Concept verslag Naam overleg:
Regionale Bijeenkomst windenergie
Datum:
24 oktober 2013
Aanwezig:
Hellevoetsluis Bernisse Capelle a/d IJssel Lansingerland Rotterdam Schiedam Vlaardingen GR Nieuw Reijerwaard Provincie Zuid-Holland StrateGis Groep BV ROM 3D Stadsregio Rotterdam
Baukje Bruinsma Heidi Rensen Ed Weeder Arjan Koopman Broer Duursma Resi Beulen Frank van Zelst Robin van Gaal Mirjam Roorda – Knape Robin Seijdel (gast) Rik Olde Loohuis (gast) Richard Kleefman, Lex Keijser, Jacob van Olst, Denis Dullaart
Afwezig:
Westvoorne Barendrecht Spijkenisse Brielle Krimpen a/d IJssel
Leo Dorst Jory Rombouts Eric de Bruijn Geradine Roskam Jasper Baas
1. Opening Richard Kleefman, coördinator duurzaamheidsagenda stadsregio, is de opvolger van Rommy Bakker de en opent de 4 regionale bijeenkomst windenergie met een welkom aan alle aanwezigen (inclusief de gasten) en een voorstelrondje. Richard schetst het 3-ledige doel van de bijeenkomst: Overzicht geven stand van zaken convenant en aan de hand van feedback aanpassen Belangrijkste knelpunten bij voortgang inventariseren Bespreken van de mogelijkheden voor de vervolgaanpak 2. Stand van zaken uitvoering convenant windenergie Richard geeft aan de hand van een korte presentatie toelichting op de stand van zaken met betrekking tot de verschillende locaties opgenomen in het convenant. De belangrijkste voorlopige conclusie die uit dit overzicht van de stand van zaken getrokken kan worden, is het gevaar dat er op convenant niveau minder opgesteld vermogen gerealiseerd gaat worden. De doelstelling van het convenant is 150 MW en op dit moment lijkt het erop dat door een aantal knelpunten maximaal 122 MW gerealiseerd kan worden (zie overzicht stand van zaken windenergie als bijlage). 3.
Inventarisatie bedreigingen en kansen bij uitvoering convenant
Capelle aan den IJssel Binnen deze gemeente is één locatie aangewezen als locatie waar windenergie gerealiseerd kan worden. De realisatie van deze locatie ligt op schema. Het Bestemmingsplan heeft de eindstreep gehaald. De aanvraagprocedure voor een omgevingsvergunning is in gang gezet door de initiatiefnemer in samenspraak met het Waterschap (Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard). Volgend jaar wordt de aanvraag procedure voor subsidie in gang gezet. Het starten van de subsidie procedure in 2014 heeft te maken met het feit dat de SDE+ subsidie in 2013 al overtekend is en er dus geen aanvragen meer kunnen worden ingediend. Op de betreffende locatie zal één windturbine worden gerealiseerd van 2,5 MW i.p.v. de 3 MW, zoals die in het convenant is vastgelegd.
1
Ambtelijke inziet: Voor het begeleiden van de procedures vanuit de gemeente is één persoon (gedeeltelijk) vrijgemaakt en dit is voldoende capaciteit. De behoefte aan ondersteuning ligt bij de gemeente voornamelijk op het gebied van kennis, zoals het doorlopen van RO procedures in relatie tot de rol van de Provincie. Hellevoetsluis De 2 locaties windenergie in het kader van het convenant stadsregio betreffen enerzijds de opschaling van reeds bestaande windturbines en anderzijds de uitbreiding van het aantal windturbines op of naast de Haringvlietdam. Ambtelijke inzet: Vanuit de gemeente is voldoende capaciteit beschikbaar (o.a. RO capaciteit) voor beide locaties om de noodzakelijk te doorlopen procedures goed te begeleiden. Wel is (kennis) ondersteuning gewenst bij het voeren van de besprekingen met Rijkswaterstaat (RWS) en escalatie ondersteuning om het besluitvormend niveau binnen RWS effectief te kunnen activeren. Daarnaast is er behoefte aan specifieke kennis ondersteuning op het gebied van techniek bij het opstellen en/of beoordelen van een technisch haalbaarheidsonderzoek en (financiële) kennis ondersteuning bij het uitvoeren van een vooronderzoek t.b.v. de uitbreidingslocatie. Opschaling Mogelijk zou de vergunning in het kader van de wet op de waterkeringen afgegeven kunnen worden als de windturbines opgeschoven kunnen worden naar het noorden. De initiatiefnemer heeft naar aanleiding hiervan de onderzoeken aangepast. Begin oktober heeft overleg plaats gevonden tussen RWS en E-Connection (de initiatiefnemer voor de opschaling). Naar aanleiding van dit technisch overleg zal E-Connection nieuwe documenten aanleveren ter beoordeling van RWS. Vervolgens zal een vervolg technisch overleg worden gepland tussen E-Connection en RWS, waarschijnlijk eind november 2013. De gemeente Hellevoetsluis heeft met het bedrijf E-Connection een overeenkomst afgesloten gericht op de ontwikkeling van windenergie bij de Haringvlietdam. Het gewijzigde Bestemmingsplan dat hiervoor is opgesteld is nog niet in procedure genomen, omdat RWS heeft aangegeven dat er door RWS (nog) geen vergunning kan worden afgegeven. Er is wel hoop dat RWS bereid is om mee te bewegen teneinde de opschaling te realiseren. Naast de discussie met RWS loopt het proces met het Rijksvastgoed en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB). Het opschalen van de windenergie vindt namelijk plaats op grondgebied van het RVOB. Het RVOB is (nog) niet éénduidig in haar beleid om grond ter beschikking te stellen voor windenergie. In het geval van opschaling Haringvlietdam heeft het RVOB gesteld dat zij de locatie voor een tender in aanmerking wil laten komen uitsluitend op basis van financiële eisen. Kwaliteitseisen (zoals participatie eisen) kunnen volgens het RVOB in een dergelijke tender niet worden meegenomen. De opschaling van de windturbines aan de Haringvlietdam is reeds 6 jaar geleden in gang gezet. Het onderwerp participatie was toen nog geen vast aandachtspunt bij het ontwikkelen van windenergie en is daarom ook niet meegenomen in de intentieverklaring die door de gemeente Hellevoetsluis is ondertekend met E-connection. De gemeente zal het punt van participatie wel meenemen in het vervolgproces voor de opschaling. Wellicht kan daarbij gedacht worden aan het inhuren van een extern bureau dat gespecialiseerd is in het opstellen van Anterieure Overeenkomsten (dit wordt o.a. gedaan door de gemeenten uit de Hoeksche Waard). Uitbreiding aantal windturbines Deze nieuwe locatie ligt evenals de opschaling in de primaire waterkering en heeft dus dezelfde problematiek. Vooralsnog wordt eerst het besluit ten aanzien van de reeds bestaande locatie afgewacht voor er verder stappen t.a.v. de nieuwe locatie worden genomen. De mogelijke uitbreiding van windenergie bij de Haringvlietdam zal niet worden uitgevoerd door E-connection. Voor deze uitbreidingslocatie heeft wel een andere initiatiefnemer zijn belangstelling geuit. GR Nieuw Reijerwaard De aanvankelijke (bestuurlijke) startproblemen die deze locatie heeft gekend, zijn niet meer aan de orde. Het oorspronkelijke inpassingsplan van de Provincie voorzag in een wijzigingsbevoegdheid. Daar heeft men van afgezien, omdat er dan in een later stadium een nieuwe planologische procedure doorlopen zou moeten worden. Om deze nieuwe planologische procedure achterwege te kunnen laten is besloten om 3 windturbines in het inpassingsplan (lees:Bestemmingsplan) op te nemen. Het
2
inpassingsplan ligt nu bij de Raad van State. Zodra het inpassingsplan onherroepelijk is zal de selectie starten voor een marktpartij. De ontwikkeling van de locatie geschiedt op eigen grond van de gemeente Ridderkerk. De exploitatie zal kunnen worden vormgegeven via bv. via een erfpacht constructie, verhuurovereenkomst of recht van opstal. Daarbij wordt gedacht aan het laten terugvloeien van de gemeentelijke opbrengsten in een (duurzaamheids)fonds. Mogelijke initiatiefnemers die zich nu al aanmelden worden genoteerd. Op dit moment wordt een aanbesteding voorbereid om een nog te selecteren initiatiefnemer de gelegenheid te bieden om windenergie te realiseren. Bij het voorbereiden van de aanbesteding zal nadrukkelijk aandacht besteed worden aan (selectie) eisen op het gebied van participatie. Vooralsnog wordt nog steeds uitgegaan van 3 windturbines met een gezamenlijk opgesteld vermogen van 9 MW (overeenkomstig het convenant). Voor het opzetten en uitvoeren van de aanbestedingsprocedure is behoefte aan kennis ondersteuning. Lansingerland Door de gemeente Lansingerland zijn de twee bedrijventerreinen Prisma/Bleizo ingebracht als mogelijke (gecombineerde) locatie in het convenant stadsregio voor het realiseren van windenergie. Daarbij is aangegeven dat er 4 windturbines zouden kunnen worden gerealiseerd met een gezamenlijk opgesteld vermogen van 12 MW. Voor deze locatie was in 2012 bestuurlijk commitment bij het College van B&W, maar moest wel nog instemming van de Gemeenteraad verkregen worden. Hiervoor moest o.a. meer inzicht komen in de fysieke belemmeringen en (externe) veiligheid. Het is de uitdrukkelijke wens van het Bestuur om windenergie te realiseren en bewoners daarbij zo veel mogelijk te laten participeren. Complicerende factor bij de aangewezen locatie is dat voor het deel Bleizo de gemeente grondeigenaar is, maar voor het deel Prisma de gemeente geen grondeigenaar is. Hierdoor is er veel interne discussie over het wel of niet (kunnen) openen van een Grondexploitatie (Grex). Onduidelijk is ook nog welke budgettaire consequenties kunnen worden verwacht. Ambtelijke inzet: In de zomer van 2013 is een voorlopige projectorganisatie (met o.a. functionarissen vanuit RO, EZ etc.) ingericht, die een voorstel voorbereid voor het College van B&W over de toekomstige (strategische) aanpak ter besluitvorming in december 2013. Als onderdeel van deze strategische aanpak is een belemmeringen onderzoek uitgevoerd, waarbij ook gekeken is naar andere locaties die zich wellicht beter lenen voor participatiemogelijkheden bij de realisatie van windenergie, zoals kastuinbouw gebieden in Lansingerland. Bij de gemeente Lansingerland is in ieder geval behoefte aan kennis ondersteuning bij het voorbereiden en uitvoeren van (eventuele) aanbestedingen voor windenergie. Bernisse/Spijkenisse De locatie betreft een gezamenlijke locatie van de gemeenten Bernisse en Spijkenisse op het snijvlak van de grens met Rotterdam. Het doel is om 4 windturbines in een lijnopstelling te realiseren langs het Hartel kanaal (Brielse Maasdijk). Het Waterschap Hollandsche Delta is eigenaar en beheerder van de grond, maar tot het moment dat het convenant stadsregio werd ondertekend, nooit gekend in de plannen om op deze locatie windenergie te realiseren. Per brief van 8 februari 2013 heeft het waterschap aan de gemeente Bernisse laten weten dat zij niet kunnen voldoen aan het verzoek van de gemeente om ‘medewerking te verlenen aan het oprichten van windturbines op genoemde locatie’ (t.w. locatie Brielse Maasdijk). Het besluit van het Waterschap is gebaseerd op 2 hoofdargumenten: 1. Het Waterschap is op grond van zijn waterkeringbeleid zeer terughoudend met het plaatsen van niet-waterkerende objecten in dijklichamen. Objecten als windturbines vormen een belemmering bij de handhaving van het veiligheidsniveau welke periodiek door het Rijk wordt bijgesteld. Benodigde dijkversterkingen op termijn kunnen daarmee belemmerd worden. 2. Bijkomend aspect is de aanwezigheid van het ‘faalmechanisme zettingsvloeiing’ in het dijklichaam op de genoemde locatie. Het aanbrengen van een (zware) fundering in de ondergrond en de fysieke werking van de turbinemast en de turbinerotor kan tot gevolg hebben dat de waterkering schade ondervindt door trillingen in de dijkmassa. Volgens het Waterschap is er landelijk nog (te) weinig bekend over de effecten van trillingen door windturbines op waterkeringen, maar nog minder bekend is het effect op het aspect zettingsvloeiing in relatie tot trillingen.
3
Opmerking [KA(1]: Jacob, heb jij nog aanpassingen op de info van Lansingerland of wil jij nog specifieke zaken toevoegen over Lansingerland o.b.v. jouw recente activiteiten voor deze gemeente?
De gemeenten Bernisse en Spijkenisse wachten op bestuurlijk overleg dat door de Provincie Z-H geïnitieerd zou worden met het Waterschap en RWS om te bespreken welke mogelijkheden er zijn om aan het Hartel kanaal windturbines te realiseren. Voor de gemeente Bernisse is er niet direct behoefte aan capacitaire (financiële) ondersteuning voor het begeleiden van de procedures, aangezien structureel in de jaarplannen rekening wordt gehouden met het reserveren van capaciteit hiervoor. Wel is er behoefte aan ondersteuning voor de gesprekken met het Waterschap. Rotterdam Binnen de gemeente Rotterdam zijn in het kader van het convenant 3 locaties aangewezen als mogelijke locaties voor het realiseren van windenergie, t.w.: 1. Hoek van Holland ofwel windpark Nieuwe Waterweg; 2. Landtong Rozenburg 3. Binnen de Beneluxster (het verkeersplein as kruising tussen de A-4 en de A-15) De ontwikkeling van de 3 locaties is belegd bij de afdeling Gebiedsontwikkeling van de gemeente Rotterdam. De sturing hierop vindt met name plaats vanuit het programmabureau Duurzaam. Voor Hoek van Holland is er een initiatiefnemer die reeds 7 jaar werkzaam is aan het realiseren van windpark Nieuwe Waterweg. Met name de laatste paar jaar in goed overleg met de gemeente. De gemeentelijke inzet voor dit windpark wordt via een Anterieure Overeenkomst betaald door de initiatiefnemer. Daarnaast wordt door de gemeente en initiatiefnemer gezamenlijk gewerkt aan het ontwikkelen van verschillende participatie instrumenten. Het oorspronkelijke aantal van 10 windturbines is helaas wel teruggebracht naar 8 windturbines (o.a. vanwege veiligheidseisen in relatie tot de Maeslandtkering). Op dit moment wordt nog wel een bestuurlijke discussie tussen Rotterdam en ste Maassluis gevoerd over de 8 windturbine die het dichtst staat bij de grens van Maassluis. Voor de andere 2 locaties van de gemeente ligt het lastiger. De beschikbare capaciteit en geld om vanuit de gemeente te werken aan de ontwikkeling van de verschillende locaties is een probleem. Er moeten investeringen worden gedaan in capaciteit en geld om vooronderzoeken te kunnen uitvoeren. Hiervoor zijn middelen nodig, die ambtelijk nog niet kunnen worden vrijgemaakt. Ook (nog) niet via een Anteriere Overeenkomst. Dat kan alleen als duidelijk is dat er bv. een Grex kan worden geopend. Dan moet op voorhand duidelijk zijn dat de Grex daadwerkelijk geld gaat opleveren. De betrokken wethouder wil heel graag de Rotterdamse doelstellingen voor windenergie realiseren, maar voor de ambtelijke organisatie is windenergie een relatief nieuw fenomeen, dat nog ingebed moet worden in bestaande (financiële) structuren en RO processen. Daarnaast speelt bij het ontwikkelen van alle Rotterdamse locaties telkens de vraag ‘hoe kan windenergie voor bewoners aantrekkelijk(er) gemaakt worden?’ De gemeente Rotterdam kan ondersteuning gebruiken op het gebied van: Geld Gezamenlijk optrekken met andere gemeenten bij het ontwikkelen van participatiemogelijkheden t.b.v. bewoners Kennis o Wel/niet aanbesteden o Externe veiligheid o Waterkeringen Schiedam De gemeente Schiedam heeft één locatie aangewezen als mogelijke locatie voor windenergie t.w. Beneluxtunnel Schiedam. Hiervoor is wel een initiatiefnemer, waarmee de gemeente Schiedam een intentie overeenkomst heeft afgesloten. De gemeente Schiedam heeft eigenlijk geen middelen beschikbaar om deze initiatiefnemer te faciliteren, maar heeft wel enkele disciplines beperkt ingezet, zoals een planoloog, stedenbouwkundige en afdeling gronzaken. Daarbij speelt ook een rol dat de locatie niet gesitueerd is op grond in eigendom van de gemeente Schiedam. De grond is in eigendom van het RVOB en een andere grondeigenaar. Er kan dus nog een andere partij komen die ook gefaciliteerd wil worden. De huidige initiatiefnemer heeft overigens contact met de andere grondeigenaren. De locatie is (nog) niet in het Bestemmingsplan opgenomen als mogelijke locatie voor windenergie, maar er is wel een beleidsregel geformuleerd.
4
Binnen de gemeente Schiedam is in overleg met RO specialisten bekeken welke andere locaties in Schiedam eventueel geschikt zijn voor windenergie. De gemeente Schiedam heeft in ieder geval behoefte aan capacitaire ondersteuning bv. bij de maandelijkse gesprekken met de initiatiefnemer. Met RWS is overigens afgesproken dat bij deze gesprekken ook een jurist van RWS aanwezig is. Vlaardingen Binnen de gemeente Vlaardingen zijn in het kader van het convenant 3 locaties aangewezen als mogelijke locaties voor het realiseren van windenergie t.w.: 1. De Groote Lucht 2. ’t Scheur 3. Beneluxtunnel Vlaardingen De ontwikkeling van de locatie De Groote Lucht is het meest gevorderd. Volgens planning gaat voor deze locatie de eerste paal in januari 2014 in de grond. Voor de andere 2 locaties ligt de ontwikkeling lastiger. De gemeente is zelf ook zoekende wat nu de beste (procesmatige) aanpak kan zijn. In Vlaardingen wordt gewerkt aan het oprichten van een lokale energie maatschappij. Wellicht kan dit gecombineerd worden met het ontwikkelen van windenergie. Daarnaast wordt er ook gedacht aan crowd funding voor de realisatie van windenergie. De gemeente vraagt zich af of dit soort initiatieven bewoners kan ‘meenemen’ bij het genereren van draagkracht voor de ontwikkeling van windenergie. Voor de locatie ’t Scheur is wel (bestuurlijk) commitment, maar onduidelijk is waar nu de weerstand van het afgelopen jaar vandaan komt t.o.v. deze locatie. Overigens schijnen er wel ondernemers te zijn in Vlaardingen die iets willen met windenergie, maar dit is nog niet geheel transparant te maken. Onduidelijk is ook wat nu de status is van de Benelux tunnel. Bij de gemeente Vlaardingen is geld een probleem voor de ontwikkeling van windenergie. Het zou zeer welkom zijn als het bedrijfsleven noodzakelijke onderzoeken voor windenergie wil voorfinancieren. Daarnaast heeft de gemeente behoefte aan ondersteuning op kennis- en procesniveau. Westvoorne De locatie windenergie in het kader van het convenant stadsregio betreft de Noordzeeboulevard. Voor de ontwikkeling van de zuidzijde van de Slufter en in het verlengde daarvan de Noordzeeboulevard hebben Nuon en Eneco een intentieverklaring ondertekend. Deze gezamenlijke operatie betreft gedeeltelijk vervanging van windturbines en uitbreiding van windturbines. Het gaat om 3 deelprojecten t.w.: 1. Rond de Slufter, vervanging; 2. Zuidzijde Slufter, uitbreiding met 3 extra turbines; 3. Zuid-oostelijke uitbreiding ofwel de Noordzeeboulevard met oorspronkelijk 5 turbines (locatie in het kader van het convenant stadsregio). Na onderzoek blijkt echter dat hier hooguit één turbine geplaatst kan worden, vanwege de vogelvallei Maasvlakte en de vogelrust in het gebied Slikke Voorne. Voor de locatie Noordzeeboulevard zijn er vanaf maart 2013 geen vorderingen te melden gericht op de realisatie van windenergie. De Gemeenteraad van Westvoorne heeft 25 juni 2013 een zienswijze ingediend op de Structuurvisie Windenergie Op Land (WOL). Een van de bezwaren is geen windturbines aan zuidzijde Slufter. De coalitie in Westvoorne bestaat uit 4 partijen, t.w. VVD, CDA, D66 en Gemeentebelangen Westvoorne. Deze bezitten 8 zetels van de in totaal 15 zetels. Het besluit tot het indienen van de zienswijze tegen de Structuurvisie WOL is echter unaniem genomen. Dit geeft aan dat de bestuurlijke discussie over windenergie in Westvoorne voor de portefeuillehouder duurzaamheid een lastige discussie is. Barendrecht In het Convenant Realisatie Windenergie stadsregio Rotterdam zijn 3 potentiële locaties voor windenergie in Barendrecht opgenomen. Het convenant heeft het bestuurlijke voornemen vastgelegd om op de potentiële locaties tot ontwikkeling van windturbines te komen.
5
Eneco, Prodeon, B-En en Anode Energie hebben zich gemeld als initiatiefnemer om gezamenlijk de realisatie van windenergie op de verschillende locaties in Barendrecht op zich nemen. Op 29 oktober 2013 (college van b&w), 26 november (commissie Ruimte) en 17 december (gemeenteraad) wordt een principeverzoek van deze partijen besproken waarbij zij vragen akkoord te gaan met de verder ontwikkeling van de locaties A29/Heinenoordtunnel en Vaanplein. De locatie Bedrijventerrein Oost verder blijkt een niet geschikte locatie voor windenergie. Dit in verband met de te verwachten geluidsbelasting op woningen en de aanwezigheid van buisleidingen. In het voorstel aan B&W en de raad is dit ook opgenomen. Bedreigingen RVOB – de locatie Heinenoord / A29 ligt op grondgebied van de RVOB en RVOB heeft zeer recentelijk de keuze gemaakt om te gaan tenderen. Dit maakt het voor de gemeente en voor de initiatiefnemer (Eneco) zeer risicovol om door te gaan c.q. procedures op te starten.
Hoofd conclusies op convenant niveau 1. In het afgelopen jaar is op ambtelijk niveau veel werk verzet bij de verdere uitwerking van het convenant wat ondermeer heeft geleid tot de opgestelde plannen van aanpak. 2. Voor een aantal locaties dreigen externe partijen (een remmende) invloed uit te oefenen, die onderzoek naar het realiteitsgehalte van de locatie dan wel het onderzoek naar eventuele alternatieven kan belemmeren: Voor verschillende locaties (Hellevoetsluis, Bernisse/Spijkenisse) is de vertraging c.q. stilstand voor de upgrading en uitbreiding van windenergie te herleiden naar verscherpte veiligheidseisen gericht op primaire en secundaire waterkeringen. Hiervoor is dringend behoefte vanuit (de aangesloten gemeenten bij) de stadsregio Rotterdam aan afstemming op besluitvormend niveau met Rijkswaterstaat en de betrokken Waterschappen. Diverse locaties kampen met een (nog) niet eenduidige opstelling van het RVOB. Dit probleem doet zich voor als in het convenant aangewezen locaties voor windenergie zich (gedeeltelijk) bevinden op grondgebied van de Rijksoverheid. Voor sommige locaties wordt gesteld dat mogelijke initiatiefnemers eerst alle vergunningen en subsidies moeten hebben verkregen voor het kunnen aangaan van een private overeenkomst met het RVOB. Voor andere locaties wordt weer gesteld dat het RVOB een voorkeurspositie wil aanbesteden, maar alleen op basis van financiële eisen (daardoor zijn er geen mogelijkheden voor gemeenten om kwaliteitseisen bv. op het gebied van participatie richting bewoners te formuleren). 3. Op verschillende kennis gebieden is behoefte aan ondersteuning bij de afzonderlijke gemeenten van de stadsregio Rotterdam: Gespecialiseerde kennis bij het opstellen van Anterieure Overeenkomsten; Kennis bij het opstellen en uitvoeren van aanbestedingsprocedures specifiek gericht op het realiseren van windenergie; Technische kennis gericht op het uitvoeren en/of beoordelen van haalbaarheidsonderzoeken; Specifieke financieel/technische kennis bij het beoordelen van de financiële haalbaarheid van (alternatieve) locaties voor windenergie. 4. Een aantal gemeenten heeft ook behoefte aan capacitieve ondersteuning voor het uitvoeren van alle regisserende en faciliterende werkzaamheden. Hierbij gaat het met name om procesondersteuning, waardoor individuele beleidsambtenaren van gemeenten ontzorgd worden bij het ieder voor zich ‘uitvinden van het wiel’ op het gebied van windenergie. Aanbevelingen Formeren van een bestuurlijke gemeentelijke ‘task force’ die gezamenlijk met de Provincie Zuid-Holland het gesprek aangaat met het Rijk om aandacht te vragen voor de impasses die dreigen te ontstaan bij het realiseren van de verschillende overheidsdoelstellingen. Daarbij is van belang dat bij de verschillende betrokken Ministeries (EZ, I&M en BZK) wordt aangedrongen op het vrijmaken van ambtelijke beleidsvormende capaciteit gericht op het
6
oplossen van de problemen bij het realiseren van de Nederlandse doelstellingen op het gebied van windenergie. De regionale bijeenkomsten windenergie meerder keren per jaar laten plaatsvinden (bv. 4 keer per jaar) en voor deze bijeenkomsten alle partijen uitnodigen die van belang zijn bij een constructieve uitvoering van het convenant. Dit zogenaamde Stadsregionale Overleg Windenergie (SOW), onder voorzitterschap van de stadsregio bestaat dan uit gemeenten en stadsregio (verantwoordelijke partijen), andere ondertekenaars van het convenant als belanghebbende partijen (Provincie, Havenbedrijf, Milieufederatie en Nederlandse Wind Energie Associatie) en overige partijen die van invloed zijn op de realisatie van het convenant (RWS, Waterschappen, RVOB). Inrichten van een Kern- of Expertteam op stadsregionaal niveau om gemeenten te helpen bij het oplossen van de specifieke problemen per gemeente. Dit team kan dan helpen bij: o Ondersteuning op het gebied van kennis en netwerken; o Procesondersteuning bij de regisserende (coördinerende) en/of faciliterende rol van gemeenten voor het realiseren van windenergie.
4. Voorbeeld: strategische aanpak Lansingerland inclusief belemmeringen onderzoek en instrumentarium voor landschappelijke inpassing Presentaties van Jacob van Olst, Robin Seijdel en Rik Olde Loohuis (zie bijlage)
7