RIS.3631
Notitie “Dieren in het openbaar gebied”
Gemeente Emmen Dienst Gebied april 2009
1
Inhoudsopgave 1.
Aanleiding
2.
Doel van de notitie
3.
Wettelijke- en beleidskaders 3.1. Natuurbeschermingswet 3.2. Flora- en faunawet 3.2.1. Jacht 3.2.2. Soortenbescherming 3.2.3. Vrijstellingen en ontheffingen van de algemene bescherming 3.3. Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren 3.4. Visserijwet 3.5. Handhaving 3.6. Landelijk beleid dierenwelzijn 3.7. Destructiewet 3.8. Openbare gezondheidszorg 3.9. Woningwet 3.10. Provinciale kaders 3.11. Gemeentelijke kaders
4.
Gemeentelijke zorg voor dieren 4.1 Zorg voor dieren bij inrichting, beheer en onderhoud van het openbaar gebied 4.1.1. Inrichting van het openbaar gebied 4.2 Beheer en onderhoud in het openbaar gebied 4.3 Overlast 4.3.1. Rol van de gemeente 4.3.2 Stapsgewijze aanpak bij tegengaan conflictsituaties 4.3.3 Aanpak per diersoort 4.4. Jacht, beheer en schadebestrijding 4.5. Vissen 4.6. Zieke dieren en dieren in nood 4.7. Dode dieren 4.8. Dieren en verkeer 4.9. Dieren in beheer van de gemeente
5.
Uitvoeringsorganisatie
6.
Samenwerkingspartners
7.
Financiële kaders
8.
Slot
Adressen Literatuurlijst Bijlagen
2
1.
Aanleiding
Dieren horen bij de Emmense samenleving. Dieren hebben een intrinsieke (eigen) waarde, die los staat van het nut of de waarde voor de mens. De huidige wetgeving gaat uit van deze intrinsieke (eigen) waarde. De notitie “Zorg voor Dieren”, vastgesteld door de raad op 19 oktober 2006, gaat in op de gemeentelijke taken inzake de “gehouden dieren”, de gezelschapsdieren zoals kat en hond en gaat in op dieren ter educatie en vermaak (zoals kinderboerderijen en circussen). In de notitie “Zorg voor Dieren” is als actiepunt opgenomen: “In 2008 is er een notitie over het voorkomen van overlast binnen de bebouwde kom door dieren die leven in de vrije natuur, waarbij tevens aandacht wordt besteed aan de aanpak van verwilderde katten”. Deze notitie vormt de uitwerking van dit actiepunt. Dieren in het openbaar gebied dragen bij aan de kwaliteit van de leefomgeving en hebben onze zorg en bescherming nodig. Maar soms is er sprake van een spanningsveld tussen de belangen van inwoners en dieren. Voor deze conflictsituaties geeft de notitie een kader. Tot nu toe is de gemeentelijke aanpak neergelegd in afzonderlijke uitvoeringsbesluiten. Deze notitie behandelt de taken en de werkwijze in samenhang. Uitgangspunt zijn de wettelijke taken en adequate uitvoering hiervan. Nadrukkelijk gaat het om de gemeentelijke taken ten aanzien van de conflictsituaties tussen mens en dier alsmede de gemeentelijke taken inzake de jacht, het beheer en de schadebestrijding. Ontwikkeltaken in kader van flora en fauna, zoals populatie-ontwikkeling, passen in een gemeentelijke visie Flora en Fauna. 2.
Doel van de notitie
Het doel van deze notitie is het verder verbeteren van de relatie tussen mens en dier in de openbare ruimte door het geven van inzicht in a. de wettelijke taken van de gemeente b. de werkwijze bij conflictsituaties tussen mens en dier c. de werkwijze bij beheer en schadebestrijding op gemeentelijke gronden. Bij de behandeling van de Notitie Zorg voor Dieren in de raadsvergadering van 19 oktober 2006, heeft het college de raad toegezegd de wettelijke taken maximaal te willen uitvoeren door onder andere informatieuitwisseling, samenwerking en kennisoverdracht. De notitie gaat in op de wettelijke taken en de wijze waarop de gemeente daaraan uitvoering geeft. De beschrijving vindt plaats aan de hand van de volgende (deel)taken: - zorg voor dieren bij inrichting, beheer en onderhoud van het openbaar gebied - bestrijding van overlast door dieren - jacht en beheer & schadebestrijding - visserij - zieke en gewonde dieren - dode dieren.
3
Tenslotte volgt informatie over de uitvoeringsorganisatie, de samenwerkingspartners van de gemeente en het financiële kader. Deze notitie geldt voor de komende vijf jaar (2009-2013). Deze termijn sluit aan bij de gebruikelijke termijn van rijks- en provinciale ontheffingen op grond van de Flora- en faunawet. 3.
Wettelijke taken
De gemeente draagt zorg voor de inrichting en het beheer van het openbaar gebied. Op grond van de gemeentewet regelt de gemeente haar eigen huishouding. Dit wordt begrensd door hogere wetgeving. De gemeentelijke werkwijze wordt mede bepaald door de volgende wetten: - Natuurbeschermingswet - Flora- en faunawet - Visserijwet. 3.1
Natuurbeschermingswet 1998
De Natuurbeschermingswet dient ter bescherming van gebieden met bijzondere natuur- en landschapswaarden. Op grond van deze wet kan een gebied als natuurbeschermingsgebied worden aangewezen. In de natuurbeschermingswet zijn bepalingen uit de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn opgenomen. De Habitatrichtlijn dient ter bevordering van de biologische verscheidenheid. Deze richtlijn houdt de verplichting in om leefgebieden en dier- en plantensoorten die voor de Europese Unie van belang zijn in stand te houden. De Vogelrichtlijn heeft tot doel de bescherming en het beheer van alle op het grondgebied van de Europese Unie in het wild levende broed- en trekvogels en hun leefgebieden. Deze richtlijn houdt de verplichting in om beschermingsmaatregelen te nemen voor alle in het wild levende vogelsoorten. De Vogelrichtlijn omvat bepalingen over de bescherming, het beheer en de regulering van vogelsoorten. De Habitat- en Vogelrichtlijngebieden worden aangewezen als Natura 2000 gebied. Natura 2000 is een netwerk van natuurgebieden in Europa. Doel is het behoud en herstel van de biodiversiteit in de Europese Unie en de Natura 2000 gebieden zijn daarop geselecteerd. In de gemeente Emmen is het Bargerveen aangewezen als vogel- en habitatrichtlijngebied alsmede als wetland. Het Bargerveen is nog niet aangewezen als Natura 2000 gebied. Voor ieder gebied wordt een beheerplan opgesteld dat het gebruik regelt. Voor het gebied Bargerveen is het Ministerie van LNV de instantie die binnen drie jaar na het aanwijzingsbesluit tot Natura 2000 gebied het beheerplan opstelt (uitvoering door Dienst Landelijk Gebied). Voor activiteiten die in het beheerplan zijn beschreven is geen vergunning nodig. Voor andere activiteiten toetst het bevoegd gezag of er kans is op een significant negatief effect. Een beheerplan heeft een looptijd van zes jaar.
4
Taak van de gemeente De gemeente heeft geen directe taken, behalve dat de gemeente bij haar beleid en uitvoering rekening moet houden met de aangewezen gebieden. Daarom overlegt de gemeente Emmen bij beleid en uitvoeringswerkzaamheden met de Dienst Landelijk Gebied en de provincie Drenthe of een activiteit in en/of nabij de aangewezen gebieden is toegestaan. 3.2. Flora- en faunawet In 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet richt zich op soortenbescherming. De wet heeft tot doel het instandhouden van wilde planten en dieren. De wet geldt zowel voor de inheemse (van nature in Nederland voorkomende) en de uitheemse dieren en planten. De belangrijkste bepalingen in de wet zijn een algemene zorgplicht en de verbodsbepalingen, zoals het verbieden van het plukken van beschermde inheemse planten, het vangen, verwonden en doden van beschermde inheemse dieren, het opzettelijk verontrusten van beschermde inheemse dieren, het beschadigen of verstoren van nesten, holen en dergelijke en het zoeken alsmede rapen van eieren van beschermde dieren. De wet bevat ook verbodsbepalingen voor het bezit, de handel en het vervoer van beschermde dieren. De verbodsbepalingen zijn gebaseerd op het “Nee, tenzij principe”. Dit betekent dat alle schadelijke handelingen voor dieren in principe verboden zijn. Iedereen heeft een zorgplicht. De Flora- en faunawet gaat uit van de intrinsieke waarde van planten en dieren, dat wil zeggen planten en dieren zijn op zichzelf waardevol, ongeacht hun betekenis voor mensen. Bij wet zijn als beschermde soorten alle van nature in Nederland voorkomende soorten zoogdieren aangewezen, met uitzondering van gedomesticeerde dieren en van de zwarte rat, bruine rat en huismuis. Alle vogels, met uitzondering van gedomesticeerde vogels die in Europese Unie voorkomen. Alle reptielen en amfibieën die in Nederland voorkomen. Alle van nature in Nederland voorkomende soorten vissen, met uitzondering van de vissen waarop de Visserijwet 1963 van toepassing is.
De algemene zorgplicht in art.2 Ffw: 1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.
De overige diersoorten zijn alleen beschermd als zij door de minister zijn aangewezen. De minister van LNV stelt tevens lijsten vast van dieren die met uitsterven worden bedreigd, de zogenaamde “Rode Lijsten”. Deze zijn er voor o.a. zoogdieren, vogels, reptielen, dagvlinders.
5
De Flora- en faunawet valt in drie delen uiteen: 1. de jacht (art. 33 t/m 59 Ffw) 2. de soortenbescherming: bescherming van inheemse plant- en diersoorten (artikel 75 Ffw) 3. de schadebestrijding: bescherming van schade door beschermde inheemse diersoorten (artikel 65 t/m 68 Ffw) Taak van de gemeente De gemeente dient bij haar handelingen de wettelijke zorgplicht in acht te nemen. 3.2.1. Jacht De Flora- en faunawet maakt onderscheid tussen de jacht en beheer en schadebestrijding. De jacht is mogelijk op zes wildsoorten: haas, konijn, wilde eend, fazant, houtduif en patrijs (de jacht op de patrijs wordt niet geopend zolang deze soort op de rode lijst van beschermde diersoorten staat). De Minister kan de jacht openen en bepaalt de periode waarin gejaagd wordt. De afgifte van de jachtakte gebeurt door de korpschef van het regionale politiekorps. Toezicht en handhaving is een taak van de AID en politie. De Flora- en faunawet regelt de jacht, waaronder een algemene zorgplicht voor de jager, gedrags- en weidelijkheidsregels in het veld, de jachtmiddelen en de omvang van het jachtveld. Taak gemeente De gemeente heeft geen taken op het gebied van de jacht, behalve dat zij als grondeigenaar het genot van de jacht heeft (artikel 33 Flora- en faunawet). Dit genot kan de gemeente verhuren op grond van een schriftelijke en gedagtekende overeenkomst. (artikel 34 Flora- en faunawet). Volgens artikel 2 van het Jachtbesluit wordt een overeenkomst voor tenminste zes jaar, doch hoogstens twaalf jaar gesloten. Het verlenen van jachtrechten is een privaatrechtelijke rechtshandeling. 3.2.2. Soortenbescherming De Flora- en faunawet regelt de soortenbescherming. De beschermde soorten zijn opgenomen in tabellen bij de wet. De tabellen spelen een rol bij de ontheffingverlening en bij vrijstellingen. De Minister kan op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet vrijstelling verlenen. Op termijn gaat deze bevoegdheid over naar de provincies. Het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantsoorten regelt de vrijstellingen: a. bestendig beheer en onderhoud: de uitvoering van onderhoud aan wegen, bermen, vaarwegen, watergangen, oevers en in het kader van natuurbeheer b. bestendig beheer en onderhoud: de uitvoering van werkzaamheden in het kader van beheer of onderhoud in de landbouw of bosbouw c. bestendig gebruik (bijvoorbeeld een vliegveld of een evenemententerrein) d. de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting (kan variëren van verbouw schuur, vergroten bestaande poel tot aanleg woonwijk). In bijlage 1 staan de soorten vrijstellingen. Meerwaarde Gedragscode Op grond van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantsoorten kan vrijstelling van de ontheffingsplicht worden verleend als een organisatie werkt volgens een door de Minister goedgekeurde gedragscode.
6
Taak gemeente De gemeente moet bij haar handelen de bepalingen van de Flora- en faunawet naleven. Als de gemeente volgens een door het Ministerie goedgekeurde gedragscode werkt, hoeft er niet voor iedere individuele situatie ontheffing te worden aangevraagd. 3.2.3. Vrijstellingen en ontheffingen van de algemene bescherming De Flora- en faunawet geven de Minister en Gedeputeerde Staten (GS) de mogelijkheid om in een aantal situaties vrijstelling en/of ontheffing te verlenenen van de algemene bescherming. Aanwijzing als wildsoort of onbeschermde diersoort (exoot) geeft de grondeigenaar of jachtaktehouder recht het dier te doden. In de Nota Flora en Fauna uit 2002 van de provincie Drenthe staat dat “schade aan landbouwgewassen, veiligheid voor vliegverkeer en schade aan fauna in Drenthe de meest voorkomende redenen zijn om een uitzondering op de bescherming te maken”. Voor het voorkomen of bestrijden van schade veroorzaakt door beschermde diersoorten zijn er de volgende vrijstellingen en/of ontheffingen: a. GS kunnen vrijstelling aan de grondgebruiker verlenen (art. 65) b. GS kunnen de stand van diersoorten beperken (art. 67) c. GS kunnen ontheffingen op de bescherming van dieren verlenen (art. 68) d. Het Ministerie kan ontheffingen verlenen (art. 75). Voorbeelden van deze vrijstellingen/ontheffingen: - als verwilderde duiven in een gemeente onaanvaardbare overlast veroorzaken, ondanks preventieve maatregelen of diervriendelijke verjagingsmethoden, kunnen GS op grond van art. 67 besluiten de gemeente aan te wijzen voor het ingrijpen in deze populaties. GS Drenthe hebben nog geen gebruik gemaakt van dit instrument. - muskusrattenvangers in dienst van de Waterschappen zijn aangewezen als groep van personen die bevoegd zijn muskusratten en beverratten te vangen in heel Drenthe (art. 67) - op grond van art. 68 kan een gemeente ontheffing aanvragen voor overlast door steenmarters in de bebouwde kom - de Minister kan vrijstelling verlenen voor het vangen van padden in de paddentrekperiode (paddenoverzetacties). Het Besluit beheer en schadebestrijding geeft nadere regels inzake de schadebestrijding. Taak van de gemeente Gemeenten zijn eerste aanspreekpunt bij meldingen door inwoners bij overlast door dieren. Voor steenmarters en vleermuizen is dit geregeld in een brief uit 2002 van de toenmalige staatssecretaris Faber van LNV. De gemeente is de instantie die bij de provincie de ontheffing kan aanvragen om maatregelen te nemen om overlast tegen te gaan. De gemeente heeft voorts tot taak ontheffing te vragen voor bestrijding van schade door konijnen op industrieterreinen, begraafplaatsen en sportvelden. 3.3. Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren De Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD) heeft betrekking op de “gehouden” dieren, de gezelschapsdieren, landbouwhuisdieren en exotische dieren. De wet geldt niet voor dieren in de vrije natuur. Uitgangspunt van de wet is dat dieren een eigen intrinsieke waarde hebben. Daarmee wordt bedoeld dat dieren een eigen waarde bezitten, die onafhankelijk is van hun nut of schade voor de mens. Gevolg hiervan is dat dieren recht hebben dat er met hun belangen
7
rekening wordt gehouden en dat ze met respect worden behandeld. De wet gaat uit van het “Nee, tenzij-principe”. Het is verboden met dieren handelingen te verrichten, tenzij de wet het toestaat. De GWWD is een kaderwet die wordt ingevuld met algemene regels van bestuur. Daarnaast kent de GWWD een aantal algemene regels die voor alle dieren gelden: • iedereen is verplicht hulpbehoevende dieren de nodige zorg te verlenen (art. 36) • het verbod een dier de nodige verzorging te onthouden (art. 37) • verbod om dieren als prijs, beloning of gift uit te reiken (art. 57) • verbod tot het organiseren of deelnemen aan dierengevechten (art. 61 lid 1). In voorbereiding is de nieuwe Wet op de Dieren. Taak van de gemeente De taak van de gemeente is allereerst om bij haar eigen handelingen de GWWD na te leven. Daarnaast kan de gemeente meldingen van bewoners doorgeven aan de toezichthoudende instanties en een signaalfunctie vervullen. 3.4. Visserijwet De visserijwet regelt de zee-, kust- en binnenvisserij, evenals de visserijvergunningen en de huur en verhuur van visrecht. De sportvisser heeft een VISpas nodig om te kunnen vissen. Het is verboden in een water te vissen voorzover de ander rechthebbende is op het visrecht van dat water. Voor wateren die niet zijn verhuurd, geldt het toestemmingsvereiste, de visser heeft toestemming nodig van de eigenaar om te vissen. De wet en amvb’s regelen onder meer zaken gericht op voortbestaan en welzijn van vissen, via minimummaten van de te vangen vis, quotumregelingen en toelaatbare vangstmethoden. De wet verbiedt tevens om vissen uit te zetten zonder toestemming van de eigenaar van het viswater. Taak van de gemeente Een visser moet bij de gemeente toestemming vragen om in water in eigendom van de gemeente te kunnen vissen. De gemeente kan besluiten het visrecht te verhuren. Ook kan de gemeente toestemming verlenen om vissen uit te zetten. 3.5.Handhaving Handhaving van de wetgeving vindt plaats door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij en de provincie Drenthe. Uitvoering vindt plaats door de Algemene Inspectiedienst (AID), de politie en bijzondere opsporingsambtenaren. Bij dode dieren en de Destructiewet is een rol weggelegd voor de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA). Gemeentelijke bijzondere opsporingsambtenaren hebben geen directe taak bij de handhaving van de wetgeving, maar kunnen wel een signaalfunctie vervullen. 3.6. Landelijke nota Dierenwelzijn In 2008 is in de Tweede Kamer de Nota Dierenwelzijn behandeld. Enkele relevante voornemens zijn: Sportvisserij: • Sportvisserij Nederland en de Dierenbescherming hebben in het verleden aanbevelingen opgesteld over de behandeling van gevangen vis. Deze aanbevelingen zijn opgenomen in de gedragscodes bij de wettelijk verplichte visdocumenten. Ook hebben aanbevelingen een plaats gekregen in reglementen bij viswedstrijden. 8
•
Met ingang van 2007 is het rallyvissen door de hengelsport zelf verboden. Rallyvissen houdt in dat in een uitgestrekt gebied wordt gevist en dat de vis niet wordt teruggezet in hetzelfde water, maar meegenomen voor de bepaling van de uitslag. Voor het gebied van de federatie Groningen/Drenthe treedt dit verbod met ingang van 2010 in werking en is een afbouwtraject voorzien.
Dieren in de natuur: • de Flora- en faunawet is geëvalueerd. Het wettelijk systeem van beheer en schadebestrijding wordt daarbij heroverwogen. • plaagdieren: het gebruik van bestrijdingsmiddelen voor plaagdieren is gereguleerd. Daarbij wordt gestreefd naar dodingsmethoden waarbij onnodig lijden zoveel mogelijk wordt voorkomen. Hierbij wordt ook het doel dat de bestrijding dient meegewogen. Het rijk is voornemens om bij het toestaan van nieuwe bestrijdingsmethoden het aspect dierenwelzijn zorgvuldig mee te nemen. 3.7 Destructiewet Taak van de gemeente is op grond van de Destructiewet een locatie aan te wijzen waar inwoners dode dieren kunnen afgeven. 3.8 Openbare gezondheidszorg (Wet collectieve preventie) In het kader van het voorkomen van ziekten ligt de bestrijding van ratten bij de gemeenten. De GGD heeft een coördinerende rol bij dierziekten en rabiës. De burgemeester heeft bij besmettelijke dierziekten enkele taken zoals de coördinatie van vervoersverboden. 3.9 Woningwet In de Woningwet is de gemeente aangewezen als instantie om nadere regels te stellen in zake hinderlijke of schadelijk gedierte. De gemeente Emmen heeft de bestrijding van ratten (plaagdierbestrijding) ondergebracht bij NV Area Reiniging. 3.10 Provinciale Kaders De provincie heeft in november 2002 de “Nota flora en fauna, Beleid en uitvoering wetgeving” vastgesteld waarin het beleid van de provincie inzake haar bevoegdheden in het kader van de flora- en faunawet alsmede voor de uitvoering van het Meerjarenprogramma soortenbeleid is vastgesteld. De provincie keurt tevens het Faunabeheerplan van de Faunabeheereenheid Drenthe goed. Het Faunabeheerplan regelt het beheer en de schadebestrijding. Het huidige Faunabeheerplan wordt geëvalueerd. In 2009 wordt een nieuw plan vastgesteld dat voor 6 jaar geldt. 3.11
Gemeentelijke Kaders
Algemene Plaatselijke Verordening (APV) In de nieuwe APV die per 1 januari 2008 van kracht is, is inzake de bescherming van dieren, groenvoorzieningen en natuurschoon één bepaling opgenomen. Het is verboden te voet, te paard, met een motorvoertuig, bromfiets of fiets zich te bevinden of te rijden in of op openbare beplantingen, grasperken, groenstroken of binnen voor publiek toegankelijke parken, plantsoenen, natuurgebieden of andere voor recreatief gebruik bestemde terreinen, buiten de daarin gelegen en daartoe aangewezen paden en wegen.
9
Het college kan ontheffing verlenen. Ook kan het college terreinen aanwijzen waar het verbod niet geldt, maar kan daarbij dan wel regels stellen ten aanzien van onder meer natuur- en milieuwaarden. In artikel 1.6 APV staan de algemene weigeringsgronden, dierenwelzijn wordt betrokken bij de weigeringsgronden openbare orde, zedelijkheid en/of bescherming van het milieu. Notitie Zorg voor Dieren Deze nota is door de raad vastgesteld op 19 oktober 2006 en gaat vooral over gezelschapsdieren. Ten aanzien van dieren in de natuur bevat deze notitie het voornemen om een aparte notitie op te stellen. Deze notitie is daarvan de uitwerking. Groenkompas/Bomenbeleidsplan Groenkompas is een groenstructuurvisie voor het stedelijk gebied (stad en dorpen). Onderdeel van het Bomenbeleid zijn een nog vast te stellen lijst met waardevolle bomen en de Bomenverordening. Structuurplan Gemeente Emmen Het Structuurplan van de gemeente Emmen stelt dat de ecologie en ecologische verbindingszones meer aandacht moeten krijgen. Ook wil Emmen komen tot een landschapsvisie. In voorbereiding is een natuurvisie. Dit mede in relatie tot het actualiseren van het bestemmingsplan buitengebied. 4.
Gemeentelijke zorg voor dieren
In de gemeente Emmen leven vele dieren in het openbaar gebied. Ze dragen bij aan het leefklimaat in de gemeente. De Flora- en faunawet erkent de intrinsieke waarde van het in het wild levende dier. Vanuit dat oogpunt is de zorgplichtbepaling opgenomen. Iedereen moet voldoende zorg in acht nemen voor de in het wild levende dieren en hun leefomgeving. Ook de gemeente moet deze zorg in acht nemen, bij haar eigen handelen, maar ook bij de behandeling van meldingen en klachten van inwoners. In sommige situaties is er sprake van een spanningsveld tussen de belangen van inwoners en van dieren. 4.1. Zorg voor dieren bij inrichting, onderhoud en beheer van het openbaar gebied De gemeente besluit over de inrichting van het openbare gebied. Bij het inrichten van het openbare gebied is het van belang dat vooraf rekening wordt gehouden met het gebruik door dieren van openbaar groen en wegen/verhardingen. Dat vertaalt zich door in de werkwijze bij het beheer en onderhoud. 4.1.1 Inrichting van het openbaar gebied De gemeente besluit over de inrichting van het openbare gebied. Bij het ontwikkelen van plannen en/of projecten voor inrichting van het openbare gebied is van belang dat vooraf getoetst wordt of er mogelijk nadelige gevolgen zijn voor beschermde inheemse diersoorten. Daarom wordt al in een vroeg stadium van de planvorming onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van dieren. De natuurwetgeving vormt daarvoor het kader. Bij de aanwezigheid van beschermde dieren wordt onderzocht of alternatieven mogelijk zijn die minder schadelijk zijn voor de dieren.
10
Voorbeeld Locatieonderzoek Station Emmen-zuid en de Veldspitsmuis Een voorbeeld van een onderzoek naar beschermde diersoorten in een plangebied is het onderzoek op de locatie van het nieuwe station Emmen zuid. Door vroegtijdig onderzoek is ontdekt dat de beschermde veldspitsmuis daar leeft. De gemeente kan nu tijdig compenserende maatregelen toepassen.
Binnen de Vereniging Stadswerk wordt gewerkt aan een gedragscode voor inrichting en gebruik. Zodra deze gereed is, gaat de gemeente na of deze kan worden overgenomen. Voorbeeld Herinrichting woonwagencentrum en de poelkikker Bij de herstructurering van woonwagencentrum De Ark werd de poelkikker aangetroffen. Ter bescherming van de poelkikker is op een alternatieve locatie een poel aangelegd.
Als de gemeente niet zelf initiatiefnemer is, gaat de gemeente initiatiefnemers actief informeren over de wettelijke verplichtingen en de aanwezigheid van beschermde soorten. Dit kan bijvoorbeeld door het afgeven van een folder bij een bouwvergunning. 4.2 Beheer en onderhoud in het openbaar gebied Bij de uitvoering van het beheer en onderhoud moet aandacht zijn voor de dieren die leven in het openbare gebied. a. het opstellen van beheerplannen Voor het beheer van (vaar)wegen, openbaar groen en andere voorzieningen in het openbaar gebied stelt de gemeente onderhoudsbestekken op, zoals asfaltbestekken, maaibestekken, groenbestekken. Daarbij komt aandacht voor de dieren die bij het beheer in het geding zijn. Deze aandacht kan ertoe leiden dat het beheer op een andere wijze plaatsvindt ter bescherming van de dieren, het kan dan gaan om andere maatregelen of een andere periode in het jaar. In de beheerplannen wegverkeer wordt bezien of het nodig is op bepaalde locaties maatregelen te treffen voor oversteekvoorzieningen voor dieren. Ook signalering en bebording (maximum snelheid) zijn mogelijke middelen. b. het uitvoeren van onderhoud Bij de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden leeft de gemeente de bepalingen uit de Flora- en faunawet na. Indien nodig wordt ontheffing aangevraagd. De gemeente wil werken volgens een goedgekeurde gedragscode. Deze gedragscode geeft regels voor het reguliere onderhoud. De regels werken door in bestekken en contracten met de uitvoerders. De Vereniging Stadswerk, een organisatie van gemeenten, heeft een gedragscode opgesteld voor “Bestendig beheer gemeentelijke groenvoorzieningen”, welke is goedgekeurd door het Ministerie. De gemeente zal in 2009 toetsen of deze gedragscode kan worden overgenomen opdat in 2010 de gemeente kan werken volgens een goedgekeurde gedragscode. Een voordeel van werken met een gedragscode is dat niet voor iedere activiteit afzonderlijk ontheffing op grond van de Flora- en faunawet hoeft te worden aangevraagd. De gemeente gebruikt bij de onkruidbestrijding de zogeheten DOB-methode. DOB staat voor Duurzaam Onkruid Beheer op verhardingen Deze methode levert de minste belasting voor het milieu op. Door middel van sensoren wordt alleen waar onkruid staat bestrijdingsmiddel gespoten. Gemiddeld vindt er twee keer per jaar een onkruidronde plaats. Het tijdstip is afhankelijk van de grootte van het onkruid. De uitvoering is uitbesteed aan NV Area Reiniging. 11
Bij beheer en onderhoud van het groen wil de gemeente actiever gebruikmaken van de communicatiemogelijkheden via de gemeentelijke informatiepagina en de website. Door informatie te geven over het beleid en beheer van de gemeente kan een beter begrip ontstaan bij de bewoners over de aanpak. Soortengegevens en bundelen kennis Bij het uitvoeren van het onderhoud is het van belang om zicht te hebben op de aanwezigheid van kwetsbare dieren. De gemeente verzamelt zelf veel gegevens over soorten. Daarnaast wil de gemeente de aanwezige kennis en informatie bij maatschappelijke organisaties benutten en bundelen, in samenspraak met het Platform Natuurbehoud. Voor bepaalde soorten wil de gemeente de kennisverzameling ook ondersteunen, zoals bij de bedreigde weidevogels. De Weidevogelvereniging Nieuw-Weerdinge krijgt een jaarlijkse tegemoetkoming voor de verzameling van gegevens en de bescherming van de weidevogels in hun werkgebied. 4.3 Overlast ofwel conflictsituaties tussen mens en dier Dieren in het openbaar gebied kunnen voor overlast zorgen. Overlast is een subjectief begrip, wat de ene bewoner als overlast ervaart, vindt de andere bewoner leuk of ondereel van de natuur. Wat wordt er onder overlast verstaan ? Onder overlast wordt verstaan: • schade voor de volksgezondheid • verontreiniging van de openbare ruimte • (verkeers) onveilige situaties • schade aan groen, gebouwen, begraafplaatsen en kabels/leidingen. 4.3.1. Rol van de gemeente De gemeente is voor inwoners het eerste aanspreekpunt als het gaat om meldingen van overlast. Voor ratten, steenmarters en vleermuizen is dit vastgelegd in een regeling en/of landelijk beleid. Om te voorkomen dat inwoners langs allerlei instanties worden gestuurd, heeft de gemeente Emmen het Meldpunt Openbaar Gebied zodanig ingericht dat het Meldpunt alle meldingen over overlast van dieren in het openbaar gebied kan registreren en kan afhandelen. Dat betekent dat de inwoner of een advies krijgt van de gemeente of het bericht dat zijn melding is doorgezonden naar de bevoegde instantie. De gemeente is voorts aanvrager van de ontheffingen bij ernstige overlast door dieren en bij schade aan begraafplaatsen, sportvelden en bedrijventerreinen. Tenslotte wil de gemeente gebruikmaken van haar website, informatiepagina en andere communicatiemogelijkheden om bewoners te informeren over het voorkomen van overlast door dieren in de woonomgeving. Publieksinformatie via website www.emmen.nl Via www.emmen.nl -> Wonen en Leven -> Zorg voor Dieren komt een folder van de Milieufederatie Friesland beschikbaar. In deze folder staan eenvoudige en goedkope diervriendelijke methodes die bewoners kunnen gebruiken om overlast van bijvoorbeeld mollen, wespen, muizen tegen te gaan. Een ander voorbeeld is de folder van de gemeente Leiden over meeuwenoverlast: in Emmen is deze overlast nauwelijks aanwezig, maar de folder biedt informatie over werende maatregelen die bewoners kunnen nemen om overlast door meeuwen en andere vogels te voorkomen.
12
4.3.2. Stapsgewijze aanpak bij tegengaan conflictsituaties De aanpak die de gemeente Emmen voorstaat heeft tot doel om maatregelen te treffen die enerzijds een maximaal effect hebben in de bestrijding van de overlast, anderzijds zo min mogelijk nadeel opleveren voor de dieren. Vaak wordt gedacht dat wegvangen en verplaatsen van dieren de beste optie is. In de praktijk blijkt dat bij vele diersoorten de opengevallen plaats direct weer ingenomen wordt door soortgenoten. Bij dieren die wel verplaatst kunnen worden, moet vaak rekening gehouden worden met de sociale, hechte groep waarin zij leven. Een deel van de groep weghalen, heeft dan weinig zin, omdat ze weer teruggaan. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij ganzen. Ook kunnen bewoners vaak door een andere handelwijze of preventieve maatregelen overlast voorkomen. Bijvoorbeeld door werende maatregelen te treffen. De aanpak verschilt per diersoort. Voor iedere diersoort is een specifieke aanpak nodig, binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders. Altijd geldt het volgende stappenplan (in volgorde van voorkeur). Bij overlast doorloopt de gemeente de volgende stappen: 0. 1. 2. 3. 4.
Niets doen Preventie Weren Vangen en verplaatsen Bestrijden
Ad. 0 Niets doen Bij veel vormen van overlast lost het probleem zich na enige tijd vanzelf op, bijvoorbeeld als de broedperiode voorbij is. Het is niet altijd gemakkelijk uit te leggen aan bewoners, maar vaak is niets doen de juiste optie. Via de website en andere communicatiekanalen wordt dit toegelicht. Ad. 1 Preventie Door voorlichting wil de gemeente bewoners en bedrijven informeren over maatregelen die zij zelf kunnen nemen ter voorkoming van overlast. Voor bewoners gaat het dan gaan om: • voedselaanbod voorkomen zoals afsluiten vuilcontainers • geen dieren voeren vanuit eigen tuin • nesten van dieren in eigen tuin melden bij het Meldpunt zodat zij meegenomen worden in nestbeheer • keuze van beplanting/inrichting tuin Bij bedrijven richt dit zich vooral op het voorkomen van overlast door konijnen op industrieterreinen. Ad. 2 Weren Weren kan ervoor zorgen dat dieren op een bepaalde plek niet kunnen komen. Bij beschermde dieren moet wel opgelet worden: dan kan weren verontrusten zijn en dat is op grond van de Flora en faunawet niet toegestaan. Tenzij er een goedgekeurd faunabeheerplan is.
13
Ad. 3 Vangen en verplaatsen Vangen en verplaatsen is bij beschermde dieren niet toegestaan zonder ontheffing van de provincie of het Ministerie. Bij bepaalde beschermde dieren kan dat alleen als er sprake is van ernstige overlast. Ad. 4 Bestrijden Bestrijden is een uiterste middel. De gemeente zet dit middel uitsluitend in als er gevaar is voor de volksgezondheid én er geen alternatieven zijn. 4.3.3. Aanpak per diersoort De aanpak verschilt per diersoort. Voor iedere diersoort is een specifieke aanpak nodig, binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders. Altijd geldt het stappenplan. Belangrijk is dat er tal van diervriendelijke oplossingen zijn. Vaak zijn de diervriendelijke oplossingen niet algemeen bekend, de gemeente neemt om die reden de diervriendelijke oplossing nadrukkelijk mee in de voorlichting aan de inwoners, via de website en gemeentelijke informatiepagina. De gemeente maakt gebruik van deskundig, bevoegd en gediplomeerd personeel. Hierna wordt ingegaan op de diersoorten waarover klachten de gemeente regelmatig bereiken. Plaagdieren De gemeente werkt samen met NV Area Reiniging bij de plaagdierbestrijding. De gemeente heeft vanwege de volksgezondheid de plicht om ratten te bestrijden. De gemeente heeft geen zorgplicht op het gebied van het bestrijden van muizen tenzij er sprake is van een plaag en er een risico bestaat voor de gezondheid. De gemeente kan wél de eigenaar van een bouwwerk aanschrijven op grond van de Woningwet c.q. bouwverordening. Te denken valt aan een waarschuwing bestuursdwang of dwangsom. Nieuw beleid: term plaagdieren verdwijnt Vanaf 1 januari 2010 spreekt de gemeente niet langer over plaagdieren, maar over dieren die mogelijk een plaag kunnen veroorzaken: dierplagen. Waarom ? plaagdieren bestaan niet. Alleen dierplagen, die over het algemeen worden veroorzaakt door verkeerd handelen door de mens. De dieren doen niets anders dan hun natuurlijk gedrag vertonen. De plaag kan voorkomen worden door onder meer het voorkomen van voedselaanbod en het treffen van werende maatregelen. De wijze waarop dit nieuwe beleid gestalte krijgt hangt mede af van de ervaringen in onder meer Amsterdam, waar men met deze nieuwe aanpak gaat werken. Het Ministerie werkt aan nieuwe kaders voor de plaagdierbestrijding waarbij het dierenwelzijn wordt meegenomen. Zodra deze nieuwe kaders beschikbaar zijn, past de gemeente deze toe. Enkele gemeenten, zoals de gemeente Amsterdam (GGD), werkt aan een nieuwe visie op plaagdierbestrijding: er zijn geen plaagdieren, maar dierplagen, die over het algemeen worden veroorzaakt door verkeerd handelen door de mens. Deze gemeenten gaan over op een meer preventieve aanpak en het streven naar een hoger acceptatieniveau bij de bewoners. De eerste stap is het voorschrijven van een voerverbod omdat voeren van dieren vaak de overlast veroorzaakt en leidt tot zwakke dieren door verkeerd voedsel. De gemeente Emmen volgt deze ontwikkelingen en gaat deze bij goede ervaringen ook in de gemeente Emmen toepassen.
Enkele – als plaagdieren – bekend staande dieren: Ratten Het bestrijden van zwarte en bruine ratten is wettelijk geregeld in het belang van de volksgezondheid. De taak is neergelegd bij NV Area Reiniging. Bewoners kunnen contact 14
opnemen met NV Area Reiniging of met het Meldpunt Openbaar Gebied. Het Meldpunt geeft de melding dan door aan NV Area Reiniging, die een afspraak maakt met de bewoner. Muskusrattenvangers in dienst van Waterschappen zijn aangewezen als groep van personen die bevoegd zijn muskusratten en beverratten te vangen in heel Drenthe. Muizen Muizen worden niet gratis bestreden, maar bewoners kunnen wel tegen betaling NV Area Reiniging de overlast laten bestrijden. Werende maatregelen zijn de beste oplossing en het voorkomen van voedselresten. Bij geringe aantallen is een diervriendelijke oplossing de muizen te vangen en op een andere plek uit te zetten. Wespen Wespennesten in het openbaar gebied worden door de gemeente bestreden als ze gevaar veroorzaken bijvoorbeeld bij scholen en winkels. Dat gebeurt door het spuiten van wespenpoeder in het nest. De omgeving wordt dan afgezet en buurtbewoners geinformeerd. Wespennesten bij particulieren kunnen tegen betaling van de kosten worden bestreden door NV Area Reiniging. Overigens zijn er meerdere particuliere bedrijven die tegen betaling van de kosten ingeschakeld kunnen worden om onder meer wespen, muizen te bestrijden. Ook bij wespen geldt, dat werende maatregelen door dichtmaken van openingen, overlast kunnen voorkomen. Andere diersoorten die overlast kunnen veroorzaken: Duiven In Emmen is nog geen sprake van overlast door stadsduiven. Bij het ontstaan van eventuele overlast handelt de gemeente volgens het stappenplan. De optie van het plaatsen van een duiventil wordt dan bekeken, gelet op de goede ervaringen die daarmee in andere gemeenten zijn opgedaan. Mollen Mollen kunnen aanzienlijke schade veroorzaken op sportvelden en in plantsoenen. De gemeente bestrijdt mollen in plantsoenen niet. Over het algemeen lost het probleem zich vanzelf op. De mollenhopen worden geëgaliseerd. Op sportvelden worden mollen wel gevangen om letsel bij de sporters te voorkomen. Konijnen Konijnen worden uitsluitend bestreden op sportvelden, begraafplaatsen en industrieterreinen in verband met de schade die ze kunnen aanrichten aan grasmatten, graven en kabels/leidingen. Voor het bestrijden is een ontheffing nodig van de provincie Drenthe. De ontheffing wordt verleend op basis van een konijnenbeheerplan. Het Konijnenbeheerplan 1998 is verouderd. Om tot een nieuw Konijnenbeheerplan en een gemeentebrede ontheffing van de provincie te komen is het nodig dat een schadehistorie wordt opgebouwd. In de “Handreiking voor het beheer van konijnen in de Gemeente Emmen” (Van Oord Faunatechniek, Van Bommel Faunawerk, 2008) wordt geadviseerd om per locatie, per sportveld, industrieterrein of begraafplaats, een schadedossier bij te houden. Daarin worden de volgende gegevens vastgelegd: • type schade • schadebedragen • preventieve maatregelen
15
• • • •
aantal bestrijdingsacties en op welke juridische gronden welke middelen aantal gevangen konijnen effectiviteit van de maatregelen.
Op basis van de Handreiking zal de gemeente in eerste instantie de schade op sportvelden en industrieterreinen bestrijden door binnen het jachtseizoen konijnen te bejagen. Voor de begraafplaatsen wordt ontheffing aangevraagd bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid. Tevens wordt bezien waar en hoe preventieve maatregelen mogelijk zijn. De eerste jaren wordt de konijnenstand op deze wijze onder controle gebracht en een schadehistorie opgebouwd. Mocht er toch ernstige schade optreden kan op ad hoc basis een ontheffing worden aangevraagd bij de provincie Drenthe. De provincie Drenthe legt de coördinerende rol neer bij de gemeente. Bedrijven/instellingen met overlast van konijnen moeten via de gemeente een ontheffing aanvragen. Na verloop van tijd, wanneer de schadehistorie voldoende aangetoond kan worden, gaat de gemeente over tot het aanvragen van een gemeente-brede ontheffing op grond van artikel 68 Flora- en faunawet voor de looptijd van vijf jaar. De gemeente gaat het konijnenbeheer uitvoeren samen met de Wildbeheereenheden. Ganzen, zwanen en eenden In de gemeente Emmen zijn verschillende locaties waar groepen ganzen leven, te weten Emmermeer, Emmerhout, Rietlanden, Angelso, Klazienaveen en Nieuw-Amsterdam. Deze ganzen zijn gedomesticeerde ganzen. Vorig jaar is gestart met nestbeheer als instrument om te voorkomen dat de populatie te groot wordt. Daarbij werkt de gemeente samen met een gespecialiseerd bedrijf. Een volgende stap in het nestbeheer is een meer integrale aanpak. In samenhang met het nestbeheer kan een kolonie worden geweerd door het hoger laten groeien van gras en/of het gebruik van gansonvriendelijk gras. De kolonie kan worden gelokt naar de alternatieve, gewenste locatie door het intensief beheer van het gras en bijvoorbeeld het planten van witte klaver. Via de website en informatiepagina worden bewoners gevraagd de dieren niet meer te voeren. Integrale aanpak ganzenoverlast Rietlanden: weren en aantrekken Het weren van dieren op de ene plek wordt effectiever als je de dieren aantrekt op een andere plek. In de wijk de Rietlanden is in 2009 een pilot gestart waarbij ganzen worden geweerd op de overlastlocatie door extensief beheer van de grasvelden. Op de wenselijke locatie, nabij de Grote Rietplas, wordt gekozen voor intensief beheer en rust door een aanlijngebod voor honden. De gemeente werkt voorts met nestbeheer om de populatie op maximaal 70 ganzen te houden. De bewoners is gevraagd de ganzen niet te voeren en om nesten op privé-terrein te melden voor het nestbeheer.
Bij overlast door zwanen en eenden kan dezelfde werkwijze worden gevolgd. Verschillende soorten wilde eenden zijn beschermd. Daarom controleert de gemeente bij het tegengaan van overlast door eenden altijd of een ontheffing verplicht is.
16
Verwilderde zwerfkatten Een toenemend probleem vormen de verwilderde zwerfkatten binnen de bebouwde kom. Voorheen werden deze - bij overlast – vaak gevangen en gedood. Sinds 2005 weigert de Dierenbescherming daaraan medewerking te verlenen. Het beleidskader Zwerfkatten van de Dierenbescherming gaat uit van de TNR-aanpak: “Trap, Neutralize en Replace”. Het blijkt dat vangen weinig zin heeft omdat de lege plekken direct worden opgevuld met nieuwe katten. Beter is de dieren te vangen, te neutraliseren (steriliseren en castreren) en dan terug te plaatsen. Voorwaarde is dat de buurtbewoners bereid zijn de dieren van voeding te voorzien en kijken of er medische verzorging nodig is. De Dierenbescherming afdeling Zuidoost Drenthe zorgt voor het vangen van de zwerfkatten, het vervoer, de medische behandeling, de postoperatieve zorg en het terugplaatsen. Als de katten zijn teruggeplaatst, ondersteunt de Dierenbescherming met de verzorging, het voeren en eventuele medische hulp. Het beheer vanuit de buurt zorgt dat de kolonie beheersbaar blijft. De overlast houdt op omdat de katten zijn geneutraliseerd en voedsel krijgen. Deze werkwijze is gevolgd in Noordbarge. De gemeente heeft dit pilot-project gesubsidieerd. De resultaten zijn positief. Dit leidt ertoe dat inzake de aanpak van verwilderde zwerfkatten binnen de bebouwde kom de volgende werkwijze wordt vastgesteld: Bij overlast binnen de bebouwde kom wordt de nieuwe aanpak gevolgd, onder voorwaarde van medewerking van zowel de Dierenbescherming als de Erkende Overlegpartner en de buurtbewoners. Bij meldingen over overlast van zwerfkatten wordt de melder doorverwezen naar de Erkende Overlegpartner, deze neemt contact op met de Dierenbescherming. De Erkende Overlegpartner en Dierenbescherming maken een plan van aanpak. De Erkende Overlegpartner kan daartoe het budget EOP (wijk- en dorpsbudget) gebruiken of in overleg met de gemeente kijken naar andere financieringsvormen. Het bestuur van de Dierenbescherming besluit over een eventuele bijdrage van de Dierenbescherming. De kosten van vervoer van de katten mogen ten laste komen van de Subsidie vervoer die de gemeente jaarlijks verstrekt aan de Dierenbescherming. Deze organisatie- en financieringsvorm wordt aanbevolen omdat voorwaarde voor de nieuwe aanpak is dat er draagvlak is in de woonwijk of buurt. Verder is preventie zeer belangrijk. Er is in Nederland sprake van een toenemend aantal verwilderde zwerfkatten. In de notitie “Zorg voor Dieren” is aangegeven dat de gemeente jaarlijks bijdraagt aan de chipactie van de Dierenbescherming en dierenartsen. Er wordt via de gemeentelijke communicatiekanalen aandacht besteed aan het belang van het chippen van de katten. Als vrijwilligheid niet werkt, kan overwogen worden om het chippen verplicht te stellen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). In 2011 wordt het chippen van honden door de Minister landelijk verplicht gesteld. De gemeente maakt zich ervoor sterk dat ook het chippen van katten landelijk verplicht wordt gesteld. De Dierenbescherming afdeling Zuidoost Drenthe organiseert jaarlijks een chipactie. Ook castratie en sterilisatie van katten zijn een blijvend aandachtspunt. De gemeente zal haar communicatiemiddelen benutten om dit belang onder de aandacht van de bewoners te brengen.
17
In de overgangsgebieden van landelijk gebied naar de dorpen kan overlast ontstaan door boerderijkatten. De gemeente zal aandacht vragen bij de NLTO voor het belang van castratie en sterilisatie van boerderijkatten. Buiten de bebouwde kom kunnen verwilderde katten schade veroorzaken aan natuur en landbouwgewassen. In die gevallen kunnen Wildbeheerseenheden, jagers, grondgebruikers verwilderde katten bestrijden om schade aan natuur en landbouwgewassen te voorkomen. De gemeente volgt daarin het beleid van het Ministerie, toegelicht in de brief van 16 september 2008 (Bijlage 2). Steenmarters Steenmarters zijn beschermde dieren. Door de bescherming is het aantal steenmarters toegenomen. Dit leidt tot een hoger aantal meldingen van overlast door steenmarters. Meldingen steenmarters gemeente Emmen 12 10 10 8
7
7
6 6
2006
5 4
4
4
3
5
4
2007
4
3
3
3
3
2 2
1
1
1
0
0
1 0
0
Ju li Au gu st us Se pt em be r O kt ob er No ve m be De r ce m be r
Ju ni
ei M
Ap ril
aa rt M
Ja nu a
ri Fe br ua ri
0
(bron: Area Reiniging) In 2002 heeft de toenmalige staatssecretaris Faber gemeenten een brief gestuurd over meldingen vleermuizen en steenmarters. Zij pleit daarin voor: 1. de gemeente als één bekend aanspreekpunt voor de burgers 2. het verhelpen of voorkomen van overlast in overeenstemming met de wet Conform artikel 8 van de Woningwet ziet zij de gemeente als aanspreekpunt en verantwoordelijk voor een snelle en rechtstreekse afhandeling van de meldingen. De provincie vraagt de gemeenten, waar veel meldingen zijn, een steenmarterbeheerplan op te stellen. De gemeente Emmen heeft begin 2008 een steenmarterbeheerplan opgesteld. In dit plan is de adviesrol van de gemeente vormgegeven. De gemeente adviseert bij meldingen inzake overlast door steenmarters over de aan te brengen preventieve voorzieningen, zoals dichtmaken van open ruimtes, weghalen pergola’s.
18
De gemeente heeft deze taak neergelegd bij NV Area Reiniging. Melding van de overlast kan bij het Meldpunt Openbaar Gebied, die de melding doorgeeft aan Area. Area maakt vervolgens een afspraak met de melder. De kosten voor het advies van Area zijn voor de gemeente. De melder betaalt zelf de kosten voor uitvoering van de geadviseerde preventieve maatregelen. De provincie heeft de gemeente voor vijf jaar een ontheffing verleend voor uitvoering van het steenmarterbeheerplan. De provincie stelt als voorwaarde dat alle stappen van het plan moeten zijn doorlopen. Wegvangen kan alleen bij ernstige overlast én belangrijke aantoonbare schade. Daarbij schrijft de provincie voor dat er dan samengewerkt moet worden met een gespecialiseerd bedrijf. Ontheffing voor wegvangen wordt zeer incidenteel verleend. Bestrijden is vanwege de beschermde status niet toegestaan. De kosten voor inzet van een gespecialiseerd bureau zijn voor de gemeente. Vleermuizen Vleermuizen en hun leefgebied en verblijfplaats zijn beschermd op grond van de Flora- en faunawet. Ook bij meldingen over vleermuizen is de gemeente aanspreekpunt voor de burgers. In Emmen zijn weinig meldingen over vleermuizen. De meldingen worden doorgegeven aan het IVN. Het IVN neemt contact op met de meld(st)er en geeft informatie en advies. Alleen bij belangrijke schade én ernstige overlast kan de vleermuis worden verplaatst. In provinciaal verband is afgesproken dat de gemeenten en provincie gezamenlijk een protocol opstellen op welke wijze de gemeenten hun wettelijke taak als meldpunt bij klachten over vleermuizen invullen. In de gemeente Emmen zal het Meldpunt Openbaar Gebied de meldingen registeren en eerste-lijnsinformatie geven. De samenwerking met de vleermuiswerkgroepen wordt nader geregeld in het provinciale protocol. Roeken Roeken zijn beschermde vogels. Bij belangrijke aantoonbare schade kan de gemeente bij het Ministerie een ontheffing vragen, maar dan moet er een roekenbeschermingsplan worden opgesteld. Dit roekenbeschermingsplan gaat uit van verplaatsing van de kolonie. De roek is een sociaal dier, intelligent en leeft in hechte groepen. Het verplaatsen kan alleen gebeuren na zorgvuldig onderzoek door een specialistisch bureau. Onderzoek moet worden gedaan naar de aanvliegroutes, de nestlocaties, de foerageerlocaties en geschikte alternatieve locaties. De roek zoekt vaak een verblijfplaats in beschermde dorpsgezichten, daar zijn vaak bosjes aanwezig die voor de roek aantrekkelijk zijn. Medio 2008 is gestart met het opstellen van een roekenbeheerplan waarbij ernaar gestreefd wordt de kolonies op twee locaties waar sprake is van ernstige overlast, in Noordbarge (Huizingsbrinkweg/Oude Zuidbargerweg, 43 paren) en en in Nieuw-Amsterdam (Vaart NZ, 86 paren). De overlast speelt vooral in de periode februari tot en met mei, wanneer de roeken nesten bouwen, eieren leggen en jongen krijgen. Het “Plan van aanpak voor het beheer ter beperking van overlast en bescherming van roeken in de gemeente Emmen” (van Liere, D.W.,2008) beschrijft de aanpak die leidt tot een beperking van de overlast, tegelijkertijd de roeken een geschikt alternatief biedt en geen negatieve gevolgen heeft voor de stand van de roeken. Kern van de aanpak: • aantrekkelijk maken van de locaties waar roeken welkom zijn (beheerlocaties) • onaantrekkelijk maken van de overlastlocaties.
19
Belangrijk onderdeel is het verplaatsen van de nesten. Met het tijdig verplaatsen hiervan wordt beoogd de kolonie die terugkeert naar de oude nesten, te motiveren om haar oriëntatie om te buigen. Het project dient ook voor onderzoek, namelijk om nieuwe kennis op te leveren op het gebied van lokken en weren. Belangrijke randvoorwaarde is dat de roek op de beheerlocatie met rust wordt gelaten. Daarom maakt de gemeente afspraken met de grondgebruikers. Ook gaat de gemeente bewoners rond de overlastlocaties informeren over de aanpak. Hun medewerking wordt gevraagd bij het signaleren van roeken en zonodig verontrusten. Voorts wil de gemeente de natuur- en milieuorganisaties in het project betrekken. De aanpak is gericht op het veranderen van de oriëntatie van de roeken, vooral de nieuwe generatie zal naar de nieuwe locatie gaan. Daarom is een meerjarige aanpak nodig en heeft het roekenproject een looptijd van drie jaar. Voor de aanpak is een ontheffing op grond van artikel 75 Flora- en faunawet van het Ministerie nodig (aan te vragen bij de Dienst Regelingen). In januari 2009 is deze ontheffing verleend. Indien deze aanpak succesvol is, kan ernstige overlast op andere locaties op vergelijkbare wijze worden tegengegaan. Alleen geluidsoverlast is niet voldoende. Er moet sprake zijn van langdurige overlast van een kolonie waarbij de omvang van de schade ten gevolge van uitwerpselen maatgevend is. Eksters, kraaien, kauwen, vlaamse gaaien Overlast wordt geregistreerd door het Meldpunt Openbaar Gebied. Ook hier is preventie van belang, voorkomen voedselaanbod, werende maatregelen (bv. gaas op rieten daken). De dieren mogen niet worden verjaagd of bestreden, zij zijn beschermd. Bij ernstige schade kan de gemeente in overleg treden met het Ministerie om na te gaan of ontheffing mogelijk is. Bijen Als er overlast is van een zwerm bijen, neemt de gemeente contact op met een imker die de bijen ophaalt en verplaatst. De gemeente wil onder voorwaarden graag meewerken aan het plaatsen van bijenkasten in openbaar gebied.
Kauwen in Angelslo Voorjaar 2008 gebeurde het weer, auto’s in Angelslo werden bekogeld met steentjes. Daders: een groep kauwen. Toevallig was de roekendeskundige bezig met het roekenbeheerplan en benieuwd naar dit opmerkelijke gedrag. Advies: hooibalen in glimmend plastic plaatsen ter afleiding van de mooie glimmende auto’s die de kauwen tot dit gedrag verleiden. Of een hoes over de auto. Kauwen zijn beschermd en de maatregelen die de gemeente kan treffen moeten passen binnen de wettelijke voorschriften. Voorkomen van zwerfafval is belangrijk, de gemeente heeft Area gevraagd de prullenbakken goed te legen en af te sluiten.
Vossen Enige tijd geleden was er overlast door een vos binnen de bebouwde kom. De gemeente neemt dan contact op met de Wildbeheereenheid en provincie. In overleg worden maatregelen bepaald. De omgeving wordt zonodig geïnformeerd over de treffen maatregelen. Indien er een vermoeden bestaat van hondsdolheid wordt de GGD geïnformeerd en de afdeling concernstaf (veiligheid). Eikenprocessierups De eikenprocessierups komt nog niet voor in de gemeente Emmen, maar is wel in opmars. In provinciaal verband zijn afspraken gemaakt over monitoring in 2009.
20
4.4. Jacht, Beheer & Schadebestrijding In 2005 is een nieuwe jachthuurovereenkomst vastgesteld voor verhuur van het jachtrecht op gemeentelijke gronden. In het collegebesluit is vastgelegd dat de gemeente wil streven naar een heroverweging van de jacht op gemeentelijke gronden en samenwerking met de wildbeheerseenheden in plaats van met individuele jagers. De Flora- en faunawet onderscheidt de jacht van beheer en schadebestrijding. Jacht is benuttingsjacht. Beheer en schadebestrijding heeft als uitsluitend doel het voorkomen en tegengaan van schade. Soms is het nodig dieren te doden in het belang van soortbeheer, verkeersveiligheid, voorkomen van schade aan terreinen. Wettelijk gaat de jacht verder, alle bejaagbare dieren die zich in het jachtveld bevinden mogen gedurende de periode dat de jacht is opengesteld bejaagd worden. Binnen de bebouwde kom alleen beheer en schadebestrijding Binnen de bebouwde kom is jacht niet toegestaan. Er kan alleen beheer en schadebestrijding plaatsvinden. Vanaf 1 april 2010 zal de gemeente daarbij samenwerken met de Wildbeheereenheden die in Emmen werkzaam zijn. Het Konijnenbeheerplan is daarbij richtinggevend. Vaststellen bebouwde komgrens De gemeente wil dat er binnen een zone van 150 meter rond bebouwing niet wordt gejaagd. Gemeentelijke gronden die binnen deze zone liggen worden niet langer verhuurd voor de jacht. Reden hiervoor is een toenemend aantal meldingen/klachten van overlast over jagen nabij bebouwing. Vanaf 1 april 2010 geen verhuur genot jacht meer aan individuele jagers, maar samenwerking met de Wildbeheereenheden De gemeente verhuurt niet langer gronden die in eigendom van de gemeente zijn aan individuele jagers. Ook buiten de bebouwde kom staat beheer en schadebestrijding centraal. Jacht is nog wel toegestaan, maar wordt via de Wildbeheereenheden geregeld. Zowel binnen als buiten de bebouwde kom wil de gemeente samenwerken met de in Emmen werkende Wildbeheerseenheden.In Emmen werken zeven Wildbeheerseenheden: WBE De Dalgronden (Valthermond), WBE Mars- en Westerstroom (Noord-Sleen), WBE Kerspel Dalen (Dalen), WBE de Grensstreek (Stieltjeskanaal), WBE de Drie Marken (Valthe), WBE Bargerveld (Erica), WBE ‘t Scholtensveld (Zwartemeer). In bijlage 3 is een kaartbeeld met de Wildbeheerseenheden en hun werkgebied opgenomen. Overgangsregeling Vanaf 1 april 2010 worden geen nieuwe individuele jachthuurovereenkomsten meer gesloten. De lopende overeenkomsten blijven gelden, maar worden niet verlengd. In overleg met de Wildbeheerseenheden wordt voor 1 april 2010 een plan van aanpak voor de samenwerking tussen gemeente en Wildbeheerseenheden opgesteld. 4.5 Visserij Vissen is een populaire sport in de gemeente Emmen. Binnen de gemeente zijn ca. 8.000 sportvissers lid van de Hengelsportfederatie. Het beheer van de visstand in de wateren van
21
Emmen is op dit moment voor een groot deel verpacht aan de Hengelsportfederatie EmmenGroningen (HSF). Bij de voorbereiding van het Waterplan is de Hengelsportfederatie betrokken en zijn de knelpunten in beeld gebracht. Het gaat dan om knelpunten als achterstallig onderhoud aan oevers, maar ook om visstroperij en de matige visstand in bepaalde wateren. Om te mogen vissen in de Nederlandse binnenwateren is volgens de Visserijwet een VISpas nodig. Met de VISpas kan de sportvisser vissen in het overgrote deel van de Nederlandse binnenwateren met twee hengels en op roofvis. Er is geen opleiding nodig. De Hengelsportfederatie biedt wel cursussen voor de jeugd aan en lespakketten. De rol van de gemeente is als volgt: 1. de gemeente is verhuurder van visrechten en kan vanuit deze rol voorwaarden stellen 2. de gemeente verleent vergunningen voor grootschalige evenementen 3. de gemeente kan voorlichting geven of voorlichting stimuleren 4. de gemeente kan in de APV bepalingen opnemen die stroperij terugdringen, bijvoorbeeld een verbod op nachtvissen. De gemeente wil in beginsel alle viswateren onderbrengen bij de Hengelsportfederatie Groningen/Drenthe. De gemeente wil de resterende wateren die nog niet zijn verpacht, te weten de gemeentelijke vijvers, de Rietplas, Parc Sandur en Zandgat Nieuw-Amsterdam, ook onderbrengen bij de Hengelsportfederatie Groningen/Drenthe. De meerwaarde is samenwerking met één partner, geen individuele toestemming per visser meer nodig, de gemeente kan gebruikmaken van de zes bijzondere opsporingsambtenaren die de Hengelsportfederatie Groningen/Drenthe in dienst heeft. Natuurgebied ’t Zand gaat niet over de Hengelsportfederatie wegens het kleinschalige karakter en de natuurdoelstelling van het gebiedje. Het huidige visrecht van de kleinschalige vereniging wordt vooralsnog voortgezet. De Hengelsportfederatie Groningen/Drenthe krijgt een vast aanspreekpunt binnen de gemeente. Eén keer per jaar wordt overleg gehouden met de Hengelsportfederatie. Voor de komende jaren streeft de gemeente naar: • het verbeteren van de naleving door vissers van de wettelijke voorschriften door onder meer het verstrekken van informatie • vanuit dierenwelzijn pleiten voor zorgvuldige behandeling van vissen • de voorlichting en educatie aan met name jonge vissers te stimuleren, maar geen praktische vislessen meer toe te staan op openbare scholen • het tegengaan van van het uitzetten van exotische vissen die als “huisdier” zijn aangeschaft, bijvoorbeeld Koi-karpers, wegens schade die wordt toegebracht aan de inheemse vissoorten in de Emmense wateren, door voorlichting aan inwoners (het uitzetten van vissen zonder toestemming van de eigenaar is verboden volgens de wet) • de verbetering van de handhaving in samenspraak met de Hengelsportfederatie om beschadiging van het openbaar groen en daarmee verstoring van dieren rond viswater tegen te gaan • binnen het werkgebied van de Hengelsportfederatie is nachtvissen niet toegestaan.
22
De Dierenbescherming is geen voorstander van sportvissen. Gelet op het grote aantal sportvissers is een verbod op sportvissen in Emmen niet haalbaar. Wel zal de gemeente blijvend aandacht vragen voor dierenwelzijn bij de uitoefening van de vissport. 4.6 Zieke dieren en dieren in nood Bij besmettelijke dierziekten is de rol van de gemeente beperkt. Op verzoek van de Algemene Inspectie Dienst (AID) verleent de gemeente medewerking bij het plaatsen van afzettingen, verkeersmaatregelen en beschikbaar stellen van ruimtes. Dat verloopt via de kaders van het gemeentelijke rampenplan. De burgemeester heeft daarin enkele taken. In geval van botulisme zijn er afspraken gemaakt tussen de gemeente, het Waterschap Velt en Vecht en het Waterschap Aa en Hunze. Meldingen kunnen worden gedaan bij de waterschappen en bij het Meldpunt Openbaar Gebied. Het Meldpunt Openbaar Gebied schakelt het waterschap in. In het wild levende dieren kunnen ook in nood komen. Volgens de Flora- en faunawet behoren in het wild levende dieren tot de zogenaamde “res nullius”. Voor al deze gevallen geldt artikel 36 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Bovendien geldt artikel 2 van de Flora- en faunawet. De gemeentelijke rol is voorwaardenscheppend. In de Notitie Zorg voor Dieren is vastgelegd dat de gemeente de Dierenbescherming een financiële bijdrage verleend als bijdrage in de kosten voor vervoer en opvang van dieren die leven in de openbare ruimte. Het vervoer wordt uitgevoerd door de Dierenambulance Zuidoost Drenthe. Als inwoners een gewond dier in het openbaar gebied aantreffen, kunnen zij contact opnemen met de Dierenambulance. In de wintermaanden kan er noodzaak zijn tot extra maatregelen. Zowel de gemeente als Dierenbescherming is terughoudend met het bijvoeren. Bij langdurige sneeuwval en vorst kan het nodig zijn in actie te komen. Bij langdurige vorst treedt de gemeente in overleg met de Dierenbescherming om op nader te bepalen locaties wakken te slaan, af te schermen met takken en vogels zonodig bij te voeren. Bij langdurige sneeuwval worden vijvers sneeuwvrij gemaakt in het belang van de vissen. Optie is om enkele locaties ijsvrij te houden voor de vogels, bijvoorbeeld het Zandgat NieuwAmsterdam. 4.7. Dode dieren De gemeentelijke taak is beperkt tot: • het regelen van een voorziening waar dode katten en honden kunnen worden afgegeven • het verwijderen van dode dieren uit de openbare ruimte. Op deze taken is de Destructiewet van toepassing. Burgemeester en wethouders wijzen één of meerdere verzamelplaatsen aan waar dode huisdieren in ontvangst kunnen worden genomen. Burgemeester en wethouders hebben daartoe de locatie bij Area Reiniging aan de Columbusstraat aangewezen. Dode dieren in de openbare ruimte worden door Area Reiniging verwijderd. Burgers kunnen dode dieren melden bij het Meldpunt Openbaar Gebied. Sinds 2006 beschikt Area over een koelvoorziening, waar dode honden en katten gedurende
23
twee weken worden bewaard. Als het dier beschikt over een chip, een optisch leesbaar identificatiekenmerk, dan krijgt de eigenaar bericht van Area en kan het dier worden opgehaald. De Dierenambulance mag geen dode dieren vervoeren. Dit vanwege hun taak voor het vervoer van zieke dieren. In 2007 zijn er 163 dode dieren aangetroffen bij de openbare weg. Daaronder zijn 129 katten, waarvan elf gechipt en drie honden waarvan een gechipt. De resterende dode dieren zijn dieren die leven in de vrije natuur, waaronder vijftien reeën. Overige dieren zijn een gans, eend, steenmarter, bunzing, haas, vos, zwaan, muskusrat en uil. Slechts een klein deel van de katten is voorzien van een chip. Ook komen er zelden eigenaren informeren of hun huisdier dood is aangetroffen. Dit leidt tot de volgende activiteiten: - de Dierenbescherming afdeling Zuidoost Drenthe te informeren over de maandelijkse cijfers zodat zij mogelijk een koppeling kunnen maken met hun bestand weggelopen dieren - de cijfers op de website van de gemeente te vermelden zodat eigenaren van weggelopen dieren daarvan kennis kunnen nemen - via de gemeentelijke informatiepagina en de website het belang van chippen van huisdieren te benadrukken - met de provincie en andere wegbeheerders afspraken te maken zodat op alle wegen binnen de gemeente Emmen dezelfde werkwijze geldt. 4.8 Dieren en (vaar) wegen Wegen zijn voor dieren een gevaar. Er zijn drie momenten waarop de gemeente rekening kan houden met dieren: 1. bij de aanleg/herinrichting van (vaar)wegen (programma van inrichtingseisen) 2. bij het beheer van (vaar)wegen 3. bij monitoring, overleg en samenwerking. Ad. 1 Aanleg en herinrichting (vaar)wegen De aanleg en herinrichting van wegen: voor de aanleg van nieuwe wegen is over het algemeen een milieutoets nodig waaruit de noodzakelijke maatregelen voor flora en fauna zullen blijken. Bij vaarwegen komt regelmatig verdrinking voor. Aanleg van wildtrappen is dan een mogelijke maatregelen. Ad. 2 Beheer (vaar)wegen Bij deze taak wordt waar mogelijk een bijdrage geleverd aan de zorg en instandhouding van diersoorten. Op locaties waar sprake is van passage van diersoorten wordt bekeken of aanvullende maatregelen nodig zijn. Dit kunnen tijdelijke maatregelen zijn zoals bij de paddentrek. Dit kunnen ook meer permanente maatregelen zijn, zoals de aanleg van passages, afrasteringen, signalering, bebording (maximum snelheid). Bij vaarwegen bijvoorbeeld de aanleg van wildtrappen.
24
Voorbeeld Jaarlijkse paddentrek Tijdens de jaarlijkse paddentrek sluit de gemeente – op advies van de gemeentelijke paddenwerkgroep die onder de vlag van de Dierenbescherming afdeling Zuidoost Drenthe werkt – bepaalde wegen af. In de maanden maart en april vindt de jaarlijkse paddentrek plaats. Al enige jaren werkt de gemeente mee aan de bescherming van padden tijdens hun jaarlijkse trek door het treffen van verkeersmaatregelen. Onder de vlag van de Dierenbescherming werkt de paddenwerkgroep die de gemeente adviseert in te nemen maatregelen. Ook zorgen zij voor het overzetten van padden. De gemeente neemt de noodzakelijke verkeersbesluiten, levert de verkeersborden, hekken en geeft een bijdrage in de kosten. De gemeente plaatst berichten op de gemeentelijke informatie om inwoners te informeren over de paddentrek.
Ad. 3 Monitoring, overleg en samenwerking De monitoring van dode dieren vindt nu plaats van dode dieren op wegen. De gemeente zal vanaf 2010 ook de monitoring van dode dieren in/nabij vaarwegen registreren. Hierdoor ontstaat inzicht in de risicolocaties waardoor gericht maatregelen zijn te treffen. Samenwerking met de Waterschappen en de Wildbeheereenheden vindt daarbij plaats. Het laatste jaar is er sprake van een toename van het aantal reëen dat verongelukt is op de Emmense wegen. De Wildbeheereenheden hebben daarover gegevens. De gemeente gaat in overleg met de Wildbeheereenheden om de locaties te inventariseren en te bekijken welke maatregelen toereikend zijn om conflicten tussen wegverkeer en dieren te voorkomen. Afstemming met andere wegbeheerders De gemeente gaat met de andere wegbeheerders afspraken maken over het bijhouden van gegevens, doorgeven van gegevens aan de Dierenbescherming en het afstemmen van de werkwijze op wegen gelegen binnen de gemeente Emmen. 4.9 Dieren in beheer van de Gemeente Er is één kinderboerderij in gemeentelijk beheer, namelijk de kinderboerderij in Schoonebeek. In de Nota Zorg voor Dieren staat dat Kinderboerderijen moeten voldoen aan wet- en regelgeving, deze bevat voldoende waarborgen voor een goede zorg van de dieren. De Stichting Kinderboerderijen Nederland heeft een checklist ontwikkeld om te toetsen of een kinderboerderij voldoet aan deze eisen. Voor de gemeente Emmen is uitgangspunt van beleid dat de kinderboerderijen voldoen aan de geldende wet- en regelgeving, zoals vertaald in de checklist van de Stichting Kinderboerderijen. Dit geldt ook voor de kinderboerderij in gemeentelijk beheer. De gemeente Emmen heeft een schaapskudde met 165 schapen voor het beheer van het hoogveen in Barger- Compascuum. Ook voor het beheer van een schaapskudde gelden wettelijke voorschriften. De gemeente is in gesprek met Staatsbosbeheer over overdracht van het beheer van de kudde. 5. Uitvoeringorganisatie gemeente Behandelen van meldingen: Meldpunt Openbaar Gebied Meldingen van overlast kunnen worden gedaan bij het Meldpunt openbaar gebied. Het Meldpunt registreert de meldingen in het geautomatiseerde meldingensysteem en stuurt deze door naar de behandelaar. Dit kan per diersoort verschillen.
25
Afdeling Emmen Buiten, Team Specialisme De afdeling Emmen Buiten, team Specialisme is de functioneel verantwoordelijke afdeling als het gaat om beheer en overlast door dieren. Zij zorgt voor rapportages, het aanvragen van ontheffingen bij de provincie, de contracten met de externe behandelaars en de contacten met toezichthouders. De eventuele aanpak wordt uitgevoerd door deskundig, bevoegd en gediplomeerde medewerkers die hetzij in dienst zijn van de gemeente hetzij extern worden ingeschakeld. Het team Specialisme geeft uitvoering aan het landschapsbeheer en de naleving van de Floraen faunawet, de onderdelen groenbeheer en beheer en schadebestrijding. Het uitvoeringsbeleid zoals vastgelegd in deze notitie ligt primair op het werkgebied van het team Specialisme. Binnen de dienst Gebied zijn ook de overige afdelingen betrokken. De afdeling Inrichting en Beheer ondersteunt het team Landschap en Begraafplaatsen op juridisch gebied. Ook ligt het secretariaat van het Platform Natuurbehoud bij de afdeling Inrichting en Beheer. De afdeling Bedrijfsbureau geeft uitvoering aan de taken: zorgplicht opvang zwerfdieren en dierenwelzijn algemeen. Het gaat dan om gehouden dieren. Overige diensten De dienst Beleid is aangewezen als het gaat om het opstellen van beleidsontwikkelingsvisies op het gebied van landschap, natuur en milieu. De dienst Publiek verleent vergunningen en kan bij de vergunningverlening informatie over zorg voor dieren meegeven. 6. Samenwerkingspartners Bij de zorg en bescherming van dieren in het openbaar gebied werkt de gemeente samen met andere overheden, maatschappelijke organisaties en de inwoners, veelal via de Erkende Overlegpartners. Op lokaal niveau functioneert het Platform Natuurbehoud. De gemeente heeft in 2002 een convenant gesloten gericht op samenwerking om te komen tot een “versterking van de identiteit van de gemeente als gezond leefgebied voor mens, dier en plant in het Zand & Veen”. In het Platform Natuurbehoud nemen deel: • Dierenbescherming afdeling Zuid-Oost Drenthe • IVN, afdeling Emmen e.o. • Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV), afdeling Zuid-Oost Drenthe • Nivon-afdeling Emmen • Stichting Veenkoloniën en Natuur (SVEN) • Vereniging ter bevordering van de bijenteelt in Nederland afdeling Emmen e.o. • Wereld Natuurfonds regioteam Emmen e.o. Dit platform is geraadpleegd over deze notitie en wordt ook over het vervolg geïnformeerd en geraadpleegd. De kennis die aanwezig is bij de deelnemende organisaties wil de gemeente meer benutten bij de beleidsvorming en – uitvoering inzake dieren in het openbaar gebied. 26
Het platform is gevraagd ook haar eigen visie te ontwikkelen over haar doelstelling en activiteiten voortvloeiend uit het convenant. Het Platform wordt uitgebreid met een vertegenwoordiging namens de Wildbeheereenheden. Dit vanwege hun veldkennis en nieuwe rol bij het beheer en de schadebestrijding in de gemeente Emmen. Met de Hengelsportfederatie Groningen en Drenthe is een overeenkomst gesloten inzake het gebruik en visbeheer van de gemeentelijke wateren. Met deze partner is een jaarlijks overleg opgestart om de voortgang te bespreken, eventuele knelpunten en afspraken te maken over verdere integratie van activiteiten gericht op bevorderen dierenwelzijn in de hengelsport. 7.
Financiële kaders
De gemeentelijke taken worden bekostigd uit de werkbudgetten voor beheer, onderhoud en natuurbescherming. De zorg voor dieren loopt mee in de reguliere beheers- en onderhoudswerkzaamheden. Ook de inhuur van derden, bijvoorbeeld gespecialiseerde bureaus voor beheer van diersoorten, vindt plaats uit deze budgetten. Aanvragen om subsidie door externen Inwoners, maatschappelijke- en belangenorganisaties die projecten hebben voor dieren in het openbaar gebied willen wij wijzen op de volgende drie budgetten: Alle Erkende Overlegpartners (wijk- en dorpsverenigingen) hebben de beschikking over een budget om plaatselijke knelpunten op te lossen. De dienst Publiek beheert de Subsidie Natuur en Milieueducatie. De provincie en gemeenten leveren komende jaren een extra inspanning om de structuur van het landelijke gebied te versterken. In samenhang met andere maatregelen kan ook zorg voor dieren daarbij meegenomen worden. Ook kan gedacht worden aan projecten die het landelijke gebied direct versterken. Per budget is aangegeven waarvoor dit kan worden benut en wie aanspreekpunt is: 1. budget van de Erkende Overlegpartners • zwerfkatten binnen bebouwde kom • knelpunten binnen dorpen en wijken waarbij dieren in het geding zijn Het budget wordt door de Erkende Overlegpartners zelf beheerd. Aanvragen moeten bij de desbetreffende Erkende Overlegpartner worden ingediend. 2. subsidie Natuur- en Milieueducatie • soortbescherming • activiteiten gericht op voorlichting en educatie over dieren Een aanvraag kan worden ingediend bij de afdeling Vergunningen van de dienst Publiek. 3. ILG/DOLG (Investeringsregeling landelijke gebied) en subsidieregeling duurzame ontwikkeling landelijk gebied • maatregelen ter bescherming van fauna in landelijk gebied, bv. faunapassages • structuurversterking landelijk gebied, bv. dierenhotel. Een aanvraag kan worden ingediend bij de dienst Beleid. 27
Tenslotte zijn er twee subsidies vastgesteld: Subsidie Dierenbescherming afdeling Zuidoost Drenthe De gemeente geeft de Dierenbescherming afdeling Zuidoost Drenthe jaarlijks subsidie voor vervoer van dieren door de Dierenambulance en het chippen van katten (FCL Dierenwelzijn). Subsidie Weidevogelbescherming Jaarlijks krijgt de Weidevogelvereniging Nieuw-Weerdinge een tegemoetkoming in de kosten van de weidevogelbescherming (FCL Natuurbescherming). 8. Slot Deze notitie “Dieren in het Openbaar Gebied” is voorgelegd aan de deelnemende organisaties in het Platform Natuurbehoud, de Dierenbescherming afdeling Zuidoost Drenthe en de Wildbeheerseenheden. Hun reacties zijn opgenomen als bijlage 4. Alle actiepunten uit deze notitie zijn opgenomen in een Activiteitenoverzicht, bijlage 5.
28
ADRESSENLIJST Gemeente Meldpunt Openbaar Gebied Voor meldingen of klachten die betrekking hebben op het openbaar gebied, kunt u bellen met Het Meldpunt Openbaar Gebied, telefoon (0591) - 68 52 12. Ook voor klachten over overlast in uw woonbuurt kunt u bellen met het Meldpunt Openbaar Gebied. Melden kan ook via de website www.emmen.nl. Dat kan via het digitaal loket (te bereiken via de links ‘gemeentelijke dienstverlening’, ‘burger’, ‘digitaal burgerloket’). Toezicht/controle Landelijke inspectiedienst (LID) Floris Grijpstraat 2 Postbus 85911 2508 CP Den Haag Telefoon (070) - 31 42 500 (algemene vragen). www.dierenbescherming.nl Melding Dierenmishandeling en –verwaarlozing kan uitsluitend worden gedaan via telefoonnummer: 0900 – 20.21.210 (€ 0,10 cent per minuut). Algemene inspectiedienst (AID) Inspectiekantoor Noord- en Oost 8017 JS Zwolle Postbus 10063 8000 GB Zwolle Telefoon (038) – 42 91 300 www.aid.nl Meldkamer AID Telefoon (045) - 54 66 230 (24 uur bereikbaar) Dierenbescherming Dierenbescherming afdeling Zuidoost Drenthe Postbus 238 7800 AE Emmen www.zuidoostdrenthe.dierenbescherming.nl Informatie- en meldnummer: 0900 – 11 22 362 (€ 0,35 eurocent per minuut) Via dit nummer kunt u de Dierenbescherming bereiken voor algemene informatie, maar ook voor het melden van gevonden of weggelopen dieren, dierenmishandeling en – verwaarlozing. 29
Gewonde dieren Dierenambulance Telefoon 0900 – 11 22 362 (€ 0,35 cent per minuut). www.zuidoostdrenthe.dierenbescherming.nl Dierenasiel Beilen Provinciaal dierenasiel ‘Het Zwarvershoes’ Ossebroeken 4 9411 VR Beilen www.dierenasielbeilen.nl Telefoon (0593) - 52 32 32 (dagelijks van 12.00 - 16.00 uur, donderdag en zondag gesloten) Area Reiniging Als een een dood dier op of naast de weg ziet liggen of in het openbare gebied, dan kunt u dit doorgeven aan het Meldpunt Openbaar Gebied van de gemeente of rechtstreeks aan Area Reiniging. Meldnummer Area Reiniging: tel. 0900 – 234 55 55. Postbus 2297 7801 CG Emmen Bezoekadres Columbusstraat 25 7825 VP Emmen tel. 0900 - 234 55 55 fax. (0591) 57 10 95 Area Reiniging beschikt over een chipreader en koelvoorziening. Dieren met chip: Area neemt contact op met de eigenaar. Dieren zonder chip: deze worden gedurende veertien dagen bewaard in de koeling en daarna op de gebruikelijke wijze afgevoerd.
30
Literatuur Aanbevelingen gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid, drs. Henny Greven en mr. Yvette Kleekamp, Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, Den Haag, 2004 Buiten aan het werk? , Houd tijdig rekening met beschermde planten en dieren ! brochure Ministerie LNV, 2005 De bescherming van vleermuizen in Nederland, actualiteiten over soorten- en gebiedsbescherming. J. Reurich en K. Bijl. Journaal Flora en fauna, mei 2008, nr. 3. Faunabeheerbeleid, gemeente Roosendaal, afdeling Beheer, 2004 Handreiking voor het beheer van konijnen in de gemeente Emmen, Oord Faunatechniek en Van Bommel Faunawerk, oktober 2008 Hofganzen, Coevorden, Ganzenbeheer gemeente Emmen, april 2008 Huisje, Boompje, Beestje, Tips voor het samenleven met wilde dieren in en rond het huis, Friese Milieu Federatie in samenwerking met Rijksuniversiteit Groningen, Wetenschapswinkel Biologie, oktober 2006. Jaarrapportages plaagdieren en dode dieren op de openbare weg, NV Area Reiniging 2006 en 2007 Meeuwenoverlast in Leiden, voorkom meeuwennesten op uw dak, Gemeente Leiden, 2008 Meldingen vleermuizen in Drenthe, BugelHajema, adviseurs, 6 maart 2008 Nota Flora en fauna, provincie Drenthe, maart 2002 Notitie Zorg voor Dieren, gemeente Emmen, oktober 2006 Steenmarterbeheerplan, gemeente Emmen, voorjaar 2008 Van Liere, D.W., 2008. Plan van aanpak voor het beheer ter beperking van overlast en bescherming van roeken in de gemeente Emmen, Rapport CABWIM Consultancy, 2008-5.
31
Bijlagen Bijlage 1 Vrijstellingen Flora en Faunawet Welke vrijstellingen zijn er: 1. als de soort in tabel 1 staat, dan is er vrijstelling bij de activiteiten genoemd onder a t/m d. Voor alle andere activiteiten is voor de soorten in tabel 1 een ontheffing nodig. De ontheffingaanvraag wordt getoetst aan het criterium “doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort”, zgn. lichte toets 2. als de soort in tabel 2 staat, dan is er vrijstelling bij de activiteiten a t/m d mits de activiteiten worden uitgevoerd op grond van een door de minister goedgekeurde gedragscode. Voor andere activiteiten is voor de soorten in tabel 2 een ontheffing nodig. De ontheffingaanvraag wordt getoetst aan het criterium “doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort”. Op vogelsoorten is dit niet van toepassing. 3. als de soort in tabel 3 staat, dan is er alleen een ontheffingsmogelijkheid met een zware toets. Alleen bij activiteiten die zijn aan te merken als bestendig beheer en onderhoud of bestendig gebruik, geldt een vrijstelling op grond van een goedgekeurde gedragscode. Echter activiteiten in land- en bosbouw op grond van een goedgekeurde gedragscode krijgen geen vrijstelling van artikel 10 Ffw (het is verboden beschermde inheemse dieren opzettelijk te verontrusten). Activiteiten als ruimtelijke ontwikkeling en - inrichting krijgen bij soorten die in tabel 3 staan, nooit een vrijstelling. Ook niet op basis van een gedragscode. Hiervoor is een ontheffing nodig. Een ontheffingaanvraag bij soorten in tabel 3 wordt getoetst aan drie criteria: a. er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang bv. dwingende reden van openbaar belang, volksgezondheid of openbare veiligheid, belangrijke overlast veroorzaakt door dieren, uitvoering van werkzaamheden in het kader ruimtelijke inrichting of ontwikkeling b. er is geen alternatief c. het doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Aan alle drie criteria moet zijn voldaan. Dit is de zgn. “uitgebreide toets”. De uitbreide toets geldt ook voor alle vogelsoorten.
Bijlage 2 Brief van 16 september 2008 van Ministerie van LNV aan Tweede Kamer over de aanpak van verwilderde zwerfkatten buiten de bebouwde kom. Bijlage 3 Kaart van de Wildbeheerseenheden in Emmen en hun werkgebieden. Bijlage 4 Reacties en commentaren insprekers. Bijlage 5 Activiteitenoverzicht
32
33