Tevredenheidsonderzoek onder ouders van meereizende kermis- en circuskinderen
Rapport
Rijdende School goed onderweg
Tevredenheidsonderzoek onder ouders van meereizende kermis- en circuskinderen
Maart 2007 Drs. A.C.C. Hubens
Oude Engelenseweg 25 5222 AB Den Bosch
073-6230120 06-17418733 www.ahadata.nl
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1. INLEIDING ............................................................................................................................. 1 1.1 1.2 1.3 1.4
ACHTERGROND ....................................................................................................................................... 1 DOELSTELLING ....................................................................................................................................... 1 OPZET EN UITVOERING ............................................................................................................................ 2 INDELING VAN HET RAPPORT .................................................................................................................. 4
HOOFDSTUK 2. REIZENDE KERMIS- EN CIRCUSOUDERS .................................................................... 5 2.1 2.2
KENMERKEN ........................................................................................................................................... 5 SCHOOLBEZOEK ...................................................................................................................................... 8
HOOFDSTUK 3. RIJDENDE SCHOOL EN ANDEREN ............................................................................... 15 3.1 3.2 3.3 3.4
IMAGO .................................................................................................................................................. 15 ONDERWIJS EN SCHOOLVAKKEN ........................................................................................................... 16 REGELS EN ZO MEER ............................................................................................................................. 20 DE LEERKRACHTEN............................................................................................................................... 22
HOOFDSTUK 4. ONDERWIJS OP MAAT..................................................................................................... 25 4.1 4.2 4.3 4.4
MINISCHOLEN EN LESBUSSEN ................................................................................................................ 25 AFSTANDSONDERWIJS........................................................................................................................... 26 DE CONSULENT ..................................................................................................................................... 30 REGIONALE SCHOLEN EN SCHOLEN IN HET BUITENLAND ....................................................................... 32
HOOFDSTUK 5. INFORMATIESTROMEN .................................................................................................. 35 5.1 5.2
NAAR OUDERS TOE ................................................................................................................................ 35 ROUTEWIJZIGINGEN .............................................................................................................................. 36
HOOFDSTUK 6. SAMENVATTING................................................................................................................ 39 6.1 6.2
SAMENVATTING EN CONCLUSIES........................................................................................................... 39 AANBEVELINGEN................................................................................................................................... 42
BIJLAGE 1. VRAGENLIJST ............................................................................................................................ 47
i
Rijdende School goed onderweg
Inhoudsopgave
ii
LIJST VAN TABELLEN Tabel 1. Tabel 2. Tabel 3. Tabel 4. Tabel 5. Tabel 6. Tabel 7.
Respons op de schriftelijke enquête van ouders met huidige leerlingen en oud-leerlingen. ............. 2 Representativiteitscontrole naar provincie van domicilie. ................................................................ 3 Representativiteitscontrole bij de ouders van huidige leerlingen naar scholenbezoek. .................... 3 Hoogst behaalde opleidingsniveau van ouders. ................................................................................ 6 Computerbezit van reizende kermis- en circusouders in het winter- (thuis) en reisseizoen. ............. 8 Gemiddeld aantal schooldagen per onderwijsvorm in 2005 en 2006 (n=188). ................................ 9 Algemene beoordeling van de Rijdende School door ouders (n=129)............................................ 15
LIJST VAN FIGUREN Figuur 1. Figuur 2. Figuur 3. Figuur 4. Figuur 5. Figuur 6. Figuur 7. Figuur 8. Figuur 9. Figuur 10. Figuur 11. Figuur 12. Figuur 13. Figuur 14. Figuur 15. Figuur 16. Figuur 17. Figuur 18. Figuur 19. Figuur 20. Figuur 21. Figuur 22. Figuur 23. Figuur 24. Figuur 25. Figuur 26.
Verdeling naar provincie van domicilie (n=245). ............................................................................. 5 Verdeling naar gezinssituatie (n=129).............................................................................................. 5 Leeftijdsverdeling van de reizende moeders en vaders...................................................................... 6 Reizende beroepsbevolkingen naar afkomst uit eigen bedrijfstak. .................................................... 7 Wel of niet deelnemen aan de onderwijsvorm en het gemiddeld aantal dagen in het reisseizoen 2006 (n=188)..................................................................................................................................... 9 Verdeling naar onderwijsvorm in 2005 en 2006. ............................................................................ 10 In hoeverre wordt deelgenomen aan de verschillende onderwijsvormen in het reisseizoen (n=129). .............................................................................................................................. 11 In hoeverre de verschillende onderwijsvormen nodig worden gevonden in het reisseizoen (n=129). .............................................................................................................................. 11 Gebruik en noodzaak van extra begeleiding en gastscholen in het winterseizoen (n=129)............ 12 Beoordeling imago Rijdende School (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders over hun eigen school. .................................................................................................................................... 16 Mate van tevredenheid over de verschillende onderwijsvormen. .................................................... 17 Mate van tevredenheid over taal, rekenen en wereldoriëntatie (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders. ....................................................................................................................... 18 Mate van tevredenheid over werken met computer, creatieve vakken en gymnastiek (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders. .............................................................................................. 19 Mate van tevredenheid over rust en orde, duidelijkheid van schoolregels en schooltijden (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders. ................................................................................. 20 Mate van tevredenheid over de inrichting, hygiëne en netheid en veiligheid (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders. ............................................................................................... 21 Mate van tevredenheid over de sfeer, omgang met elkaar en normen en waarden (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders. ............................................................................................... 21 Mate van tevredenheid over leerkrachten (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders. .............. 22 Mate van tevredenheid over de begeleiding van leerlingen door leerkrachten (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders. .............................................................................................. 23 Mate van tevredenheid over de minischolen en lesbussen............................................................... 25 Mate van tevredenheid over contacten met digi-leerkrachten......................................................... 28 Ervaringen met het werken met de scanner en met de online verbinding. ...................................... 29 Mate van tevredenheid over de contacten met de consulent (n=129). ............................................ 30 Mate van tevredenheid over de overdracht naar en van winterschool en ondersteuning in voortgezet onderwijs........................................................................................................................ 31 In hoeverre ouders het kind kunnen brengen naar en halen van school met een afstand van max. 15 km (n=117).................................................................................................................. 32 Mate van tevredenheid over de informatiestromen naar ouders toe (n=129). ................................ 35 Manier waarop routewijzigingen worden doorgeven (n=95). ........................................................ 36
iii
Rijdende School goed onderweg
Inhoudsopgave
iv
HOOFDSTUK 1. INLEIDING In de eerste paragraaf wordt informatie gegeven over de achtergrond van dit onderzoek. In de tweede en derde paragraaf komen de doelstelling, de opzet en de uitvoering van het onderzoek aan bod. Tot slot wordt in de laatste paragraaf een indeling van het rapport gegeven.
1.1
ACHTERGROND
In het strategische beleidplan 2006 - 2010 van de Stichting Rijdende School (SRS) is het beleidsvoornemen opgenomen om in de periode maart 2006 tot en met maart 2007 een ouderenquête te houden. In deze enquête zal de mate van tevredenheid van de ouders over het onderwijs van de Rijdende School gedurende het reisseizoen worden gemeten. Ook zal de mate van tevredenheid van ouders over de samenwerking van de consulent met de winterscholen worden gepeild. Daarnaast is de ouderenquête ook opgenomen in de cyclus van het kwaliteitszorgsysteem, waarbij het er vooral om gaat om het onderwijs doorlopend te verbeteren. Daarbij vormen de mogelijkheden en beperkingen van de doelgroep een leidraad. De resultaten van de ouderenquête kunnen een bijdrage leveren aan het realiseren van en/of het bijstellen van een aantal beleidsdoelstellingen. De volgende beleidsdoelstellingen komen in deze ouderenquête aan de orde: • Het aanbod van onderwijsvoorzieningen (grote scholen, minischolen, lesbussen, afstandsonderwijs) van de Rijdende School afstemmen op de behoefte. • Het in kaart brengen van het totale aantal schoolkinddagen per reisseizoen en dit afzetten tegen het gestelde doel. • De samenwerking met gastscholen en winterscholen gedurende het winterseizoen. • De optimalisering van de informatieverzameling ter verbetering van de organisatie van het onderwijs en de begeleiding van leerlingen. • De mogelijkheden om kinderen uit de regio school te laten volgen. • De begeleiding van oud-leerlingen in het voortgezet onderwijs. • De begeleiding van kinderen van Nederlandse kermisexploitanten en circusmedewerkers die in het buitenland verblijven.
1.2
DOELSTELLING
Het doel van het onderzoek is ten eerste inzicht verkrijgen in hoeverre ouders van kermis- en circuskinderen tevreden zijn over het onderwijsaanbod van de Rijdende School in het reisseizoen en over de begeleiding van de Rijdende School in het winterseizoen. Ten tweede een bijdrage leveren aan het effectueren van een aantal beleidsdoelstellingen die zijn opgenomen in het strategische beleidsplan.
Onderzoeksvragen 1. In welke mate maakten leerlingen in de afgelopen reisseizoenen gebruik van het onderwijsvoorzieningen van de Rijdende School (grote scholen, minischolen, lesbussen, afstandsonderwijs, gastschool)? 2. In hoeverre zijn de ouders tevreden over het onderwijsaanbod (per voorziening en algemeen: vakinhoudelijk, sfeer, schooltijden, regels e.d.) van de Rijdende School gedurende het reisseizoen en aan welke onderwijsaanbod en aanverwante zaken hebben zij behoefte? 3. In hoeverre zijn de ouders tevreden over de begeleiding van de consulent gedurende het winterseizoen en aan welke begeleiding hebben zij behoefte? 4. In hoeverre zijn de ouders tevreden over de verschillende informatievoorzieningen (Blauwe Map, Ouderavonden, Nieuwsbrief) en aan welke informatie hebben zij behoefte? 5. Welke mogelijkheden en beperkingen hebben ouders om hun kinderen over een langere afstand naar een school brengen?
1
Rijdende School goed onderweg
Inleiding
6. Welke mogelijkheden en beperkingen hebben ouders ten aanzien van het doorgeven van de reisroute aan de Rijdende School? 7. In hoeverre hebben ouders van oud-leerlingen in het voortgezet onderwijs behoefte aan begeleiding van de Rijdende School? 8. In hoeverre hebben Nederlandse ouders werkzaam in het buitenland of werkzaam in het winterseizoen behoefte aan onderwijs van de Rijdende School?
1.3
OPZET EN UITVOERING
Het onderzoek heeft plaats gevonden in de periode oktober 2006 – maart 2007. De methoden van onderzoek bestaan uit drie onderdelen. Ten eerste uit een schriftelijke enquête en een data-analyse van het registratiesysteem van de Stichting Rijdende School. De schriftelijke enquête (zie bijlage 1) is gehouden onder de ingeschreven ouders met meereizende kinderen in de basisschoolleeftijd (huidige leerlingen) of waarbij de kinderen twee jaar geleden onderwijs hebben gevolgd bij de Rijdende School (oud-leerlingen). Ten tweede zijn de belangrijkste resultaten van de schriftelijke enquête mondeling voorgelegd aan de ouders en is gevraagd om een reactie hierop. Dit is op zes ouderavonden in de plaatsen Groningen (5), Apeldoorn (3), Bergen op Zoom (15), Rijssen (6), Geldermalsen (10) en Weert (5), in totaal bezocht door 44 van de 188 ouderparen. Dit betekent een opkomst van 23%. Ten derde is in dezelfde periode ook een evaluatie geweest van het afstandsonderwijs. De ouders en leerlingen konden deze vragenlijst digitaal invullen. Hiervan wordt separaat verslag gedaan in paragraaf 4.2. Van de 31 ouders die intensief gebruik maken van afstandsonderwijs hebben 19 ouders en 13 leerlingen gereageerd. Dit betekent een respons van 61%. Van de respons op de schriftelijke enquête onder ouders van huidige – en oud-leerlingen ziet u hieronder een overzicht. We dienen ons te realiseren dat het bijzonder lastig is om deze reizende en druk ondernemende doelgroep überhaupt te bereiken en laat staan schriftelijk. Vandaar dat de ouders die niet binnen drie weken gereageerd hebben nog eens telefonisch of mondeling benaderd zijn door de betreffende consulent met de vraag om alsnog de vragenlijst te retourneren. Dit is in veel gevallen vergezeld gegaan van het opnieuw overhandigen of opsturen van een enquêteformulier. Daarnaast is de vragenlijst voor de Duitse ouders geheel in het Duits vertaald en was de retourenvelop van Duitse postzegels voorzien. Dit alles heeft geleid tot volgende respons, die staat vermeld in de volgende tabel. Tabel 1.
Respons op de schriftelijke enquête van ouders met huidige leerlingen en oud-leerlingen. Verstuurde vragenlijsten
Ouders van meereizende Nederlandse leerlingen Duitse leerlingen Subtotaal huidige leerlingen Oud-leerlingen Totaal
aantal
Ontvangen vragenlijsten aantal
perc.
Niet meereizend aantal
Foutief adres
Totale respons
aantal
aantal
perc.
175
108
62%
5
3
116
66%
13
2
15%
0
0
2
15%
188
110
59%
5
3
118
63%
57
19
33%
1
6
26
46%
245
129
53%
6
9
144
59%
De totale respons op de schriftelijke enquête is 59%. De respons bij de ouders met huidige leerlingen is het hoogste, namelijk 63%. Dit betekent dat de meerderheid van de ouders bereikt is en zij hun mening hebben kunnen geven. De respons bij de ouders met oud-leerlingen is 46%. Wat voor een schriftelijke enquête nog heel behoorlijk is, vooral in aanmerking nemende dat deze respondenten er geen direct belang meer bij hebben om het in te vullen. De respons op de Duitse enquête is 15%. Wat aan de lage kant is en waardoor het niet mogelijk is deze groep afzonderlijk te analyseren of beschrijven. De verklaring hiervoor is waarschijnlijk dat Duitse ouders niet op hun Duitse postadres aanwezig waren.
2
We willen graag weten of de ouders die hun vragenlijst geretourneerd hebben een dwarsdoorsnede vormen van alle ouders. De hoge respons is gunstig voor de representativiteit. In de volgende tabel kijken we naar de provincie van domicilie. Tabel 2.
Representativiteitscontrole naar provincie van domicilie. Alle ouders
Provinciën
Respons
aantal 92
perc. 38%
aantal 53
perc. 41%
Midden-Nederland
72
29%
41
32%
Noord/Zuid-Holland/Zeeland Friesland/Groningen Buitenland
35 30 16
14% 12% 7%
18 15 2
14% 12% 2%
245
100%
129
100%
Brabant/Limburg
Totaal
Uit de tabel kan worden afgelezen dat uit alle provincies ouders gereageerd hebben en alle provincies dus goed vertegenwoordigd zijn. Deze vergelijking maken we ook voor het schoolbezoek in 2006, dit is alleen relevant voor de ouders van de huidige leerlingen, hetgeen staat afgebeeld in de volgende tabel. Tabel 3.
Representativiteitscontrole bij de ouders van huidige leerlingen naar scholenbezoek.
Reisseizoen 2006
Alle ouders aantal
Respons
perc.
aantal
perc.
Grote scholen RS niet bezocht
22
12%
9
9%
wel bezocht
166
88%
88
91%
Totaal
188
100%
97
100%
niet bezocht wel bezocht
36 152
19% 81%
19 78
20% 80%
Totaal
188
100%
97
100%
90 98
48% 52%
47 50
48% 52%
188
100%
97
100%
niet bezocht wel bezocht
149 39
79% 21%
74 23
76% 24%
Totaal
188
100%
97
100%
geen gebruik wel gebruik
160 28
85% 15%
78 19
80% 20%
Totaal
188
100%
97
100%
minder dan 40 dagen 40 tot 80 dagen 80 dagen of meer
29 51 108
15% 27% 57%
14 24 59
14% 25% 61%
Totaal
188
100%
97
100%
Winterschool
Minischolen/lesbussen RS niet bezocht wel bezocht Totaal Gastscholen
Afstandonderwijs RS
Gem. schoolbezoek
We zien dat de relatieve aandelen bij de respons onder de ouders van huidige leerlingen bijna overal gelijk zijn aan alle ouders en zijn voor het kenmerk schoolbezoek, hetgeen dus heel representatief te noemen is. Dit betekent ook dat alle groepen goed vertegenwoordigd zijn, zowel de ouders van kinderen die weinig gebruik maken van school als ouders van kinderen die veel gebruik maken van school.
3
Rijdende School goed onderweg
Inleiding
Aangezien de respons op de kenmerken provincie van domicilie en scholenbezoek representatief is kunnen we aannemen dat de respons ook representatief is voor andere kenmerken en er geen sprake is geweest van een selectieve non-respons.
1.4
INDELING VAN HET RAPPORT
Het rapport bestaat uit zes hoofdstukken. Hoofdstuk 1 is de inleiding met de doelstelling, opzet en uitvoering van het onderzoek. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de reizende kermis- en circusouders en tevens wordt het schoolbezoek van hun kinderen weergegeven. Hoofdstuk 3 gaat in op de tevredenheid van ouders over de Rijdende School. Hoofdstuk 4 behandelt een aantal verschillende onderwijsvoorzieningen van de Rijdende School, zoals de minischolen en lesbussen, het afstandsonderwijs, de consulent en regionale scholen en scholen in het buitenland. Hoofdstuk 5 behandelt de verschillende informatiestromen van de Rijdende School. Tot slot wordt het rapport in hoofdstuk 6 afgesloten met de samenvatting, de conclusies en de aanbevelingen.
4
HOOFDSTUK 2. REIZENDE KERMIS- EN CIRCUSOUDERS De doelgroep van de Stichting Rijdende School zijn de kinderen van reizende kermisexploitanten en circusmedewerkers. In de eerste paragraaf beschrijven we deze doelgroep aan de hand van enkele algemene kenmerken van het gezin. In de tweede paragraaf geven we een overzicht van het schoolbezoek voor zowel het reisseizoen, het winterseizoen en het gehele jaar.
2.1
KENMERKEN
De doelgroep bestaat voornamelijk uit kinderen van kermisexploitanten. Van de ingeschreven meereizende gezinnen werkt slechts 8% van de gezinnen bij het circus en 92% van de gezinnen is actief als kermisexploitant. Waarbij de kermisexploitant meestal meerdere zaken of attracties heeft en de man en vrouw beiden een zaak of een attractie exploiteren. In de volgende figuur staat de doelgroep afgebeeld naar provincie van domicilie.
Friesland/ Groningen 12%
Buitenland 7%
N/Z-Holland/ Zeeland 14%
Figuur 1.
Brabant/ Limburg 38%
MiddenNederland 29%
Verdeling naar provincie van domicilie (n=245).
De grootste groep ouders woont in het winterseizoen in Brabant en Limburg (38%), gevolgd door de ouders woonachtig in Midden Nederland. Dit zijn de provincies Gelderland, Utrecht, Overijssel, Drenthe en Flevoland. De overgrote meerderheid van de gezinnen (86%) heeft één of twee kinderen. Slechts 16% van de gezinnen heeft drie of meer kinderen. De grootste groep (63%) heeft twee kinderen en de gemiddelde gezinsgrootte van de doelgroep is dan ook twee kinderen per gezin. Kijken we vervolgens naar de leeftijd van de kinderen dan is het mogelijk om een verdeling te maken naar gezinssituatie afhankelijk van de leeftijd van de kinderen. We hebben vier typen onderscheiden: ouders met uitsluitend kinderen jonger dan 7 jaar; ouders die kinderen in allerlei leeftijden hebben; ouders met kinderen tussen de 7 en 12 jaar; ouders met uitsluitend kinderen ouder dan 12 jaar. In onderstaand figuur ziet u de verdeling naar deze vier typen van gezinssituatie weergegeven.
> 12 jaar 9%
< 7 jaar 23%
7 - 12 jaar 37% alle leeftijden 31%
Figuur 2.
Verdeling naar gezinssituatie (n=129).
5
Rijdende School goed onderweg
Reizende kermis- en circusouders
We zien dat de helft van de ouders (54%) te maken heeft met jonge kinderen (< 7 jaar) in het gezin, waarvan een kwart (23%) alleen nog maar kinderen jonger dan 7 jaar. In het vervolg van het rapport zullen we kijken of de gezinssituatie invloed heeft op de antwoorden in deze enquête. We zullen zien dat de gezinnen met uitsluitend jonge kinderen relatief vaker aangegeven het (nog) niet te weten. Dit komt natuurlijk omdat zij nog weinig ervaring hebben met de Rijdende School. In de volgende figuur staat de leeftijdsverdeling van moeders en vaders afgebeeld.
> 49 jaar 1%
40 - 49 jaar 21%
> 49 jaar 19-29 jaar 4% 5%
19 - 29 jaar 12% 40-49 jaar 38%
30-39 jaar 53%
30 - 39 jaar 66%
Moeders (n=126) Figuur 3.
Vaders (n=124)
Leeftijdsverdeling van de reizende moeders en vaders.
Als de vaders en moeders samen bezien, dan kan gesproken worden over een klein deel jonge ouders (8%), 60% van de ouders is tussen de 30 en 39 jaar, 29% tussen de 40 en 49 jaar en 3% van de ouders is ouder dan 49 jaar. Waarbij de moeders over het algemeen jonger zijn dan de vaders. Het hoogst behaalde opleidingsniveau wordt in de volgende tabel vermeld, waarbij onderscheid is gemaakt naar moeders en vaders. Over het algemeen hebben moeders een hogere opleiding gevolgd dan de vaders. Opvallend is dat geen significant verband kan worden vastgesteld tussen de leeftijd van de moeder en het opleidingsniveau. Tussen de leeftijd van de vader en het opleidingsniveau is wel een licht verband, dat wil zeggen relatief meer vaders hebben lager onderwijs gehad en jonge vaders hebben relatief vaker hoger onderwijs gehad. Bij de moeders zien we dit verband niet, hetgeen betekent dat onderstaande verdeling ook opgaat voor jonge moeders. In de tabel is ook een referentiecijfer opgenomen van het gemiddelde Nederlandse opleidingsniveau van ouders op basis van circa 850 tevredenheidsonderzoeken op basisscholen in Nederland. Tabel 4.
Hoogst behaalde opleidingsniveau van ouders.
Opleidingsniveau Basisonderwijs 2 jaar lager beroepsonderwijs/ MAVO
Rijdende School moeders 14%
vaders 21%
16%
20%
Gemiddelde Neder1 landse ouder 4% 5%*
Subtotaal lager onderwijs
30%
41%
9%*
4 jaar lager beroepsonderwijs/ MAVO
41%
38%
23%
Subtotaal middelbaar onderwijs
41%
38%
23%
6%
6%
12%
21% 2%
16% 0%
21% 35%
Havo/VWO Middelbaar beroepsonderwijs Hoger beroeps-/ universiteit Subtotaal hoger onderwijs Totaal
29%
22%
68%
100%
100%
100%
1) Bron: Schoolrapport OPT2006, BvPO Bureau voor Praktijkgericht Onderzoek, 2006. * Deze percentages zijn niet goed vergelijkbaar omdat de vraagstelling anders was.
Uit de tabel kunnen we aflezen dat bijna een derde deel van de moeders (30%) een onvolledige opleiding heeft en dat dit zelfs geldt voor 41% van de mannen. Vier tiende deel van de ouders (38/41%) heeft een lagere beroepsopleiding of de MAVO voltooid. Dit is bijna twee keer zoveel als de gemiddelde Nederlandse ouder (23%). Een kwart van de kermis- en circusouders (22/29%) heeft hoger on6
derwijs gevolgd, dit betreft voor het grootste deel middelbaar beroepsonderwijs. Daarentegen heeft de meerderheid van de gemiddelde Nederlandse ouder (68%) hoger onderwijs gevolgd, waarvan het grootste deel hoger beroepsonderwijs of universiteit. Dit laatste komt bij ouders van de Rijdende School nauwelijks voor. Een meerderheid van de moeders (65%) en zelfs een grote meerderheid van de vaders (80%) is op de kermis of in het circus groot geworden. Een klein deel hiervan (10/15%) heeft een deel van zijn jeugd op de kermis of het circus doorgebracht en meer dan de helft zijn gehele jeugd (56/65%). Slechts een derde van de moeders (35%) en een vijfde deel van de vaders (20%) heeft zijn jeugd elders doorgebracht en heeft dus geen achtergrond in de kermis- of circuswereld. Kijken we naar het ouderpaar gezamenlijk dan zien we het volgende beeld ontstaan. In de figuur zijn ter vergelijking ook de cijfers van een andere reizende beroepsbevolking opgenomen, namelijk van gezinsbedrijven in de binnenvaart. beide niet man wel, vrouw niet
vrouw wel, man niet beide wel
100%
80% 54%
51%
60%
40% 25%
36%
20% 10% 5% 11%
8%
Kermis-/circusouders (n=129)
Binnenvaart 1 (n= 836)
0%
Figuur 4.
Reizende beroepsbevolkingen naar afkomst uit eigen bedrijfstak.
1) Bron: Continuïteit en ambitie, gezinsbedrijven in de binnenvaart, AHA DATA, 2004.
We zien dat de cijfers van beide reizende beroepsbevolkingen ongeveer overeenkomen en dat bij de helft van de gezinsbedrijven zowel de man als de vrouw afkomstig zijn uit de eigen bedrijfstak en hier haar/zijn jeugd heeft doorgebracht. Voor een derde deel geldt dit voor één van de ouders en slechts een klein deel (11%) is niet afkomstig uit de eigen bedrijfstak. We hebben ook gevraagd aan de ouders of zij vroeger onderwijs hebben genoten bij de Rijdende School. Bijna de helft van de vaders en de moeders (45%) heeft vroeger op de Rijdende School gezeten en de andere helft (55%) dus niet. Aan de ouders is gevraagd of zij de beschikking hebben over een computer/laptop op de winterstandplaats en in het reisseizoen. In onderstaande tabel staan hiervan de percentages gegeven.
7
Rijdende School goed onderweg
Reizende kermis- en circusouders
Tabel 5.
Computerbezit van reizende kermis- en circusouders in het winter- (thuis) en reisseizoen. Computer bezit
Diverse omstandigheden
aantal
perc.
thuis en reizend pc/laptop met internet
62
50%
thuis pc/laptop met internet, reizend pc/laptop zonder internet
23
19%
thuis pc/laptop met internet, reizend géén pc/laptop
19
15%
104
85%
thuis en reizend pc/laptop zonder internet
6
4%
thuis pc/laptop zonder internet, reizend géén pc/laptop
2
2%
thuis en reizend géén pc/laptop
11
9%
Subtotaal zonder internet
19
15%
123
100%
Subtotaal pc/laptop met internet
Totaal
Het blijkt dat de helft van de ouders (50%) zowel thuis als reizend in het bezit is van een online computer/laptop. Voor een vijfde deel (19%) geldt dat zij thuis wel de beschikking heeft over een internetverbinding maar al reizende niet. En voor nog eens 15% van de ouders geldt dat zij thuis wel een online verbinding hebben maar al reizende helemaal géén computer/laptop hebben. In totaal heeft dus 85% van de ouders de beschikking over een internetverbinding. Het blijkt dat de helft van de aanwezige ouders op de ouderavonden in het reisseizoen veelvuldig gebruik maakt van internet. Zij merken hierbij op dat het goed functioneert en dat zij niet meer zonder zouden kunnen. Een deel van de ouders die (nog) geen online verbinding heeft in het reisseizoen geeft aan dit in de toekomst wel aan te schaffen. Een ander deel van de ouders zonder online verbinding in de woonwagen geeft aan regelmatig thuis te komen en dan gebruik te maken van internet. Aan de ouders is gevraagd of zij de komende jaren met hun schoolgaande kinderen op kermissen of circussen in het buitenland denken te verblijven. Voor driekwart (78%) is dit zeker niet het geval en voor bijna een kwart van de ouders (22%) kan dit incidenteel of zelfs regelmatig voorkomen.
2.2
SCHOOLBEZOEK
In deze paragraaf kijken we eerst naar het schoolbezoek in het reisseizoen. Het reisseizoen loopt van 1 april tot 1 november waarin in totaal 110 dagen van onderwijs genoten kan worden. We geven hiervoor de gemiddelde cijfers voor de jaren 2005 en 2006. Vervolgens gaan we kort in op het schoolbezoek in het winterseizoen en ook voor het gehele jaar. Reisseizoen In het strategisch beleidsplan is het streven er op gericht om een kind minimaal 80 schooldagen onderwijs te laten volgen in het reisseizoen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van verschillende onderwijsvormen. De belangrijkste onderwijsvormen in groepsverband zijn de grote scholen (opleggers) van de Rijdende School en de winterschool (de burgerschool, waar het kind in het winterseizoen onderwijs volgt). Ook wordt er af en toe gebruik gemaakt van een gastschool. Dit is dan een reguliere basisschool in de buurt van een kermis. Andere onderwijsvormen zijn ten eerste de minischolen of lesbussen van de Rijdende School, waarbij sprake is van individuele begeleiding van de leerlingen. Ten tweede afstandsonderwijs, waarbij leerlingen digitaal intensief begeleid worden door leerkrachten van de Rijdende School. Ouders en leerlingen werken hierbij met het LOVK (Landelijk Onderwijs voor Varende Kleuters) kleuterpakket of met DLRS (Digitale Leeromgeving Rijdende School). Vanaf januari 2007 is de naam DLRS vervangen door de naam school@home. In de volgende figuur staan de verschillende onderwijsvormen afgebeeld en of wel, of niet aan deze onderwijsvorm is deelgenomen. Ook staat het gemiddeld aantal dagen weergegeven voor de leerlingen die gebruik hebben gemaakt van deze onderwijsvorm in het reisseizoen 2006. De cijfers in
8
de figuur zijn gebaseerd op de gegevens van het oudste basisschoolkind van de ondervraagde gezinnen (188) met de bijgewerkte data van december 2006. 100%
45
Procenten
Dagen
wel 88%
40
niet
80%
85%
gem. aantal dagen
81%
35
79%
30 60% 25 52%
20
48%
40% 15 10
20%
21%
19%
15%
5
12%
0%
0 grote scholen
Figuur 5.
winterschool
minischolen/lesbussen
gastscholen
afstandonderwijs
Wel of niet deelnemen aan de onderwijsvorm en het gemiddeld aantal dagen in het reisseizoen 2006 (n=188).
* Op basis van het oudste kind van de ondervraagde gezinnen met basisschoolkinderen.
We zien dat de meeste leerlingen (88%) gebruik maken van de grote scholen van de Rijdende School, gemiddelde 37 dagen in het reisseizoen. Ook gaat de meerderheid van de leerlingen (81%) naar de eigen winterschool in het reisseizoen, gemiddeld zo’n 41 dagen in 2006. De helft van de leerlingen (52%) bezoekt ook wel eens een minischool of lesbus, dit is gemiddeld 6 dagen per jaar. Een vijfde deel van de leerlingen (21%) bezoekt ook wel eens een gastschool, gemiddeld 11 dagen per jaar. En een achtste deel (15%) volgt thuis onderwijs op de laptop met intensieve begeleiding van de leerkrachten van de Rijdende School, afstandsonderwijs genoemd. Voor de leerling die gebruik maken van afstandsonderwijs is dit gemiddeld zo’n 27 dagen per jaar. In totaal hebben de kinderen van de ondervraagde gezinnen in 2006 gemiddeld 75 dagen onderwijs gevolgd en in 2005 was dit nog maar 61 dagen. Deze verhoging van het aantal dagen onderwijs komt voor een grootste deel tot stand doordat het aantal dagen winterschool is toegenomen. Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt doordat de registratie in 2006 vollediger was dan in 2005. Het valt echter niet uit te sluiten dat naast de verbeterde registratie er ook sprake is van een toename van het aantal dagen dat kinderen naar de winterschool gaan in het reisseizoen. In de volgende tabel staan het gemiddeld aantal dagen vermeld voor 2005 en 2006 per onderwijsvorm, waarbij alle leerlingen zijn meegenomen dus ook die leerlingen die geen gebruik hebben gemaakt van deze onderwijsvorm. Tabel 6.
Gemiddeld aantal schooldagen per onderwijsvorm in 2005 en 2006 (n=188).
Schooldagen Gemiddeld * Totaal *
grote scholen
winterschool
gastscholen
afstandsond.
2005
2006
2005
2006
mini/lesbussen 2005
2006
2005
2006
2005
2006
30
33
24
33
2
3
2
2
3
4
5.733
6.204
4.418
6.227
416
603
370
418
477
745
* Op basis van het oudste kind van de ondervraagde gezinnen met basisschoolkinderen.
Zoals gezegd is het gemiddeld aantal dagen onderwijs bij de winterschool fors toegenomen, met 9 dagen, een verhoging van 38%. Het gemiddeld aantal dagen bij de Rijdende School is ook toegenomen, gemiddeld 5 dagen in totaal. Bij de grote scholen met gemiddeld 3 dagen een verhoging van
9
Rijdende School goed onderweg
Reizende kermis- en circusouders
10%. Bij de minischolen en lesbussen gemiddeld 1 dag, een verhoging van 50%. Bij het afstandsonderwijs ook een verhoging van gemiddeld 1 dag, een verhoging van 33%. Kortom bij alle onderwijsvormen, met uitzondering van de gastscholen, constateren we een verhoging van het gemiddeld aantal dagen gevolgd onderwijs in het reisseizoen. Waarbij de verhogingen relatief het grootste zijn bij de winterschool, de minischolen en lesbussen en het afstandsonderwijs. We dienen ons te realiseren dat de twee laatste onderwijsvormen en de gastscholen een klein aandeel van het totaal uit maken zoals kan worden afgelezen uit onderstaande figuur. afstands- gastscholen onderwijs 3% minischolen 4% /lesbussen 4%
minischolen/ lesbussen 4%
grote scholen 44%
grote scholen 50%
winterschool 39%
winterschool 44%
2005 (n=61 schooldagen) Figuur 6.
afstandsgastscholen onderwijs 3% 5%
2006 (n=75 schooldagen)
Verdeling naar onderwijsvorm in 2005 en 2006.
De grote scholen vormen de helft van het geboden onderwijs in 2005, maar ook de winterschool is een belangrijk onderdeel. In 2006 is het aandeel van de winterschool en grote scholen even groot (44%). We kunnen dus vaststellen dat de winterschool in het reisseizoen van toenemend belang is. Op de ouderavonden wordt door verschillende ouders opgemerkt dat als de winterschool in de buurt is van de kermis en er geen vakantie is het kind naar de eigen winterschool wordt gebracht en de voorkeur heeft van ouders boven de Rijdende School. Bijna de helft van de kinderen (43%) heeft minder dan 80 dagen school gekregen in het reisseizoen 2006, waarvan 16% zelfs minder dan 40 dagen. Voor deze groep leerlingen wordt het streefcijfer dus niet gehaald. Echter ruim de helft van de kinderen (57%) heeft wel meer dan 80 dagen onderwijs gevolgd en dit is dus voldoende. Bijna alle kinderen (94%) die voldoende onderwijs krijgen maken hiervoor gebruik van de grote school of van de winterschool. Tevens zien we dat de groep kinderen in de middenklasse (40 tot 80 dagen) relatief meer gebruik maakt van minischolen of lesbussen (61%). Bovenstaande cijfers waren gebaseerd op het daadwerkelijk schoolbezoek van alle oudste basisschoolleerlingen. In de enquête is ook gevraagd in hoeverre gebruik is gemaakt van de verschillende onderwijsvormen in het reisseizoen. Dit staat afgebeeld in de volgende figuur.
10
geen gebruik
zelden/soms gebruik
100%
geregeld/veel gebruik 4%
6%
13% 80%
23%
44% 51% 58%
60% 75% 40%
37%
71%
39% 20%
38% 19% 9%
11%
0%
grote scholen
Figuur 7.
winterschool
minischolen
lesbussen
gastscholen
In hoeverre wordt deelgenomen aan de verschillende onderwijsvormen in het reisseizoen (n=129).
We zien dat de cijfers vergelijkbaar zijn met die uit figuur 5. Zoals gezegd bezoekt ook hier de grote meerderheid (91%) de grote scholen van de Rijdende School en de winterschool (81%). Ook maakt een kwart (29%) wel eens gebruik van een gastsschool. We zien dus dat de cijfers uit de enquête goed overeenkomen met de geregistreerde cijfers. In de enquête is onderscheid gemaakt tussen minischolen en lesbussen, hetgeen afwijkend is van de geregistreerde cijfers. We zien dat de grote meerderheid (89%) wel eens gebruik maakt van de minischolen. En daarnaast maakt meer dan de helft (52%) gebruik van de lesbussen. Aan de respondenten is ook gevraagd in hoeverre zij de verschillende onderwijsvormen nodig vinden voor hun kind in het reisseizoen. Vanzelfsprekend is hierbij sprake van een zeer groot significant verband met de mate waarin hiervan gebruik wordt gemaakt. In de volgende figuur staat afgebeeld in hoeverre de verschillende onderwijsvormen noodzakelijk worden gevonden. niet nodig
zelden/soms nodig
geregeld/veel nodig
100%
7% 27%
80%
44%
45%
25%
61% 60% 48% 40%
34% 68%
45% 25% 20% 24%
22% 14%
10%
0% grote scholen
Figuur 8.
winterschool
minischolen
lesbussen
gastscholen
In hoeverre de verschillende onderwijsvormen nodig worden gevonden in het reisseizoen (n=129).
Zoals te verwachten is bestaat er grote behoefte aan de grote scholen, 86% van de ouders heeft deze onderwijsvorm nodig. Ook in het reisseizoen vindt driekwart van de ouders (78%) het nodig dat hun kind naar de winterschool gaat. Opvallend is dat bijna alle ouders (90%) de minischolen nodig vinden. De lesbussen worden ook driekwart van de ouders (76%) noodzakelijk gevonden. Een derde deel (32%) vindt ook de gastscholen nodig in het reisseizoen.
11
Rijdende School goed onderweg
Reizende kermis- en circusouders
Vergelijken we deze cijfers over de noodzaak met het gebruik van de verschillende onderwijsvormen, zie hiervoor figuur 7, dan zien we dat bij de onderwijsvormen: grote scholen, winterschool en gastscholen de relatieve verhoudingen van de noodzaak nagenoeg overeenkomen met het gebruik van deze onderwijsvormen. Dit betekent dus ook dat deze onderwijsvormen voldoende tegemoet komen aan de behoefte die er bestaat. Kijken we daarentegen naar het noodzakelijk zijn van minischolen en lesbussen dan zijn er duidelijke verschillen met het gebruik van minischolen en lesbussen. Bijna de helft van de ouders (45%) vindt het nodig om geregeld of veel gebruik te maken van een minischool, terwijl slechts 13% van de ouders aangeeft dat dit nu gebeurt, 30% maakt zelden of soms gebruik en 2% hiervan maakt nog geen gebruik. Ook van de lesbussen wil meer dan een kwart (27%) geregeld of veel gebruik maken, dit geldt nu slechts voor 3% hiervan, 19% maakt er soms gebruik van en 5% nog niet. Kortom een groot deel van de ouders zou vaker gebruik willen maken van de minischolen en de lesbussen dan nu het geval is. Winterseizoen Aan de ouders zijn ook vragen gesteld over het gebruik en de noodzaak van onderwijs in het winterseizoen. We zijn er hierbij van uitgegaan dat het gebruik en de noodzaak van de winterschool in het winterseizoen 100% zal zijn en deze vraag is dus niet meer expliciet opgenomen. Wel worden vragen gesteld over het gebruik en de noodzaak van extra begeleiding van de Rijdende School. Deze extra begeleiding kan worden ingezet bij leerlingen die een achterstand hebben opgelopen tijdens het reisseizoen of leerlingen die extra zorg nodig hebben op de winterschool. Ook zijn vragen gesteld over het gebruik en de noodzaak van gastscholen in het winterseizoen. Dit gebeurt voornamelijk in combinatie met het exploiteren van een oliebollenkraam.
geen
zelden/soms
geregeld/veel
100% 16%
15%
13%
10%
5%
7%
82%
83%
gebruik
noodzaak
80% 22%
28%
60%
40% 62%
56%
20%
0%
gebruik
noodzaak extra begeleiding
Figuur 9.
gastscholen
Gebruik en noodzaak van extra begeleiding en gastscholen in het winterseizoen (n=129).
Meer dan een derde deel van de kinderen (37%) maakt gebruik van de extra begeleiding gedurende het winterseizoen, waarvan 22% zelden of soms en 15% geregeld of veel. We zien dat 42% het noodzakelijk zou vinden om extra begeleiding te krijgen, waarvan 11% van de kinderen nu nog geen begeleiding krijgen. Een klein deel van de ouders (18%) maakt gebruik van gastscholen gedurende het winterseizoen en de noodzaak hiervan is ongeveer even groot is. Wel valt op dat het gebruik van gastscholen gedurende het winterseizoen lager is dan in het reisseizoen (29%). Tussen het gebruik van gastscholen in het winter- en reisseizoen is geen verband vast te stellen.
12
Gehele schooljaar Het gehele schooljaar overziende kan vastgesteld worden dat ouders en kind het meest in aanraking komen met de winter- of burgerschool. Vooruitlopend op paragraaf 3.2 zijn ouders ook het meest tevreden over de eigen winterschool. Overigens zijn ouders ook erg tevreden over de Rijdende School en zeker ook over de extra begeleiding die wordt gegeven door de Rijdende School in het winterseizoen. Op de ouderavonden is aan de orde geweest of de winterschool als hoofdschool wordt gezien en de Rijdende School als bijschool. Voor een groot deel van de ouders is dit het geval. Dit betreft dan met name ouders die relatief weinig gebruik maken van de Rijdende School en veel van de eigen winterschool in het reisseizoen. Dit geldt ook voor de ouders die gebruik maken van de Rietendakschool in Apeldoorn en de Krabbenkooi in Bergen op Zoom, zij ervaren dit nadrukkelijk als hun hoofdschool. De kermiskinderen vormen hier dan ook een substantieel aandeel van de school en bovendien is er sprake van een vergaande samenwerking met de Rijdende School. Voor het andere deel van de ouders zijn de Rijdende School en winterschool gelijkwaardig aan elkaar en even belangrijk. Voor een klein deel van de ouders was de Rijdende School belangrijker, vooral in die zin, dat hun kind liever naar die school gaat. Door alle ouders wordt benadrukt dat zij niet zonder de Rijdende School kunnen en dat die onmisbaar is voor hun manier van bestaan.
13
Rijdende School goed onderweg
Reizende kermis- en circusouders
14
HOOFDSTUK 3. RIJDENDE SCHOOL EN ANDEREN In dit hoofdstuk wordt in de eerste paragraaf het imago van de Rijdende School beschreven. Vervolgens komen in de tweede paragraaf het onderwijs en de verschillende schoolvakken aan bod. In de derde paragraaf wordt ingegaan op de verschillende schoolregels. En in de laatste paragraaf komt aan bod de tevredenheid van ouders over de leerkrachten.
3.1
IMAGO
Aan de ouders is gevraagd om de school een rapportcijfer te geven, gekozen kon worden uit het cijfer 1 (zeer laag) tot het cijfer 10 (zeer hoog). Hierbij is onderscheid gemaakt tussen ouders met ingeschreven basisschoolleerlingen en ouders van oud-leerlingen die nu voortgezet onderwijs volgen. Ter vergelijking nemen we ook de gemiddelde rapportcijfers op van tevredenheidsonderzoeken bij andere basisscholen in Nederland. Tabel 7.
Algemene beoordeling van de Rijdende School door ouders (n=129). Rijdende School
Rapportcijfer gemiddeld cijfer cijfer 5 of lager
huidige leerlingen
Referentie: ± 850 basisscholen 1
oud-leerlingen
7,60
7,26
7,47 4%
2%
10%
cijfer 6
12%
10%
8%
cijfer 7
28%
33%
32%
cijfer 8
31%
19%
42%
cijfer 9
11%
19%
8%
cijfer 10
6%
0%
3%
10%
10%
2%
100%
100%
100%
niets ingevuld Totaal
1 Bron: Schoolrapport OPT2006, BvPO Bureau voor Praktijkgericht Onderzoek, 2006.
De Rijdende School krijgt gemiddeld een 7,5 van de ouders en er worden weinig onvoldoendes gegeven. Wel is het zo dat ouders van huidige leerlingen gemiddeld iets hogere cijfers geven dan ouders van oud-leerlingen. Dit kan erop duiden dat het onderwijs van de Rijdende School het laatste jaar verbeterd is. De gegeven cijfers zijn vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde. Afwijkend is dat ouders van de Rijdende School vaker niets ingevuld hebben. Dit hangt waarschijnlijk samen met het wisselende gebruik van de verschillende onderwijsvormen van de Rijdende School waardoor dit lastiger als geheel te beoordelen is. Aan de ouders is ook gevraagd of ze denken dat de Rijdende School goed bekend staat in de maatschappij en of ouders en leerkrachten enthousiast praten over hun eigen school. Tevens is gevraagd of hun kind graag naar school gaat. In de volgende figuur staat dit afgebeeld. Hierbij staan ook de landelijke gemiddelde cijfers op deze vragen gegeven van de tevredenheidsonderzoeken bij circa 850 basisscholen. Dit zijn de lichtgekleurde balken in de figuur.
15
Rijdende School goed onderweg
Rijdende School en anderen
7%
school staat als een goede school bekend
22%
71%
32%
12%
ouders praten enthousiast over school
24%
11%
3%
leerkrachten praten 2% enthousiast over school
34%
34%
64%
37%
52%
31%
66%
28%
71%
nee
4% 2%
94%
weet niet
kind gaat met plezier naar 3% 3% school
93%
ja
0%
25%
50%
75%
100%
Figuur 10. Beoordeling imago Rijdende School (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders over hun eigen school.
Opvallend is dat slechts een derde deel (34%) van de kermis- en circusouders vindt dat hun basisschool goed bekend staat terwijl dit geldt voor driekwart van de Nederlandse ouders. Een derde deel van de kermis- en circusouders (32%) denkt zelfs dat de Rijdende School slecht bekend staat in de (burger)maatschappij. Dit is veel hoger dan het landelijk gemiddelde. Ook is het aandeel van kermisen circusouders (32%) die niet weet hoe de Rijdende School bekend staat hoger dan het landelijke gemiddelde. Verder komt uit de figuur naar voren dat bijna alle ouders vinden dat hun kind met plezier naar school gaat. Ook denkt driekwart van de ouders (71%) dat de leerkrachten enthousiast praten over de Rijdende School. Dit aandeel is iets hoger dan het landelijke aandeel. De helft (52%) vindt dat ouders enthousiast praten over de Rijdende School. Dit is duidelijk lager dan het referentiecijfer. Dit wordt veroorzaakt doordat kermis- en circusouders vaker niet weten of ouders enthousiast praten over de school. De grote meerderheid van de kermis- en circusouders is zelf positief over de Rijdende School, hiervan getuigt ook het goede rapportcijfer. Echter ouders twijfelen eraan of de Rijdende School ook goed bekend is in de burgermaatschappij. Op de ouderavonden kwam naar voren dat de Rijdende School en ook het leven en bestaan van kermisexploitanten grotendeels onbekend is voor burgers. Een ouder merkte op dat het voorkomt dat zelfs burgemeester en wethouders niet van het bestaan weten van de Rijdende School. We kunnen dus concluderen dat kermis- en circusouders een positief beeld hebben van de Rijdende School, maar dat burgers in het algemeen geen enkel beeld, noch positief, noch negatief van de Rijdende School hebben.
3.2
ONDERWIJS EN SCHOOLVAKKEN
Aan de ouders is gevraagd in hoeverre zij tevreden zijn over de verschillende onderwijsvormen zoals die zijn besproken in paragraaf 2.2. In de volgende figuur is de mate van tevredenheid over de verschillende onderwijsvormen naast elkaar gezet. Hierbij zijn alleen die ouders meegenomen die ook daadwerkelijk gebruik hebben gemaakt van de betreffende onderwijsvorm.
16
erg ontevreden
ontevreden
tevreden
erg tevreden
100% 22%
24% 38%
80%
38% 46%
52%
60%
40%
70%
72% 52% 60% 51%
46% 20%
7% 0%
grote scholen (n=88)
10%
1%
4%
2%
2%
winterschool (n=114)
minischolen (n=93)
lesbussen (n=65)
extra begeleiding (n=41)
gastscholen (n=21)
Figuur 11. Mate van tevredenheid over de verschillende onderwijsvormen.
De belangrijkste conclusie is dat bijna alle ouders (90-98%) tevreden tot zeer tevreden zijn over alle onderwijsvormen en er nauwelijks ontevreden ouders zijn. Ouders zijn het minst tevreden over de gastscholen, 10% van de ouders geeft aan hierover ontevreden te zijn. Opvallend is dat ouders het meest tevreden zijn over de eigen winterschool, 98% is hierover tevreden waarvan 52% zelfs erg tevreden. Op de ouderavonden is duidelijk geworden dat ouders hierover zo tevreden zijn omdat er sprake is van regelmaat en dezelfde omstandigheden zoals op de winterschool en geen wisselende omstandigheden zoals op de Rijdende School. Op de winterschool gaat het kind namelijk elke dag naar school bij dezelfde leerkracht met dezelfde leeftijdsgenoten en dezelfde vrienden en vriendinnen. Doordat er sprake is van één leerkracht waar veel contact mee is, zijn ouders ook beter op de hoogte van de vorderingen en leerprestaties van hun kind. Het onderwijs van de grote scholen was hierbij uitgesplitst naar het kleuteronderwijs (de groepen 1 en 2, de onderbouw (groepen 3, 4 en 5) en de bovenbouw (groepen 6, 7 en 8). Gemiddeld is 92% van de ouders tevreden over het geboden onderwijs in alle groepen, waarvan 22% zelfs erg tevreden. Slechts 8% van de ouders in ontevreden over het onderwijs op de grote scholen, waarbij een beetje meer in de bovenbouw (9%) en in het kleuteronderwijs (9%) dan in de middenbouw (5%). Ook worden er een aantal opmerkingen gemaakt over het kleuteronderwijs, waaruit blijkt dat ouders graag zouden willen dat hier meer aandacht aan wordt besteed. Laten we nu eens kijken naar de tevredenheid over de verschillende schoolvakken van de Rijdende School zoals die gegeven worden op de grote scholen, minischolen, lesbussen in het reisseizoen en via extra begeleiding in het winterseizoen. Dit staat afgebeeld in de volgende figuur, waarbij de lichtgekleurde balken de landelijke referentiecijfers weergeven.
17
Rijdende School goed onderweg
Rijdende School en anderen
(erg) ontevreden
6%
taal 3%
13%
wereldoriëntatie
81%
16%
79%
16%
5%
83%
31%
14%
0%
(erg) tevreden
81%
16%
5%
rekenen 1%
weet niet
64%
34%
25%
53%
50%
75%
100%
Figuur 12. Mate van tevredenheid over taal, rekenen en wereldoriëntatie (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders.
Uit de figuur kan worden afgelezen dat de meerderheid van de kermisouders (81/83%) tevreden is over de aandacht voor taal, dit wil zeggen lezen en schrijven, en voor rekenen. Slechts 1 à 3% is ontevreden over het taal- en rekenonderwijs. Dit is nog iets minder dan de gemiddelde Nederlands ouder, maar ook hier is de meerderheid tevreden. Daarentegen is 14% van de kermisouders ontevreden over de aandacht die wordt gegeven aan het schoolvak wereldoriëntatie en de helft van de ouders (53%) is wel tevreden over de aandacht voor dit vak. Dit is een beduidend lagere score dan het landelijke gemiddelde voor dit vak. Uit de opmerkingen blijkt dat men met name vindt dat er te weinig tijd wordt besteed aan wereldoriëntatie en ook dat het niet aansluit bij de wereldoriëntatie zoals die op de winterschool wordt gegeven. Een derde deel van de ouders (34%) geeft aan het niet te weten hoeveel aandacht er aan wereldoriëntatie wordt gegeven. Dit komt wel overeen met het landelijk gemiddelde. Blijkbaar is het nog een onduidelijk vak voor veel ouders en wat hieronder verstaan moet worden. Daarnaast blijkt dat ouders die ‘weet niet’ invullen bij deze vraag voor het grootste deel ouders zijn met jonge kinderen die ook weinig les hebben gekregen in dit vak. Ook op de ouderavonden was een groot deel van de ouders ontevreden over het vak wereldoriëntatie van de Rijdende School. Met name wordt genoemd dat het kind hierin een achterstand heeft zodra het naar het voortgezet onderwijs gaat. Op de ouderavonden is gepeild of ouders wereldoriëntatie even belangrijk vinden als taal en rekenen. Een duidelijk beeld is dat alle ouders het een belangrijk vak vinden. In hoeverre dit even belangrijk wordt gevonden is vooral afhankelijk van de leerprestaties van het kind op het gebied van taal en rekenen. Heeft het kind een voorsprong met taal en rekenen dan graag meer aandacht voor wereldoriëntatie. Als het kind een achterstand heeft moet de aandacht toch in eerste instantie uitgaan naar taal en rekenen. Ouders stelden ook voor om meer aandacht te besteden aan wereldoriëntatie in de lesbus en ook op te nemen in de huiswerkbegeleiding. Eindconclusie is dat ouders wereldoriëntatie (bijna) even belangrijk vinden als taal en rekenen en dat de Rijdende School hier zeker meer aandacht aan zou moeten besteden en ouders ook meer bij dit vak zou moeten betrekken en informeren. In de volgende figuur wordt de mate van tevredenheid afgebeeld over de schoolvakken: werken met de computer, creatieve vakken en gymnastiek.
18
(erg) ontevreden 16%
werken met computer 1%
77%
9%
13%
gymnastiek
79%
20%
67%
6%
86%
29%
0%
67%
22%
8%
(erg) tevreden
17%
12%
creatieve vakken
weet niet
42%
25%
50%
30%
75%
100%
Figuur 13. Mate van tevredenheid over werken met computer, creatieve vakken en gymnastiek (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders.
Opvallend is dat de kermisouders nauwelijks ontevreden zijn over de aandacht voor het werken met de computer, slechts 1%. Terwijl landelijk gezien, toch 16% van de ouders hierover ontevreden is. Dit hangt waarschijnlijk samen met het feit dat de Rijdende School veel kleinere groepsgrootte heeft waardoor met één computer toch veel kinderen bereikt kunnen worden. Aan de andere kant mag ook geconcludeerd worden dat door de Rijdende School veel aandacht wordt besteed aan het computeronderwijs en dat dit ook door de driekwart van de ouders (77%) gewaardeerd wordt. Over de creatieve vakken is 13% van de ouders ontevreden en 67% is hierover tevreden. Dit is wat lager dan het landelijk gemiddelde maar nog niet zorgwekkend. Een vijfde deel van de ouders (20%) geeft aan het niet te weten. Uit de gemaakte opmerkingen komt naar voren dat een deel van de ouders het ook niet zo belangrijk vindt om veel aandacht te besteden aan creatieve vakken. Doordat de kinderen al weinig naar school kunnen gaan, vindt een deel van de ouders dat zoveel mogelijk tijd moet worden besteed aan het ‘echte leren’, denk hierbij aan taal, rekenen en wereldoriëntatie. Aan de ouders is ook gevraagd of zij vonden dat zij tevreden waren over de aandacht voor gymnastiek, waarbij het bekend was dat dit nauwelijks wordt gegeven. Dit verklaart dan ook het grote aandeel van ouders (42%) die geen antwoord geeft op deze vraag. Immers er wordt incidenteel gymnastiek gegeven afhankelijk van de mogelijkheden, maar niet structureel. Veel ouders geven ook aan dat ze begrip hebben voor deze situatie omdat gymnastiek moeilijk te realiseren is in een oplegger. Echter een derde deel (29%) van de ouders geeft aan dat zij ontevreden is over de huidige situatie en ook een derde deel (30%) geeft aan dat zij hierover wel tevreden is. Op de ouderavonden is gebleken dat de meeste ouders gymnastiek onbelangrijk vinden omdat kinderen thuis genoeg kunnen bewegen en daar hoeft de school niet voor te zorgen. Zeker ook omdat de Rijdende School hiervoor geen mogelijkheid heeft. Alternatieven zoeken als gebruik van een gymlokaal in een nabij gelegen burgerschool of een terrein buiten afzetten worden door de ouders zeker geen goede optie genoemd. Herhaaldelijk wordt door ouders opgemerkt dat wereldoriëntatie veel belangrijker is dan creatieve vakken of gymnastiek. Het belang van ook deze laatste twee vakken voor de gehele ontwikkeling en voor verbetering van leerprestaties wordt slechts door een enkele ouder onderschreven.
19
Rijdende School goed onderweg
Rijdende School en anderen
3.3
REGELS EN ZO MEER
In deze paragraaf behandelen we eerst de schoolregels, rust en orde en de schooltijden. Dit staat afgebeeld in de volgende figuur. (erg) ontevreden 11%
rust en orde 4%
9%
duidelijkheid van schoolregels
weet niet
5%
84%
14%
82%
5%
86%
6% 7%
82%
8% 1%
schooltijden
12%
0%
(erg) tevreden
91%
7%
82%
25%
50%
75%
100%
Figuur 14. Mate van tevredenheid over rust en orde, duidelijkheid van schoolregels en schooltijden (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders.
De grote meerderheid van de ouders (82%) is tevreden over de rust en orde in de school, de duidelijkheid van de schoolregels. Een aantal ouders merkt wel op dat het erg storend is dat kinderen te laat op school komen en dat hier beter de hand aan zou moeten worden gehouden. Ook tijdens de ouderavonden kwam dit geregeld naar voren. Ook is de meerderheid van de ouders (82%) tevreden over de schooltijden. Echter een achtste deel van de ouders (12%) is ontevreden over de schooltijden. Met name wordt hierbij gedoeld op het kwartier korte pauze in de ochtend van 10:45 tot 11:00, dan gaan de kinderen een kwartier naar de eigen woonwagen. Ouders vinden dat dit veel onrust geeft en lastig thuis in te passen is. Op de ouderavonden was de meerderheid van de ouders er voorstander van om dit kwartier korte pauze op de school te houden, net zoals dat op de winterschool gaat. Alhoewel ouders ook wel begrip hadden voor de huidige regeling, waarbij dit in overleg al op deze wijze geregeld kan worden. Een andere wens van ouders is dat de kleuters beginnen om 10:45 in plaats van om 9:00. Het voordeel is dan dat de groten en kleinen tegelijk naar huis kunnen. De peiling hierover op de ouderavonden leverde geen duidelijk beeld op, de meningen waren verdeeld. Wel is duidelijk geworden dat het een lastige regel is omdat het alleen geldt bij één leerkracht. Bovendien zijn de meeste ouders er voorstander van dat de kleuter de hele dag naar school gaat, net zoals dat geldt bij twee leerkrachten. Kijken we nu naar de inrichting, hygiëne en netheid van de grote scholen en ook de veiligheid rondom deze scholen.
20
(erg) ontevreden
weet niet
10% 1%
inrichting
89%
9%
91%
33%
hygiëne en netheid 3%
3%
64%
11%
86%
19%
veiligheid
(erg) tevreden
4%
77%
15%
5%
80%
0%
25%
50%
75%
100%
Figuur 15. Mate van tevredenheid over de inrichting, hygiëne en netheid en veiligheid (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders.
Opvallend is dat geen van de kermisouders ontevreden is over de inrichting van de grote scholen en dus bijna alle ouders (91%) tevreden zijn. Ook is de grote meerderheid (86%) tevreden over de hygiëne en netheid binnen de grote scholen en slechts 3% ontevreden. Dit is een opvallend betere uitkomst dan het landelijk gemiddelde waar een derde deel hierover ontevreden is. Toch maken ook enkele kermisouders een kritische opmerking over het gebruik van de toiletten en dergelijke. Ook worden wel opmerkingen gemaakt over de veiligheid, maar daarbij wordt opgemerkt dat dit erg afhankelijk is van de locatie en dat de Rijdende School daar niet altijd iets aan kan doen. Uit de opmerkingen blijkt in ieder geval dat ouders netheid en hygiëne en zeker ook de veiligheid belangrijk vinden en dat de meerderheid hierover dus tevreden is. Tot slot van deze paragraaf drie vragen over de sfeer op de grote scholen. De antwoorden op de vragen over normen en waarden, omgang van de kinderen met elkaar en sfeer staan afgebeeld in de volgende figuur. (erg) ontevreden
8%
sfeer 1%
5%
6%
9%
normen en waarden 5% 0%
(erg) tevreden
87%
14%
85%
15%
omgang van de kinderen met elkaar
weet niet
5%
80%
11%
83%
8%
83%
13%
82%
25%
50%
75%
100%
Figuur 16. Mate van tevredenheid over de sfeer, omgang met elkaar en normen en waarden (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders.
21
Rijdende School goed onderweg
Rijdende School en anderen
Uit de figuur blijkt dat de grote meerderheid van de ouders (82 - 85%) tevreden is over de sfeer op de grote scholen, de omgang van de kinderen met elkaar en de aandacht voor normen en waarden. Slechts een heel klein deel van de ouders is ontevreden over de sfeer (1%), de omgang van de kinderen met elkaar (6%) en aandacht voor normen en waarden (5%). Het aandeel van ouders dat ontevreden is over deze zaken is dan ook beduidend lager dan het landelijke aandeel van ouders dat ontevreden is. De Rijdende School is blijkbaar dus goed in staat om te zorgen voor een goede sfeer, waarbij de kinderen goed met elkaar omgaan en er voldoende aandacht is voor normen en waarden.
3.4
DE LEERKRACHTEN
Deze paragraaf behandelt de tevredenheid van ouders over het functioneren van de leerkrachten. Het bijzondere van de Rijdende School is dat een kind iedere week les krijgt in een andere school van een andere leerkracht. Aan de ouders is daarom gevraagd om het gemiddelde van de leerkrachten te geven en een algemene indruk. Toch blijkt uit de opmerkingen dat het bijzonder moeilijk is voor ouders omdat zij veel verschillen zien tussen de aanpak van de leerkrachten. Dit gaat dan met name over de inzet en motivatie en het contact wat de ouders met de leerkrachten hebben. In de volgende figuur staat hiervan de tevredenheid afgebeeld naast de tevredenheid over de informatie die leerkracht over het kind geeft en de overdracht van de leerkracht naar de andere leerkracht. (erg) ontevreden
weet niet
6% 3%
91%
contact met leerkrachten 3% 4%
93%
4% 6%
90%
inzet en motivatie van 4% 3% leerkrachten 13%
informatie over uw kind
14%
overdracht naar volgende leerkracht
10% 0%
(erg) tevreden
93% 3%
84%
5%
81%
20%
70% 25%
50%
75%
100%
Figuur 17. Mate van tevredenheid over leerkrachten (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders.
We zien dat bijna alle ouders (93%) tevreden zijn over het contact met de leerkrachten en de inzet en motivatie van de leerkrachten. Ook landelijk gezien is dit het geval. Kijken we daarentegen naar de informatie van leerkrachten over het kind dan is 14% hierover ontevreden. Deze ouders zouden graag meer informatie willen hebben over hoe het kind functioneert en de lesresultaten. Voorgesteld wordt om weer 10 minuten gesprekken te voeren of een over-en-weer schriftje zoals dat ook vroeger werd gebruikt. Andere ouders geven ook aan dat het aan de ouders zelf ligt omdat je zelf op de leerkracht moet afstappen. Uit de opmerkingen blijkt in ieder geval dat er meer behoefte is aan informatie door een deel van de ouders. Dit beeld zien we overigens ook landelijk terug. Ook is gevraagd in hoeverre men tevreden is over de overdracht naar de volgende leerkracht. De meerderheid (70%) is hier tevreden over, maar 20% weet het niet en 10% is hier ontevreden over. Ook uit de gemaakte opmerkingen blijkt dat dit nog wel verbeterd kan worden en niet altijd optimaal is.
22
In de volgende figuur wordt ingegaan op de begeleiding van de leerkrachten met het kind, zoals begeleiding van goede leerlingen of leerlingen met problemen en de aandacht voor pestgedrag en hoe de leerkracht met het kind omgaat. (erg) ontevreden
14%
begeleiding van leerlingen met problemen
10%
29%
52%
44%
6%
46%
61%
18%
aandacht voor pestgedrag
33%
22%
8%
60%
59%
33%
6% 3%
91%
leerkrachten met het kind 2% 5% omgaan
0%
(erg) tevreden
57%
38%
10%
begeleiding van goede leerling
weet niet
93%
25%
50%
75%
100%
Figuur 18. Mate van tevredenheid over de begeleiding van leerlingen door leerkrachten (n=129) vergeleken met Nederlandse ouders.
De helft van de ouders is tevreden over de begeleiding van leerlingen met problemen, een groot deel (39%) weet het niet en 10% is ontevreden. Dit beeld komt ongeveer overeen met het landelijke beeld. Uit de gemaakte opmerkingen blijkt dat juist bij de leerlingen met problemen de overdracht van groot belang is en dat dit niet altijd goed gaat. Opvallend is dat de meerderheid (61%) niets weet over de extra mogelijkheden voor goede leerlingen en over de aandacht voor pestgedrag. Ook landelijk gezien zijn deze aandelen hoog maar veel minder hoog dan bij kermis- en circusouders. Slechts een derde van de ouders (33%) is tevreden over de begeleiding van goede leerlingen en de aandacht voor pestgedrag. Dit is beduidend lager dan het landelijke gemiddelde. Ook het aandeel van ontevreden kermis- en circusouders is lager dan het landelijk gemiddelde. Blijkbaar weten veel ouders dus niet of de Rijdende School aandacht besteed aan pestgedrag. Dit beeld wordt bevestigd door opmerkingen van ouders op de ouderavonden. Ook zijn de ouders onbekend met de begeleiding van goede leerlingen. Op de ouderavonden is in ieder geval duidelijk geworden dat bij goede leerlingen de aandacht vooral uit moet gaan naar wereldoriëntatie. Tot slot zien we dat bijna alle ouders (93%) tevreden zijn over hoe de leerkrachten met het kind omgaan. Dit beeld zien we ook landelijk terug.
23
Rijdende School goed onderweg
Rijdende School en anderen
24
HOOFDSTUK 4. ONDERWIJS OP MAAT In dit hoofdstuk komen verschillende onderwijsvoorziening aan bod waardoor onderwijs op maat kan worden geboden aan de kinderen. In de eerste paragraaf komen de minischolen of lesbussen aan bod en in de tweede paragraaf het afstandsonderwijs. De derde paragraaf gaat over het functioneren van de consulent gezien door de ogen van de ouders. Tot slot wordt in de laatste paragraaf ingegaan op de mogelijkheid van het plaatsen van regionale scholen en scholen in het buitenland voor Nederlandse kinderen.
4.1
MINISCHOLEN EN LESBUSSEN
Zoals in paragraaf 2.2 is vastgesteld maakt de helft van de ouders en hun kinderen wel eens gebruik van minischolen of lesbussen, gemiddeld is dit 6 dagen per reisseizoen. Deze onderwijsvorm is er speciaal voor ouders die vooral op kleine kermissen komen waar weinig gebruik kan worden gemaakt van de grote scholen van de Rijdende School. In de volgende tabel wordt de mate van tevredenheid weergegeven over de minischolen en lesbussen. Alleen die respondenten zijn meegenomen die wel eens gebruik hebben gemaakt van deze onderwijsvorm. (erg) ontevreden
weet niet
(erg) tevreden
100%
80%
60%
77%
81%
83% 96%
98%
40%
20%
0%
12%
14%
15% 2%
inrichting
4%
5%
onderwijs
inrichting
minischolen (n=107)
0% 2%
begeleiding
11%
aantal keer
lesbussen (n=73)
Figuur 19. Mate van tevredenheid over de minischolen en lesbussen.
We zien dat de grote meerderheid (81-83%) tevreden is over de inrichting van de minischolen en lesbussen. Er wordt wel een aantal keer opgemerkt dat de inrichting aan de krappe kant is en er eigenlijk te weinig ruimte is voor de kinderen. Opvallend is dat bijna alle ouders (96-98%) tevreden zijn over het gegeven onderwijs in de minischolen en de individuele begeleiding in de lesbussen. Het wordt door ouders echt gezien als privéles. Over het aantal keer dat het kind les heeft gekregen in de lesbus is driekwart (77%) tevreden. Echter 11% van de ouders is hierover ontevreden. Ouders zouden graag zien dat hun kind vaker en langer les zou krijgen in de lesbus. In paragraaf 2.2 is ook al geconstateerd dat de behoefte aan lesbussen groter is dan het huidige aanbod. Gestreefd wordt om kinderen die weinig onderwijs krijgen één keer in de veertien dagen te bezoeken. Ouders van deze kinderen geven aan dat ze de lesbus wel iedere week zouden willen zien. Op de ouderavonden blijkt ook dat de ouders die veel op grote kermissen staan ervoor pleiten om hier toch vooral de grote scholen te laten staan, maar dat de lesbussen wel een goede oplossing zijn voor de kleine kermissen. Kortom ouders waarvan de kinderen al veel grote scholen of winterschool zien is de lesbus minder van belang. Terwijl het voor ouders waarvan de kin-
25
Rijdende School goed onderweg
Onderwijs op maat
deren weinig school zien een uitkomst is. Ouders merken ook op dat het beter werkt als minimaal een dag van tevoren de lesbus wordt aangemeld en niet pas op de dag zelf, zoals nu incidenteel voor is gekomen. Laten we in de volgende paragraaf dan eens kijken hoe het digitale onderwijs wordt gewaardeerd, waar de zogenoemde digi-leerkracht op afstand zit en dus geen fysieke afstanden meer overbrugd hoeven te worden.
4.2
AFSTANDSONDERWIJS
Aan de ouders en leerlingen die gebruik hebben gemaakt van afstandsonderwijs, dat wil zeggen gewerkt hebben met DLRS (Digitale Leeromgeving Rijdende School) of met het LOVK (Landelijk Onderwijs voor Varende Kleuters) kleuterpakket is gevraagd om een evaluatieformulier in te vullen via de website. In deze paragraaf worden eerst de algemene verwachtingen en ervaringen van ouders en leerlingen geschetst. Vervolgens komt het thuis werken en het contact met de digi-leerkrachten aan bod. Tot slot wordt ingegaan op het gebruik van de computer en scanner bij het werken met DLRS. Algemene ervaringen en verwachtingen Allereerst is gevraagd welke verwachtingen de ouders hadden voordat zij met DLRS gingen werken. Een derde deel van de ouders was al bekend met het werken met afstandsonderwijs en verwachtte dus meer van hetzelfde. Een ander deel van de ouders had geen uitgesproken verwachtingen en een derde deel ziet het echt als een goede vervanging van de school, die regelmaat biedt en zorgt dat het normale schooltempo gevolgd kan worden. Een ouder merkte ook op dat het waarschijnlijk veel tijd zou kosten. Dit wordt ook door de kleuterouders opgemerkt dat het veel tijd zou vergen. Een kleuterouder dacht ook dat het moeilijk zou zijn, maar dat is achteraf meegevallen. Ouders die al bekend waren met DLRS vinden het belangrijkste verschil het werken met de scanner. Dit wordt wel als een verbetering gezien, maar kost ook veel tijd. Ook merkt een ouder op dat er meer regels zijn dan voorheen. De ervaren ouders bij het kleuterpakket merken op dat de verplichting om te werken met het pakket prettig is. Ook is er vaker contact geweest en wordt de box als positief gezien. De ouder die is overgestapt van het kleuterpakket naar DLRS merkt op dat het nadeel is dat je met DLRS niet ’s-middags kunt oefenen, maar dat je aan vaste tijden zit gebonden. Vervolgens is aan de ouders gevraagd hoe ze denken dat het kind het werken met DLRS heeft ervaren en dit is ook aan de kinderen zelf gevraagd. Driekwart van de ouders (73%) geeft aan dat hun kind het als leuk tot zeer leuk heeft ervaren en een kwart (27%) geeft aan dat het kind het af en toe leuk heeft gevonden. Geen van de ouders geeft aan dat het kind het helemaal niet leuk heeft gevonden. Dit beeld zien we ook terug bij de antwoorden van de leerlingen. Namelijk driekwart van de leerlingen (77%) vindt dan ook dat zij deze zomer goed zijn opgeschoten met hun werk. Een kwart (23%) weet dat niet zo goed of vindt dat zij niet zo goed zijn opgeschoten. Hoe positief het werken met DLRS door ouders en leerlingen wordt ervaren blijkt wel uit de antwoorden op de vraag of men volgend jaar weer mee wil doen. Unaniem geven de ouders aan volgend jaar weer te willen werken met DLRS. Ouders geven hierbij aan dat het in het belang van het kind is omdat hij/zij te weinig school kan bezoeken. Ook geven zij aan dat het systeem goed werkt, zowel qua begeleiding die wordt gegeven door de Rijdende School, als qua vorderingen die zij zien bij het kind door het werken met DLRS. Ook de meeste leerlingen (69%) willen volgend jaar zeker weer meedoen aan DRLS. Een derde deel (31%) zegt misschien en géén van leerlingen zegt liever niet. Op de vraag welke dingen gemist worden nu je niet meer meedoet met DLRS wordt door een deel van de leerlingen beantwoord met de verschrikte wedervraag: ‘Ik zit er nog wel in en mag ik nog meedoen?’. Dit maakt duidelijk hoe
26
gemotiveerd deze leerlingen zijn. Uit de opmerkingen blijkt dat de leerlingen het zeer waarderen dat zij persoonlijke aandacht krijgen. Ook bijna alle kleuterouders willen volgend jaar weer werken met het kleuterpakket of overstappen op DLRS. Eén van de ouders wil eerst nog beter geïnformeerd worden.
Thuis werken De meerderheid van de ouders (60%) helpt bijna de gehele ochtend het kind met DLRS en een kwart (27%) helpt dagelijks minder dan een half uur en 13% tussen een half uur en een heel uur. Géén van de ouders helpt helemaal niet. Aan de ouders is gevraagd of zij voldoende kennis hebben om het kind te kunnen helpen. De meerderheid van de ouders (60%) heeft voldoende kennis van zowel de leerstof als de computer. Een derde deel (33%) heeft onvoldoende kennis van de computer en één ouder (7%) geeft aan onvoldoende kennis te hebben van de leerstof. Driekwart van de leerlingen (77%) geeft dan aan dat er altijd wel iemand (moeder, vader, broer of zus) in huis was, een kwart (23%) werkt vaak alleen. De meerderheid van de kinderen (62%) kan rustig werken, maar wordt ook wel eens gestoord onder het werk. Geen van de kinderen geeft aan dat zij vaak gestoord worden en niet rustig konden werken. Meer dan een derde deel (38%) kan altijd rustig werken en wordt niet gestoord. Over het algemeen vinden de leerlingen dat zij best wel goed gewerkt hebben met DLRS. Een leerling zegt dan ook dat ze dit leuker vindt dan een gewone school. Leerlingen vinden het meest vervelend aan het werken met de computer als de computer of de verbinding niet goed functioneert. Ook wordt wel het vele huiswerk, het vroeg moeten beginnen en het scannen als meest vervelend genoemd. Wat moeilijk wordt gevonden door de leerlingen is erg verschillend. De meeste leerlingen vinden taal of rekenen gemakkelijk via DLRS. Ook vinden de leerlingen het fijnste van het werken met DLRS dat het alleen in de ochtend is en dat zij dan de persoonlijke aandacht van de meester of juf krijgen. Ook worden de spelletjes op de computer fijn gevonden. Als het werk af is, speelt de meerderheid van leerlingen dan ook graag spelletjes op de computer. Het werken met de webzoektochten of projecten wordt door de meeste leerlingen (60%) als ‘het gaat wel’ gezien. Men loopt er niet echt warm voor, maar men vind het ook niet vervelend. Een vijfde deel (20%) vindt het erg leuk en ook een vijfde (20%) vindt deze webzoektochten of projecten juist helemaal niet leuk. Een leerling gaf ook aan de projecten moeilijk te vinden en andere leerling gaf juist aan graag webzoektochten te spelen als het werk af is. Bij de kleuterouders wordt ook veel begeleiding gegeven, de helft bijna de hele ochtend en de andere helft verdeelt het over de hele dag. Opvallend is dat vier van de vijf kleuterouders het werken met het kind soms lastig vindt. Slechts één kleuterouder vindt het werken met de kleuter prettig. Dit heeft vooral te maken met de rol verwisseling van moeder naar juf, wat zowel voor het kind als de moeder zelf lastig kan zijn. Dit neemt niet weg dat deze kleuterouders wel degelijk het nut en het resultaat ervan terugzien. Namelijk vier van de vijf ouders vindt dat zijn/haar kind zich heeft ontwikkeld doordat er gewerkt is met het kleuterpakket. Contact met digi-leerkrachten In de volgende figuur staat afgebeeld hoe ouders het contact met de digi-leerkrachten ervaren, waarbij het contact tussen de leerling en de juf of meester verloopt via MSN.
27
Rijdende School goed onderweg
Onderwijs op maat
niet goed/leuk
soms goed/leuk
goed/leuk
erg goed/leuk
100%
31% 80% 60% 60%
46% 40%
20%
33% 23%
0%
7% ouders (n=15)
leerlingen (n=13)
Figuur 20. Mate van tevredenheid over contacten met digi-leerkrachten.
Bijna alle ouders (93%) geven aan dat de contacten met de digi-leerkrachten goed waren. Waarvan zelfs 60% van de ouders aangeeft zeer goed. Slechts één ouder (7%) vond dat het contact soms goed verliep en soms niet goed verliep. Driekwart van de leerlingen (77%) geeft het contact met de juf of meester fijn en leuk te vinden en een kwart (23%) dat zij het soms fijn en leuk vinden. Géén van de leerlingen vindt dat zij gestoord worden onder het werken door de juf of meester via MSN. Meer dan de helft van de leerlingen (62%) vindt dat de uitleg van de meesters en juffen voldoende is. Daarentegen vindt 39% dat de uitleg niet altijd voldoende is om het werk te kunnen maken. Ook geeft de helft van de leerlingen (46%) aan het fijn te vinden dat de juf/meester aangeeft waarmee je kon beginnen en waar je meer verder moest werken. Echter de andere helft (54%) vond deze opgelegde structuur niet altijd fijn. Deze leerlingen willen dus liever zelf de werkzaamheden indelen. Bijna alle kleuterouders vonden ook dat het contact met de leerkrachten goed verliep en dat de leerkrachten goed informeerde hoe alles verliep. Echter een ouder vond dat het contact niet zo goed verliep. Ook zijn vier van de vijf kleuterouders tevreden over begeleiding vanuit de Rijdende School om te werken met het kleuterpakket. Drie van de vijf ouders gebruik gemaakt van het schriftje om hun ervaringen in op te schrijven. Computer en scanner DLRS De meerderheid van de gezinnen (80%) gebruikt de computer of de laptop ook voor andere doeleinden/zaken dan voor school. Waarbij de meeste ouders aangeven dat dit slechts af en toe is en voornamelijk voor de kinderen is om spelletjes te spelen. Ook wordt internetbankieren een aantal malen genoemd. Uit de evaluatie van vorig jaar bleek dat alle ouders de computer ook gebruiken voor andere zaken. Een ouder geeft ook aan dat nu niet meer hoeft omdat het gezin een eigen laptop heeft met een internetverbinding. In paragraaf 2.1 is geconstateerd dat de helft van de gezinnen ook in het reisseizoen de beschikking over een online computer of laptop. In de volgende figuur staat afgebeeld hoe het werken met de scanner en de snelheid van de onlineverbinding ervaren wordt.
28
niet prettig/ goed
soms prettig/ goed
prettig/ goed
erg prettig/ zeer goed
100%
80%
7% 33% 61%
53%
60% 27% 40%
20%
0%
33%
31%
33%
7%
8%
7%
ouders (n=15)
leerlingen (n=13)
ouders over online verbinding (n=15)
werken met scanner
Figuur 21. Ervaringen met het werken met de scanner en met de online verbinding.
We zien dat de meningen verdeeld zijn over het werken met de scanner, meer dan de helft van de ouders (60%) vindt het prettig werken met de scanner en een verbetering ten opzichte van voorgaande jaren. Echter een derde deel (33%) vindt het niet zo prettig werken met de scanner en 7% helemaal niet prettig. Deze ouders vinden het langzaam en moeizaam werken met de scanner. De meerderheid van de leerlingen (62%) vindt het erg fijn om met de scanner te werken en een derde deel van de leerlingen (31%) vindt het niet zo fijn en één leerling (8%) vindt het helemaal niet fijn. Ook is gevraagd aan de leerlingen of zij de scanner goed kunnen bedienen. De helft van de kinderen (54%) kan goed overweg met de scanner. Bij een derde deel (31%) lukte het niet altijd omdat ze het niet precies wist hoe het moest en 15% van de kinderen weet niet hoe zij de scanner moet bedienen. De helft van de ouders (53%) vindt de online verbinding goed. Echter een derde deel (33%) vindt dat de verbindingen soms goed en soms niet goed waren. Een aantal malen wordt genoemd dat de verbindingen langs de Duitse grens slecht waren. De helft van de leerlingen (54%) vindt het erg leuk om op de computer te werken. Een kwart (23%) vindt het lastig omdat zij niet zo snel kunnen typen en ook een kwart (23%) vindt het soms leuk en soms niet zo leuk. Géén van de leerlingen vindt het helemaal niet leuk om op de computer te werken. Opvallend is dat de grote meerderheid van de ouders (80%) geen gebruik maakt van de DLRS-handleiding omdat zij dit niet nodig vinden. Een vijfde deel (20%) heeft de handleiding wel eens doorgelezen. Ook is gevraagd wat men van de instructiedag in Geldermalsen aan het begin van het reisseizoen vindt. Voor de ouders waarvoor dit de eerste keer is wordt dit zeker zinvol gevonden. Geen van de ouders geeft aan het niet zinvol te vinden. Bijna alle ouders (86%) geeft aan wel eens technische problemen te hebben met de computer, maar deze kunnen vrijwel altijd snel opgelost worden. Meer dan de helft van de technische problemen wordt telefonisch opgelost door de helpdesk van de Rijdende School, waarbij eventueel de computer kan worden overgenomen. Meer dan een kwart lost het probleem zelf op, met name door de computer opnieuw op te starten. En bij klein deel wordt gezorgd voor een vervangende laptop. Opvallend positief is dat alle ouders tevreden zijn over de technische begeleiding van de Rijdende School. Deze paragraaf samenvattend kunnen we vaststellen dat DLRS zowel bij de ouders als de leerlingen zeer positief wordt ervaren. De persoonlijke begeleiding van de leerkrachten ten aanzien van de leerstof is hierbij van groot belang en wordt zeer gewaardeerd. De gestructureerde begeleiding wordt door
29
Rijdende School goed onderweg
Onderwijs op maat
de helft van de leerlingen gewaardeerd en leerkrachten zullen hierbij moeten blijven afwegen wat het beste is voor het individuele kind. Ook de technische begeleiding ten aanzien van de computer is zondermeer goed te noemen. Waar nog verbeteringen mogelijk zijn, is in de begeleiding met het werken met de scanner, hier loopt een deel van de ouders en leerlingen tegen wat problemen aan. Het kleuterpakket wordt ook als positief ervaren, alhoewel de meeste ouders het wel lastig vinden om met het kind te werken. Ofschoon de ouders tevreden zijn over de begeleiding lijkt individuele begeleiding van ouders en kind van groot belang te zijn.
4.3
DE CONSULENT
Ieder gezin krijgt een consulent toegewezen. Deze consulent is verantwoordelijk voor het volgen van de vorderingen en voortgang van de leerlingen. Zij/hij informeert de leerlingen, ouders, leerkrachten en eventueel intern begeleiders over de onderwijsvoortgang van het kind. De consulent voert in het winterseizoen het grootste deel van het werk uit. Een belangrijke taak is om aan het einde van het reisseizoen zorg te dragen voor de overdracht van de Rijdende School naar de winterschool en voor aanvang van het reisseizoen de omgekeerde overdracht. Indien het kind naar het voortgezet onderwijs gaat wordt ook ondersteuning geboden. Andere belangrijke taak is goed contact te onderhouden met de ouders. Dit houdt in twee maal per jaar een ouderbezoek af te leggen en tussendoor mogelijk telefonisch of e-mail contact. In de volgende tabel staat vermeld hoe tevreden ouders zijn over de contacten met de consulent. (erg) ontevreden
weet niet
(erg) tevreden
100%
80%
60%
81% 90%
87%
87%
84%
40%
20% 2% 8%
9%
4%
4%
7%
10%
9%
9%
9%
ouderbezoeken
aantal keren
informatie over kind
kennis/begrip van kind
0%
contacten
Figuur 22. Mate van tevredenheid over de contacten met de consulent (n=129).
We zien dat de meerderheid van de ouders (82-90%) tevreden is over de contacten met de consulent, zowel over de inhoud van de ouderbezoeken als over het aantal keer dat er contact is. Ook is men tevreden over de gekregen informatie over het kind en hoe de consulent het kind kent en begrijpt. Dit geldt echter niet voor een tiende deel van de ouders (8-10%), zij zijn ontevreden. Tussen het aantal keren contact en de tevredenheid over ouderbezoeken, informatie-overdracht en kennis van kind is een significant verband. Met andere woorden doordat er te weinig contact is, is men ook inhoudelijk ontevreden over dit contact. Dit blijkt ook uit de gemaakte opmerkingen dat deze ouders soms niet of nauwelijks de consulent kennen, waardoor men ook weinig informatie krijgt en de consulent het kind niet goed of helemaal niet kent. Ook wordt vaker opgemerkt dat het initiatief tot contact altijd van hun kant moet komen. Deze ouders zouden dus graag willen dat het initiatief meer van de consulent komt
30
waardoor er meer contact is met de consulent zodat zij beter op de hoogte zijn van de onderwijsvoortgang en vooral ook dat de consulent het kind beter begrijpt en kent. Op de ouderavonden zijn nagenoeg alle ouders zéér tevreden over het contact met de consulent en ook vinden zij het aantal keren contact voldoende. Eén ouder merkt wel op dat zij het zeer belangrijk vindt dat de consulent ook zelf les geeft aan het kind zodat zij het kind beter leert kennen en begrijpen en er wederzijds een band opgebouwd kan worden. Ook wordt door een aantal ouders opgemerkt dat zij beter op de hoogte gehouden wil worden van de vorderingen en leerprestaties van het kind tijdens het reisseizoen en niet pas aan het einde van het seizoen, als niet meer bijgestuurd kan worden. De meeste ouders vinden wel dat het initiatief tot contact bij problemen ook bij de ouders zelf moet liggen. Aan de andere kant, als ouder weet je vaak niet hoe het met jouw kind op school gaat en als het niet goed gaat is de initiatiefname van de consulent zeker gewenst. Laten we nu eens kijken hoe de ouders ervaren dat de overdracht verloopt naar en van de winterschool en de ondersteuning in het voortgezet onderwijs. Hierbij zijn alleen die ouders meegenomen die kinderen in de betreffende leeftijd hebben zodat ze dit hebben meegemaakt.
(erg) ontevreden
weet niet
(erg) tevreden
100% 28% 80%
60%
77%
81% 61%
40%
20%
12% 11% 12%
8%
van RS naar winterschool (n=113)
van winterschool naar RS (n=113)
0%
11%
ondersteuning voortgezet onderwijs (n=54)
Figuur 23. Mate van tevredenheid over de overdracht naar en van winterschool en ondersteuning in voortgezet onderwijs.
We zien dat driekwart van de ouders (77-81%) tevreden is over de overdracht van en naar de winterschool. Een tiende deel (8-12%) is ontevreden over deze overdracht, waarbij iets meer ouders ontevreden zijn over de overdracht naar de winterschool aan het einde van het reisseizoen dan over de overdracht aan het begin van het reisseizoen. Uit de opmerkingen blijkt dat de leerkrachten op de winterschool niet altijd goed op de hoogte zijn van wat het kind heeft gedaan in het reisseizoen. Dit neemt echter niet weg dat in de meerderheid van de gevallen de overdracht naar tevredenheid van de ouders verloopt. Dit in tegenstelling tot de ondersteuning in het voortgezet onderwijs. In het strategisch beleidsplan wordt vermeld dat hier sinds 2003 structureel middelen vrij voor worden gemaakt zodat de consulent eerste aanspreekpunt blijft in het voortgezet onderwijs. Slechts driekwart van de ouders met grotere kinderen (28%) is tevreden over de ondersteuning in het voortgezet onderwijs en de meerderheid (61%) weet niet dat er ondersteuning geboden wordt. Ook tijdens de ouderavonden blijkt dat de helft van de aanwezige ouders hiervan niet op de hoogte is. Door alle aanwezige ouders wordt het belangrijk gevonden dat de Rijdende School ondersteuning biedt bij mogelijke problemen in het voortgezet onderwijs. Dat er regelmatig problemen voorkomen, met name op het gebied van huisvesting, is ook duidelijk geworden op deze ouderavonden. Voor ouders is het dus heel belangrijk dat een organisatie zoals de Rijdende School met verstand van zaken ouders begeleidt bij de gesprekken met mentoren of leerkrachten van de scholen en met organisatoren en begeleiders van de leefgroephuizen.
31
Rijdende School goed onderweg
Onderwijs op maat
4.4
REGIONALE SCHOLEN EN SCHOLEN IN HET BUITENLAND
Aan de ouders zijn twee beleidsvoornemens voorgelegd. Ten eerste wordt gevraagd wat ouders ervan vinden dat er rijdende scholen worden geplaatst op kermissen/circussen in het buitenland in het reisseizoen. Voorwaarde is dan wel dat er minimaal zes Nederlandse leerlingen aanwezig zijn. Het blijkt dat de meerderheid (63%) dit een goede zaak vindt, een derde deel (32%) staat er neutraal tegenover en een heel klein deel (5%) vindt het een slechte zaak. Deze ouders vinden met name dat het niet ten koste moet gaan van de scholen in Nederland en vinden dat de scholen hier hard nodig zijn. Dit is echter maar een kleine minderheid en de meeste ouders zijn voorstander. Van de voorstanders betreft het 33% ouders die zelf regelmatig of incidenteel in het buitenland verblijven en 67% ouders die zelf nooit in het buitenland verblijven maar het dus een goede zaak voor anderen vinden. Kortom van het plaatsen van rijdende scholen in het buitenland is de meerderheid van de doelgroep voorstander. Ook op de ouderavonden wordt dit beeld bevestigd, waarbij men graag in de plaatsen Praag en Dublin een school van de Rijdende School zou willen zien. Ten tweede is de mening van ouders over de zogenoemde regionale scholen gevraagd. Scholen zouden dan op een vaste plaats staan en kinderen zouden in een straal van 15 kilometer naar school kunnen komen. Het blijkt dat de helft van de ouders (49%) dit een slechte zaak vindt, een kwart (26%) staat er neutraal tegenover en een kwart (25%) vindt het juist een goede zaak. De ouders die voorstander zijn van regionale scholen zien met name het voordeel dat het kind dan vaker een school kan bezoeken. Overigens kan geen verband worden vastgesteld tussen het gemiddelde schoolbezoek en voor- of tegenstander zijn. Wel zien we dat jonge ouders met jongere kinderen en ook ouders die niet afkomstig zijn van de kermis- of circuswereld iets vaker voorstander zijn van regionale scholen. De tegenstanders vinden met name het brengen en halen van de kinderen een groot bezwaar omdat zij daarvoor te weinig tijd hebben in verband met een druk bestaan. Ook wordt opgemerkt dat het niet ten koste moet gaan van de minischolen of lesbussen en dat als er wel zes leerlingen zijn wel een school moet komen op de kermis. Sommige ouders vinden ook dat de school op de kermis hoort en men heeft de kinderen graag in de directe nabijheid. Aan de ouders is ook letterlijk gevraagd of zij het kind ’s morgens naar school kunnen brengen met een afstand van maximaal 15 kilometer en ’s middags van school kunnen halen. Dit staat afgebeeld in de volgende figuur. nooit
incidenteel
regelmatig
100%
28% 80% 44%
60% 34%
40%
33%
20%
38% 23%
0% naar school brengen
van school halen
Figuur 24. In hoeverre ouders het kind kunnen brengen naar en halen van school met een afstand van max. 15 km (n=117).
Uit de figuur blijkt dat bijna de helft van de ouders (44%) het kind regelmatig kan brengen naar school, een derde (33%) kan het incidenteel en een kwart van de ouders (23%) kan het nooit. Daar-
32
entegen kunnen ruim een derde deel van de ouders (38%) het kind nooit van school halen, een derde (34%) kan het incidenteel en slechts een kwart (28%) kan het kind regelmatig ophalen. Met andere woorden het ophalen van het kind is voor veel ouders erg moeilijk, waarbij het brengen voor het grootste deel van de ouders nog wel te doen is. Dit blijkt uit het grote aantal opmerkingen dat hierover is gemaakt. Het brengen is moeilijk omdat het ’s ochtends vroeg is en er vaak tot ’s avonds laat is doorgewerkt. Het afhalen is nog bezwaarlijker omdat dat de zaak vaak al open is en het niet goed mogelijk is om de eigen kinderen op te halen. Sommige ouders geven ook aan dat ze het niet prettig vinden om het halen en brengen toe te vertrouwen aan anderen. Zoals gezegd bestaat er een significant verband tussen het kunnen halen naar en brengen van school en het voor- of tegenstander zijn van regionale scholen. Van de ouders die hun kind niet zelf kunnen halen en brengen is de meerderheid tegenstander en van de ouders die hun kind wel zelf hun kind kunnen halen en brengen is juist de meerderheid voorstander of neutraal. Kortom als er een goede oplossing wordt gevonden voor het halen en brengen van kinderen dan hebben regionale scholen een kans van slagen. Maar een groot deel van de ouders moet hier nog wel eerst van overtuigd worden omdat nu nog slechts een kwart van alle ouders voorstander is van regionale scholen. Ook op de ouderavonden blijkt dat de meerderheid het geen goed idee vindt. De meeste ouders vinden het een beter idee als de lesbus heen en weer pendelt tussen de kleine kermissen.
33
Rijdende School goed onderweg
Onderwijs op maat
34
HOOFDSTUK 5. INFORMATIESTROMEN In deze paragraaf worden de belangrijkste informatiestromen behandeld. In de eerste paragraaf wordt ingegaan op de informatie naar de ouders toe. Vervolgens wordt in de tweede paragraaf stil gestaan bij het doorgeven van routewijzigingen door ouders naar de Rijdende School.
5.1
NAAR OUDERS TOE
In deze paragraaf kijken we in hoeverre ouders tevreden zijn over de informatiestromen van de Rijdende School naar de ouders toe. In de volgend figuur staat afgebeeld hoe tevreden ouders zijn over de informatie over school, de ouderavonden, de Nieuwsbrieven, de Blauwe Map en de website. (erg) ontevreden
weet niet
Nieuwsbrieven 2%4% Blauwe Map informatie over school
94%
6% 7%
7%
data ouderavonden 3% plaatsen ouderavonden
4%
inhoud ouderavonden
6%
website (n=60) 2% 0%
(erg) tevreden
88%
6%
87%
33%
65%
32%
64%
33%
61%
50% 25%
48% 50%
75%
100%
Figuur 25. Mate van tevredenheid over de informatiestromen naar ouders toe (n=129).
Over de Nieuwsbrieven zijn bijna alle ouders (94%) tevreden. Ook over de Blauwe Map is de meerderheid (88%) tevreden en een klein deel (6%) is hier ontevreden. Zij merken op dat deze Map niet altijd goed wordt bijgehouden en vinden de Map ook niet al te overzichtelijk en begrijpelijk. De grote meerderheid (87%) is tevreden over de informatie over wat er op school gebeurt, echter 7% is hier ontevreden over. Voor een deel wordt dit verklaard doordat een deel van de ouders ontevreden is over de informatie die zij van de leerkrachten krijgen over het kind. We zien dat de meerderheid van de ouders (61-65%) tevreden is over de inhoud van de ouderavonden, over de locaties en over de data en tijdstippen. Echter een derde deel (32/33%) heeft geen mening over de ouderavonden, dit betekent waarschijnlijk dat zij (nog) geen ouderavonden bezocht hebben. Slechts een heel klein deel is ontevreden over de ouderavonden. Toch worden er wel een aantal kritische opmerkingen gemaakt over ouderavonden, met name dat er vaak dezelfde onderwerpen besproken worden. De aanwezige ouders op de ouderavonden vindt dit logisch omdat het immers juist over de Rijdende School moet gaan. Ouders hebben geen behoefte aan specifieke thema-avonden. Wel vinden ook ouders de opkomst aan de lage kant. Een ouder oppert om de ouderavonden te koppelen aan een kort persoonlijk gesprek met de consulent over de leerprestaties en vorderingen van het eigen kind. Bij het gebruik van de website hebben we alleen die ouders meegenomen die zowel in het reis- als in het winterseizoen de beschikking hebben over een internetverbinding. Verbazingwekkend is dat de
35
Rijdende School goed onderweg
Informatiestromen
helft van de online ouders (50%) aangeeft niet bekend te zijn met de website. De andere helft van de ouders (48%) is tevreden over de website en slechts 2% is ontevreden. Een ouder merkt op dat de website niet altijd goed te bekijken is, met name de route van de scholen. Tijdens de ouderavonden blijkt ook dat de helft van de aanwezige ouders niet of niet goed op de hoogte is van de website. Het exacte adres: www.rijdendschool.nl, de reisroute van scholen en de mogelijkheid van het doorgeven van routewijzigingen zijn vaak niet bekend bij ouders. Alle ouders vinden het belangrijk dat de Rijdende School een website heeft. Deze zou wel meer actuele informatie moeten bevatten en ook wordt het idee geopperd om een smoelenboek van alle personeel van de Rijdende School toe te voegen. We zien dat een groot deel van de ouders tevreden is over de informatievoorzieningen. Echter de website en de ouderavonden zijn bij een te groot deel van de ouders (nog) onbekend.
5.2
ROUTEWIJZIGINGEN
Om de rijdende scholen in te kunnen plannen wordt voor aanvang van het reisseizoen een reisroute doorgegeven door de ouders. Uit de praktijk blijkt dat de opgegeven reisroute niet altijd wordt gevolgd, althans niet met de woonwagen waarin het kind verblijft. Dit heeft tot het gevolg dat het kind minder naar school gaat dan gepland en ook dat de rijdende scholen met hun leerkrachten niet efficiënt ingepland worden. Vandaar dat de Rijdende School naarstig op zoek is naar een oplossing van dit lastige praktische probleem. Aan de ouders is eerst gevraagd of hun route wijzigt gedurende het reisseizoen. Bij de grote meerderheid van de ouders (84%) komt het voor dat de route wijzigt, waarvan 63% regelmatig, lees meerdere malen per reisseizoen, en 21% incidenteel. Slechts bij 16% komt het nooit voor dat de route wijzigt. Ook op de ouderavonden geeft de meerderheid van de ouders aan dat hun route regelmatig wijzigt. Dit wordt met name veroorzaakt doordat men met twee attracties of zaken reist en op twee verschillende kermissen staat. Het blijkt zelfs dat ouders soms zelf van tevoren niet weten waar ze met welke zaak op welke kermis gaan staan en dien ten gevolge weet men ook niet waar de woonwagen komt te staan. Gezien dat de meerderheid van ouders wel eens van route wijzigt is een betrouwbare planning bijna niet mogelijk. Vandaar dat de afspraak met de ouders is om routewijzingen door te geven aan de Rijdende School zodat de planning tussentijds aangepast kan worden. Dit doorgeven van de routewijzigingen kan op verschillende manieren: telefonisch aan het kantoor in Geldermalsen; telefonisch aan de consulent; doorgeven aan de leerkracht van dat moment; of het formulier invullen op de website. In de volgende figuur staat afgebeeld op welke wijze ouders, waarbij routewijzigingen voorkomen, dit hebben doorgegeven. niet
website
niet van toepassing
wel
78%
telefonisch consulent
19%
57%
mondeling leerkracht
32%
telefonisch kantoor
18%
0%
14%
13%
29%
55%
6%
25%
3%
76%
50%
75%
Figuur 26. Manier waarop routewijzigingen worden doorgeven (n=95).
36
100%
De meest voorkomende manier is om het telefonisch door te geven aan het kantoor, dit doet driekwart van de ouders (76%) en de helft van de ouders (55%) geeft het mondeling door aan de leerkracht door van dat moment. Bijna een derde deel (29%) geeft het telefonisch door aan de consulent. Van de website wordt nauwelijks gebruik gemaakt om routewijzigingen door te geven. Aangezien dit allemaal ouders zijn die wel eens te maken hebben met routewijzigingen is het opvallend dat toch nog een klein deel van de ouders invult ‘niet van toepassing’ (6-19%). We hebben ook gekeken of ouders in ieder geval één van de mogelijkheden kiezen om een routewijziging door te geven en dit blijkt wel het geval te zijn. Slechts 4% van de ouders kiest geen mogelijkheid en geeft dus de routewijzigingen niet door. Waarschijnlijk is de praktijk toch weerbarstiger dan uit deze enquête naar voren komt. Aan ouders is in de enquête ook gevraagd of zij suggesties hebben om de routewijzigingen beter door te kunnen geven. Het valt daarbij op dat hier nauwelijks op gereageerd wordt. Twee ouders reageren met de opmerking dat de ouders beter hun best moeten doen en dat ouders het niet in de war moeten sturen. Een andere suggestie van een ouder is dat de Rijdende School in het reisseizoen de ouders nabelt of zij de route volgen. Op de ouderavond wordt de suggestie gegeven om twee staanplaatsen op te kunnen geven in de routeplanning. Het belangrijkste beeld dat uit de enquête naar voren komt is dat ouders de routewijzingen niet als een probleem ervaren en vinden dat zij voldoende mogelijkheden hebben om dit door te geven. De praktijk van de Rijdende School wijst echter anders uit omdat het niet altijd wordt door gegeven door ouders. Ouders bevestigen op de ouderavonden dat het soms ook erg druk is, maar ook dat ouders er een groot belang bij hebben om het door te geven aan de Rijdende School. Bovendien zijn de meeste ouders van mening dat regels regels zijn en dat de Rijdende School er heel duidelijk in moet zijn dat routewijzigingen door gegeven moeten worden en dat anders een sanctie volgt. Het weigeren van kinderen op school vindt men een te ver gaande sanctie. Maar andere sancties zoals een boete en het goed registreren van ouders die het betreft en dan een zwarte lijst aanleggen wordt door meerdere ouders voorgesteld. Kortom de aanwezige ouders zijn duidelijk ook van mening dat dit probleem opgelost moet worden.
37
Rijdende School goed onderweg
Informatiestromen
38
HOOFDSTUK 6. SAMENVATTING In dit hoofdstuk worden in de eerste paragraaf de belangrijkste resultaten uit het onderzoek herhaald en conclusies getrokken. De tweede paragraaf geeft aanbevelingen hoe de Rijdende School haar dienstverlening nog beter kan afstemmen op de doelgroep.
6.1
SAMENVATTING EN CONCLUSIES
Hieronder volgt een korte inleiding met de doelstelling, onderzoekmethoden en de doelgroep. Vervolgens het gebruik van en de tevredenheid over de verschillende onderwijsvormen. Dan wordt een algemene beoordeling over de Rijdende School gegeven, inhoudelijk over de schoolvakken en over de leerkrachten en de consulent. Daarna komen de regionale scholen en de scholen in het buitenland aan bod en wordt de paragraaf afgesloten met de informatiestromen. Inleiding Dit onderzoek is verricht in opdracht van de Stichting Rijdende School. De doelstelling van het onderzoek is nagaan in hoeverre ouders tevreden zijn over het onderwijs en de dienstverlening van de Rijdende School. Verschillende onderzoeksmethoden zijn toegepast. Ten eerste een schriftelijke enquête onder alle ouders met huidige basisschoolkinderen en onder ouders met oud-leerlingen. Ten tweede een dataanalyse van het registratiesysteem. Ten derde zijn de resultaten van de enquête op de ouderavonden gepresenteerd en zijn de reacties en meningen hierover meegenomen. Ten vierde is een digitale enquête gehouden onder ouders en leerlingen die gebruik maken van afstandonderwijs. De respons op de schriftelijke enquête is 59%. De resultaten van deze enquête zijn representatief voor de gehele doelgroep en alle groepen zijn goed vertegenwoordigd. De respons op digitale enquête is 61% en dit zijn met name de ouders en leerlingen die veel gebruik maken van afstandsonderwijs. De opkomst bij de ouderavonden is 23%. De doelgroep van de Stichting Rijdende School zijn de kinderen van reizende kermisexploitanten en circusmedewerkers. De meeste ouders zijn kermisexploitant, waarbij man en vrouw één of meerdere zaken of attracties beheren. De ouders wonen in heel Nederland, waarbij het grootste deel in Brabant, Limburg en Midden Nederland woont. Een heel klein deel, voornamelijk circusmedewerkers, woont in Duitsland. Bijna alle ouders zijn tussen de 30 en 49 jaar oud, hebben één of twee kinderen en hebben een lagere of middelbare beroepsopleiding gevolgd. De meerderheid van de ouders is op de kermis groot geworden en de helft van de ouders heeft vroeger ook onderwijs genoten bij de Rijdende School. Onderwijsvormen Het overgrote deel van de leerlingen maakt in het reisseizoen gebruik van de grote scholen van de Rijdende School en van de winterschool of burgerschool. De helft van de leerlingen maakt gebruik van de minischolen en lesbussen van de Rijdende School en een klein deel hiervan krijgt ook afstandsonderwijs. Ook maakt een klein deel gebruik van gastscholen. In het reisseizoen kan een leerling 110 dagen onderwijs volgen. Gemiddeld hebben de leerlingen in 2006 in het reisseizoen 75 dagen onderwijs gevolgd. In 2005 was dit nog 61 dagen. De verhoging komt vooral doordat meer dagen onderwijs zijn geregistreerd bij de eigen winterschool. Maar ook bij de Rijdende School is sprake van een verhoging van aantal dagen gevolgd onderwijs. Een deel van de ouders ziet de eigen winterschool als de hoofdschool en de Rijdende School als bijschool. Het andere deel van de ouders vindt beide scholen even belangrijk. Alle ouders vinden de Rijdende School onmisbaar voor hun manier van bestaan. Ruim de helft van de kinderen haalt het streefcijfer van minimaal 80 dagen onderwijs in het reisseizoen. De andere kleine helft (43%) volgt minder dan 80 dagen onderwijs, waarvan 16% zelfs minder dan 40 dagen onderwijs in het reisseizoen.
39
Rijdende School goed onderweg
Samenvatting
Belangrijkste conclusie is dat nagenoeg alle ouders tevreden tot zeer tevreden zijn over het geboden onderwijs. De minischolen en lesbussen zijn een uitkomst voor de ouders op de kleine kermissen. Ouders zouden wel graag zien dat hun kind vaker en langer onderwijs krijgt in de lesbus. De onderwijsbehoefte en het aanbod komen overeen bij de grote scholen en het afstandsonderwijs van de Rijdende School. Dit geldt ook voor de winterschool en gastscholen. Dit geldt echter niet voor het onderwijsaanbod van de minischolen en lesbussen, hieraan is de behoefte duidelijk groter. Tevens is er iets meer behoefte aan extra begeleiding in het winterseizoen dan nu geboden wordt door de Rijdende School. Afstandonderwijs bestaat uit de oude naam: DLRS of de nieuwe naam: school@home en het kleuterpakket. Ouders en leerlingen ervaren het werken met DLRS als zeer positief en willen volgend jaar zeker weer meedoen. Met name de persoonlijke begeleiding van de digi-leerkracht wordt zeer gewaardeerd. Maar ook de technische begeleiding is zonder meer goed te noemen. Alleen het werken met de scanner zorgt bij ouders en leerlingen wel eens voor problemen. Het kleuterpakket wordt zeer gewaardeerd, maar hierbij is meer individuele begeleiding van ouders en kind gewenst. Algemene beoordeling Ouders geven de Rijdende School gemiddeld het rapportcijfer: 7,5. Waarbij ouders van huidige leerlingen iets positiever zijn dan ouders van oud-leerlingen. Nagenoeg alle ouders vinden dat hun kinderen met plezier naar de Rijdende School gaan. Ook vindt driekwart van de ouders dat de leerkrachten positief over de Rijdende School praten. De helft van de ouders vindt dat de andere ouders positief praten over de Rijdende School. Echter slechts een derde deel vindt dat de Rijdende School goed bekend staat in de burgermaatschappij en een derde deel denkt van niet. Ofschoon de meeste ouders dus zelf een positief beeld hebben van de Rijdende School, denken zij niet dat anderen ook dit positieve beeld zullen hebben. De meeste ouders denken dat de Rijdende School geheel onbekend is bij de burgers. Net zoals de meeste burgers niet op de hoogte zijn van het kermisbestaan. Het imago van de Rijdende School onder burgers is dus geen positief, neutraal of negatief beeld maar een blanco beeld. Het imago van de Rijdende School onder kermisexploitanten en circusmedewerkers is duidelijk positief. Bijna alle ouders zijn tevreden over de rust en orde, de schoolregels, de inrichting, hygiëne, netheid en veiligheid op de grote scholen. De Rijdende School scoort op al deze punten beter dan de gemiddelde Nederlandse school. Ook over de schooltijden zijn de meeste ouders tevreden. De enige duidelijke wens is dat het kwartiertje pauze in de ochtend op school wordt gehouden in plaats van dat de kinderen naar de woonwagen gaan. Ook zijn de ouders tevreden over de sfeer, de omgang van de kinderen met elkaar en de aandacht voor normen en waarden. Ook hierbij scoort de Rijdende School beter dan de gemiddelde Nederlandse school. Schoolvakken De meerderheid van de ouders is tevreden over de aandacht voor de schoolvakken taal en rekenen. Ook zijn ouders tevreden over het werken met de computer. Bij het digitale onderwijs scoort de Rijdende School aanzienlijk beter dan de gemiddelde Nederlandse school. Daarentegen zijn ouders minder tevreden en zelfs een deel ontevreden over de schoolvakken wereldoriëntatie, creatieve vakken en gymnastiek. Wereldoriëntatie wordt door alle ouders belangrijk gevonden en bijna net zo belangrijk als taal en rekenen. Ouders vinden dat de Rijdende School meer aandacht zou moeten besteden aan wereldoriëntatie zodat beter wordt aangesloten bij de winterschool en het voortgezet onderwijs. Over de schoolvakken creatieve vakken en gymnastiek zijn ouders met name ontevreden omdat zij dit niet belangrijk vinden. Van de ouders hoeft de Rijdende School niet meer aandacht aan deze vakken
40
te besteden. Bovendien is er alle begrip voor gymnastiek moeilijk gegeven kan worden op de Rijdende School. Slechts een enkele ouder ziet het belang van deze vakken voor de algemene ontwikkeling. Leerkrachten en consulent Over het algemeen zijn de ouders erg tevreden over de leerkrachten. Ouders geven wel aan dat er veel verschil is tussen de leerkrachten op het gebied van inzet en motivatie. Ouders willen graag meer informatie hebben van de leerkracht over het kind. Ook zou de overdracht naar de volgende leerkracht beter kunnen. Opvallend is dat de meeste ouders onbekend zijn met de begeleiding van leerlingen met problemen of van goede leerlingen. Dit geldt ook voor de aandacht voor pestgedrag bij de Rijdende School. Ouders vragen zich af of de Rijdende School hier wel iets aan doet. De onbekendheid over deze begeleiding en de aandacht voor pestgedrag is veel groter dan bij de gemiddelde Nederlandse ouder. Bijna alle ouders zijn tevreden over het contact met de consulent. Ouders vinden dat als er problemen zijn zij zelf het initiatief tot contact met de consulent moeten nemen. Aan de andere kant weten ouders vaak niet wat zich afspeelt op school en zouden ouders juist tijdens het reisseizoen beter geïnformeerd willen worden over de vorderingen en leerprestaties van hun kind. De overdracht door de consulent van de Rijdende School naar winterschool en omgekeerd gaat in de meeste gevallen goed. De overdracht aan het einde van het reisseizoen gaat iets slechter dan aan in het begin van het reisseizoen. Meer dan de helft van de ouders weet niet dat de consulent ook ondersteuning biedt bij de gang van het kind naar het voortgezet onderwijs. Ouders vinden het wel heel belangrijk dat de Rijdende School dit doet. De noodzaak hiervan blijkt ook aanwezig omdat er regelmatig problemen voorkomen. Regionale scholen en scholen in het buitenland De helft van de ouders is tegenstander van het beleidsvoornemen om regionale scholen te plaatsen en een derde deel is voorstander. De voorstanders zijn voornamelijk ouders die veel op kleine kermissen reizen en op deze wijze kunnen hun kinderen meer school volgen. De tegenstanders zijn vooral ouders voor wie het niet mogelijk is om hun kind zelf van school te halen in verband met het open zijn van de attractie. De lesbus wordt door deze ouders als een meer haalbare optie gezien. Een meerderheid van de ouders is voorstander van het beleidsvoornemen om een rijdende school (minimaal zes kinderen) te plaatsen in het buitenland. Ofschoon slechts een vijfde deel van de ouders zelf van plan is om met de kinderen naar het buitenland te reizen. Informatiestromen De meeste ouders zijn tevreden over de informatievoorzieningen van de Rijdende School, zoals de Nieuwsbrieven, de Blauwe Map en de ouderavonden. Alhoewel de ouderavonden bij een derde deel van de ouders niet bekend zijn. Ook is de opkomst bij de ouderavonden in 2006 laag geweest. Opvallend is dat de website niet bekend is bij de helft van de ouders. Terwijl nagenoeg alle ouders de beschikking hebben over een computer/laptop met internetverbinding thuis en de helft heeft dit zowel reizend als thuis. De mogelijkheid door ouders om de website te raadplegen is dus groot. Bij de meerderheid van de ouders komt het regelmatig voor dat de geplande route wijzigt gedurende het reisseizoen. Dit komt voornamelijk omdat met meerdere attracties of zaken wordt gereisd en ouders dan niet van tevoren weten in welke plaats de woonwagen komt te staan. Derhalve is het een wens van ouders om in de routeplanning twee staanplaatsen door te kunnen geven. Ouders vinden dat zij er groot belang bij hebben dat het kind naar school kan gaan en dat zij dus ook de verantwoording hebben om dit juist door te geven. Ouders adviseren dan ook de Rijdende School om duidelijke regels op te stellen aangaande het doorgeven van de route en deze te handhaven met sancties (bv. boete).
41
Rijdende School goed onderweg
Samenvatting
6.2
AANBEVELINGEN
In deze paragraaf worden negen aanbevelingen gegeven hoe de Rijdende School haar onderwijs en haar dienstverlening kan verbeteren. 1. Uitbreiding minischolen of lesbussen en afstandsonderwijs De behoefte aan minischolen en lesbussen is groter dan het aanbod. Dit geldt hoofdzakelijk voor de kleine kermissen voor kinderen die weinig onderwijs kunnen volgen. Het blijkt dat het draagvlak voor regionale scholen te klein is om als oplossing te dienen voor de kleine kermissen. Voeg daarbij het gegeven dat bijna de helft van de kinderen onvoldoende onderwijs krijgt, dat wil zeggen minder dan 80 dagen onderwijs in het reisseizoen. Daarom is het advies om in te zetten op uitbreiding van minischolen en lesbussen en meer kinderen gebruik te laten maken van afstandsonderwijs. Vanzelfsprekend moeten ook de grote rijdende scholen ingezet blijven worden op de grote kermissen. Uit het onderzoek blijkt dat DRLS of school@home met name succesvol is vanwege de persoonlijke begeleiding en aandacht. Ook blijkt dat ouders die werken met het kleuterpakket meer begeleiding wensen. Hiervoor zou ook de lesbus ingezet kunnen worden, want de combinatie van afstandsonderwijs en individuele begeleiding in de lesbus is ideaal, zowel voor het onderwijs, de leerkracht, het kind als voor de ouders. Streefdoel zou kunnen zijn om kinderen die minder dan 40 dagen naar school gaan (exclusief afstandsonderwijs) 1x per week of 3x per maand individuele begeleiding in de lesbus aan te bieden. Op deze wijze wordt ook direct gehoor gegeven aan de beleidsdoelstelling om het aandeel van leerlingen dat minder dan 80 schooldagen onderwijs krijgt te verminderen. 2. Breng de Rijdende School onder de aandacht van een breed publiek De Rijdende School heeft onder kermisexploitanten en circusmedewerkers een positief imago. Echter in de burgermaatschappij is de Rijdende School grotendeels onbekend. En zoals het gezegde luidt: onbekend maakt onbemind. Dus breng de Rijdende School onder de aandacht van een breed publiek. Dit zal zowel de school als de kermissen en circussen ten goede komen. 3. Maak duidelijke regels en sancties over het doorgeven van de reisroute Het blijkt dat bij de meerderheid van de ouders de route gedurende het reisseizoen wijzigt en dat ouders soms ook niet van tevoren weten op welke plaats zij met de woonwagen komen te staan. Daarom is het gewenst dat ouders twee plaatsen kunnen opgeven in de routemelding, waarbij zij erbij vermelden welke van de twee plaatsen het waarschijnlijk wordt. Dit vergt van de organisatie van de Rijdende School en haar leerkrachten veel flexibiliteit om hier goed op in te spelen. Aan de andere kant geeft de doelgroep aan dat duidelijke regels noodzakelijk zijn omdat het van groot belang is dat het kind onderwijs kan volgen en dat ouders daarin ook zelf de verantwoording hebben. Dus Rijdende School stel duidelijke regels op voor het doorgeven van de routeplanning en voer sancties in als een kind onaangemeld op een school verschijnt of onaangemeld afwezig is. Communiceer deze regels duidelijk naar de ouders. 4. Geef meer aandacht aan het vak wereldoriëntatie Rijdende school besteed meer dan voorheen het geval aandacht aan het vak wereldoriëntatie, zowel op de grote scholen als in de minischolen, lesbussen en bij het afstandsonderwijs en de huiswerkbegeleiding. Bied kinderen die een voorsprong hebben op het gebied van taal en rekenen meer wereldoriëntatie aan en kinderen die een achterstand hebben minder. Vergeet niet aan ouders over te brengen wat er aan wereldoriëntatie wordt gedaan op school, in de Blauwe Map maar ook in mondelinge gesprekken. 5. Onderzoek de mogelijkheden van het plaatsen van een rijdende school in het buitenland Aangezien de Rijdende School kinderen van Nederlandse kermisexploitanten en circusmedewerkers in het buitenland als haar doelgroep ziet en de meerderheid voorstander is van het plaatsen van rijdende scholen in het buitenland luidt het advies om goed te inventariseren hoeveel 42
kinderen in het buitenland verblijven. Laat ouders de buitenlandse plaatsen ook duidelijk invullen op de routeplanning. Onderzoek vervolgens de mogelijkheden en kosten voor het plaatsen van een rijdende school in het buitenland. 6. Houd ouders tijdens het reisseizoen beter op de hoogte van de leerprestaties van het kind Het blijkt dat ouders tijdens het reisseizoen beter op de hoogte gehouden willen worden van leerprestaties en vorderingen van hun kind. Daarom zou het een goed idee zijn als leerkrachten vaker en meer op de ouders afstappen. Probeer aan het einde van elke kermisweek iedere ouder gesproken te hebben en kort te hebben toegelicht hoe het het kind vergaat. De Blauwe Map wordt door alle drukte lang niet altijd gelezen. Bovendien werkt een mondelinge toelichting beter. Stem af met de consulent wie wat aan de ouders vertelt. Het zou gewenst zijn als de consulent ook tijdens het reisseizoen de ouders inlicht over de vorderingen en de leerprestaties van het kind. Dit is met name van belang als er zich problemen of leerachterstanden voordoen. Hiervoor kan de consulent gebruik maken van het digitale schooldossier. Op termijn zouden geïnteresseerde ouders mogelijk zelf het digitale schooldossier kunnen inzien. 7. Verbeter de informatie-overdracht naar ouders over wat de Rijdende School doet Kermis- en circusouders weten vaak niet wat de Rijdende School nu doet aan de begeleiding van goede leerlingen of van leerlingen met problemen of aan pestgedrag. Het advies is dan ook: breng deze zaken beter voor het voetlicht naar ouders toe. Zoals ook hierboven werd vastgesteld voor het vak wereldoriëntatie. Ook zou het een goede zaak zijn als de Rijdende School de ouders beter voorlicht over het belang van creatieve vakken en gymnastiek voor de algemene ontwikkeling. Laat zien dat deze vakken niet op zichzelf staan en ook van belang zijn om te kunnen lezen, schrijven, rekenen en voor de algemene ontwikkeling. Ook is bij een groot deel van de ouders onbekend dat de Rijdende School ondersteuning biedt bij kinderen die naar het voortgezet onderwijs gaan. Geef hier bekendheid aan. Neem het in ieder geval op in de oudergesprekken als het kind in groep 8 zit, maar communiceer nu al hierover naar alle ouders toe. Verbetering van informatie-overdracht is ook van belang bij de schooltijden. Maak duidelijk dat alle kinderen op tijd op school moeten komen. Geef, indien mogelijk, gevolg aan de wens van ouders om de kinderen in het kwartiertje korte pauze in de ochtend op school te houden. Indien dit praktisch en organisatorisch niet haalbaar is, communiceer dit dan duidelijk naar ouders toe en leg uit waarom de bestaande regel moet blijven. Hetzelfde geldt voor de regel dat kleuters een deel van de ochtend les krijgen als er maar één leerkracht is. 8. Probeer de opkomst op de ouderavonden te verhogen Ouderavonden zijn de ideale plaats om deze mondeling informatie over te dragen, helaas was de opkomst dit jaar erg laag. Probeer de opkomst van de ouderavonden te verhogen door dit te combineren met andere zaken, bijvoorbeeld rondleiding leefgroephuis of een persoonlijk gesprek met de consulent over het kind voorafgaande aan de ouderavond. Stuur een persoonlijke uitnodiging naar iedere ouder. Stel een duidelijke agenda op met diverse onderwerpen die ouders van alle geledingen kunnen boeien. Meld ook bij sommige relevante punten dat de mening van ouders wordt meegewogen in de besluitvorming. 9. Promoot de website: www.rijdendeschool.nl bij ouders Bijna alle ouders hebben thuis de beschikking over een goed werkende computer of laptop met internetverbinding en de helft heeft dit ook reizend. Terwijl de website van de Rijdende School grotendeels onbekend is en niet gebruikt wordt door ouders. Aan het bestaan van de website moet dus meer bekendheid worden gegeven. Bovendien moet de inhoud van de website actueler, aantrekkelijker (bijvoorbeeld smoelenboek) en persoonlijker (eigen toegangscode) worden gemaakt. In ieder geval moet de route van de scholen altijd online bereikbaar zijn. Ideaal zou zijn als ouders met hun eigen toegangscode inzicht hebben in hun eigen routeplanning en zef wijzigingen kunnen
43
Rijdende School goed onderweg
Samenvatting
aanbrengen. Als ouders eenmaal de weg gevonden hebben naar de website, heb je als school een ideaal communicatiemiddel in handen. Uit dit onderzoek komt naar voren dat ouders over het algemeen erg tevreden zijn over het onderwijs en de dienstverlening. Kortom de Rijdende School is goed onderweg. Daarom willen we dit rapport afsluiten met misschien wel de belangrijkste aanbeveling: Ga zo door!
44
45
Rijdende School goed onderweg
Bijlage 1
46
BIJLAGE 1. VRAGENLIJST • • • • • •
Invulinstructies Maak het rondje van het juiste antwoord geheel donker, doe het zo: Bedenk dat het om uw mening gaat. Ook al weet u misschien van sommige vragen niet hoe het er in de scholen van uw kind aan toegaat, een indruk of mening hebt u vast wel. En dat willen we graag van u weten! Uw kind krijgt iedere week les in een andere school van een andere leerkracht. Vul de vragen daarom in voor het gemiddelde van alle scholen en alle leerkrachten en geef uw algemene indruk. Schroom niet om als er iets fout is gegaan, u ontevreden bent of u suggesties heeft dit op te schrijven bij de open vragen. Juist hiermee kunnen wij ons onderwijs gaan verbeteren! Als u vragen heeft bij het invullen kunt u de onderzoeker Angelique Hubens (06-17418733) bellen. De afkorting ‘nvt’ betekent ‘niet van toepassing’ en afkorting ‘RS’ betekent ‘Rijdende School’. geen gebruik
zelden
soms
geregeld
zéér veel
1. Maakt uw kind gebruik van onze grote scholen in het reisseizoen?
O
O
O
O
O
2. Maakt uw kind gebruik van onze minischolen in het reisseizoen?
O
O
O
O
O
3. Maakt uw kind gebruik van onze lesbussen in het reisseizoen?
O
O
O
O
O
4. Maakt uw kind gebruik van gastscholen in het reisseizoen?
O
O
O
O
O
Onderwijs in reisseizoen (1 april – 1 november)
5. Maakt uw kind gebruik van de winterschool in het reisseizoen?
O
O
O
O
O
niet nodig
zelden nodig
soms nodig
geregeld
zéér nodig
6. Zijn voor uw kind onze grote scholen nodig in het reisseizoen?
O
O
O
O
O
7. Zijn voor uw kind onze minischolen nodig in het reisseizoen?
O
O
O
O
O
8. Zijn voor uw kind onze lesbussen nodig in het reisseizoen?
O
O
O
O
O
9. Zijn voor uw kind gastscholen nodig in het reisseizoen?
O
O
O
O
O
10. Is voor uw kind de winterschool nodig in het reisseizoen?
O
O
O
O
O
geen gebruik
zelden
soms
geregeld
zéér veel
O
O
O
O
O
Onderwijs in winterseizoen (1 november - 1 april) 11. Maakt uw kind gebruik van onze extra begeleiding in het winterseizoen? 12. Maakt uw kind gebruik van een gastschool in het winterseizoen?
13. Is voor uw kind onze extra begeleiding nodig in het winterseizoen? 14. Is voor uw kind een gastschool nodig in het winterseizoen?
O
O
O
O
O
niet nodig
zelden nodig
soms nodig
geregeld
zéér nodig
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
erg ontevreden
ontevreden
tevreden
erg tevreden
weet niet/nvt
15. Hoe tevreden bent u over onze extra begeleiding in het winterseizoen?
O
O
O
O
O
16. Hoe tevreden bent u over het onderwijs in de gastschool?
O
O
O
O
O
17. Hoe tevreden bent u over het onderwijs in uw winterschool?
O
O
O
O
O
O
ja
O
nee
18. Als u minder tevreden bent over bovenstaande zaken wilt u deze dan toelichten?
Dit kunt in onderstaande ruimte toelichten.
________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________
47
Rijdende School goed onderweg
Bijlage 1
erg ontevreden
ontevreden
tevreden
erg tevreden
weet niet/nvt
19. Hoe tevreden bent u over ons kleuteronderwijs (groepen 1 en 2)?
O
O
O
O
O
20. Hoe tevreden bent u over ons onderwijs in de groepen 3, 4 en 5?
O
O
O
O
O
21. Hoe tevreden bent u over ons onderwijs in de groepen 6, 7 en 8?
O
O
O
O
O
22. Hoe tevreden bent u over de rust en orde in onze scholen?
O
O
O
O
O
23. Hoe tevreden bent u over de duidelijkheid van onze schoolregels?
O
O
O
O
O
24. Hoe tevreden bent u over onze schooltijden?
O
O
O
O
O
O
ja
O
nee
Grote scholen 1
25. Als u minder tevreden bent over bovenstaande zaken wilt u deze dan toelichten?
________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ erg ontevreden
ontevreden
tevreden
erg tevreden
weet niet/nvt
26. Hoe tevreden bent u over de sfeer op onze grote scholen?
O
O
O
O
O
27. Hoe tevreden bent u over de inrichting van onze grote scholen?
O
O
O
O
O
28. Hoe tevreden bent u over de hygiëne en netheid binnen onze scholen?
O
O
O
O
O
29. Hoe tevreden bent u over de veiligheid rondom onze scholen?
O
O
O
O
O
30. Hoe tevreden bent u over de omgang van de kinderen met elkaar?
O
O
O
O
O
31. Hoe tevreden bent u over onze aandacht voor normen en waarden?
O
O
O
O
O
O
ja
O
nee
Grote scholen 2
32. Als u minder tevreden bent over bovenstaande zaken wilt u deze dan toelichten?
________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ erg ontevreden
ontevreden
tevreden
erg tevreden
weet niet/nvt
33. Hoe tevreden bent u over de inrichting van onze minischolen?
O
O
O
O
O
34. Hoe tevreden bent u over het onderwijs in onze minischolen?
O
O
O
O
O
35. Hoe tevreden bent u over de inrichting van onze lesbussen?
O
O
O
O
O
36. Hoe tevreden bent u over individuele begeleiding in onze lesbussen?
O
O
O
O
O
37. Hoe tevreden bent u over het aantal keer dat uw kind les kreeg in onze lesbus?
O
O
O
O
O
O
ja
O
nee
Minischolen en lesbussen
38. Als u minder tevreden bent over bovenstaande zaken wilt u deze dan toelichten?
________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________
39. Als u onze school een cijfer moet geven, welk rapportcijfer geeft u dan aan de Rijdende School? (1 = laag, 10 = hoog) 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
weet niet
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
48
erg ontevreden
ontevreden
tevreden
erg tevreden
weet niet/nvt
40. Hoe tevreden bent u over onze aandacht voor rekenen?
O
O
O
O
O
41. Hoe tevreden bent u over onze aandacht voor taal (lezen/schrijven)?
O
O
O
O
O
42. Hoe tevreden bent u over onze aandacht voor wereldoriëntatie?
O
O
O
O
O
43. Hoe tevreden bent u over onze aandacht voor werken met computer?
O
O
O
O
O
44. Hoe tevreden bent u over onze aandacht voor creatieve vakken?
O
O
O
O
O
45. Hoe tevreden bent u over onze aandacht voor gymnastiek?
O
O
O
O
O
O
ja
O
nee
Schoolvakken
46. Als u minder tevreden bent over onze schoolvakken wilt u dit dan toelichten?
________________________________________________________________ ________________________________________________________________ erg ontevreden
ontevreden
tevreden
erg tevreden
weet niet/nvt
47. Hoe tevreden bent u over het contact met onze leerkrachten?
O
O
O
O
O
48. Hoe tevreden bent u over de informatie van leerkrachten over uw kind?
O
O
O
O
O
49. Hoe tevreden bent u over de inzet en motivatie van leerkrachten?
O
O
O
O
O
50. Hoe tevreden bent u over begeleiding van leerlingen met problemen?
O
O
O
O
O
51. Hoe tevreden bent u over extra mogelijkheden voor goede leerlingen?
O
O
O
O
O
52. Hoe tevreden bent u over de aandacht voor pestgedrag?
O
O
O
O
O
53. Hoe tevreden bent u over hoe onze leerkrachten met uw kind omgaan?
O
O
O
O
O
54. Hoe tevreden bent u over de overdracht naar een volgende leerkracht?
O
O
O
O
O
O
ja
O
nee
Leerkrachten
55. Als u minder tevreden bent over de leerkrachten wilt u dit dan toelichten?
________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ erg ontevreden
ontevreden
tevreden
erg tevreden
weet niet/nvt
56. Hoe tevreden bent u over het contact met uw consulent?
O
O
O
O
O
57. Hoe tevreden bent u over de ouderbezoeken van uw consulent?
O
O
O
O
O
58. Hoe tevreden bent u over het aantal keren dat u uw consulent spreekt?
O
O
O
O
O
59. Hoe tevreden bent u over de informatie van uw consulent over uw kind?
O
O
O
O
O
60. Hoe tevreden bent u over hoe goed uw consulent uw kind kent/ begrijpt?
O
O
O
O
O
61. Hoe tevreden bent u over de overdracht van de RS naar de winterschool?
O
O
O
O
O
62. Hoe tevreden bent u over de overdracht van de winterschool naar de RS?
O
O
O
O
O
63. Hoe tevreden bent u over onze ondersteuning in het voorgezet onderwijs?
O
O
O
O
O
O
ja
O
nee
Uw consulent
64. Als u minder tevreden bent over uw consulent wilt u dit dan toelichten?
________________________________________________________________ ________________________________________________________________ 1
49
Rijdende School goed onderweg
Bijlage 1
erg ontevreden
ontevreden
tevreden
erg tevreden
weet niet/nvt
65. Hoe tevreden bent u over de informatie over wat er op school gebeurt?
O
O
O
O
O
66. Hoe tevreden bent u over de inhoud van onze ouderavonden?
O
O
O
O
O
67. Hoe tevreden bent u over de plaatsen waar onze ouderavonden zijn?
O
O
O
O
O
68. Hoe tevreden bent u over data en tijdstippen van onze ouderavonden?
O
O
O
O
O
69. Hoe tevreden bent u over de inhoud van onze Nieuwsbrieven?
O
O
O
O
O
70. Hoe tevreden bent u over het gebruik van onze Blauwe Map?
O
O
O
O
O
71. Hoe tevreden bent u over het gebruik van onze website?
O
O
O
O
O
O
ja
O
nee
Informatie
72. Heeft u suggesties hoe de school de informatie naar ouders kan verbeteren?
________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________
nee
ja
weet niet
73. Praten de ouders enthousiast over de Rijdende School?
O
O
O
74. Praten de leerkrachten enthousiast over de Rijdende School?
O
O
O
75. Gaat uw kind over het algemeen met plezier naar de Rijdende School?
O
O
O
Uw mening en uw mogelijkheden
76. Staat de Rijdende School in de (burger)maatschappij goed bekend?
O
O
O
nooit
incidenteel
regelmatig
77. Komt het voor dat uw route wijzigt gedurende het reisseizoen?
O
O
O
78. Verblijft u de komende jaren met uw schoolgaande kind op kermissen/ cirussen in het buitenland?
O
O
O
79. Kunt u uw kind ‘s morgens zelf naar school brengen met een afstand van maximaal 15 km?
O
O
O
80. Kunt u uw kind ’s middags zelf van school halen met een afstand van maximaal 15 km?
O
O
O
nee
ja
nvt
81. Als mijn route wijzigt geef ik dit telefonisch door aan het kantoor in Geldermalsen?
O
O
O
82. Als mijn route wijzigt geef ik dit telefonisch door aan mijn consulent?
O
O
O
83. Als mijn route wijzigt vertel ik dit aan de leerkracht van dat moment?
O
O
O
84. Als mijn route wijzigt vul ik het formulier in op de website?
O
O
O
ja
O
nee
85. Heeft u suggesties waardoor u routewijzingen beter kunt doorgeven?
O
________________________________________________________________ ________________________________________________________________ slecht
neutraal
goed
86. Wat vindt u ervan om rijdende scholen te plaatsen op kermissen/ circussen in het buitenland met minimaal zes Nederlandse leerlingen in het reisseizoen?
O
O
O
87. Wat vindt u ervan om rijdende scholen op een vaste plaats te zetten en leerlingen in een straal van 15 km naar school te laten komen in het reisseizoen?
O
O
O
ja
O
nee
88. Kunt u aangeven waarom u het slecht dan wel goed vindt?
O
________________________________________________________________ ________________________________________________________________
50
Tot slot, een aantal algemene vragen over uw persoonlijke situatie 89. Wat is de leeftijd van u en uw partner?
moeder
vader
tussen de 19 en 29 jaar
O
O
tussen de 30 en 39 jaar
O
O
tussen de 40 en 49 jaar
O
O
50 jaar en ouder
O
O
moeder
vader
lagere school/ basisschool
O
O
2 jaar lager beroepsonderwijs/ MAVO
O
O
4 jaar lager beroepsonderwijs/ MAVO
O
O
HAVO/VWO (atheneum/gymnasium)
O
O
middelbaar beroepsonderwijs
O
O
hoger beroepsonderwijs/ universiteit
O
O
moeder
vader
ja, mijn hele jeugd
O
O
ja, een deel van mijn jeugd
O
O
nee, helemaal niet
O
O
moeder
vader
ja
O
O
nee
O
O
90. Wat is de hoogst genoten schoolopleiding van u en uw partner?
91. Zijn u en uw partner op de kermis groot geworden?
92. Hebben u en uw partner op de Rijdende School gezeten?
93. Heeft u op uw winterstandplaats een computer of laptop?
94. Heeft u in het reisseizoen een computer of laptop?
computer/laptop zonder internet/e-mail
O
computer/laptop zonder internet/e-mail
O
computer/laptop met internet/e-mail
O
computer/laptop met internet/e-mail
O
géén computer of laptop
O
géén computer of laptop
O
_____
95. Hoeveel kinderen hebben u en uw partner?
kind(eren)
96. Wat is/ zijn de leeftijd(en) van uw kind(eren)? (meer antwoorden mogelijk)
6 jaar en jonger tussen 7 en 12 jaar
O
tussen 13 en 16 jaar
O
O
ouder dan 16 jaar
O
97. Heeft u nog opmerkingen over deze vragenlijst of over zaken van de Rijdende School die niet aan bod zijn gekomen?
O
ja
O
nee
________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ 98. Wilt u een persoonlijke reactie van de school op uw vragen of uw opmerkingen?
O
ja
O
nee
Zo ja, graag uw naam _ _ _ _ _ _ _ _ ___ _ _ _ _ _ _ _ _ _ en uw telefoonnummer _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
HARTELIJK DANK VOOR UW MEDEWERKING
51
Rijdende School goed onderweg
Bijlage 1
52