid. Een aantal nieuwe initiatieven worden voorbereid.
Eind 2013 komt er een gezondheidsconferentie over preventie van kanker in Vlaanderen om tot een gedragen nieuwe gezondheidsdoelstelling en actieplan te komen. Baarmoederhalskanker-, borst- en dikkedarmkanker zullen daarbij aan bod komen.
6
Meer informatie: Cijfers:www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/ Gezondheidsdoelstellingen en actieplannen: www.zorgezondheid.be/Beleid/Gezondheidsdoelstellingen
Bevolkingsonderzoeken: http://www.zorg-engezondheid.be/Beleid/Bevolkingsonderzoek/
Campagne ‘Vergeet dementie, onthou mens’: www.onthoumens.be
7
Bijlage 1: levensverwachting blijft stijgen
U bent vandaag
Mannen
Vrouwen
2001
2010
2001
2010
Geboren
76.1
78.6
81.9
83.4
45 jaar
33.7
35.8
38.7
39.9
65 jaar
16.7
18.8
20.6
21.7
75 jaar
9.9
11.2
12.6
13.5
Bijlage 2: Belangrijkste doodsoorzaken per geslacht
Vergelijking 20012010
Mannen
Vrouwen
Daling sterfterisico
18% (121 naar 99 per 100.000 inwoners)
13% (73 naar 63 per 100.000 inwoners)
Top 3
Hart- en vaataandoeningen: - 29% (= 55% van de totale daling)
Harten vaataandoeningen: -28% (= 86% van de totale daling)
Kankers: -24%
Ziekten van het ademhalingsstelsel: -29%
Ziekten van het ademhalingsstelsel: -21%
Kankers: -5%
8
Bijlage 3: Belangrijkste doodsoorzaken per leeftijdscategorie
9