rijkswaterstaat
deltadienst
BHMJOTKEÊJC NooWdmctfc W«tfttsl«ft K
2500 EX VGrtTWihf
CbtjCb
SAMENVATTEND RAPPORT
WERKGROEP AFBOUW DELTADIENST
Projekt Operatie Drieluik fase 2b
Uitwerking
juni 1984
-1-
INLEIDING
Het Deltaprojekt beleeft zijn climax. In dezelfde periode waarin de moeilijkste fase van het werk wordt uitgevoerd, dienen de gevolgen van de beslissing de Deltadienst op te heffen bij voltooiing van de werkzaamheden zich ondubbelzinnig aan. Ook zonder het gereedkomen van de Deltawerken stond de Rijkswaterstaat op dit moment voor een belangrijke uitdaging. De maatschappij wenst krimp van het overheidsapparaat en een meer geïntegreerde en versterkte zorg voor de waterkwaliteit in het totaal van de waterhuishouding. Het accent verschuift van bouwen naar beheren. Het gereedkomen van de Deltawerken biedt extra mogelijkheden om aan deze wensen tegemoet te komen. Bij het benutten van deze mogelijkheden hebben de volgende bijbehorende verantwoordelijkheden steeds centraal gestaan: -
het zorgen voor een succesvolle afronding van het projekt;
-
het benutten van de investeringen in mensen, technieken en werkwijzen;
-
het zorgen voor de toekomst van diegenen die zich voor het projekt hebben ingezet.
Dat de RWS zich vooral aan die laatste verantwoordelijkheid niet wenst te onttrekken, moge blijken uit de woorden die de DirecteurGeneraal in zijn Nieuwjaarsrede van 1983 aan dit onderwerp wijdde: "Ik verzeker hen (PPO-ers, red.) en alle anderen die aan dit project meewerken dat hun bijdrage aan het werk van de Rijkswaterstaat even hoog wordt gewaardeerd als van hen die elders belangrijk werk voor de dienst verrichten. De onvermijdelijke inkrimping van de Rijkswaterstaat in de komende jaren zal gezamenlijk en solidair moeten worden opgevangen en het spreekt vanzelf dat de Oosterscheldewerkers daarbij niet in het nadeel zullen zijn ten opzichte van diegenen die op hun plaats zijn gebleven c.q. moesten blijven". Met het bovengenoemde is rekening gehouden bij de reorganisatievoorstellen die door de voorliggende Drieluik-rapporten en de adviezen van de Struktuurgroep Waterhuishouding (S.W.) werden aangedragen. De voorgenomen reorganisaties omvatten gezamenlijk direkt 1800 en indirekt 1000 medewerkers dus 25% van het Rijkswaterstaats-personeel.
STAND VAN ZAKEN De verantwoordelijkheid voor het projekt leidde ertoe de coördinerende funkties van de Deltadienst te behouden en de projektorganisatie te handhaven tot einde werken. De zorg voor hetgeen geïnvesteerd is en de zorg voor het personeel zijn konkreet gemaakt in de Drieluik en S.W. rapporten. Het onderbrengen van de waterbouwkundige, een deel van de waterloopkundige en de financieels-administratieve kennis in de WBK, WSAE en de versterking van direktie Noordzee scheppen de mogelijkheden de verworven kennis te bewaren en verder uit te breiden. De vorming van de MSAE, DGW en DBW/RIZA garanderen een voldoende voedingsbodem om ervaringen opgedaan met de integratie van milieu en techniek, en het grootste deel van de waterloopkunde, verder tot ontwikkeling te brengen. De uitbreiding van de direktie Zeeland heeft nog te veel het stempel van de traditie. Bij de verdere uitbreiding zal moeten worden nagegaan- of de uitbreidingen kwalitatief voldoende zijn toegesneden op de nieuwe taken. De verantwoordelijkheid voor de toekomst van de medewerkers in het geschetste beeld heeft geleid tot een becijfering van vraag en aanbod voor de periode 1985-1990 op basis van de Drieluik en S.W, rapporten. De hierna gepresenteerde resultaten* zijn gebaseerd op de volgende aannamen; -
100% mobiliteit of 100% flexibiliteit (omscholing);
-
geen nieuwe medewerkers van buiten RWS;
-
geen rekening gehouden met ongelijktijdigheid vraag en aanbod.
-
medewerkers in tijdelijk dienstverband en PPO-ers zijn buiten de berekeningen gehouden.
*) Voor meer gedetailleerde informatie, zie deel B van het rapport Analyse Vraag/Aanbod Drieluik/S.W.
-3Probleem disciplines zijn; Waterbouw
30 mensen over, maar in regio Zeeland 100 mensen over;
Meten
100 mensen over met zwaartepunt in Zeeland (55), Hoorn (35) en Hellevoetsluis (30);
Waterloopkunde
geen tekort of overschot, wel forse vraag in Lelystad (50);
Milieu
een vraag van 150, met zwaartepunt in Den Haag, Lelystad en Dordrecht, maar in Zeeland 20 mensen over;
Beheer
een vraag van 50, vrijwel geheel in Zeeland;
Overhead "*
een vraag van 20, echter 40 mensen over in Zeeland;
Onderhoud
een vraag van 95, geheel in Zeeland.
Probleemregio's zijn; Zeeland
2. 230 mensen over in disciplines Waterbouw, Meten, BX en Overhead; een vraag van 140 in disciplines Onderhoud en Beheer;
Den Haag 3. een vraag van 120 in disciplines Milieu, Meten en waterbouw; 20 mensen over in Waterloopkunde. Lelystad;
een vraag van 120 in disciplines Milieu, Waterloopkunde, Meten en BX/Overhead;
Sociale gevolgen onder aanname van 100% mobiliteit volledige
geen omscholing
omscholing (tekort) 180
a
130 overschot
verhuizingen
340
a
690
omscholingen
480
a
0
overschot aan mensen
Wanneer Drieluik en S.W. los van elkaar worden behandeld nemen de sociale gevolgen nog aanzienlijk toe. Samengevat: een grote discrepantie in gevraagde en aangeboden disciplines en niveau's. De problematiek is in iedere regio anders.
1) Hieronder wordt verstaan: management, DX, PX, HF, BEZ, etc. 2) Zeeland : vestigingen in Zeeland en Bergen op Zoom. 3) Den Haag: vestigingen Den Haag en Delft.
-4-
KONKLUSIES
Volgende fase
Voor het tot een goed einde brengen van de reorganisatie met behoud van de slagvaardigheid van de dienst is sturing nodig. Deze dient vooral gericht te zijn op een redelijke fasering in nauwe relatie
met de voltooiing van de Oosterscheldewerken en een, op het
belang van de gehele waterstaat gerichte, wijze van vervullen van vakatures. Uitgangspunten bij de vakaturevervulling moeten blijven: de verantwoordelijkheid van het lijnmanagement en open sollicitatie; beide hebben het kenmerk van vrijheid van handelen. Deze moet echter aan banden worden gelegd om tot een RWS-brede, en sociaal aanvaardbare oplossing te komen. Als bindend element tussen de twee begrippen vrijheid en gebondenheid wordt het z.g. Drieluikakkoord voorgesteld. Dit is een vooraf vastgelegde afspraak tussen HID's van afbouwende en ontvangende dienst(en) over: -
herkomst van sollicitanten in de vorm van een contingentering over eigen (ontvangende) dienst, afbouwende dienst, en vrije markt (intern RWS of extern);
-
fasering van overkomst van personeel en van de opbouw van de nieuwe dienst/het nieuwe dienstonderdeel;
-
inzet overgekomen personen t.b.v. doorlopende taken?
-
rechtspositionele aspekten (toegezegde bevorderingen, e.d.);
-
etc.
De gebondenheid krijgt effekt door de afspraken vooraf te toetsen aan de doelstellingen van de reorganisatie (herplaatsing, kwaliteitsbehoud of- verhoging) en door tijdens de uitvoering na te gaan in hoeverre de oorspronkelijke afspraak wordt aangehouden. De toetsing dient plaats te vinden door de projektleider Drieluik/ S.W.,die daarvoor voldoende toegerust moet zijn.
•5-
Flexibiliteit, mobiliteit De reorganisatie is alleen mogelijk wanneer medewerkers en organisatie van de RWS voldoende flexibiliteit opbrengen. Van de medewerkers wordt gevraagd ander werk te gaan doen, omscholing en mobiliteit te accepteren. Van de organisatie wordt gevraagd creatief te zijn in het toepassen van bestaande of nieuwe regelingen en procedures. Een van die regelingen is de functieverplaatsingsregeling. Bij toepassing op de Drieluik/S.W.-operatie zal de huidige regeling niet leiden tot gelijke behandeling van gelijke gevallen. Het voorstel is dan ook in plaats daarvan een aparte Drieluik/S.W.-toelage te hanteren ter kompensatie aan het personeel i.v.ro. het gedwongen karakter van de verhuizingen. Deze toelage hoeft niet het maximum van de huidige regeling te zijn. Gedacht wordt aan f 15.000,=. Een dergelijke maatregel vergt globaal f 9 min (600 x f 15.000). Kreatieve toepassing van regelingen en procedures stelt hoge eisen aan het P-apparaat.
*
-6-
AANBEVELINGBN a. De Drieluik- en DGW/DBW operatie op hoofdlijnen richting te geven op basis van zgn. Drieluikakkoorden tussen de betreffende HID's.
b. De projektleider Drieluik/DG-mandaat te verstrekken voor het fiatteren en bewaken van de akkoorden.
c. Een budget van ca. fl. 9 min beschikbaar te stellen voor verplaatsingstoelageh en fl. 1 min voor omscholingskosten.
d. Steun van de DG bij een tijdige en adequate vervulling van de P-funkties.