Stedelijk Kompas Breda
Stedelijk Kompas Breda
Breda, maart 2008
Stedelijk Kompas Breda
Stedelijk Kompas Breda
>
Inhoudsopgave
Voorwoord......................................................................................................................... 3 Samenvatting..................................................................................................................... 5 Inleiding............................................................................................................................. 7
1 V isie en hoofddoelstellingen......................................................................................... 11 Het probleem.................................................................................................................... 11 Visie en doelstellingen........................................................................................................ 14
2 Bouwstenen voor een Stedelijk Kompas....................................................................... 17 Beleid en uitvoering............................................................................................................ 17 OGGz bouwstenen............................................................................................................. 17
3 Plan van Aanpak.............................................................................................................. 21 Behoeftepeiling extra voorzieningen en inventarisatie......................................................... 21 Prestatieafspraken............................................................................................................... 21
4 Financiële paragraaf........................................................................................................ 25 Huidige financiering............................................................................................................ 25 Financiering Stedelijk Kompas............................................................................................. 25
Bronnen............................................................................................................................ 29 Bijlagen Een vraaggericht Kompas.................................................................................................... 31
0010_08_stedelijk_kompas_v2
Inhoudsopgave Bijlagenboek............................................................................................... 35
Stedelijk Kompas
Stedelijk Kompas Breda
>
Voorwoord
De dak- en thuislozen vormen een kwetsbare groep in de samenleving. Een groep waarvoor extra inspanningen nodig zijn om de juiste zorg te verlenen en ze te helpen een stabiele leefomgeving te creëren. De Gemeente Breda werkt als centrumgemeente al jaren intensief aan de Maatschappelijke Opvang in nauwe samenwerking met instellingen voor maatschappelijke opvang, verslavingszorg, GGD, geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijk werk, welzijnswerk en corporaties. Dat beleid krijgt nu een impuls met de opstelling van een Stedelijk Kompas. . Het uitgangspunt dat niemand onvrijwillig op straat verblijft verschuift naar dat niemand vrijwillig op straat leeft. Dit betekent een intensivering van de aanpak in de maatschappelijke opvang, zodat iedereen een zorgaanbod krijgt met een individuele aanpak en het accent wordt verlegd naar meer preventief ingrijpen. Het Stedelijk Kompas is tot stand gekomen door gebruik te maken van de ervaringen van de aanpak in de G4( Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht). Er is veelvuldig overlegd met betrokken partijen in Breda bij de opstelling. Het is tegelijkertijd het beleidskader Wmo voor de prestatievelden maatschappelijke opvang, OGGz en verslavingszorg. Een belangrijk onderdeel voor de realisering van de plannen is de beschikbaarheid van middelen. Daarop zal het Rijk zich nog moeten beraden, mede afhankelijk van de in te dienen plannen. Het Stedelijk Kompas moet voor 1 april 2008 bij het ministerie worden ingediend. De plannen in dit Stedelijk Kompas zijn een grote stap in de goede richting om de groep daken thuislozen beter te helpen en een menswaardiger bestaan te geven. Zowel zijzelf als de omgeving waarin ze verblijven kunnen daar veel voordeel van hebben.
Marja Heerkens Wethouder Wmo, Sociale Zaken en Grondbeleid
Stedelijk Kompas Breda
Stedelijk Kompas Breda
>
Samenvatting Plan van Aanpak G4
In 2005 hebben de G4 (gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) in samenwerking met het Rijk een Plan van Aanpak ontwikkeld om de aanpak in de maat schappelijke opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) en de verslavingszorg te intensiveren. Het ministerie van VWS(Volksgezondheid, Welzijn en Sport) heeft de overige centrumgemeenten opgedragen om op het beleidsveld van de maatschappelijke opvang (MO), OGGz en verslavingszorg (VZ) met eenzelfde plan te komen genaamd Stedelijk Kompas. Dit Stedelijk Kompas dient tevens als beleidskader Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning)voor bovengenoemde beleidsvelden. Het Stedelijk Kompas geeft zicht op de grootte van de doelgroep, het huidige beleid, het benodigde beleid bij intensivering van de aanpak en de kosten die daaraan verbonden zijn. Het Kompas is voor 1 april 2008 ingediend bij het ministerie. Het Stedelijk Kompas fungeert als prestatieafspraak voor de middelen OGGz die aan de GSB (Grote Steden Beleid) middelen SIV (Sociaal Integratie en Veiligheid) 2005-2009 zijn toegevoegd. Op basis van het Stedelijk Kompas worden eventuele extra AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) middelen vanuit de landelijke groeiruimte AWBZ voor het beleidsveld beschikbaar gesteld. Stedelijk Kompas Het Stedelijk Kompas betreft een intensivering van de aanpak in de maatschappelijke opvang, verslavingszorg en de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz). In deze nieuwe aanpak vindt er een belangrijke verschuiving plaats in de uitgangspunten die aan de huidige aanpak ten grondslag ligt. In de huidige aanpak geldt als uitgangspunt dat niemand onvrijwillig op straat hoeft te leven. In de nieuwe aanpak is het uitgangspunt dat niemand vrijwillig op straat leeft. Dat betekent dat de gemeente in haar huidige aanpak er van uit gaat dat er mensen zijn die op straat leven die geen zorgaanbod nodig hebben of waarvoor geen zorgaanbod aanwezig is. Met het Stedelijk Kompas gaat de gemeente er van uit dat ieder die op straat leeft een zorgaanbod nodig heeft. Om passende zorg aan te bieden gaat de gemeente in de komende jaren werken met een individuele aanpak en gaat zij de samenwerking tussen de betrokken organisaties verbeteren. Bij de totstandkoming van het Stedelijk Kompas is gebruik gemaakt van de ervaringen en de aanpak in de G4 (Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag). In het Stedelijk Kompas is in de eerste plaats het probleem in beeld gebracht. Uit wie bestaat de doelgroep en hoe groot is deze doelgroep. Vervolgens is de visie en zijn de doelstellingen geformuleerd. De hoofddoelstelling van het Kompas luidt als volgt: Het realiseren van goede opvang en begeleiding (op maat) aan kwetsbare mensen, gericht op een aanvaardbaar maatschappelijk bestaan. 1. Door vroegtijdige signalering en preventieve aanpak voorkomen van uitval uit de samenleving. 2. Indien toch van uitval sprake is beschikbaarheid binnen 24 uur van goede opvang en begeleiding. De verblijfsduur is minimaal 6 en maximaal 12 weken. Alle cliënten worden voorzien van een individueel traject.
Stedelijk Kompas Breda
De hoofddoelstelling is onderverdeeld in een aantal subdoelstellingen. Deze subdoelstellingen dienen tevens als prestatieafspraken die met het ministerie moeten worden gemaakt. Deze subdoelstellingen zijn: 1. Vanaf 2013 volgen alle geregistreerde dak- en thuislozen in Breda een passend traject. 2. Met ingang van 2013 is tenminste 60 % van de geregistreerde dak- en thuislozen regulier en duurzaam gehuisvest. 3. Vanaf 2010 is dakloosheid als gevolg van huisuitzetting tot minder dan 30 % van het niveau van 2007 teruggebracht. 4. Dakloosheid als gevolg van detentie of afwenteling door andere instellingen is uitgebannen. 5. In 2015 is overlast door dak en thuislozen teruggedrongen tot ten hoogste 75% van het huidige niveau. Vervolgens is een inventarisatie gemaakt van de bestaande, de in ontwikkeling zijnde en de gewenste voorzieningen aan de hand van de OGGz bouwstenen zoals deze in de G4 zijn ontwikkeld. Op basis van de inventarisatie en de grootte van de doelgroep is een berekening gemaakt van de benodigde voorzieningen en diensten om de doelstellingen in het Concept Stedelijk Kompas te kunnen bereiken. In de financiële paragraaf van het Kompas zijn de huidige kosten opgenomen en de middelen die nodig zijn om het Stedelijk Kompas te kunnen realiseren. Na indiening van het Stedelijk Kompas bij het ministerie wordt er door het ministerie bepaald hoeveel eventuele extra middelen binnen de AWBZ beschikbaar worden gesteld voor de gemeente. De realisatie van het Stedelijk Kompas kan alleen plaats vinden wanneer er voldoende middelen aanwezig zijn. Daarbij • dient de aanvraag voor erkenning van SMO (Stichting Maatschappelijke Opvang) Breda e.o. als zorgaanbieder van verblijf te worden toegekend. Zonder deze toekenning kunnen de eventuele extra AWBZ middelen niet optimaal worden ingezet; • dient de overname van het zorgkantoor van de middelen Ondersteunende Begeleiding 1 (OB1) voor de MO-VO door de gemeente zijn gerealiseerd; • zijn de prestatieafspraken alleen houdbaar zijn als de gevraagde AWBZ middelen worden toegekend en bij toekenning van een andere omvang van de middelen de prestatieafspraken worden aangepast; • dienen de prestatieafspraken ook aangepast te worden wanneer door aanpassing van het verdeelmodel MO/VZ de Rijksmiddelen voor de gemeente Breda verminderen. De financiële basis van het Stedelijke Kompas ligt enerzijds in de AWBZ en anderzijds in de gemeentelijke middelen waaronder de Rijksmiddelen. De discussie over het verdeelmodel ligt ten grondslag aan de opdracht voor een Stedelijk Kompas maar is wel een apart traject. Wanneer de staatssecretaris in het najaar van 2008 besluit tot een nieuwe verdeelmodel heeft dat gevolgen voor het Stedelijke Kompas. Een nieuw verdeelmodel wordt budget neutraal doorgevoerd. Dat betekent dat een aantal gemeenten meer middelen zullen genereren en een aantal gemeenten minder. Daarmee komt de uitvoering van het Stedelijk Kompas onder druk te staan; • een afname van middelen kan de samenhang in het plan verminderen. Procedure Het Stedelijk Kompas is interactief tot stand gekomen. De gemeente is gestart met een bouwstenennotitie die ten grondslag heeft gelegen aan de interviews die gehouden zijn met alle belanghebbenden. Daarnaast zijn er bestuurlijke overleggen geweest en heeft er een brede interactieve bijeenkomst plaats gevonden. Op basis hiervan is het Stedelijk Kompas geschreven. Het concept Stedelijk Kompas is van 10 januari 2008 tot 20 februari 2008 voor inspraak vrijgegeven. Alle betrokkenen zoals cliënten, zorgaanbieders, woningbouwverenigingen en regiogemeenten hebben een exemplaar toegezonden gekregen. Daarnaast is er een consultatiebijeenkomst gehouden op 12 februari 2008. Het definitieve Kompas is ter vaststelling op 26 februari 2008 aan het college voorgelegd. De commissie Mens en Maatschappij heeft op 5 maart 2008 haar advies gegeven. De gemeenteraad heeft op 20 maart 2008 het Stedelijk Kompas vastgesteld.
Stedelijk Kompas Breda
>
Inleiding Wmo
Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. In Breda is in de eerste plaats de overname en invoering van de functie huishoudelijke verzorging vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en het realiseren van een Wmo-loket genaamd loket Wegwijs uitgevoerd. De Wmo vereist van gemeenten een beleidskader Wmo. De gemeente Breda heeft op de verschillende beleidsterreinen van de Wmo al een beleid ontwikkeld. Daarnaast zal de gemeente in de jaren 2008-2009 aan de hand van stadsgesprekken een maatschappelijke visie ontwikkelen. In 2005 hebben de G4 (gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) in samenwerking met het Rijk een Plan van Aanpak ontwikkeld om de aanpak in de maatschappelijke opvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) en de verslavingszorg te intensiveren. Het ministerie van VWS heeft de overige centrumgemeenten opgedragen om op het beleidsveld van de maatschappelijke opvang, OGGz en verslavingszorg met eenzelfde plan te komen genaamd Stedelijk Kompas. Dit Stedelijk Kompas dient als opvolger van het huidige beleid vastgelegd in de nota “Kan ik hier een poosje blijven”. Het Stedelijk Kompas moet zicht geven op de grootte van de doelgroep, het huidige beleid, het benodigde beleid bij intensivering van de aanpak en de kosten die daaraan verbonden zijn. Vervolgens dient het Kompas voor 1 april 2008 ingediend te worden bij het ministerie. Het Stedelijk Kompas dient als prestatieafspraak voor de middelen OGGz die aan de GSB (Grote Steden Beleid) middelen SIV (Sociaal Integratie en Veiligheid) 2005-2009 zijn toegevoegd. Op basis van het Stedelijk Kompas worden eventuele extra AWBZ middelen vanuit de landelijke groeiruimte AWBZ voor het beleidsveld beschikbaar gesteld. In het Plan van Aanpak van de G4 is de vrouwenopvang niet opgenomen. Het college heeft er voor gekozen om dit ook niet in haar Stedelijk Kompas op te nemen. In de eerste plaats wordt momenteel op het ministerie een specifiek Plan van Aanpak ontwikkeld voor de vrouwenopvang naar aanleiding van het onderzoek “Maat en Baat in de vrouwenopvang”. In de tweede plaats dient het Stedelijk Kompas voor 1 april 2008 ingeleverd te worden bij het ministerie waardoor de gemeente genoodzaakt is zich strak aan haar planning te houden. Een beleidskader voor de vrouwenopvang zal eind 2008 tot begin 2009 daarom separaat van het Stedelijk Kompas ontwikkeld worden. Wettelijk kader Het wettelijk kader van het Stedelijk Kompas is de Wmo. De gemeente dient in het kader van deze wet wanneer dit niet aanwezig is of bijgesteld dient te worden een integraal beleidskader te ontwikkelen. Daarnaast heeft de gemeente afspraken gemaakt met het Rijk in het kader van het Grotestedenbeleid. Deze zijn vastgelegd in het convenant GSB III SIV 2005-2009. Voor de prestatievelden 7, 8 en 9 van de Wmo, de maatschappelijke en vrouwenopvang, OGGz en verslavingszorg zijn er prestatieafspraken gemaakt voor de maatschappelijke en vrouwenopvang en voor de verslavingszorg. De OGGz is een prestatieveld dat per 1 januari 2007 in de Wmo is opgenomen en hiervoor was opgenomen in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV). In het kader van het Grote Steden Beleid heeft de gemeente voor dit prestatieveld extra middelen van het Rijk ontvangen. De prestatieafspraak voor deze middelen is het ontwikkelen van een Stedelijk Kompas. Het ontwikkelen van een beleid voor de maatschappelijke en vrouwenopvang, de OGGz en de verslavingszorg is opgedragen aan de centrumgemeenten. Tegelijkertijd dient iedere gemeente de Wmo in te voeren en een integraal beleidskader op te stellen waarin ook de prestatievelden 7, 8 en 9 zijn opgenomen. Het beleid van de centrumgemeenten dient om die reden afgestemd te worden op het beleid van die gemeenten die in de regio van de
Stedelijk Kompas Breda
centrumgemeenten zijn opgenomen. Het Stedelijk Kompas dient dus in overleg met de regiogemeenten te worden opgesteld. Intensivering van het beleid Het Stedelijk Kompas betreft een intensivering van de aanpak in de maatschappelijke opvang, verslavingszorg en de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz). In deze nieuwe aanpak vindt er een belangrijke verschuiving plaats in de uitgangspunten die aan de huidige aanpak ten grondslag ligt. In de huidige aanpak geldt als uitgangspunt dat niemand onvrijwillig op straat hoeft te leven. In de nieuwe aanpak is het uitgangspunt dat niemand vrijwillig op straat leeft. Dat betekent dat de gemeente in haar huidige aanpak er van uit gaat dat er mensen zijn die op straat leven die geen zorgaanbod nodig hebben of waarvoor geen zorgaanbod aanwezig is. Met het Stedelijk Kompas gaat de gemeente er van uit dat ieder die op straat leeft een zorgaanbod nodig heeft. Om passende zorg aan te bieden gaat de gemeente in de komende jaren werken met een individuele aanpak en gaat zij de samenwerking tussen de betrokken organisaties verbeteren. Preventieve aanpak Naast een beter zorgaanbod aan dak- en thuislozen is het van groot belang een optimale preventieve aanpak te hebben om dakloosheid zoveel mogelijk te voorkomen. Dit kan alleen door versterking van de keten van zorg, vroegsignalering en interventie. De gemeente heeft de preventieve aanpak in 2007 reeds versterkt door haar extra middelen voor OGGz per ingang van 2007 in te zetten voor een stedelijk bemoeizorgteam en de verder ontwikkeling van de zogenoemde Maatschappelijke Steunsystemen. Maatschappelijke Steunsystemen of MASS zijn zorgnetwerken op buurtniveau waar onder andere door middel van casuïstiek overleg mensen met enkelvoudige en meervoudige problematiek besproken worden. Deze lokale zorgnetwerken sluiten aan op andere lokale zorgnetwerken waarin minder zwaardere problematiek besproken wordt. Daarnaast zijn er ook middelen ingezet in het versterken van de niet professionele vangnetten. De ervaring leert immers dat een deel van de doelgroep zich niet wendt tot de professionele zorg wanneer zij in de problemen komen. Dit vangnet is gevormd door de kerkelijke instanties. In het afgelopen jaar heeft de gemeente gemerkt dat deze preventieve aanpak werkt. Zij heeft meer mensen in beeld gekregen. Betrokken organisaties waaronder de gemeente zelf, hebben meer inzet moeten plegen om passende zorg aan deze mensen te kunnen bieden. Wil de gemeente haar doelstellingen in dit Kompas halen dan zal zij de door haar ingezette preventieve aanpak door moeten zetten Aandachtsgroepen Gezinnen met kinderen De opvang van gezinnen met kinderen baart zorgen bij de gemeente en verdient speciale aandacht. Gezinnen die dakloos worden kunnen terecht in de crisisopvang. Gezinnen kiezen daar in toenemende mate minder voor. Een betere afstemming op de overige activiteiten voor gezinnen met kinderen zoals ‘Samen starten’ is geboden waardoor dakloosheid voorkomen kan worden. Risicojongeren In het Stedelijk Kompas vragen jongeren speciale aandacht. De financiering van de zorg voor jongeren sluit niet op elkaar aan en de overdracht van jeugdzorg naar volwassenzorg bestaat niet of nauwelijks. Hierdoor vallen jongeren tussen wal en schip. Betere samenwerking is geboden vooral waar niet alleen de individuele cliënt zorg dient te ontvangen maar ook zijn of haar netwerk. Om die reden is het van belang om de individuele cliënt en zijn of haar netwerk centraal te stellen. Mensen met een beperking Speciale aandacht vragen ook de mensen met een verstandelijke beperking. Onder deze groep mensen komt ook meerdere problematiek voor. Met name onder de mensen met een lichte verstandelijke beperking. Naast de verstandelijke beperking zijn er verscheidene mensen die psychische klachten hebben en/of een verslaving. In de reguliere geestelijke en verslavings-
Stedelijk Kompas Breda
zorg kunnen zij vaak niet terecht omdat de methodiek niet toepasbaar is voor hen. De aanbieders van zorg voor mensen met een beperking hebben op hun beurt weer geen expertise op het terrein van de geestelijke en verslavingszorg. De afstemming van de zorg voor deze cliënten verdient eveneens verbetering. Multifunctioneel dienstencentrum De gemeente heeft haar ambitieniveau hoog gesteld. De gemeente wil dakloosheid zoveel mogelijk voorkomen en uitbannen. Met een individuele en preventieve aanpak denkt de gemeente ver te kunnen komen. Niettemin blijkt uit ervaringen in andere steden waar deze aanpak al langer uitgevoerd wordt, dat een kleine groep toch steeds weer in dakloosheid vervalt. Om hen optimale zorg te kunnen bieden wil de gemeente het pakket aan voorzieningen en maatregelen in het huidige multifunctionele dienstencentrum ’t IJ uitbreiden. De eerste stappen hierin zijn al gezet met een pakket aan maatregelen die in de eerste helft van 2008 doorgevoerd worden. Zo wordt er een alcoholgebruiksruimte gerealiseerd naast de drugsgebruikruimte. De openingstijden van deze ruimten worden verruimd zodat gebruik op straat teruggedrongen wordt. De openingstijden van de dag en nachtopvang worden aan de openingstijden van de gebruiksruimten aangepast.Tenslotte zal het straatteam ’t IJ in een groter gebied inzetbaar zijn en worden hun taken uitgebreid met het preventief opsporen van situaties die klachten kunnen veroorzaken. Interactieve beleidsvorming Het Stedelijk Kompas voldoet aan de volgende eisen: • Het is tot stand gekomen in overleg met partijen (cliënten, zorgaanbieders, zorgkantoor, woningbouwverenigingen, regiogemeenten en raadsleden) • Heeft draagvlak bij alle, bij de uitvoering van het Stedelijk Kompas betrokken partijen. • Hoofddoelstellingen en operationele doelstellingen zijn benoemd en een daaraan gekoppelde planning van activiteiten voor de zeven jaar dat het Kompas vigerend is, is beschreven. Om aan de eerste twee eisen te voldoen is het Kompas op een interactieve manier ontwikkeld. De gemeente is gestart met een bouwstenennotitie die ten grondslag heeft gelegen aan de interviews die gehouden zijn met alle belanghebbenden. Daarnaast is er een bestuurlijke overleg geweest met de 11 regiogemeenten waarvoor Breda als centrumgemeente verantwoordelijk is en heeft een brede interactieve bijeenkomst plaats gevonden. Op basis hiervan is het Stedelijk Kompas geschreven. In de bijlage zijn de resultaten van de interactieve beleidsvorming opgenomen Alle betrokkenen zoals cliënten, zorgaanbieders, woningbouwverenigingen en regiogemeenten hebben een exemplaar toegezonden gekregen. Daarnaast is er een consultatiebijeenkomst gehouden op 12 februari 2008. Het definitieve Kompas is ter vaststelling op 26 februari 2008 aan het college voorgelegd. De commissie Mens en Maatschappij heeft op 5 maart 2008 haar advies gegeven. De gemeenteraad heeft op 20 maart 2008 het Stedelijk Kompas vastgesteld. Leeswijzer Na de inleiding vindt u in hoofdstuk 1 de resultaten van het interactieve proces en de monitor die door de verslavingszorg is gemaakt. In het tweede hoofdstuk wordt het probleem en de visie geschetst en worden de hoofddoelstellingen gegeven. Aan de hand van de OGGz bouwstenen zoals deze ontwikkeld zijn in de G4 wordt er in hoofdstuk 3 een inventarisatie gemaakt van de aanwezige en gewenste voorzieningen en diensten. In het Plan van Aanpak in hoofdstuk 4 wordt aan de hand van de prestatieafspraken aangegeven wat gerealiseerd dient te worden om de prestaties te kunnen leveren. Tenslotte worden in het laatste hoofdstuk de kosten voor het plan zichtbaar gemaakt. In de bijlage vindt u een samenvatting van de resultaten van het interactieve beleidsvorming onder de noemer ‘Een vraaggericht Stedelijk Kompas’. Tevens vindt u een inhoudsopgave van het bijlagenboek. Hierin vindt u meerdere stukken die ten grondslag liggen aan het Stedelijk Kompas waaronder de concept projectdefinitie Stedelijk Kompas.
Stedelijk Kompas Breda
Stedelijk Kompas Breda
10
Visie en doelstellingen
1
Het probleem In de brief van staatssecretaris Ross van 6 februari 2006 heeft de gemeente het Plan van Aanpak van de G4 ontvangen. In dit Plan van Aanpak wordt de doelgroep in beeld gebracht. De doelgroep kan in 3 categorieën onderscheiden worden: • Dak en thuislozen • Residentiële dak en thuislozen • Verkommerden en verloederden met huisvesting. De totale doelgroep van het Stedelijk Kompas bestaat dus niet alleen uit (residentiële) dak- en thuislozen maar bestaat uit een grotere groep van mensen die het risico lopen om eveneens dak- en thuisloos te worden. De G4 noemt deze gehele groep de verkommerden en verloederden. Breda geeft de voorkeur aan het hanteren van de term OGGz doelgroep De gemeente Breda wil zich met haar Stedelijk Kompas richten op de gehele doelgroep vanaf 18 jaar. Deze scheidslijn is niet strikt en sluit bij voorbaat een bredere benadering niet uit. Het beleid dient aan te sluiten bij het bestaande beleid in de gemeente Breda en de regiogemeenten zoals het jeugdbeleid en de lokale zorgnetwerken. Ten aanzien van de zwerfjongeren jonger dan 18 jaar dient het provinciale beleid aan te sluiten op het Stedelijk Kompas. Breda kiest voor deze gehele doelgroep omdat zij naast opvang vooral preventief wil werken zoals dat nu ook vorm gegeven is. De OGGz bouwstenen die ten grondslag liggen aan de Plannen van Aanpak van de G4 en het Stedelijk Kompas richten zich eveneens op deze bredere doelgroep. Tenslotte zal in het Stedelijk Kompas Breda voor de groep verkommerden en verloederden met huisvesting de term OGGz restgroep worden gehanteerd. Het algemene doel van het beleid, zoals vastgelegd in de nota ‘Kan ik hier een poosje blijven’ (2003), van de afgelopen jaren luidde: Het realiseren van goede opvang en begeleiding (op maat) aan kwetsbare mensen, gericht op een aanvaardbaar maatschappelijk bestaan. Het uitbannen van dakloosheid was hierin in tegenstelling tot in het Stedelijk Kompas geen uitgesproken doel. Om de resultaten van haar beleid trendmatig beter in beeld te krijgen verzamelt de gemeente gegevens en analyseert deze gegevens waarmee zicht wordt verkregen op de getalsmatige ontwikkeling van de doelgroep. De gemeente heeft een nulmeting uit laten voeren over 2004 naar de omvang van de groep daklozen in de regio Breda. In 2007 heeft er een zelfde telling plaats gevonden over het jaar 2006. Tevens heeft de gemeente in 2007 haar residentiële daklozen in 2006 geteld. In de metingen is onderscheid gemaakt in jeugdige en volwassen daklozen, zorgmijders en zorggebruikers, de verscheidenheid aan problematiek waarmee de daklozen te maken hebben en het gebruik van zorginstellingen door dak- en thuislozen. Het volledige rapport is in het bijlagenboek opgenomen. Aan het onderzoek heeft de meerderheid van de zorginstellingen die met de doelgroep te maken heeft meegewerkt evenals Sociale Zaken en de politie. Voor de meting van 2006 zijn ook gegevens beschikbaar van het pastoraal werk (Annahuis en Parochie Breda-Noord) en het zwerfjongerenpension. In het onderzoek wordt van de volgende definitie voor daklozen uitgegaan: Mensen die gedurende één jaar zijn geregistreerd als dak- en/of thuisloos. Dak- en/of thuisloos staat voor zonder vast woon of verblijfplaats, als men de meeste tijd van de week op straat of in een dag en nachtopvang verblijft/slaapt.
Stappenplan Stedelijk Kompas, VNG, december 2007. Uit Kwetsbaar in de grote stad, G4 visie op een samenhangende Openbare Geestelijke Gezondheidszorg
Stedelijk Kompas Breda
11
De G4 hanteert voor de dakloze de volgende definitie: Personen die niet beschikken over een eigen woonruimte en voor een slaapplek gedurende de nacht tenminste één nacht (in de maand) waren aangewezen op: buitenslapen, ofwel overnachten in de openlucht en in overdekte openbare ruimten, zoals portieken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra of een auto; binnen slapen in passantenverblijven van de maatschappelijke opvang, inclusief eendaagse noodopvang; binnen slapen, bij vrienden, kennissen of familie, zonder vooruitzichten op een slaapplek voor de daarop volgende nacht. De definitie van de G4 is specifieker omschreven maar komt wel overeen met de definitie zoals die is gehanteerd in het onderzoek naar de omvang van de groep dak- en thuislozen in Breda. De definitie in Breda is iets ruimer gesteld en zal verhoudingsgewijs een iets grotere groep dak en thuislozen weergeven ten opzichte van met name de brede OGGz doelgroep in vergelijking met de G4. In de groep die in Breda als dak- en thuisloos zijn geregistreerd zijn ook mensen opgenomen die kortstondig dakloos zijn geweest en verder geen gebruik hebben gemaakt van het zorgaanbod. Gezien de kortstondige dakloosheid kunnen zij wel gerekend worden tot de brede OGGz doelgroep. Zij behoren dus wel tot de totale doelgroep waarop het Kompas zich richt. In de metingen in Breda is gekeken van welk zorgaanbod gebruik gemaakt wordt op instellingsniveau. De verschillende soorten problematieken worden summier aangegeven omdat deze nog niet voldoende geregistreerd zijn. In de volgende telling wil de gemeente samen met de leveranciers van de gegevens een beter inzicht geven in de geconstateerde problematieken. Breda heeft er voor gekozen om een onderscheid te maken naar: • jeugdige en volwassen daklozen; • zorgmijders en zorggebruikers; • de verscheidenheid aan problematiek waarmee de daklozen te maken hebben; • het gebruik van zorginstellingen door dak- en thuislozen. Om de potentiële grootte van de doelgroep te bepalen wordt er uitgegaan van de schattingsmethode die door Judith Wolf is ontwikkeld. Zij stelt dat 0,7% van de bevolking aangemerkt kan worden als OGGz cliënten. Uitgaande van dit getal zou dit voor de regio Breda betekenen: Tabel 1 Gemeente
Aantal inwoners
Aalburg
0,7% OGGz doelgroep 12.300
86
Alphen-Chaam
9.472
66
Baarle-Nassau
6.668
47
Breda
170.491
1.193
Drimmelen
26.558
186
Etten-Leur
40.604
284
Geertruidenberg
20.731
145
Moerdijk
36.649
257
Oosterhout
53.278
373
Werkendam
26.523
186
Woudrichem
14.331
100
Zundert
20.831
146
Totaal
438.436
3069
De metingen zoals deze in de regio Breda gehouden zijn brengen een deel van de OGGz doelgroep volgens de norm van 0,7% in beeld. In tabel 2 wordt de getelde omvang van de OGGz groep uitgesplitst in de bovengenoemde drie categorieën voor het jaar 2006 met een onderscheid in leeftijdsgroepen. De gemeente Breda heeft haar doelgroep bepaald op 18 jaar en ouder maar wil graag in beeld hebben hoe groot de groep jongeren is. In haar huidige beleid worden de jongeren zoveel mogelijk geweigerd in de algemene opvangvoorzieningen en verwezen naar andere vormen van zorg en opvang zoals het zwerfjongerenpension. Handreiking OGGz in de Wmo, november 2006.
Stedelijk Kompas Breda
12
De achterliggende gedachte hierbij is dat jongeren, gezien hun leeftijd, een andere aanpak nodig hebben waardoor er meer resultaat geboekt kan worden. Bovendien maakt samenvoeging met de groep volwassenen de kans op afglijden groter. In 2004 bestond de groep dak- en thuislozen uit 602 personen, in 2006 uit 1035 personen. De omvang van de groep dak- en thuislozen is dus in 2006 ten opzichte van 2004 fors gestegen. Deze stijging is waarschijnlijk niet zozeer het gevolg van werkelijk meer dak- en thuislozen in 2006 maar het gevolg van het beter in beeld brengen van de groep in dit jaar. In de telling van 2006: • is er een betere registratie gevoerd; • zijn er meer gegevens van andere organisaties aangeleverd; • is het zorgaanbod verbreed met het stedelijk bemoeizorgteam. Tabel 2 Telling dak- en thuislozen regio Breda 2006
Feitelijke dak- en
%
Residentiële dak- en
%
Totaal dak- en
thuislozen
inw.
thuislozen
inw.
thuislozen
438.436 inw. 18-23 jaar 23 jaar en ouder
0,020
24
0,005
111
0,025
964
0,219
311
0,071
1275
0,290
1051 0,239
Totaal
% inw
87
335 0.076
1386 0.315
Het UMC St. Radboud (Judith Wolf) heeft een methodiek ontwikkeld om de omvang van de daklozenpopulatie (residentieel en feitelijk) te schatten. Op basis van een schriftelijke registratie bij drie instellingen gedurende 1 à 2 weken, wordt het aantal daklozen gemeten. Voor Zwolle, Utrecht, Leiden, Den Haag en Alkmaar is deze methodiek gebruikt. Het aantal daklozen in deze gemeenten varieert gemiddeld van 2 tot 5 per 1000 inwoners. Voor de regio Breda zijn de gegevens gebaseerd op de jaarregistraties van de betrokken instellingen, dus niet op een registratie van 1 à 2 weken bij drie instellingen. Het is daardoor op dit moment niet mogelijk de landelijke methodiek op Breda toe te passen. Het aantal daklozen per 1000 inwoners in Breda komt op 3 en lijkt in dezelfde marge te liggen als bij de schattingen met de methode van Judith Wolf. De methodes zijn echter dermate verschillend dat deze conclusie niet direct getrokken kan worden. De gemeente zal daarom in 2008 beide methodes toepassen om de omvang van de doelgroep te kunnen bepalen. De schattingsmethode van Judith Wolf biedt de mogelijkheid om een vergelijk te maken met andere steden in Nederland. Nadeel is dat het aantal wordt bepaald in de stad Breda en niet voor de hele regio. Met de huidige Bredase methodiek kunnen ontwikkelingen worden gevolgd sinds 2004 in de hele regio en kan de samenwerking tussen de instellingen worden bekeken. Om die reden zal de Bredase methodiek eveneens worden voortgezet. De totale OGGz groep wordt weergegeven in tabel 3. Er wordt uitgegaan van de ontwikkelde schattingsnorm van Judith Wolf van 0,7% van de bevolking. Voor de regio Breda betekent dat 3069 mensen. Van deze groep zijn 1370 in beeld gebracht. Onbekend zijn 1699 mensen die het risico lopen om dakloos te worden. Tabel 3 Totale doelgroep OGGz regio Breda 2006 438.436 inw
Feitelijke dak- en
%
Residentiële dak-
%
OGGz restgroep
%
Tot. OGGzgroep
%
thuislozen
inw
en thuislozen
inw
met huisvesting
inw
volgens norm J. Wolf
inw
1051
0,239
335
0,076
1683
0,385
3069
In bovenstaande tabellen zijn de dakloze ex-gedetineerden waaronder veelplegers en dak- en thuislozen met een ISD maatregel niet apart opgenomen. Zij vormen echter wel een groep onder dak- en thuislozen die een specifieke aanpak vragen. De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) heeft cijfers beschikbaar van gedetineerden die vrijkomen in de regio Breda. In tabel 4 zijn alle vrijgekomen gedetineerden opgenomen. Een deel
M et de ISD-maatregel kunnen stelselmatige plegers van misdrijven effectiever worden aangepakt omdat de strafrechter de mogelijkheid heeft om deze daders gedurende langere tijd, maximaal twee jaar, te laten opsluiten.
Stedelijk Kompas Breda
13
0,7
daarvan zijn dak- en thuisloos wanneer zij vrijkomen. In voorgaande jaren is de beschikbaarheid van huisvesting van ontslagen gedetineerden niet geregistreerd. Vanaf 2008 zal dit geregistreerd worden.
Tabel 4 Vrijgekomen gedetineerden Gedetineerden exclusief veelplegers
Zeer actieve veelplegers
Veelplegers
2006
209
122
75
ISDers geen
Totaal 406
2007
242
66
100
7
415
Visie en doelstellingen Er is in de samenleving een groep mensen is die niet volwaardig mee kan doen. Dit is het gevolg van psychiatrische stoornissen (waaronder verslavingsproblematiek) of ernstige psychosociale problemen. Tegelijk hebben zij meerdere problemen op andere leefgebieden. De groep ziet geen kans om in de eigen bestaansvoorwaarden te voorzien (huisvesting, inkomen, sociale contacten, zelfverzorging enz). Het lukt hen niet de problemen op eigen kracht het hoofd te bieden dan wel op te lossen. Gezien de huidige trend van individualisering en extra-muralisering verwacht de gemeente voor de toekomst geen afname van de omvang van deze groep mensen. Met het Stedelijk Kompas zet de gemeente in op het (zoveel mogelijk) uitbannen van dakloosheid. Zij wil even zoals in haar bestaande beleid, realisatie van goede opvang en begeleiding (op maat) aan kwetsbare mensen, gericht op een aanvaardbaar maatschappelijk bestaan. De gemeente intensiveert haar beleid echter ten opzichte van het huidige beleid. In het huidige beleid is het uitgangspunt dat niemand onvrijwillig op straat dient te verblijven. In het nieuwe beleid is het uitgangspunt dat niemand vrijwillig op straat verblijft. De hoofddoelstelling van het Stedelijk Kompas luidt daarom als volgt: Het realiseren van goede opvang en begeleiding (op maat) aan kwetsbare mensen, gericht op een aanvaardbaar maatschappelijk bestaan. • door vroegtijdige signalering en preventieve aanpak voorkomen van uitval uit de samenleving; • indien toch van uitval sprake is beschikbaarheid binnen 24 uur van goede opvang en begeleiding. De verblijfsduur is minimaal 6 en maximaal 12 weken. Alle cliënten worden voorzien van een individueel traject. Om dit te bereiken is het Stedelijk Kompas in navolging van de G4 gebaseerd op twee centrale pijlers. • Een persoonsgerichte benadering met behulp van individuele trajectplannen; • een 100% sluitende samenwerking tussen alle betrokken partijen en instellingen. Voor de persoongerichte benadering wil de gemeente Breda de aanpak overnemen zoals deze in Rotterdam is vorm gegeven. In Rotterdam werkt de gemeente op het niveau van cliëntenstromen met veld/trajectregisseurs die zorgdragen voor het sluitend werken van de voor de cliënt relevante keten. De veld/trajectregisseurs werken in opdracht en zijn in dienst van de gemeente. Zij werken binnen de kaders van de bestuurlijk gecontracteerde ruimtes. De veld/trajectregisseur houdt toezicht op de gegevensstroom van de cliënt door de keten, houdt toezicht op vraag, aanbod en logistieke zorgplanning en kan op basis hiervan bepalen welke knelpunten en tekorten er zijn. Er is sprake van maatwerk. De persoongerichte aanpak krijgt specifiek vorm doordat voor iedere persoon uit de doelgroep een individueel trajectplan wordt opgesteld met persoonlijke doelen op een groot aantal levensgebieden, waaronder wonen, zorg, inkomen en dagbesteding. Het trajectplan is niet-vrijblijvend, noch voor de doelgroep, noch voor de betrokken actoren. Aan de individuele personen worden cliëntmanagers gekoppeld die in dienst zijn bij de zorgaanbieders. Op bestuurlijk niveau dienen eveneens afspraken gemaakt te worden om een 100 % sluitende samenwerking te realiseren. Op bestuurlijk niveau treden de gemeenten als (beleids)regisseur op. De gemeenten moeten, naast de reguliere afspraken met welzijnsinstellingen, het initiatief nemen voor het maken van harde afspraken met zorgkantoren en woningcorporaties over de levering van (AWBZ) zorg en woonruimte voor de doelgroep. Stedelijk Kompas Breda
14
Ook de zorgverzekeraars dienen hierbij betrokken te worden. Het is aan de zorgkantoren c.q. de zorgverzekeraars de benodigde zorg bij zorgaanbieders te contracteren. In het kader van het Stedelijk Kompas wordt dit echter in samenspraak met de gemeente gerealiseerd. Door het maken van afspraken en het afsluiten van contracten bepaalt de gemeente in samenwerking met zorgkantoor, zorgaanbieders en woningcorporaties de gemeenschappelijke richting van het Stedelijk Kompas. De algemene hoofddoelstelling wordt vertaald in een vijftal subdoelstellingen. Deze doelstellingen fungeren tegelijkertijd als prestatieafspraak met het Rijk. De gemeente Breda wil de volgende prestatieafspraken met het ministerie maken. 1. Vanaf 2013 volgen alle geregistreerde dak- en thuislozen in Breda een passend traject. 2. Met ingang van 2013 is tenminste 60% van de geregistreerde dak- en thuislozen regulier en duurzaam gehuisvest. 3. Vanaf 2010 is dakloosheid als gevolg van huisuitzetting tot minder dan 30% van het niveau van 2007 teruggebracht. 4. Dakloosheid als gevolg van detentie of afwenteling door andere instellingen is uitgebannen. 5. In 2015 is overlast door dak en thuislozen teruggedrongen tot ten hoogste 75% van het huidige niveau.
Stedelijk Kompas Breda
15
Stedelijk Kompas Breda
16
Bouwstenen voor een Stedelijk Kompas
2
Beleid en uitvoering In de afgelopen jaren is er in Breda behoorlijk geïnvesteerd op het beleidsveld van de maatschappelijke opvang en de verslavingszorg. De vigerende nota ‘Kan ik hier een poosje blijven’ uit 2003 is grotendeels uitgevoerd. Bemoeizorgproject In het kader van de OGGz is het afgelopen jaar geïnvesteerd in het project ketenregie bemoeizorg opgezet door de ketenpartners van het ketenconvenant (GGD, GGZ, IMW, Novadic-Kentron, SMO Breda e.o. en Vertizontaal). De zogenaamde Maatschappelijke SteunSystemen (MASS) en de ontwikkeling van een stedelijk bemoeizorgteam Zijn hiervan de producten. Maatschappelijke Steunsystemen zijn zorgnetwerken op buurtniveau waar door middel van casuïstiek overleg mensen met enkelvoudige en meervoudige problematiek besproken worden. Enkelvoudige problematiek wordt zoveel mogelijk door instanties op buurtniveau opgelost, mensen met meervoudige problematiek worden overgedragen aan het integrale bemoeizorgteam. Geef opvang de ruimte Om de doorstroom in de maatschappelijke opvang te bevorderen is de gemeente in 2005 gestart met het project ‘Geef opvang de ruimte’. Een aantal deelprojecten is inmiddels gerealiseerd. Daarnaast zijn er samenwerkingsafspraken tussen zorgaanbieders en woningbouwverenigingen ter voorkoming van huisuitzetting. Zorgaanbieders bieden hiervoor onder andere preventieve woonbegeleiding en MASS. Er bestaan tussen de zorgaanbieders en woningbouwcorporaties verschillende afspraken. Dat wil zeggen iedere zorgaanbieder heeft zijn eigen afspraken. Eveneens bestaat er op het moment nog geen éénduidige visie op de problematiek en worden er in de samenwerking tussen zorgaanbieders en woningcorporaties nog een aantal eenduidige afspraken gemist, met name op het gebied van de financiële verantwoordelijkheid van de beide partijen. Veiligheidshuis In het kader van het integrale veiligheidsbeleid is er een Veiligheidshuis gerealiseerd. In het Veiligheidshuis werken momenteel tien veiligheidspartners samen, aan het voorkomen van eerste delicten, het terugdringen van recidive en het adequaat zorgen voor slachtoffers. In het kader van de veelplegersaanpak heeft de gemeente een coördinator nazorg veelplegers aangesteld ter voorkoming van recidive van de veelplegers waaronder het voorkomen van dakloosheid. GSB III De Gemeente Breda heeft met het Rijk afspraken gemaakt in het convenant GSBIII SIV 2005-2009. Hierin zijn ook een aantal prestatieafspraken opgenomen. Het merendeel van deze prestatieafspraken is inmiddels ook bereikt. In het bijlagenboek is een overzicht van de prestatieafspraken opgenomen. OGGz bouwstenen De basis voor het Stedelijk Kompas zijn de OGGz bouwstenen zoals deze zijn ontwikkeld in de G4 en opgenomen in het document ‘Kwetsbaar in de grote stad’. Aan de hand van de bouwstenen heeft in de regio een inventarisatie plaats gevonden. Uit deze inventarisatie blijkt dat een groot aantal voorzieningen reeds aanwezig zijn maar dat er ook een aantal voorzieningen ontbreken. Hieronder volgt een kort overzicht per bouwsteen van de aanwezige voorzieningen, de voorzieningen in ontwikkeling en de gewenste voorzieningen. In het bijlagenboek is een uitgebreid overzicht opgenomen van de aanwezige voorzieningen.
Stedelijk Kompas Breda
17
Signalering en geïndiceerde preventie De GGD heeft voor de regio Breda en Bergen op Zoom een meldpunt complexe zorgvragen. Lokale zorgnetwerken en signaleringssystemen worden in de gehele regio geleverd door de MASS overleggen. Het stedelijk bemoeizorgteam wordt in 2008 actief in de gehele regio. Daarnaast heeft Breda laagdrempelige inloopvoorzieningen geboden door professionele en vrijwilligersorganisaties. Ook het veldwerk is aanwezig door middel van het stedelijk bemoeizorgteam en het straatteam ’t IJ. Het veldwerk van de verslavingszorg is in de gehele regio aanwezig. Daarnaast heeft Breda en haar regiogemeenten meerdere lokale zorgnetwerken. Wat in deze bouwsteen gemist wordt is een centrale intake, centrale registratie en een cliëntvolgsysteem. Uit de interviews met betrokkenen komt het volgende naar voren. De meerderheid vindt dat een centrale intake en registratie enerzijds bureaucratisch is maar anderzijds ook een meerwaarde biedt. De registratie nu is nog bureaucratischer dan met een centrale intake. Het is van belang te vertrekken vanuit de cliënt en deze vervolgens in beeld te houden. Ondanks dat er meerdere inlooppunten zijn, worden er vooral inlooppunten gemist in wijken en buurten waar verschillende diensten geboden worden. Omdat de voordeur voor aanmeldingen voor bemoeizorg gevormd wordt door de MASS overleggen en het meldpunt GGD is het gebruik van het meldpunt sterk toegenomen. Een uitbreiding van de capaciteit is geboden om de toename van werkzaamheden uit te kunnen voeren. De keten voor met name de jeugd in de OGGz doelgroep is niet sluitend en de capaciteit aan laagdrempelige inloopvoorziening voor deze jeugd is te klein. Vanuit het veld wordt gemeld dat de netwerken van de jongeren goed in beeld dienen te zijn zodat passende zorg geboden kan worden. Alhoewel de bemoeizorg voor jeugd vorm gegeven in het project ‘Samen straten’ al behoorlijke vorderingen zijn gemaakt dient de keten naar BJZ, AMK en RvdK verder verbeterd te worden. Samenwerking met de provincie is hierin geboden. Verder dient er aansluiting gezocht te worden bij de VG sector en de Centra voor Jeugd en Gezin en de ketenzorg voor volwassenen. Integrale toegang en screening Breda heeft één organisatie die maatschappelijke opvang biedt. Deze organisatie heeft een centrale intake voor haar cliënten. Daarnaast werken 6 organisaties waaronder de organisatie voor maatschappelijke opvang, samen om de zorgketen ten aanzien van de doelgroep sluitend te maken. Zij organiseren gezamenlijk de keten bemoeizorg. Niettemin wordt er hier een centrale intake, registratie en cliëntvolgsysteem gemist. Speciale aandacht verdient de intake van de jeugdigen. Er is tevens behoefte aan een integraal aanbod wonen, activering en financiën. De geïnterviewden pleiten voor de aanpak van het sociaal systeem van de cliënt en het inbedden van het beleid door middel van de buurt en wijkaanpak. Hiertoe dienen goede afspraken gemaakt te worden tussen de ketenpartners. Maatschappelijke opvang Maatschappelijke opvang is in Breda aanwezig. De dag en nachtopvang is nu een multifunctioneel dienstencentrum met gebruikersruimten voor drugs en alcohol. In het centrum worden spreekuren gehouden door de GGD, de GGZ, de verslavingszorg, maatschappelijk werk, Sociale Zaken en de Kredietbank. Het is de bedoeling dit verder uit te bouwen tot een multifunctioneel dienstencentrum waar alle zorg geboden wordt voor dak- en thuislozen die nog niet gehuisvest zijn. Medische basiszorg en curatieve GGZ/verslavingszorg Deze vormen van zorg zijn aanwezig in Breda. Beschermd wonen/langdurig verblijf Beschermd wonen en langdurig verblijf is aanwezig. Een kleinschalige woonvoorziening van 6 plaatsen is er tevens voor jongeren. Er zijn echter te weinig plaatsen voor beschermd wonen om alle dak- en thuislozen in Breda te huisvesten. Dit blijkt ook uit de interviews. Uit de monitor die door de verslavingszorg in de tweede helft van 2007 gehouden is (zie bijlage 1, ‘Een vraaggericht Kompas’ en het bijlagenboek) komt eveneens naar voren dat er vraag is
Stedelijk Kompas Breda
18
naar variatie in woonvormen. Er is behoefte aan 2 sociale pensions voor dak- en thuislozen waar ook onder toezicht middelen mogen worden gebruikt. Daarnaast is er behoefte aan een aparte beschermd woonvoorziening met 24 plaatsen voor dubbele diagnose cliënten en een time-outvoorziening. Een time-outvoorziening is een voorziening waar cliënten die een traject volgen tijdelijk kunnen verblijven wanneer dit traject even niet haalbaar is voor de cliënt. De huidige voorziening voor langdurig verblijf dient omgebouwd te worden tot een moderne voorziening waar verblijf in het kader van de AWBZ geboden kan worden. Er zijn prestatieafspraken gemaakt met woningcorporaties over woonvoorzieningen voor bijzondere en kwetsbare doelgroepen. De behoefte bestaat om deze prestatieafspraken met de woningbouwcorporaties minder vrijblijvend te formuleren. Begeleid zelfstandig wonen Breda kent verschillende vormen van begeleid zelfstandig wonen. Het totale aanbod voldoet echter niet aan de vraag. Er is behoefte aan een sociaal pension in twee van de regiogemeenten waar groepswonen geboden gaat worden. Daarnaast is er behoefte aan een woonvoorziening met 12 plaatsen voor ex-gedetineerden. Preventieve woonbegeleiding is aanwezig maar niet toereikend. Op basis van onderzoek in samenspraak met de woningcorporaties dient bepaald te worden in welke mate de preventieve woonbegeleiding uitgebreid dient te worden en welke expertise moet worden toegevoegd. Voor ambulante begeleiding is uitbreiding van ondersteunende begeleiding, verpleging en verzorging geboden. Aan de onderkant van de woningmarkt is er een vraag naar de zogenaamde Skaeve Huze woningen. Deze woningen zijn bestemd voor cliënten die te veel overlast veroorzaken in wijken en buurten en worden geplaatst op bestemmingen waar geen overlast plaats vindt voor omwonenden. Integrale bemoeizorg Breda heeft een stedelijk bemoeizorgteam. Dit team wordt gevormd door medewerkers van de GGD, GGZ, verslavingszorg en het algemeen maatschappelijke werk tevens deelnemers aan het zogenaamde ketenconvenant. Het ketenconvenant is gesloten door de GGD, GGZ, IMW, Novadic-Kentron (verslavingszorg), SMO Breda en Vertizontaal (welzijnswerk). Momenteel wordt gewerkt aan uitbreiding van dit team naar alle regiogemeenten. De GGZ heeft een ACT team wat actief is in de gehele regio. De sociale dienst en de Kredietbank Breda hebben sinds eind 2006 outreachende teams die hun hulpverlening bieden op de vindplaatsen van onder meer de doelgroep van het Stedelijk Kompas. Tevens werken deze teams samen met het stedelijk bemoeizorgteam en nemen zij deel aan de MASSen. Ten aanzien van de bemoeizorg is er behoefte aan een verdere verbetering van de samenwerking met andere gemeentelijke diensten. Met name op het terrein van het opruimen van vervuilde huizen en het verhuizen van cliënten dienen er nog sluitende afspraken gemaakt te worden. Door het actief aanbieden van bemoeizorg komen steeds meer personen in beeld die het op eigen kracht niet redden. Om hun leven weer op orde te krijgen vergt dit naast inzet van bemoeizorgers vaak ook veel inzet van de gemeente. Hiervoor dient bij de gemeente eveneens capaciteit te worden ingezet. Financiële hulp Financiële hulp wordt naast de Kredietbank Breda en het maatschappelijk werk in Breda en de regiogemeenten, door SMO Breda en de GGZ geboden. Op vele gebieden zijn er onderling afspraken gemaakt om deze hulp optimaal te kunnen leveren. Er bestaat nog wel de behoefte om deze hulp beter op elkaar af te stemmen. Dagbesteding Breda kent verschillende vormen van dagbesteding, binnen en buiten de zorgaanbieders. Het zijn activiteiten in het kader van sociale activering tot aan reïntegratietrajecten voor daklozen. De activiteiten zijn echter niet op elkaar aangesloten. Voor de doelgroep van het Stedelijk Kompas is er behoefte aan integrale trajectplannen waarin naast wonen en financiën activering is opgenomen.
Stedelijk Kompas Breda
19
Sociaal netwerk Op het terrein van het sociaal netwerk zijn er verschillende initiatieven zoals preventieve groepen, steunpunten zelfhulp en toeleiding en verwijzing naar zelfhulp die in Breda uitgevoerd worden. Door de intensivering van het beleid in 2007 als gevolg van onder andere bemoeizorgprojecten en de uitbreiding van het daaraan gelieerde MASS komt er steeds meer vraag naar ondersteunende en ambulante begeleiding. Veiligheid In het kader van Veiligheid heeft Breda een Veiligheidshuis van waaruit verschillende initiatieven ondernomen worden. Zo heeft de gemeente een coördinator nazorg ex-gedetineerden en zijn er verschillende casuïstiekoverleggen om de zorg voor ex-gedetineerden te coördineren. Er zijn woningen beschikbaar in het kader van de Stelselmatige Dader Aanpak (SDA) en zeer actieve veelplegers (Inrichting Stelselmatige Daders ISD). Daarnaast is het Veiligheidshuis actief in de preventieve sfeer. De overdracht van gegevens vanuit de PI loopt nog niet altijd vlekkeloos evenals de coördinatie van de nazorg. Er wordt momenteel gewerkt aan een nazorgprotocol om dit te verbeteren.
Stedelijk Kompas Breda
20
Plan van Aanpak
3
Behoeftepeiling extra voorzieningen en inventarisatie In de ontwikkeling van het Stedelijk Kompas Breda is een uitgebreid traject gevolgd waarbij middels dialoog met de verschillende partijen is geïnventariseerd welke werkwijze en welke voorzieningen nodig zijn om het geïntensiveerde beleid te kunnen uitvoeren. Er is een interactief traject gevolgd met cliënten, zorgaanbieders, woningbouwverenigingen, regiogemeenten en raadsleden. Er is een monitor uitgevoerd door de verslavingszorg. Tenslotte heeft er aan de hand van de OGGz bouwstenen in samenwerking met de zorgaanbieders een intensieve inventarisatie plaats gevonden van bestaande en gewenste voorzieningen. Samenvattend zijn de volgende voorzieningen en activiteiten uitgekomen die nodig zijn om het Kompas uit te kunnen voeren. • In het algemeen wordt gesteld dat er minder naar genezing dient te worden gekeken en meer naar zorg. Genezing is niet altijd mogelijk, zorg maakt dan dat het maatschappelijk bestaan voor een deel van de doelgroep wel aanvaardbaar wordt en blijft. • Individuele trajectplannen bieden enerzijds meer zorg en aandacht, anderzijds wordt er meer dwang en drang toegepast. In de trajectplannen dient er maatwerk geboden te worden aan de cliënten. • Voor een landelijk dekkend netwerk aan zorgaanbod biedt regiobinding een instrument om het zorgaanbod in de verschillende regio’s op elkaar aan te laten sluiten. Cliënten beroepen zich op hun recht van keuzevrijheid van zorg en vinden dat zij de zorg niet persé in hun regio hoeven te halen. In het zorgaanbod dient er maatwerk geboden te worden in de vraag naar zorg. • Een centrale intake en registratie wordt in de gemeentelijke organisatie opgenomen. • Reorganisatie en verbouwing van de dag en nachtopvang tot een volwaardig multifunctioneel dienstencentrum voor dak- en thuislozen. • Meer coördinatie in de activering, reïntegratie en schuldhulpverlening zodat integrale trajectplannen van wonen, werken en financiën gerealiseerd kunnen worden.. Cliënten vragen om deze trajecten overzichtelijk voor hen te maken en een betere samenwerking tussen de zorgaanbieders. • Alle betrokkenen constateren een tekort aan verschillende soorten woonvoorzieningen. Met name worden genoemd kleinschalige voorzieningen met 24 uurszorg, voorzieningen waar gebruikt mag worden, een voorziening voor dubbele diagnose cliënten, voorzieningen aan de onderkant van de woningmarkt en een time-outvoorziening. • Doordat cliënten vooral preventief beter in beeld komen neemt de vraag naar zorg toe. Het betreft hier met name de woon- en ambulante begeleiding, de verpleging en de huishoudelijke verzorging. • Een betere afstemming met de activiteiten in het Veiligheidshuis is gewenst. • In de laatste maar zeker niet de minste plaats is er een grote vraag naar extra aandacht voor jongeren. Er dient voor hen een specifiek aanbod ontwikkeld te worden. Prestatieafspraken De hoofddoelstelling is te vertalen in 5 prestatieafspraken. Aan de hand van deze 5 prestatieafspraken wordt in onderstaand overzicht aangegeven welke voorzieningen er worden ontwikkeld, welke activiteiten er worden ontplooid en welke door de G4 ontwikkelde instrumenten worden ingezet. Prestatieafspraak 1 Vanaf 2013 volgen alle geregistreerde dak- en thuislozen in Breda een passend traject. Om dit te realiseren wordt in Breda in de eerste plaats een centrale intake en registratie gerealiseerd. Vervolgens dienen integrale trajectplannen ontwikkeld te worden. Voor de jongeren dienen speciale jongerentrajectplannen te komen. Het meldpunt GGD dient
Stedelijk Kompas Breda
21
eveneens uitgebreid te worden. De werkzaamheden van het meldpunt zijn bij invoering van het stedelijk bemoeizorgteam sterk toegenomen en zullen bij de aanpak van het Stedelijk Kompas verder toenemen. Voor de groep dak en thuislozen waarvoor nog geen huisvesting aanwezig is dient de zorg optimaal te worden georganiseerd door de versterking van het huidige multifunctionele dienstencentrum met een volledig zorgpakket voor deze doelgroep. Te gebruiken instrumenten zijn: • Model intakeformulier. • Modelprocedure persoonsgerichte benadering. • Modelaanpak gegevensuitwisseling. In de bemoeizorg en de MASS zijn hier afspraken voor gemaakt. Ten aanzien van de centrale intake zullen afspraken hieromtrent op elkaar afgestemd moeten worden. • Modelconvenant gegevensuitwisseling persoonsgerichte aanpak. • Model individueel trajectplan. • Modelprocedure effectuering zorg. • Modelaanpak onverzekerdheid en budgetbeheer. Prestatieafspraak 2 Met ingang van 2013 is tenminste 60 % van de geregistreerde dak- en thuislozen regulier en duurzaam gehuisvest. Voor het huisvesten van geregistreerde dak en thuislozen worden de komende jaren de volgende woonvoorzieningen gerealiseerd: • Beschermd wonen; 2 sociale pensions van 24 plaatsen, 2 sociale pensions voor groepswonen van 12 plaatsen, een woonvorm voor dubbel diagnose cliënten met 24 plaatsen en een time outvoorziening met 8 plaatsen. Herontwikkeling van de bestaande langdurige opvangvoorziening. • Begeleid wonen; woonvoorziening voor jongeren van 16 plaatsen, woonvoorziening met 12 plaatsen voor ex-gedetineerden, Skaeve Huze woningen aan de onderkant van de woningmarkt. • Uitbreiding preventieve woonbegeleiding en uitbreiding ambulante begeleiding met name uitbreiding van ondersteunende begeleiding, verpleging en verzorging. • Betere en sluitende afspraken met de woningcorporaties. Te gebruiken instrumenten: • Modelaanpak effectuering specifieke woonvoorzieningen. Er zijn convenanten afgesloten tussen woningcorporaties en verschillende zorgaanbieders. Iedere zorgaanbieder heeft een eigen convenant of afspraak met de corporaties. Voor het Stedelijk Kompas zullen de convenanten en afspraken geïnventariseerd en geharmoniseerd worden zodat er betere en sluitende afspraken gemaakt kunnen worden. • Richtingwijzer hantering BOPZ. • Model Realisatie voorziening van duurzaam verblijf. Prestatieafspraak 3 Vanaf 2010 is dakloosheid als gevolg van huisuitzetting tot minder dan 30 % van het niveau van 2007 teruggebracht. Ter voorkoming van huisuitzetting zijn er afspraken tussen de woningcorporaties en de zorgaanbieders. Er wordt preventie woonbegeleiding geboden om huisuitzetting te voorkomen. In hoeverre dit daadwerkelijk huisuitzetting voorkomt is niet onderzocht. Uit ervaring wordt geschat dat door middel van preventieve woonbegeleiding in 90% van de gevallen huisuitzetting wordt voorkomen. Andere begeleiding is nodig wanneer preventief niet mogelijk is (eigen woning), niet geïndiceerd is (meer problematiek dan schulden) of preventief niet slaagt. In de MASS overleggen komt het gehele scala aan mogelijkheden aan de orde. Huidige afspraken worden in het licht van de prestatieafspraak opnieuw bekeken. Zonodig worden de afspraken bijgesteld. Extra aandacht is gevraagd voor het handhavingsbeleid in
Stedelijk Kompas Breda
22
het kader van wetsovertredingen. Deze handhavingsmaatregelen dienen aan te sluiten op het beleid zoals vastgesteld in het Stedelijk Kompas. Tenslotte zal er jaarlijks een rapportage worden gemaakt van de voortgang in de prestatieafspraken met het ministerie. Te gebruiken instrumenten: • Modelaanpak effectuering specifieke woonvoorzieningen Zie prestatieafspraak 2.. • Modelprotocol preventie huisuitzettingen • Modelaanpak schuldhulpverlening en sanering. Bestaande afspraken worden geanalyseerd en geharmoniseerd naar voorbeeld van de modelaanpak. Prestatieafspraak 4 Dakloosheid als gevolg van detentie of afwenteling door andere instellingen is uitgebannen. De huidige ervaring in Breda met Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is dat ontslag uit detentie vrij laat gemeld wordt. Hierdoor komt de nazorg te laat op gang en is niet alles even goed geregeld. Het Veiligheidshuis Breda zet in op betere afspraken met DJI en het ontwikkelen van een nazorgprotocol zodat de nazorg van ex-gedetineerden beter georganiseerd is waardoor dakloosheid wordt voorkomen. Gegevens over uitval uit zorginstellingen zijn nog niet voorhanden. De centrale intake en registratie die in de gemeente gerealiseerd gaat worden is hiervoor het instrument om enerzijds zicht te krijgen op uitval uit instellingen en anderzijds bieden de trajectplannen de mogelijkheid om uitval zoveel mogelijk te voorkomen. Te gebruiken instrumenten. • Modelprocedure aansluiting nazorg bij ontslag uit detentie. Bestaande afspraken worden geanalyseerd en geharmoniseerd naar voorbeeld van de modelprocedure. Prestatieafspraak 5 In 2015 is overlast door dak- en thuislozen teruggedrongen tot ten hoogste 75% van het huidige niveau. Breda heeft een monitor Leefbaarheid en Veiligheid waarin overlast gemeten wordt. In het kader van het Stedelijk Kompas zullen de gegevens uit deze monitor aangevuld worden met gegevens die de prestatieafspraken in het Stedelijk Kompas weergeven. In een jaarlijkse rapportage worden de prestaties van het Stedelijk Kompas gepresenteerd. Operationele doelstellingen Het ministerie wil niet alleen de bovengenoemde afspraken maken maar wil ook graag over de feitelijke productie afspraken maken. Deze afspraken worden naast de afspraken met woningbouwverenigingen, zorgkantoor en zorgaanbieders de operationele doelstellingen genoemd. Het betreft hier het aantal (residentiële) dak- en thuislozen en de restgroep die in traject genomen zijn. De trajecten die ontwikkeld worden zijn individuele trajecten en op maat gesneden. Dat wil zeggen dat iedere individuele cliënt een traject aangeboden krijgt wat passend is bij zijn of haar situatie. In het traject zit naar gelang de omstandigheden van de cliënt een woon, zorg, activerings- en schuldhulpverleningscomponent. Het trajectplan is individueel gericht maar analyseert wel het sociale systeem van de cliënt en biedt een aanpak voor de cliënt en zijn sociale systeem. Jongeren vragen zoals in hoofdstuk 1 reeds aangegeven, een aparte aanpak. Het perspectief voor jongeren is groter als voor de oudere dak- en thuislozen. In de trajecten voor hen dient dit tot uitdrukking te komen. Ook mensen met een verstandelijke beperking vragen een aanpak op maat gesneden. In de eerste plaats dient deze beperking onderkend te worden eventueel met behulp van een psycho-diagnostisch onderzoek. Vervolgens dienen de behandelwijzen aangepast te worden zodat ze geschikt zijn voor deze groep.
Stedelijk Kompas Breda
23
In tabel 5 zijn deze afspraken voor de komende jaren opgenomen. Tabel 5 Productieafspraken Doelstellingen t.a.v. feitelijke productie
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Groep 1035 dak- en thuislozen Intake en start trajectfase
135
180
180
180
180
180
60
180
180
180
180
180
100
Intake start trajectfase
80
85
85
85
Afronding traject in eindfase
40
85
85
85
40
Afronding traject in eindfase Groep 335 residentiële Dak- en thuislozen
Groep 1699 dak-en thuislozen met huisvesting (OGGz restgroep) Intake en traject fase Eindfase
100
270
270
270
270
270
249
70
270
270
270
270
270
279
Zoals hierboven aangegeven dienen de trajecten individueel en op maat gesneden te zijn. Daarnaast kunnen de trajecten onderscheiden worden in 3 categorieën. De groep feitelijke dak- en thuislozen, de groep residentiële dak- en thuislozen en de groep dak- en thuislozen met huisvesting oftewel de OGGz restgroep. Dit onderscheid is gemaakt omdat een essentieel onderdeel van het traject namelijk huisvesting bij de onderscheiden categorieën al dan niet aanwezig is. Huisvesting is een eerste voorwaarde om de overige componenten van het traject succesvol te kunnen uitvoeren en zal daarom een eerste doel zijn in de trajecten voor feitelijke dak- en thuislozen. In die zin is er een wezenlijk verschil aan te merken tussen de verschillende trajecten. In de productieafspraken is dit onderscheid opgenomen. Daarnaast moet opgemerkt worden dat residentiële dak- en thuislozen al trajecten volgen. Soms hebben ze ook niet de mogelijkheid om uit te stromen. Binnen de instelling hebben zij wel een stabiele vorm van wonen, inkomen en zorg. Nieuwe trajecten zullen voor hen geen perspectieven bieden. De cliënten in de OGGz restgroep zullen andere trajecten aangeboden krijgen. Voor deze groep zullen zogeheten intake en preventietrajecten ontwikkeld worden. Door middel van de intake wordt de groep geregistreerd zodat er een beter zicht op de groep ontstaat. Daarnaast wordt er ingezet op preventieve maatregelen en zorg waardoor dakloosheid voorkomen wordt. De tellingen van het aantal dak- en thuislozen zal iedere twee jaar herhaald worden. De eerstvolgende telling vindt in 2009 plaats en betreft het jaar 2008. Daarnaast zal in 2008 de schattingsmethodiek van Judith Wolf worden toegepast. De tellingen en schattingen kunnen tot aanpassingen van de productieafspraken leiden. Tenslotte wordt er in 2008 een OGGz monitor ontwikkeld zodat behaalde resultaten en prestatieafspraken in beeld kunnen worden gebracht. Voor de uitvoering van het Stedelijk Kompas wordt door de gemeente een projectplan opgesteld en een projectorganisatie samengesteld. In het bijlagenboek is de concept projectdefinitie opgenomen. Voor de realisatie van de woonvoorzieningen wordt door de gemeente in samenspraak met de zorgaanbieders en woningbouwverenigingen een Plan van Aanpak realisatie woonvoorzieningen vastgesteld.
Stedelijk Kompas Breda
24
4
Financiële paragraaf Huidige financiering
De uitvoering van het huidige beleid wordt in zijn geheel bekostigd uit Rijksmiddelen, AWBZ middelen en gemeentelijke middelen. In onderstaand overzicht worden de ingezette middelen voor het jaar 2006 en het jaar 2007 gegeven. Tabel 6 Overzicht middelen MO, OGGz en VZ
Realisatie 2006
Totale kosten MO, OGGZ, VZ
%
9.209.597
Begroting 2007
%
10.953.805
Waarvan AWBZ
2.869.210
31,2
3.316.957
30,3
Waarvan gemeente
6.340.387
68,8
7.636.848
69,7
Specificatie dekking gemeentelijk deel Totale gemeentelijke bijdrage BDU/GSB exclusief VO Overig GSB Gemeentelijke middelen Stimuleringsregeling VWS Provincie Totaal
4.736.515
5.957.554
180.000
245.000
1.005.805
1.016.227
350.000
350.000
68.067
68.067
6.340.387
7.636.848
In de gemeentelijke middelen zijn naast de middelen voor de maatschappelijke opvang en verslavingszorg de middelen voor de OGGZ opgenomen in het basistakenpakket van de GGD. Deze middelen bestaan uit de bijdrage van Breda en haar elf regiogemeenten. In dit bedrag zijn niet de middelen opgenomen voor schuldhulpverlening, reïntegratie en activering, daklozenuitkeringen en de lokale zorgnetwerken. De inzet van deze middelen dragen wel bij aan het totale beleid voor de maatschappelijke opvang, OGGz en verslavingszorg zoals dat nu vorm gegeven is en ook als OGGz bouwstenen opgenomen zijn. Voor het jaar 2008 zijn in de gemeentelijke begroting nog geen middelen opgenomen voor het Stedelijk Kompas. Wel is in deze begroting een bedrag van € 100.000,- opgenomen voor verbetermaatregelen aan de dag en nachtopvang waaronder de realisatie van een alcoholgebruiksruimte naast de bestaande gebruiksruimte voor drugs. Per 1 januari 2008 is de psychosociale grondslag voor toekenning van middelen uit de AWBZ afgeschaft. Op basis van deze grondslag worden voor veel geïndiceerden in de maatschappelijke opvang en de vrouwenopvang middelen voor ondersteunende begeleiding 1 toegekend. Voor de maatschappelijke opvang en de vrouwenopvang blijven de middelen voor het jaar 2008 beschikbaar. Vanaf 1 januari 2009 worden deze middelen voor de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang overgeheveld naar de Wmo die door de gemeente wordt uitgevoerd. Financiering Stedelijk Kompas Om het Stedelijk Kompas te kunnen realiseren en de prestatieafspraken te kunnen nakomen zijn voorzieningen en diensten nodig die extra middelen vragen. De extra middelen en voorzieningen zijn berekend op basis van de omvang van de groep dak- en thuislozen zoals deze in 2006 is geteld en de OGGz restgroep volgens de schattingsnorm van Judith Wolf. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat in de telling van de groep dak- en thuislozen in 2006 mensen zitten die kortstondig dakloos zijn geweest en weer onderdak hebben gevonden. Het aantal extra woonvoorzieningen staat om die reden niet geheel in verhouding tot de gemeten omvang van de groep dak- en thuislozen.
Stedelijk Kompas Breda
25
De OGGz restgroep is nog niet in zijn geheel in beeld. Met de preventieve aanpak door middel van bemoeizorg en MASS verwacht de gemeente, op basis van de ervaringen van de afgelopen 2 jaar, de geschatte groep te benaderen. Om die reden zijn er dan ook extra middelen opgenomen voor bemoeizorg en MASS. Het Stedelijk Kompas betekent een intensivering van het beleid. Dit heeft gevolgen voor de gemeentelijke inzet van middelen en voor de aanspraak die gemaakt wordt op de AWBZ. In onderstaand overzicht zijn de jaarlijkse meerkosten opgenomen. De aanspraak op de AWBZ betreft voornamelijk huisvesting en zorg. Ook na afloop van de looptijd van het Stedelijk Kompas zullen de pensions in gebruik blijven omdat de toestroom naar verwachting wel zal verminderen maar niet zal verdwijnen. Daarnaast zullen niet alle cliënten in staat zijn uit te stromen en afhankelijk blijven van de pensions voor hun huisvesting. Door de inzet van de individuele aanpak door middel van trajecten zal de gemeente ook meer middelen in moeten zetten. De verwachting is dat na afloop van de looptijd van het Stedelijk Kompas het aantal trajecten zal verminderen. Het is echter niet de bedoeling om met de individuele aanpak te stoppen. Dat betekent dat de extra kosten hieronder opgenomen jaarlijkse kosten zijn die gedurende de looptijd van het Kompas ingezet moeten worden op de prestatieafspraken te kunnen realiseren. Tabel 7 Jaarlijkse meerkosten Voorziening/dienst
Gemeente
AWBZ
Centrale intake -realisatie en organisatie
pm
-veldregisseurs (200 trajecten per veldregisseur)
€ 110.000,-
-cliëntmanagers zorgaanbieders (40 cliënten per manager)
€ 500.000,-
-meldpunt GGD
pm
Herontwikkeling dag en nachtopvang
€ 355.000,-
Beschermd wonen -Pension 24 plaatsen (SMO en Novadic-Kentron)
€ 1.080.000,-
-Pension 24 plaatsen (SMO en Novadic-Kentron)
€ 1.080.000,-
-Pension regio 15 plaatsen
€ 585.000,-
-Pension regio 15 plaatsen
€ 585.000,-
-Woonvoorziening Dubbele Diagnose (GGZ en Novadic-Kentron) 24 pl.
€ 1.250.000,-
-In onderzoek mogelijkheid tot een time outvoorziening 6 volwassenen en 2 jeugd
€
78.000,-
-Langdurig verblijf Gaarshof, transformatie naar verzekerde zorg
24 plaatsen V&V
€ 1.104.000,-
63 plaatsen zorg, wonen,werk.
€ 3.780.000.-
Begeleid wonen en begeleid zelfstandig wonen -passende woonvorm voor ISD klanten 12 plaatsen
€ 625.000,-
-begeleid wonen jongeren 16 plaatsen (gemeld overleg 28-11)
€ 192.000.-
-ambulante woonbegeleiding
€ 624.000,-
-skaeve huze, 6 plaatsen met extra woonbegeleiding
€
78.000,-
Begeleid zelfstandig wonen -schuldhulpverlening, 100% gehele OGGz doelgroep
pm
-huishoudelijke verzorging
pm
-verpleging
pm
Dagbesteding -reïntegratie en activering
pm
Overig -Uitbreiding bemoeizorg/MASS
pm
-Nazorg detentie 1 Fte
€ 81.000,-
-Uitvoerend medewerker OGGz gemeente 1 Fte
pm
-Rapportage Stedelijk Kompas
€ 15.000,-
Totaal
€ 561.000,-
Stedelijk Kompas Breda
€ 11.561.000,-
26
In voorgaand overzicht zijn een aantal PM posten opgenomen. Hieronder volgt een toelichting op deze posten. • Realisatie en organisatie centrale intake De implementatie van het Stedelijk Kompas wordt middels een project gerealiseerd. De kosten voor de centrale intake worden in de uitvoering van het project inzichtelijk gemaakt en zijn nu nog niet voorhanden. • Schuldhulpverlening De schuldhulpverlening is een belangrijke factor in de hulpverlening aan de cliënten van de OGGz doelgroep. Een deel van de cliënten die reeds in beeld zijn, ontvangen naar verwachting al schuldhulpverlening. In de aangeboden trajecten zal per cliënt duidelijk worden of de cliënt de juiste schuldhulpverlening ontvangt of dat deze herzien moet worden. De vraag naar schuldhulpverlening zal zeker toenemen en daarmee ook de kosten hiervoor. De kosten zullen echter niet opgenomen worden in de extra kosten voor de gemeente Stedelijk Kompas omdat dit niet is toegestaan. • Huishoudelijke verzorging Woonbegeleiding is een onderdeel van met name de nazorg in de trajecten. Deze woonbegeleiding kan verkort of uiteindelijk overgenomen worden door de thuiszorg met het bieden van huishoudelijke verzorging. De intensivering van de aanpak in de maatschappelijke opvang heeft om die reden uiteindelijk ook gevolgen voor de vraag naar huishoudelijke verzorging. Hoe groot deze vraag zal zijn kan nog niet aangegeven worden. • Reïntegratie en activering Een belangrijk onderdeel in het herstel naar zelfredzaamheid is reïntegratie en activering. Op dat gebied worden in de gemeente al verschillende activiteiten ondernomen. In de trajectaanpak zullen er naar verwachting meer mensen gebruik gaan maken van de verschillende reïntegratie en activeringsactiviteiten. Dit zal leiden tot een toename aan kosten voor de gemeente. Deze kosten zullen eveneens niet opgenomen worden in de extra kosten voor de gemeente omdat dit niet is toegestaan. • Bemoeizorg/MASS De Maatschappelijke Steunsystemen zijn inmiddels in de gehele regio gerealiseerd. De bemoeizorg wordt daar momenteel op aangesloten. Door deze ontwikkeling komen er meer zorgvragen in beeld en zal de vraag naar bemoeizorg in eerste instantie toenemen. De verwachting is dat deze vraag na verloop van tijd stabiliseert. Momenteel is nog niet in te schatten hoeveel extra kosten dit met zich meebrengt. In de eerste paragraaf is een overzicht gegeven van de huidige inzet van middelen. De uitvoering van het Stedelijk Kompas vraagt zoals hierboven geschetst extra middelen. Tabel 8 geeft de totale inzet weer van middelen vanuit de AWBZ en de gemeente. Het betreft dus middelen die nu ingezet worden en die nodig zijn voor de realisatie van het Stedelijk Kompas. Een deel van de middelen zal verschoven worden van AWBZ naar gemeente en andersom maar in het totale overzicht zal dit geen grote afwijkingen opleveren in de huidige verhouding van inzet in middelen. Tabel 8 Totale kosten realisatie Stedelijk Kompas Gemeente Begroting 2007
7.636.848
Stedelijk Kompas
% 69,7
561.000
Totaal
8.197.848
AWBZ 3.316.957
% 30,3
11.561.000 35,5
14.877.957
64,5
Het overzicht geeft een omgekeerde verhouding van de inzet van middelen te zien ten opzichte van de huidige financiering van het beleidsveld. De vraag naar extra middelen met name in de AWBZ komt overeen met de Plannen van Aanpak van de G4 waarbij de financiering van deze plannen voor 2/3 deel voor rekening zijn van de AWBZ en eenderde deel voor rekening van de gemeente.
Stedelijk Kompas Breda
27
De realisatie van het Stedelijk Kompas kan alleen plaats vinden wanneer er voldoende middelen aanwezig zijn. Daarbij • dient de aanvraag voor erkenning van SMO als zorgaanbieder van verblijf te worden toegekend. Zonder deze toekenning kunnen de eventuele extra AWBZ middelen niet optimaal worden ingezet; • dient de overname van het zorgkantoor van de middelen Ondersteunende Begeleiding 1 (OB1) voor de MO-VO door de gemeente zijn gerealiseerd; • zijn de prestatieafspraken alleen houdbaar zijn als de gevraagde AWBZ middelen worden toegekend en bij toekenning van een andere omvang van de middelen de prestatieafspraken worden aangepast; • dienen de prestatieafspraken ook aangepast te worden wanneer door aanpassing van het verdeelmodel MO/VZ de Rijksmiddelen voor de gemeente Breda verminderen. De financiële basis van het Stedelijke Kompas ligt enerzijds in de AWBZ en anderzijds in de gemeentelijke middelen waaronder de Rijksmiddelen. De discussie over het verdeelmodel ligt ten grondslag aan de opdracht voor een Stedelijk Kompas maar is wel een apart traject. Wanneer de staatssecretaris in het najaar van 2008 besluit tot een nieuwe verdeelmodel heeft dat gevolgen voor het Stedelijke Kompas. Een nieuw verdeelmodel wordt budget neutraal doorgevoerd. Dat betekent dat een aantal gemeenten meer middelen zullen genereren en een aantal gemeenten minder. Daarmee komt de uitvoering van het Stedelijk Kompas onder druk te staan; • een afname van middelen kan de samenhang in het plan verminderen.
Stedelijk Kompas Breda
28
Bronnen Nota ‘Kan ik hier een poosje blijven’ Januari 2003 Gemeente Breda Stappenplan Stedelijk Kompas Intensivering van de aanpak van dakloosheid Oktober 2007 VNG Handreiking OGGz in de Wmo November 2006 Prof. dr. J. Wolf UMC St. Radboud Nijmegen Kwetsbaar in de grote stad 2005 Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht in samenwerking met de aanbieders van verslavingszorg en GGZ in de G4 Daklozen in Zwolle Juli 2007 UMC St. Radboud Nijmegen Brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 7 februari 2006 Tweede Kamer der Staten Generaal
Stedelijk Kompas Breda
29
Stedelijk Kompas Breda
30
Een vraaggericht Stedelijk Kompas
B1
Interactieve Werkwijze Het Stedelijk Kompas voldoet aan de volgende eisen: • het is tot stand gekomen in overleg met partijen (cliënten, zorgaanbieders, zorgkantoor, woningbouwcorporaties, regiogemeenten en gemeenteraadsleden); • heeft draagvlak bij alle, bij de uitvoering van het Stedelijk Kompas betrokken partijen; • hoofddoelstellingen en operationele doelstellingen zijn benoemd en een daaraan gekoppelde planning van activiteiten voor de zeven jaar dat het Kompas van kracht is, is beschreven. Om aan de eerste twee eisen te voldoen is het Kompas op een zogeheten interactieve manier ontwikkeld. Er is gestart met het ontwikkelen van een bouwstenennotitie. Deze notitie is in samenwerking met een aantal zorgaanbieders en het zorgkantoor tot stand gekomen. Vervolgens zijn er interviews gehouden met de cliënten, de zorgaanbieders, de woningbouwverenigingen en de regiogemeenten. Tevens heeft er een interview plaats gevonden binnen de gemeente Breda met de medewerkers van betrokken beleidsvelden zoals volksgezindheid, arbeidsmarktbeleid en sociale infrastructuur. Ten grondslag aan deze interviews lag de bouwstenennotitie. Hierna heeft er een bestuurlijk overleg plaats gevonden met de regiogemeenten. Doel van dit overleg was het afstemmen van het Stedelijk Kompas op het Wmo beleid van de regiogemeenten. Het resultaat van dit overleg is de intentie om te komen tot een convenant waarin de verantwoordelijkheden en de activiteiten op het beleidsterrein van de centrumgemeente en de regiogemeenten zijn vastgelegd. Tenslotte heeft er een brede interactieve bijeenkomst plaats gevonden. Hierbij waren naast de geïnterviewden de raadsleden van alle gemeenten uitgenodigd. Resultaten interactieve beleidsvorming Een interactieve beleidsvorming betekent niet alleen dat de gemeente draagvlak zoekt voor haar beleid maar dat zij ook wil horen waar vraag naar is op het beleidsveld. Deze vraag ligt ten grondslag aan de doelstellingen die in het Kompas zijn opgenomen. In de interviews en de brede interactieve bijeenkomst zijn een aantal thema’s aan de orde geweest die in het Stedelijk Kompas terugkomen. Hieronder wordt kort samengevat hoe de geïnterviewden en de deelnemers aan de bijeenkomst denken over deze thema’s: Dwang en drang In welke mate dient dit toegepast te worden. Alle geïnterviewden geven aan dat er niet uniform dwang en drang toegepast kan worden. De cliënten zullen met maatwerk bediend moeten worden. Soms zal er gewerkt moeten worden met dwang en drang, soms ook niet. Regiobinding Hierover zijn de meningen verdeeld. Dit blijkt niet alleen uit de interviews maar ook uit de bijeenkomst. De meerderheid kan zich vinden in regiobinding rekening houdend met de eventuele effecten op de regiogemeenten van de centrumgemeente. De cliënten stellen echter dat de keuzevrijheid van zorg van hen in het geding komt. Zij hebben net zoveel recht als iedere andere Nederlander de zorg daar te halen waar zij die het beste achten. De regie De beleidsregie ligt bij de centrumgemeente vinden alle betrokkenen. De zorgaanbieders stellen wel dat dit op basis moet zijn van samenwerkingsverbanden van de zorgaanbieders. De gemeente dient de afspraken te controleren. De inhoud van de zorg is de expertise van de zorgaanbieders. Daarvoor ligt de regie bij de zorgaanbieders.
Stedelijk Kompas Breda
31
Vanuit de politiek wordt gesteld dat de regierol ten aanzien van de daklozen teveel op overlastbestrijding is gefocust. Om te voorkomen dat dak- en thuislozen teveel in het justitiële traject terecht komen dient er juist veel aandacht te zijn voor preventie en het aanbieden van een zorgperspectief. Hierbij kan het helpen om juist een justitiële stok te hanteren. Vanuit de cliënten wordt gepleit voor een cliëntvolgend budget. De cliënt dient centraal te staan. De regiogemeenten vinden dat de regie op het beleid bij de centrumgemeente ligt. Zij zien voor zichzelf wel taken met name in de preventieve en ambulante woonbegeleiding. De centrale intake en registratie De centrale intake en registratie van dak- en thuislozen heeft een centrale plaats in het Stedelijk Kompas omdat het vorm geeft aan de pijlers die ten grondslag liggen aan het Kompas. Namelijk de individuele benadering en de 100% sluitende samenwerking. De meerderheid vindt dat een centrale intake en registratie enerzijds bureaucratisch is maar anderzijds ook een meerwaarde biedt. De registratie nu is nog bureaucratischer dan met een centrale intake. Het is van belang te vertrekken vanuit de cliënt en deze vervolgens in beeld te houden. Meer zorg baren de trajectplannen. Wanneer de doorlooptijd te lang is, is de hele weg te lang voor de cliënt en haakt hij af. Beter is om met kleine stapjes te werken en steeds tussendoelen te benoemen. Met name de cliënten pleiten hiervoor. Over waar de centrale intake georganiseerd dient te worden zijn de meningen verdeeld. Gemiste voorzieningen Op de vraag welke voorzieningen gemist worden melden alle betrokkenen woonvoorzieningen en met name beschermd wonen met 24uurs zorg. Verder wordt genoemd de integrale aanpak van activering en reïntegratie. Er wordt gepleit voor de aanpak van het sociaal systeem van de cliënt en het inbedden van het beleid in de buurt en wijkaanpak. Het beleid moet tevens aansluiten op het regionale arbeidsmarktbeleid. De aansluiting op het veiligheidshuis en de preventie worden eveneens als belangrijke voorzieningen genoemd. Tenslotte acht men het van het grootste belang om de ketens in beeld te brengen. Vertizontaal Er zijn aparte gesprekken gevoerd met Vertizontaal (welzijnswerk) en MEE. Vertizontaal vraagt speciale aandacht voor de risico en zwerfjongeren. De netwerken van de jongeren dienen goed in beeld te zijn zodat passende zorg geboden kan worden. Vertizontaal pleit daarnaast voor het betrekken van buurt en wijkwerk bij de Maatschappelijke Steunsystemen zoals deze door de GGZ in de wijken zijn opgezet. (Maatschappelijke Steunsystemen zijn zorgnetwerken op buurtniveau waar door middel van casuïstiek overleg mensen met enkelvoudige en meervoudige problematiek besproken worden.) Vertizontaal geeft tevens aan te waken voor het plaatsen van teveel mensen met dezelfde problematiek in een bepaalde buurt of wijk. MEE In het gesprek met MEE komt voornamelijk naar voren dat mensen met een verstandelijke beperking tussen wal en schip vallen wanneer zij te maken hebben met psychische en verslavingsproblemen. De methodiek in de reguliere geestelijke en verslavingszorg is niet toepasbaar voor deze mensen. Men gaat er in deze methodiek van uit dat mensen bepaalde vaardigheden hebben. De mensen met een verstandelijke beperking zijn niet in het bezit van deze vaardigheden waardoor de behandeling geen effect heeft. In de zorg voor mensen met een beperking heeft men geen expertise op het gebied van geestelijke en verslavingszorg. Het gevolg is dat mensen niet terecht kunnen in beiden vormen van zorg. Regiomonitor Novadic-Kentron In de tweede helft van 2007 is er door de zorgaanbieder van de verslavingszorg in opdracht van de gemeente een regiomonitor opgesteld waarin kwalitatief en kwantitatief onderzoek is gedaan naar de doelgroep chronisch verslaafden in de regio Breda. Daarvoor zijn verschillende sleutelfiguren geïnterviewd waaronder onder andere cliënten en zorgverleners.
Het verslag van de interviews en de brede interactieve bijeenkomst wordt in het bijlagenboek opgenomen De volledige monitor wordt op verzoek verstrekt.
Stedelijk Kompas Breda
32
Daaruit komen ten aanzien van het Stedelijk Kompas de volgende positieve punten naar voren: • Inloopspreekuren van bijv. sociale zaken, GGD en Kredietbank Breda op locatie. De doelgroep heeft moeite met het nakomen van afspraken. Het wordt als goed ervaren dat instanties spreekuren houden in bijv. multifunctioneel dienstencentrum ’t IJ. Het is laagdrempeliger. • De mogelijkheid van doorverwijzen. Doel van instellingen is mensen zo snel mogelijk toe te leiden naar reguliere zorg. Werkers pakken van alles aan om contact te maken en een vertrouwensband met iemand op te bouwen. Vervolgens wordt de problematiek van de mensen bekeken. • Sleutelinformanten zijn blij met de sociale activering, Sociale activering moet nog wel verder uitgebouwd worden. • Visieontwikkeling: meer aandacht voor ‘care’. De volgende verbeterpunten worden in de monitor genoemd. • Meer aandacht en werken via ’care’-principe naast ‘cure’-principe. Meer richten op de kwaliteit van leven van de mensen zonder het doel van afkicken of genezen van verslaafden is. Het is belangrijk om een belang te creëren voor iemand, dan mag ook iets terugverwacht worden. Er moet dan wel direct een aanbod gedaan worden of alternatief geboden kunnen worden. Daarnaast moet er iets geboden worden. • Meer variatie in woonvormen, mensen hebben behoefte aan een eigen plek. Dit heeft ook te maken met de aandacht voor ‘care’, Voor een bepaalde groep verslaafden is afkicken geen optie meer. Deze groep heeft een andere zorgbehoefte. Er is dus ook behoefte aan andere woonvormen, zoals beschermd wonen, begeleid wonen, sociaal pension en time-out voorzieningen. • Sociaal pension. Is belangrijk in verband met de ‘care’-benadering, er moet naast opvang iets geboden kunnen worden, er moeten vervolgstappen zijn. • Time-out voorzieningen. Er is behoefte aan een time-outvoorziening wanneer een zorgtraject tijdelijk niet haalbaar is voor een cliënt. • Bedden voor mensen met dubbele diagnose. Er zijn geen voorzieningen voor mensen met psychiatrische en verslavingsproblematiek • Activiteiten voor activering. Bij ’t IJ zijn verschillende activiteiten die door de doelgroep positief ervaren worden. Door sociale en maatschappelijke activering wordt het gevoel van eigen waarde van mensen bevorderd. • Hulpverleningsinstellingen moeten een protocol ontwikkelen waarbij er minder last is van privacy en gegevensuitwisseling. • Goede sociale kaart en duidelijkheid wat welke instelling doet / kan doen. Voor sommige instellingen is het onduidelijk wat andere samenwerkingspartners doen of kunnen doen. Er wordt geconstateerd dat er wel genoeg aanbod is, maar de weg naar voorzieningen onbekend is. • Meer / beter aanbod voor jongeren. Er zijn te weinig mensen in het veld die jongeren opzoeken. Jongeren geven aan meer hulp te willen bij het zoeken naar woonruimte, schulden en aanvragen van een uitkering. Ook zouden ze meer activiteiten willen zien in de stad.
Stedelijk Kompas Breda
33
Stedelijk Kompas Breda
34
Inhoudsopgave Bijlagenboek*
B2
Inhoudsopgave 1. Raadsbesluit Stedelijk Kompas d.d. 20 maart 2008
2. Concept Projectdefinitie Stedelijk Kompas
3. Commentaarnota Stedelijk Kompas
4. Convenant regiogemeenten
5. ‘Onderzoek naar de groep dak- en thuislozen 2006’
6. ‘Regiomonitor Breda’ van de verslavingszorg
7. Matrix bouwstenen (productgroepen) x financieringsregimes, Breda 8. Verslagen interactieve beleidsvorming • Brede interactieve bijeenkomst, 20 november 2007 • Bestuurlijk overleg regiogemeenten, 29 oktober 2007
9. Midterm Review resultaten convenant GSBIII SIV 2005-2009
*.Het bijlagenboek wordt afzonderlijk bij het Stedelijk Kompas verstrekt.
Stedelijk Kompas Breda
35
Stedelijk Kompas Breda
36