Richtlijnen voor medewerkers Vertrouwenszaken & omgangsvormen op het Stedelijk Gymnasium Breda
Inhoudsopgave 1. Inleiding ................................................................................................................................................... 3 2. Uitgangspunten ....................................................................................................................................... 3 3. Preventie ................................................................................................................................................. 4 4. Richtlijnen ................................................................................................................................................ 5 5. Richtlijnen bij het gebruik van sociale media .......................................................................................... 6 6. Richtlijnen tijdens schoolreizen ............................................................................................................... 7 7. Waar kan ik terecht? ............................................................................................................................... 8
2
1. Inleiding Het Stedelijk Gymnasium Breda kenmerkt zich door een veilig en prettig werkklimaat waarin iedereen zich zeer betrokken voelt bij de school. In deze veilige omgeving kan iedereen zichzelf zijn en hebben we respect voor elkaars eigenheid. Dit geldt voor alle geledingen in de school: leerlingen, medewerkers en schoolleiding. We vinden het belangrijk om dit klimaat te behouden. Dit willen wij onder andere bereiken aan de hand van een stelsel van heldere afspraken. Onderdeel van het werkklimaat op school is ook het goed regelen van hoe we met elkaar omgaan. Dit document gaat over vertrouwenszaken op het Stedelijk: zaken die betrekking hebben op de omgang tussen medewerkers onderling en vooral op de omgang van medewerkers met leerlingen. Onder medewerkers van onze school wordt iedereen gerekend die werk verricht in de school: docenten, schoolleiding, OOP, stagiaires, vrijwilligers, gastdocenten, schoonmaakpersoneel etc. Het toezien op de naleving van de richtlijnen is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van medewerkers. Voor de omgang tussen leerlingen onderling en andere vertrouwenszaken vanuit het perspectief van de leerling verwijzen wij naar andere documenten 1 Een tweede aanleiding voor het tot stand komen van dit document vormen de maatschappelijke ontwikkelingen ten aanzien van privacy en sociale media. Richtlijnen ten aanzien van gewenst en ongewenst gedrag zijn ook in dat kader voor ons noodzakelijk. De richtlijnen zijn tot stand gekomen door samenwerking tussen schoolleiding, interne contactpersonen vertrouwenszaken, externe vertrouwenspersoon, zorgcoördinatoren en leden van de PMR. De richtlijnen zijn bedoeld als toetssteen voor gedrag in concrete situaties; ze nodigen uit tot nadenken en discussiëren over het eigen handelen en dat van anderen binnen de school. De richtlijnen zijn niet bedoeld om op het Stedelijk Gymnasium het gewone sociale verkeer aan banden te leggen, de omgangsvormen dwingend voor te schrijven of een controlecultuur te ontwikkelen. Dit document probeert houvast te bieden en bewustwording te creëren bij de afwegingen die wij als medewerkers van het Stedelijk Gymnasium dagelijks moeten maken bij kwesties in de vertrouwenssfeer. Bij vragen over dit document of over zaken die in dit document beschreven staan, kunnen medewerkers terecht bij hun direct leidinggevende of bij de interne contactpersonen vertrouwenszaken. Deze laatsten hebben daarbij vooral een informerende en doorverwijzende rol.
2. Uitgangspunten Om goed te kunnen functioneren moeten wij ons op school veilig voelen. Om constructief en prettig te kunnen samenwerken, achten we collegialiteit en een goede onderlinge werkrelatie, gebaseerd op tolerantie en wederzijds respect, van het grootste belang. Integriteit en vertrouwen spelen hierbij een vitale rol. Daarbij is iedereen in de eerste plaats verantwoordelijk voor zijn of haar eigen gedrag. Daarnaast draagt ieder van ons ook een deel van de verantwoordelijkheid voor een goede gang van zaken op de school als geheel. Dit geldt zowel voor alle situaties binnen de school, als voor activiteiten en reizen buiten de school. Als medewerkers van het Stedelijk Gymnasium hebben wij niet alleen een onderwijzende, maar ook een opvoedende taak, namelijk door een positieve bijdrage te leveren aan de groei naar volwassenheid van onze leerlingen. We hebben een voorbeeldfunctie voor hen.
1
De rechten en plichten van leerlingen zijn beschreven in het Leerlingenstatuut; de gang van zaken bij grensoverschrijdend gedrag tussen leerlingen onderling is beschreven in het Pestprotocol. Beide documenten zijn vrij toegankelijk via de website van het Stedelijk Gymnasium Breda: www.gymnasiumbreda.nl
3
3. Preventie De omgang tussen mensen laat zich niet in detail regelen. Dat is ook niet de bedoeling van dit document. Voor een leerling kan een schouderklopje van zijn docent functioneel zijn en een aai over de bol motiverend en prettig. Aanrakingen en het geven van complimentjes mogen dan ook absoluut géén taboe worden binnen school. Maar waar ligt de grens tussen toelaatbaar en ontoelaatbaar gedrag? Zowel bij leerlingen als bij medewerkers kunnen gevoelens ontstaan die niet passen bij de professionele relatie tussen beiden. Met name relaties waarin sprake is van machtsongelijkheid, zoals die zich per definitie op een school voordoen, zijn precair: ongelijkheid op basis van leeftijd (bijvoorbeeld volwassene tegenover kind); ongelijkheid op basis van positie (bijvoorbeeld docent tegenover leerling); ongelijkheid op basis van getal (bijvoorbeeld groep tegenover eenling, ook: groep leerlingen tegenover docent). Om te bepalen wanneer aanrakingen en uitspraken ‘risicovol’ zijn, kunnen voor medewerkers de volgende richtlijnen dienst doen. Een situatie kan extra precair worden: als de sfeer toch al gespannen of potentieel conflictueus is (bijvoorbeeld in geval van een disciplinerend gesprek met een leerling of bij een mogelijk geschil); als je merkt dat een leerling meer dan gemiddeld aandacht van jou vraagt, wanneer deze leerling opvallend naar jou toe trekt, of wanneer andere leerlingen opmerkingen maken in die richting; als je bij jezelf merkt dat je bovengemiddelde interesse of bijzondere gevoelens voor een bepaalde leerling aan het ontwikkelen bent; als je met een leerling alleen in een afgesloten ruimte verblijft. Wees in bovenstaande gevallen extra op je hoede en houd extra afstand – óók in fysieke zin. Houd er in zulke gevallen rekening mee dat het voeren van een persoonlijk gesprek in een ‘afgesloten ruimte’ risicovol kan zijn – misschien is een transparante, ‘openbare’ ruimte dan geschikter; bijvoorbeeld een lokaal of een spreekkamer met een raam in de deur. Gelukkig is hier bij de bouw van onze school rekening mee gehouden en kun je in vrijwel alle ruimtes zo gaan zitten dat je zichtbaar bent. Nog één extra toevoeging: het zal iedereen duidelijk zijn dat onze collega’s LO met meer situaties in aanraking komen waar vertrouwenszaken en omgangsvormen een rol spelen dan de gemiddelde docent. Denk aan kleedkamers, douches maar ook vangen en zorgen voor veiligheid in de lessen LO. Daar worden zij in hun opleiding ook expliciet op voorbereid. Ter informatie nemen wij hier een verwijzing op naar de richtlijnen die specifiek voor deze beroepsgroep gelden. Ook voor anderen kunnen deze aanwijzingen zeer informatief zijn. Het gaat hier om een boekje, dat helaas niet digitaal beschikbaar is: Beroepsprofiel leraar lichamelijke opvoeding Auteurs: Hilde Bax, Gert van Driel, Frank Jansma, Henk van der Palen ISBN:978-90-72335-56-2
4
4. Richtlijnen Onderstaande richtlijnen rond vertrouwenszaken kunnen houvast geven en zijn bedoeld om er in concrete situaties op te kunnen terugvallen. 2 De richtlijnen 1 t/m 8 hebben betrekking op immateriële, de richtlijnen, 9 t/m 12 op materiële zaken. 1. Medewerkers hebben een verantwoordelijkheid voor het stimuleren en handhaven van een werk-, leer- en leefomgeving waarbinnen allen op school, met name de leerlingen, zich veilig kunnen voelen en zich vrij kunnen ontwikkelen. 2. Medewerkers bejegenen iedere leerling met respect en vermijden vernederend, kleinerend of ander gedrag dat de leerling in zijn waardigheid aantast. 3. Allen op het Stedelijk Gymnasium, zowel personeelsleden als leerlingen, onthouden zich van seksueel (machts)misbruik en seksuele intimidatie, van seksistische uitspraken en van ongewenste seksueel getinte opmerkingen en gedragingen. 4. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen een medewerker en een leerling zijn onder geen beding geoorloofd. Indien de leerling jonger dan 18 jaar is, worden deze handelingen wettelijk beschouwd als een seksueel misdrijf. Bij een serieuze verdenking of vermoeden in deze richting dient een medewerker onverwijld de rector op de hoogte te stellen (zie ook noot 3). 5. Medewerkers hebben de opdracht om de leerlingen op school te beschermen tegen (machts)misbruik en (seksuele) intimidatie door derden. Wie grensoverschrijdend gedrag signaleert van een medewerker tegenover een leerling – van ongepaste opmerkingen tot het aangaan van een seksuele relatie – dient dus actie te ondernemen; óók wanneer dergelijk gedrag buiten school(tijd) geschiedt. 6. Medewerkers betrachten terughoudendheid ten aanzien van het privéleven van de leerlingen, bijvoorbeeld door hierover geen indringende vragen te stellen, geen afspraakjes te maken, terughoudend te zijn met privékanalen zoals telefoon, sms en skype (zie ook hoofdstuk 5); ze dienen zich tegenover leerlingen te onthouden van seksueel getinte verbale uitingen en intimiteiten, waaronder het stellen van niet-functionele vragen over het lichamelijk welbevinden van de leerling of het doen van mededelingen over eigen intieme zaken. 7. Medewerkers nodigen bij voorkeur geen individuele leerlingen bij zich thuis uit. Wanneer dat om functionele redenen toch gebeurt, zorgt de medewerker ervoor dat de ouder(s) van de leerling hier vooraf van op de hoogte zijn. 8. Medewerkers gaan terughoudend en respectvol om met de privacy van leerlingen en de ruimten waarin de leerlingen zich bevinden (zoals kleedkamers en doucheruimtes bij LO en slaapkamers tijdens schoolreizen). 9. Medewerkers bieden een leerling geen materiële of immateriële vergoedingen aan en wanneer zij van leerlingen en/of ouders een financiële vergoeding of een geschenk met een waarde boven ca. € 50 aanvaarden, melden zij dit aan hun teamleider. 10. Medewerkers maken geen gebruik van schoolcomputers, het schoolnetwerk of andere schoolfaciliteiten ten behoeve van het bezit, downloaden, kopiëren of verspreiden van materiaal dat op school naar redelijke verwachting als ongepast zal worden aangemerkt. 11. Medewerkers maken geen grootschalig gebruik van de schoolfaciliteiten als bijvoorbeeld de kopieerservice voor privédoeleinden. 12. Medewerkers maken alleen na overleg met en toestemming van de directie gebruik van het schoolgebouw voor privédoeleinden.
2
De richtlijnen zijn onder meer gebaseerd op het protocol Project Preventie Seksuele Intimidatie (PPSI): www.ppsi.nl.
5
5. Richtlijnen bij het gebruik van sociale media Sociale media als Twitter, Facebook, Instagram, YouTube, What’sApp en LinkedIn zijn de laatste jaren sterk in opkomst. Niet alleen leerlingen maken er veelvuldig gebruik van om contacten te onderhouden en informatie uit te wisselen; ook docenten en andere medewerkers doen dat in toenemende mate. Sociale media hebben hun intrede in ons onderwijs gedaan en deze ontwikkeling zal zich de komende jaren verder voortzetten. Er zullen media verdwijnen en er zullen er weer nieuwe bijkomen. Deze richtlijnen zullen dan ook regelmatig bijgesteld moeten worden. Naast het bieden van nieuwe mogelijkheden brengt het gebruik van sociale media ook risico’s met zich mee. Dit geldt bijvoorbeeld voor medewerkers die deelnemen aan discussies, what’s appgroepen of internetfora die foto’s of filmpjes online zetten, die hun mening twitteren of bloggen, die chatten of facebooken met leerlingen. Hieronder volgen enkele richtlijnen3 voor medewerkers bij het gebruik van dergelijke sociale media. Bij het opkomen van nieuwe sociale media vragen wij de gebruikers naar de geest van onderstaande richtlijnen te handelen. 1. Het Stedelijk Gymnasium onderkent de betekenis van sociale media en de mogelijkheden die daaruit voortvloeien, zowel binnen als buiten de lessituatie, c.q. schoolsituatie. 2. Medewerkers zijn vrij om met behulp van sociale media informatie te delen; ook in het publieke domein of in relatie tot leerlingen of ouders. 3. Medewerkers zijn persoonlijk verantwoordelijk voor wat zij (digitaal) publiceren. Zij realiseren zich dat publicaties op sociale media altijd vindbaar en herleidbaar zijn en blijven. 4. Medewerkers publiceren op sociale media geen vertrouwelijke informatie over schoolzaken. 5. Wanneer medewerkers op sociale media contact hebben met leerlingen (of ouders): a. wijkt hun gedrag niet wezenlijk af van wat in de klas of op school gebruikelijk en gepast is bij hun rol; b. zijn zij uiterst terughoudend met het geven van informatie of hun mening over schoolzaken; c. realiseren zij zich dat zij als medewerker een voorbeeldfunctie vervullen en een zwaardere verantwoordelijkheid hebben dan een willekeurig persoon; d. gaan zij derhalve nooit met leerlingen of ouders in discussie over schoolzaken; e. houden zij te allen tijde de grenzen van ‘gepaste omgang’ tussen medewerker en leerling scherp in het oog, ook in het geval deze grenzen zouden worden overschreden door de leerling. 6. Leden van de schoolleiding zijn altijd vertegenwoordigers van het Stedelijk Gymnasium – ook als zij een privémening verkondigen. Bij twijfel publiceren zij niet. 7. Bij twijfel over een publicatie of over de raakvlakken met het Stedelijk Gymnasium zoeken medewerkers contact met hun leidinggevende. Voorbeelden van don’ts: Medewerkers die openbaar toegankelijke foto’s of filmpjes publiceren van zichzelf of van collega’s in beschonken toestand op een feest. Medewerkers die zich uitlaten over hun uitspattingen tijdens het weekend. Extra populair taalgebruik, schuttingtaal, suggestief of seksueel getinte opmerkingen van docenten aan leerlingen, XXX onder een bericht.
3
De richtlijnen en voorbeelden zijn mede gebaseerd op het protocol Sociale media van CNV onderwijs: http://www.cnvo.nl.
6
6. Richtlijnen tijdens schoolreizen Het begeleiden van een schoolreis (of een andere buitenschoolse activiteit) kan zwaar en inspannend zijn: verantwoordelijkheid voor de sfeer in de groep, voor de inhoud van het programma en voor de veiligheid van de leerlingen, in combinatie met een gebrek aan slaap en een uiterst intensief sociaal programma (geen moment alleen zijn) kunnen ertoe leiden dat begeleiders onder grote druk komen te staan. Juist in dergelijke situaties is het belangrijk dat de ‘sociale hygiëne’ wordt gewaarborgd. De in dit document eerder beschreven richtlijnen gelden uiteraard ook tijdens schoolreizen en andere buitenschoolse activiteiten. Aanvullende specifieke richtlijnen voor reizen zijn opgenomen in het protocol reizen.
7
7. Waar kan ik terecht? Een medewerker kan met vragen en zorgen, bijvoorbeeld over een leerling, altijd terecht bij de mentor, de teamleider of de rector: als je bij een leerling iets signaleert waarover je je zorgen maakt, richt je dan in eerste instantie tot de mentor van het kind; leidt het contact met de mentor niet tot het gewenste resultaat, stuit je op zaken die niet goed lopen op school of zit je persoonlijk ergens mee, neem dan contact op met je teamleider (je direct leidinggevende); gaan je zorgen, klachten of vragen over schoolbrede zaken, over arbeidsomstandigheden of over je persoonlijke situatie, neem dan contact op met de rector; als je bij jezelf gevoelens bemerkt die niet passen bij je professionele rol op school, bijvoorbeeld gevoelens tegenover een leerling, kun je contact opnemen met een van de interne contactpersonen voor vertrouwenszaken of met de externe vertrouwenspersoon. Een medewerker die zichzelf onheus bejegend voelt of binnen school gedrag signaleert dat over de schreef gaat, spreekt bij voorkeur de betreffende persoon/personen aan op dit ongewenste gedrag. Daarna en daarnaast kun je als medewerker op verschillende plekken terecht: 1.
We hebben op school een aantal vertrouwenspersonen: twee interne contactpersonen voor vertrouwenszaken en een aanspreekpunt buiten de school ten aanzien van vertrouwenszaken. Deze gegevens staan in de schoolgids. De contactpersoon vertrouwenszaken biedt een luisterend oor en kan je doorverwijzen, bijvoorbeeld naar de externe vertrouwenspersoon. De contactpersoon vertrouwenszaken kan een bemiddelende rol spelen bij een klacht ten aanzien van een collega, als toehoorder meegaan naar een gesprek met een lid van de schoolleiding (zie punt 2), en in het uiterste geval, helpen bij het starten van een klachtenprocedure (zie punt 3).
2.
Daarnaast kun je terecht bij een lid van de schoolleiding: bij je direct leidinggevende of bij de rector. Dit is soms een lastige afweging. Enerzijds wil niemand een ‘verklikker’ zijn en willen we ook absoluut geen controlecultuur waarin de ene collega de andere collega komt ‘aangeven.’ Anderzijds is iedereen binnen school die ernstige/strafbare feiten vermoedt, verplicht om hiervan de rector op de hoogte te stellen.4 Als je twijfelt of je iets wel of niet bij de schoolleiding moet melden, kan je deze vraag voorleggen aan een van de interne contactpersonen voor vertrouwenszaken (zie punt 1), of aan de externe vertrouwenspersoon.
3.
Als alle pogingen om een ongewenste situatie te bespreken en te doen beëindigen (zie bij 1 en 2) tevergeefs zijn geweest, kan een formele klachtenprocedure worden gestart. Het starten van een klachtenprocedure geschiedt conform de bestaande klachtenregeling, waarbij een van de interne contactpersonen voor vertrouwenszaken kan bemiddelen en doorverwijzen.
4. Wanneer het grensoverschrijdend gedrag (mogelijk) ook een strafbaar feit betreft, overlegt de rector met de landelijke vertrouwensinspecteur of aangifte doen noodzakelijk is en doet de rector vervolgens zo nodig aangifte.
4
Wet op het Voortgezet Onderwijs (WvO), art. 3 (‘Verplichting tot overleg en aangifte inzake zedenmisdrijven’) lid 3: ‘Indien een personeelslid op enigerlei wijze bekend is geworden dat een ten behoeve van de school met taken belast persoon zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf als bedoeld in het eerste lid [i.e. een zedenmisdrijf] jegens een minderjarige leerling van de school, stelt het personeelslid het bevoegd gezag daarvan onverwijld in kennis.’ 8